• No results found

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten · dbnl"

Copied!
180
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

In welke, na dat men getoont heeft, dat de gewoone wyze van genesen, zeer gevaarlyk, twyffelagtig en swaar is;

een andere veel gemakkelyker en veel zekerder wert voorgestelt

Gervais Ucay

Editie Steven Blankaart

(2)
(3)

Berigt aan den Lezer.

IK had veele dingen in ’t oog, terwyle ik dese verhandelinge schreef: het eerste was

d’ongelukkige, die met de Venus qualen behebt zyn, onderrigt te geven, op dat zy

zig niet souden laten bedriegen: de tweede is om eenig ligt te geven aan d'onwetende

die van te goed vertrouwen zyn, om niemand te willen bedriegen, en die gene welke

de middelen willen leezen, haar oeffenende in goede beginselen: de derde is om aan

myn oude Vianden wel te doen, haar onderrigtende hoe ik doe, en 't gene sy niet

konnen doen: ten vierde, dat ik in het openbaar het profyt ofte nut te kennen geef,

dat ik uit myn Leer-oeffening en arbeid getrokken heb, dat is, dat ik een kragtig

middel heb gevonden; die kort en

(4)

gemakkelyk voor de Pokken is: ten vyfden, om een middel te ontdekken voor die gene, die het verdienen te weten, en dat door een beschryvinge zoo klaar, dat sy my misschien zullen lasteren, dat ik zoo veel gesegt heb: ten zesden, om de wys-gerige genees-oeffenaars aan te moedigen, om na eenige betere zaken te zoeken, op dat het gemeen het selvige deelagtig werde, of ten minsten op zoo een diergelyken wyze, aangezien het trouw zy, glijk ik gedaan heb: man gaat dan niet vast op gewisse van een schryver die zyn Lezers bedriegt, en ik geloove dat sulx een van de fouten is, die niet te verbeteren zyn. My aangaande, ik ben verzekert van een goed vertrouwen, tot dat ik myn eigen fouten heb gezien. Ik zie dat het meestedeel der schryvers, zig beroemen op haar schoone genesingen, maar daar zynder weinig, of byna geen, welke belyden, dat het haar altyd wel gelukt is: onderwylen zoo weet men wel, dat 'er geen Meester is van d'eerste rang, of hy word

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(5)

verstandig met trappen, alzoo de Genees-kunde, het dwalen meer onderworpen is, dan alle d'andere wetenschappen. Zy zyn gelukkig welke winste doen van haar eigene misslagen: nog hondert-maal gelukkiger zyn zy welke leeren door de fouten, van andere begaan: nog duisend-maal gelukkiger zyn zy, om in geen groote mis-verstanden te vervallen, ligt hebben gekregen, door goede voor-gangers: en zy zyn oneindig gelukkig, die noit in misslagen vallen sullen, die men onder de menschen niet moet zoeken, die alle ingeboren zyn te dwalen.

Men moet dan zyn zwakkigheid bekennen, en niet beschaamt zyn, zyn eigen fouten

te belyden; maar ter selver tyd moet men syn best doen om sig daar van t'ontslaan,

zoo veel als men kan. Cujusvis hominis est errare segt Cicero, nullius nisi insipientis

perseverare in errore. In der daad men moet als rasend zyn, om zyn dwalingen te

willen ontloopen: maar gelijk als men die niet altyd kan ontwyken als men begeert,

zoo

(6)

vereist de Christelyke liefde dat de menschen de hand biede, en dat d'eene d'andere zal te gemoet komen.

En dit is 't fundament daar ik op schryf, alzoo ik van goeder herten de wetenschappen gemeen maak, die ik heb verkregen.

Het is wel waar dat deze verhandelinge niet ten vollen is uitgevoert, en in veele zaken zoo schraal is, maar zoo men agt geeft, op 't gene ik kome te zeggen, zal men bevinden, dat ik hier het eind bereikt heb, dat ik my had voorgestelt.

Ik heb op een kort-kondige wyze en dat stellender wyse geschreven, om in weinig woorden te doen begrypen, 't gene ik wilde voortbrengen, en is zoodanig als men behoort te schryven, zoo my dunkt, over alle stoffen, en dat men schiften moet, gelijk ik van 't Lighaam deser verhandelinge gedaan heb in 't ontwyken van verwarde vraag-geschillen, over welke die, welke de geest van tegen-spreken hebben, om haar tyd te verquisten, zig behagen te willen

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(7)

muggen-ziften,of zig te vermaken.

Ik hebbe het naauwkeurige en het nuttige van het noodsakelyke gescheiden, en ik heb geschillen ofte voorstellingen gemaakt, in welke ik de Geschillen, die de netste syn, als men over die stoffe soude begeren, verhandelt: ik hebbe ook nog eenige andere geschillen verhandelt, waar over men eenige zwarigheid soude konnen hebben, welke dienstig zyn om de stoffen, die ik verhandelt heb te verklaren.

Eindelijk, ik wil my niet in 't bysonder voorstellen in alles 't gene ik verhandelt

heb; ik heb op de goede plaatsen gevolgt de gedagten, die ik de redelykste hebbe

konnen vinden, in sommige schryvers die ik gelezen heb: maar ik heb mede geen

swarigheid gemaakt, my lang in die schryvers op te houden, over al dagte yts te

moeten vinden; 't is waar dat in sulx dikmaals gedaan heb, of om beter te seggen,

overal daar yts wesenlyks was, en boven al, heb ik op de genesing van de venus-ziekte

agt geslagen. De re-

(8)

den en Ervarentheid waren magtig genoeg my van de gemeene weg af te houden, want na dat ik de manieren en wysen van de gemeene schryvers hadde ondersogt, soo heb ik bevonden dat sy in hare gronden gebrekkig syn, en het is 'er verre van daan dat hare genees-middelen van een gewensten uitslag syn geweest. Ik bevinde dat hare voorschriften weinig te vertrouwen syn, en altyd seer gevaarlyk, seer langsaam in 't genesen, buiten gemeen verdrietig, en gansch walchelyk; in tegen-deel is de wyze die ik voorstelle, gegrond op de reden en ervarentheid, en de middelen, welke ik voort-breng gaan seker; men gebruiktse met vermaak, en sonder gevaar, men is seer haast genesen, sonder omslag, en met hondert maal minder moeyte, als wanneer men de gewoonlijke middelen gebruikt.

Ik weet dat dit de geheele waereld niet seer aengenaam sal wesen. Ik voorsie dat eenige eigen-batige quaad in haar hert sullen syn: gelijk als selfs eenige bevonden heb, van die slag, welke sig beledig dagten te wesen, wanneer ik het haar

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(9)

seide wanneer dit boeksken gedrukt wierd, en dat ik myn genees-middel aan den dag gaf, sy waanden een diergelyke te hebben, het welk ik vernam soo onbeschaaft te syn, dat het niet bequaam was dienst te doen: maar selfs als men myn boexken wel door bladert had, maar ik agte dat 'er wel andere sullen gevonden werden: maar wanneer men bevind dat alle, welke sig bemoeyen van de venus-qualen te handelen, eenig genees-middel in 't gebruik brengen, 't welk het myne te boven gaat, soo sal ik seer voldaan syn, en dat sonder wangunstigheid.

Ik meine dat men het te boven soude konnen komen, want de natuur heeft geen palen. Men heeft een soete opgeheve quik (Mercurius dulcis) die dikmaals doet quylen door de mond, welke dese qualen binnen de dertig of veertig dagen geneest, wanneer haar des avonds en des ogtens een behoorlijke gifte, soo lange de genesinge geduurt, in geeft.

Ik dan heb een veel beter middel uitgevonden, welke ongelijk veel meer voordeelen

toebrengt, welke veel

(10)

grooter syn, als alle die tot toe syn bekend geworden, en welke zyn soo veel te meer bysonder, als zy schynen buiten de gewoonte te wesen: derhalven is 't dat geen ander meerder kan te wege brengen, en eenige ontdekkinge doen, dat van meerder nut is.

Onderwylen soo was my dese voldoening noodig te doen, om dit aan den dag te brengen. En om alle die te beantwoorden, welke ik geloove, dat sy zoo veel weten, soo zeg ik myn selfs te sullen gelukkig agten, dat ik van gedagten ben geweest, als zy; ten minsten sy sullen niet seggen, dat sy het my geleert hebben, ofte uit eenig boek hebben gehaalt, ik moet het alleenig God dank-wyten, die het my gegeven heeft door middel van myn arbeid en oeffening. Dii laboribus omnia vendunt. De goden verkoopen alles voor arbeid.

Ik mein dat ik in dese verhandeling meer andere zaken ontdek, die nog niet gesegt zyn geweest, om voor nieuw te gaan, en dat onder die, welke zeer oud syn, dat sonder twyffel de taal is

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(11)

waar van ik waarlyk de wyze niet weet.

Ik spreek eenvoudig gelijk als ik denk, en ik ben vergenoegt, dat ik my heb doen begrypen; by aldien ik in 't Latyn geschreven had, zoo had ik veel qualyker gedaan, alzoo ik my aan de minste des volks doe verstaan.

Die gene welke my gelijk geven, en ten besten nemen, 't geen ik haar tegenwoordig

schenk, verpligten my op een andere tyd yts beters te schryven; en die geen genoegen

hebben, zullen vinden, daar zy in voldaan zyn, namelijk in het laatste onderrigt, dat

men aan 't eind van dit boeksken sal vinden.

