• No results found

Vraag nr. 213 van 19 maart 1997 van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 213 van 19 maart 1997 van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 213 van 19 maart 1997

van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH Lawaaihinder luchthaven Zaventem – Overleg Sinds het arrest dat het verbod op nachtvluchten in beroep vernietigde, zijn alle ogen gericht op de gewesten die volgens de rechtbank bevoegd zijn voor het lawaaiprobleem.

Op 5 februari 1997 ontving een medewerker van het kabinet van de minister een delegatie uit een aantal Vlaams-Brabantse gemeenten rond Zaven-tem betreffende de problematiek van het vliegla-waai.

Tijdens deze bijeenkomst beloofde die medewer-ker dat er beleidsmaatregelen worden voorbereid, in samenwerking met zowel de Vlaamse kabinetten Economie en Ve r v o e r, als met de andere gewesten Brussel en Wallonië.

1. Werd er reeds overleg gepleegd met de Vlaamse kabinetten bevoegd voor Economie en Vervoer en de andere gewesten Brussel en Wallonië ? Zo ja, wat zijn de concrete beleidsmaatregelen terzake ?

Zo neen, wanneer zal dit overleg plaatsvinden ? 2. Bestaan er plannen om een cel op te richten die

alle overheidsinspanningen inzake nachtlawaai coördineert ?

N.B. : Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Eddy Baldewijns, Vlaams minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening en aan de heer Eric Van Rompuy, Vlaams minister van Economie, K M O, Landbouw en Media.

Gecoördineerd antwoord

In verband met de bevoegdheid van de gewesten inzake de lawaaiproblematiek van de luchthaven Brussel-Nationaal dient men voor alle duidelijk-heid met volgende bepalingen uit de bijzondere wet van 8 augustus 1980 (en latere wijzigende wet-ten) tot hervorming van de instellingen rekening te houden :

1. de uitrusting en de uitbating van de luchthavens en openbare vliegvelden, met uitzondering van de luchthaven Brussel-Nationaal, r e s s o r t e e r t

onder de bevoegdheid van de gewesten (art.6, § 1, X, 7°) ;

2. voor het luchtverkeer op de regionale luchtha-vens en openbare vliegvelden (en dus niet Brus-sel-Nationaal),en voor de rechten die er betrek-king op hebben, wordt overleg gepleegd tussen de betrokken regeringen en de bevoegde fede-rale overheid (art. 6, § 3, 6°) ;

3. bij het ontwerpen van de regels van de algeme-ne politie en de reglementering op het verkeer en vervoer, alsook de technische voorschriften inzake verkeers- en vervoermiddelen dienen de regeringen te worden betrokken (art. 6, § 4, 3°) ; 4. de milieuaspecten, andere dan de

productnor-m e r i n g, behoren tot de bevoegdheid van de gewesten.

Bovendien is de basisreglementering op de organi-satie van het luchtverkeer, namelijk de wet van 27 juni 1937 en het koninklijk besluit van 15 juni 1954, gebaseerd op de "Overeenkomst betreffende de Internationale Luchtvaart van Chicago" van 7 december 1944. België heeft die overeenkomst bekrachtigd op 5 mei 1947. De luchtvaartreglemen-tering vloeit dan ook hoofdzakelijk voort uit de internationale standaarden en aanbevolen praktij-ken die door de Organisatie van de Internationale Burgerlijke Luchtvaart (ICAO) werden opgemaakt en de bijlagen tot die overeenkomst vormen. H i e r-bij werden specifieke normen met betrekking tot geluidsemissies van luchtvaarttuigen opgesteld ( Volume I : Aircraft Noise). Op basis van deze reglementering werden normen vastgelegd waar-aan vliegtuigen dienen te voldoen om een bewijs van luchtwaardigheid te verkrijgen. Het gaat hier uitsluitend om productnormen, waarover de fede-rale overheid, op basis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 (art. 6 , § 1, I I ) , uitsluitende bevoegd-heid heeft.

Bedoelde federale normering voorziet ook in spe-cifieke besluiten, g e l u i d s n o r m e n . Dit is onder meer zo in het koninklijk besluit van 5 juni 1980 tot vast-s t e l l i n g, wat het voortgebrachte geluid betreft, v a n de voorwaarden tot uitreiking en hernieuwing van het bewijs van luchtwaardigheid en van de voor-waarden tot het uitvoeren van verrichtingen van subsonische vliegtuigen.

De bevoegdheid van het Vlaams Gewest op het vlak van de strijd tegen de geluidshinder (art. 6 , § 1, I I , 1° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980), specifiek met betrekking tot luchthavens, en zeker in het geval van de luchthaven van

(2)

Brussel-Natio-n a a l , kaBrussel-Natio-n daBrussel-Natio-n ook bezwaarlijk los wordeBrussel-Natio-n gezieBrussel-Natio-n van de federale bevoegdheid.

