• No results found

CaribischeGebied,H.7en8

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "CaribischeGebied,H.7en8"

Copied!
34
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hoofdstuk 7:

DE KWETSBAARHEID VAN EEN

SAMENLEVING

natuurrampen en bevolkingsgroepen

7.1 kwetsbaar voor natuurrampen

7.2 aardbeving Haït

(2)

Bron 1: UN hulp bij een natuurramp

UXBRIDGE, 14 november 2008 (IPS) – Fay, Gustav, Hanna en Ike; deze vier orkanen zouden ieder land kunnen verwoesten. Dat geldt zeker voor Haïti, dat nauwelijks nog bos over heeft. Vier zware orkanen raasden over Haïti in augustus en september 2008, met bijna duizend doden en miljoenen daklozen tot gevolg. De internationale noodhulp kwam goed op gang, dus mensen konden wel overleven. Op een paar gebieden na kreeg bijna iedereen tijdelijk onderdak en toegang tot schoon drinkwater.

7.1 Kwetsbaar voor natuurrampen

Analyse

Natuurrampen komen overal ter wereld voor. Een aardbeving of een vulkaanuitbarsting is pas een probleem als deze een bedreiging vormt voor mensen. Dit is het geval wanneer er veel slachtoffers vallen of wanneer er veel materiële schade ontstaat. Om dit te voorkomen is een goede risicoanalyse nodig. Men brengt in kaart welke de effecten van een natuurramp op een bepaald gebied zijn. Met deze analyse kan een plan worden gemaakt waarin staat wat moet gebeuren om de schade zoveel mogelijk te beperken. Dit heet hazard management. De risicoperceptie van de bewoners van het gebied speelt een grote rol. De risicoperceptie geeft aan in hoeverre bewoners op de hoogte zijn van mogelijke gevolgen van een natuurramp. Wanneer ze zich niet bewust zijn van deze gevaren zullen ze niet snel bereid zijn te evacueren.

De Caribische plaat

Op de atlaskaart 52 zie je dat de eilanden van het Caribisch gebied bijna alle in de nabijheid van een plaatgrens liggen. Dit verklaart het voorkomen van aardbevingen en vulkanisme in het Caribisch gebied. De Amerikaanse plaat duikt onder de Caribische plaat. Deze subductie

zware aardbevingen veroorzaken

(zie paragraaf 7.2).

Vulkanen

De kracht van een vulkanische uitbarsting kan worden weergegeven met de Volcanic Explosivity Index (VEI). Deze index geeft de totale energie weer die vrijkomt bij een vulkanische uitbarsting. De hoogst vastgestelde uitbarsting had een kracht van 7 op de VEI index. Het was de eruptie van de Tambora in Indonesië in 1815. Door deze uitbarsting kwamen naar schatting 82.000 mensen, 29% van de bevolking van het eiland Sumbawa, om het leven. De uitbarsting van Montagne Pelée op Martinique in 1902 had slechts een kracht van 5 op de VEI index. Alle inwoners van de stad St. Pierre kwamen om . Slechts één man in een ondergrondse gevangenis

overleefde de ramp.

Hoewel de uitbarstingen van een vulkaan moeilijk te voorspellen zijn, gaan veel mensen vaak dicht bij vulkanen wonen. Tweederde van alle directe en indirecte slachtoffers van vulkaanuitbarstingen wonen in Indonesië. Naast een lage risicoperceptie zijn er ook andere redenen voor vestiging in de buurt van vulkanen: Mensen zijn in de buurt geboren. Hun familiegrond willen ze niet in de steek laten. Ook

Daardoor hebben landbouw-gebieden in de buurt van vulkanen een grote bevolkingsdichtheid. Van alle aan vulkanisme gerelateerde sterfgevallen heeft 13% plaatsgevonden in het Caribisch Gebied. Dit is in verhouding tot de relatief kleine bevolking een hoog percentage. De oorzaak is de kleinschaligheid van de Caribische eilanden. Een relatief kleine bevolking, een zwakke economie en een zwak bestuur maken het onmogelijk op dergelijke gebeurtenissen goed voorbereid te zijn.

Corruptie veroorzaakt ontbreken van geld en politieke wil om de bevolking van de eilanden te beschermen. Staten die om deze reden niet voor zichzelf kunnen zorgen worden “soft-states” genoemd.

Orkanen

Het Caribisch gebied wordt ook bedreigd door orkanen. Het orkaanseizoen duurt van 1 juni tot 30 november. Vooral de eilanden in het noordelijke deel van het Caribisch gebied liggen in een baan waar orkanen vaak langskomen. Niet alleen de wind speelt een rol bij de verwoestende werking van een orkaan. Ook de zeer zware regens en vloedgolven maken veel slachtoffers. Eenmaal

(3)

veroorzaakt vulkanisme en aardbevingen. Aan de noord- en zuidkant van de Caribische plaat is geen vulkanisme. Hier schuiven de twee platen langs elkaar. Dit kan

het feit dat vulkanische sedimenten in de vochtige tropen relatief snel worden omgezet in vruchtbare grond trekt mensen aan.

aan land, neemt de orkaan snel in kracht af. Maar windstoten kunnen dan nog veel schade veroorzaken.

Bron 2: Subductie: Als twee platen convergeren en één plaat zwaarder is dan de andere plaat, duikt de zwaadere plaat onder de lichtere plaat. Hierdoor smelten de sedimenten op de

zwaarste plaat en ontstaan stratovulkanen.

Bron 3: Iets wat zelden gebeurt: Curaçao in de schaduw van een orkaan. Hoewel in een klein gebied rondom het oog de windsnelheid ver boven windkracht 12 kan komen, is het in het oog van de orkaan windstil. In het grootste deel van het gebied komen zware buien met hevige windstoten voor. De doorsnede van de orkaan bedraagt enkele honderden kilometers.

Bron 4: de ravage na een orkaan is aanzienlijk

Katrina 2005: 1500 doden in Louisiana, Alabama en Florida.

Stan 2005: 800 doden voornamelijk in Guatemala, El Salvador en Mexico. Jeanne 2004: 2400 doden in Haïti en Florida

Mitch 1998: Meer dan 11.000 doden in Honduras, Nicaragua en Guatemala. Georges 1998: 600 doden voornamelijk in de Dominicaanse Republiek. Gordon 1994: 1130 doden in het Caribisch gebied en het zuiden van Florida.

(4)

Gilbert 1988: 364 doden in Mexico, Jamaica en Haïti.

Allen 1980: circa 250 doden in Haïti en de Verenigde Staten

David 1979: 2000 doden bijna allemaal in de Dominicaanse Republiek. Fifi 1974: 8000 doden in Honduras.

Bron 5: Een kort overzicht van de dodelijkste orkanen van 1970 tot 2007 in de Verenigde Staten en het Caribisch gebied.

(5)

7.1 Kwetsbaar voor natuurrampen opdrachten

1 Gebruik de intro over de gevolgen van orkanen op Haïti.

1a Welke drie problemen voor de bevolking van Haïti worden genoemd? 1b Wat is de voornaamste reden waardoor deze problemen worden versterkt? 2 Gebruik bron 2

2a Welk type vulkaan ontstaat bij een subductiezone? 2b Zijn dit explosieve vulkanen of juist niet?

2c Geef twee verklaringen voor je antwoord op vraag 2b.

2d Verklaar het relatief grote aantal slachtoffers door vulkanen in het Caribisch Gebied, vergeleken met dat van Zuid-Amerika.

3 Een risicoanalyse brengt in kaart welke de effecten van een natuurramp op een bepaald gebied kunnen zijn.

3a Op welke manier kun je deze effecten bepalen?

3b Wat is het verschil tussen een risicoanalyse en een risicoperceptie. 3c Wat verwacht je van de risicoperceptie op jouw eiland?

4 Vulkaanuitbarstingen kunnen directe en indirecte slachtoffers geven. 4a Noem twee manieren waarop vulkanisme directe slachtoffers eist. 4b Noem twee manieren waarop indirecte slachtoffers kunnen vallen.

4c Noem drie redenen waarom mensen toch op een eiland met een vulkaan blijven wonen, terwijl er altijd een risico op een uitbarsting is.

5 Op atlaskaart 48 lijken de Benedenwinden buiten de gevarenzone van orkanen te liggen. Lees de tekst bij kaart 48 en de tekst over orkanen in je tekstboek.

5a Welke twee voorwaarden zijn nodig om een orkaan te laten ontstaan?

5b Welke landen in het Caribisch gebied liggen binnen de gevarenzone van orkanen? 5c Liggen de Benedenwinden wel of niet buiten deze gevarenzone?

5d Geef hiervoor een verklaring.

5e Wat is het verschil in risicoperceptie tussen de Benedenwinden en de Bovenwinden?

5f Waar is de economische schade door een tropische orkaan groter: op een Caribisch eiland of op het vaste land van de Verenigde Staten?

5g Verklaar je antwoord op vraag 5f.

6 Hevige regenval, veroorzaakt door een orkaan, kan leiden tot aardverschuivingen. 6a Leg met behulp van de verzadiging van de grond uit hoe dergelijke aardverschuivingen

kunnen ontstaan.

6b Wat is het verband tussen reliëf, vochtgehalte en aardverschuivingen? 6c Geef hiervoor een verklaring.

