• No results found

Verloskundigen. Tijdschrift voor. februari Uitgave van de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verloskundigen. Tijdschrift voor. februari Uitgave van de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen."

Copied!
60
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tijdschrift voor Verloskundigen

februari 2013

(2)

VOOR VERLOSKUNDIGEN

Sibbing & Wateler is een onafhankelijk financieel adviesbureau, gespecialiseerd in de praktijkbegeleiding van vrije medische beroepsbeoefenaren, waaronder verlos- kundigen. Wij bieden u een gevarieerd dienstenpakket voor al uw financiële zaken, nu en in de toekomst.

Telefoon: (0318) 544 044 - www.sibbing.nl

Kennis delen en

wijzer terugkomen?

Werk aan de wereld

Je bent arts of medisch specialist met ruime ervaring.

Je wilt jouw kennis delen met vakgenoten in Afrika of Azië.

Daarom wil je een jaar of langer met ze samen werken.

Omdat je weet dat je daar zelf ook wijzer van wordt.

Herken je jezelf? Kom dan op zaterdag 9 februari naar onze informatiedag ‘Meet VSO’. Daar kom je alles te weten over de internationale ontwikkelingsorganisatie VSO.

We vertellen je hoe je door kennis te delen, werkt aan een rechtvaardiger wereld zonder armoede. Je ontdekt er hoe je kunt bij dragen aan de structurele ontwikkeling van een land. Je ontmoet er ook vak genoten die al via VSO gewerkt hebben. Ze vertellen je graag hoe zij het wonen en werken in Afrika of Azië hebben ervaren. Meld je aan op www.vso.nl. Tot zaterdag 9 februari in Utrecht.

(3)

TIJDSCHRIFT

Redactioneel

5

Wil van Veen

KNOV

Bestuurlijke zaken; speerpunten 2013

6

Jos Becker Hoff

Luisteren

7

Angela Verbeeten

Steeds meer mogelijk op KNOV-plein

9

Integrale zorg en inhoud van zorg;

de KNOV-aanpak

10

Margriet Weide & Pien Offerhaus De cliënt centraal: betekent dat

‘u vraagt en wij draaien?’

13

Bahareh Goodarzi

De ketenpartners zijn het eens: nu invoeren!

16

Erik Weijers & Martien Kroeze

Toestemming patiënt nodig voor PRN-database

17

Dutch Midwifery Summerschool 2013

17

Vijfde landelijke studiedag

klinisch verloskundigen

18

Vraag van de maand:

berekeningssystematiek voor waarneemsters

19

Peter Buisman & Wil van Veen

WETENSCHAP

Bipolaire stoornis: onafhankelijke lastpost;

referaat

21

Brigitte Tebbe

De rol van risicoselectie in een integraal

verloskundig zorgmodel

24

Ank de Jonge, Suze Jans & Hilde Perdok

Kennispoort Verloskunde

27

ONDERWIJS

“Wat is er nou mooier dan

een zwangere vrouw begeleiden?”

33

Nic van Son & Joyce Kors

Het opleiden van toekomstige verloskundigen:

balanceren tussen oud en nieuw

35

Evelien van Limbeek

INNOVATIE

“Iedereen is uit de startblokken”

37

Marloes Hooimeijer

Samen een team

40

Kristel Zeeman

Eerste en tweede lijn trekken samen op voor een betere verloskundige zorg in Nederland

43

Barbara Havenith

PRAKTIJK

De papastoel!

45

Beppie Benschop

INTERNATIONAAL

Jumelage Marocain

47

Wil van Veen

Inspirerende ervaring

50

White Ribbon Diner

50

Serious Request

51

FORUM

Reclame van Infacol

53

BERICHTEN

Uitspraak Centraal Tuchtcollege

54

Personalia

57

Congres & Cursus

59

(4)

TvV februari 2013 • KNOV 4

TIJDSCHRIFT

Redactie

Relinde van der Stouwe, Suze Jans, Wil van Veen (hoofd- en eindredactie), Kristel Zeeman

Medewerkers februari 2013

Jos Becker Hoff, Barbara Bekker, Peter Buisman, Franka Cadée, Ton van de Coevering, Karlijn van Driel, Bahareh Goodarzi, Ruth Hakkenberg, Marloes Hooimeijer, Suze Jans, Ank de Jonge, Redactie Kennispoort, Joyce Kors, Martien Kroeze, Pien Offerhaus, Hilde Perdok, Henk van Ruitenbeek, Nic van Son, Brigitte Tebbe, Angela Verbeeten, Margriet Weide, Erik Weijers, Jolanda Zocchi Redactieadres

Tijdschrift voor Verloskundigen Wielingenweg 318, 1826 BX Alkmaar E: tvv@knov.nl

E: wilvanveen@cappalkmaar.net T: 06 53359153

Facebook: Tijdschrift voor Verloskundigen

Abonnementen, personalia en adreswijzigingen KNOV, Jolanda Zocchi

Postbus 2001, 3500 GA Utrecht T: 030 282 3115, F: 030 282 3101 E: jzocchi@knov.nl

Personeelsannonces Wil van Veen T: 06 53359153 E: tvv@knov.nl

Advertentie-exploitatie Ovimex bv, Frank Dijkman T: 0570 674240

E: frank.dijkman@ovimex.nl Cross Advertising

T: 010 74 21 020

E: traffic@crossadvertising.nl Vormgeving

Annemiek Voogd, Ovimex bv Druk

Ovimex bv, Deventer Abonnementsprijzen

Abonnementsprijs voor niet-leden van de KNOV:

€ 133,- per jaar (10 nummers); Europa € 159,-; buiten Europa € 186,-.

Voor studenten (buitenlandse opleiding): € 107,- Los nummer: € 18,-

Voorzitter KNOV Angela Verbeeten Foto’s

Centering Pregnancy Janneke Lam, KNOV

Carien van Leeuwen, Amsterdam Min. van Buitenlandse Zaken, Nationale Beeldbank

Henny van Nieuwpoort, Den Haag Robin van de Pol, Utrecht Sander van der Torren, Haarlem

© 2013 Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen Mercatorlaan 1200, 3528 BL Utrecht T: 030 282 3100

Oplage: 4000

ISSN 0378-1925

Cover foto

Het Tijdschrift voor Verloskundigen wordt uitgegeven door de Koninklijke Neder landse Organisatie van Verloskundigen (KNOV), opgericht op 22 september 1975. De vereniging is tot stand gekomen uit een fusie van de Bond van Nederlandse vroed vrouwen (opgericht 8 juni 1926) en de Nederlandse R.K. Vereniging van Vroed vrouwen (opgericht 8 juli 1921).

De KNOV stelt zich ten doel de bevordering van de verlos kundige zorg in zijn geheel in Nederland, de versterking van de positie die de verlos kundige daarin inneemt, alsmede de belangen behartiging van alle verloskundigen in Nederland. Een van de manieren om dit doel te bereiken, is het uitgeven van het Tijdschrift voor Verloskundigen.

Het Tijdschrift voor Verloskundigen is in de eerste plaats een vakblad op het gebied van de verloskunde en verwante wetenschappen. Het beoogt verlos- kundigen op de hoogte te stellen van relevante feiten en ontwik ke lingen.

Daarnaast is het een forum voor discussie over de verloskunde en verwante disciplines. In het redactionele beleid wordt ernaar gestreefd een zo ruim mogelijke reeks aan onderwerpen te behandelen. De redactie van het tijdschrift handelt onafhankelijk van de KNOV.

In de tweede plaats is het Tijdschrift voor Verloskundigen een verenigings - orgaan en als zodanig is de rubriek KNOV een middel voor het hoofd bestuur van de KNOV om in contact te treden met de leden. In dit kader dient het Tijdschrift voor bestuur en leden als forum om van gedachten te wisselen.

Inzenden kopij en advertenties

De redactie nodigt de lezers uit om reacties, artikelen en opiniebijdragen in te zenden. Bij voorkeur speciaal voor het Tijdschrift voor Verloskundigen geschreven kopij, maar ook elders aangeboden of gepubliceerde bijdragen zijn welkom; onder vermelding van bladtitel, jaargang en nummer.

Kopij aanleveren als platte tekst, dus zonder speciale bekopping, voet noten, paginacijfers, tabs, tabellen en ontdaan van hyperlinks, in Word via e-mail: tvv@knov.nl. Van tabellen of grafieken daarom alleen de onderzoeksgegevens aanleveren; deze worden door de vormgever opgemaakt.

Referenties in de tekst tussen vierkante haakjes (geen superscript).

Beeld apart aanleveren, bij voorkeur digitaal en in hoge resolutie.

Bij tekstwijziging pleegt de redactie overleg. Ingezonden brieven worden zo nodig bekort. De KNOV en de redactie zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud van geplaatste reacties en opiniebijdragen.

Het auteursrecht van artikelen berust bij de individuele auteur. Citeren met bronvermelding is toegestaan, mits binnen de wettelijke regels. Overname van (langere delen van) artikelen is uitsluitend toegestaan na toestemming van de redactie en de auteur.

Personeelsadvertenties van leden voor het volgende nummer tot 18 februari 2013. Gelieve bij de plaatsingsopdracht het gewenste formaat en het factuuradres te vermelden. Voor commerciële advertenties:

zie colofon. Het tweede nummer verschijnt op 6 maart 2013.

In de zomer van 2012 maakte Wilma van Driel (KNOV) een wandeling naar de top van de Vesuvius. Onderweg kwam ze onder andere deze beeldengroep tegen: een man, een zwangere vrouw en een kind.

