• No results found

Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw."

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

19e Jaargang Woensdag 17 Januari 1912 No. 2 0

Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw.

Onder Redactie van: W. DRUCKER en T H . P. B. HAVER.

Abonnementsprijs per 3 maanden. . . f 0.75 Voor België, het overige Buitenland en

Ned IndlS 0.95 Af onderlljke Nummers ,. 0.05

Bureau van Redactie en Administratie:

ROELOF HARTSTRAAT 131 - AMSTERDAM. -

Advertentiën per regel f 0.15 Groote letters naar plaatsruimte.

Boehaankondiglng per regel (en 4/3 maal) „ 0.10 Aanvragen en Intrekkingen „ 0.05

I N H O U D : Do Vrije School.

Een student aan het woord.

Zijn de Coöperatie Keukens een geschikt arbeidsveld voor de beschaafde vrouw?

Opvoeding, door Johanna Steketee.

Binnen de Grenzen.

Lectuur.

Feuilleton.

De vrije school.

In 1908 stichtte Francisco Ferrer, de in Spanje zoo gewelddadig vermoorde, den Internationalen Bond voor rationalistische opvoeding. In het bijvoegelijk naamwoord kort-kemachtig de bedoeling: het kind pas-klaar maken voor het leven, zóó dat het dit begrijpt en tot eigen vol- making en persoonlijk geluk, geschikt wordt voor de later in te nemen maatschappelijke plaats. Dit idee, ge- baseerd op atheïsme, wijl geen dogma van bovenaardsche regeling het individu zich kan doen ontwikkelen, was in flagranten strijd met de Spaansche school, geheel in handen van het Catholicisme en in 1907 nog van dien aard, dat 480.000 kinderen geregeld op straat slenterden, terwijl zij die wel de school bezochten daardoor niet heel veel wijzer werden, als bemoeiende de onderwijzers zich al bitter weinig met de hun toevertrouwden. Onder die omstandigheden opende Ferrer in combinatie met anderen,

waaronder Elysée Reclus en Dr. Letourneau, in Aug.

1907 te Barcelona de eerste school; er waren op dat oogenblik 30 leerlingen: 12 meisjes en 18 jongens.

Binnen vier jaar waren er 50 dergelijke scholen: te Barcelona 10: in de provinciën 40. Ook te Lissabon en Rome verschenen er. Alles daar anders dan men gewoon was: geen vuile, bedompte lokalen; boeken die, vanaf het eerste tot het laatste, ten doel hadden er toe te leiden om, zooals Ferrer het uitdrukte, van jongens en meisjes te maken ^mannen en vrouwen met vrijen geest, losvan alle mystiek, dogmatiek en goddoenerij. Met liefde voor waarheid, rechtvaardigheid en solidariteit bezield, zullen zij de moreele en intellectueele waarde der massa ver- hoogen en nuttige leden der maatschappij worden." Op die scholen werden de kinderen niet gebracht in een atmospheer van raadselenen mysteriën, maar hun duidelijk uitgelegd wat explicable is: de economische toestanden, de

wording en verwording der maatschappij, het levensbe- ginsel van al wat ademt. Dat die school was een doorn in de oogen der Kerk, zeer verklaarbaar; gelasterd werd zij van alle kanten, wat echter niet belette, dat algemeen erkend werd, dat de. kinderen der rationalistische school fatsoenlijker, minder wreed waren dan die der religieuse dito's. Hoe kort geleden hebben wij het echter ook in ons land vernomen, dat dit zijn oorzaak vindt in het feit, dat de duivel meer zich occupeert mei de kinderen der godsdienstige scholen en tracht hen tot zich te trekken

— wat voor de anderen niet noodig is, daar dezen hem alreeds van zelf ten buit zijn. Vermoedelijk dan ook, om Satan meer werk te geven, fusilleerde men 13 Oct. 1909 Ferrer en sloot de door hem in het leven geroepen scholen.

Zooals boven gezegd, constitueerde Ferrer kort vóór zijn dood den Int.Bond, waarin mannen van verschillende landen, edoch één van ideaal, zitting namen (voor ons land de heer F. Domela Nieuwenhuis). De dood van den initiatief-nemer sloeg hem met matheid, totdat de Fransche afdeeling op- nieuw er leven inblies. Vooropgeschoven als dadelijk werk niet meer het daarstellen van scholen, maar het propa- geereu door geschriften, leerboeken, voordrachten; het ver- leenen van moreelen en materieelen steun aan al die scholen, welke staan op den grondslag van den Bond; het zich mengen in geschillen tusschen onderwijzers in Bondsrich- ting en die der officieele school; het vormen van ouders- groepen, die, in vriendschappelijke samenwerking met de onderwijzers, trachten de school te verbeteren.

Met heilig vuur bepleit de heer W. Hamburger in zijn brochure De Rationalistische Opvoeding l) het streven van den Bond, dat gericht is tegen „het kapitalisme, de gods- dienst onder al zijn vormen, het militarisme, het alcoholisme, de onkunde op sexueel gebied, de achterstelling der vrouw en het patriotismev; van het waarom de Bond tegen dat alles is geeft hij een omschrijving, welke zelf zijn heftigsten tegenstander, al moge hij zich dan ook ergere aan de onwederlegbare historie die mannen als den heer H. de wapens in handen geeft, slechts eerbied kan afdwingen voor de kortheid, de gematigdheid, waarmede alles wordt geargumenteerd. Sterk becritiseerd hij uit pedagogisch oogpunt de kennis, de logica, die het kind wordt aan- gebracht op de Openbare School. Met mondjesmaat en

') Uitgave J. E. v. Loo, A'dam.

(2)

154 ..'; EVOLUTIE.

i I W I I K I I I I I » in i i — H U I i — — W I I I I I I iiMMiMniiiiiimiiimiiiMiii " ' • r~

systematisch wordt het aldaar onderwezen; alle krijgen hetzelfde drankje, hebben hetzelfde te slikken, van individualiteit daarbij geen sprake. Dat alles zal natuur- lijk anders zijn op de rationalistische school. De onderwijzer zal daar niet wezen een visschenbloedachtig, amphibisch wezen, principeloos, meegaande met alles en ieder, edoch hij zal, tintelend van lust en convictie, zijn leerlingen inoculeeren met zijn ideeën van waarheid en humaniteit.

De heer H. omschrijft zulk een onderwijzer, de gaven, de talenten, die hij of zij moet bezitten, edoch dat alles slechts op papier en, en in de werkelijkheid is de mensch : mensch, dat wil zeggen : een niet volmaakt wezen, een vat vol tegenstrijdigheden en in de praktijk zou de man of vrouw als geschetst door den heer H. slechts zijn: een fanatieker, iemand niet met een religieus, maar met een anti-religieus dogma, voor kinderen al niet minder ge- vaarlijk dan het andere.

Met de stellingen door den heer H. verkondigd, met zijn modern onderwijs kunnen wij niet alleen volkomen mede- gaan, maar voor het meerendeel zijn zij ons uit het hart gesneden. Maar dit is voor ons geen reden om te verlangen mar alweder een nieuwe bijzondere school, altijd, hoe ook ingericht, kweekplaats van haat en nijd, stookhaard van burgeroorlog. Wij constitueeren geen nieuwe maatschappij, kunnen, hoezeer dit ook moge indruischen tegen onze innigste verlangens, haar slechts hervormen. Zij bestaat, wij hebben daar rekening mede te houden, eveneensmet de roest, het vuil, de miasme die aan haar kleven. Wat geeft het, of wij met de essence van ons ideaal enkele kinderen overgieten, zoo daarnaast èn daarnaast, hier, ginds, overal, anderen worden geinflammeerd met juist de tegen- overgestelde materie? Eèn zaak wordt hier te veel over het hoofd gezien: al die kinderen, mensch geworden, moeten met elkander verkeeren. Hoe moet dit gaan daar, waar in aller hersenen is ingepompt, dat de ander is, zooal geen volslagen gek, dan toch een half-idioot, een geestdrijver, een hérétique, of wel een dwaze idealist? Tusschen die allen gegraven een onoverbrugbare kloof. Kinderen uit één land moeten naast en met elkander worden opgevoed; de verschillende inzichten op religieus en politiek gebied mogen nooit hen scheiden. Daarom voor ons de Openbare School nog altijd het fundament eener natie. Haar mogen fouten aan-

kleven, het is niet alleen mogelijk, maar het is zoo, doch nooit kunnen zij zijn zóó inkankerend als die der scholen van richting zus en partij zoo. Haar tekortkomingen kun- nen worden verbeterd, die der zoogenaamde Vrije School nooit; zij toch van aard de gier, die knaagt aan 's volks lever. Daarbij komt nog, dat ieder, hoe kleutertje ook, intrigeert en'wroet om te worden datgene wat hij belaagt:

de algemeene school. In de laatste eeuw kent Nederland dan ook geen rampzaliger dag dan dien waarop werd besloten tot de would-be school pacificatie, waarbij werd opgewekt de graai- en heerschzucht-baccil van alle mogelijke partijleiders en een in de staathuiskunde eenig systeem werd aanvaard, waarbij den belastingbetaler, na het voldoen aan eenige voorwaarden, zijn geld wordt geretourneerd zoo dit blijkt gebruikt te zijn voor een tegen zijn convic- tie strijdend doel.

De heer H. steunt de oprichting van de rationalistische school op twee gronden, lang niet nieuw en immer ge- bruikt voor het vestigen van bijzondere scholen: 1.de Staats- school is niet neutraal; evenmin kan de onderwijzer

neutraal zijn, immer toch zal hij er een overtuiging op na houden en onwillekeurig zal deze invloed uitoefenen op de karaktervorming van het kind. 2o. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Beide leuzen zijn gemeenplaatsen, die geen analyse kunnen velen. In volstrekten zin is niets neutraal, ook de volksschool dus niet, maar, en dit is alleen wat wij noodig hebben, zij is ook niet dogmatisch.

