• No results found

Inspectierapport Peuterspeelzaal Het Kabouterbos (PSZ) Dennenlaan KM HOLLANDSCHE RADING

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport Peuterspeelzaal Het Kabouterbos (PSZ) Dennenlaan KM HOLLANDSCHE RADING"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

Peuterspeelzaal Het Kabouterbos (PSZ) Dennenlaan 59

3739KM HOLLANDSCHE RADING

Toezichthouder: GGD regio Utrecht

In opdracht van gemeente: De Bilt

Datum inspectie: 08-12-2015

Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 25-01-2016

(2)

2 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 08-12-2015

Peuterspeelzaal Het Kabouterbos te HOLLANDSCHE RADING

Inhoudsopgave

Het onderzoek...3

Observaties en bevindingen ...5

Pedagogisch klimaat ...5

Personeel en groepen...7

Veiligheid en gezondheid ...9

Ruimte en inrichting... 11

Ouderrecht... 12

Inspectie-items... 14

Gegevens voorziening... 20

Gegevens toezicht... 20

Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal... 21

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

Beschouwing Inleiding

De beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over het kindercentrum en de relevante inspectiegeschiedenis volgen de bevindingen op hoofdlijnen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt.

Algemene kenmerken

Peuterspeelzaal Kabouterbos is onderdeel van Stichting Kinderopvang Hollandsche Rading en is gevestigd in een basisschool. De houder van deze peuterspeelzaal is tevens houder van een locatie voor buitenschoolse opvang in dezelfde school.

De locatie staat in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) geregistreerd met maximaal 16 kindplaatsen per dag en is geregistreerd sinds 3 december 2013.

Inspectiegeschiedenis Inspectiebezoeken:

- 15-11-2013: ontvangst aanvraagformulier registratie peuterspeelzaal bij de gemeente De Bilt.

- 21-11-2013: onderzoek voor registratie: de peuterspeelzaal blijkt reeds in september 2013 gestart te zijn.

- 4-3-2014: onderzoek na registratie: locatie voldoet niet aan de Wet kinderopvang en

kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met overtredingen binnen de domeinen Personeel en groepen, Veiligheid en gezondheid en Ouderrecht.

- 26-1-2015 nader onderzoek: overtredingen betreffende Veiligheid en gezondheid en Ouderrecht zijn opgelost. De overtreding betreffende Personeel en groepen is nog niet opgelost..

Bevindingen op hoofdlijnen

Op 8-12-2015 vindt de jaarlijkse inspectie plaats.

De aanwezige beroepskracht blijkt niet in het bezit te zijn van een geldige verklaring omtrent het gedrag.

De toezichthouder heeft in verband met deze overtredingen de houder het bevel gegeven er zorg voor te dragen dat alle personen werkzaam in het kindercentrum, in het bezit zijn van een geldige verklaring omtrent het gedrag.

Dit bevel is door de houder opgevolgd door de dag na de inspectie de peuterspeelzaal te sluiten en op de dagen erna er voor te zorgen dat er een beroepskracht op de groep staat met een geldige verklaring omtrent het gedag. Voor de betreffende beroepskracht is een nieuwe verklaring omtrent het gedrag aangevraagd.

De houder heeft het klachtenjaarverslag niet voor 1 juni toegestuurd naar de GGD.

Conclusie

De houder voldoet niet aan de eisen uit de Wet kinderopvang die tijdens de jaarlijkse inspectie zijn onderzocht.

Het betreft hier:

- het niet in het bezit hebben van een verklaring omtrent het gedrag;

- het niet tijdig toesturen van het klachtenjaarverslag.

De beoordeling is gebaseerd op de feitelijke situatie tijdens de jaarlijkse inspectie.

Advies aan College van B&W

De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.