(5)

De Engelstalige gebieden onderscheiden cure en care als twee aparte grootheden.

Cure, bij ons weergegeven als curatieve zorg, omvat alle zorg gericht op herstel.

Alle medische beroepen zijn ‘cure’. Verloskundige zorg, gedefinieerd als geboorte- zorg, is eveneens curatieve zorg.

Care vertaalt zich in verzorging. Care heeft tot doel het zoveel mogelijk beperken van de nadelen van ziekten, stoornissen en beperkingen.

In Nederland vangen we cure en care samen in het begrip ‘zorg’. ‘Welzijn’ is het begrip dat hier nauw tegenaan schurkt, verbinding zoekt. Met ‘welzijn’ wordt bedoeld dat het zowel lichamelijk, als geestelijk, als sociaal goed met een persoon gaat. Zorg en welzijn zijn nauw verweven. Dat blijkt wel uit het gegeven dat zij vallen onder dezelfde ministeriële verantwoordelijkheid.

Op 18 januari jl. bezocht ik het Nationaal Congres Organisatie Verloskundige Zorg. Opvallend was hoe vaak curegerichte sprekers het over ‘welzijn’ hadden en over ‘patient centering’, hoewel de patiënt/cliënt op die dag volstrekt ontbrak.

Niet zo vreemd, want alle ideeën over patient centering gingen uit van de professional, zoals dat ook vaak bij ons gebeurt, want ook verloskundigen zijn steengoed in het invullen van wat goed is voor de zwangere, zonder dat zij het haar gevraagd heeft. Nee, neem dan het prachtige initiatief van een verloskundige praktijk in Veenendaal. Op pagina 40 leest u hoe deze praktijk via een cliëntenpanel haar best doet te luisteren naar de wensen en noden van zwangeren en moeders.

Het Ouderschap[1], vereniging van /voor ..., toont in een onderzoek aan dat het met de professionaliteit rond de cure wel goed zit, maar dat er tegelijk veel kritiek is op de manier waarop professionals omgaan met de ‘eigen wensen’ van moeders.

Het is een roep om welzijn! Ruim eenderde van de ondervraagden had een expliciet negatieve ervaring.

De roep om welzijn klinkt ook door in de principiële keuzevrijheid van de vrouw en daarmee de mogelijkheid tot thuis- bevallen. En toekomstige moeders laten zich niet gek maken: ze trekken zich nauwelijks iets aan van de negatieve publiciteit in de media over de risico’s voor hun eigen keuzen. Van dit laatste geloof ik niets, want waar komt die duikeling in het percentage thuisbevalling dan vandaan sinds de publicaties in NRC en Volkskrant van Steegers, Visser en Van Erp?

Nog een welzijnsvraagstuk. De grote meerderheid meent dat de ondersteuning in het eerste jaar veel te wensen overlaat:

het veel te korte verlof voor vaders en moeders, het gebrek aan medewerking bij werkgevers als het gaat om arbeidstijden en borstvoeding en het gebrek aan andere dan ‘technische’ informatie. Veel moeders melden dat ze zich achteraf verkeerd voorgelicht voelen over de zwaarte van de fysieke en psychologische belasting en teveel ‘roze wolk’ informatie hebben gekregen.

Ik denk dat er veel te winnen valt als er tijdens de zwangerschap zo optimaal en maximaal mogelijk wordt voorgelicht:

individueel, in groepsverband, via internet, via een KNOV Tijdschrift voor Zwangeren(?) uitgaande van de cure, de care en het welzijn dat de verloskundige beroepsgroep kan bieden. En hebt u zich al verdiept in de welzijnsmogelijkheden die CenteringPregnancy® uw zwangeren straks kan bieden?

Ongeveer tweederde van de ouders is van mening dat een speciale belangenvereniging voor (jonge) ouders nuttig of nodig kan zijn en voelt er ook voor om daar lid van te worden. Dat moet nu echt van de grond komen, want op welzijn is de laatste jaren nog meer bezuinigd dan op de cure!

Wil van Veen

[1] www.hetouderschap.nl

Zwangerschap, een welzijnsvraagstuk

Agenda

www.tno.nl www.hetouderschap.nl

(6)

TvV februari 2013 • KNOV 6

In dit eerste bestuurlijke bericht van 2013 zetten wij even op een rijtje waar wij als bestuur in 2013 voor willen gaan.

Het eerste speerpunt betreft een verdere uitwerking van de KNOV-visie op de vier gekozen thema’s. Deze thema’s zijn: de aanpassing van het beroepsprofiel; een verdere concretisering van integrale zorg mede op basis van de doorontwikkeling van zorgmatrices en waarin beleid voor medium-risk gebied wordt meegenomen; ontwikkeling van modellen voor bij integrale zorg passende organisa- tiemodellen en de ontwikkeling van een bekostigings- model passend bij integrale zorg.

Door het opzetten van een aantal pilots in het land ontstaat de mogelijkheid tot experimenten binnen de genoemde thema’s. Dit gebeurt in samenwerking met EMGO, het onderzoeksinstituut van de VU en is ook afhankelijk van de primaire zorgverzekeraars in het pilotgebied omdat die de pilots moeten faciliteren. Parallel hieraan wordt over de wijze waarop de KNOV en haar leden invulling willen geven aan integrale zorg overlegt met de partners in de keten, waaronder de Nederlandse Vereniging Obstetrie en Gynaecologie, maar ook het College Perinatale Zorg.

Ons tweede speerpunt is het concretiseren van ‘meer continuïteit’ in de verloskundige zorg. De gekozen slogan voor de KNOV-visie achter iedere zwangere staat een verloskundige geeft enig houvast over het begrip ‘meer continuïteit. Hier ligt de uitdaging om, zolang het kan en medisch verantwoord is, de verloskundige als de primaire

zorgprofessional voor de cliënte in te zetten. Vooral in het zogenaamde medium-risk gebied kan dit leiden tot wijzigingen in de organisatie en bekostiging. Ook ligt er een directe samenhang met de thema’s van ons eerste speerpunt. Integrale zorg betekent dat de samenwerking met de ketenpartners en in het bijzonder met de gynaecologen op een gepaste en verantwoorde wijze wordt gefaciliteerd. De samenwerking tussen de klinisch verloskundigen en eerstelijns verloskundigen is cruciaal voor het welslagen van deze operatie. Het versterken van de positie van de klinisch verloskundigen binnen de muren van het ziekenhuis heeft dan ook prioriteit, zo mogelijk ook naar een formeel meer eigenstandige positie. Deze intensievere samenwerking moet er toe leiden dat de schotten voor wat betreft het medium-risk gebied uiteindelijk zullen verdwijnen.

Het derde speerpunt is het bouwen aan strategische netwerken. De komende jaren wordt invulling gegeven aan een meer bij deze tijd passende organisatie voor de verloskundige zorg. Daarin heeft de KNOV een belang- rijke rol, maar niet als enige. Cliënten, ketenpartners, zorgverzekeraars, politiek en overheden hebben een belang en dus een stem bij deze invulling. Dat de maatschappelijke opvatting – over hoe je maatschappij en burgers weer kritischer kan maken op het eenzijdige beeld dat medicalisering alle problemen oplost en hoe je daad- werkelijk een paradigmashift[1] kan realiseren van ziek en zorg naar gezondheid en gedrag – belangrijk is, spreekt voor zich. De samenwerking met de directe ketenpartners (zoals in het CPZ) is voor de KNOV essentieel, maar ook het inrichten of intensiveren van samenwerking met andere partijen is van belang. Zo zijn VELO – Verenigde EersteLijns- Organisaties[2] die staat voor de zorg in de wijk – en de Nederlandse Federatie voor Public Health (NFPH) nieuwe partners in ons netwerk. n

Jos Becker Hoff,

Secretaris Bestuur KNOV

[1] Paradigmashift: je bewust worden dat de werkelijkheid anders is dan je altijd dacht.

[2] VELO is het vervolg van het Pact van Garderen waarin zorgpartners afspraken maakten om te komen tot de beste zorg van Europa. Die partners, ook in VELO zijn:

ActiZ (Organisatie van zorgondernemers), KNGF (Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie, KNMP (Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie), KNOV, LHV (Landelijke Huisartsen Vereniging), LVE (Landelijke Vereniging van Eerstelijnspsychologen), NMT (Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde), V&VN (Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland).

Bestuurlijke zaken

Speerpunten 2013

Deze intensievere samenwerking moet er toe leiden dat de schotten voor wat betreft het medium-risk gebied uiteindelijk zullen verdwijnen.

© NationaleBeeldbank

(7)

Luisteren naar de patiënt/cliënt, hoe moeilijk kan dat nu zijn? Gewoon oren open en mond dicht, toch?

Er zit een onlangs een echtpaar voor mijn neus, de vrouw net zwanger. Ik vraag wat ik voor hen kan betekenen.

“Nou,” zegt de nerveus klinkende man, “wij willen dus een onconventionele bevalling.” Zijn vrouw knikt gespannen dat ze het er mee eens is. Mooi, zitten zij in elk geval op één lijn. Nu de verloskundige nog.

Ik laat de vraag landen. “Onconventioneel?” vraag ik benieuwd. Ik houd wel van anders dan anders, dus ik werd meteen een beetje blij. Maar wist ik wel wat hij wilde? Zou hij de baarkruk bedoelen? Nee, dat doen we al twintig jaar.

In bad? Dat is ook niet echt anders dan anders meer. Zou er iets nieuws zijn?

Ik mis vaak de trends uit de tijdschriften voor jonge ouders. Zou de lotus- bevalling opgevolgd zijn door de tulp- of orchideebaring?