Dat de vaderlandsche historie er, zelfs belachelijk, wordt geflatteerd, is zeker waar; evenwel is dit geen reden om heel het stelsel overboord te werpen. Dat de onderwijzer, voor wat aangaat zijn politieke en godsdienstige denk- beelden in de school zich niet kan uitleven, wij zouden bijna zeggen, hoe gelukkig voor de kinderen en in de meeste gevallen ook voor hem zelf. Zeker, in den beginne, als het oprichten eeuer vrije school nog geaureoleerd wordt door het ethische postulaat, dan heeft zij nog haar onder- wijzers vol hartstocht,.geprikkeld tot het uiterste om de wereld te doen zien, wat zijn ideaal bereiken kan. Maar als de jaren zijn voorbij gegaan, desillusie en, wat nog erger is, ook de twijfel nadert — wat dan? Wie is beter af, de onderwijzer aan de Staatsschool die enkele uren daags zijn principe niet heeft te verloochenen, maar te temperen, of hij die door zijn bestaan .gebonden aan de godsdienstige school, niet meer gelooft en toch dag in dag uit den kinderen moet verkondigen wat hem zelf dwaas- heid lijkt? En ook de onderwijzer van het rationalistisch systeem kan keeren; ook zijn gedachtenkring kan weder wentelen, hij kan in zijn innerlijk-innerlijkst terug- keeren tot het oude geloof, tot hem komend in het poëtisch gewaad, dat ook eenmaal het rationalisme voor hem had, Dan zal ook hij, evenmin als de man van de kerkschool, terug kunnen treden. De propaganda van den Rationalistischen Bond kan oneindig meer inwerken op het volk met de Staatsschool, dan met eigen scholen, altijd slechts eenlingen, afgezonderd van het groote geheel.

Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Zoo dit waai ware, bestond er geen wisseling, geen vooruitgang. Meer misschien dan eenige andere Kerk, heeft de Catholieke omprangd en vastgehouden de steeds als week gesigna- leerde kinderziel en, trots dit, heeft zij nooit heel de wereld in haar macht kunnen krijgen, steeds moeten kampen tegen Reformatie en wat zij noemt Anii-Christ.

Zoo het waar ware, zou dan de vrouw, de moeder, niet zijn minstens de gelijke des mans op aarde? Het kind is niet een stuk was, waarin men groeft wat men wil.

Dat zou misschien mogelijk zijn, zoo het kind bleef op- gesloten met den opvoeder, maar nu, midden inde wereld, heeft het niet één, maar honderden opleiders, ieder voor zich in zijn hersenen krassende een streepje of een haaltje.

De Openbare School, zoo onvolmaakt als zij is, is ons volk geweest ten zege; de bijzondere zal het zijn ten vloek. Het schelden voor smous, paap, geus, door kinderen, nauw komende boven hun broekspijpen, was vroeger usance;

het be-en veroordeelen van anderer geloof door piepkuikens, een dagelijks iets. De Openbare School heeft die allen naast elkander geplaatst; de kinderen elkander doen lee- ren kennen. Dat is den orthodoxen, haatstokers en ver- vloekers par excellence, ten gruwel geweest en, niet kunnende dulden de eensgezindheid der kinderen,hebben zij met maatstok en passer ze gescheiden als bokken en schapen- De Staatsschool moest karakteriseeren : Laat de kinderkens tot mij komen; dogmatici van elk genre, eensgezind op dit

(3)

E V O L U T I E . Joö

■ « j — » — a — — ■ » i m ■ I I I W M » ■■■■in IPI i i i ' M B P - n m a i —n M I — K I I ^ M M

eiene punt — bij hen een zeldzaamheid — roepen in koor : dat zullen wij ze wel verhinderen.

Als wij is ook De Beukelaar (Mr. v. d. Laar) tegen het separatisme der scholen; evenals den heer Hamburg is de neutrale school haar een monsterachtige inveutie, maar is zij den heer H. te godsdienstig, voor De Beukelaar is zij de vrij-denkerij. Beider aantijgingen prouveeren, dat de Openb. School is, wat zij wezen moet: neutraal voor zoo­

ver mogelijk. Daarom zij omringd door vijanden, wier leuze niet is #voor de kinderen", maar ,/voor mijn dogma".

Een student aan het woord.

Sinds eenigen tijd bezit de redactie van het Sludenten-W eek- blad voor de aan de Polytechnische Hoogeschool studeeren- den een vrouwelijk lid. Verwacht werd door sommigen, dat

— als gevolg daarvan — het blad ook eens artikelen zou be- vatten, die een anderen geest ademden dan die, welke tot dus- ver verschenen, hetzij dan van de hand der redactrice, hetzij om haar in haar positie -te versterken, van andere dames- studeerenden.

Tot dusver bleef dut echter uit; dit prikkelde een der man- nelijke studenten, den heer E. Ilijmans Jr., die zich een echt feminist toont, en spoorde hem aan tot het doen van datgene, wat hij van zijn vrouwelijke collegae had verwacht, doch waar- omtrent hij zich teleurgesteld zag.

Wij ontvingen niet het S.-W. zelf, doch afdrukken van het artikel, waarop echter nog een vervolg moet verschijnen, zoo- dal wij over het laatste gedeelte ons oordeel nog niet kunnen uitspreken. Daardoor ook kunnen wij bij het geven van citaten niet opnoemen in welk nummer van het S.-W. deze voorko- men, doch wie de serie in het geheel zou begeeren te lezen, kunnen wij mededeelen, dat zij in ieder geval te vinden zijn in de drie, vier of vijf laatste nummers.

i De schrijver begint met een inleiding aan de Dames-Studen- ten, een inleiding, waarin hij onomwonden zijn teleurstelling uit en die wij vrij gerust een réprimande kunnen noemen aan zijn mede-sludeerenden, de dames allen en de heeren mee- rendeels. Zijn verwachting, dat er werkelijk in intellectueelen

FEUILLETON.

Suffragettes.

(Vervolg).

13 Oct. 1908 verspreidden de Suffragettes een slrooibillet met de volgende woorden: Voles jor Womcn. Men & Women, Help the Suffragettes to rush the House o\ Commons on Tuesday Evening, 13th Oclober, Al 7.30. Het was het woordje „torush", dat op 14 Oclober Mrs. Drummond, Mrs. Pankhurst en Chris- tabel voor den politie-rechter bracht. Christabel eischte, dat men nu eindelijk toch eens op zou houden met het deze zaken doen afhandelen door de politie en ze zou brengen waar zij behoorden: bij de justitie. Daar paste men echter voor. Spark- lend, tintelend zijn de kruisvragen van Christabel; de getui- gen slaan daarbij als kinderen, die hun oortje hebben ver- snoept.

Nadat de Superintendent Wells had medegedeeld, dat de meeting in Tiafalgar Square de politie handen met werk had gegeven, tien personen in het Westminster Hospitaal waren verbonden geworden en acht brigadiers en politie-dienaren gewond waren, vroeg Christabel hem onder meer, „of de me- nigte in Trafalgar Square zich onredelijk gedroeg." Hij stem- de toe, dat dit niet het geval was geweest, maar op het hoo- ren van de andere vraag: „hebt u ook gezien, of daar een Parlementslid was?" keek hij omzichtig naar den magistraat en zei: „ik weet niet, of ik daar wel op antwoorden zal." „U kunt toch zeggen ja of neen", zei de heer Curtis Bennet, en, toen de vraag nogmaals werd gedaan, antwoordde hij: „ik zag een van hen." „Was het Mr. Lloyd George?" vroeg Miss

zin iets bij den inhoud van het blad zou komen, is allerminst verwezenlijkt. Hiermede wil de heer H. nu juist geen critiek op het vrouwelijk redactielid uitoefenen, doch veeleer

„op de lezeressen, die tot nog toe hoegenaamd niet ge- toond hebben achter haar te slaan en op die mannelijke S.-W'. belangstellenden, die met weinig eerbiedig geschrijf over „bekoorlijkheid der meisjes", over de „zachtheid dei- vrouw", de kollega's van het andere geslacht een brevet van geestelijke minderwaardigheid hebben trachten uit te reiken. Mnar aan den anderen kant is het een treurig ver- schijnsel, dafniet één der meisjes zich opgeprikkeld heeft gevoeld tot protest. Dat er géén fier dergelijke „bescher- mende aanbidding" als vernedering van de hand heeft ge- wezen."

Andere artikelen dan gewone corpspolitieke opstelletjes of critiekjes had de heer II. verwacht en wel over het ideaal, waarvoor de vrouwelijke studenten als van nulure enthousiaste medestrijdsters moesten zijn, gelijk in andere universiteiten, een ideaal, dat „een nieuwen geest kan brengen in deze zoo duf gesloten studentenwereld": het feminisme.

Laat ons hier even opmerken, dat ook — althans voor zoo- ver ons land aangaat — in andere universiteiten het, enthou- siasme voor het feminisme bij de darnes-studenten niet groot is. Slechts een gering percentage harer vinden wij onder de gezamenlijke leden der verschillende vereenigingen, strijdende voor de emancipatie der vrouw. Niet dat wij van de vrouwe- lijke studenten zoudon begeeren een zeer ruim actief aandeel in die verschillende vereenigingen. Integendeel, zoowel voor de personen in quaestie, als voor het feminisme zelf, hopen wij, dat haar enthousiasme — als dit eenmaal komt — zich zal beperken tot een bescheiden deel van het werk. Voor haar zelven, omdat het treden in een beweging zoodanig absorbeert, dat men al een heel sterken wil en een groote mate van zelf- beheersching moet bezitten, 'wil men weten te bewerken, dut de daaraan bestede tijd binnen de voor de studie noodzakelijke grenzen blijft. En voor de beweging, omdat naast het enthou- siasme der jeugd, dat al licht geneigd is over te slaan tot over*

drijving, noodwendig in voldoende mate de ouderen leiding moeten geven aan de verschillende stroomingen, opdat niet de beweging worde beschouwd als een liefhebberij van groote kinderen, en de tegenstanders daaruit zouden kunnen smeden een wapen, om haar niet „au sérieux" te nemen.