Het advies tot handhaven geldt voor de voorwaarde(n) binnen de onderstaande items:

Item 3.1 Verklaring omtrent het gedrag

Item 6.3 Klachten

(4)

4 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 08-12-2015

Peuterspeelzaal Het Kabouterbos te HOLLANDSCHE RADING

(5)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Binnen het domein 'Pedagogisch klimaat' is een observatie uitgevoerd naar de uitvoering van de pedagogische praktijk.

Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het veldinstrument

‘observatie kindercentrum’.

Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd:

 ‘emotionele veiligheid’;

 ‘persoonlijke competentie’;

 ‘sociale competentie’;

 ‘overdracht van normen en waarden’.

Per competentie staat in het veldinstrument ‘observatie kindercentrum’ een aantal criteria waar de toezichthouder op let bij de observatie.

Onder het kopje ‘pedagogische praktijk’ zijn een aantal observatiecriteria in de tekst cursief gezet.

Pedagogisch beleid

De locatie beschikt over een pedagogisch beleidsplan.

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen:

- de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt;

- de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de peuterspeelzaalgroep;

- de (spel)activiteiten waarbij kinderen hun peuterspeelzaalgroep dan wel de peuterspeelzaalgroepsruimte verlaten;

- de wijze waarop beroepskrachten bij hun werkzaamheden met kinderen worden ondersteund door andere niet structureel ingezette personen;

- de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan de peuterspeelzaalgroep waarin zij zullen worden opgevangen;

- hoe de achterwacht is geregeld indien slechts één beroepskracht in de peuterspeelzaal aanwezig is;

- hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden;

- hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal toegerust worden voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden;

- de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven.

Conclusie:

Het pedagogisch beleidsplan voldoet aan de onderzochte eisen uit de Wet kinderopvang en peuterspeelzalen.

Pedagogische praktijk Inleiding

Gedurende de volgende momenten heeft een pedagogische observatie plaatsgevonden:

 vrijspelen;

 opruimen;

 liedjes in de kring.

De beroepskracht is op de hoogte van de inhoud van het beleid en handelt hiernaar. De houder draagt zorg voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

(6)

6 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 08-12-2015

Peuterspeelzaal Het Kabouterbos te HOLLANDSCHE RADING Emotionele veiligheid

Observatiecriterium uit het veldinstrument: 'De beroepskrachten laten merken dat ze de kinderen accepteren zoals ze zijn; ze geven complimentjes, maken grapjes, knuffelen, hebben oogcontact en treden bemoedigend op als een kind dat nodig heeft.'

Observatie

Tijdens het liedjes zingen in de kring zingt een jongen helemaal alleen een liedje. Iedereen luistert naar hem. Als hij klaar is klappen ze voor hem. De beroepskracht zegt: "Dat is knap."

Tijdens het verschonen van de luier van een kind zegt het kind "Au!". De beroepskracht vraagt waar ze au heeft. Het kind zegt dat ze een kusje wil en nog een. De beroepskracht geeft haar een kusje op haar voorhoofd en praat op een rustige toon met haar. Ze vertelt het kind wat ze doet.

Conclusie

De beroepskrachten hebben een vertrouwde relatie met de kinderen.

Persoonlijke competentie

Observatiecriterium uit het veldinstrument: 'Het programma bestaat uit vrij spel en gestructureerde activiteiten. De activiteiten zijn gevarieerd en stimuleren diverse

ontwikkelingsgebieden. Kinderen hebben er plezier en zin in; zij voelen zich uitgedaagd. Ieder kind krijgt leer/ervaringskansen.'

Observatie

Bij aanvang van de observatie spelen de kinderen vrij in de groepsruimte. Er wordt met

verschillende materialen gespeeld. De beroepskracht zegt op een gegeven moment dat ze gaan opruimen. Ieder kind helpt mee. Daarna gaan de kinderen in een kring zitten en mogen

verschillende kinderen tellen hoeveel kinderen aanwezig zijn. Ze hebben hier zichtbaar plezier in.

Er worden verschillende liedjes gezongen waarbij alle kinderen mee zingen.