(12)

Nieuwe Verhandeling, van de Pokken,

Zaad-loop, Chankers, Spaanse kragen, en meer andere toevallen.

I. Hoofd-stuk. Van de Pokken in ’t algemeen, syn naam en oorspronk.

DE schryvers, die men onder veele geslagten en Volkeren vind, syn eens wegens de naam en oorspronk deser siekte, die men Venus toeschryft, uit oorsaak dat die van het Venus-spel afkomstig is, of men noemt die enkelyk de Pokken, en dat om de gelykvormigheid, die men gelooft te hebben met sekere puisten, welke sig in sommige Pokken openbaren, en die men Kinder-pokjes, welke de genees-kundige Variolae noemen. En alsoo dese naam schaamagtig is en eerloos, soo wil een yder

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(13)

sig daar van verschoonen, schuivende den Oorsprong en Fontein desen siekte op sijn na-buurtige Volkeren; hier door komt het dat de Francen, Spanjaarden, Italianen en meer andere geduurig in de Weer syn, om sig van dese blaam te bevryden: maar het schynt my, soo men het overdenkt, dat het twee hondert Jaren of langer geleden is, dat men dit geschil heeft begonnen te roeren, maar dese twist-saak is van weinig belang, en sal van sig selfs wel eindigen: en sedert twee eeuwen sal een yder daar van wel de ware eigenschap verkrygen, welke sy sedert twee eeuwen beseten heeft.

Ik segge van twee Eeuwen, het is seker, dat de Pokken in de vorige eeuwen, niet te regt bekend syn geweest, also die by na soo oud is als de Waereld, of ten minsten wanneer d’onsuivere by een-komsten der Mannen met Vrouwen in ’t openbaar met ongebondentheid in swang ging, dat al voor de tyden van Noach heeft begonnen, wanneer de Waereld heeft beginnen te vermeerderen, gelyk men in het sesde Hoofd-stuk van het Boek der scheppinge ofte Genesis leest: Want alle vlees, had syn weg op d’ aarde bedorven: het gesag, de reden en ervaring bewysen klaarlyk dat de Pokken van doe ter tyd af begonnen hebben.

Derhalven konnen wy seggen, sonder sig een God-geleerde te maken, dat God

altyd een afkeer van de sonden der hoererye gehad heeft, want soo lange ook de

Waereld gestaan heeft, is ’er een oneindig getal van qualen en qualyk gestelde

Lighamen gevolgt, onder welke men ook de Pokken moet rekenen; als een gevolg

van d’onsuiverheid, en de straf die God belooft, aan sulke ongebondentheden, in het

negentiende Hoofd-stuk van den Prediker, die sig met de Hoe-

(14)

ren vermengt, is een deugeniet, de verrottinge en Wormen, sullen hem erven.

D’onder-vinding en de reden bewysen mede d’oudheid der Pokken: Want soo het waar is, gelyk men daar niet aan twyffelen kan, dat hedensdaags de Pokken de bedervingen, van veeler saad, dat in een en de selfde baar-moeder vermengt werd, voort brengt, soo doet de reden gelooven, dat sulx door het ongebonden Leven der

aSiet Myn Boeksken van de Pokken, genaamt: Venus belegert en ontset.

oude Volkeren verwekt is, die mede van de Pokken niet vry syn geweest.

a

Want men weet, dat een Dogter, die volkomen gesond is, en nog maagd, daar men de gedagten niet van heeft, wegens een quade Venus-smet, soo die niet een half dosyn Jongmans, die soo gesond waren als sy, dan met d’een en dan met d’ander by beurt-verwisseling sig vermengde, soo sou d’een of d’ander wel haast de

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(15)

bIk mein niet dat suivere met suivere malkanderen sullen besmetten; ook bederft het zaad niet, alsoo het aanstonds weder afglyd; want om te bevrugten, is de geest des zaads genoeg.

Over veele Jaren is myn Boeksken gedrukt, genaamt Venus belegert en ontset, en also sulx veele reisen is gedrukt en herdrukt, heb ik bevonden dat het de heele Waereld smakelyk is geweest, en bysonderlyk die gene welke met dese quaal besmet waren, en myn Arcana ofte geheime middelen gebruikt hebben.

Wy hebben dan gesegt dat d’oorsaken uyt sekere besmettinge voort-komstig syn, waar van wy aldaar ter plaatse genoegsame redenen gegeven hebben: op wat wyse namelyk sulx geschied, en hoe menigerlei die is; 1.

Als door by een-komste met Man of Vrouws Persoon die onsuiver is; 2. door suigen der Kinderen van besmette Vrouwen. 3. door suigen en redden der borsten door besmette; 4. door speeksel, wanneer men de Kinderen Pap geeft, en men die eerst proeft, of se heet is &c. 5.

Door soenen, of kussen; 6.

Lepel-spyse; 7. drinken. 8.

door sweet van by malkanderen te slapen: en soo voorts, waar van wy veele voorbeelden ofte

(16)

Men heeft zeer veel voorbeelden van dese waarheid, en men kan verscheide

geschiedenissen beschryven van ongelukkige, welke tot de weelde van dien aart syn vervallen, indien alle d’omstandigheden den Leser niet verdrieten souden.

Men leest veele verhalingen in de Boeken; en veele verstandige Luiden twyfelen daar niet aan, of de Pokken werden op soo een wyse voort gebragt. Wy sullen daar gesonde reden van geven, in het vyfde Hoofd-stuk, wanneer wy van d’oorsaak sullen spreken.

En hier uyt sal men kunnen sien, met wat voor versierde sprookjes sekere Schryvers van den oorsprong der Pokken spreken, gelyk als gene, welke de selve het gesternte toeschryven: Wy sullen hier van in de vraag-stellingen spreken, die wy in ’t vervolg geven, over een groot getal geschillen, die men over de Pokken heeft

Het is waar, dat die gene, die nu ter tyd de Pokken hebben, met de selvige niet op eenderlei wyse behebt syn; de meeste Menschen hebben die door besmettinge en gemeen-makinge, d’een van d’andere: het is een besmettelyke ziekte, welke het eigen is sig gemeen te maken, en syns gelyke voort te brengen; alsoo des selfs oorsaak een ware gist is, en dat den aart van die gist is, sig oneindig te vermeerderen, derhalven is ’er maar een grein deser gist van nooden, om de gansche Waereld met Pokken te besmetten, even gelyk ’er maar een grein suur-deeg gemeenlyk noodig is, om het deeg, dat van al het koorn des Waarelds gemaakt, tot syn aart te brengen: wy sullen van dese Pokkige gist spreken, alwaar wy in het algemeen denk-beeld van dese Venus siekte te voorschyn brengen.

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(17)

II. Hoofd-stuk. Van de Pokken, syne beschryvinge en toevallen in het algemeen.

ALsoo het niet vermakelyk is een verhandelinge te lesen, wanneer men geen denkbeeld daar van heeft, dat klaar genoeg is, soo geloof ik dat men niet verre behoeft te gaan, om te verstaan wat eigentlyk de Pokken syn.

Het is waar, dat ik hier in geen leerwyse kan volgen, ten sy men eerst het

onderwerp, ofte stoffe een verhandelinge bepaalt, dat is te seggen, syn wesen en aart uitdrukt, namelyk door twee eigenschappen, die men geslagt en onderscheid noemt, alsoo het geslagt voor moet gaan welke de soorte onmiddelyk omhelst, beteikenende die van seer na by; en dese onderscheid eer dat die aan de saak selfs, welke men bepaalt, wesentlyk sy, konnen wy geen van dese soorten gebruikelyk maken. De ziekte dan is dryderlei, namelyk een ongematigdheid, een quade gesteltheid der

cd’Ongematigdheid, is een quade gesteltheid des bloeds en der sappen, wanneer sy Loom van Lighaam werden, en in verscheide deelen pyne krygen. Het invallen der Neus, been-vretingen Pokken enz. Behooren tot een quade gesteltheid, scheidinge des geheels geschied wanneer stukken beens uyt de Neus en het verhemelte vallen:

Kalk builen groejen, uitwassen der beenen, enz.

deelen, en een scheiding des

c

geheels; en wy sien dat de Pokken of verselt is met

d’een, of met d’ander, ja dikmaals wel met alle dry; maar men kan niet seggen,

dat’er altyd seker geen een by is, gelyk als een onmatigdheid, die sig ontwyffelbaar

by de Pokken laat vinden, soo dat men

(18)

besorgt soude syn sig wel te doen geloven, wanneer men overweegt dat

d’ongematigdheid van een of meer hoedanigheden d overhand heeft: men vind dikmaals Pokken, in welke men beswaarlyk seggen kan, welke hoedanigheid de voornaamste is: en wat sal men van die seggen, welke de Pokken tien jaar of langer onder de leden hebben, sonder dat men de minste belediging in alle hare Lighaams bedieningen kan bemerken, derhalven moet men sig van een spreekwyse bedienen, die hooger sy, als een ongematigdheid.

Wat het onderscheid belangt, soo moet men die nemen van een saak, welke onmiddelyk syn wesentlykheid volgt, dat is te seggen, van eenige wesentlyke eigenschap, die sig altyd by de Pokken laat vinden, en by de Pokken alleen; daar benevens vind men soodanigen onderscheid niet, dat men een regel-matige bepalinge kan maken.

Men moet sig niet inbeelden, dat de beschryvinge, welke ik daar van maak, van de minste naukeurigheid sy, alsoo die afhangt van een seer groote menigte

omstandigheden, als by voorbeeld, men kan daar ten netsten niet onder begrypen die soort van Pokken, welke langen tyd in het Lighaam verborgen blyven, sonder dat daar eenige teikens van te voorschyn komen of bemerkt werden, waar van wy elders gesproken hebben, daarom sal ik niet berispen, die gene, welke van de Pokken geen bestipte bepaling gegeven hebben, en egter verhandelen sy die in ’t lang, tragtende met reden; Want daar is weinig aan gelegen, hoe de Pokken bepaalt worden, alsoo

’et ’t meest daar op aan komt, dat sy wel genesen werden.

De Pokken is een tegen-natuurlyke gesteltheid, die door aanrakinge besmettelyk is

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(19)

dDoor het speeksel, gelyk door een zuigster in Zeeland gebleken, siet hier van de aanmerkingen van de Heer Ferd. Graiwaart, en myn verhandeling van de Pokken.

eDe gist, evel, of ferment, is voornamelyk het zaad en speeksel van besmette Luiden, daarom hebben de Francen die manier, dat zy yder Gast syn eigen glas geven. ’t Is ook best, wanneer men Lepel-kost eet, dat yder zyn eigen kom hebbe.

d

door een gist

e

van de selfden aart veroorsaakt, uit een bedervinge des zaads van verscheide Luiden voortkomende, dat in de baar-moeder van open-bare Vrouwen ontfangen en behouden werd, met een gevolg van zaad-loop (Gonorrhoea) Spaanse kragen, Klap-ooren, ofte geswellen in de klieren der las, Sweeringen, Puisten, vyg-werten, Wratten, Wild-vleis, Knoop-swellen, Klier-geswellen, Pynen, Vlekken, Kalk-builen, Schurft, Krawagie, Etter-builen, Verrottingen en doorknagingen, soo van de Beenen, als krakebeenen, uitvallen des haars, en meer andere toevallen, die daar van herkomstig zyn; of die met andere ziekten gemeenschap konnen hebben.

Het kan mede geschieden, dat dese eerste toevallen, welke wy in de beschryvinge hebben verhaalt, met andere siekten vervoegt syn, maar men moet aanmerken, dat wanneer die van de Pokken komen, soo hebben sy alle iets sonderlings, die haar kennelyk maken, dat sy de Pokken syn, gelyk wy sullen toonen, wanneer wy in ’t bysonder sullen verhandelen, ofte alwaar wy het middel sullen seggen, om de Pokken wel te kennen.

En gelyk als het de Pokken niet ontbreekt in het Menschelyke Lighaam een by na

ontelbare nasleep van andere qualen voort te brengen, sonder te rekenen, die van de

geest komen, welke vervolgens in een groote maalderye, op dui-

(20)

send verscheide manieren sig vertoonen, soo ist dat’er veele niet onaardig seggen,

fProteus was een zee-God, Soon van den Oceaan, en Tethys, passende op de zee-dieren van Neptuun, dese was zeer ervaren in het waar-seggen, en sig in alderlei gedaanten te veranderen; waar van Virgilius spreekt.

dat de Pokken den Proteus

f

der ziekten is, en een op-een-stapeling van alle qualen.

III. Hoofd-stuk. Van de verdeelingen der Pokken.

HEt blykt dan nu genoegsaam uyt de beschryvinge, die wy in het voorige Hoofd-stuk hebben opgestelt, dat wy maar eenderlei soort van Pokken aannemen, en wy seggen aldaar, dat het geene wy een zaad-loop, of een Druipert noemen, als mede Spaanse kragen of Chankers, Klap-ooren, niet van een anderen aart syn, als die welke wy de Spaanse Pokken, ofte de Françoisen noemen, het welke wy sullen bewaarheden, door dry onwrikbare redenen.

D’eerste is dat een Druipert, soo wel als een Spaanse kraag en Klap oor, wanneer sy versuimt werden, ofte mishandelt, sekerlyk de Pokken voort brengen, welke alle van eenderlei aart syn.

De tweede is, dat de selfde middelen welke de Pokken genesen, ook de boven gemelde toevallen genesen, ten minsten volkomen wanneer Pokkingen quaadaardig syn.

Ten derden, dat gemeenlyk die Venus-pokken, niet anders syn, dan een op-een-stapeling van alle die toevallen, het welke men in de Genees-oef-

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(21)

fening siet, en daar van in ’t vervolg reden sullen geven.

Daar is dan niets om een wesentlyk onderscheid te maken tusschen een Druipert, Spaanse kragen, Klap-ooren en de Pokken, geen andere dan die voort gebragt werden na den aart en gesteltenisse des quaads, soo dat het onderschied niet van d’oorsaak afhangt; nog ook niet van de daar toe eigene middelen.

Het is dan maar een toevallig onderscheid, die hier in bestaat, dat de Pokken in het algemeen het gantsche Lighaam beslaan, uit oorsaak dat het gantsche bloed besmet is, om die reden kan men die algemeen noemen, en de Druipers, Spaanse kragen met de Klap-ooren, beheeren maar een deel in het Lighaam, ’t sy dese Pokkige gist nog niet verre is voort gekropen, sedert dat het behaalt is geweest, ’t sy dat het door kragt der natuur als door een onvolkomene ofscheidinge is uitgedreven, gelyk men in Klap-ooren bevind, ofte eindelyk door eenig ander toeval, en daarom kan men die de naam geven, van de Pokken in ’t bysonder.

In dese bysondere Pokken is mede een aanmerkelyk onderscheid, soo ten opsigt om sig van toegeeïgende middelen te dienen, als wegens eenige andere

omstandigheden, die men in de Genees-oeffening moet waarnemen, gelyk als wy sullen vertoonen in het Hoofd-stuk, dat van de wyse, om d’een ander te genesen, verhandelt.

Men moet nog aanmerken, dat ’er nog een bysondere soort van Pokken is, dat is

te seggen, die maar een deel des Lighaams inneemt, want het in de Genees-oeffening

dikwyls gebeurt, dat na de algemeene Pokken genesen te hebben, nog, in ’t een of

het andere deel des Lighaams, eenig

(22)

fenyn opborrelt, gelyk als in een been-vreting, Knoop- of Kalk-buil, die door de werkinge des quiks niet heeft konnen los geraken, niet tegenstaande het overige des Lighaams wel gesuivert sy, welke dan by gevolg, bysondere Genees-middelen vereist.

Soo dat de Pokken in alle omstandigheden, altyd, en ten allen tyde, de selfde syn, en dat de quik-silver een bysonder en toegeeigend middel is; men kan ook niet genesen dan by toeval, soo men geen onderscheid maakt tusschen de verscheide gematigdheden der Luiden, die daar mede behebt syn, want men moet haar ouderdom aansien, het geslagt, haar tengerheid, en diergelyke omstandigheden meer.

Want de Mannen syn gemeenlyk sterker, en de Vrouwen veeltyds tenger en vry vogtiger: en haare maand-tyden, wanneer men haar sal moeten onder handen nemen, maaken een bysonderen overleg, het geen de zeden en ervaringe leeren, waar van wy een voorbeeld in het Hoofd-stuk van de genesinge, sullen ter baan brengen.

De welke een droefgeestige gematigdheid hebben, syn in ’t algemeen seer beswaart te genesen, alsoo hare vogten seer hard-nekkig, lymig en taey syn, vervult met een menigte suurs, en veeltyds met wrange vogten, welke erger syn dan d’andere.

fDie soort van Menschen, welke men Galagtige noemt, hebben gemeenlyk de minste Gal. Maar het syn Lighamen, welke veel prikkelende deeljes in haar sappen hebben, waar door de darmen ligter tot trekkingen werden aangehist, en aldus word ’er somwylen Galle uitgebraakt, en daarom werden sy door de minste buik-suivering tot afgang aangeprikkelt.

De Galagtige

f

syn ligt te bewegen, men moet haar verkoelen, of haar minder verhitten

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(23)

gHitte maakt beweging, en by gevolg, werden mede alle de vogten sterker bewogen.

g

dan andere, mydende, soo veel het mogelyk is, de Gal aan te prikkelen. De bloedryke

hDesen Schryver is nog hier in niet verligt, houdende nog van de vier Peripatetische Hoofd-stoffen, met soo veel hoedanigheden, en by gevolg, met soo veel vogten in het bloed.

h

moet men meer bloeds aflaten als d’andere, en die slymig en snotterig van sappen

iHet bloet aftappen is in de Pokken onnoodig, want als men door de quik sal quylen, moet men kragten behouden, maar niet verspillen.

syn.

i

De Kinderen en oude Luiden, als mede seer tengere en seer swakke, moet men geweldig oppassen en gade slaan: men laat niemand quylen door quik, nog d’een nog d’ander, in seer jonge, of afgeleefde menschen.

Om dese reden en om meer andere, welke gemakkelyk te begrypen syn, dat de quik-silver, die men tegenwoordig om de Pokken te genesen, gebruikt, niet altyd op eenderlei wyse moet bereid syn, en ik seg, in ’t voorbygaan aan die gene, welke die gebruiken, in groote misslagen sullen vervallen, en geen van alle de lyders sullen genesen.

Nog behoort men onderscheid te maken in de tyd ofte ouderdom der Pokken;

kIk kan in Koorsen, en andere ziekten, dese vier tyden wel sien, maar niet wel in de Pokken.

te weten, des selfs eerste begin, de vermeerdering, syn stand, en syn afnemen.

k

Maar alsoo dit geen haastige ofte scherpe siekte zy, als men wel in andere siet, soo syn dese onderscheiden niet wel te bepalen, alsoo hare loop ongelyk sy, en ik meen het onmogelyk te syn sulx regt te bepalen.

Want by voorbeeld ymand heeft de Pokken tien Jaar of langer gehad, sonder

dat sy te voorschyn quamen, of een eenige belediging aan-

(24)

bragten, en dat andere in de tyd van dry maanden by na verrot sijn geworden: men heeft ’er die en Spaanse kraag ofte Chanker verzuimt hebben, of niet wel opgepast is geworden, welke twee en dry jaren hebben gegaan sonder eenige de minste teikenen van pokken, als wel in andere, die in de tyd van een half jaar, daar mede gansch sijn overdekt geworden: d’oorsaak hier van hangt af van de meerdere ofte mindere Werkelijkheid der gist ofte evels der pokken, waar mede sy besmet zyn, en de goede gesteltheid des lighaams en Sappen. Wy sullen dese geschillen in de vraag-twistingen (les problêmes) afhandelen. Met een woord, de tyden daar van sijn soo ongelyk, dat men daar geen vaste set-Regel, om die te kennen van kan maken, alsoo d’ervarentheid in dat stuk de beste weg-wyser is.

’T is waar men kan seggen, dat d’eene verscher en genees baarder is; d’andere wat veroudert, en qualyck geneesbaar. Een derden, al te diep ingewortelt en niet geneesbaar.

Ik geloof ook selfs niet, dat ’er veel aangelegen is, om in dit hoofd-stuk daar lang of veel van te schryven, alsoo het vervolg, die van de verscheide trappen der pokken sal verhandelen, u lieden volkomentlyk sal toonen, het gene men behoort te weten, om te oordeelen in wat staat dese siekte is.

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(25)

IV. Hoofd-stuk. Van de verscheide trappen der pokken, ende des selfs voort-gang.

OM de stoffe deses Hoofd-stuks wel te verklaren, soo moet men noch weten, dat de manieren, om pokken wel te verhandelen, tot dry gebragt werden, of die

oorspronkelijk is, dat is, dat men de selvige in de baar-moeder bekomen heeft; of wel dat die door de by een-komst behaalt is, of wel door eenige andere uiterlyke aanrakinge, dat is dat men nevens de zyde van ymand slaapt, die de pokken heeft, of tussen linne lakens legt daar soodanigen een heeft in geweest; of met een pokkige gedronken heeft; of de tepels van sodanigen vuile moeder gesogen heeft, of een vreemde pokkige te suigen haar borsten gegeven heeft; of het sy op wat wyse het kan geschieden.

Ten tweeden nu moet men voor onder stellen, tot ’er tyd toe, dat wy in het volgende Hoofd-stuk sullen hebben bewesen, dat d’oorsaak der pokken bestaat in een scherpe gist ofte evel (ferment) en dat te gelyk bytende is, welke sonder twyffel den aart heeft van een suur, en daarom heeft het die eigenschap dier vogten, daar het sig mede vermengt, te stremmen en te verdikken, en voor al vermengt; dat sig alder-best met de taeye slym (phlegme) en dat gemakkelyker dan met de andere vogten, alsoo in de slym natuurlyker wys een slym is.

Ten derden, soo moet men in agt nemen dat de-

(26)

se gist veel werkelyker is, te meer, also door de lange verrottinge tot een hoogere trap is verheven geworden, alsoo het van een verhit lighaam deelagtig is, en dat het behaalt is in een ander seer verhit lighaam; en in tegen-deel soo het minder Werkelijk was, en werkt het by gevolg veel trager, uyt oorsake, dat het tegen-strydige

hoedanigheden heeft, en sulx sijn die gene, welke dese gistige evel meer of minder vast of vlug maken.

Dit gestelt sijnde, soo siet sijn gewoonlyke voort-gang, zo gaa ik voort om uit te leggen, hoe dat door by-eenkomst wert gemeen gemaakt, gelijk als die gene, welke veeltyds de pokken aansetten.

Soo een Man de pokken heeft, stort hy in den baar-moeder van een Vrouw een saad vervult van dese pokkige evel of gist, die sig dan kleven aan die deelen, welke natuurlyker wyse gestelt zyn, om dat t’ontvangen, welke morw sijn, sponsagtig, en gansselyk vol kleene kliertjes door weven, die in hare natuurlyke stand by na

lsiet hier van myn Hervormde Anatomie en myn Boekjen Venus belegert en ontset.

onsigtbaar sijn, maar hedendaags aan d’ontleders genoeg bekend

l

, welke sig somwylen genoeg aan redelyk ziende oogen vertoonen; dit sijn die kliertjes, in welke dese pokkige gist, gemakkelyk ingedrongen werd, en de selvige daar nog meer bederven, dat is te seggen, het werd nog veel scherper, door dien het daar moet verblyven, en alsoo het van een suuren aart is, soo stremt en verdikt het aldaar de vogten, welke in dese kleene kliertjes sijn, waar door een kleine swelling met hardigheid en pyn koomt t’ontstaan: en dit is het dat men een Chanker ofte Spaanse Kraag noemt: en

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(27)

alsoo dese gist van de warmte werkelyk gemaakt werd, en wederom daar door het selve veel scherper werd, soo werd de self-standigheid allenxkens door-beten, waar na een klein sweertjen volgt, met harde kanten en dese sweeren vergrooten allenxkens, welke men kankeragtig noemt, en dit werd een pok in t bysonder genoemt, alsoo die maar een deel alleenig beslaat, en als men die siet, kan men die d’eerste graad der pokken noemen, d’eerste trap, welke de pokkige gist, volgens ons voor-beeld, krygt.

Dese gist, die zig dagelyks vermeerdert, bederft de naast-gelege deelen, door dese sweer, en voornamelyk de vogtige, welke vry wat ligter gisten, hier door koomt het dat het bloed, ’t welke door de slag-aderen werd gevoert, om dese deelen te voeden, eenige deser gistige deeltjes met sig sleept, en wederom loopende door d aderen, volgen den omloop des bloeds, soo komen dese gistige deeltjes in het bloed, dat dan allenxkens daar mede vervult sijnde, schikt sig tot bedervinge; dat is te seggen, dat het in staat komt, om een pokkige gist te wesen.

Hier uit siet men dan hoe dat een kleine chanker of spaanse kraag niet ander sy dan een bysondere pok alleen, en so de selvige aan het lighaam algemeen kan werden.

En dit bloed kan op duisend manieren bedorven werden, na de kragt des pokkigen gist, en gematigheid der menschen.

Soo dese gist seer vlug sy, en de luiden galagtig, soo ontstaat daar een soort van opbruising, die de vogten dan aan d’eene syde doen loopen, en dan aan de andere, en hier komen die vliegende pynen van daan.

Maar soo dese gist seer vast is, en de persoon

(28)

msoodanigen bloed noemden d’onsen swarte Gal, maar alsoo daar geen swarte Gal is, moet men een bloed verstaan dat door te veel zuur, dik, drabbig en by gevolg swart is geworden.

swart en dik-bloedig

m

(Melancolique) soo werd het bloed vast gemaakt, en stolt sig.

Waar door by gevolg sijn beweginge ongelyk en traag werd, waar uit de loomigheid in de leden veroorzaakt werd, onlustigheid en gebrek van geeven; de spysen worden qualyk gekookt, en niet wel gescheiden, en ontlast sig volkomentlyk van sijn onvermengde of verwarde onsuiverheden, daar komt dan een opstoppinge der maande-vloed, of des spenen-vloeds, en soo voorts.

Soo by aldien nu dese gist seer suur sy, en de persoon slymagtig (phlegmatique), soo verwart dese gist in die slym, die dikker wierd en taeylymiger, en dit is d’oorsaak, waarom de lighamen kouder werden, opgeblasen en bleek.

Soo dan ymand bloed-ryk mogt wesen, zoo sal die gist op een ongelyke wyze in d’aderen en slag-aderen koken, en daar uit spruiten onrustigheden, waken, en dampen, dan in ’t eene deel en dan in ’t andere, en soo voorts; een yder kan tegenwoordig door sijne redenen wel begrypen wat gevolgen, uit de bedervinge des bloeds ontstaan, want men kan niet alles beschryven, in soo een kleen begryp.

En dit is dan de tweede trap der pokken, ofte soo gy wilt, d’eerste van d’algemeene pokken, in een Lighaam.

Zeer beswaarlyk kan het bloed lange in dese staat blyven, sonder eenige deelen des ganschen Lighaams aan te doen, welke het knaagt, en door welke het sonder ophouden omloopt.

En dese aandoeningen geschieden byna geduurig met veele ongestadigheden, want het is een

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(29)

seer groote volstandigheid in de wonderlyke huishoudinge des menschelyken Lighaams, gelyk als elders over-al, dat de kragtigste de swakke overwind; de Natuur zoekt zig altyd t’ontlasten, soo wanneer die maar overrompelt werd, soo wel als door de gewoonlyke wegen, om alle onsuiverheden des bloeds uyt te dryven, welke dagelyks niet de selfde wegen neemt, voornamelyk als die sig in een gedwonge staat bevind.

Derhalven soo dese pokkige gist maar weinig door het bloed verspreid is, soo is

nDese klieren, werden genaamt Emunctoria, even als of sy de quade vogten uitdreven, maar sulx is niet.

Want die in de lassen sijn, ontvangen de Lympha ofte water uit de water vaatjes des voets, schinkels, en

teeldeelen, welke vogten weder na de gyl sak werden vervoert, en op de zelfde wyse gaat het mede met d’ander klieren. Maar dat dese las-klieren eerst aangedaan werden, en komen te swellen, enz. is, om dat sy een vergiftige Lympha uit de qualyk gestelde teel-deelen ontfangen, en al daar verstoppingen veroorsaken.

de warmte magtig genoeg om het selvige na de uitdryvende

n

klieren te dryven, het welke veel ligter na de benedenste deelen geschied, en sulx om de swaarte der stoffe; en aldus siet men sekere geswellen in de lassen voortkomen, welke men Bubons of klap-ooren noemt: dikmaals nu werd soodanigen stoffe na d’oxelen gevoerd, en veeltyd na de klieren van den hals, die dan seer opgeblasen werden;

men bevind ook dikmaals de Pokken die ganschelyk met klieren door-wassen sijn, soo dat men wel soude konnen gelooven, dat de Lympha ofte water en water-vaten deel hebben aan dese ontlastingen, na dat Volgens d’ontleedkunde, de slagaderen in de Water-Vaten niet konnen komen, dan door middel van de klieren, door welke sy henen sygen.

Soo daar nu een groote menigte van die voor-

(30)

oDe leere van de gisting, en opbruisingen des bloeds zyn al lang door Bontekoe, my, en meer andere om verre gestooten. Want al wat gist moet stille staan, gelyk het gisten van most, Bier-gyl, brood enz. en al wat opbruist bestaat alleen uit zuur en suiver sout. Ziet myn verhandeling van de Fermentatie. Soo dat alleen de Lympfa, die door de klierties des huids loopt alleen in de zelvige stolt, ontsteekt, puisten en etter maakt. Siet myn Chirurgie.

schreve pokkige gist is, soo ontlast sig het gansche bloed door een opbruissing

o

tot in de gansche huyd, brengende in de selvige vlekken, dat niet anders syn dan de Pokkige dampen, die wat grof syn, en dese vertoonen sig op de oppervlakte des huids; de puisten, die haast veretteren, daar uit spruiten de chankers: of wel haast de schurfde Pokken soo groote als kleene, loopend seer, bloed sweeren, wratten, vyg-werten, na het vogt dat d’overhand heeft.

Soo nu tusschen de ruimten der Spieren eenige scherpe weyagtigheid sypert, en dat dese wey hare vliesen prikkelt, ontstaan daar pynen, die na een soort van jigt gelykenen.

By aldien men dese weyagtigheden langs de vliesen, senuwen, ofte been-vliesen heenen syperen, soo maken sy daar een vast blyvende pyn, welke de Pokkige seer wreedelyk pynigen.

Soo dese weyagtigheid in de gewrigten voortloopt, soo maken sy een Pokkig

pdat het voet en hand euvel ofte flerecyn van een quade venus dobbel voortkomen, is wel te denken, alsoo het meer onder de ryke waar genomen werd, dan by d’arme: ook blykt het uit de genesinge, alsoo die beide van eenen aart syn.

flerecyn met groote pynen.

p

Koomt dese weyagtigheid aan de wortelen der hairen stil te staan, soo werden die door vreten, en daarom vallen sy uit.

En dit is een andere trap der pokken.

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(31)

Wanneer dese weyagtigheid langs de beenderen verhard en dik werd, ontstaan daar

qWanneer de been vliesen door dit scherpe, suure vogt door-knaagt syn, werden de vlugge deelen des selfs beens mede door-vreten, welken scherpe deeltien, in de been-pypjes blyven steken, uitsetten, en tot een steenige buil maken.

kalk-builen

q

en knoop-geswellen, het welke nog een hooger trap is.

Soo die tot de selfstandigheid des beens insluipen, en tot het merg toe indringen, soo maken die diep-leggende pynen in het vlies, dat het merg bekleed, en door haar verblyf scherper werdende, verrotten sy en doorknagen de beenen: en sulx geschied mede ontrent de krake-beenen.

Dit is dan de laatste trap der Pokken.

Het is wel waar dat ’er nog een trap is, en die is d’ergste van allen, also die de zieke wel haast om hals helpt, die is, wanneer de Pokkige stoffe eenig edel deel aanvaart en dat bederft, want behalven dat men de bedorve selfstandigheid niet kan herstellen, soo is ’t dat de quade toevallen, die de Pokken vergeselschappen, en de waardigheid van het lydende Edele deel, niet toelaten, om sig van een bysonder middel te bedienen.

Men siet dan, alsoo daar soo veel graden van Pokken syn, dat sy allenxkens syn treden maakt, om sig verder in te wikkelen, en dat die loopt door de oppervlakte des huids tot in al het bloed; en van daar tot in het vleis, van het vleis tot in de vliesen, en van de vliesen tot de beenen.

Terwyle nu dat ’er soo veel Trappen der pokken syn, welke ik sal beschryven, soo

volgen sy de regte order niet altyd, want dikwyls treden de Pokken van d’eene trap

in d’ander sonder dat men het kan bemerken, want men siet veel-

(32)

tyds door geknaagde beenen, sonder dat men d’andere teikenen heeft bewerkt, welke een been-vreting voorgaan, welke wy beschreven hebben, en dit komt van sekere bysondere gesteltheden des gist ofte evels, of van de deelen des Lighaams, waar door het komt te gebeuren, dat het eene deel het beter tegenstaat, dan het andere; en die gist sig in het eene vaster stelt dan in het andere; derhalven moet men meer op de gesteltheid letten, en oordeelen van den tegenwoordigen stand der zieke, en voegen sijn reden by d’ervaringe.

Het is dan ligt door dit voorbeeld van den voortgang en trappen der Pokken t’oordeelen, aangaande andere soorten van voorbeelden; wy sullen daar nog eenige byvoegen, welke tot een regel van d’andere sullen dienen.

Ik stel nu vast dat een openbaare hoer de Pokken heeft, en dat sy die niet soude gehad hebben, ten ware sy met veelderlei mannen gemeenschap hadde gehad; dit mengsel nu van saad maakt in de buisen der baar-moeder soodanigen bedervinge, dat het in een waarlyke Pokkige gist verandert, gelyk als wy in het volgende Hoofd-stuk sullen uitleggen.

Sy nu in dese staat synde en een ander man met haar gemeenschap heeft, soo werd sy door de by een komst onstoken, soo dringen eenige deeltjes deses stoffe door de schagt, welke op het roeden Hoofd haar verblyf nemen, en aldaar een chanker ofte Spaanse kraag voorbrengen, even op deselfde wyse, als wy te vooren hebben uitgeleid, welke de selfde voortgang heeft, als die.

Wanneer nu dese Pokkige gist, welke reeds in de buisjes der baar-moeder deser openbare hoer

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(33)

is, vlug genoeg geworden is, en wanneer de schagt, daar in is gekomen, zynde open genoeg, soo dringt dese werkende gist tot in de schagt, en boesemt sig in tot het vleesige hoofdje, ofte carucula toe, welke de tegen-willige uyt-vloed des zaads belet, van daar tot de voorstanders en zaad-doosjes, welke de bewaarders des zaads zyn, welke in dese deelen een ontstekinge maken, en een scherpigheyd in het zaad, waar door het bederft, en binnen korten een zweer, ofte meer in dat selfde deel, soo ras maar het zaad werd bedorven en gegist, soo loopt het tegens wil en dank uit, en dat door de geduurige prikkeling; en dit afloopen des zaads, dat tegens dank geschied, maakt d’eerste trap der bysondere Pokken het welke by ons een koude pis, en in ’t vervolg een Drupert, ofte vuile Zaad-vloed genaamt werd, waar van wy uitdrukkelyk in een Hoofd-stuk sullen verhandelen.

Dese koude pis (chaude-pisse) kan wel een lange tyd geduuren, en ook wel kort

zonder dat ’er de quade Venus-Pokken opvolgen, alsoo ’er te gelyk met het zaad,

ook eenige andere vogten uitgelost werden, welke eenigzins de zweeren wasschen,

en een gedeelte van dese Pokkige gist, die in de zweren is, weg-slepen, versagtende

zelfs het overige, hierom werkt het des te trager; maar wanneer dese gist door de

warmte is vlug geworden, soo loopt het bloed allenxkens door die deelen, en brengt

het alsoo tot in de gansche algemeene menigte des bloeds, soo wel dier deelen, die

bequaam zyn het te bederven, gelyk als wy gesegt hebben, sprekende van een Chanker

in ’t begin deses hoofd-stuks: dit zyn dan d’algemeene Pokken, welke deselfde

voortgang hebben, als wy sullen verklaa-

(34)

ren, sonder dat het noodig is te herhalen.

Soo by aldien de Pokkige gist seer vlug was, dringt die niet alleen tot de saad-vaten door, maar nog sonder aldaar te vertoeven, gaat het tot in de naast-gebuurtige aderen over, en sig met het bloed vermengende, bederft het selvige, en dit bloed bederft het andere, en dit geduurt, soo lange tot alle het bloed bedorven is, en aldus komen daar d’algemeene Pokken, sonder eenige andere voorgaande toevallen vernomen te hebben, en sulx gebeurt dikmaalen, en de Waereld werd daar door misleid.

Maar so de natuur sterk is, eer dese gist sig in al het bloed vermeerdert heeft, so is het gescheiden door een manier van een schielyke verandering (crise) en vervoering na de klieren der liessen, alwaar dan een klap-oor komt, ofte ook wel twee, na dat’er veel stoffe is.

Het kan gebeuren dat de warmte soo sterk is, en die gist, soo vlug, dat die tot des Lighaams omtrek met het sweet is gedreven, sonder daar toe eenig middel gebruikt te hebben: maar om de waarheid te seggen, ik geloof dat’er weinig soo gemakkelyk van de Pokken geraken, en het soude seer vermeten syn, sig op soo een besoeking te verlaten.

Vervolgens ’t gene wy sullen seggen, soo is ’er niets gemakkelyker te begrypen, als die wyse, om de Pokken te behalen, en dese maakt een weinig daar na de selfde voortgang: dat is te seggen, dat de Pokkige gist allenxkens werkt, begunnende van die plaats, daar het aangekleeft heeft, strekkende sig ongevoegelyker wyse tot de naast gelege deelen uit, die bedorven werden, tot dat het gansche Lighaam verdorven is, en dit Lighaam, kan oneindigen andere besmetten,

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(35)

alsoo die gisten, geen palen hebben, gelyk als wy in het vervolg sullen doen sien.

V. Hoofd-stuk. Van d’oorsaak der Pokken, en van den aart des Pokkigen gist.

TOt nog toe hebben wy geen andere spreekwyse gebruikt dan van een Pokkige gist,

welke wy hebben onderstelt te syn de oorsaak der Pokken, en ik geloof dat ik geen

eigender heb konnen gebruiken, om een algemeene uitlegginge te doen, welke met

alle de gedagten van de reden-gebruikende Schryvers, welke van dese ziekte gehandelt

hebben, over-een-stemt; ik neme in ’t vervolg selfs my te bedienen, door die reden,

om noit bedrogen te syn, van dese wyse van spreken, aangesien die buiten-sporig

denkbeeld in sig besluit; gelyk als van verborge hoedanigheden, of een werker der

gantsche selfstandigheid, welke d’ouder en d’onkundige, sonder de minste nut

gebruiken, en dat alleen om sig uit eenige verwarde geschillen te redden, en door

dese redenering werden alle die gene overtuigt, welke wegens dese stoffe, van andere

gedagten syn ingenomen, en niet meer toestemmen, sonder bewys, dat d’oorsaak der

Pokken, in een sout bestaat dan in een quik, of eenig ander beginsel, of een waarlyk

mengsel, alwaar een sout de overhand heeft, en terwyl niemand kan getuigen, dat

het geen ware gist soude syn, alsoo het alle d’hoedanigheden heeft; die sal ik in dit

Hoofd-stuk met betoonbare reden klaarlyk overtuigen.

(36)

Ik seg dan dat alle gist, een Lighaam is, welkers beginsels syn omgekeert, verhevender geworden, en in soodanigen beweginge, dat als het een Lighaam van syn soort genaakt, bequaam is het selvige te doordringen, te doen bewegen, en eindelyk tot een Lighaam van syn eigen aart te verkeeren.

En al ist dat ik geloof dat dese bepalinge over-een-komt met alle d’eigene gisten, om een uitlegging te doen, welke met ons voorwerp over-een-komt, soo dienen ons de gemeene gist, of zuur-deeg en de gewoone Wyn-azyn tot een voorbeeld.

Een brokje zuur deeg vermengt onder een gelyk-matige menigte meels, dat met water tot een deeg is gekneden, sal de deelen des deegs soo sterk doen werken, dat de selvige onsigtbaar bederft, en sig selfs tot een diergelyken zuur-deeg verandert als het by vermengde zuur deeg was, en dese sal al wederom een ander deeg mede soo doen veranderen, en dat tot het oneindige toe: want het eerste zuur-deeg is van een diergelyke meel-deeg gemaakt geweest, en dat kan niets tot syn eigen aart verkeeren, dan het zelfde meel-deeg.

Dese verandering geschied klaarlyk door een beweginge en werkinge der deeltjes des deegs, dat is te seggen, dat het zuur-deeg, dat zuur en door-dringend is, ’t geen men door de reuk kan weten: kan door middel van syn zuure punten, dat is, scherpe, de deelen des meel-deegs doordringen, met de selvige te vertroejen, en de geesten, die in het deeg syn in vryheid te stellen, waar door de Hemelsche stoffe, die naast aan dese deelen is, indringt, welke sig met dese geesten vervoegende, vermeerdert de beweginge, en

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(37)

verbreke de deeltjes des deesems ofte zuur-deegs nog meerder, die in het meel waren, zo dat door dit breken en herbreken een nieuwe Hemelsche stoffe geduirig indringt, en stelt de nieuwe geesten op vrye voeten, die de beweginge nog al verder en verder voortsetten, en dit geduurt soo lange tot dat het meel wel verdeelt is, en al syn beginsels in beweginge syn gekomen, zynde tot een gelyke bepalinge gekomen, als syn eerste beweger, die het zuur-deeg was; en aldus wierd dan dit meel-deeg een zuur-deeg, dat alleen door een beweginge, een verdunninge en een omkeering der beginselen geschied, het welke nog beter in het voorbeeld van den Wyn-edik kan

rVan alle dese

veranderingen, ziet myn verhandelinge van de Fermentatie.

bespeurt werden.

r

Om nu de waarheid tot de grond toe te kennen, soo moet men in agt nemen de geboorte en vermeerdering des Wyn-Azijns, de Wyn is een t’samen-voegsel van

sDit is volgens de stelling van den Heer T. Willis: maar ik doe daar nog het zuur by en nog zyn dese ontelbare veranderingen onderworpen, na hare groote en gedaanten, door ontelbare soorten van bewegingen komen t’onstaan, gelyk sulx de dagelykse ervaring in de schei-konst ons koomt te leeren.

vyf beginsels, als van geest, Sout, Swavel, Water en Aarde,

s

en dat in soodanigen

even bedeeltheid (proportie) dat de geest een weynig over de andere beginselen

heerst: soo het nu door eenig toeval gebeurt, dat ’er eenige geesten verwaasenen

of uytdampen, of dat het zuur des logts, die door de wind dikmaals werd over

gebragt, door de vaten henen dringt; of dat alleen de warmte eenige beweginge

in de Wijn veroorsaakt, soo werd het wesentlyke (Essentiele) sout des wyns, (dat

natuurlyker-

(38)

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(39)

beginselen van water, olie en suiver vast zout, want alle deze konnen uit de crystallen gehaalt werden, gelyk de scheikonst leert.

(40)

strekt die sig uit door de gantsche selfstandigheid des wijns, en heerst dan over de geest, welke die verbergt en omwind, sonder deselvige te vernielen, als wel sommige qualyk hebben bevat, alsoo men door een omloop, die niet swaar is, de Geest van de zeer scherpe Wyn-Azyn wederom herroepen kan, aangezien die van de Wyn, en niet van een ander vogt is afkomstig: soo dat door de

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(41)

verhooginge van sijn eigen Sout, dat over de beginselen komt te heerschen, dat de Wijn sig in Azijn verandert, het welke een ware gist is, die een even bedeeltheid des Wijns tot Azyn verandert, en dese wederom andere tot het oneindige toe, dat is te seggen, men behoeft maar eenen droppel Azijn om vervolgens alle de Wijn, die in de waereld is, tot Azijn te veranderen.

Dese stelling schijnt my zeer gemakkelyk te sijn, om tot het oog-merk van onse verklaringe te geraken, en om te bewysen, dat d’oorsaak der Pokken in een gist oft evel bestaat, dat sijn oorsprong uit veel bedorven en werkelyk of gistig zaad heeft.

Ik heb in ’t begin deses boeks gesegt, dat de meeste die de Pokken hebben, die door besmettinge en gemeen-makinge d’een voor d’andere behalen, het welke men niet weet, voor dat het sig tot een gist heeft gevormt, maar eer men wil verder gaan, en d’eerste bron dezer gist wil weten, ziet, hoe dat men daar over redeneert, om die op te speuren.

d’Ervarentheid heeft ons geleert dat de Pokken een besmettelyke quaal is, welke sig van d een tot d’ander, tot het oneindige toe gemeen maakt, werdende in een yder het zelfde en door de zelfde middelen genezen werden, en dat d’oorsaak altyd de zelfde is; welker oorzaak dan een waaragtige gist is; alzoo deze alleen die

hoedanigheden heeft.

En alzoo dit zuur-deeg ofte deesen niet anders kan sijn dan van de zelfde gesteltheid des deegs, zoo moet mede de Pokkige gist van de zelfde stoffe te zamen gestelt zijn, als die der Pokkige luiden is t’zaam gevoegt.

Het zaad is d’eerste stoffe, van welke een

(42)

mensch is te zaam gezet, het zaad heeft over-een-komst met alle de deelen des lighaams, en dat met alle de vaste deelen, alzoo dat de grond en het voet steunzel van alles is, te gelyk met de Geesten, waar van het vol is; en met het bloed, en andere vogten, alzoo het daar uit voortgebragt werd.

Het zaad is zeer eigen om tot een gist te veranderen, wanneer het door zekere omstandigheden bederft, want het heeft zeer werkelyke en zeer eigene beginselen, wanneer tot een hooger trap geraakt.