Deze laatste beschouwing neemt echter niet weg, dat de huidige lakschheid der vrouw. stud. ons niet minder dan den

Pankhurst glimlachend. Een algemeen gelach werd gehoord en zelfs de rechter had moeite zich in te houden. Mr. Wells kleurde en zweeg. De volgende hem gestelde quaestie betrof den inhoud der speeches, op Trafalgar Square gehouden en de beleekenis volgens hem van het woord „rush"; doch hij bleef hardnekkig zwijgen. Duidelijk merkbaar was, dat Mr.

Wells niet gewoon was van de beschuldigden dergelijke on- dervragingen te hooren en hij er niet. veel plezier in vond ook.

Juist toen hij begon te hopen, dat het nu wel over zou zijn, veranderde zij van onderwerp en vroeg hem, of hij indertijd tegenwoordig was geweest bij de beruchte speech van John Burns, waarvoor deze gearresteerd was? „Ik was daarbij niet tegenwoordig", luidde het antwoord; en zij weder: „Is het u bekend, dat de woorden die hij destijds gebruikte oneindig meer opzweepten tot verwoesting en aanranding van den eigendom, dan eenige letter, door ons geuit?" „Daar ben ik niet van op de hoogte", zei hij, zijdelings glurend naar Mr.

Muskett (de Regeerings-aanklager). „Maar u weet toch zeker wel, dat John Burns op het oogcnblik deel uitmaakt van de Regeering en met zijn collega's responsable is voor al wat tegen ons wordt ten uitvoer gelegd?" „Ja, dat weet ik", ant- woordde hij werktuigelijk. „U weet dus dat deze oproermaker veroordeelt hen, die vrij wat minder gedaan hebben, dan hij eenmaal deed?" ,,/)ns u weet het?" herhaalde zij na een pauze;

er kwam geen antwoord."

Nog andere vragen stelde Christabel hem omtrent een Par- lemenslid, dat eenmaal eveneens had geposeerd als volksop- ruier, maar het lustte hem niet erop in te gaan; toch verliet hij niet de getuigenbank, zonder erkend te hebben, dat de Re- geering verantwoordelijk was voor de vervolgingen der Suf-

(4)

156 E V O L U T I E .

lieer H. bedroeft. Te oordeelen naar wat op dit gebied geuit is en nog meer naar wat niet geuit is, zegt hij, vormen de be- grippen „Vrouwenbeweging" en „Delftsche vrouwelijke stu- denten" een droeve tegenstelling.

Hij beschouwt zich zelf niet als „galant", zelfs niet eens als

„beleefd", maar vertrouwt toch dat eerlijkheid hem niet ten kwade geduid zal worden, door het meisje, dat de studie ern- stig opneemt.

„Men vergete niet, dat op de studeerende vrouwen van vandaag rust de plicht tot voortbouwen op wal voor hen veroverd is geworden in vroeger tijd. Kr is niet door tal- rijke vrouwen hoon en onbeloonde inspanning gedragen, opdat meisjes van heden zelfgenoegzaam „studentje" kun- nen zijn. Alom roept nog honderderlei om toewijding, om jonge vrouwen, die de verkregen kracht willen gebruiken tot Verderen strijd. En wie als studeerende vrouw dien roep om voortgang niet hoort, teert op voordeden, waar zij het bezitsrccht nog niet van veroverd heeft."

Dit is volkomen juist. Alleen moet niet worden getrotscht op de verovering van het recht om de universiteit te betreden.

De poort, die daartoe leidde, behoefde niet te worden open gorammeid. Eén enkel schrijven tot den toenmaligen Minister Thorbecke was voldoende om de eerste jonge vrouw, die zich aan een onzer Universiteiten liet inschrijven, den toegang te verleenen. Direct dus kan van veroveren niet worden gespro- ken. Maar dit voorbeeld alleen zou niet voldoende geweest zijn om na 40 jaren *) het aantal studeerende vrouwen in ons kleine landje al tot bijna 600 te doen stijgen. De economische ontwikkeling der maatschappij, de, bijna 25 jaar geleden, zich baan brekende vrouwenbeweging, de strijd om verschillende Gymnasia en H. B. S., de toegangspoorten tot de Universitei- ten, open te krijgen voor meisjes, het te velde trekken tegen sleur en conventie, vooral ook tegen tweeërlei moraal in de uitgebreidste beteekenis, dat alles met elkander heeft veroor- zaakt, dat zoovele jonge vrouwen thans het terrein der weten- schappen betreden, terwijl enkele dezer factoren wel degelijk haar, die in het strijdperk traden, spot en hoon ten deel deden vallen, ja, in het heden haar nog niet doen waardeeren, zelfs en vooral van de zijde der door haar kamp bevoorrechten.

Gelukkig, dat — als immer in de geschiedenis — de moed daardoor niet verloren ging, ja vaak door dën tegenstand werd geprikkeld.

*i Op ao April 1871 werd Alelta H Jacobs aan de Univeisitelt te Groningen in- geschreven als studente in de medicijnen.

fragettea en dit nadat Gladslone in het House of Commons had verklaard, dat het louter waren politie-zaken en de Re- geering er geheel en al builen stond.

Tegen den volgenden morgen was als getuige opgeroepen Mr Lloyd George, Kanselier van de Schatkist. Sylvia Pank- hurst beschrijft hem aldus: „Voor het eerst gezien, lijkt hij volstrekt niet op dengeen, die men zich had voorgesteld. In stede van den romanlischen Wells met zwart, lang krullend haar, zooals hij is te vinden in couranten en tijdschriften, stond daar in de bekrompen geluigenbank met haar zonder- linge houten luifelkap, een doodgewoon mannetje, bleek, met een lange, verwarde snor en dof-bruin haar, dat hij wel, zoo- als op zijn portretten is te zien, nog al lang draagt, maar waaraan geen schijn of blijk van krul is te ontdekken, inte- gendeel sluik en dun is."

„Zij stond op om Mr. Lloyd George te ondervragen; uiterst vormelijk, maar toch op luchtig-aangenamen toon, vroeg zij hem, of hij den Hen October op Trafalgar Square aanwezig was geweest? Kn of hij het strooibillet had gezien, dat uitge- reikt werd?" „Ta, was het antwoord, een jonge dame gaf het mij op het oogenblik, dat ik nader kwam. Het inviteerde mij lo rush the House o\ Commons." „Hoe naamt u het verzoek op, dat u gedaan werd als aanwezige op de meeting? Wat maakte u er uit op, dat wij doen wilden?" „Ik voel vol- strekt geen lust een interpretatie van dit document te geven.

Ik geloof niet, dat dit mijn werk is", zei hij op hoogen toon.

„Ik spreek tot u als tot een gewoon persoon, iemand uit het publiek", repliceerde zij, niet van plan zich af te laten wij- zen. „Stelt u voor, dat u niet op de meeting ware geweest, dat u op het Strand wandelde, iemand gaf u het strooibillet en

Geheel voorbij is de lijd nog niet, dat men „vrouwenemanci- patie" vereenzelvigde met de manwijverij, zegt de heer H., als hij over het feminisme zelf begint, waarboven hij — jammer genoeg — plaatst het ondertitellje: parapluienfeminisme. Die manwijverij, zegt hij, vindt „haar meest symbolische uitdruk- king in de Engelsche kiesrechtslrijdster, die tegen onschuldige Bobby's gebruik maakt van hel'wapen, dat haar slechts tegen de nattigheid der wolken gegeven is." Te meer vinden wij dit jammer, omdat de auleur onmiddellijk daarop laat volgen, dat het onjuist zou zijn als feminist alle verband af te wijzen met de Engelsche „suffragettes" Ier wille van haar wijze van op- treden, want het essentieele: de strijd om politieke gelijkbe- rechtiging der vrouw heeft zij met de vrouwenbeweging van andere landen gemeen. Met parapluienstrijdslers bedoelt hij in het algemeen de militanten. Wij herhalen: die uitdrukking vinden wij jammer, evenals wij ook betreuren dat scheiden in burgerlijke en proletarische vrouwenbeweging, een scheiding, welke ook deze feminist volgt, nota bene de eerste gelijkstel- lend met de ideologische, de laatste met de economische. Wel voegt hij eraan toe, dat de werkelijkheid deze absolute grens niet kent, maar veel tusschenvormen vertoont, en dat de de- mocratisch voelende vrouwen onder de burgerlijke feministen, welke niet terugschrikken van samenwerking met dë arbeiders- vrouwen, tegen deze scheiding protest aanteekenen, maar niettemin ziet hij deze scheidingslijn.