Conclusie

Kinderen hebben de mogelijkheid om (leer)ervaringen op te doen dankzij de groep, spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting.

Conclusie

Uit de observaties door de toezichthouder is gebleken dat de uitvoering van de pedagogische praktijk voldoet aan de eisen uit de Wet kinderopvang.

Gebruikte bronnen:

 Observaties (8-12-2015)

 Pedagogisch beleidsplan (pedagogisch beleid Nov. 2015)

(7)

Personeel en groepen

Binnen dit domein zijn de pedagogisch medewerkers gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en op een geldige verklaring omtrent het gedrag.

De beroepskracht/vrijwilliger-kindratio is gecontroleerd door middel van roosters en presentielijsten. Beoordeeld is of de praktijk met de theorie overeenkomt.

Verklaring omtrent het gedrag

Tijdens de inspectie zijn de verklaringen omtrent het gedrag van de aanwezige beroepskracht en vrijwilliger gecontroleerd. Het aanwezige personeel vormt de steekproef voor dit onderzoek.

De beroepskracht is niet in het bezit van een geldige verklaring omtrent het gedrag. De verklaring omtrent het gedrag van de vrijwilliger is aanwezig.

Schriftelijk bevel

De toezichthouder heeft de houder een schriftelijk bevel gegeven met daarin de eis dat alle personen werkzaam bij het kindercentrum in het bezit dienen te zijn van een geldige verklaring omtrent het gedrag en dat de betreffende beroepskracht niet ingezet mag worden totdat zij wel een geldige verklaring omtrent het gedrag heeft.

In de week na de jaarlijkse inspectie is uit contacten met de houder en de beroepskracht gebleken dat de betreffende beroepskracht niet is ingezet totdat zij in het bezit was van een geldige

verklaring omtrent het gedrag. De nieuwe verklaring omtrent het gedrag is inmiddels getoond aan de toezichthouder.

Conclusie

De houder voldoet niet aan de eisen van de Wet kinderopvang omtrent de verklaring omtrent het gedrag. De beoordeling is gebaseerd op de feitelijke situatie tijdens de jaarlijkse inspectie op 8-12- 2015.

Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de

peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013.

(art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Passende beroepskwalificatie

Tijdens de inspectie is het diploma van de aanwezige beroepskracht gecontroleerd. Het aanwezige personeel vormt de steekproef voor dit onderzoek.

Conclusie:

De beroepskracht beschikt over een passende beroepskwalificatie zoals deze in de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening is opgenomen.

Vrijwilligersbeleid

De houder heeft een vrijwilligersbeleid, wat tot uitdrukking komt in een beleidsplan.

In het vrijwilligersbeleid staan:

- minimumeisen waar een in de peuterspeelzaal werkzame vrijwilliger aan dient te voldoen;

- afspraken die de houder met vrijwilligers maakt;

(8)

8 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 08-12-2015

Peuterspeelzaal Het Kabouterbos te HOLLANDSCHE RADING

- de taakomschrijvingen waarin wordt omschreven welke bijdrage aan het werk in de

peuterspeelzaal van de vrijwilligers wordt verwacht en op welke wijze dit samenhangt met het pedagogisch beleid.

De houder draagt er zorg voor dat alle vrijwilligers werkzaam bij de peuterspeelzaal tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd zijn.

Conclusie:

Het vrijwilligersbeleid voldoet aan de onderzochte eisen uit de Wet kinderopvang.

Opvang in groepen

Peuterspeelzaal Het Kabouterbos heeft 1 groep van maximaal 16 kinderen.

Conclusie

Ieder kind behoort bij een peuterspeelzaalgroep.

Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio

Op basis van een steekproef van de aanwezigheidslijsten en roosters blijkt dat de verhouding tussen het aantal beroepskrachten/vrijwilligers en de aanwezige kinderen

(beroepskracht/vrijwilliger-kindratio) in overeenstemming is met de daaraan gestelde eisen.