Zo zijn in titel II van het Vlarem (Vlaams Regle-ment betreffende de Milieuvergunning) milieu-kwaliteitsnormen voor geluid vastgesteld en dit zowel voor geluid in open lucht als voor binnens-huis waargenomen geluid.

Verder is de aanleg en/of ingrijpende wijziging van vliegvelden met een start- en landingsbaan van ten minste 2.100 m overeenkomstig de EU-regels onderworpen aan een milieueffectrapport.

Met betrekking tot het georganiseerde overleg kunnen volgende initiatieven worden aangestipt. a) Op initiatief van de federale minister bevoegd

voor Verkeer werd vanaf 1995 een rondetafel georganiseerd met betrekking tot de geluidspro-blematiek veroorzaakt door de luchthavenacti-viteiten van Brussel-Nationaal.

Dit platform heeft als doel de initiatieven toe te lichten die op federaal niveau worden genomen in het kader van de bestrijding van de geluids-hinder rond de luchthaven van Brussel-Natio-n a a l . Deze coBrussel-Natio-nfereBrussel-Natio-ntie werd iBrussel-Natio-n de afgelopeBrussel-Natio-n periode een zestal malen samengeroepen. N i e t alleen worden de betrokken gewesten hierbij uitgenodigd, maar ook de burgemeesters van de betrokken gemeenten, vertegenwoordigers van de maatschappijen die gebruik maken van de luchthaven en de Regie der Luchtwegen.

Aan de orde zijn hier volgende initiatieven : – een herziening van de reglementering tot

vaststelling van de indeling van de lucht-vaarttuigen in geluidscategorieën ;

– een uitbreiding van de lijst met types van toestellen die 's nachts niet mogen landen of opstijgen ;

– een herziening van de vergoedingen voor het gebruik van de luchthaven, rekening hou-dende met de geluidscategorieën van de vliegtuigen en de nachtvluchten ;

– een wijziging van de wet van 27 juni 1937 met betrekking tot de verstrengde sanctione-ring van overtredingen ;

– een quotasysteem dat aan de maatschappijen bepaalde geluidsquota toekent, waarbij luid-ruchtige toestellen en nachtvluchten worden ontmoedigd.

b) Op gemeenschappelijk initiatief van de minis-ters van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Verkeer en voor Leefmilieu, wer-den sedert eind 1996 een drietal overlegverga-deringen georganiseerd met vertegenwoordi-gers van de drie gewesten. Bedoeling is om tot een gemeenschappelijk standpunt te komen met betrekking tot toekomstig overleg met de bevoegde federale overheid.

Dit overleg moet bepaalde mogelijke conflicten door de uitoefening van federale bevoegdheden en de gevolgen ervan op sommige ermee samenhorende geregionaliseerde gebreken ver-mijden.

Er bestaan geen plannen om een cel op te richten die alle overheidsinspanningen inzake nachtlawaai coördineert.

Een dergelijke cel wordt niet opportuun geacht. Niet alleen zijn de bronnen van nachtlawaai zeer v e r s c h e i d e n , maar elke situatie dient ook specifiek te worden benaderd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Heeft de minister initiatieven genomen om te beletten dat de federale regering reeds vóór de overheveling de bevoegdheid van de deelstaten inzake organieke

Ik heb geen stappen ondernomen om een algemene bepaling in het VPS in te voegen waarin wordt bepaald dat voor elke aanwerving in een contractuele betrekking de bemiddeling

De personeelsleden binnen deze categorie die geslaagd zijn voor een vergelijkend aanwer- vingsexamen in de graad die overeenstemt met die welke ze bekleedden op het

Dit voorbeeld toont voldoende aan dat er bij de opvolging van het openbaar onderzoek inzake het ontwerp van Ruimtelijk Structuurplan V l a a n d e r e n rekening moet worden

De initiatiefnemer van het jongerenblad vindt het een verrijking voor beide taalgemeenschappen dat specifieke artikels die de ene groep aanbelangen enkel in hun taal verschijnen..

In onderstaande tabel worden volgende gegevens opgegeven : het aantal met graffiti besmeurde gebouwen en kunstwerken, de raming voor het verwijderen van die vervuiling,

De bushokjes zijn eigendom enerzijds van de gemeentebesturen (de schuilhuisjes mede gesubsidieerd door het Vlaams Gewest en De Lijn) en anderzijds van

De minister heeft toen geantwoord dat de ver- keersveiligheid van deze expresweg pas een jaar na de openstelling zou worden geëvalueerd.. Wat zijn de resultaten van de