7 Gebruik bron 5.

7a Welke orkaan is volgens figuur 5 de dodelijkste orkaan geweest tussen 1970 en 2007? 7b Geef hiervoor een verklaring.

8 Gebruik de atlas

8a Liggen de Benedenwinden binnen of buiten de gevarenzone van aardbevingen? 8b Liggen de Bovenwinden binnen of buiten de gevarenzone van aardbevingen? 8c Verklaar het verschil.

8d Geef een verklaring voor de relatie tussen aardbevingen en vulkanisme.

8d Zet de volgende landen in volgorde van hoge naar lage risicoperceptie voor de gevaren genoemd in de tekst van 7.1: Dominica, Haïti, Costa Rica, (Noord) Venezuela, Bonaire, Cuba. 8e Beargumenteer je keuze.

(6)

Bron 6: Duizenden doden in de straten van Port-au-Prince

12 januari 2010 schudde de grond lang en hevig in Haïti. Een humanitaire ramp vond plaats. Meer dan 230.000 mensen verloren het leven. Nog meer mensen raakten hun huis kwijt en moesten

op straat wonen tussen de lijken.

7.2 Aardbeving Haïti

Platentektoniek

De aardbeving had een kracht van 7.0 op de schaal van Richter. Het hypocentrum, de haard van de beving in de aardkorst, lag op 10 km diepte. Dat is voor een aardbeving zeer ondiep. Daardoor bereikte veel van de energie van de beving het oppervlak en veroorzaakte grote schade. Het epicentrum van de beving, het punt recht boven het hypocentrum, lag vlak ten zuidwesten van de hoofdstad Port-au-Prince. Daardoor veranderden grote delen van de hoofdstad in een puinhoop.

Haïti ligt op de grens van de Caribische plaat met de Noord-Amerikaanse plaat. De Caribische plaat heeft aan de oostkant een subductiezone. De onderduikende oceanische korst van de Atlantische oceaan veroorzaakt de vulkanische boog van de Cariben, van Grenada tot Sint Maarten. Die boog is goed zichtbaar aan de vulkanenrij die boven de tropische wateren uitsteekt en door de verdeling van de aardbevingen in dit gebied. Het hypocentrum van de aardbevingen op deze eilanden ligt veel dieper dan dat van de aardbeving op Haïti. Haïti ligt op een breukzone waar de Caribische en de Noord-Amerikaanse plaat langs elkaar heen bewegen. Zo’n breuk heet een horizontale breuk of transversale breuk. Andere bekende voorbeelden zijn de San Andreas breuk in Californië. De zwaarste aardbeving vond hier plaats in 1906. Langs de Noord-Anatolische breuk in Turkije is

hypocentrum van de beving niet erg diep zitten en is de schade dus vaak erg groot. In figuur 7 is dat goed te zien: alleen maar oranje stippen. Bij ondiepe bevingen bereikt veel van de energie van de beving het aardoppervlak. Vergelijk dat met een steen die je in het water gooit: de golven die dat veroorzaakt worden steeds kleiner naarmate ze verder van de steen afkomen. Dichtbij de steen (het hypocentrum) zijn ze groot.

Gevolgen

De aardbeving in Haïti is op meer dan één manier rampzalig geweest voor de Haïtiaanse bevolking. De materiële schade was enorm. De geschatte schade is 6 a 10 miljard euro, meer dan het BNP van het land. Ruim een miljoen Haïtianen is dakloos geworden. Van de onvoorstelbare hoeveelheid doden: meer dan 230.000 in totaal, dat is meer dan de totale bevolking van de Nederlandse Antillen, is lang niet altijd bekend wie het waren. Ze zijn vaak in massagraven begraven om zo de kans op ziekten en nog meer slachtoffers te beperken. Hoe ruim je een aardbeving op? Op 21 januari 2010 stond het volgende artikel in het dagblad Trouw:

Port-au-Prince: De werkers die de

doden begraven zijn

getraumatiseerd door de niet-aflatende stroom lijken die zij onder de grond moeten stoppen. "Ik heb

Foultone Fequiert (38). "Gisteren alleen kreeg ik tienduizend lichamen te verwerken." Uit de met kalk afgedekte grafheuvels steken aan alle kanten handen en voeten naar buiten. De arbeiders doen hun best alles goed af te dekken, maar dat blijkt onmogelijk, zegt Luckner Clerzier (39). "Er zijn er gewoon te veel." Tijd om de doden te registreren en niet al te diep onder de grond te stoppen, zodat ze eventueel later door

nabestaanden kunnen worden gevonden, is er evenmin. "Als wij foto's zouden maken, zou je ze toch niet kunnen herkennen", zegt Clerzier.

Was de aardbeving verwacht? Bernd Andeweg schrijft op de site van de Vrije Universiteit

Amsterdam:

Op zich komen er in dit gebied regelmatig aardbevingen voor, maar meestal zijn ze echter veel minder zwaar.

Aardwetenschappers

waarschuwden in 2008 nog voor een op handen zijnde beving omdat langs deze breukzone het al een tijdje relatief stil was en er zich dus veel spanning had opgebouwd. Wanneer en waar precies de beving zou

plaatsvinden: dat is helaas nog een stap te ver voor geologen. Dat de beving ondiep plaatsvond (6 tot 10 kilometer) en dicht bij de miljoenenstad Port-au-Prince met veel achterstallig onderhoud en

(7)

bijna elke vijf jaar een zware aardbeving. Bij langs elkaar bewegende platen, kan het

zoveel kinderen gezien, zoveel kinderen. Ik kan er 's nachts niet van slapen, en als ik slaap is het een constante nachtmerrie", zegt

slecht gebouwde woningen, zorgt voor de enorme omvang van deze ramp.

Bron 7: De Caribische plaat De Caribische plaat beweegt ten opzichte van Noord- en Zuid-Amerika naar het oosten. Aan de zuidkant van de Caribische plaat ligt een breukzone die van het noorden van Colombia en Venezuela een tektonisch mozaïek maakt. Daar zijn hoge toppen (tot boven de 5000 meter, Sierra de Santa Marta) op korte afstand van zee. Dit duidt op grote instabiliteit van de aardkorst.Ook Curaçao en Aruba maken deel uit van deze puzzel. Op Curaçao is aan oude koraalriffen die plateaus boven water vormen te zien dat het eiland flink is en wordt opgeheven. Ook de vulkanische gesteenten, met name de kussenlavas, hebben karakteristieken die laten zien dat ze onder water zijn ontstaan en dus later zijn opgeheven.

(8)
(9)

7.2 Aardbeving Haïti opdrachten

1 De aardbeving in Haïti is één van de grootste natuurrampen in de geschiedenis. 1a In bron 6 wordt aangegeven dat wetenschappers gewaarschuwd hebben voor een aardbeving. Welke twee gegevens ontbraken?

1b Kan er een volgende aardbeving verwacht worden in Haïti? 1c Waarom denk je dat?

1d In paragraaf 7.1 is uitgelegd dat een goede risicoanalyse veel slachtoffers kan voorkomen.

Noem drie oorzaken die hebben geleid tot een slechte risicoanalyse op Haïti. 1e Welke risicoperceptie heeft de bevolking van Haïti.

1f Noem drie redenen voor je antwoord op vraag 1e.

2. Gebruik de atlas. Op kaart 52A staan aardbevingshaarden van het Caribisch gebied aangegeven.

2a Welk gegeven op dezelfde kaart verklaart het voorkomen van aardbevingen? 2b Leg uit hoe deze aardbevingen ontstaan.

2c Waarom is er geen vulkanisme op de Grote Antillen? 3 Gebruik de tekst en de atlas.

3a Wat is het hypocentrum? 3b Wat is het epicentrum?

3c Waarom kun je dat niet over een epicentrum beweren?

3d In welke zone ligt een hypocentrum doorgaans dieper: subductiezone of transversale breuk?

3e Waarom denk je dat?

3f Geef hiervan een voorbeeld in het Caribische gebied. 4 Gebruik bron 7 en kaart 52.

4a Met welke snelheid verplaatst de Noordamerikaanse plaat zich? 4b In welke richting?

4c Met welke snelheid verplaatst de Zuidamerikaanse plaat zich? 4d In welke richting?

4e Met welke snelheid verplaatst de Caribische plaat zich? 4f In welke richting?

4g Waarom vermeldt bron 7 dat de Caribische plaat zich naar het oosten beweegt? 4h Verklaar nu waarom aan de oostzijde van de Caribische plaat een subductiezone ligt. 4i Verklaar tenslotte waardoor ook aan de westzijde van de Caribische plaat een subductiezone

ligt.

5 Haïti behoort tot de zogenaamde soft states. Er is na de aardbeving van 2010 in totaal 9,9

miljard euro aan hulp toegezegd aan Haïti.

5a Leg uit of dit voldoende is om het land op te bouwen

5b Waarom zijn de vele doden in massagraven begraven?

5c Meer dan een miljoen mensen werden dakloos door de aardbeving. Wat hebben deze mensen gedaan?

6 Gebruik de twee artikelen in de tekst

Om de gevolgen van een ramp op te kunnen vangen en in goede banen te leiden moeten landen een rampenplan klaar hebben liggen. Een rampenplan is het geheel van

maatregelen

bij een verwachte of mogelijke ramp en waarbij uitgegaan wordt van risicoanalyse, beschikbare mankracht en materieel, lokale, nationale en internationale samenwerking.