Conclusie

Voor het aantal aanwezige kinderen en hun leeftijden worden voldoende beroepskrachten/vrijwilligers ingezet.

Gebruik van de voorgeschreven voertaal

Gedurende de opvang wordt de Nederlandse taal gehanteerd.

Conclusie

De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt.

Gebruikte bronnen:

 Observaties (8-12-2015)

 Verklaringen omtrent het gedrag

 Diploma's beroepskrachten

 Vrijwilligersbeleid

 Presentielijsten

 Personeelsrooster

(9)

Veiligheid en gezondheid

Binnen dit domein zijn de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid gecontroleerd op inhoud en volledigheid. Onder andere is gekeken naar de datum van inventarisatie en of de inhoud de actuele situatie betreft. In de praktijk wordt gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met

betrekking tot de risico-inventarisaties en de mogelijkheden die worden geboden om ervan kennis te kunnen nemen.

Ook is binnen dit domein gekeken naar de meldcode kindermishandeling. In de praktijk is gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met betrekking tot de meldcode en de mogelijkheid om kennis te kunnen nemen van de meldcode.

Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid

De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid van maximaal een jaar oud. De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid is uitgevoerd in oktober 2015.

De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid betreffende de actuele situatie.

De veiligheidsrisico's zijn beschreven op de thema's: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.

De gezondheidsrisico's zijn beschreven op de thema's: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen.

In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn

respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheids- en gezondheidsrisico's, evenals de samenhang tussen de veiligheids- en gezondheidsrisico's en de maatregelen.

De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen.

De maatregelen die voortvloeien uit de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid zijn besproken met de beroepskrachten tijdens de teamvergaderingen.

Conclusie

Het veiligheids- en gezondheidsbeleid voldoen aan de onderzochte eisen uit de Wet kinderopvang.

Meldcode kindermishandeling

De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.

Uit de interviews met de beroepskrachten komt naar voren dat de meldcode tijdens de teamvergaderingen is besproken met de beroepskrachten.

Conclusie

De houder bevordert de kennis ten aanzien van de meldcode volgens de kwaliteitseisen uit de Wet kinderopvang.

Vierogenprincipe

De houder van een peuterspeelzaal organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de

beroepskracht, de beroepskracht in opleiding of de werkzame vrijwilliger, de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.

Conclusie

De houder voldoet aan de eis betreffende het vierogenprincipe.

(10)

10 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 08-12-2015

Peuterspeelzaal Het Kabouterbos te HOLLANDSCHE RADING Gebruikte bronnen:

 Interview anderen

 Observaties (8-12-2015)

 Risico-inventarisatie veiligheid (oktober 2015)

 Risico-inventarisatie gezondheid (oktober 2015)

 Actieplan veiligheid (oktober 2015)

 Actieplan gezondheid (oktober 2015)

 Meldcode kindermishandeling

(11)

Ruimte en inrichting

Binnen dit domein zijn zowel de binnen- als de buitenruimte beoordeeld. Hierbij gaat het om het aantal vierkante meters dat beschikbaar is per kind en de inrichting van de ruimtes.

Binnenruimte

De peuterspeelzaal maakt gebruik van 1 groepsruimte van 72 m2. Per kind is (72/16=) 4,5 m2 beschikbaar.

Conclusie

Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar.

Buitenspeelruimte

Er is 700 m2 buitenspeelruimte beschikbaar. Dit is voldoende voor het maximaal aantal op te vangen kinderen (16).

De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

Conclusie

Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² passend ingerichte buitenspeelruimte beschikbaar.

Gebruikte bronnen:

 Observaties (8-12-2015)

 Plattegrond

(12)

12 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 08-12-2015

Peuterspeelzaal Het Kabouterbos te HOLLANDSCHE RADING

Ouderrecht

Binnen het domein ouderrecht wordt beoordeeld hoe de houder de ouders en oudercommissie betrekt bij en informeert over het beleid. Tevens wordt beoordeeld hoe de klachtenprocedure van het kindercentrum is vormgegeven.