Nu denk ik de kneepjes van het vak, en vooral het dóórvragen, na al die jaren aardig onder de knie te hebben. Dankzij opleiding en ervaring, aangevuld met een communicatietraining en de jaarlijkse coachdag met collega’s kom ik meestal een heel eind. De vraag achter de vraag naar boven halen, u kent het wel. Maar het kost deze keer veel moeite. Het echtpaar is niet uit op een andere houding of verandering van omgeving tijdens de bevalling.

Willen ze dan misschien een niet-te-lang-afwachten-bevalling? “Ja”, zegt meneer,

“geen pijn als het niet nodig is. Maar niet de standaard pijnstilling hoor. En al zeker geen (bij)gestimuleerde bevalling, want het moet het liefst wel natuurlijk verlopen, zonder ingrepen.” Zijn vrouw zegt niets maar knikt opnieuw bevestigend.

Uiteindelijk krijg ik boven tafel wat deze mensen graag willen: dat er goed naar ze geluisterd wordt en dat ze verder vooral zo gewoon als mogelijk willen bevallen.

Voor mij is dat sinds al die jaren het doorsnee werk en dus een conventionele bevalling. Maar wat doe je als mensen een ander beeld hebben van wat een verloskundige doet? Jezelf gaan verdedigen? In de aanval gaan dat hun beeld van een onconventionele bevalling niet klopt? Dat werkt contraproductief voor de vertrouwensband die nog moet worden opgebouwd. Dus luister ik en staat er in hun dossier: graag een onconventionele bevalling, wel met wat nadere toelichting.

Deze zwangerschap eindigde zeven maanden later in een niet-al-te-lange-niet- al-te-pijnlijke-baring-zonder-medische-ingreep. Met een gezonde zoon kunnen de ouders hun geluk niet op.

Dit verhaalt eindigt tijdens de volgende zwangerschap, als het echtpaar zich veel minder zenuwachtig meldt voor de eerste afspraak. Ik kan het niet laten om te vragen of ze deze keer weer een onconventionele bevalling wensen.

Lachend antwoordt de vader dat hij inmiddels weet dat wat hij zag als bijzondere wens, onze standaard aanpak bleek te zijn. Dus dit keer graag een cónventionele bevalling!

Hoe moeilijk kan luisteren zijn? Als verloskundige vraag ik het mij geregeld af, maar als KNOV-voorzitter nog veel vaker. Maar daarover hebben we het later weer. n

Angela Verbeeten

Luisteren

6 maart 2013

TvV maart wordt verzonden 11 maart 2013

Kringvoorzittersoverleg 14 maart 2013 MIO in Houten 18 maart 2013 MIO in Assen 20 maart 2013 MIO in Zaandam 25 maart 2013 MIO in Breda 27 maart 2013 MIO in Apeldoorn 5 april 2013

Studiedag Klinische Verloskunde 8 april 2013

MIO in Zoetermeer 10 april 2013 MIO in Roermond 5 mei 2013

Dag van de verloskundigen 16 mei 2013

Eeuwfeest AV-M 14 juni 2013

Algemene Ledenvergadering 9 september 2013

Kringvoorzittersoverleg 19 september 2013 Ledencongres KNOV 15 november 2013

Algemene Ledenvergadering Agenda

(8)

wordt in juni 2013 voor- gedragen voor de functie van voorzitter van de KNOV.

Welke enthousiaste en zeer betrokken verloskundige neemt dan het stokje van haar over?

Het KNOV-bestuur zoekt een verloskundige met bestuur- lijke ervaring die de beroeps- vereniging uitstekend kan vertegenwoordigen.

De functie van vice-voorzitter is voor een periode van drie jaar. In 2016 wordt de vice- voorzitter voorgedragen om benoemd te worden tot voorzitter voor een periode van drie jaar. De KNOV vertegenwoordigt alle verloskundigen in Nederland.

Het KNOV-bestuur zet zich in voor de belangen van verlos- kundigen en die van moeder en kind. De verloskundige zorg is volop in beweging.

Dit gebeurt in een politiek veld waar ook de media veel invloed hebben. Het besturen van de KNOV is zeer uitdagend en waardevol.

Vice-voorzitter KNOV

Betrokken, energiek, strategisch inzicht, vakinhoudelijk en communicatief sterk

Wat verwachten wij van onze nieuwe vice-voorzitter?

De vice-voorzitter:

• is lid van de KNOV;

• is zeer betrokken bij de ontwikkelingen binnen de verloskunde, zowel vak­

inhoudelijk, organisatorisch als materieel;

• heeft de competentie om hieraan met overtuiging als bestuurder van de beroeps­

organisatie richting te geven;

• kan sectoroverstijgend denken en zonodig handelen;

• heeft de competentie om breed maatschappelijk en sector specifiek, strategisch relevante ontwikkelingen te onderkennen;

• kan deze ontwikkelingen op bestuurlijke hoofdlijnen vertalen naar beleidsuitgangs- punten;

• heeft de vaardigheid om de beroepsorganisatie in al haar geledingen bestuurlijk te vertegenwoordigen en beschikt over voldoende communicatieve eigenschappen om zo nodig de voorzitter te vervangen;

• beschikt over goede communicatieve en diplomatieke vaardigheden gekoppeld aan een authentieke uitstraling;

• heeft ruimte en tijd om het voorzitterschap van juni 2016 tot juni 2019 te vervullen.

Gevraagd profiel Als vice-voorzitter hebt u:

• bestuurlijke ervaring waaruit adequaat optreden en handelen blijkt;

• voldoende tijd en ook de flexibiliteit als dat nodig is voor deze bestuurlijke functie;

• concrete beschikbaarheid voor een periode van twee volle zittingstermijnen voor twee dagen in de week.

Wat bieden wij?

Wij bieden u een:

• uitdagende en intellectuele omgeving met de mogelijkheid tot verdere (persoonlijke) ontwikkeling;

• goed functionerend bestuur met een duidelijke verdeling van taken en verantwoordelijkheden;

• professionele werkorganisatie met een directeur en medewerkers voor de beleids- voorbereiding en beleidsuitvoering;

• goede en uitgebalanceerde samenwerking tussen bestuur en werkorganisatie en tussen voorzitter en directeur;

• gepaste inwerkperiode naar het voorzitterschap, waarbij gedurende het laatste half jaar (van de eerste zittingstermijn) voluit alle facetten aan bod zullen komen;

• adequate vacatiegeldregeling.

Meer informatie over de KNOV en de sollicitatie- en benoemingsprocedure Solliciteren kan tot 5 april 2013.

Wilt u weten hoe? Kijk dan op www.knov.nl bij vacatures.

(9)

ontwikkeld voor verpleegkundigen en wordt in veel ziekenhuizen gebruikt. Inhoudelijk is dit programma ook geschikt voor verloskundigen. De e-learning Borstvoeding heeft een studieomvang van zes punten en is voor leden van de KNOV verkrijgbaar voor € 60,­. Deze gunstige prijsstelling is mogelijk, omdat gebruik gemaakt wordt van een al ontwikkeld e-learning programma.

Regionale MIO-bijeenkomsten

Vanaf januari 2013 kunt u zich online aanmelden voor de regionale MIO-bijeenkomsten in het voorjaar (alleen voor leden van de KNOV, kosten: € 75,-). Nadat u betaald heeft via het KNOV-plein, schrijft u zich in voor één van

de sessies op de KNOV­campus. In totaal kunnen er 276 mensen deelnemen op zeven verschillende locaties. U ziet hoeveel plaatsen er nog vrij zijn. Als alle plaatsen reeds volgeboekt zijn dan komt u op een wachtlijst. U wordt hierover geïnformeerd. De ervaring leert dat er nog al eens toch weer plaatsen vrij komen. Mocht dit niet het geval zijn, dan krijgt u uw cursusgeld automatisch teruggestort.

Niet alleen de inschrijving gaat via de KNOV-campus. Ook de materialen voor de bijeenkomst vindt u op de campus en de voorbereidingsopdracht maakt u online. De begeleider van uw sessie heeft rechtstreeks toegang tot de ingeleverde opdrachten. Dit scheelt enorm veel e-mailverkeer.

Wat volgt?

De KNOV is druk bezig met het voorbereiden van de volgende uitbreidingen van het KNOV-plein. In de loop van 2013 bestelt u via de digitale balie uw folders, meldt u zich online aan voor zaken als het symposium Steriele Waterinjecties of de themabijeenkomsten. Ook zullen de inschrijvingen voor trainingen als toetsgroepbegeleiding en kringbestuurders via internet gaan. n

Afgelopen oktober introduceerde de KNOV het KNOV-plein (www.knovplein.nl). Dit is een digitale balie waar leden van de KNOV zich kunnen aanmelden voor bijeenkomsten en cursussen of producten kunnen bestellen, zoals folders. De e-learning over Vrouwelijke Geni- tale Verminking is de eerste online cursus op KNOV-plein. Inmiddels volgden 141 verloskun- digen deze cursus, waarvan 73 verloskundigen de cursus daadwerkelijk hebben afgerond.

‘Kinderziektes’

Met de e-learning Vrouwelijke Genitale Verminking kwam een aantal ‘kinderziektes’ aan het licht. De koppeling met de ledenadministratie van de KNOV liep niet feilloos. Zo

kreeg lidnummer 11 de adresgegevens van lidnummer 110. Inmiddels is dit ‘nullenprobleem’ opgelost. De koppeling met PE-online is ook gemaakt, zodat behaalde punten automatisch bijgeschreven staan in uw persoonlijk dossier in het Kwaliteitsregister Verloskundigen. Voor alle verloskundigen die de cursus met goed resultaat hebben afgerond, staan de punten in het persoonlijk dossier van het Kwaliteitsregister Verloskundigen.