Wij nu, en met ons gelukkig vele anderen, zien geen op zich zelf staanden strijd om intelleclueele bevrijding en een ande- ren om economische en politieke machtsvorming. Wij hebben altijd kiesrecht en recht op loonarbeid als de beide hoekstee- nen der vrouwenbeweging beschouwd, het eerste zelfs begeerd als middel, niet als doel; als middel om de rechten der vrouw te kunnen verdedigen en om haar krachten in dienst der ge- meenschap te kunnen stellen. De proletarische vrouwen zijn pa3 in de laatste jaren op dal standpunt gekomen. Niet dë eigenlijke feministen hebben samenwerking met haar gewei- gerd, doch zij hebben zich op instigatie van haar parlij-leiders, die heel handig het „dames"-kiesrecht en de „dawics"-bewe- ging uitvonden, van deze „dames" afgekeerd. Lang toch gold bij haar, de zich proletarische vrouwen noemenden, dat er slechts was een klassenstrijd, geen seksen-strijd; als het kapi- talisme maar eerst was vernietigd, zou het van zelf ook voor de vrouw worden pais en vree.

gij laast hel: Help the Suffragettes lo rush the House.of Com- mons Veronderstelt verder, gij vergal, dat gij een lid van het Lagerhuis waart en gij beschouwdet u zelf als een gewoon mensch, gelijk ik ben — een heel en al on-officieel iemand, wat zoudt u dan gemeend hebben, dat u gevraagd werd?" vroeg zij lichtelijk glimlachend, even de schouders optrekkend.

„Werkelijk, ik zou niel graag verplicht zijn een zoo moeilijke taak te moeten vervullen als het uitleggen van dit dokument", was het vinnig antwoord, dat Christabel echter alleen nog maar scherper op een antwoord deed aandringen. „Wat be- teekent het woordje „rush", dat, naar het schijnt, het hoofd- motief uitmaakt?" Met half-geopende lippen en opgetrokken wenkbrauwen wachtte zij het antwoord. Het kwam tegen wil en dank: „Ik begreep, dat Mrs. Pankhurst ons uitnoodigde om met geweld het House of Commons binnen te rukken." „Neen, neen, niet zoo! Ik verzocht u uw gedachten te concentreeren op het strooibillet. Laat ons, als-het-u-blieft, vergeten wat Mrs.

Pankhurst zei, daar gaat het niet om. Wat zei het strooibil- let?" „Ik ben vergeten wat op het billet stond", kwam er kor- zelig uit. Uiterst beleefd, herhaalde zij den zin: Help the Suf- fragettes io rush the House of Commons." „Ja, zoo is het", stemde hij toe en zij weder: „Ik zou gaarne een uitlegging wenschen van het woord „rush"." „Dat kan ik niel geven."

„U kunt dit niet?" vroeg zij ongeloovig. „Neen, Miss Pank- hurst, dat kan ik niet." „Wel", zij weder, „dan zal ik u een paar definities er van geven. In Chambers Engelsche dictio- nair vind ik onder anderen „an eager demand" (vurig, krach- tig iets vragen). Wat dunkt u daarvan?" „Tegen Chambers dictionair kan ik niet in verzet komen. Ik ben volkomen bereid aan te nemen, wat er in staat", antwoordde hij tamelijk dwaas.

(5)

EVOLUTIE. 157

'Natuurlijk werken de feministen nu eens sterker voor het ' éene, dan weder voor het andere punt van hun program, pre-

cies gelijk de politieke partijen, die, naar gelang de kans van slagen voor het eene programpunt grooter is dan voor het an- dere, van de omstandigheden profiteeren, maar reeds het eer- ste program, opgemaakt door de voor de ontvoogding der vrouw strijdenden (in ons land ruim 22 jaar geleden dat der Vrije Vrouwenvereeniging) bevatte zoowel de individueele, als de politieke en economische vrijmaking der vrouw;

Ook de economische feminist, zegt de heer IL, zal moeten erkennen, dal de eerste uitingen van vrouwenbeweging ideo- logisch zijn.

„Ook hij moet bij bestudeering van het vraagstuk uit- gaan van de eerste merkbare strijd er over, die uit den aard der zaak valt op 't gebied der ideeön, blijkt uit het gesprokene en geschrevene denken."

Natuurlijk, maar daarmee is niet gezegd, dat de economische zijde der quaestie in den aanvang vergeten werd. Elke bewe- ging heeft eerst haar uitsluitende woord-propaganda; daarna pas de propaganda van de daad. (Wordt vervolgd).

Zijn de Coöperatieve Keukens een geschikt Arbeidsveld voor de beschaafde vrouw?

(Vereenvoudigde spelling).

Het is nu negen jaar geleden, dat in ons land de eerste Coöpe- ratieve Keuken werd opgericht. Amsterdam, de stad met het grootst aantal inwoners, gaf in dezen het voorbeeld. Vijf jaar later, in 1908, werd het voorbeeld gevolgd door den Haag, ook al weer een stad met een groot aantal inwoners, en sedert verrijzen ze, met steeds korter tussenruimten, in alle grote plaatsen van ons land. Rotterdam maakt onbegrijpelikerwijs een uitzondering op de gang van zaken, maar behalve in Amsterdam en den Haag, bestaat er nu reeds een Coup. Keu- ken in Leiden, Haarlem, Groningen, Utrecht, Arnhem en Breda, en in al die plaatsen neemt de Keuken voortdurend in

•omvang en bloei toe. In Amsterdam wordt nu dageliks ge- middeld reeds voor 430 personen, in den Haag voor 334 per- sonen het middagmaal bereid, terwijl dit aantal in de eerste maand voor beide sleden resp. 80 en 83 bedroeg. Coöperatieve Keukens schijnen dus wel in de lijn van de maatschappelike ontwikkeling te liggen.

Al die keukens zijn vrijwel op gelijke leest geschoeid en stellen zich al!e tot taak de spijzen zo te kiezen en te berei- den, dat er geregeld tegen de laagst mogelike prijs een sma- kelike maaltijd van de nodige voedingswaarde aan de ver-

Op die wijze gaat het voort, tot eindelijk, vreezende belache- lijk Ie worden, hij er zich door haar toe laat brengen, dat, zoo het publiek gehoor had gegeven aan het verzoek ,,to rush", het Lagerhuis, dit tot geen ernstige gevolgen aanleiding zou hebben gegeven en er geen sprake van zou zijn geweest, dat het publiek of het privaat-eigendom daardoor schade zou heb- hen geleden, of eenig persoonlijk geweld zou hebben plaats gehad. Daarop vroeg zij plotseling: „Is daar een woord ge- sproken, 'ciat zodzéér tol 'geweld kon aanhitsen als de door Ü te Swansea gegeven raad om de vrouwen op ruwe manier de zaal uit te gooien?" Die vraag onverwacht. Mr. Lloyd George fronste het voorhoofd, doch zweeg. Mr. Muskett stond op en deed een beroep op den magistraat, om hier tusschen- beide te treden. „Dat is heel iets anders. Dat was een beslo- ten bijeenkomst!" riep hij berispend uit. Chrisfabel schudde het hoofd. „Ja, besloten in zekeren zin. Tegenwoordig zijn zi]

besloten, dat is waar", en, de puntjes op de i's zettende, wees zij erop, dat pas nu toegangskaarten noodig waren voor mee- tings waar Ministers optraden, waarbij, op een zeer kleine uit- zondering ha, vrouwen strengelijk werden geweerd.

Terugkeerend tot de gebeurtenis gedurende de „rush" van 13 . October, deed zij hierbij'uitkomen, dat Mr. Lloyd George zijn zesjarig dochtertje had medegenomen om de dingen af te wachten die komen zouden. „En zij heeft zich wat geamu- seerd", zei hij, valsch lachend. „U geloofde dus een kind van dien leeftijd volkomen vertrouwd tusschen die menigte?" vroeg Chrisfabel. „Ik was niet in de volte", snauwde hij haar toe, maar daarna, zichtbaar angstig om zich te dekken, vervolgde hij: „ik bracht haar alleen maar van Downing Street tot het Huls."

„Gij ontkent — vraagt zij, na behandeld te hebben verschei-

:t bruikers geleverd wordt. Het doel mag in geen geval zijn ,. winst te maken of voordeel uit het bedrijf te trekken. In dit

opzicht verschilt elke Coöperatieve Keuken uit den aard der zaak van de gewone restauraties en van de bestaande In- richtingen voor het uitzenden van eten, waar dit, evenals bij elke gewone commerciële zaak, natuurlik wel het geval is. Er

r worden dan ook geen lekkernijen gekookt of fijne schotels klaar gemaakt, zoals men die op een diner of feestmaal zijn gasten wel graag eens voorzet. Neen, het menu is uiterst een-

3 voudig en het aantal gerechten is nooit groter dan vier: vlees, aardappelen, groente en toespijs, zoals dit in een gewoon, , welgesteld, maar eenvoudig gezin in ons land regel is. woidt

er soep geleverd, dan vervalt de toespijs.

Uit het voorafgaande laat zich gemakkelik afleiden, dat de werkzaamheden in een Coöperatieve Keuken heel weinig ge- meen hebben met die in een grote Hotel- of Restauratiekeuken

~ en dat er op grond daarvan aan het personeel van beide j soorten van inrichtingen dan ook heel andere eisen gesteld moeten worden. De Coöperatieve Keukens, die werden opge- richt met het doel, om de zorgen te verlichten van de huis-

5 vrouw, die van een vast, laat ik maar zeggen, heel dikwels met het oog op de opvoeding der kinderen, van een beperkt

t inkomen leven moet, zijn niet op éne lijn te stellen met die andere keukens en inrichtingen, die aan al de eisen van de

• meest uiteenlopende mensen op elk uur van de dag moeten kunnen voldoen. Ze willen daarmee volstrekt niet concurreren, [ en het eten moet dan ook niet met het eten in een hotel of restauratie of van een kokszaak vergeleken worden, maar wel met het eten, zoals het door de bemoeiingen van de v w des huizes zelf, met of zonder de hulp van een dienstbode, daar 's middags op tafel komt. De prijs van het eten moet ook niet vergeleken worden met hotelprijzen, maar wel met t wat het eten thuis kost, brandstoffen, onderhoud vun gereed-

schappen, tijdverlies en gehuurde hulp enz. daaronder be-

; grepen.

t De Coöperatieve Keuken is de gemeenschappelike gezins-.