Informatie

De houder informeert de ouders over het te voeren beleid door middel van onder andere de website, een intake gesprek en de email. De informatie is actueel.

De houder heeft een link geplaatst op de website van het kindercentrum naar het inspectierapport.

Conclusie

De informatie voor ouders voldoet aan de onderzochte kwaliteitseisen uit de Wet kinderopvang.

Oudercommissie (eisen van toepassing op niet gesubsidieerde peuterspeelzalen) De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld dat voldoet aan de gestelde eisen.

De houder heeft een oudercommissie van 2 ouderleden ingesteld. De oudercommissie geeft aan haar eigen werkwijze te kunnen bepalen. De oudercommissie heeft het afgelopen jaar advies uitgebracht over wijziging van de bijdrage, prijsverhoging.

Conclusie

De houder voldoet aan de onderzochte eisen uit de Wet kinderopvang ten aanzien van de oudercommissie.

Klachten

De houder heeft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. De locatie is aangesloten bij Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (SKK).

De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht.

Via het intakegesprek worden ouders op hoogte gesteld.

De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement.

De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders en de oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven.

Dit jaarverslag is echter niet voor de in de wet gestelde datum van 1 juni toegestuurd aan de GGD.

Conclusie

De houder voldoet niet aan de onderzochte eisen ten aanzien van het onderdeel klachten uit de Wet kinderopvang.

Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.

De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD.

(art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

(13)

De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD.

(art 2.18 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

Gebruikte bronnen:

 Vragenlijst oudercommissie

 Website

 Klachtenregeling

 Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Klachtenjaarverslag 2014 toegestuurd op 28- 9-2015)

 Klachtenregeling oudercommissie

 Jaarverslag klachtenregeling oudercommissie (Klachtenjaarverslag 2014 toegestuurd op 28-9- 2015)

(14)

14 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 08-12-2015

Peuterspeelzaal Het Kabouterbos te HOLLANDSCHE RADING

Inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid

De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor die peuterspeelzaal kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de peuterspeelzaalgroep.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de (spel)activiteiten waarbij kinderen hun peuterspeelzaalgroep dan wel de peuterspeelzaalgroepsruimte verlaten.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten bij hun werkzaamheden met kinderen worden ondersteund door andere niet structureel ingezette personen.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan de peuterspeelzaalgroep waarin zij zullen worden opgevangen.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe de achterwacht is geregeld indien slecths één beroepskracht in de peuterspeelzaal aanwezig is.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal toegerust worden voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(15)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het uitvoeren van het vierogenprincipe overeenkomstig het

pedagogisch beleidsplan.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18a en 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013.

(art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.

(art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar.

(art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Vrijwilligersbeleid

De houder heeft een vrijwilligersbeleid, wat tot uitdrukking komt in een beleidsplan.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

In het vrijwilligersbeleid staan minimumeisen waar een in de peuterspeelzaal werkzame vrijwilliger aan dient te voldoen.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)) In het vrijwilligersbeleid staan afspraken die de houder met vrijwilligers maakt.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) In het vrijwilligersbeleid staan de taakomschrijvingen waarin wordt omschreven welke bijdrage aan het werk in de peuterspeelzaal van de vrijwilligers wordt verwacht en op welke wijze dit

samenhangt met het pedagogisch beleid.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(16)

16 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 08-12-2015

Peuterspeelzaal Het Kabouterbos te HOLLANDSCHE RADING

De houder draagt er zorg voor dat alle vrijwilligers werkzaam bij de peuterspeelzaal tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd zijn.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder informeert de ouders en de kinderen tot welke peuterspeelzaalgroep het kind behoort en welke beroepskrachten op welke dag voor welke groep verantwoordelijk zijn en welke

vrijwilligers op deze dag aanwezig zijn.