6a Noem tien maatregelen die volgens jou in een dergelijk rampenplan zouden moeten staan.

(10)
(11)

Hoofdstuk 8:

SOCIALE KENMERKEN

Een beschouwing die dieper ingaat op de

verschillende kenmerken van de bevolking

8.1 bevolkingskenmerken

8.2 sociaal culturele kenmerken

8.3 sociaal economische kenmerken

8.4 etnische minderheden

(12)

Bron 1: emigratie en immigratie

De Nederlandse Antillen worden steeds meer geconfronteerd met een ingrijpende bevolkingsproblematiek. Uit onderzoek zo’n anderhalf jaar geleden bleek dat veel mensen met een

middelbare of hogere opleiding erover dachten om te emigreren naar onder meer Nederland. Inmiddels hebben velen dat waar gemaakt, getuige de emigratiecijfers van 1999 en begin van dit jaar. Van hen blijkt 80 procent Nederland als bestemming te kiezen.

8.1 Bevolkingskenmerken van het Caribisch gebied

Natuurlijke bevolkingsgroei

De bevolking in het Caribische gebied is sinds 1960 sterk gegroeid.

Bevolkingsgroei wordt in de eerste plaats bepaald door geboorte en sterfte. Het verschil tussen het geboorte- en sterftecijfer noemen we natuurlijke bevolkingsgroei.

In bron 2 laten de bevolkingspiramides de bevolkingsopbouw van het Caribische gebied zien.

Zo’n 50 jaar geleden hadden alle landen in het Caribische gebied een jonge en groeiende bevolking en was minder dan 10% van hen ouder dan 60 jaar. 25 jaar later, in 1975, was Barbados het eerste land met meer dan 10% van de bevolking boven de 60 jaar.

De Dominicaanse Republiek en Haïti hebben de jongste bevolking van de regio.

Het demografisch transitiemodel In het transitiemodel wordt de bevolkingsgroei onderverdeeld in 4 fasen, die in bron 3 worden uitgelegd. Demografische transitie gaat in elke regio in een ander tempo.

Ongeveer 50 jaar geleden zaten alle landen van het Caribische gebied nog in fase 1 met een hoog geboorte- en een hoog sterftecijfer.

Sinds die tijd is de gemiddelde levensverwachting (zie bron 4) in alle landen van het Caribische gebied toegenomen. In 1950 was dit nog 52,1 jaar; 50 jaar later is de gemiddelde levensverwachting gestegen naar 68

Dit is het regionale gemiddelde, maar er zit een groot verschil tussen het land met de hoogste (Barbados - 77 jaar) en de laagste gemiddelde levensverwachting (Haïti – 53 jaar). Vrouwen leven gemiddeld langer dan mannen. Dit geldt ook voor de landen in het Caribische gebied.

In het Caribische gebied is sinds 1950 ook het vruchtbaarheidscijfer sterk gedaald.

Vergrijzing

Op dit moment hebben alle landen in het Caribische gebied een hoog percentage ouderen onder de bevolking en dit zal in de toekomst alleen nog maar toenemen. Door de vergrijzing zal ook de bevolkingsdruk toenemen. De productieve bevolking neemt af en de niet-productieve bevolking neemt toe. Hierdoor zal in de toekomst bijvoorbeeld meer en andere zorg nodig zijn, terwijl er minder mensen zijn die deze zorg kunnen bieden.

Sociale bevolkingsgroei

De bevolkingsgroei wordt in de tweede plaats bepaald door emigratie en immigratie. Het verschil tussen het emigratiecijfer en het immigratiecijfer is de sociale bevolkingsgroei.

De eerste immigranten waren afkomstig uit Spanje, Engeland, Frankrijk en Nederland. Om te voorzien in de behoefte aan arbeidskrachten importeerden zij slaven uit Afrika. Naar schatting zijn er zo’n 4 miljoen verscheept naar het

In de 19e eeuw kwamen ook Aziatische immigranten naar de regio, met name Chinezen en Indiërs.

Sinds de 20e eeuw vindt er binnen het Caribische gebied veel migratie plaats.

Sommige eilanden, zoals Grenada en Barbados, raakten overbevolkt waardoor er emigratie kwam van dichtbevolkte eilanden naar dunner bevolkte eilanden, naar (voormalige) koloniale machten en naar de Verenigde Staten.

Aruba kreeg in 1986 een Status Aparte. Vanaf dat moment werd er met succes veel geld gestopt in de ontwikkeling van het toerisme. Hierdoor trekt Aruba veel toeristen maar ook veel arbeidskrachten. De bevolking is sinds de jaren ’90 toegenomen van 66.700 tot 90.500. Deze stijging van 36% komt voornamelijk door immigratie. Aruba had in de jaren ‘90 de snelst groeiende bevolking ter wereld. De afgelopen 50 jaar zijn er meer dan 5 miljoen mensen uit het Caribisch gebied geëmigreerd en dan met name geschoolde werknemers (braindrain). Dit is ongunstig voor de economische ontwikkeling.

Push- en pullfactoren

Voor veel inwoners van het Caribische gebied is geen of te laag betaald werk de belangrijkste pushfactor om te emigreren. De

(13)

jaar. Prognosen voor het jaar 2050

schatten een toename naar 75 jaar. Caribische Gebied. belangrijkste pullfactor is (beter)betaalde arbeid.

bron 2: Bevolkingspiramides van het Caribisch gebied

(14)

Bron 6: bevolkingspiramide

Aruba 2000, autochtone en

allochtone bevolking

(15)

8.1 Bevolkingskenmerken opdrachten

1 Gebruik de inleiding.

1a Het figuur uit de inleiding geeft migratiecijfers weer van de Nederlandse Antillen in de periode 1996-1999. Zal eenzelfde grafiek van 2002-2006 er veel anders uitzien?

1b Licht je antwoord van vraag 1a toe.

1c Er vertrekken dus meer Antillianen naar Nederland dan andersom. Toch neemt de bevolking niet af. Geef hiervoor een verklaring.

1d Geef een belangrijk nadeel van de antwoorden op de vragen 1b en 1c. 2 Gebruik bron 2 en bron 3 en onderstaande bevolkingspiramiden.

Hieronder staan de drie bevolkingspiramiden van Haiti, Aruba en Barbados in 2010. Beantwoord per bevolkingspiramide de volgende vragen:

2a Noem twee kenmerken van de bevolkingsopbouw van het betreffende land. 2b In welke fase van het transitiemodel bevindt het land zich?

2c Noem twee oorzaken waardoor elk land zich in deze fase bevindt.

3 Gebruik bron 3. Geef van elk van onderstaande uitspraken aan van welke fase van het demografisch transitiemodel hier sprake is.

1. Begrafenisondernemers verliezen hun baan.

2. Ouders beginnen meer over familieplanning na te denken.

3. Kinderen hebben het lekker warm in bed, omdat ze veel broertjes en zusjes hebben. 4. Er zijn meer gouden bruiloften.

5. Een moeder huilt bij het graf van haar zesde kind dat overleden is als gevolg van een tyfusepidemie.

6. Er worden meer huizen gebouwd.

7. De inspecteur van gezondheidszorg is erg tevreden over de ingebruikname van een nieuwe riolering.

8. Vier kinderen delen één slaapkamer. 9. Grootouders zijn zeldzaam.

10. De mensen worden aangemoedigd om naar de voormalige koloniale macht te emigreren. 4 Gebruik de tekst en bron 3 en 4.

4a Welk land uit bron 3 heeft de hoogste gemiddelde levensverwachting? 4b Welk land uit bron 3 heeft de laagste gemiddelde levensverwachting?

4c In welk land steeg de gemiddelde levensverwachting tussen 1950-1955 en 2000-2005 het snelst?

4d In welk land zal de gemiddelde levensverwachting de komende 25 jaar het meest stijgen? 4e Noem drie factoren die van invloed zijn op het stijgen van de gemiddelde levensverwachting. 5 Gebruik bron 5 en onderstaande tekst.

In mei 1954 werd de BFPA (Barbados Family Planning Association) opgericht om de

overbevolking van het eiland aan te pakken. Deze organisatie bestaat uit een groot aantal

vrijwilligers die met name voorlichting geven over familieplanning en geboortebeperking

(16)

Het gemiddelde aantal kinderen dat een vrouw op Barbados krijgt is sinds 1954 gestegen/gedaald van …….. naar …….

5b Op welke manier kan de BFPA direct iets doen aan geboortebeperking bij jonge volwassenen?

5c Op welke manier kan de BFPA indirect iets doen aan geboortebeperking bij jonge volwassenen?

6 Gebruik onderstaande tabel.

6a In de tekst wordt bij vergrijzing gesproken over productieve en niet-productieve bevolking. 6a Welke leeftijdsgroep(en) horen bij de productieve bevolking?

6b Welke leeftijdsgroep(en) horen bij de niet-productieve bevolking? 6c In welk van de drie landen is de bevolkingsdruk het grootst? 6d Leg uit waarom.

6e In welk van de drie landen wordt de vergrijzing het snelst een probleem? 6f Leg uit waarom.

6g In welke fase van het demografisch transitiemodel bevinden zich de 3 onderstaande landen?

Hait Nederlandse Antllen Barbados Leeftijd-opbouw

0-14 jarigen 42,60% 24,20% 20,60%

15-64 jarigen 53,90% 67,30% 70,60%

65 jaar en ouder 3,40% 8,70% 8,80%

7 Gebruik bron 6.

7a In de bevolkingspiramide van bron 6 wordt onderscheid gemaakt tussen autochtonen en allochtonen. Wat is het verschil tussen deze twee groepen?

7b In welke leeftijdsgroepen zijn de allochtonen het sterkst vertegenwoordigd? 7c Wat is hiervoor de belangrijkste reden?

7d Door de snelle daling van het vruchtbaarheidscijfer op Aruba in de periode 1958-1972 (van 5,1 naar 2,1) heeft de bevolkingspiramide een onregelmatige vorm gekregen. In welke

leeftijdscategorie is deze daling het duidelijkst zichtbaar in de bevolkingspiramide van bron 5? 8 Gebruik de atlas en onderstaande tabel.

8a Zoek in de atlas de belangrijkste emigratiestromen op vanuit het Caribische gebied. Welke twee groepen emigranten worden onderscheiden?

8b OESO is een economisch samenwerkingsverband tussen 31, voornamelijk welvarende landen.

Neem de volgende zin over en maak hem af:

De meeste mensen die tussen 1965 en 2000 emigreerden van het Caribisch gebied naar één van de OESO-landen hebben lager onderwijs/middelbaar onderwijs/hoger onderwijs gehad. 8c Aan de twee groepen emigranten die bij 8a zijn genoemd kan een derde groep worden

toegevoegd. Welke groep wordt hier bedoeld?

8d Wat is de belangrijkste pushfactor en de belangrijkste pullfactor voor deze groep emigranten? 8e Waarom verkiezen zij een OESO-land boven een ander Caribisch eiland?

Percentage van de beroepsbevolking (naar onderwijsniveau) dat tussen 1965 en 2000 is geëmigreerd naar één van de OESO-landen:

(17)

Bron 7: De bekende Douglazanger Clatis Ali beschreef de hachelijke positie van de "Dougla’s" in Trinidad in de jaren ‘60:

"If they sending Indians to India And Africans back to Africa Will somebody please just tell me Where they sending poor me? I am neither one nor the other Six of one, half a dozen of the other

So if they sending all these people back home for true They got to split me in two”.

8.2 Sociaal-culturele kenmerken

Een culturele mix.

De Caribische bevolking is een mix van verschillende bevolkingsgroepen met elk eigen tradities, gebruiken en uiterlijk (multiculturaliteit).

Hun voorouders kwamen uit alle delen van de wereld; sommigen uit vrije wil en anderen gedwongen. Eeuwen van Europese invloed hebben hun sporen in het Caribische gebied achtergelaten. Meestal is uit het straatbeeld al op te maken of de eilanden Frans, Engels, Spaans, Amerikaans of Nederlands gekoloniseerd waren

Ruim 80 % van de gezinnen in het Caribische gebied hebben een Afrikaanse achtergrond, en kwamen als slaven naar de regio.

Het eilandkarakter en de grote

diversiteit zijn er wel enkele kenmerken die veel voorkomen in het Caribische gebied:

- de matriarchale familiestructuur de familie is heel belangrijk en de vrouw (moeder en grootmoeder) is de dragende kracht in de opvoeding.

- Eer- en schaamtecultuur.

Respect krijgen is belangrijk en een aangetast eergevoel betekent gezichtsverlies.

- Machismo

In de Caribische mannencultuur is voortdurend wedijver om het verwerven van respect. Jongens “verdienen respect” als ze zorgen voor de bevruchting van één of meer vrouwen, als ze degenen verdedigen die van hen afhankelijk

hoogste concentraties ter wereld. In het Caribische gebied wonen ook kleine groepen joden en moslims. Het Rastafarianisme op Jamaica is christendom met een typisch Caribische stijl.

Talen

In het Caribische gebied worden verschillende talen gesproken. We onderscheiden:

* De voertaal en tevens de officiële taal is Engels, Nederlands, Frans of Spaans, de taal van de kolonisten. De slaven moesten met de plantage-eigenaren kunnen communiceren.

* De minderheidstaal; dit is meestal de moedertaal van de eilanders. Vaak is dit een Creoolse taal. De

(18)

verscheidenheid aan culturele invloeden leidde tot een grote verscheidenheid aan lokale mengculturen en talen in het Caribische gebied (creolisering). Elk Caribische eiland heeft een unieke identiteit die is gevormd door de Europese kolonisten, de Afrikaanse slaven en de inheemse Indiaanse stammen.

Op Jamaica bijvoorbeeld wonen zowel Engelse aristocraten als levendige rastafari´s (zie bron 3) Op Aruba merk je nog maar weinig van de Nederlandse invloed en in Trinidad klinken de Indiase klanken van de Calypso.

In het Caribische gebied heeft het merendeel van de bevolking dus een

gelaagde of meervoudige identiteit.

De kenmerken.

De sociaal-culturele kenmerken van de identiteit noemen we etniciteit. Hierbij hoort vaak een gedeelde geschiedenis en soms ook een gedeeld geloof. Ondanks de

zijn en zorgen dat zij niets tekort komen. Het eerste is vaak het enige dat lukt.

De vele tienerzwangerschappen zijn een probleem in het Caribische gebied, omdat de moeder vaak alleen voor de verzorging en opvoeding van de kinderen opdraait.

Godsdiensten.

Het Caribisch gebied heeft een grote verscheidenheid aan godsdiensten.

De Europese overheersers brachten het katholicisme en protestantisme mee en probeerden hun geloof ook op te leggen aan de Afrikaanse slaven. Die hadden echter hun eigen religies en buiten het zicht van de overheerser ontstonden hieruit nieuwe religies. Later kwamen ook de Indische immigranten met hun eigen geloofsovertuiging. Bijna een kwart van de bevolking van Trinidad is Hindoe, één van de

Creoolse talen zijn bijna 200 jaar oud en ontstonden tijdens de slavernij in het Caribisch gebied. De meest voorkomende Creoolse taal is het Patois dat bijvoorbeeld in Jamaica wordt gesproken. Op de Benedenwindse Eilanden spreekt men het Papiamento. Op Trinidad wordt het Engels-Creools het meest gesproken, maar Engels is daar de officiële taal.

Alfabetisering

De laatste jaren is de scholingsgraad gestegen en het aantal analfabeten aanzienlijk gedaald. Het aantal leerlingen dat afhaakt, is gehalveerd, behalve op Haïti. In dit land zijn de klaslokalen overbevolkt: slechts een op de vier leerlingen heeft in de klas een zitplaats. Tweederde van de Haitiaanse kinderen maakt de lagere school niet af. De alfabetiseringsgraad is lager dan 45 % en hiermee de laagste van het Caribische gebied.

(19)

Etnische groep 1960 1970 1980 1990 2000 Afro-Trinidadiaans 43,3 42,8 41,0 39,6 37,5 Indo-Trinidadiaans 36,5 40,1 40,8 40,3 40,0 mix 16,3 14,2 16,4 18,4 20,5 Anders 3,1 1,7 0,9 0,6 0,6 Niet aangegeven - - - 5,5 0,8

Bron 8 De Bevolking van Trinidad en Tobago verdeeld op etniciteit (%) van 1960 t/m 2000

De twee grootste bevolkingsgroepen op Trinidad zijn de Afro-Trinidadianen (nakomelingen van de Afrikaanse slaven die vanaf 1777 voor de kolonisten op de plantages werkten) en de Indo-Trinidadianen (nakomelingen van de contractarbeiders uit India die na 1843 op de plantages kwamen werken). Een Dougla is een nakomeling van een relatie tussen een Afro-Trinidadiaan en een Indo-Trinidadiaan. Rassen-vermenging is in vroeger

gekoloniseerde landen heel normaal, maar de naam Dougla heeft een negatieve klank. In het Caribische gebied betekent het ‘bastaard’ en in het Hindi ‘klootzak’.

Een Dougla wil vanwege de negatieve naam dan ook vaak geen Dougla genoemd worden.

Het is bijna onmogelijk om het aantal Dougla’s in Trinidad te meten omdat ze geen officiële groep zijn. De laatste jaren heeft de Dougla-identiteit echter een positievere naam gekregen. Een Trinidadiaan wordt gezien als een gemixt persoon. Als je het zo bekijkt, dan is een Dougla eigenlijk meer Trini dan een Indo- of Afro-Trinidadiaan, die allebei nog erg terugkijken naar hun oorspronkelijke moederland. De Dougla’s kunnen dus gezien worden als het ultieme voorbeeld van gemixtheid, want Indo- en Afro-Trinidadianen zijn elkaars tegenpolen. Het lijkt erop dat de Dougla’s aanspraak kunnen maken op de nationale identiteit.

Bron 9 Dougla’s; ‘the truest Trini’!

Rond 1930 ontstond onder de arme, zwarte bevolking van Jamaica de Rastafari-beweging. Ze hadden als doel om de zwarte slaven te bevrijden en trots te maken op hun Afrikaanse afkomst. Inmiddels is de beweging over de hele wereld verspreid. Deze beweging ontleent zijn naam aan Ras Tafari Makonnen (koning van Ethiopië) die door hen werd gezien als de reïncarnatie van Jezus. Enkele van hun rituelen zijn: - Dreadlocks; het is verboden om het haar te knippen.

- Meditatie; hiervoor wordt Marihuana gebruikt

- Rastakleuren; dit zijn de kleuren van de vlag van Ethiopie; rood staat voor het bloed-vergieten tijdens de slavernij, groen voor vruchtbaarheid en goud/geel voor rijkdom. Bron 10 Rastafari

Godsdienst Totaal Percentage

Jodendom 1,888 0,01% Islam 15.860 0,07% Hindoeisme 279.515 1,17% Protestantisme 5,912,490 24,85% Katholicisme 14,102,041 59,23% Andere godsdiensten 3,497,828 14,69%

Bron 11 Verdeling van religies in het Caribische gebied Alfabetiseringgraad onder volwassenen

(20)

58.00% 60.00% 62.00% 64.00% 66.00% 68.00% 70.00% 72.00% 3100000 3150000 3200000 3250000 3300000 3350000 Bron 12 Alfabetisering

8.2 sociaal culturele kenmerken opdrachten

1 Gebruik de tekst en je algemene kennis.

1a Het begrip ‘multiculturaliteit’ past bij elk eiland in het Caribische gebied. Leg het begrip multiculturaliteit uit.

1b Geef van je eigen eiland aan wie vroeger de overheerser op het eiland was.

1c Geef van je eigen eiland aan waaraan je nu nog de invloed van de vroegere overheerser kunt zien.

1d Geef van je eigen eiland hoe je de invloed van de Afrikaanse slaven terug kunt zien. 2. Gebruik de atlas.

2a In het Caribische gebied leven nog maar weinig afstammelingen van de oorspronkelijke bevolking.

Zoek in de atlas op wie de oorspronkelijke bewoners van jouw eiland waren.

2b Sindsdien zijn er veel verschillende bevolkingsgroepen naar de eilanden gekomen. Van welke bevolkingsgroep(en) ben jij een afstammeling?

2c Je bent een afstammeling van een bepaalde bevolkingsgroep(en), maar je woont ook op een eiland, op de Antillen, in het Caribisch gebied en je bent ook nog inwoner van het Koninkrijk der Nederlanden.

Welke typische kenmerken (uiterlijk, gewoonten, taal, godsdienst enz.) kun je aan die verschillende groepen toeschrijven? Neem onderstaand schema over in je schrift en vul in.

Typische kenmerken

A de bevolkingsgroep(en) waar ik van afstam B de bevolking van mijn eigen eiland

C de bevolking van de ABC-eilanden D de bevolking van het Caribisch gebied

E een inwoner van het Koninkrijk der Nederlanden 2d Neem de volgende zin over en vul aan :

“Ik voel mij het meest verbonden met ……….(kies 1 van

de

bevolkingsgroepen uit de tabel bij vraag 2c), omdat ….. ………

………”

3 Gebruik bron 9, de atlas en onderstaande tabel

Vanaf 1777 werden slaven uit Afrika naar Trinidad gehaald om op de plantages te werken. Nadat in 1843 op Trinidad de slavernij werd afgeschaft, waren er te weinig arbeiders voor de plantages en kwamen contractarbeiders uit de streek Bihar in India om op de plantages te werken.

(21)

3a Schrijf bij A voor de slaven uit Afrika en de contractarbeiders uit Bihar of zij vrijwillig of gedwongen naar Trinidad kwamen.

3b Schrijf bij B de breedteligging van Afrika, de provincie Bihar in India en Trinidad. 3c Schrijf bij C de klimaten van Afrika, Bihar en Trinidad.

3d Streep het foute woord door en vul de zin aan. Gebruik hierbij de ingevulde tabel. Bij hun komst naar Trinidad hebben de Afrikaanse slaven zich meer/minder moeten aanpassen

dan de contractarbeiders uit Bihar in India, omdat ……….…….. ……

……… ……

……… ……

(Slaven uit) Afrika (Contractarbeiders uit)

Bihar in India Trinidad A vrijwillig of gedwongen B Breedteliggin g C klimaat 4 Gebruik bron 8 en 9.

De intro beschrijft een deel van een lied van de bekende Douglazanger, Clatis Ali. Hierin staat de hachelijke positie van de "Dougla’s" in de jaren ’60. In bron 9 lees je dat de situatie de afgelopen jaren sterk verbeterd is.

4a Welke zijn de twee grootste bevolkingsgroepen van Trinidad?

4b De Dougla’s vallen in bron 8 onder ‘mix’. Deze bevolkingsgroep groeit steeds, behalve tussen 1960 en 1970. Dan is er plotseling een terugval. Wat kan hiervoor de reden zijn?

4c Waarom worden de Dougla’s in bron 9 ook de ‘Truest Trini’ genoemd? 5 Op de eilanden in het Caribische gebied worden

naast de voertaal, de taal van de vroegere koloniën,

ook veel dialecten gesproken.

Veel eilanden hebben geen Brits koloniaal verleden.

Toch wordt er op deze eilanden ook af en toe Engels

gesproken. Wat is hiervan de oorzaak?

6 Gebruik bron 10 en 11.

6a Wat zijn volgens bron 11 de twee grootste godsdiensten in het Caribische gebied?

6b In de tekst staat dat 80 tot 90% van de inwoners van het Caribische gebied een Afrikaanse achtergrond hebben. Hoe komt het dat de Afrikaanse godsdiensten niet de grootste godsdiensten in het Caribische gebied zijn, maar juist de godsdiensten die uit Europa kwamen?

6c In bron 10 gaat het over de Rastafari-beweging die zijn oorsprong vond op Jamaica. Onder welke religie valt het Rastafarianisme in de tabel van bron 11?

6d Geef met behulp van de tekst en bron 10 en 11 twee redenen waarom het Rastifarianisme een typische godsdienst is voor het Caribische gebied.

7 Gebruik bron 12.

7a Wat betekent alfabetiseringsgraad? 7b Wat betekent analfabeet?

(22)

7d Op welke manier is het aantal analfabeten veranderd? 7e Waardoor is er een toename van het aantal analfabeten? 8 Gebruik tabel 1.

8a Op welk eiland is het percentage analfabeten in 2001 het hoogst? 8b Op welk eiland is het aantal analfabeten in 2001 het hoogst?

8c Hoe is tussen 1992 en 2001 het percentage analfabeten veranderd? 8d Wat is daarvan de oorzaak?

Tabel 1: Analfabetisme 1992 en 2001

CENSUS 1992 CENSUS 2001

Totaal Bevolking: Analfabeten Analfabeten Totaal Bevolking:* Analfabeten Analfabeten

niet-schoolgaan

d niet-schoolgaand

15 jaar en

ouder absoluut % 15 jaar en ouder absoluut %

Bonaire 6843 363 5.3% Bonaire 7050 234 3.3% Curacao 96387 3759 3.9% Curacao 86501 3116 3.6% St.Maarten 22631 1938 8.6% St.Maarten 19451 825 4.2% St.Eustatius 1180 53 4.5% St.Eustatius 1481 33 2.2% Saba 826 62 7.5% Saba 836 28 3.3% Nederlandse Antillen 127867 6174 4.8% Nederlandse Antillen 115319 4236 3.7%

(23)

Bron 13: Kingston, Jamaica

Kingston is de grootste stad van Jamaica; ligt aan de kust en is behalve het economische hart van het land ook op politiek en cultureel gebied “the place to be” Kingston is een mooi voorbeeld van een Caribische hoofdstad:

* meestal gesticht door de Europese overheerser in de 17e of 18e eeuw;

*hierdoor vaak nog Spaanse, Engelse, Franse of Nederlandse architectuur te bewonderen;

*gelegen in een rustige baai, geschikt voor schepen om voor anker te gaan of aan te meren;

* plaats waar de regering zetelt; *belangrijkste overheidsgebouwen;

*oud stadscentrum dat veilig is en veel bezocht wordt door toeristen.

8.3 economie en bevolking

Steden en dorpen

In de inleiding wordt Kingston als voorbeeld gegeven voor een hoofdstad in het Caribisch gebied. Vooral in de hoofdsteden komt de groei van de economie het meest tot uiting. Op de grotere eilanden zijn er hooguit nog een of twee steden méér een economische ontwikkeling hebben doorgemaakt, maar verder zijn er vooral kleine dorpen waar vaak de tijd lijkt stil te staan. Daarbij ligt het er voornamelijk aan of de plaats wordt bezocht door toeristen of niet. Zijn er geen stranden of toeristische bezienswaardigheden, dan leeft de lokale bevolking voornamelijk van de landbouw. Als er wel een strand is, dan zijn er ook hotels en een toeristische infrastructuur. Ook werken er daar dan meer mensen in de dienstensector.

Op de kleinere eilanden woont vaak meer dan 75 % van de bevolking in de hoofdstad. Met de groei van de bevolking breidt vooral de hoofdstad zich verder uit. Curaçao is hiervan een mooi voorbeeld. Uitbreiding van bebouwing gebeurt voornamelijk rondom de hoofdstad, die dan ook steeds groter wordt.

Welvaart en welzijn

De mensen die wonen en werken in de hoofdstad verdienen over het

armoedegrens leven. Behalve een laag inkomen hebben ze ook vaak slechte huisvesting en minder toegang tot goede gezondheidszorg. Het welzijn is er laag.

Indeling beroepsbevolking

De laatste jaren is op vrijwel ieder eiland toerisme een van de belangrijkste bronnen van inkomsten.

Landbouw was op de kleinere eilanden nooit van groot belang en is alleen maar minder geworden. Ontwikkeling van industrie is moeilijk omdat de kosten voor aanvoer van grondstoffen (te) hoog zijn. Wel werken er relatief veel mensen bij de overheid.

Op de grotere eilanden zijn nog steeds grote plantages te vinden maar toch trekken ook daar steeds meer mensen naar de steden en de kust om te werken in de dienstensector. De orkanen zorgen er soms ook voor dat de onzekerheid van een goede oogst wordt ingeruild tegen de zekerheid van een vast loon in de toeristische sector.

Ook is daar meer industrie: veel bedrijfjes kunnen genoeg verdienen op de binnenlandse markt.

Urbanisatie

Doordat veel mensen in de

Dit is veroorzaakt door een hoog urbanisatietempo in het verleden. Mensen trekken vanuit de dorpen naar de stad maar ook de immigranten vestigen zich in de stad. Zoals in veel andere gebieden in de wereld is ook hier de meeste directe en indirecte werkgelegenheid.

Mentale verstedelijking

Een eiland is een afgebakend gebied. Op de kleinere eilanden is het inwoneraantal niet hoog en zijn de normen en waarden niet zoals in de grote steden. Er zijn daar geen echt grote steden. Toch is de indeling van de beroepsbevolking wel stedelijk. Er werken relatief veel mensen in de dienstensector, vooral omdat het centrale gezag en het ambtenarenapparaat daar gevestigd zijn. Dit heet mentale verstedelijking.

Cuba

Cuba is in het Caribisch gebied een uitzondering: het is dichtbevolkt, en niet alleen in de hoofdstad. Er zijn daar grote steden met meer dan 100.000 inwoners. Ook werken daar nog veel mensen in de nog niet gemechaniseerde landbouw, waardoor er geen grote trek naar de steden plaatsvindt. Het

(24)

algemeen goed. De welvaart is er hoog. Buiten het centrum liggen wijken waar veel mensen onder de

hoofdstad wonen en werken is de bevolkingsspreiding zeer ongelijk. Er is altijd een hoge urbanisatiegraad.

politieke systeem verbiedt eigen bezit dus landbouwopbrengsten worden gedeeld.

Bron 14: beroepsbevolking en BNP

Offshorebanken

Op de Nederlandse Antillen zijn circa vijftig banken die alleen ‘offshore’ zaken mogen doen. Deze banken hebben zich in de jaren zeventig en tachtig op de Antillen gevestigd. Ze verlenen diensten aan de op de Nederlandse Antillen gevestigde ‘offshore trading’-vennootschappen en aan klanten in het buitenland.

Trustkantoren

Dit zijn kantoren die zich bezig houden met het beheren van vennootschappen. Ook deze vindt men veel in het Caribisch gebied.

Bron 16: Offshore banking en trustkantoren Bron 15: recente kaart van de bebouwing op Aruba

(25)

(26)

8.3 Sociaal economische kenmerken opdrachten

1 Gebruik bron 14.

1a Wat is het verschil tussen de kolommen “BNP in de sectoren” en “werkenden in de sectoren”?

1b Hoe komt het dat in Cuba het BNP in de sector landbouw 4,3% is en het aantal werkenden bijna 4 x zo hoog is?

1c Welke kolom zegt iets over de welvaart?

1d Trek een conclusie over de welvaart door de 2 kolommen: “BNP per hoofd” en “BNP in de sector landbouw” met elkaar te vergelijken.

1e In de kolom “BNP groei” zijn enkele percentages geel gekleurd. Wat wordt daarmee bedoeld? (Tip: de gegevens van Haïti zijn van vóór de aardbeving. Bij de meest recente cijfers zou ook dit cijfer geel gekleurd zijn).

figuur 1 2 Gebruik figuur 1 en bron 14.

2a Figuur 1 is een cirkeldiagram van Jamaica. Uit welke kolommen van bron 14 zijn de gegevens voor dit cirkeldiagram gebruikt?

2b Maak van dezelfde kolommen een cirkeldiagram voor de Nederlandse Antillen. 2c Vergelijk beide diagrammen. Welk verschil is er en wat is daarvan de oorzaak? 3 “Vooral op de kleinere eilanden werken relatief veel mensen voor de overheid.” 3a Leg in dit verband het woord “relatief” uit.

3b Hoe komt het dat er zo veel mensen werken in overheidsfuncties op de kleinere eilanden? 3c Geef twee voorbeelden van overheidsbanen die je wel tegenkomt in een stad in het Caribisch gebied maar niet in een gelijkwaardig grote stad op het vaste land.

Figuur 2

(27)

4a in figuur 2 staan 2 kolommen met getallen. Welke kolom geeft de urbanisatiegraad weer? En welke het urbanisatietempo?

4b De cijfers van Cuba zijn misschien niet heel exact. Toch is het cijfer 0 in de derde kolom opmerkelijk. Geef hiervoor een verklaring.

4c Geef een verklaring voor het hoge cijfer (4,5) van Haïti in de laatste kolom. 5 Gebruik bron 15 en de atlas.

5a Wat is het verschil tussen de atlaskaart van Aruba en bron 15?

5b Teken de kaart van Aruba over in de schrift. Geef hierop de bebouwing aan zoals die er waarschijnlijk uit zal zien in het jaar 2030.

6 Gebruik de atlas.

Zoek de kaarten “Puerto Rico bevolkingsdichtheid” en “Puerto Rico Economie” op. Geef met behulp van deze kaarten met drie indicatoren aan dat de hoofdstad San Juan overeenkomt met de beschrijving van een Caribische hoofdstad uit de inleiding.

7 Gebruik bron 16.

7a Bron 4 geeft je informatie over offshore banken en trustkantoren. Waarom staat deze informatie bij deze paragraaf?

7b Waar in een land zullen deze bedrijven zich voornamelijk vestigen? 7c Waarom zijn dit soort bedrijven meestal welkom in een Caribisch land? 8 Gebruik bron 17.

8a Gebruik de begrippen welvaart en welzijn bij de beschrijving van de twee foto’s uit bron 7. 8b Geef de juiste voorbeelden waaruit blijkt dat je het verschil inziet tussen beiden.

(28)

Bron 18: Chinezen in Cuba

In het socialistische Cuba, waar levensmiddelen op rantsoen zijn en gammele Chevrolet taxi’s uit de jaren ’50 rondrijden, ligt in de hoofdstad Havana een heel klein straatje voor voetgangers waar het kapitalisme floreert.

De Chinese wijk van Havana kreeg zo’n tien jaar geleden speciale vergunning om particuliere restaurants te openen. Zo werd de wijk die in 1968 bijna geheel was verdwenen weer nieuw leven ingeblazen. Wat men ziet in deze drukke straat - die vooral dienst doet als toeristische attractie - is een voorbeeld van de cultuur van de kleine

handelsbedrijven.

8.4 etnische minderheden

Inwoners van de Cariben

Van zuivere rassen in de Caribische landen is natuurlijk geen sprake. De oorspronkelijke indianen (vnl. Arowakken en Cariben) wilden zich niet onderwerpen aan de overheersers en werden vermoord. Tot in de 19e eeuw woonden daarom op de eilanden voornamelijk zwarte mensen uit Afrika en blanke Europeanen. Na de afschaffing van de slavernij in de 19e eeuw kwamen er betaalde arbeiders uit verschillende landen, maar vooral uit Azië, naar het Caribisch gebied. Daarom wonen nu veel Chinezen en Hindoestanen (vooral Indiërs) in deze landen.

De landen in het Caribisch gebied zijn langzaamaan een smeltkroes geworden van verschillende rassen (Europese, Afrikaanse, Aziatische, Indiaanse), kleuren (wit, rood, geel bruin en zwart), godsdiensten (Christenen, Moslims, Joden, Voodoo, Hindus, rastafarians, etc.) en talen (de verschillende Europese, Afrikaanse en Aziatische talen en alle hieruit voorgevloeide mengvormen).

Culturele minderheden

De verschillende bevolkingsgroepen hebben allemaal hun eigen cultuur meegenomen. Als ze door hun cultuur een afgescheiden groep vormen spreken we ook wel van een culturele minderheid.

ondernemers. Ook al is er soms wel sprake van assimilatie, ze spreken de lokale talen wel maar mengen zich niet in de cultuur.

Ook op onze eilanden kom je dit verschijnsel tegen. Zo zijn er Antilliaanse, Hollandse en Amerikaanse feesten waar andere bevolkingsgroepen niet komen. Er zijn grote groepen Haitianen en Spaanstaligen (Dominicanen, Colombianen, Venezolanen) te vinden. Alhoewel de verschillende groepen goed naast elkaar kunnen leven vindt nauwelijks integratie plaats.