KNOV-plein werkt samen met KNOV-campus Met de nieuwe digitale balie van de KNOV is tegelijkertijd een nieuwe digitale leeromgeving van de KNOV geïntro- duceerd, de KNOV-campus (www.campus.knovplein.nl).

Dat is even wennen. Bij de ‘balie’ van het KNOV-plein koopt u de cursus. Is dit gelukt, dan gaat u naar de digitale leeromgeving op de KNOV-campus waar u aan de slag gaat met de cursus. Dit ziet u ook terug bij de volgende twee producten die de KNOV sinds januari 2013 op KNOV-plein aanbiedt: de e-learning module Borstvoeding en de Regionale MIO-bijeenkomsten voor het voorjaar 2013.

E-learning module Borstvoeding

Vanaf januari 2013 staat het nieuwe e-learningprogram- ma over Borstvoeding online. Dit e-learningprogramma is

Steeds meer mogelijk op KNOV-plein

(10)

TvV februari 2013 • KNOV 10

De KNOV is actief met concretiseren van de visie Een nieuwe balans in verloskundige zorg.

De KNOV neemt niet alleen de verschillende organisatievormen en financieringswijzen onder de loep; ook de inhoud van de zorg bekijkt de KNOV. In onderstaand artikel ziet u het thema integrale zorg uitwerkt.

Integrale zorg en zorgpaden; wat hebben zij met elkaar te maken?

Ziekenhuizen werken al geruime tijd nationaal en internatio- naal met zorgpaden, ook wel klinische paden genoemd.

Ook de GGZ gebruikt zulke zorgpaden. Binnen de verlos- kunde staat het werken met zorgpaden echter nog in de kinderschoenen. De verloskunde is wel erg geschikt voor het gebruik van zorgpaden omdat de zwangere of barende vrouw steeds vaker een gang door de keten maakt. Als er meerdere zorgverleners uit verschillende organisaties bij dezelfde cliënt zorg verlenen is het belangrijk dat voor iedereen, dus ook voor de cliënt, duidelijk is wie, wat, waarom en wanneer doet. Afspraken hierover kunnen zorgverleners vastleggen in deze zorgpaden.

In de integrale zorg geven verschillende zorgprofessionals vanuit verschillende sectoren of organisaties zorg aan individuele cliënten: ketenzorg dus. Deze zorg dient goed op elkaar afgestemd te zijn, zodat de cliënt een op hem gericht samenhangend aanbod van zorg krijgt en hij niet verloren raakt in het web van zorgverleners (zie kader voor definitie integrale zorg).

Een zorgpad, (dus: wie doet wat, wanneer en waar?) is wat anders dan een protocol of een richtlijn. Een richtlijn vormt de onderbouwing van een zorgpad (waaróm doe je het zo?), een protocol juist de verdere uitwerking ervan (hóe doe je het dan precies?).

Werkgroep integrale zorg

De werkgroep integrale zorg is aan het werk gegaan met de zorgpaden. De werkgroep wil voor een aantal onderwerpen beschrijven hoe integrale zorg er uit zou kunnen zien, op basis van bestaande kennis. Uitgangspunt voor de KNOV is daarbij, dat er achter iedere zwangere of barende een verloskundige staat die zo continue mogelijke zorg verleent.

Het zorgpad dat de werkgroep formuleert, kunnen verloskundigen gebruiken bij hun gesprek in het VSV over multidisciplinaire afspraken. De werkgroep gaat er van uit dat VSV-deelnemers gezamenlijk afspraken maken over wie nu precies wat en wanneer doet in hun regio en dat zij dit in een zorgpad vastleggen. Dit regionaal afgesproken zorgpad kan de zorgverlener zo nodig nog afstemmen op een individuele cliënt. Door zorgpaden te gebruiken is het ook voor cliënten duidelijk wat ze van de zorg(verlener) kunnen verwachten.

De KNOV heeft ervoor gekozen om de verloskundige te ondersteunen door twee hulpmiddelen te ontwikkelen:

factsheets en Time Task Matrices. Ze zijn geschreven voor verloskundigen en bedoeld als achtergrondinformatie en handvat om het gesprek in het VSV onderbouwd te kunnen voeren. Het zijn dus geen nieuwe richtlijnen.

De werkgroep heeft bij het CBO (Centraal Begeleidings Orgaan, Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg) een scholing gevolgd over de ontwikkeling van zorgpaden met een Time Task Matrix.

Integrale zorg en inhoud van zorg;

de KNOV-aanpak

Margriet Weide en Pien Offerhaus

Margriet Weide en Pien Offerhaus zijn beleidsmedewerkers KNOV

Definitie integrale zorg

Integrale zorg is zorg gericht op de individuele behoeften van de cliënt en waarbij zorgprofessionals, al dan niet vanuit verschillende sectoren of vanuit verschillende organisaties, hun activiteiten zoveel mogelijk op elkaar afstemmen zodat er een samen- hangend aanbod rondom de cliënt is.

Bron: toelichting KNOV-visie

Definitie van een zorgpad

Een zorgpad/klinisch pad is een complexe interventie om de gemeenschappelijke besluitvorming en or- ganisatie van zorgprocessen te verwezenlijken voor een specifieke groep van patiënten gedurende een gedefinieerd tijdskader.

Vanhaecht, De Witte, Sermeus, 2007; E-P-A, 2008 European Pathway Association

(11)

Wat zijn factsheets?

Factsheets zijn een bundeling van nationale en internatio- nale richtlijnen en relevante wetenschappelijke onderbou- wingen van onderwerpen waarover geen KNOV-richtlijn beschikbaar is. De wetenschappelijke afdeling van de KNOV ontwikkelt en beheert de factsheets. Factsheets geven op basis van beschikbare wetenschappelijke kennis snel inzicht in definities, risico’s en behandelopties. Elke factsheet eindigt met een overzicht van onderwerpen waarover multidisciplinaire afspraken nodig zijn om tot goede afstemming van de zorg te komen. Verloskundigen kunnen factsheets gebruiken om de discussie met elkaar

en met de ketenpartners te voeren. Behalve voor de ontwikkeling van zorgpaden, leveren factsheets ook onderbouwing voor regionale protocollen en kunnen zij aanleiding zijn om de discussie te voeren over de begeleiding van zwangeren.

Wat is een Time Task Matrix?

Op basis van de factsheets bespreekt de werkgroep vervol- gens wat wanneer moet gebeuren en wie die zorg dan kan leveren. Dit wordt weergegeven in een Time Task Matrix. De Time Task Matrix is geen eindproduct. Het is een hulpmiddel voor de verloskundige waarmee zij het gesprek kan aangaan

met andere zorgverleners voor het inrichten van integrale zorg in een regio. Uiteindelijk is het aan het VSV om een zorgpad te maken dat geldt voor die betreffende regio.

Bestaande protocollen en richtlijnen gaan uit van de huidige verloskundige. In de Time Task Matrix proberen we wel al rekening te houden met toekomstige ontwik- kelingen zoals nieuwe verloskundige competenties en vaardigheden van het toekomstige beroepsprofiel. We geven dus invulling aan de taken van de toekomstige verloskundige die werkt in een integraal zorgmodel.

Lastig is natuurlijk dat deze modellen nog in ontwikkeling

zijn. Maar wij verwachten dat dit ook nu al helpt bij het maken van afspraken voor integrale samenwerking’.

De Time Task Matrices zijn vooral ingevuld vanuit het perspectief van de eerstelijns verloskundige. Waar haar zorg stopt, zijn we nog niet verder gegaan met beschrijven van taken. Daar waar mogelijk is, noemen we wel de klinisch verloskundige. Deze is meestal de volgende professional in de zorgketen. Verdere uitwerking van de taak van de klinisch verloskundige is lastig omdat haar taak direct gekoppeld is aan die van de gynaecoloog.

Deze taken kunnen erg verschillen per ziekenhuis.

Deelnemers werkgroep integrale zorg

Aan de werkgroep integrale zorg nemen deel:

Janine Lazet, verloskundige in Utrecht

Doug Cronie, hoofdverloskundige Stichting Lucas Andreas ziekenhuis in Amsterdam

Anne-Marije Wiersma, verloskundige in Baard

Diny Kolkman, voorzitter, (klinisch) verloskundige en hoofd team richtlijnontwikkeling KNOV

Pien Offerhaus, verloskundige en beleidsmedewerker team richtlijnontwikkeling KNOV

Jolijn Betlem, (klinisch) verloskundige en bestuurslid KNOV Margriet Weide, secretaris, beleidsmedewerker kwaliteit KNOV)

Motivatie deelnemer

“Het is inspirerend om te zien dat je in een redelijk kort tijdsbestek met een groep gemotiveerde collega’s twee goede Time Task Matrices kunt ontwikkelen.

Daarnaast vind ik het prettig dat de uitwerking zo praktisch is; het is in principe zo toe te passen en dat zijn geluiden die we ook terug hebben gehoord van de leden tijdens de ALV.”

Anne Marije Wiersma

Verschil tussen een evidence-based richtlijn, een zorgpad en een protocol

Evidence-based richtlijn Zorgpad Protocol

Wat en waarom op landelijk niveau? Wat, wie, wanneer en waar Wat en hoe op lokaal niveau?

op lokaal niveau?

Evidencebased richtlijnen kunnen Zorgpaden helpen bij implementatie Protocollen beschrijven de

gebruikt worden in zorgpaden van landelijke richtlijnen handelingen op gedetailleerd niveau

(12)

TvV februari 2013 • KNOV 12

De uitwerking daarvan kan dan ook alleen multidisciplinair gedaan worden, op lokaal niveau binnen de VSV’s samen met de gynaecologen.

Waarom eerst monodisciplinair?

Bovenstaande opzet is besproken tijdens een viertal workshops gedurende de ALV-middagsymposia, een klankbordgroep en het platform klinisch verloskundigen.

Overal krijgen we de vraag: waarom hebben jullie dit niet samen met de NVOG opgepakt? Dit hebben we niet gedaan om pragmatische redenen. Multidisciplinaire

ontwikkeling op landelijk niveau duurt namelijk erg lang en vaststelling is vaak ingewikkeld. Tegelijk weten we dat er op veel plaatsen al allerlei initiatieven lopen om zorgpaden te maken of integrale zorg vorm te geven.

We weten ook dat verloskundigen daarbij vaak een kennisachterstand hebben, onder andere omdat er over heel veel onderwerpen wel NVOG- of andere richtlijnen zijn, maar vaak nog geen KNOV-richtlijnen. Door relatief snel factsheets en Time Task Matrices te ontwikkelen, willen we de verloskundigen in het hele land onder- steunen bij het opstellen van lokale multidisciplinaire afspraken, of dit nu protocollen zijn of zorgpaden.

Welke onderwerpen?

De onderwerpen die de werkgroep uitwerkt, vallen allemaal in het mid-risk gebied. Dit is het gebied waar verwijzingen plaatsvinden terwijl vaak nog geen sprake is van een hoog risico en er een normaal verloop van de zwangerschap en baring kan worden afgewacht. Deze onderwerpen lenen zich goed voor integrale zorg, omdat er meerdere zorgverleners en disciplines mee gemoeid zijn en omdat integrale zorg in die situaties wellicht kan leiden tot meer continuïteit van zorg.

Er zijn factsheets en Time Task Matricen gemaakt over de onderwerpen obesitas en meconiumhoudend vruchtwa- ter. Op dit moment zijn er factsheets en Time Task Matrices over anti-depressiva en diabetes gravidarum in de maak.

U kunt ze downloaden van de ledensite via de zoekterm

‘integrale zorg’. n

Meer informatie: Margriet Weide, mweide@knov.nl

Motivatie deelnemer

“Ik ben ervan overtuigd dat integrale zorg onze weg voorwaarts is.

Verdeelde zorg in eerste en tweede lijn is nu de norm. Toen ik werd gevraagd om deel te nemen aan de werkgroep om een strategie te bedenken voor zorgpaden voelde ik mij vereerd. Ik vind dat we deze verandering moeten omarmen en het is uitdagend en boeiend om hieraan deel te nemen.”

Doug Cronie

Het Tijdschrift voor Verloskundigen gebruikt vanaf deze jaargang QR-codes op verschillende plekken in het tijdschrift. Deze QR-codes dienen als een verwijzing naar een website-adres vanuit een tijd- schriftartikel. Hiermee hopen wij u beter van dienst te kunnen zijn en extra’s te kunnen bieden zoals aanvullende informatie in de vorm van artikelen, bronnen, websites en fimlmpjes. Door de QR-code te scannen met een QR-reader landt u met uw smartphone of tablet direct op de desbetreffende webpagina.

Wat moet u doen om van QR-codes gebruik te maken?

Stap 1.

Download een QR-reader op uw smartphone of tablet (een gratis beschikbare app te downloaden in de App store of Google Play)

Stap 2.

Activeer de QR-reader op uw smartphone of tablet Stap 3.

Richt de QR-reader op de QR-code in het tijdschrift en scan

Stap 4.

Raadpleeg de aanvullende informatie op uw smart- phone of tablet n

Gebruik van QR-codes in het tijdschrift

(13)

De nieuwe visie van de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) stelt:

“Voor de verloskundige staan de vrouw en haar partner met kinderwens, in de zwanger- schap, tijdens de bevalling en in de periode na de bevalling centraal”[1]

. Dit klinkt logisch, verloskundige zorg is immers bedoeld voor de cliënt. Maar wat betekent dit nu werkelijk?

Betekent dit bijvoorbeeld dat de wens van de cliënt altijd moet worden ingewilligd? Met andere woorden: moet de verloskundige altijd doen wat de cliënt wenst, oftewel ‘u vraagt en wij draaien’? Waar hebben we het eigenlijk over, als we zeggen: ‘de cliënt staat centraal’?

Er is veel onderzoek verricht naar de relatie tussen de zorgverlener en de zorgvrager.

In de meeste gevallen wordt ingegaan op de patiënt als zorgvrager. In de eerstelijns verloskundige praktijk is de zorgvrager cliënt, omdat zwangerschap en geboorte worden gezien als een fysiologisch processen in plaats van ziekte die om medische behandeling vragen. In dit artikel wordt daarom de term cliënt aangehouden om de zorgvrager aan te duiden, ook al spreekt de literatuur over patiënt.

Het afgelopen jaar is er – in het kader van de organisatie van de verloskundige zorg – in dit tijdschrift tweemaal over de cliënt centraal geschreven: in april 2012 Integrale zorg en de cliënt centraal door Titia van Eijnthoven en Eric Entken en in juni 2012 DE cliënt bestaat niet door Relinde van der Stouwe. In dit artikel leest u over de betekenis van cliëntgerichte zorg in de relatie tussen de verloskundige en de cliënt.

In de literatuur zijn de termen de cliënt centraal stellen en cliëntgerichtheid synoniem[2, 3]. Beide termen hebben dezelfde essentie: een prominente rol voor de cliënt in het zorgproces. De verloskundige heeft in deze terminologie geen plaats, maar haar rol is wel belangrijk. Cliëntgericht werken staat namelijk voor het type relatie tussen de verloskundige en de cliënt, die is gebaseerd op gelijkwaar- digheid, wederkerigheid en inzet van beide partijen[4]. Naast dit type relatie – er zijn andere relaties die de

verloskundige en de cliënt kunnen hebben[5] – beschrijft de literatuur relaties naar de mate van controle die de verloskundige en de cliënt hebben op de interactie.

De typologie kan als volgt worden weergegeven:

Figuur 1 Typologie van de verloskundige-cliënt relatie.

Vertaald uit Roter (2000).

Om te begrijpen wat de cliëntgerichte relatie precies behelst, dienen eerst de andere typen relaties verhelderd te worden. De traditionele relatie tussen de verloskundige en de cliënt is de paternalistische relatie, met een verlos- kundige die alle kennis heeft en bepaalt wat er gebeurt en een cliënt die haar daarin volgt. Als deze rollen worden omgekeerd, is er sprake van consumentisme.

In dat geval bepaalt de cliënt wat zij wil en volgt de verloskundige haar daarin. De wederkerige relatie ligt tussen deze uitersten in: zowel de verloskundige als de cliënt hebben invloed op de relatie en het te volgen beleid. Dit betekent dat zij samen de nodige beslissingen nemen[5]. Dit continuüm, met paternalisme en consumen- tisme als extreme uiteinden en wederkerigheid daar tussenin wordt in model 1 weergegeven[5].

De twee belangrijkste factoren, die de verdeling van controle tussen de verloskundige en de cliënt bepalen, zijn de wijze van communiceren en de wijze van besluit-

De cliënt centraal: betekent dat

‘u vraagt en wij draaien’?

Bahareh Goodarzi, MSc

Bahareh Goodarzi is beleidsadviseur belangenbehartiging KNOV

Wederkerigheid

Controle Cliënt + Controle

Cliënt –

Paternalisme

Consumentisme Minimalisme

Controle Verloskundige –

Controle Verloskundige +

(14)

TvV februari 2013 • KNOV 14

vorming omtrent het te voeren verloskundige beleid. Van Staveren (2010) onderscheidt drie manieren waarop een zorgverlener invulling hieraan kan geven, namelijk vanuit een ziekte-gerichte benadering, een klachtgerichte benadering en een geïntegreerde ziekte-klachtbenadering.

Om het verschil tussen deze benaderingen te begrijpen, dient eerst het onderscheid tussen een ziekte en een klacht te worden verduidelijkt.

Een ziekte wordt gedefinieerd als biomedische oorzaak van klachten in termen van pathofysiologie. Met een klacht drukt de individuele cliënt uit hoe zij haar ziekte ervaart en hoe zij daar vanuit haar referentiekader mee omgaat[4,5]. Een cliënt kan echter een klacht hebben zonder ziek te zijn en ziek zijn zonder klachten te ervaren[4]. Een zwangere van 38 weken met een tensie van 160/100 die zich prima voelt, is in medische termen ziek, maar ervaart

geen klachten. Een zwangere van 22 weken die zonder onderliggende oorzaak zo moe is dat zij alleen nog maar halve dagen werken volhoudt, ervaart klachten maar is niet ziek.

Bij een ziektegerichte benadering gaat de verloskundige uit van haar medische referentiekader. Daarbij maakt zij gebruik van zaken als: risicofactoren, alarmsignalen, prevalentie en incidentiecijfers. Met een klachtgerichte benadering gaat de verloskundige uit van het referentie- kader van de cliënt, waarbij zij probeert de klacht en de ervaringen van de cliënt te begrijpen. Bij een geïntegreerde ziekte-klachtbenadering neemt de verloskundige zowel haar eigen medische referentiekader als het persoonlijke referentiekader van de cliënt als uitgangspunt van de communicatie. De verloskundige en de cliënt geven in interactie vorm en betekenis aan het gesprek, waarbij de verloskundige luistert naar de cliënt, diens zorgvraag verheldert en de cliënt met haar medische kennis en deskundigheid helpt bij het zoeken van een oplossing.

Dit doet de verloskundige door de cliënt objectieve en waardevrije informatie voor te leggen en te bekrachtigen, waardoor de cliënt eigenmachtig en weloverwogen keuzes kan maken. De counseling omtrent prenatale

screening en diagnostiek is hier een voorbeeld van. Deze benadering heeft twee gevolgen voor het consult. Ten eerste stemt de verloskundige de informatie die zij geeft af met de behoefte van de cliënt. Ten tweede krijgt de cliënt de mogelijkheid deel te nemen in het besluitvor- mingsproces en wordt zij medeverantwoordelijk voor haar zorgproces[4, 6, 7]. Deze manier van communiceren zorgt voor een wederkerige relatie en wordt ook wel Shared Decision Making (SDM) genoemd[6, 7]. Door het werken op basis van SDM neemt de verloskundige tevens de wettelijke bepalingen in de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) in acht, die voor- schrijven dat de verloskundige een informatieplicht naar de cliënt heeft en dat voor de behandelingen zij de toestemming nodig heeft van de cliënt (WGBO artikel 448 en 450).

Om vanuit een geïntegreerde ziekte-klachtbenadering de

cliënt te kunnen begeleiden, zodat zij zelf keuzes kan maken, dient de verloskundige gebruik te maken van een volledig medisch referentiekader. Dit referentiekader bestaat uit de kennis en vaardigheden die zij tijdens de initiële opleiding, de nascholing en in de praktijk heeft opgedaan. Wetenschappelijk onderbouwing en best practice zijn een belangrijk onderdeel hiervan. De verloskundige zal bijvoorbeeld in het gesprek met een zwangere die gebroken vliezen heeft maar niet ingeleid wil worden, naast haar basiskennis en praktijkervaring, de meest recente onderzoeksresultaten over dit onderwerp betrekken. Het betrekken van wetenschappelijk onder- zoek en best practice bij het besluitvormingsproces wordt ook wel Evidence Based Medicine (EBM) genoemd[7]. Werken op basis van SDM en EBM kan in het volgende geïntegreerd model weergegeven worden:

De KNOV beschrijft in haar visie niet alleen dat de cliënt centraal dient te staan in de zorg die de verloskundige verleent, maar tevens dat het geïntegreerde model van EBM en SDM daaraan ten grondslag ligt: “de verlos- kundige handelt op basis van een combinatie van haar medische kennis en ervaring, de wensen van de cliënt en de nieuwste inzichten uit wetenschappelijk onderzoek”[1].

Verloskundige verantwoordelijk voor beslissingen

(= paternalisme) Cliënt verantwoordelijk

voor beslissingen (= consumentisme)

Gelijkwaardige partners (= wederkerigheid)

100% 100%

0% 0%

Model 1 Continuüm van paternalisme naar consumentisme (Koter, 2010).

(15)

Willen cliënten ook cliëntgericht benaderd worden? Uit onderzoek blijkt dat zorgvragers willen dat zorgverleners hun angst en onzekerheid wegnemen[14]. De cliënt verwacht van de verloskundige daarmee enerzijds informatie, uitleg en verduidelijking; anderzijds wil zij geaccepteerd en begrepen worden en niet als simulant worden gezien[14]. Cliëntgericht werken komt tegemoet aan al deze behoeftes. Het heeft een positief effect op de kwaliteit van zorg. Zo stijgt de tevredenheid[10, 11, 12] en neemt de therapietrouw van de cliënt toe[5, 13, 14]. Het wereldwijd gerenommeerde en invloedrijke Amerikaanse Institute of Medicine, die gezondheidszorgorganen adviseert, noemt cliëntgericht werken één van de pijlers van kwalitatief goede zorg: “providing care that is respectful of and responsive to individual patient prefe- rences, needs and values and ensuring that patient values guide all clinical decisions”[15]. Wat betreft een actieve deelname aan het besluitvormingsproces laat onderzoek zien dat niet alle zorgvragers hier behoefte aan hebben[4]. Deze behoefte is afhankelijk van het individuele referen- tiekader, wat bijvoorbeeld wordt bepaald door de sociaal economische status (SES) en de coping stijl. Zo willen cliënten met een lage SES over het algemeen minder actief participeren in het besluitvormingsproces dan cliënten met een hoge SES. De verloskundige dient op individuele basis af te tasten welke mate van actieve participatie de cliënt in het besluitvormingsproces kan en wenst te hebben, dus op welk punt in het continuüm van model 1 zij zich bevindt, om daar vervolgens de mate van controle die zij neemt in de relatie op af te stemmen[4].

Wat is het voordeel van cliëntgericht werken voor de verloskundige? Cliëntgericht werken vraagt van de

verloskundige dat zij goed luistert en open vragen stelt.

Door cliëntgericht te werken, wordt het consult effectie- ver en doelmatiger. De verloskundige bepaalt met de cliënt de gespreksagenda, waardoor de cliënt de ruimte krijgt haar vragen aan de orde te stellen. Hiermee wordt de kans kleiner dat de cliënt haar vragen pas stelt met haar hand op de deurknop, of een uur later via de telefoon, waardoor de werkdruk van de verloskundige wordt verhoogd. Uit onderzoek blijkt dat hoge werkdruk een van de belangrijkste factoren is voor ontevredenheid van zorgverlener over de eigen werkzaamheden[16]. Cliëntgericht werken zorgt dus niet louter voor cliënten die meer tevreden zijn, maar ook voor verloskundigen die meer werkplezier hebben.

Samengevat: cliëntgericht werken betekent niet dat de cliënt bepaalt welke zorg zij ontvangt. Integendeel, de verloskundige en de cliënt nemen samen de nodige beslissingen omtrent de zorg die de cliënt nodig heeft. De cliënt krijgt op deze manier de mogelijkheid actief deel te nemen aan het besluitvormingsproces. Hierdoor nemen de kwaliteit van de geleverde verloskundige zorg, de tevredenheid van de cliënt en de tevredenheid van de verloskundige toe. n

Literatuur

1. KNOV (2012). Een nieuwe balans in de verloskundige zorg visie [bekeken: 22-11- 2012]. www.knov.nl/knov/waar-staan-wij-voor/missie-en-visie/.

2. Hobbs, J.L. (2009). A dimensional analysis of patient-centered care. Nursing research, 58(1), 52-62.

3. Dulmen, A.M., van. (2012). Kom communiceren. Dodewaard: Van Eck & Oosterink.

4. Staveren, R. van. (2010). Patiëntgericht communiceren. Utrecht: De Tijdstroom uitgeverij 5. Roter, D. (2000). The enduring and evolving nature of the patient-physician relations- hip . Patient education and counseling, 39(1), 5-15.

6. Kon, A.A. (2010). The Shared decision-making continuum. Journal of the American medical association, 2010(8), 903-904.

7. Barrat, A. (2008). Evidence based medicine and shared decision making: the chal- lenge of getting both evidence and preferences into healthcare. Patient education and counseling, 73, 407-412.

8. WGBO, artikel 448 en 450.

9. Bensing, J.M. (1991). Impliciete theorieën in onderzoek naar arts-patiëntcommunica- tie. Huisarts wet, 34(7), 311-319.

10. Kinnersley, P., Scott, N., Peter, T.J. & Harvey, I. (1999). The patient-centredness of consulta- tions and outcome in primary care. Britisch journal of general practitioners 49, 711-716.

11. Little, P., Everitt, H., Williamson, I., Warner, G., Moore, M., Gould, C., Ferrier, K. &

Payne, S. (2001). Preferences of patients for patient-centred approach to consultation in primary care: observational study. British Medical Journal, 322, 468-472.

12. Bell, R.A, Kravitz, D.T., Krupat, E. & Azari, R. (2002). Unmet expectations for care and the patient-physician relationship. Journal of General Intern medicine, 17, 817-824.

13. Abdel-Tawab, N. & Roter, D. (2002). The relevance of client-centred communication to family planning settings in developing countries: lessons from Egyptian experience.

Social science and medicine, 54, 1357-1368.

14. Beck, R.S., Daughtridge, R. & Sloane, P.D. (2002). Physician-patient communication in the primary care office: a systematic review. Journal of general internal medicine, 17, 817-824.

15. Committee on Quality Health Care in America, Institute of Medicine. (2001). Cros- sing the quality chasm. Washington: National Academies press.

16. Dugdale, C.D., Epstein, R. & Pantilat, S.Z. (1999). Time and the patient-physician relationship. Journal of general internal medicine, 14, 34-40.

Cliënt

Wetenschap/

Best practice

Verloskundige expertise Zorg voor

de cliënt

Figuur 2 Geïntegreerd model EBM en SDM afgeleid van Barrat (2008).

(16)

TvV februari 2013 • KNOV 16

Het moment dat u het PWD in de praktijk gaat gebruiken, komt steeds dichterbij: landelijke digitale gegevensuitwisseling tussen verlos- kundigen, gynaecologen en andere keten- partners. De dataset voor acute overdracht is door de beroepsgroepen vastgesteld en software leveranciers werken aan de techniek, zodat berichten tussen zorgverleners gestruc- tureerd en veilig kunnen worden verstuurden en ontvangen. Ondertussen ligt er een taak voor gynaecologen: Het is nu belangrijk om landelijke bekendheid te geven aan het systeem en om de raden van bestuur van ziekenhuizen in te lichten.

Landelijke regie

Harold Mous, gynaecoloog en lid van de werkgroep PWD:

“Vaak zie je dat initiatieven voor gegevensuitwisseling niet op de praktijk gestoeld zijn. In dit geval is dat wel gebeurd. De keuze voor de dataset is bewust ontwikkeld vanuit de praktische behoefte aan onmiddellijk beschik- bare gegevens. De afspraken komen dus niet vanuit het idee dat er nu eenmaal geregistreerd moet worden. We hebben er vanuit een gezamenlijkheid van verloskundigen en gynaecologen naar gekeken.”

Met het PWD wisselen alle partijen in de verloskundige keten informatie uit, van verloskundigen tot kinderartsen.

Het gemak voor alle betrokkenen is dat zij kunnen blijven werken in hun eigen dossier en met hun eigen software.

Het grote voordeel is dat eenmalig bij de bron gegevens worden vastgelegd en met digitale gegevensuitwisseling zorgprocessen sneller in gang worden gezet op basis van de meest actuele gegevens. Ook kunnen gegevens voortaan elektronisch aan PRN en RIVM worden geleverd.

Een compacte dataset

Chiel Bos, voorzitter van het College Perinatale Zorg (CPZ): “We zijn het nu eens over een compacte en

concrete dataset. Zo hebben we het gevaar omzeild dat altijd dreigt bij automatisering, namelijk dat iedereen probeert de dataset zo uitgebreid mogelijk te maken.

Wij hebben ons juist voorgenomen om met een klein gedeelte te beginnen en van daaruit meters te maken.

Er is nu een dataset voor acute overdracht vastgesteld, die wordt momenteel door de softwareleveranciers ingebouwd. De betrokkenheid en deelname van leveran- ciers in dit project is een mooi voorbeeld voor andere sectoren.”

Niet ingehaald worden door ontwikkelingen Het is nu belangrijk om landelijke bekendheid te creëren.

Op regionaal niveau zitten ketenpartners namelijk niet stil. Lokale initiatieven schieten als paddestoelen uit de grond. Sjaak Toet, oud-voorzitter van de KNOV, verlos- kundige en lid van de werkgroep PWD: “Op zich prima.

Maar wat heb je eraan als alleen Sliedrecht en Gorinchem prima kunnen communiceren? Daar heeft het ziekenhuis in Limburg niets aan, waar de patiënt misschien door omstandigheden terecht komt.”

De rol van het ziekenhuis

Chiel Bos vult aan: “Wij gaan uit van het gebruik van bestaande systemen, dus ook communicatie met de ziekenhuissystemen. Ook ziekenhuizen moeten betrokken worden, want gynaecologen zijn afhankelijk van het systeem dat in het ziekenhuis gebruikt wordt. Zij moeten met de Raad van Bestuur om de tafel over een eventuele systeemaanpassing. De gynaecoloog, kinderarts en anesthesist zouden over deze systeemaanpassing moeten praten en hun verzoek gezamenlijk bepleiten. Het bewijs dat dit kan, is geleverd door huisartsen, ziekenhuizen en apothekers, bij het beschikbaar maken van informatie over geneesmiddelengebruik.” n

De ketenpartners zijn het eens:

nu invoeren!

Digitale dataset PWD voor geboorteketen is klaar

Erik Weijers, Martien Kroeze

Erik Weijers is freelance tekstschrijver, Martien Kroeze werkt bij de KNOV

(17)

Toestemming patiënt noodzakelijk voor PRN-database

Onder verloskundigen in het buitenland staat de Neder- landse verloskunde hoog aangeschreven. Het gaat dan vooral om zaken als onze autonomie en de fysiologische kijk op de zwangerschap met daarbij de mogelijkheid om thuis te kunnen bevallen. Regelmatig krijgt de KNOV vragen van verloskundigen uit de hele wereld over ons systeem. Veelvuldig wordt gevraagd of er een mogelijkheid is om een stage te mogen lopen bij een verloskundige in Nederland. In antwoord hierop heeft de KNOV een Engelse digitale informatiefolder ontwikkeld (zie TvV december 2012) en binnenkort is er ook een PowerPoint- presentatie beschikbaar. In de zomer wil de KNOV acht buitenlandse verloskundigen de mogelijkheid bieden twee weken een (kijk)stage te lopen in een Nederlandse praktijk. Als dit een succes wordt, kan dit een jaarlijks terugkerend aanbod worden. Hiervoor zoeken we op de korte termijn enkele enthousiaste verloskundigen.

Wat kun je verwachten?

- Een workshop van de KNOV over de inrichting van de stage en ondersteuning bij het opzetten van een programma.

- Een reële financiële vergoeding voor uw tijd.

- Contact met een buitenlandse verloskundige met de mogelijkheid tot uitwisseling.

- Het beschikbaar maken van twee weken, eind augustus 2013, voor deze activiteit.

Wat wordt van u verwacht?

- Het inrichten van een tweeweeks programma van dienst/spreekuur/echo’s/ziekenhuis etc.

- Direct contact met de aangewezen verloskundige wat betreft het organiseren van reis en verblijf en andere logistieke zaken (op kosten van bezoekende verlos kundige).

Vindt u het leuk om onze werkwijze uit te dragen aan verloskundigen in het buitenland?

Meldt u dan voor 10 maart 2013 aan bij jlam@knov.nl. n

Dutch Midwifery Summer school 2013

Vanaf heden is het toestemming vragen aan elke patiënt noodzakelijk. Indien dat niet gebeurt, kunnen de gegevens vanwege de wet- en regelgeving rond de privacybescher- ming niet gebruikt worden om de zorg adequaat te evalueren. Het is daarom noodzakelijk dat u uw patiënten om toestemming vraagt voor opname van gegevens in de landelijke PRN-database. U kunt dit realiseren door elke patiënt bij het intakegesprek te informeren over het doel van de registratie, direct toestemming te vragen en deze toestemming vast te leggen in het dossier. Mede via uw

beroepsvereniging zult u binnenkort nader geïnformeerd worden. Voor meer informatie en ondersteuning kunt u contact met ons opnemen: info@perinatreg.nl of 030­2823165. PRN neemt ook andere maatregelen op het terrein van de privacybescherming, zoals het werken met pseudonimisatie via TTP (Trusted Third Party). Om de rol van PRN naar u als zorgverlener toe vast te leggen is tevens een deelnemersovereenkomst ontwikkeld, waarover binnenkort uw oordeel wordt gevraagd.

Bron: Nieuwsbrief van PRN n

© NationaleBeeldbank

(18)

TvV februari 2013 • KNOV

18 18

Op vrijdag 5 april 2013 organiseert de KNOV de jaarlijkse studiedag voor klinisch verloskun- digen, nu voor de vijfde keer. Veel deelnemers moeten in verband met roostering enzovoort tijdig op de hoogte zijn van de datum. Op dit moment is het programma echter nog niet helemaal ingevuld. Meer informatie later op de website van de KNOV.

Ochtendprogramma 09.00 ­ 09.30 uur Ontvangst en inschrijving 09.30 ­ 09.40 uur

Opening door dagvoorzitter Jolijn Betlem, verloskundige en KNOV-bestuurslid 09.40 ­ 10.00 uur

Toelichting op actualiteiten Jos Becker Hoff, directeur KNOV 10.00 - 10.30 uur

Samenwerkende verloskundigen:

bruggenbouwers in de geboortezorg Greta Rijninks, verloskundige en voorzitter Stuurgroep

10.30 - 10.40 uur

Het dilemma: professionele casus keuzevrijheid en protocol

spreker: klinisch verloskundige 10.40 - 11.10 uur Pauze 11.10 – 11.30 uur

Het dilemma: de ethicus aan het woord spreker: ethicus

11.30 – 11.50 uur

Het dilemma: de jurist aan het woord spreker: jurist

11.50 – 12.20 uur

Het dilemma: de feitelijke afloop

sprekers: eerstelijns verloskundige, klinisch verloskundige en gynaecoloog

12.20 - 12.30 uur

Afsluiting ochtendprogramma 12.30 - 13.30 uur

Lunchpauze

Middagprogramma

13.30 - 14.20 uur Workshopronde 1 14.30 - 15.20 uur Workshopronde 2 15.30 ­ 16.00 uur Workshopronde 3

Tijdens het middagprogramma wordt u ingedeeld om drie van de hieronder beschreven workshops te volgen:

1. Samenwerken met de eerste lijn in acute situaties:

parallelle acties

2. Samenwerken met de ambulance in acute situaties 3. Samenwerken binnen het team in acute situaties:

triage, overdrachten verbeteren en structureren n

Vijfde Landelijke Studiedag Klinisch Verloskundigen

Voorlopig programma

© CAPP

Meer informatie: gvanmanson@knov.nl; inschrijven via StudiedagKV2013@knov.nl o.v.v. naam, adres, telefoonnummer etc.

(19)

In 2011 ontwikkelde de KNOV-werkgroep berekeningssystematiek een nieuwe hand- reiking. Die handreiking is vanaf 2012 bedoeld als hulpmiddel voor het berekenen van het honorarium voor een eerstelijns verloskundige in loondienst of een waarneemster

[1]

. Onlangs verscheen op de website van de KNOV een informatieblad voor 2013

[2]

. Inhoudelijk zijn er geen grote verschillen tussen het hulpmiddel voor 2012 en het informatieblad van 2013.

De veranderde cijfers zijn het gevolg van het nieuwe abonnementstarief 2013 dat € 1.186,65 bedraagt. In 2008 was dit nog € 826,-.