! keuken. En juist met het oog op de wordingsgeschiedenis en i op de behoefte, waarin zij heeft te voorzien, verbaast het mij

zo en doet het mij zoveel leed, dat er in de Coöperatieve Keu- kens tol nu toe zo weinig door vrouwen gekookt wordt.

i Koken voor het gezin is toch van oudsher het werk van de i vrouw geweest. Waarom zou dit moeten veranderen, nu'het

een produklieve arbeid op meer uitgebreide schaal is gewor- den? Mij dunkt, deze nuttige, gewichtige arbeid, die zo geheel beheerst wordt door de nauwgezetheid" waarmee hij vervuld wordt, moet in handen van de moeders, d.w.z. van de vrou- wen, blijven. In de Coöperatieve Keukens ligt m.i. een mooi, produktief en uiterst nuttig arbeidsveld, even goed voor de beschaafde, meer ontwikkelde vrouw, die in eigen onderhoud wil voorzien, als voor de vrouw uit de volksklasse, die. om- dat ze niet getrouwd is, of als weduwe, of als gescheiden of verlaten vrouw tot een goed zelfstandig bestaan wil komen.

dene andere quaesties —, dat de Liberale Staatsmannen ons hebben aangemoedigd te ageeren op deze wijze?" vroeg zij op bitteren toon. „Over deze opvatting kan ik slechts mijn ver- wondering uitspreken", zei hij, met in zijn oogen een meer geëxagereerde, dan overtuigende uitdrukking van verontwaar- diging. „Hebt gij ooit op Trafalgar Square deze woorden van ons gehoord, of wel zijn zij afkomstig van een Liberaal Staats-.

man:

„Het spijt mij het te moeten zeggen, maar waar is, dnt, zoo in tijden van pol'tieke crisissen het volk van dit land alleen maar was verkondigd, dat men geweld had te schu- wen, liefde had te gevoelen voor orde en geduld had te oefenen, wij zeker in dit land niet gekomen waren tot de vrijheden die wij nu hebben."

Hebt u dit niet alreeds vroeger gehoord?" „Ik kan het mij niet herinneren." Dit antwoord verwekte sensatie onder de toehoorders, niet geuit, maar door de lucht trillend. „Het zijn de woorden van William Ewart Gladstone", zei Christabel. „Ik accepteer uw bewering,. Miss Pankhurst", was Mr. Lloyd' George's antwoord. Gevraagd, of het hem bekend was, dat in 1884 Mr. Chamberlain had gedreigd met 100.000 man naar Londen te komen?" — gaf hij opnieuw ten antwoord: „Het is mij niet bekend."

De daarop volgende door Christabel gestelde quaestie, bracht den strijd alweder over in 's vijands kamp. „Is het niet een feit, dat gij zelf ons een voorbeeld van opstand hebt gegeven?"

vroeg zij, doch Mr. Curtis Bennet bracht in het midden, dat de Kanselier daarop niet behoefde te antwoorden en zij ook niet haar eigen getuige moest aanvallen. Terwijl zij daarover discuteerde, barstte Mr. Lloyd George uit: „Nooit heb ik het volk tot geweld aangehitst", zei hij vol vuur en op een wijze,

(6)

168 E V O L U T I E .

Zindelikheio, spaarzaamheid, uverleg, voorzichtigheid, eigen­

schappen, die bij de vrouw haar leven lang mei grole zorg worden aangekweekt, zijn erkend vrouwelike deugden ge­

worden, die m de Coöperatieve Keukens niet mogen ontbreken.

Het bezwaar, dal vaak tegen hel werken van vrouwen in hólel- of restauratiekeukens wordt aangevoerd, dat. haar krachten daarvoor niet toereikend zijn, dat zij de hitte van het vuur niet kunnen verdragen enz. enz., bestaat m.i. niet, altans niet in die mate voor de Coöperatieve Keuken. Het vuur mag er heet zijn, maar het is er niet heter en brandt ook niet langer dan in een deftig, talrijk gezin, waar dikwels gasten zijn en waar het tamelik uitgebreide menu toch dage- liks door een flinke, goed onderlegde keukenmeid wordt klaar gemaakt, meestal tweemaal per dag, eerst voor de lunch, later op den dag voor liet eigenlike middagmaal.

In een hotelkeuken, met daaraan verbonden restauratie, is dat wat anders, daarvoor is de vrouw wellicht niet bere­

kend !'). Daar wordt van de vroege morgen tot de late avond gekookt en gebraden; daar is het dikwels zelfs nodig met dag- en nachtploegen te werken; daar moet alles in een ze­

nuwachtige gejaagdheid geschieden, omdat de gasten al zitten te wachten van het ogenblik af, dat de bestelling gedaan is.

Hoe heel anders is de Coöperatieve Keuken. Daar wordt het menu al een week te voren aan de verbruikers toegezonden, zodat alles met zorg en overleg in behoorlike tijd kan worden klaar gemaakt

Dat bovendien een vrouw niet voor een kleintje vervaard is en ook wel voor hete vuren kan staan, in de letterlike be­

tekenis van het woord, leert ons de ervaring trouwens ook al op het gebied van de kookkunst.

Wat ons land betreft, wordt b.v. in de meeste grote zieken­

huizen, in inrichtingen met een groot aantal inwonenden, in kookscholen, in vegeluriese hotels en restaurants, uitsluitend door vrouwen gekookt. In de grote Diakonessen-inrichting

„Bronovo", te 's-Gravenhage, om maar een inrichting van

■algemene bekendheid te noemen, geschiedt het koken voor al de honderden patiënten dageliks door zusters en dienst­

meiden.

Slaan wij een blik bij onze buren, dan zien wij, dat zowel in België als in Duitsland, de vrouw ook reeds in de hotels, pensions en badhuizen, waar 's zomers onophoudelik nieuwe vreemdelingen in groten getale neerstrijken om rust, ont- spanning of genezing te zoeken, als uitstekende kookster waardering gevonden heeft. In het voornaamste hotel te Laroche, in de Ardennen, komt gedurende de zomermaanden niet de kok uit Parijs, rnanr de kookster uit Brussel, om daar zolang het seizoen duurt, voor de vele gasten dageliks het middagmaal en het avondeten te bereiden. In de „Vorstelike

Badplaats'" te Bentheim, waar de talrijke gasten in drie hotels worden ondergebracht, die 's middags en 's avonds gezamen- lik in de grote zaal van het Badhuis aanzitten, is het al weer een vrouw, een volmaakte kookster, die in de keuken de

alsof hij alleen zich daartegen verdedigen kon „Ook niet in de Wells Grave Yard-zaak?" vroeg zij. ,,Neen." „U zei daar dus niet tot de menigte, dat zij den muur moest afbreken en een lichaam opgraven?" ,,Ik gaf een raad, die door het Hof van Appèl is verklaard te zijn geweest een heilzame raad."

„Wij ook meenen, dat wij heilzamen raad geven", zei zij.

De ondervraging van Mr. Herbert Gladstone (Minister van Binnenlandsche Zaken, zouden wij hem noemen) niet minder amuseerend dan die van Mr. Lloyd George. Eindelijk ging Mr.

Curtis Bennet er toe over, op te merken, dat hij, zoo zij aldus voortging, verplicht zou zijn haar het woord te ontnemen. . . er klonk spijt in zijn slem. Naar het aanzag, verkneuterde hij zich in den minder aangenamen toestand der Ministers en hun volslagen onwetendheid met algemeen bekende zaken. „Is het u bekend, dat wij de actie van 13 October op touw zetten op een door u gegeven raad?" vroeg Christabel. „Ik wenschte, dat u altijd mijn raad volgdet", antwoordde Mr. Gladstone. „Wij ge­

ven ons aile moeite om dit te doen", zei zij dadelijk daarop.

„Wal meendet u b.v. door te zeggen, dat mannen, het kies­

recht vragende, daarbij bezigden forcc majeure?" „Als u mij even de speech (die zij gedrukt in handen hield) wilt geven, zal ik u dat uitleggen."

Na weder een paar interrupties van den magistraat, krijgt men: „Hebt u gezegd, dat 't onmogelijk was niet te sympathisee- renmet den ernst en den hartstocht, waarmede verscheidene vrouwen deze zaak naar voren brengen?" „Ja", klonk het ant­

woord. „Hebt u gezegd, dal mannen eeuwen voor hun politieke i-echten hebben moeten vechten?" „Ja". „Hebt u gezegd, dat zij hadden te kampen van af den tijd van Cromwell en dat in de laatste 130 jaren de oorlog onverpoosd wordt gevoerd?" Zijn lach werd al breeder en breeder. „Ja", zei hij. „Hebt u niet gezegd,

ï- septer zwaait. Met een staf van een zestal jonge meisjes, die

•g bij haar in de geheimen van de kookkunst worden ingewijd en er in de praktijk het fijne daarvan willen leren kennen, ï. zorgt die vrouw dageliks, zolang het seizoen duurt, dat er n keurig, smakelik eten, in grole verscheidenheid en in vol- u' doende hoeveelheid op tafel komt.

n Zo zou ik nog meer voorbeelden kunnen noemen van kook­

te sters, die zich gerust met ervaren koks zouden durven meten.

;t Maar waartee meer? Iedere lezeres zal er wellicht wel een it voorbeeld aan kunnen toevoegen.

s Het bewijs is reeds voldoenue geleverd, dat de aanleg en de

!- geschiktheid bij de vrouw aanwezig is.

r Ligt het nu niet op onze weg, de vrouwen, die blijk geven i, biezondere aanleg en geschiktheid voor koken en gezinsver­

zorging op grole schaal te bezitten en die een de arbeid kH s nende werkkring zoeken, om die vrouwen op te wekken zich s- op de kookkunst toe te leggen, om na een theoretiese en vooral d ook praktiese opleiding, in een onzer Coöperatieve Keukens it met succes werkzaam te kunnen zijn? Ik bedoel niet alleen als

■■- direktrice of administratrice, maar wel degelijk ook als kook- n ster (klinkt cuisinière soms deftiger?), in welk yuk. zij dan i. van ie helpster af met een aanvangssalaris van f 365.—

t 's jaars, plus de kost. tot 3e, 2e en Ie kookster, met eenaan- , vangssalaris van resp. f 500.—, f 600.— en f 750.— 's jaars, i plus de kost, kunnen opklimmen. Het vak, als zodanig geleerd en uitgeoefend, geeft werkelik ruimschoots gelegenheid, zowel 1 aan de beschaafde vrouw, als aan de flinke vrouw uit de

volksklasse, om een eervolle, zelfstandige, nuttige betrekking i te krijgen. Aan de eerslen zullen, dit spreekt wel vanzelf, ho­

gere eisen van theoretiese en praktiese bekwaamheid worden gesteld, dan aan de laatsten, maar voor beiden is m.i. plaats ï in de Coöperatieve Keukens.

1 De in ons land bestaande Huishoudscholen, Vakscholen

; voor meisjes en kookscholen, zijn helaas!, voor zover mij ï bekend, er nog niet op ingericht om haar leerlingen tot zelf­

standige kooksters in Coöperatieve Keukens, de gezinskeu- kens van de loekomst voor velen, op te leiden.

Moge dit artikel voor de Besturen en Direktrices van die 1 inrichtingen een spoorslag zijn om in dit opzicht het leerplan , nog een beetje uil te breiden en ook kursussen te openen voor

; de opleiding van zelfstandige kooksters in grote inrichtingen.

Ik acht dit niet alleen wenselik in het belang van de vrouw, die door haar arbeid tot ekonomiese onafhankelikheid wil i geraken, maar ook noodzakelijk voor het welslagen van de i Coöperatieve Keukens. Deze toch zullen, zonder te kunnen beschikken over de zorgzaamheid en het overleg van de vrouw, het doel, waarmee ze werden opgericht, nooit ten volle kun- i nen bereiken. Ze zullen, zolang er gewerkt moet worden met

half onderlegde vrouwelike hulpkrachten of met mannelik personeel, dat in bedrijfszaken, zoals hotels, restauraties, koek-en banket- of broodbakkerijen of in kazernes hun prak­

tiese opleiding genoot, zich wel kunnen ontwikkelen tot grote.

hoe de ondervinding heeft geleerd, dat de invloed van argumen­

ten alleen — en gij gelooft toch zeker wel, dat daarmede alles is bereikt wal mogelijk is — niet genoeg is om den politieken slag te winnen?" „Ja", „Hebt u niet gezegd, dat wij waren aangeland in het stadium dat aangewezen wordt als acade­

mische discussie, zeer dienstig als onderzoek van vrome wen- schen, maar die, noch van de zijde der Begeering, noch van die der politieke partijen, noch van die der kiezers in den lan­

de, eenig daadwerkelijk gevolg heeft?" ,,Ja". „Hebt u gezegd, dat de leden van het Huis de weerspiegeling zijn van het land, niet alleen voor wat aangaat het volk dat daar builen staat, maar bovenal voor wat aangaat de intensiviteit eener beweging en dat de Begeering moet wezen de weerspiegeling der partij, die haar naar voren bracht?" „Ja". „Hebt u niet ge­

zegd: Dal er tijden komen, dat politieke „dynamics" (ruwe kracht) vun oneindig meer gewicht zijn dan politieke argu­

menten? ü hebt dat gezegd?" ,,.Ia". „En dat mannen deze les hebben begrepen?" „Ja". „En dat zij kennen de noodzakelijk­

heid van demonstreeren en van loTce majeure, welke de Re­

geering stuwt en dringt om aan het werk te tijgen?" „Ja. Het komt mij voor, dat het een prachtige speech was", zei hij hoofdknikkend en glimlachend, de gevangene aanziende, alsof de geheele zaak een pretje ware."

Het boek eindigt met een woord, dat alreeds is gelogenstraft:

„Zoo loopt dan deze flinke strijd voor een machtige reformatie op zijn einde " Want evenals die kinderen, welke zoo gelukkig zijn twee ouders te hebben, een vader en een moeder, om voor hen te zorgen, is ook de natie wel gelukkig, die heeft haar moeders en vaders, haar broeders en zusters, gezamen­

lijk werkende voor haar algemeen welzijn.

(7)

E V O L U T I E . 15<»

-commerciële ondernemingen, dié het eten verschaffen aan alleenstaande personen en halve gezinnen, op Zon- en feest- dagen en in de sehoonmaaktijd ook aan gewone, voltallige gezinnen, maar.... ze zullen nooit het aequivalent van de ge- zinskeukens kunnen worden.

En dat moet m.i. toch het streven zijn van de Coöperatieve Keujcens. Om in die richting te sturen, moeten allen, die het met mij eens zijn, zorgen, dat er na verloop van tijd krachtige vrouwen, die niet alleen theoreties en prakties het vak als zodanig geleerd hebben, maar die bovendien een poosje in -een beschaafd gezin, bij een degelike, zuinige, schrandere huisvrouw in de leer zijn geweest, of daaruit zijn voortgeko- men, dot er zulke krachtige vrouwen klaar staan, om in een Coöperatieve Keuken met lust en energie de taak van kook- ster op zich te nemen, zoodra de gelegenheid zich daartoe mocht aanbieden.

Den Haag, 31 Des. 1911.

M. W . H. RUTGERS—HüITSEMA.

(J) Onder de beroepsreizigers, en deze weten wel waar je moet zijn om lekker te eten, staat buitengewoon hoog aange- schreven: Sneek. Welnu, in het bekendste hotel aldaar kookt de vrouw des huizes met haar helpsters en dat niet alleen voor de dagelijksche gasten, maar ook voor de veel er voorkomen- de diners. Hetzelfde werd ons ook verteld van Deventer en wel met de bijvoeging: daarom eet je er zoo lekker. (RED.)

Opvoeding,

door JOHANNA S"T£KETEE.

Er was eens een man en een vrouw, die, toen zij trouwden, gevoels-ideeën waren toegedaan, die aan het weeké grensden.

In dat beginsel hoopten zij, dat het kind, hetwelk zij ver- wachtten, een meisje zoude zijn.

Maar het lot had hel anders voor hen beschikt: Er werd hun een jongen geboren. Zij noemden hem Jacobus Joharmes.

Het kind groeide" zoo aanvallig op, als zij maar hadden kun- nen droomen. Op het mooi-gevormde lichaampje droeg hij het ronde kopje zoo fier en zelfbewust, dat het een lust was, om aan te zien. Met diep-blauwe oogen keek hij vertrouwend de wereld in en goud-blond haar, dat schitterde in de zon, krulde om 't blanke hoofdje tot over het tengere halsje heen.

Het ging zoo van zelf, om het kind in hunne ideeën op te voeden, la. door zijn uiterlijk scheen hij al onbewust propa- ganda te maken voor het vegetarisme en de geheel-onthou- ding. Bijna uitsluitend wandelde hij met zijn ouders, zoodat hij geen ruwe woorden hoorde, noch ooit ruwe tooneelen bij- woonde.

Het kind was lief, zacht, tevreden, gezond, vroolijk, zoodat er niet de minste reden was, om te vreezen, dat hij later het

„Wederstaal den booze niet", of „Hebt uwe vijanden lief", niet in toepassing zoude brengen

Dat blijde leventje ging ongestoord zijn gang, totdat de schooltijd aanbrak. Toen was het vreemd, maar duidelijk, dat het kind langzamerhand een verandering onderging. Ee.rst half-beschuamd, maar al spoedig, met stralende oogen, kwam hij thuis met vechters-verhalen: — O, dat was zoo heerlijk, dien, of dezen jongen eens fijn op zijn kop te geven!

En als hij wat minder opgewonden thuis kwam, omdat hij er zelf zoo van langs had gekregen, dan was hij vol van wraai-planrten voor den volgenden dag.

Toen kwam de geschiedenis aan de beurt: — Willem de Zwijger was een goede, edele man; daarover waren ze het allemaal eens.

Ballhnzar Gerards vermoordde hem verraderlijk. Tot straf werd hij finaal uil elkaar gerukt

— Was dal gemeen? Was dat valsch?

Het kind vond van niet, verdedigde in volle overtuiging, dat Balthazar Gerards dat verdiende. Een milder oordeel kon bij hem geen ingang vinden.

Toen kwam er werkelijk oorlog. Dat wekte zijn vurigste belangstelling.

— Schieten, ha!

Met kanonnen erop los!

— Ha, jongens, ha!

Zelf begon hij al naar de couranten te grijpen, om 't laatste nie"ws Ie vernemen.

Als zijn ouders hem dan vertelden al de ellende van den oorlog: — hoe de gewonden daar bloedend lagen in de vree- selijksle pijnen, sommigen een ellendigen dood stierven, an- deren voor hun leven ongelukkig waren, hoe ouders hun kin- deren en kinderen hun vaders voor altijd verloren, dan wer- den de zachtere gevoelens, die hem eens zoo aangeboren schenen, wel weer voor een oogenblik gewekt, maar, om weer al te snoedig plaats te maken voor de levendigste belang- stelling.

