• No results found

Vraag nr. 190 van 11 juni 1996 van de heer ROBERT VOORHAMME

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 190 van 11 juni 1996 van de heer ROBERT VOORHAMME"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 190 van 11 juni 1996

van de heer ROBERT VOORHAMME

Doctoraatsopleiding – Inschrijvingsgeld assisterend academisch personeel

Overeenkomstig artikel 8bis en 32 van het decreet van 12 juni 1991 beschikt het universiteitsbestuur over de mogelijkheid een doctoraatsopleiding in te voeren. Deze opleiding is gericht op de voorbereiding van het doctoraatsproefschrift.

Uit artikel 67 volgt uitdrukkelijk dat leden van het assi-sterend academisch personeel (AAP) op grond van hun decretale opdracht ten minste de helft van hun werktijd moeten besteden aan de voorbereiding van een docto-raatsproefschrift. In de optiek van het decreet is dit de wijze bij uitstek waarop de betrokken personeelsleden zich moeten bekwamen in de wetenschappen. Ook al betreft het hier stricto sensu een recht, dan nog gaat het minstens de facto om een plicht, aangezien de verlen-ging van het AAP-mandaat afhankelijk is van de goede vooruitgang in het doctoraatsonderzoek.

Dat de AAP-leden de doctoraatsopleiding moeten vol-gen, lijkt voor de hand te liggen. In bepaalde universi-teiten is het volgen van een doctoraatsopleiding een conditio sine qua non als men een doctoraatsproef-schrift wil verdedigen. Lid zijn van het AAP is geen conditio sine qua non om zich te kunnen inschrijven voor een doctoraatsopleiding of als doctoraatsstudent. Aan alle Vlaamse universiteiten wordt evenwel van AAP-leden die uit hoofde van hun decretale opdracht een doctoraatsopleiding wensen te volgen en een doc-toraatsproefschrift wensen te schrijven, vereist dat ook zij zich inschrijven als student en inschrijvingsgeld beta-len.

Aldus ontstaat de paradoxale situatie dat een werkne-mer aan zijn werkgever een betaling moet doen zonder dewelke hij zijn decretale opdracht niet adequaat kan vervullen, te meer daar, zoals boven gesteld, de verlen-ging van het AAP-mandaat in de nu bestaande praktijk terecht afhankelijk wordt gemaakt van de vooruitgang die wordt geboekt in het doctoraatsonderzoek.

Op deze wijze wordt minstens in feite een dwingende regeling omtrent een gebaremiseerde bezoldiging geschonden.

Deze situatie is nog paradoxaler als men constateert dat de werkgever door die inschrijving van zijn werkne-mer als student, een subsidie ontvangt die een veelvoud is van het inschrijvingsgeld dat zijn personeelslid dient te betalen (ubi emolumentum, ibi onus).

Waarom is er, in hoofde van de leden van het AAP, geen recht op terugbetaling door de universiteit als werkgever, van het inschrijvingsgeld dat de universiteit vordert van zijn werknemer als student ?

In de arbeidsrechtelijke private context zijn dergelijke kosten immers evident kosten die eigen zijn aan de werkgever.

Antwoord

De doctoraatsopleiding wordt gezien als een onderdeel van het voorbereidingstraject van het doctoraatsproef-schrift tot de promotie en het behalen van het diploma van doctor. De doctoraatsopleiding is decretaal gezien geen voorwaarde voor het behalen van een doctoraat, doch het geeft aan het doctoraat een meerwaarde. De doctoraatsopleiding beoogt vooral het verbreden van het blikveld van de onderzoeker : bekwaamheid in het hanteren van wetenschappelijke methoden, zicht op belendende wetenschapsgebieden (interdisciplinari-teit), voorbereiding op maatschappelijke functies bui-ten Academia (via vorming op taalgebied en op vlak van management en organisatiekunde). Het doctoraat zelf is een diepgaande specialisatie in een bepaald seg-ment van een wetenschapsgebied. In die zin zijn beide complementair. Een doctoraatsopleiding verhoogt de kwaliteit van het doctoraat en bevordert de maatschap-pelijke valorisatie. Daarom heeft de overheid voorzien in een financiële aansporing van de organisatie van doctoraatsopleiding, bezorgd om de valorisatie van het opgebouwde menselijke kapitaal. De universiteiten zijn vrij in het bepalen van structuur en inhoud van de doc-toraatsopleiding en in het bepalen van de wijze waarop die opleiding ingepast wordt in de voorbereiding van het proefschrift.

Een doctorandus vormt een soort kruising tussen een werknemer (doen van wetenschappelijk onderzoek) en een student (onderzoeksopleiding). Enerzijds moet hij als promovendus bijdragen tot de wetenschappelijke produktie en anderzijds krijgt hij een opleiding tot onderzoeker zoals anderen studeren voor het beroep van leraar, huisarts, .... De assistenten krijgen de moge-lijkheid om een hoger diploma te behalen dan hetgeen ze bezitten. Het diploma van doctor en de gevolgde doctoraatsopleiding komen de verdere carrière van de gepromoveerde ten goede. Het is dan ook niet overdre-ven om van het individu een bijdrage te vragen in de kosten van de doctoraatsopleiding, gelet op het indivi-duele nut ervan. Dit weegt niet zwaar op de financiële toestand van de doctorandi. De doctoraatsbeurzen en het salaris van de assistenten behoren tot de hoogste in Europa. Er zijn weinig of geen landen waar een docto-randus voor het schrijven van een doctoraatsproef-schrift en het behalen van een diploma van doctor een hogere beloning krijgt.

Een categorie van promovendi vrijstellen van het beta-len van het inschrijvingsgeld zou een discriminatie in het leven roepen tegenover de beurspromovendi. Ook het invoeren van een recht op terugbetaling door de universiteit zou de beurspromovendi discrimineren. Bovendien kunnen de universiteiten geen getuigschrif-ten of diploma's uitreiken zonder dat de begunstigde ingeschreven was aan de universiteit.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Telkens 5 % van de middelen zijn voorbehouden voor Wallonië en het federale mi- nisterie van Middenstand en Landbouw ; in de mate dat deze laatste niet alle middelen

het aantal gronden per gemeente, met vermel- ding van de oppervlakte, die gelegen zijn binnen de provincie Antwerpen en in aanmerking komen voor deze ambtshalve sanering..

In dat kader kan eventueel worden overwogen om een regeling uit te werken waarbij ofwel een deel van de toegeken- de subsidies door de overheid kan worden terugge- vorderd in

In de huidige situatie zijn de lokale raden voor het gemeenschapsonderwijs (lorgo) niet aangesloten bij de RKW (Rijksdienst voor Kinderbijslag van We r k n e m e r s ) , maar staan

Wat zijn de verwachtingen en toekomstperspec- tieven om het grond- en pandenbeleid verder uit te bouwen, onder voorbehoud van goedkeu- ring van het decreet betreffende de

Ten behoeve van de Stichting Vlaamse Schoolsport werd aan drie personeelsleden uit het HOBU (hoger onderwijs buiten de universiteit) – namelijk twee perso- neelsleden

Luisteraars willen geïnformeerd worden over verkeers- problemen, dat blijkt uit allerlei enquêtes en onderzoe- ken en dat wordt duidelijk geïllustreerd door de vele dagelijkse vragen

De aanleg van snelheidsremmende maatregelen (snelheidsbeperking en/of verkeersdrempels) moet nog verder worden besproken met het