(art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.11 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio

Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt:

- in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht;

- in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de

beroepskracht/vrijwilliger-kindratio slechts één beroepskracht in de peuterspeelzaal aanwezig is.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 19 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Gebruik van de voorgeschreven voertaal

De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt.

(art 2.12 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

OFEr wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.

(art 2.12 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Veiligheid en gezondheid

Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid

De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een peuterspeelzaal, waaronder de buitenspeelruimte.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen;

art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

(17)

De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.

(art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn

respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.

(art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen.

(art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid.

(art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen;

art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen.

(art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn

respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.

(art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid.

(art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Meldcode kindermishandeling

De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.

(art 2.9a lid 1, 2, 3, en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.

(art 2.9a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan.

(art 2.9b en 2.9c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Vierogenprincipe

De houder van een peuterspeelzaal organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de

beroepskracht, de beroepskracht in opleiding of de werkzame vrijwilliger, de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(18)

18 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 08-12-2015

Peuterspeelzaal Het Kabouterbos te HOLLANDSCHE RADING

Ruimte en inrichting

Binnenruimte

Er is ten minste 3,5 m² bruto oppervlakte in de groepsruimte beschikbaar per kind.

De binnenruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen.

De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid.

Buitenspeelruimte

Er is ten minste 3 m² bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind.

De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar.

De buitenspeelruimte is aangrenzend aan de peuterspeelzaal.

De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid.

Ouderrecht

Informatie

De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.

(art 2.11 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.

(art 2.11 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Oudercommissie (eisen van toepassing op niet gesubsidieerde peuterspeelzalen) De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld.

(art 2.16 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden.

(art 2.16 lid 2 sub a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden.

(art 2.16 lid 2 sub b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden.

(art 2.16 lid 2 sub c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie.

(art 2.16 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie.

(art 2.16 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder biedt aan de ouders de gelegenheid deel te nemen aan een oudercommissie.

(art 2.15 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder en personen werkzaam bij de peuterspeelzaal zijn geen lid.

(art 2.15 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

(19)

De leden worden gekozen uit en door de ouders.

(art 2.15 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen.

(art 2.15 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 2.17 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

(art 2.17 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft.

(art 2.17 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet.

(art 2.17 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Klachten

De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen.

(art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht.

(art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement.

(art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie.

(art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector) De houder leeft de geheimhoudingsplicht na.

(art 2 lid 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven.

(art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD.

(art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 2.17, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen.

(art 2.18 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder brengt de klachtenregeling oudercommissie op passende wijze bij hen onder de aandacht.

(art 2.18 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder zorgt voor naleving van de klachtenregeling oudercommissie.

(art 2.18 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven.

(art 2.18 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector) De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende

kalenderjaar aan de GGD.

(art 2.18 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

(20)

20 van 21 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 08-12-2015

Peuterspeelzaal Het Kabouterbos te HOLLANDSCHE RADING

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : Peuterspeelzaal Het Kabouterbos

Website : http://www.debosbergschool.nl

Aantal kindplaatsen : 16

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder

Naam houder : Stichting Kinderopvang Hollandsche Rading

Adres houder : Dennenlaan 59

Postcode en plaats : 3739KM HOLLANDSCHE RADING

Website : www.debosbergschool.nl

KvK nummer : 58426574

Aansluiting geschillencommissie : Nee

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD regio Utrecht

Adres : Postbus 51

Postcode en plaats : 3700AB ZEIST

Telefoonnummer : 030-6086086

Onderzoek uitgevoerd door : F. van Wijk Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : De Bilt

Adres : Postbus 300

Postcode en plaats : 3720AH BILTHOVEN

Planning

Datum inspectie : 08-12-2015

Opstellen concept inspectierapport : 07-01-2016

Zienswijze houder : Niet van toepassing

Vaststelling inspectierapport : 25-01-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 28-01-2016 Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 28-01-2016

Openbaar maken inspectierapport : 28-01-2016

(21)

Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 3 Regeling

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit