• No results found

Kristel Zeeman

Kristel Zeeman is lid van de redactie de aanvullende rollen van verloskundige en gynaeco -

loog (zie het artikel op pagina 42). De Duitse verloskun-dige begeleidt de baring zelfstandig terwijl de gynaeco-loog zich op de hoogte houdt van de klinische aspecten.

De verloskundige draagt zorg voor het welzijn van de zwangere en stelt de indicatie tot ingrijpen in het proces.

Voor hoogleraar Franx is het duidelijk dat verandering van de organisatie noodzakelijk is, niet vanwege de relatief hoge perinatale sterftecijfers in ons land, maar omdat de risicoselectie niet werkt. Jammer dat hij zijn uitspraak niet onderbouwt.

Dat het merendeel of een groot deel van de zwangeren gezien wordt door eerste én tweedelijns zorgverleners is het gevolg van allerlei ontwikkelingen, maatschappelijke en medisch-technische [1] en kan niet worden afgewenteld op een onbewezen slecht functionerende risicoselectie. In dit tijdschrift bespreken verloskundige Ank de Jonge en collega’s het probleem bij het bepalen van de kwaliteit van de risicoselectie (zie het artikel op pagina 24). Zij merken op dat het doel van risicoselectie is om maternale en perinatale uitkomsten te verbeteren. Tegelijkertijd constateren zij dat het voor sommige collega’s lijkt of de risicoselectie slechts optimaal is als er geen sterfte, premature geboorten of groei vertraagde baby’s voor-komen in de eerste lijn.

Franx is niet de eerste en enige die we horen zeggen dat de risicoselectie zwak is of inadequaat. We voorzien hier een nieuwe mantra [2]: als maar vaak genoeg herhaald wordt dat onze risicoselectie onvoldoende is, gaan we het geloven dat het zo is en wordt het – evenals de perinatale sterfte – als stok gebruikt om bijvoorbeeld alle intakes door de eerste en tweede lijn samen te doen. Wat niet wil zeggen dat wij per definitie tegen gezamenlijke intakes zijn. Gezamenlijke intakes kunnen het samen-werkingsproces stimuleren en helpen bij het afstemmen van een zorgpad op maat. Maar of het ook invloed heeft op de kwaliteit van de risicoselectie en of dat de zorg er doelmatiger van wordt? Dat zijn vragen die mogelijk beantwoord kunnen worden als daar onderzoek naar zou worden gedaan.

1. Amelink-Verburg MP. The role of primary care midwives in the Netherlands. Evalu-ation of midwifery care in the Dutch maternity care system: a descriptive study. 2011.

Proefschrift Universiteit van Amsterdam.

2. Van Veen, W. Mantra’s. Redactionele column. Tijdschrift voor Verloskundigen decem-ber 2012/janauri 2013: 5.

belangrijk vind je zoiets dan? We hebben het aan het panel voorgelegd en de mensen zeiden: ‘waarom doe je niet gewoon wat kussentjes?’ Toen hebben we eens een andere stoel erbij gezet en een paar kussentjes. Het is grappig om te zien dat dat al helpt. Het komt nu minder vaak terug in de enquête. Mensen weten al dat je er iets aan gedaan hebt.”

“Een ander punt: sommige mensen hadden het idee dat ze gesprekken konden horen uit de spreekkamer als ze in de wachtkamer zaten. Nu is het gebouw er op gemaakt dat dat in principe niet kan en ik zit er naast en ik hoor niets, maar goed, als mensen dat idee hebben is dat vervelend. Daarom hebben we een klein ruisend watertje in de wachtkamer gezet, wat afleidt van de geluiden uit de spreekkamer.”

Uit het panel komen niet alleen klachten, maar vooral ook complimenten “Het is heel erg leuk om positieve feedback te krijgen, bijvoorbeeld dat verschillende mensen zeggen:

de overdracht bij de bevalling ging super.”

Duo’s of niet?

De werkwijze van de verloskundigen is een terugkerend onderwerp van gesprek in het panel, waarbij vragen over persoonlijke kenmerken niet worden geschuwd. Wat valt op bij de verschillende verloskundigen, hebben mensen een voorkeur? Rieneke: ”Kijk, er is natuurlijk altijd een persoonlijke klik, die bij de ene beter is dan bij de ander.

Maar als er bijvoorbeeld uit zou komen dat mensen telkens bij één verloskundigen niet met vragen durven komen, omdat die altijd op een bepaalde manier reageert, dan kun je daar wat mee.”

De praktijkvisie luidt: ‘kleinschalige en persoonlijke zorg’.

Maar als veel mensen dat waarderen gaat de praktijk groeien. In de toekomst wil Creation daarom met vier verloskundigen gaan werken. Aan het panel is de vraag gesteld: wat is het maximale aantal verloskundigen dat je wilt zien? Twee, maximaal drie was het meest gehoorde antwoord daarop. Sommigen wilden eigenlijk het liefst maar

één. Rieneke: “Dat laat zien dat mensen echt een band willen opbouwen met een verloskundige tijdens de zwangerschap. Daarom stelden we ze voor de keuze: ‘als we met vier verloskundigen gaan werken, willen jullie hen dan alle vier leren kennen tijdens de zwangerschap, of wil je liever dat we in duo’s gaan werken?’ Het was wel tamelijk verassend wat eruit kwam. Praktisch iedereen had voorkeur voor de duo’s, maar als we dan vroegen of ze aan het eind van de zwangerschap het andere duo dan ook wilde leren kennen, splitste de groep in tweeën: de ene helft wilde wel de andere twee zien en voor de andere helft hoefde dat niet. Daaruit hebben we de conclusie getrokken dat als we met z’n vieren gaan werken, dat in duo’s zal zijn en rond 36 weken zullen we aan iedereen persoonlijk vragen wat hun voorkeur is. Het idee is dat we niet alleen de spreekuren, maar ook de diensten in duo’s gaan doen: door de week hebben twee tegelijk dienst en in het weekend maar een iemand. Dus twee weekenden in de maand heb je een kans dat je een onbekende verloskundige treft.”