— ]', zou mee willen vechten, heusch, getuigde hij dan, de handjes in elkaar wrijvend.

In dien lijd las zijn moeder een schets, getiteld: Soldaten- bloed.

Het was de geschiedenis van een militaire familie, wier ideaal het was, dat hun stamhouder wederom do militaire loopbaan kiezen zou.

Het kind laat zich deze carrière opdringen, totdat hij ten slotte door dat onbewüsf-aangeborene, wat het sterkste in hem was gebleven, het soldaten-leven moet opgeven.

— Kijk, zeide de moeder, naar aanleiding daarvan, tegen den vader, als wij onzen jongen forceerden in onze richting, zou het misschien op een zelfde nederlaag voor ons uitloopen.

De vader, die altijd de meening, dat men van zijn kind kan maken, wat men zich mei overluiging tol ideaal heeft gesteld, was toegedaan geweest, antwoordde niet dadelijk.

Toen zeide hij met iets van gelatenheid in zijn stem: — We moeten hem maar opvoeden naar ons beste weten en dan afwachten

Binnen de Grenzen.

In de Arnhemsche Courant van 8 Jan. 1.1. komt het volgende ingezonden stuk voor:

Het bestuur der kweekschool van onderwijzeressen, te Arnhem, verzoekt u beleefd het volgende in uw blad te willen opnemen.

Ter vervanging van de leeraressen dezer school, die 1 Febr. a.s. uitwonend zullen worden, heeft het bestuur secondantes in het internaat benoemd aan wie, met de directrice en eene korten lijd geleden benoemde inwonen- de leerares, de huiselijke opvoeding der interne leerlingen voortaan zal zijn toevertrouwd. Aan de ouders en voogden dier leerlingen zal dit meer uitvoerig per circulaire wor- den medegedeeld.

Overigens wenscht het bestuur nog op te merken, dal het zich ten volle verantwoord blijft gevoelen, zoowel voor de nu genomen maatregelen als voor de, op grond van destijds verkregen uitstekende informaties, gedane keuze eener directrice in 1908 en 1909; dat hel met deze benoe- ming van secondantes de zaak als onherroepelijk afgedaan beschouwt en derhalve iedere verdere desbetreffende in- menging of beschouwing — van welke zijde en op welke wijze dan ook — met stilzwijgen zal voorbijgaan.

Met dank voor de plaatsing, hoogachtend, Het bestuur voornoemd,

F. Goslings. II. H. Erdbrink, L. P. J. Michielsen, B. P. de Waal, G. \ . de Wendt, E. J. Buning, G. Nyhoff.

Hiermede is dus hel lusschen leeraressen en bestuur gerezen conflict stop gezet. De interne plaatsen der leeraressen zijn bezet. Deze hebben dus zich tevreden te stellen met het externe leeraressenschap en, gezien het protest dat daartegen is ge- rezen, zal het de vraag zijn, of zij zich lang als zoodanig zul- len kunnen handhaven.

Aan de zaak zelve is niets meer te doen; zij is afgeloopen.

Wel echter kan men haar, die zoo moedig optraden voor haar consoeurs, steunen in haar plan om de half-ontslagenen door een steunfonds onafhankelijker te maken dan zij nu zijn. Of de bedoeling is, een som in eens vast te zetten, of wel jaar- lijksche bijdragen te ontvangen, kunnen wij niet zeggen. Zij evenwel, die zich solidair voelen met deze vrouwen, op wreedé manier in haar brood benadeeld, zullen zeker wel inlichtingen kunnen verkrijgen van Mevr. S. Charl. Pennink. oud-directrice van de Kweekschool voor Onderwijzeressen, Prins Hendrik- kade 131, Arnhem.

In 1908 had te Londen het eerste Int. Congres plaats van Moral Educalion. Eenige Nederlanders, aldaar aanwezig, wa- ren getroffen door de er heerschende vrijheid van spreken, los van alle vooroordeel, alleen in toom gehouden door de bijzon- dere beschaving der sprekers, nimme'r eraan denkende ande- ren te verketteren. Gelukkig waren zij , dan ook, toen werd besloten het volgend Congres in Nederland te houden en dat wel in Aug. a;s. Het Congres zal niet zijn een serie van rede- voeringen over opvoeding en onderwijs, maar een streven, een zoeken naar de beste wijze, waarop het karakter van het kind kan worden gevormd, zijn wil gestaald. Het doel is niet: veel wetenschappen instampen, edoch het kind vormen tot een maatschapsmensch.

Punt 2 van het program luidt: ..Zedelijke opvoeding en ka- raktervorming, beschouwd van verschillend standpunt, b.v.

confessioneel, vrijzinnig-godsdienstig, onafhankelijk van den godsdienst e.a." Dit gaf de Weezenkas (opvoeding zonder ge- loofsdogma) de overtuiging, dat ook zij haar licht kon doen schijnen en eenige personen werd opgedragen elk een referaat te redigeeren, ademende den geest der vrije gedachte. Daartoe werden gekozen cle heeren Dr. W. Meijer, W. Havers, F. Do- mela Nieuwenhuis en A. H. Gerhard. Deze heeren hebben zich alreeds van hun laak gekweten: hun artikelen zijn vereenigd in een brochure, verkrijgbaar bij den heer L. ,1. Vermeer. Brede rodestraat 2, Amsterdam, legen den prijs van 10 ets.: per post 12 ets.. Daarmede is het werkstuk echter nog niet beëindigd.

Over de referaten zal nog een gedachtenwisséling plaats heb- ben, alvorens zij worden gezonden naar cle Congres-Commissie.

Deze discussie zal plaats hebben Zondag a.s., 21 Jan. 1912. in de boven-achterzaaf van het café Krasriapolsky", des morgens te 10 uur. Tot deze samenkomst zijn uiigenoodigd vertegen- woordigers(sters) van vereenigingen, alsook zij, die svmpathie gevoelen met de strekking der bijeenkomst. Vermoedelijk kun-

(8)

160 E V O L U T I E .

nen verder zij, die belang stellen in deze discussie, op aan- vrage bij den secretaris, den heer Mr. M. A. H. L. v. Lier, Nic. Witsenkade 33, wel mede toegang erlangen.

De eerste buurtvergadering, van de reeks door de Vrije Vrouwenverer.niging te houden, had plaats in de Indische buurt: zij was schaars bezocht, doch de vrouwen die er waren teekenden de lijsten, om te protesteeren tegen het ontwerp- Tariefwet; enkelen zelfs namen een lijst mee, om daarop hand- teekeningen van kennissen te verzamelen. Thans zijn aan de beurt de Jodenbuurt en het Noord-westen van de stad (Dili gentia op het Waterlooplein en de Wittestraat). Het schijnt,

•dal, als er maar voldoende tijd aan wordt besteed, de Am- sterdamsche vrouwen wel degelijk begrijpen wat de gevolgen zullen zijn. Zij teekenen althans in grooten getale. Maar om een stad als Amsterdam te bewerken, heeft men tijd en men- schen, die kunnen werken, noodig. Het komt ons daarom voor, dat het Vrouwen-Comité in den Haag onverstandig doet door te jagen. Als het adres de Tv\ eede Kamer maar bereikt, wan- neer het ontwerp in behandeling wordt genomen, is het im- mers vroeg genoeg, ja zelfs beter.

Ons is van sommige plaatsen ter oore gekomen, dat het aantal handteekeningen meer dan het dubbele had kunnen bedragen, wanneer de lijsten niet zoo vlug waren opgezonden.

Zouden die vrouwen aldaar niet nog eens lijsten aan het Hoofd-comité aanvragen?

In de Raadszitting van 3 Jan. 1.1. hebben B. en W. van Am- sterdam een voorstel gedaan tot salaris-verhooging der Ge- meente-Inspecteurs (inspectrice) voor het onderwijs; deze ver- hooging hield in voor de Inspecteurs een aanvangssalaris van ƒ3500, meteen tweejaarlijksche verhooging van f 250, tot een maximum van f 5000 en voor de Inspectrice een aanvangssa- laris van f 2800 met een tweejaarlijksche verhooging van ƒ 250, tot een maximum van f 4300. Daarbij zou, met uilzondering van Dr. Bergmans, het maximum, aan de huidige functionaris- sen worden uitgekeerd — daarbij echter ontving genoemde Inspecteur toch nog altijd f 200 meer, dan de op het maximum gebrachte Inspectrice.

Er werd tegen gesputterd, als bij elke salaris-verhooging, vooral wijl nog een Inspecteur in uitzicht werd gesteld. Noo- dig vond de vrouwenweerder par excellence, Wethouder de Vries, wel wetende, dat de Haadsleden hem kennen, namens B; en W. te verklaren, dat het niet in de bedoeling lag van B. en W., d.} Inspectrice te doen vervangen door een man, maar, maar men kon voor deze betrekking wel eens niet een geschikte dame kunnen vinden — vooral zoo Wethouder de Vries over die geschiktheid heeft te oordeelen. Hier wel een beetje: qui s'excuse, s'accuse.

. Protesteeren tegen deze sexuëele salariëering deed de heer van Kuijkhof, terwijl de heer Nolting een amen- dement indiende, waarbij de Inspectrice hetzelfde hono- rarium verkreeg als haar collega's en de heer Klaas de Vries een ander, bepalende, dat er een Inspectrice moet zijn en slechts gesproken wordt van een minimum van f 3500, een maximum van f 4500. Dit laatste is aangenomen. Niet vastge- steld evenwel is, op welke wijze de uitvoering zal worden geregeld en Mr. de Vries heeft dus nog een kans om de Inspectrice er finantiëel onder te houden. Voorstellen zal hij waarschijnlijk wel, de verhoogingen der Inspectrice zoo op de lange baan te schuiven, dat zij het maximum eerst kan berei- ken na 16, de Inspecteurs met 8 jaren. Lukken het er door te krijgen, zal het hem echter wel niet.

Vrouwenhaat doet in den Amslerdamschen Raad geen opgeld meer.

Maandag a.s. 22 Jan., geeft de Propaganda-Commissie van de Ver. v. Vrouwenkiesrecht, Afd. A'dam, een feestelijke pro- paganda-avond in het Gebouw Bellevue, Leidschekade. Ver- schillende aantrekkelijkheden zal den gasten worden aangebo- den, waarbij waarschijnlijk een tombola van propaganda-arti- kelen: boeken, kalenders, boekbanden, handwerken, enz. enz.

Den leden wordt verzocht hun kennissen, niet-leden, aan te sporen tot het bijwonen dezer feestelijkheid, zoodat het wer- kelijk worde een propaganda-avond. Tot nadere inlichtingen zal men zich moeten wenden tot de leden der Commissie, waaronder de Dames: Dr. G. Docters v. Leeuwen—v. Maarse- veen, Palestrinastr. 23; Lizzy H. Goudsmit, Jur. Cand., Kei- zersgr. 98. C. Visser—Bousse, v. Eeghenstr. 44.

Literatuur.

De ontwik el ne van <le M-vsjes-Vakopleiding in Nederland, door Anna Tim inann, Secr van het Nat. Bureau v. Vrouwen- arbeid. 1 rijs f 065

In den loop van 1910 en 1911 bevatten „Nieuw Vrouwenle- ven" en „De Amsterdammer" (de groene) een reeks artikelen over vak-opleiding van meisjes in Nederland. Deze artikelen, tot een bundeltje vereenigd, en eenigszins gewijzigd, vormen bovenvermelde brochure. In beeld worden gebracht: de groei van het aantal soorten van opleidings-inrichtingen, de aanwas van het aantal inrichtingen van elke soort, de toeneming van het aantal meisjes, die voor elk dier onderwezen vakken .wor- den opgeleid, dè stijging van het aantal, dat het onderwijs geheel heeft gevolgd, op te maken uit het behalen, van een

het aantal dergenen, die de verworven kennis productief heb- ben gemaakt.

Het spreekt wel van zelf, dat het aldus gevormde beeld niet zoo juisi kan zijn als een photographie en vooral voor de:

oudste inrichtingen van vakopleiding heel wat te wenschen overlaat, aangezien het verleden geen voldoende gegevens heeft bewaard. En het verst van de werkelijKheid al staan natuurlijk du cijfers uit de laatste rubriek, daar het productief mai<en van de opgedane kennis eerst geschiedt na het verlaten der inrichtingen en de leerlingen in haar volgend leven maar al te vaak door de leeraressen en besturen uit het oog worden, verloren.

De meest volledige cijfers zijn die omtrent de wetenschappe- lijke opleiding, zeer begrijpbaar, aangezien dat terrein niet alleen beperkter is, maar ook van veel jonger datum en dus.

beter is te overzien, terwijl de te raadplegen bronnen ook ge- makkelijker te vinden zijn.

De gegevens zijn niet tot op den huidigen dag bijgewerkt, doch loopen deels lot 1910, deels tol lUOü, of zelfs maar tot 1908, omdat een bijwerken tot op het moment van verschijnen niet wel mogelijk is, gezien den omvang van elke enquête en omdat kosten en moeiten — niet alleen voor de auteur, maar ook voor ieder, die opnieuw vragenlijsten zou hebben te be- antwoorden — onevenredig groot zouden zijn tegenover de resultaten, die niet zooveel met de thans verstrekte zouden verschillen. Toch zijn dooi middel van noten enkele aanvullin- gen gegeven, waar veranderingen der schrijfster bekend waren.

De niet-wetenschappelijke (niet-universitaire) opleiding is gesplitst in lien rubrieken naar oen ouderuom. De ouuste is die voor vroedvrouw, welke dateert van vóór 1614, want toen in dal jaar in Groningen de universiteit werd gesticht, be- stond aldaar reeds een gemeentelijke kweekschool voor vroed- vrouwen.

Daarna komen de huishoudkundige en de onderwijzeres, wier opleiding een aanvang nam in het eerste decennium van de 19e eeuw (respectievelijk 1808 en 1810), terwijl het voor de laat- ste helft der vorige en voor deze eeuw wus weggelegd om de vakopleiding een grootere uitbreiding te brengen. Men concludeere daaruit echter niet, dat de eerste helft der 19e eeuw een groot aantal opgeleide huishoudsters en onderwijzeressen afleverde; de in 1905 gereorganiseerde Werk- en Leerschool te Amsterdam bleef ruim 80 jaar zonder eenige concurrentie. In 1891 werden de eerste Huishoudschool te Amsterdam en de eerste Kookschool te Rotterdam opgericht. Sinds dien is hun aantal gestegen tot 10. Wat de onderwijzeressen aangaat, met zekerheid valt pas de opleiding van vrouwelijke leerkrachten te constateeren in 18-48. Vóór dien lijd reppen de „Onderwijs- verslagen" niel van onderwijzeressen; hoogstwaarschijnlijk werden dus de departementsscholen van de „Maatschappij tot Nut van H Algemeen" en de spoedig daarna opgerichte kweek- scholen niet door meisjes bezocht.

Op deze groepen volgden de inrichtingen voor Fröbelonder- wijs, de Industrie-scholen, de Kunstnijverheids-scholen, de op- leiding tot verpleegster, voor den handel, voor land- en tuin- bouw en voor maatschappelijk werk.

Alle rubrieken bevatten tabellen, die ons ontzettend veel leeren, welke tot heel wat beschouwingen aanleiding zouden kunnen geven, waaruit men soms een daling van arbeids- krachten in zekere branche, maar meermalen een rijzing kan constateeren. Wij willen van die cijfers geen enkele mededee- len, omdat een paar daarvan toch niets zeggen en omdat wij.

dit materiaal in handen van velen wenschen.

De wetenschappelijke opleiding is in een afzonderlijk hoofd- stuk behandeld. Dit geeft het verloop aan op de H. B. S. met 5-jarigen cursus, op de Gymnasia en op de Hoogescholen. De meisjes H. B. S., die uitsluitend algemeen vormend onderwijs verstrekken, en de H. B. S. met 3-jar. cursus zijn hier buiten beschouwing gebleven, omdat zij niet voorbereiden voor de we- tenschappelijke vorming. De laatste zijn gedeeltelijk opgeno- men in rubriek 8 van het eerste hoofdstuk, voor zoover zij opeiding geven voor den handel.

Ook hier wordt het overzicht gemakkelijk gemaakt door vele tabellen, waarvan de laalste ons leert, dut ons kleine landje in 1909 telde 242 gegradueerde vrouwen, waarbij sinds dien nog 77 zich voegden, die in de verschillende faculteiten afstudeerden; totaal dus 319.

Dit cijfer moge verheugend stemmen, mèt de schrijfster zeg- gen wij: wij zijn niet voldaan, want groot en vele zijn de leemten, vooral voor de niet- of weinig bevoorrechten. Terecht zegt A. J. dan ook in haar slotwoord: „naast een gevoel 'van dankbaarheid voor den niet te miskennen vooruitgang, (kun- nen wij) een gevoel van onvoldaanheid over het zeer vele dat nog ontbreekt, niet onderdrukken."

Dan wijst zij op de opleidingsinrichtingen, die haar deuren gesloten houden voor vrouwelijke leerlingen; op de meisjes, die van de lagere school direct door de ouders aan het verdie- nen gezet worden, waar diezelfde ouders voor hun jongens toch nog door leeken-cursussen of avondscholen naar eenige voorbereiding streven; en ook op de meisjes, wier ouders in staat zijn haar vakonderwijs te laten genieten, doch die hun vrouwelijke kinderen nagenoeg alle stelselmatig vakonderwijs onthouden.

Waarlijk, de gemeenschap, de overheid, de besturen der opleidingsinrichtingen en de ouders, zij gaan geen van allen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

85 er geen sprake kan zijn dat bij dit Ontwerp in het ,,hij&#34; ook gelezen moet worden „zij&#34; en zoo deze regeling voorzat er ook niet zou staan „echtgenoote&#34;,

de Staat kan ook door indirecten steun (subsidie) het particulier initiatief holpen; vereischte voor goed resultaat daarbij ook: voeding en klee- ding: VI. niet wil het Comité

• Heling van seksueel trauma: De manieren waarop de chak- ra’s die geassocieerd worden met deze tool geblokkeerd of gekwetst kunnen raken door seksueel misbruik, aanranding

leidinggevende, die bekijkt of je naar huis mag of dat je nog een half rijtje kunt doen.. - Je bent klaar als je jouw rij af hebt, als je het rijtje niet afhebt en gaat toch naar

keiijk te wijten aan onvoorzichtigheid of gebreken harerzijds ! Zeker, er zijn jong-gehuwdo vrouwen moedeloos, levenszat, zenuwachtig, droef, daar echter niet voor noodig dat

mogen van tal van personen voor bijna haar heele leven. Gesteld toch dat een vrouw moeder wordt op haar drie-en-twinstigste jaar en met een tijdsverloop van telkens drie jaar,

Echter een groot deel van de potentiële lerenden die in het kader van levenslang leren willen verder studeren, zich willen omscholen of bijscholen in het hoger onder- wijs

Men vergete daarbij vooral niet, dat invloed moet gezocht worden in alle kringen; dat de vrouwen — waaronder rechtschen zoo goed als linkschon en uiterst-linkschen — allen