Etnische spanningen

De nieuwe (contract)arbeiders uit Azië zijn als aparte groep nog goed te onderscheiden. Ook al wonen ze soms al meer dan een eeuw in het Caribische gebied, nog steeds zijn het aparte etnische minderheden. Voorbeelden hiervan op Cuba zijn groepen Chinezen en Pakistani, op Jamaica Chinezen, Indiers en Libanezen en op Martinique een grote groep Tamils. Op Trinidad is 40% Indo-Trinidadiaan. In Guyana (55%) en Suriname (53%) zijn de inwoners van Aziatische afkomst zelfs in de meerderheid. De Creolen uit deze drie landen menen meer recht te hebben op ruimte en macht omdat ze zich meer de “oorspronkelijke” bewoners vinden (of voelen) dan de

sociale, economische, politieke en culturele relaties werden en worden hier gekenmerkt door discriminatie, ongelijkheid en uitbuiting.

Ruimtelijke en sociale segregatie zijn duidelijk aanwezig in steden als Georgetown, Kingston en Port-of-Spain. Problemen doen zich hier meer voor dan elders omdat er in deze steden veel armoede heerst. Wanneer het economisch slecht gaat nemen de spanningen tussen de verschillende etnische groepen toe. De overheid belooft in verkiezingstijd betere vooruitzichten voor de etnische minderheden en sociaal zwakkere groepen, maar eenmaal aan de macht blijken ze vaak geen goede oplossingen voorhanden te hebben of niet genoeg middelen om beloften te kunnen inwilligen. Conflicten kunnen er zelfs toe leiden dat delen van een land dreigen met afsplitsing. Zo dreigt Tobago af en toe met afsplitsing omdat ze zich verwaarloosd en gediscrimineerd voelen door Trinidad. Ook binnen de Nederlandse Antillen zijn er conflicten geweest tussen Curaçao en de andere eilanden. Deze conflicten hebben geen etnische oorzaak maar gaan meer over verdeling van macht en middelen. Dit kan dus tot

(29)

De sociaal-economische positie van de verschillende minderheden varieert. Veel Chinezen en Pakistani zijn kleine, zelfstandige

latere immigranten. Zoiets geeft etnische spanningen.

In sommige grotere steden is de bevolking etnisch zeer divers. Veel

afscheiding resulteren.

Bron 19: Garifunda of “Caribs” in Dominica. Ze claimen de enige overgebleven

“Amerindians” te zijn in het Caribisch gebied. In de bergen van dit eiland hebben ze de Europese kolonisate weten te overleven.

Andere Garifunda, nakomelingen van het eiland St. Vincent, leven nu in Belize en Guatemala . Alhoewel ze als een apart volk gezien worden is dit ras een vermenging van oorspronkelijke Caribs met Afrikaanse slaven.

Bron 20: Haitanen in de

Dominicaanse republiek. Hopende

op een beter bestaan hebben veel Haitianen hun land verlaten en zijn als vluchteling aangekomen in landen in de omgeving. Vooral in de V.S. hebben velen geprobeerd een nieuw bestaan op te bouwen. Velen zijn ook nog op Hispaniola te vinden, aan de andere kant van de grens in de Dominicaanse Republiek. Dit land heeft de meeste andere immigranten vrij snel geaccepteerd maar de Haitianen zijn daarin een

uitzondering. Ze worden als inferieur ras gezien en mogen niet deelnemen aan het “normale” sociale leven in dit

(30)

land. De Haitianen worden op de suikerrietplantages ingezet waar ze als in een moderne slavernij dagen van meer dan 15 uur moeten werken voor een zeer laag loon.

Bron 21: de Caribische identiteit

Ondanks het feit dat veel minderheden zich vastklampen aan de eigen identiteit en cultuur, horen we steeds vaker spreken van een nieuw soort Caribische identiteit. Emigranten uit het Caribisch gebied die wonen in Amerika, Europa en Azië voelen een soort nationale verbondenheid. Aziaten die al langer hier leven en die zichzelf duidelijk als een aparte groep zien, merken dat ze vergeleken met de Aziaten in Azië een eigen creoolse cultuur hebben ontwikkeld. Nederlanders die al jaren in de Antillen leven zijn vercreoliseerd in vergelijking met hun landgenoten in Nederland. Sterker nog, ze hebben vaak meer gemeen met de andere culturele minderheden op het eiland dan met de inwoners van hun voormalig moederland.

Maar ook de verschillende overheden uit het Caribisch gebied merken dat reclame voor een eenduidige Caribische uitstraling goed is voor de economie.

O.a. uit Ethnicity and Identity in the Caribbean: Decentering a Myth. Ralph R. Premdas

8.4 Etnische minderheden opdrachten

1a Wat is een etnische minderheid?

1b Wat is een culturele minderheid?

1c In de tekst wordt gesproken over culturele minderheden en over etnische minderheden. Een etnische minderheid is ook een culturele minderheid, maar een culturele minderheid hoeft niet altijd een etnische minderheid te zijn. Leg uit hoe dat kan.

2 Gebruik bron 19.

2a De Garifunda kan gezien worden als een minderheidsgroepering. Wat maakt deze groep anders dan de meeste culturele minderheden in het Caribisch gebied?

2b De Garifunda in Dominica heeft geen etnische spanningen met andere bewoners van dit eiland. Wat is het beeld dat naar buiten wordt gebracht van deze mensen?

2c Wat is het voordeel van dit beeld voor het eiland? 3 Gebruik de tekst

3a Beschrijf in je eigen woorden wat “contractarbeiders” zijn.

3b Wanneer kwamen deze mensen vooral naar het Caribische gebied? 3c Wat was de reden dat zij hier naar toe kwamen?

3d Verklaar waarom de meeste contractarbeiders uit Azië zijn gekomen en niet uit andere werelddelen.

4 Gebruik bron 20 en de atlas.

4a Van geen enkel ander land in de regio wonen procentueel zo veel inwoners in andere landen als van Haïti. Noem twee kaarten van de atlas die hiervoor een reden geven.

4b Hoe komt het dat Haitianen niet kunnen integreren in het sociale en maatschappelijke leven in de Dominicaanse Republiek?

4c Er wonen ook veel Haitianen op de Bahamas, in Cuba, in Puerto Rico en in Jamaica. Hoe is hun maatschappelijke status in deze landen?

4d Verklaar je antwoord. 5 Gebruik bron 20

5a Veel Haitianen willen naar de Dominicaanse Republiek. Maar er zijn ook veel inwoners van de Dominicaanse Republiek die er voor kiezen om te emigreren. Wat is hiervan de reden? 5b Wat is het verschil tussen deze emigranten en de Haitianen die juist wel heel graag in de

Dominicaanse republiek willen leven?

5c Er wonen Dominicaanse emigranten in Puerto Rico maar ook op de Nederlandse Antillen. Verklaar waarom juist in deze landen.

(31)

5d Wat is de maatschappelijke status van de Dominicanen deze twee landen?

6a “In sommige grote steden worden sociale, economische, politieke en culturele relaties gekenmerkt door discriminatie, ongelijkheid of uitbuiting”

Geef een voorbeeld van sociale discriminatie, ongelijkheid of uitbuiting 6b Geef een voorbeeld van economische discriminatie, ongelijkheid of uitbuiting 6c Geef een voorbeeld van politieke discriminatie, ongelijkheid of uitbuiting 6d Geef een voorbeeld van culturele discriminatie, ongelijkheid of uitbuiting

6e Er zijn redenen te bedenken waarom de overheid niet alle mogelijke moeite zal doen om alle etnische problemen op te lossen. Bedenk hiervoor twee mogelijke redenen.

7 Gebruik bron 21

7a Verklaar de etnische spanningen tussen de Afro-Caribbean en de Indo-Caribbean inwoners van Trinidad, Suriname en Guyana.

7b Toch voelt een Indo-Caribbean zich meer verbonden met een Afro-Caribbean dan met een Indiër. Leg uit hoe dat komt.

(32)

Begrippen hoofdstuk 8

Geboortecijfer aantal geboorten per 1000 inwoners Sterftecijfer aantal sterfgeval per 1000 inwoners

Natuurlijke bevolkingsgroei bevolkingsgroei die wordt bepaald door geboorte en sterfte. Bij meer geboorte dan sterfte spreken we van een geboorteoverschot, is het omgekeerd dan spreken we van een sterfteoverschot

Bevolkingspiramide de grafische weergave van de opbouw van de bevolking naar leeftijd en geslacht.

Bevolkingsopbouw de verdeling van de bevolking op basis van verschillende kenmerken (geslacht, leeftijd, inkomen, opleiding enz.)

Demografisch transitiemodel de overgang die een bevolking doormaakt van een situatie van hoge sterfte- en geboortecijfers naar lage sterfte- en geboortecijfers. Gemiddelde

levensverwachting het gemiddeld aantal jaren dat een pasgeborene zal leven Vruchtbaarheidscijfer het gemiddelde aantal kinderen per vrouw

Vergrijzing toename van het aantal personen boven de 60 jaar

Bevolkingsdruk het aantal mensen van de niet-productieve bevolking (0-14 jaar en 65 jaar en ouder) uitgedrukt als percentage van de productieve bevolking. Emigratie verhuizing naar het buitenland.

Immigratie het zich vestigen in een bepaald land, komend uit een ander land

Sociale bevolkingsgroei bevolkingsgroei die wordt bepaald door emigratie en immigratie. Bij meer emigratie dan immigratie spreken we van een vertrekoverschot, is het omgekeerd dan spreken we van een vestigingsoverschot.

Brain-drain de emigratie van een (groot) deel van de beter opgeleide mensen van de beroepsbevolking.

Pushfactoren negatief kenmerk van een gebied, dat voor mensen een reden kan zijn om dat gebied te verlaten.

pullfactoren positief kenmerk van een gebied, dat voor mensen een reden kan zijn om naar dat gebied te verhuizen.

Multiculturaliteit meerdere culturen leven naast elkaar in een land, waarbij elke cultuur zijn eigen identiteit behoudt

Creolisering Het ontstaan van nieuwe talen doordat verschillende culturen met elkaar samenleven

Indentiteit kenmerken en karakteristieken van een individu, van een volk of van een land

Rastafari(anisme) een politiek-religieuze beweging die rond 1930 op Jamaica ontstaan is Gelaagde of meervoudige

identiteit Mensen hebben, afhankelijk van de omstandigheden, meerdere identiteiten. (gekoppeld, aan een land, een bevolkingsgroep, een eiland, een taal, de voorouders)

Etniciteit sociaal-culturele kenmerken van de identiteit die een bepaalde groep mensen of een aantal bevolkingsgroepen verbindt (gezamenlijke factoren, zoals nationaliteit, religie, taal, cultuur of geschiedenis).

Matriarchale familiestructuur de familie is heel belangrijk en de vrouw (moeder en grootmoeder) is de dragende kracht in de opvoeding.

Machismo overdreven trots op mannelijkheid en een minimaal gevoel van verantwoordelijkheid en de gevolgen daarvan.

Eer- en schaamtecultuur Eergevoel is het hoogste goed, aangetast eergevoel betekent

gezichtsverlies. Respect krijgen is belangrijk en je doet niets wat de groep in diskrediet kan brengen.

Minderheidstaal taal die in een bepaald gebied door een minderheid van de bevolking wordt gesproken

Voertaal officiële taal

Moedertaal de omgangstaal

Creoolse talen

regionale dialecten die een mix zijn van Afrikaanse en

Europese talen.

patois een dialect in het Caribisch gebied (een mix van Engelse, Franse en Afrikaanse woorden)

papiamento een taal in het Caribisch gebied (een mix van Nederlandse, Portugese, Engelse, Franse, Spaanse en Afrikaanse woorden)

(33)

dougla een nakomeling van een Indo-Trinidadiaan en een Afro-Trinidadiaan Scholingsgraad dat deel van de bevolking dat geschoold is

Alfabetiseringsgraad dat deel van de bevolking dat kan lezen of schrijven Analfabetisme niet kunnen lezen of schrijven

welvaart Een situatie waarin de mensen ruimschoots in de behoeften kunnen voorzien

welzijn Een toestand waarin je plezierig kan leven zonder je zorgen te hoeven maken om onderdak, gezondheid, voedsel en onderwijs

urbanisatie verstedelijking

bevolkingsspreiding De mate waarin de bevolking van een gebied is verspreid over dat gebied urbanisatietempo De snelheid waarmee de urbanisatie plaatsvindt

Urbanisatiegraad De mate waarin een gebied is geürbaniseerd

indirecte werkgelegenheid Werkgelegenheid die niet rechtstreeks het gevolg is van een omstandigheid of situatie

Mentale verstedelijking Een situatie waarin de beroepsbevolking wel stedelijk is maar het gebied zelf niet

Culturele minderheid Een minderheid die zich in cultuur opzicht onderscheid van andere bevolkingsgroepen in hetzelfde gebied

Sociaal-economische positie De positie van een groep mensen op de welvaartsladder t.o.v. andere groepen mensen in hetzelfde gebied

Assimilatie Het in elkaar opgaan van de bevolkingsgroepen waarbij de eigen culturele identiteit wordt verlaten

Integratie Het opgaan in een bevolkingsgroep van personen van een andere bevolkingsgroep zonder daarbij eigen cultuur en/of identiteit te verliezen (contract)arbeiders Arbeiders die uit andere landen worden gehaald om in het land te gaan

werken

Etnische minderheden bevolkingsgroep uit één land van herkomst, die zich in het gastland in een maatschappelijke achterstandssituatie bevindt

Discriminatie ongeoorloofd onderscheid dat gemaakt wordt op grond van bepaalde, niet ter zake doende kenmerken

(34)

Bronnen

Internetadres onderwerp www.knmi.nl aardbevingen www.geo.uu.nl aardwetenschappen www.pbs.org/wgbh/nova/elnino el niño www.greenhouse.gov.au/index.html el niño http://iri.columbia.edu/climate/ENSO ENSO www.usgs.gov geologie www.geosites.nl geologie www.klimaatportaal.nl/pro1/general/home.asp klimaatverandering www.knmi.nl klimatologie www.knmi.nl meteorologie www.nioz.nl oceanografie www.knag.nl schoolaardrijkskunde www.cbs.an statistiek www.fiu.edu/orgs/caribgeol tektoniek

www.nhc.noaa.gov tropische orkanen

http://gsa.confex.com/gsa/2001ESP zeespiegelstijging

http://www.falw.vu.nl/nl aardbeving Haiti

http://vlaams-haiti-overleg.be Haiti en Dominicaanse Republiek

www.trouw.nl aardbeving Haiti

https://www.cia.gov landeninformatie (world-factbook)

http://www.greatglobalwarmingswindle.co.uk klimaatverandering

http://www.wikipedia.nl externe relaties

http://www.joshuaproject.net etniciteit

http://www.nationmaster.com statistiek en landeninformatie

http://www.onecaribbean.org statistics toerisme en statistiek

http://www.faqs.org/minorities/index.html minderheden

http://www.geolinks.nl/amerika2.htm landeninformatie

http://www.mina.vomil.an/Duurzaam/DuurzOntw.html toerisme

http://www.outre-mer.gouv.fr/ Franse Antillen

atlassen

- Atlas for Caribbean Examinations, 2nd edition. Longman, 2000, - Caribbean Certificate Atlas, 3rd edition. Macmillan, Oxford, 2001

- Nos Isla i Nos Mundu, Hebri Wereldatlas voor de Nederlandse Antillen, Aruba en het Caribisch gebied. Hebri, Amsterdam, 2000

Boeken en teksten

Arion, F.M., De laatste vrijheid. De Bezige Bij, Amsterdam, 1996 Arion, F.M., Nobele wilden. De Bezige Bij, Amsterdam, 1995

Baetens, E. en de Haan, L., Het Caribisch Gebied. Ekologische Uitgeverij, 1980 Beese, G., Caribische Inseln. DuMont Buchverlag, Köln

Berendsen, H.J.A., Landschap in delen, Van Gorcum en Comp, Assen, 2005 Bultynck, P. et al., Leven in steen, Artes, Leuven, 2005

Der Fischer Weltalmanach 2010. Zahlen, Daten, Fakten. Fischerverlag, Frankfurt, 2010 Diamond, J., Collapse. Pinguin Books, London, 2006

Goor, J. van. De Nederlandse koloniën. SDU uitgeverij, Den Haag, 1994 Gore, A., Een ongemakkelijke waarheid. Meulenhof, Amsterdam, 2006

Hammen, T. van der. The Quaternary of Colombia. Elsevier Scientific Publishing Company, Horst, P. ter, Geologie en Fysische Geografie. MIL, 1994

Luhr, J.F., Aarde. Dorling Kindersley, London 2004 Michel, F., Krachten op de aardkorst. Veen, Diemen, 2006 Nunn, P.D., Oceanic Islands. Blackwell, Oxford, 1994

Premdas Ralph R., Ethnicity and Identity in the Caribbean: Decentering a Myth. Reading J.A. et al., Humid Tropical Environments. Blackwell Publishers, Oxford, 1995 Rosi et al., Volcanoes. Firefly Books, 2003

Sealey, N. Caribbean world, a complete geography. Cambridge University Press, 1992 Sintubin, M., De wetenschap van de aarde. Acco, Leuven, 2009

Afbeelding

Tabel 1: Analfabetisme 1992 en 2001
figuur 1 2     Gebruik figuur 1 en bron 14.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

worth ondersteund door de cijfers met hetrekking tot de verhouding tussen de totale eaniallen kinderen uit doze groepen in tehuizen in 1982 (zie Bijlege I). In het hoofdonderzoek

Onderwijs in eigen taal en cultuur en allochtone leraren/medewerkers Omdat kinderen uit etnische minderheden vaak meer moeite hebben om op school goede resultaten te behalen

Ondanks deze beperkingen van onderzoek en registratie kunnen we op basis van de beschikbare gegevens concluderen dat er over het algemeen door allochtone groepen in onze

Tegenover deze negatieve zienswijze staat een meer positief perspectief: niet-westerse allochtonen zouden grote vooruitgang hebben geboekt op verschillende terreinen

De volgende aanpassingen kunnen worden gemaakt in de schema's die in deze brochure zijn opgenomen.. Cl

investigated similar systems with CHO and CHOH, though used cyclohexane as hydrocarbon and studied dimethyl sulfoxide (DMSO) and water as a solvent. CPME also has the potential

At any one time only one of the ONUs was registered with the OLT as the optical signal to the other one was at- tenuated (below receiver sensitivity) with the VOA. The VOAs

These results clearly demonstrate that the seven-membered unsaturated cyclic phosphates can be polymerized via ROMP, but that the polymerization is far from a living process;