Waar sal men dan beter den oorsprong des Pokkigen gist vinden, dan in het zaad dat seer bedorven is? en waar kan dit zaad gevoeglyker bedorven werden, dan in de baar-moeders der openbare hoeren, welke met het gezelschap van allerlei luiden te doen hebben? het zaad van een man alleen en van een Vrouw, kan in geen

besmettelyke en pokkige gift ontaarden, volgens de wetten der natuur, die altyd eén-daantig is wanneer, men daar wel op let: want dit tweederley zaad is ganschelyk niet bequaam zig anders te veranderen, dat tot de voort-telinge van een kind, ofte tot eenige andere vrugt, ofte zoo daar een gestelheyd tot dese voort-brenginge ontbreekt, soo ist verloren zaad, dat geen besmettelyk ofte Pokkig quaad in t lighaam voort brengt.

Daar is dan een andere oorsaak, waar om het zaad tot een Pokkige gist, dat gansch tegens zyn natuure stryd, verbastert.

Het is dan soodanig dat een openbare hoer met veele mannen gemeenschap heeft gehad, dat haar zaad, ’t welk van verscheide hoedanigheden is, en veeltyds geheel tegen-strydig, in de baar-moeder van een vrouw vermengt werd, welke natuu-

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(43)

lyker wyse wel gestelt is, om het zaad met zyn geesten te bewaren, so werkt d’een seer sterk tegens d’ander aan; en het is sorgelyk, dat door dese twist geen geesten, van welke beider zaad zeer vol is, niet vervliegen, of malkanderen vernielen; en alsoo het zaad uit lymige deelen bestaat, soo blyven de geesten daar in verwart, waar door een verwarring der beginselen ontstaat, met soo een groote werkinge der deelen, dat de souten, daar de zaden vol van zyn, (want door het zout, koomt de ritsigheid en geilheid: synde d’oorsaak waarom Venus gezeyt werd, uit de Zee gesproten te syn) sig verhevender maken en sig ganschelijk uitbreiden, en aldus houden sy d’andere beginselen, die het zaad uitmaken, de hand boven het hoofd: derhalven wanneer sulx uit veelderlei zaad is te samen gestelt, soo spruit daar een gist uit, welke bequaam is d’andere saden en alle de deelen des Lighaams te bederven, door de gelyk-formigheid met het zaad; en dit is die gist welke men pokagtige noemt, wyl die d’oorsaak der Pokken is, en dat door dese bysondere bepalinge: die het uit dese bedervinge behaalt heeft, welke niet dan op een sekere wyse kan werden, gelyk als wy gesegt hebben van de gist des Wyn-Azyns, die door de bedervinge de Wyns is voort gekomen, dat is te seggen, door d’omkeeringe van des selfs beginselen.

En gelyk als de melk, welkers gemeenschap zeer groot is met het zaad, ligtelyk versuurt, door een vlugger-werding van zyn eigen sout, soo hebben wy gelegentheid te geloven, dat in soodanige ontmoeting, de gist, welke van soo een bedervinge des zaads en het vlugtig werden, van haar eigene souten, ook van den aart der zuuren is,

wDat dese ziekten uit zuur bestaan, heeft niet alleen den Heer Sylvius bewesen, maar sulx werd door my en de Heer Muis nog verder beweert.

w

(44)

De reden en ervarentheid bevestigen ons in dat gevoelen, soo wanneer wy na het voorbeeld van Sylvius de le Boé, op het vuur agt slaan, als mede op de voornaamste toevallen der Pokken.

Wy hebben gesegt dat de voornaamste toevallen der Pokken waren, de Spaanse kragen, sweringen, koude-pis ofte druypers, puisten, kalk-builen, klier geswellen, de schurft, loopende zeeren, en been vretingen.

Het is klaar, dat dese toevallen niet konnen voortgebragt werden, dan door een oorsaak die scherp bytend, en Stremmend is; want een Chanker ofte Spaanse kraag begint gemeenlyk door een hardigheid, dat een teiken is van Stremminge van eenig vogt, en vervolgens komt ’er een swering; en dese sweer komt door de door-bytinge;

by een zaad-loop ofte Druipert is ontstekinge pyn en swering waar nit de scherpigheid blykt; de kalk-builen en de klier geswellen komen van een verdikkinge en Stremminge eeniger vogten, die langs het been vloeyen, van welke ons Lighaam vervult is; het jeuksel is vergeselschapt met de schurft en loopende schurft, welkers oorsaak een scherp sout is, en zulx blykt mede genoegsaam uit de been-vreting.

Alle de scherpigheid hangt van het sout af; dese voorstellinge is algemeen, en is seer ligt om te bewaarheden; want de vyf beginsels, die men in de gemengde Lighamen kend, als geest, swavel, sout, water en aarde, is het sout alleen bequaam door sijn punten, en zyn stevigheid om scherpte te verwekken, want de geest is te fijn en te ligt; de swavel te soet en te vetagtig; het water te sagt, en d’aarde sonder beweeginge.

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(45)

Men bewaarheid met veele redenen dat alle sout oorspronkelyk suur is; maar alsoo dit myn voorwerp niet is, soude het onnodig sijn, my in dese voorstellinge in te laten;

het is my genoeg te beweeren dat ’er een sout sy, het is evenveel welk, het is het eerste van allen, synde een gansch eenvoudig beginsel, dat sig seer nauw in de gemengde Lighamen met de beginselen verbind, van welke wy geen volmaakte los-making door eenige schei-konst konnen doen, het welke de verscheidentheid der gemengde Lighamen te kennen geeft, en welke men uit de mengsels trekt: maar het sy wat onderscheid van souten daar sy, men brengtse tot tweederlei hoofden, tot een

xDoor een suiver sout verstaa ik geen gesuivert of

gerafineert keuken sout, dat mede suiver is, maar soodanigen sout, dat het alderminste suur niet by sig heeft; by welke suur gegoten synde, met de zelve, opbruist, gelijk als alsem-sout, dat vast is, en sout van harts-hoorn, dat vlug is.

suur (Acidum) en een suiver sout

x

(Alcali) door welkers behoorlyke menging een

yGelyk men in het maken van de Tartarus Vitriolatus siet die uit sout van Wyn-steen bestaat en geest van Koper-rood, ziet myn Chymie.

derde werd voortgebragt, dat nog t’eenemaal sout, nog t’eenmaal zuur is,

y

welke onder sogt synde, tot dese twee gebragt werd. Het sout dat in de dieren is, is ’t gene tot ons oogmerk dient, derhalven hangt alle de scherpigheid van een zuur-sout af, ofte van een Alcali, ofte van beider mengsel.

Om nu net te bepalen, of het sout, dat de scherppigheid der Pokkige gist uitmaakt, een zuur sy, of een Alcali, moet men de volgende saken in agt slaan.

Het weesentlyke (Essentiele) sout des broods en Wyns, welke de voornaamste

voedsels syn, die wy dagelyks gebruiken, syn suuren; het ge-

(46)

meene sout, daar wy onse spysen mede toebereiden, is suur het wesentliyke sout der vrugten en der planten welke wy voor spyse gebruiken, syn suur; de gist der maag is zuur; het wesentlyke sout des gyls, is suur, en dat van de melk, dat na alle schyn, niet anders dan een gyl is, is mede zuur; en om die reden moet dat van het zaad ook soo syn: het is dan seer waarschynelyk, dat alsoo het zaad gegist is tot een hooger trap van vlugheid, door syn eigen vlug sout, zoo werd het zuur, derhalven moet de Pokkige gist mede suur syn.

Het is waar dat het sout des zaads, alzoo niet kan wesen, alsoo voor de geboorte des zaads soo veel kokingen syn voorgegaan, waar door den aart des wesentlyken sout, ganschelyk heeft konnen veranderen, welke in de spysen en gyl was, en wy sien in der daad dat de gal de spysen en gyl wel bereid heeft, dat men die moet aanmerken als een Alcali: maar men moet mede in agt nemen, dat de gal, niet anders is dan een uitdygsel, welke in ’t bysonder afkomstig is van eenige soute en swavelige

zDen schryver spreekt branden, maar dit moet men alsoo niet verstaan, want hier is alleen warmte noodig en scheiding; de vereeniging nu der souten en andere deelties, geschieden door de warmte der sappen, even als wanneer men Alcali sout, met swavel en brandewyn in een water bad kan vereenigen; hier door krygen dese vereenigde deelties, die gesteltheid en gedaante, dat ligtelyk door de lever-klierties konnen afgescheiden werden.

deelen, welke gebrand

z

syn, door de warmte der verdouwing ofte verteeringe, en het is voornamelyk dese sterke warmte, welke maakt dat het sout, alhoewel suur, tot een Alcali verkeert, verbindende sig met d’aardagtige stoffen seer naauw; en ondertusschen kan men niet seggen: dat het zaad van een gebrande stoffe gemaakt is, in tegen-

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(47)

deel moet die seer sagt sijn, zeer suiver, en d’edelste stoffe des gantsch Lighaams;

hier om soo die door middelen van een zuure gist gemaakt is, soo moet dit zuur in syn ’t zamen-mengsel blyven, schoon die daar niet blyken, als wanneer de geesten daar in de baas spelen soo syn zy gebonden en overwonnen door de hooger

vlug-making van syn eigen wesentlyk sout, dat wy zeggen een zuur te zyn.

Dit alles dan kan veele tegenwerpingen verdragen, welkers uytlegginge en antwoord ons verre souden vervoeren, die gene, welke daar niet in willen toestemmen, konnen haat oordeel opschorten, en soo het haar de moeyte waardig is om t’ondersoeken, gelijk het behoort, sal hy bevinden dat sulx de waarheid is; in alle gevallen, verandert dit de stelling niet, nog de kragt van d’andere bewysen.

D’uitwerkingen van de Pokkige gist, doen wel blyken van dat die in een suur bestaat, alzoo men bevind dat die de vogten verdikt en stremt, waar uit stekende en scherpe pynen ontstaan, die het vlees bederven, als mede de vliesen en beenderen, en dat ten naasten by als de andere zuuren; en in ’t gemeen sonder swartigheid, ofte beginnende verstervinge, in plaats dat doorknaginge en bedervinge, welke door een Alcali geschied, altyd een swartigheid, verstervinge en ’t vuur voortbrengt, gelyk als

aDese swartigheid koomt niet van een Alcali, gelyk den schryver meint, maar dat door het stremmen des zuurs het bloed stolt, en in het verstorve deel stille staat, welk gestolt bloed, eerst een lood-vervigheid vertoont, en eindelyk een swartigheid: en dat de pest niet van een Alcali maar van een suur voortkomt, heb ik in myn schriften al lang bewesen.

in de pest,

a

van welke de reden is, dat het Al-

(48)

cali door de kragt der hitte is voortgebragt, want het is soo vuurig en soo doorvretend, dat de hitte, die het voortbrengt, seer hevig is, derhalven moet, men het aansien als een vermogent vuur, ignis potentialis genaamt.

Evenwel koomt ’er somwylen wel een verstervinge in de Pokkige deelen, wanneer het Lighaam seer verhit is, vervult met gal, en als daar wat koors sig by vervoegt, daar benevens, wanneer men sig versuimt, ofte strydige genees-middelen gebruikt, het welke wy aan eenige sieken ondervonden hebben, die in onbedreve handen geraakten, maar dit gebeurde by toeval, wanneer zuure, Pokkige gist, door de gal, dat een Alcali is, word overwonnen: want, wanneer dit Alcali de meester speelt en door het zuur werd opgehist, brengt het uitwerkselen voort, die het zuur tegenstrydig zyn.

Men moet het dan op de verscheide mengeling van het Alcali en het zuur wyten, en haare verscheide bedeeltheid, zoo in menigte als werkelykheid, die in de Pokken komen: dat ’er soo een groote verscheidentheid van toevallen is, soo datmen sig menigmaals bedriegt in de kennisse der venus-qualen en in d’uitwerkinge der genees-middelen; derhalven moet men d’aanmerkingen met veele vlytigheid en neirstigheid waarnemen, en sig niet inbeelden dat men alle soorten van ziekten, op een en de selfde wyze moet handelen.

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(49)

VI. Hoofd-stuk. Van de teikenen der Pokken, en het bestuur, dat men moet waarnemen om niemand te bedriegen, ofte om selfs niet te bedriegen.

HEt is somtyds seer gemakelijk de Pokken te kennen, voornamelyk wanneer men wat ervaring heeft: maar het gebeurt somwylen, dat de teikenen soo duister sijn, en soo dubbelsinnig, dat sy seer beswaart en veeltyds onmogelijk te bekennen sijn, ja

bde teikenen der scheur-buik, voornamelijk wanneer die ingewortelt is, hebben veele gemeenschap met de Pokken, en daarom staat een ervaren genees-kundige, hier in somtyds verlegen, en dat te meer, wanneer de zieken niet opbiegten.

selfs by persoonen van verstand en ervarentheid.

b

En hier uit ontstaan soo veel bedriegeryen; want die gene welke ondernemen diergelyke qualen te genesen, sijn over al in soo grooten getal, dat de minste

cMen wil in alle landen en voornamelyk in ’t onse sulken order houden, en het verwondert my ten hoogsten, dat men dese groote, sware voortkruipende ziekte aan een deel beurse-snyders laat;

te meer verwonder ik my, alsoo de kinderen der groote luiden, met dese quale aangetast werden. Sekerlyk dese pok-ziekte heeft wel een bekwaam man alleen van doen, soo sullen veele niet bedrogen werden, makende vrouw en kinderen besmet, die het al haar leven lang moeten beklagen, of vroeg sterven, en dit gaat dan onder de naam van scheurbuik, hooft pyn, hand en voet-pyn, enz.

baard-schrabber sig onderneemt te seggen, dat hy in die konst wel

c

afge-

(50)

rigt is; derhalven moet men besluiten, dat tegens een verstandig man wegens dese stoffe, een oneindig getal weet-nieten en onkundige grootsprekers sijn; daar is mede een groote menigte van een ander slag van bedriegers, die haar gewin tot alle dingen bestuuren, en om wat geld te winnen, soo seggen sy aan een yder die haar maar voorkomt, dat sy de Pokken hebben, en om haar onder handen te krygen rigten sy duisend bedriegeryen aan, onwaardig het ampt van die een eerlyk man wil sijn, die liever van honger wil sterven, of liever geen stuiver al syn leven winnen, als onder sulx slag van bedriegers gerekend te werden.

De zieken onkundig synde van haren staat, die sig door schaamte niet derven verklaren aan die gene welke haar de behulpsame hand konnen bieden, staan onnoosel voor sulke weet-nieten ofte liever eer-schenders.

Ik wil dit gansche Hoofd stuk door, en ook overal, daar ik hier van gewaag vaste en onwankelbare regelen stellen om de Pokken t’onderscheiden, op dat d’onkundige mogen leeren kennen, en bequame raad mogen geven aan die gene welke met de Pokken besmet syn, om d’onwetende, die sig met bedrïegerien behelpen te myden.

Een Druipert is in een man niet beswaarlyk te kennen; maar in een vrouw is het wat moeyelijker; wy sullen in een hoofd-stuk daar voordagtelijk van handelen; wy sullen de lang wyligheid, en de weder-herhalingen myden, waarna toe wy dan den leser senden.

Wy syn van meining mede van de las-geswellen ofte klap-ooren te handelen; en dat yder op syn plaats.

Gervais Ucay, Nieuwe Verhandeling van de Venus-Ziekten

(51)

En wat aangaat de Chanker, ofte spaanse kraag, aangesien synde als een bysondere pok, daar van sullen wy mede in een hoofd-stuk alleen met voordagt verhandelen, dat men kan lesen, die wel te leeren kennen.

Ik stel ook vast dat men onderscheid kan maken tusschen de bysondere Pokken en tusschen d’algemeene, het welke wy in het vierde Hoofd-stuk van dese

verhandelinge geleert hebben; alwaar wy mede de verscheide graden of trappen der Pokken beschryven, die ik aldaar na myn sin, wel hebbe verklaart, en sulx, op dat niemand mogte bedrogen werden, waarnemende dat men in een twyffelagtige saak, altyd eenige middelen, tot voorkominge moet gebruiken, aangesien die de zieke geensins schaden kan-

By voorbeeld sekere soogster ofte minne, gaf seker kind, dat met Pokken besmet

was te suigen, waar op sy een chanker aan de tepel kreeg, die sy eenige tyd had

sonder daar van kennisse te hebben, of daar sorg voor te dragen: men had dan hier

geen sekere teikenen, als dese chanker, die het gansche bloed besmette; evenwel

alsoo het qualijk soude syn, dat eenige deeltjes dier gist in het bloed souden

ontvonken, soo gebied de voorsigtigheid, dat men behalven een genesinge in ’t

bysonder, welke men aan de chanker doet, eenige middelen, om het bloed te suiveren,

beveelt te gebruiken, gelyk als wanneer men somtyds de soet-gemaakte quik ingeeft,

met eenige behoorlyke buik suiveringen, na de gesteltheid des Lighaams, ofte een

schrale levens-regel: ook sullen wy eindelyk in dat Hoofd-stuk van d’algemeene

genesinge spreken, en daar by van de chanker.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

praat better Frysk as do. Mar in taal wurdt altyd makke yn it no. Dat wurdt fierstente min sjoen. En der sit noch in kant oan: foar in folwoeksen kultuer dy’t him uterje wol, is

Community radio is een nevenproduct van het democratiseringsproces, niet alleen in Zuid-Afrika, maar ook in tientallen andere lan- den. In de politieke arena kwam in de afgelopen

Hier toe dienen die fijne Aromatike geesten niet, want daar door werd de hitsige broeyendheid meerder en meerder aangestoken, het welke die lighamen meest ervaren, welke geen de

Aan de opleiding hbo-verpleegkunde van de Hogeschool van Amsterdam wordt onderzocht of een vernieuwd curriculum de beeldvorming van studenten over wijkverpleegkunde positief kan

Niet om de woorden die hij spreekt maar omdat zijn ogen twinkelen, omdat zijn haar in dichte, donkere krullen, op zijn voorhoofd ligt, omdat zijn lichaam jong is en veerkrachtig,

1 Adjeu Wereld, adju Plaisier, Adjeu Vrienden, Ik moet uw verlaten, Myn dierbaar leiden dat is hier, De Dood komt tegens my te baaten,!. Ik heb Gezwierd en Gereboteerd, In de

Dit tuycht, hoe dat ick niet, int bloeyenst van myn dagen De Werelt al te seer het hart heb toeghedraghen, Daerom ghy lasterlijck daer over my beschelt Dat ick van ware

Daar by mag men zeggen, dat men geen grooter vernoegen heeft, als door brieven haar te onderhouden, aangezien onze afwezentheid niet toelaat zulks mondeling te doen: Dat wy