Reflectie

Verloskundige Rosanne van Dam loopt binnen. Wat is voor haar het belangrijkste aspect van het panel? “Een stuk reflectie. Wij denken als collega’s heel veel na over hoe we de praktijk vorm willen geven. Dan bedenk je dingen. Soms op basis van onderzoek of wat ons het beste lijkt. Het is fijn om terug te horen of het klopt of niet en of het bijgestuurd moet worden. Ik vond het fijn dat het duoplan wat we hadden goed ontvangen werd.

Het is een grote, spannende verandering voor ons en een enorme investering wat betreft inzet. Maar we vonden:

we gaan ons principe niet loslaten, we vinden het bij onze visie passen. Dan is het superleuk om te horen dat mensen zeggen: ‘goed bedacht’. Dat helpt ons erg.”

De bereidheid van de verloskundigen om kritiek aan te horen en beleid aan te passen ziet assistente Rieneke als heel positief, maar tegelijk ook als vanzelfsprekend: “Ik had een assistentendag, waar ik sprak met andere

TvV februari 2013 • KNOV 42

verloskundigenassisten. Ik vroeg: ‘organiseren jullie ook een panel?’ Zij zeiden: ‘daar beginnen we niet aan, mensen willen al zoveel.’ Ik was daar verbaasd over:

waarom zou je niet luisteren naar wat mensen willen.

Wat denken ze dat je niet kunt waarmaken? Het zijn doorgaans geen hele gekke wensen.”

Cliënten betrekken bij de praktijk blijft in Veenendaal niet beperkt tot het panel. Zo zijn er moederontmoetings-avonden, waarbij wisselende gasten worden uitgenodigd met een bepaalde expertise, zoals opvoeding, borstvoeding, relaties. Rieneke is de gastvrouw. Er zijn voorlichtings-avonden en er wordt een zwangerschapscursus gegeven.

De verloskundigen voerden een inloopspreekuur in, waar iedereen terecht kan buiten de reguliere afspraken om.

Rosanne zegt daarover: “We doen het nu een jaar en het moet nog inburgeren. Soms zitten er drie mensen, soms een paar weken niks. Ikzelf vind het prettig om dit mensen te kunnen bieden. Vooral voor degenen die onzeker zijn, of een onprettige ervaring hebben. Zo is er een vrouw die vorige zwangerschap heel laat leven voelde en die kwam deze zwangerschap elke week tussen 16 en 20 weken even het hartje luisteren, daar werd ze rustig van.”

Verder hebben zwangeren de gelegenheid vragen te stellen per mail. Daar wordt heel veel gebruik van gemaakt. Rosanne: “We garanderen een antwoord binnen twee werkdagen. Uit het panel blijkt dat mensen daar heel tevreden over zijn. Meestal is er een antwoord op dezelfde dag. Het scheelt een heleboel in het aantal telefoontjes dat we krijgen.”

Dorpsgek

De goede band die de verloskundigen, hun assistente en de zwangeren hebben blijkt ook uit de interesse voor en soms onverholen vragen van cliënten over het persoonlijk leven van de professionals. Rosanne heeft daar geen moeite mee:

“Ik moet altijd een beetje grinniken als ik dingen lees over afstand bewaren in relatie tot professioneel gedrag. Als je verloskundige bent moet je bereid zijn een beetje de dorpsgek te zijn. Er wordt heel veel over je gepraat en dat weet je. Mensen fantaseren over waar je woont, dus ik vertel ze waar ik woon. Dat maakt me niks uit. We zijn alle drie geen mensen die ergens anders boodschappen gaan doen, omdat we geen cliënten tegen het lijf willen lopen.

Op alle normale vragen geef ik antwoord. Zo had ik een tijd mijn huis te koop staan en dat zien mensen. Dan zeg ik gerust waarom ik ga verhuizen en waar ik heen wil. Ik denk altijd maar zo: wij weten al die dingen ook van mensen. Ook over emotionele dingen kan ik praten. Dan heb je een gesprek van mens tot mens, van vrouw tot vrouw.” Rieneke heeft die openheid destijds, toen ze zelf zwanger was, als positief ervaren: “Rosanne was bij mijn bevalling en ik keek best tegen haar op als professional. Ik vond het heel prettig om te merken dat ze het heel bijzonder vond dat er bij ons een kind werd geboren.” Andersom zag Rosanne ook de kwaliteiten van haar cliënt. Ze vroeg haar na de zwanger-schap te komen solliciteren in de praktijk als assistente. Een baan die steeds meer uitgroeit: sinds kort geeft Rieneke ook voorlichting over de kraamperiode tijdens de informatie-avonden.

De werkwijze loont. Rieneke: “Veenendaal is een christelijk dorp en de verloskundigen dragen dit zelf ook uit. Maar er zijn ook veel onkerkelijke mensen die komen, vanwege de visie, de kleinschaligheid. Mensen die een bewuste keus maken voor deze praktijk.” n

© Henk van Ruitenbeek

Om te komen tot een verbetering van de