Veelgestelde vragen

Wat is continuïteitsborging? Waarom kan de KNOV geen percentage voorschrijven?

De continuïteitsborging bepaalt de compensatie voor de praktijkhouder in verband met het risico, de extra taken en verantwoordelijkheden als praktijkhouder/werkgever.

De praktijkhouder en de waarneemster gaan hierover met elkaar in gesprek en bereiken hierover overeenstemming.

De NMa heeft hierbij duidelijke regels omtrent het verbod op gecoördineerd gedrag. Zo mogen praktijkhouders (net als waarneemsters of een beroepsorganisatie) onderling geen afspraken maken over bijvoorbeeld te hanteren percentages/bedragen.

Het percentage kan namelijk 5%, 15%, 25% of 35% zijn, eigenlijk zelfs ieder willekeurig percentage (lager of hoger).

Hoe kan ik het calculatieschema het beste gebruiken?

(als praktijkhouder / als waarneemster)

Voordat je het calculatieschema gaat gebruiken is het goed om vooraf een aantal gegevens paraat te hebben.

Dit gaat om het weekbedrag van de voorgaande jaren en het aantal zorgeenheden waarvoor wordt waargenomen.

Daarnaast is het goed te weten dat het inkomensdeel afgelopen jaren is gestegen.

In het calculatieschema geldt het uurtarief voor spreekuren ook als uurtarief om het 24-uurs diensttarief te berekenen.

Waarnemers en praktijkhouders kunnen in het calculatie- schema experimenteren met de continuïteitsborging.

Hiermee kan het weekbedrag worden bepaald dat het beste overeenkomt met de voorgaande jaren. Nogmaals

met de opmerking dat het inkomensdeel afgelopen jaren naar boven is aangepast.

Ook moet bij het invullen van het calculatieschema een keuze worden gemaakt of er wordt uitgegaan van werkelijke praktijkkosten of van normatieve praktijkkos- ten. De werkelijke praktijkkosten volgen uit de adminis- tratie van de praktijk. De normatieve praktijkkosten zijn te vinden in het KNOV-informatieblad over de opbouw van het tarief. Wanneer niet wordt gekozen voor werkelijke praktijkkosten, dan rekent het calculatieschema automa- tisch met de normatieve praktijkkosten.

Spreekuurtarief

Er is geen vast spreekuurtarief. Het spreekuurtarief kan met het calculatieschema worden vastgesteld.

Aanvullende informatie

De vraag naar en het aanbod van waarneemsters verschilt van streek tot streek. In sommige gebieden kan men nauwelijks een waarneemster vinden, elders lijkt er een overschot te bestaan. Dit is mede het gevolg van het feit dat in sommige regio’s het aantal inschrijvingen is teruggelopen.

Een waarneemster kan als zelfstandig ondernemer zelf een vergoeding berekenen en simpelweg stellen: ‘dit is mijn prijs’, of die berekende vergoeding als uitgangspunt nemen voor haar onderhandelen.

De KNOV heeft geen (adviserende) stem. Op dit punt is de NMa namelijk heel streng. De NMa wil dat de markt voor praktijkhouders en waarnemers uiteindelijk de prijs bepaalt. Omdat veel waarneemsters en praktijkhouders geen idee hadden hoe zij tot een prijs zouden kunnen komen, is de handreiking uit 2011 ontstaan. Het is een calculatieschema en een toelichting daarop[1]. Verder mag de KNOV niet gaan. Partijen hoeven zich ook niet aan de handreiking te houden. Het calculatieschema gaat uit van: omzet minus kosten is gelijk aan het resultaat van de onderneming. Vervolgens moet daarover worden onderhandeld. Welk deel beschouwt de praktijkhouder als nuttig voor haar continuïteitsborging en over welk bedrag wil zij dan de waarneemvergoeding berekenen.

Wie al een aantal jaren in een praktijk waarneemt, kan dit wat gemakkelijker uitonderhandelen. Je weet hoe de Peter Buisman en Wil van Veen

Gemiddeld worden er zo’n 200 vragen per maand gesteld aan de helpdesk. In deze rubriek wordt iedere keer een interessante, veel gestelde, opmerkelijke of ingewikkelde vraag behandeld.

Berekeningssystematiek voor

waarneemsters

(20)

TvV februari 2013 • KNOV 20

praktijk draait, wat je aan elkaar hebt, je weet wat de ander waard is. Bij gelijkblijvend aantal zorgeenheden zijn deze praktijken er qua norminkomen de laatste jaren aanzienlijk op vooruit gegaan, dus zou dat effect kunnen hebben op de vergoeding van de waarneemster en daarmee op haar inkomen. Dat lijkt logisch, maar is volgens insiders geen gemeengoed. Niet alle waarnemers profiteren mee van de inhaalslag in de tarifering van de afgelopen jaren.

Twee zaken spelen hier een rol: In sommige praktijken hanteert men de ontwikkeling in het normtarief en trekt daar de normkosten van af. In andere praktijken trekt men van de omzet de werkelijke kosten af. Als die lager zijn dan de normkosten is het resultaat beter. Wanneer die hoger zijn dan de normkosten is het resultaat slechter.

Wie goed samenwerkt, zou kennis moeten hebben van de werkelijke kosten van de onderneming. Transparantie is goed voor de samenwerking en het is een goed uitgangspunt voor de berekening van een waarneemver- goeding. Een open boekhouding geeft iedereen binnen de praktijk inzicht. Inzicht leidt tot (mede)verantwoorde- lijkheid en dat bevordert de samenwerking. De cirkel is rond. Het maakt ook een einde aan de ondernemersidee:

zij de lusten en ik de lasten…, want de lusten zitten mede verdisconteerd in de continuïteitsborging: die lasten brengen wat op.

Te lage waarneemvergoedingen houden een risico in. Op termijn kan de NZa bij hernieuwd onderzoek constateren dat de gemiddelde waarneemvergoedingen lager zijn en vervolgens het abonnementstarief naar beneden bijstellen.

Dat zou er toe kunnen leiden dat waarnemen financieel geen interessante bezigheid meer is, met alle consequen- ties voor de continuïteit van de praktijk en daarmee voor de kwaliteit van zorg voor moeder en kind. Iedereen is dus gebaat met marktconforme prijzen. Daarmee krijgt een ieder haar rechtmatige deel, floreren praktijken en gaat het goed met moeder en kind.

Hoe die marktconforme prijs tot stand komt, is aan de onderhandelende partijen. n

[1] Nieuwenburg, T., Velten, B.J., Beekman, M., Buisman, P. (2011). Nieuwe bereke- ningssystematiek voor verloskundige in loondienst en waarneemster . Tijdschrift voor Verloskundigen, 11, 10-13.

[2] Informatieblad Waarneemvergoeding zelfstandige waarneming 2013. www.knov.

nl (ledeninformatie)

Inzet wordt beloond. Maandelijks schrijft Barbara Bekker een bijdrage voor Tijdschrift voor Verloskundigen in de vorm van ‘De vraag van de maand’. Voordat het zover is hebben zij en haar collega’s van de Helpdesk tientallen

vragen uitgezet of beantwoord. De redactie was van mening dat het enthousiasme en de professionaliteit van Barbara aandacht verdienden en zette haar tijdens de kerstborrel van de KNOV in het zonnetje en beloonde haar met een mooie vulpen. Margriet Weide, ook een KNOV-er die regelmatig publiceert, werd tweede.

HELLP memoblokjes

Het HELLP memoblokje kan worden gebruikt om zwangeren voor te lichten over de lichamelijke klachten die kunnen wijzen op de ontwikkeling van pre-eclampsie (zwangerschapsvergiftiging), eclampsie of het HELLP-syndroom.

Waar zijn de HELLP memoblokjes te bestellen?

De memoblokjes zijn te bestellen via de website van de Stichting HELLP-syndroom: www.hellp.nl. U klikt in het linkerscherm ‘Bestellijst’ aan. Vervolgens vult u uw gegevens in en kiest voor ‘Memoblok

(Symptomen wijzer)’. De blokjes zijn gratis, u hoeft slechts de verzendkosten te betalen. n

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het resterende bedrag kun je bij aanvang van de opleiding voldoen door contante betaling of voor aanvang van de opleiding door overmaking naar onze bankrekening..

Indien er gedurende het onderzoek publicaties gevonden werden die niet direct over de samenwerking tussen eerstelijns verloskundigen, kraamzorg en jeugdgezondheidszorg

11.2 Indien de registratie van een verloskundige is beëindigd omdat niet werd voldaan aan de eisen voor herregistratie, geldt er een wachttijd van 1 jaar, alvorens weer

Maar hoe kunnen wij ervoor zorgen dat wij de verloskundige zorg binnen het ziekenhuis zo organiseren dat niemand op wat voor manier geschaad wordt, niet de cliënte, noch

In 2012 werd in Midwifery het eerste deel van haar onderzoek gepubliceerd: hoe vaak komt overgewicht en obesitas voor in de eerstelijns praktijk in Nederland en hoe verhoudt

Een verlagend effect op sectio door een herhaalde uitwendige versie is in deze studie mogelijk niet aangetoond door het gering aantal vrouwen die een tweede versiepoging ondergingen

Ze zijn terecht blij en trots op het resultaat. Voor mij is de opening van die vrijdagmiddag een alibi, een mooi bewijs van datgene waar ik naar op zoek ben: vormen van

In de richtlijn is geen aansporing of ondersteuning voor ouders om bij het slapen gaan goed te luisteren naar het huilen van hun (pasgeboren) baby en op basis van ervaring met hun