• No results found

VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN

VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE

Hoogeveen

Plaats : Hoogeveen

Gemeentenummer : 0118 Onderzoeksnummer : 278131

Datum onderzoek : 26 augustus 2014

(2)
(3)

VOORWOORD . . . 5

1 INLEIDING . . . 6

2 VVE IN DE GEMEENTE HOOGEVEEN . . . 8

3 CONCLUSIES. . . 18

INHOUDSOPGAVE

(4)
(5)

In de periode 2007-2012 heeft de Inspectie van het Onderwijs een landelijke bestandsopname uitgevoerd naar de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie (vve). Daarna is het signaalgestuurde toezicht op vve in werking getreden.

Het signaalgestuurde toezicht vve begon eind 2013 met het versturen van digitale vragenlijsten naar de 315 middelgrote en kleine gemeenten. Voor de 37 grote gemeenten is er tot en met 2015 een apart monitortraject.

Op basis van een analyse van de digitale vragenlijsten is besloten om in middelgrote en kleine gemeenten waar risico’s ten aanzien van de uitvoering van de wettelijke vve-verplichtingen lijken te bestaan, een onderzoek uit te voeren. Het onderzoek is uitgevoerd in de tweede helft van 2014. Dit rapport beschrijft in hoeverre de gemeente Hoogeveen in 2014 voldoet aan de eisen ten aanzien van vve en welke veranderingen hebben plaatsgevonden ten opzichte van de bestandsopname.

De hoofdinspecteur primair onderwijs en speciaal onderwijs, Dr. A. Jonk

VOORWOORD

(6)

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar het gemeentelijke beleid ten aanzien van voor- en vroegschoolse educatie (vve) in de gemeente Hoogeveen in 2014.

De aanleiding van het onderzoek is het mogelijk bestaan van risico’s ten aanzien van het voldoen aan wettelijke eisen ten aanzien van voor- en vroegschoolse educatie in deze gemeente.

De basis van het onderzoek is een digitale vragenlijst die de gemeente heeft ingevuld. De inspectie heeft deze vragenlijst geverifieerd aan de hand van de aangeleverde documenten en de toelichting daarop in een gesprek met betrokkenen van de gemeente. Vervolgens heeft de inspectie de eisen met betrekking tot het vve-beleid beoordeeld en de veranderingen ten opzichte van de bestandsopname in beeld gebracht.

Het signaalgestuurde toezicht op de vve-locaties maakt nog geen deel uit van dit onderzoek. De inspectie start na de zomer van 2014 met het signaalgestuurde toezicht op vve op de locaties. De signalen van de GGD zijn leidend om te bepalen welke peuterspeelzalen en kinderdagverblijven met voorschoolse educatie worden bezocht.

Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten:

• Analyse van de beantwoorde digitale vragenlijst in relatie tot de bevindingen tijdens de bestandsopname.

• Analyse van aanvullend opgevraagde informatie in relevante beleidsdocumenten van de gemeente.

• Intern overleg met het team Kinderopvang over GGD-toezicht in de gemeente.

• Een gesprek met de betrokken beleidsambtenaar over het vve-beleid van de gemeente.

• Beoordeling van vve-beleid van de gemeente Hoogeveen.

Als basis voor de beoordeling gelden de beoordelingscriteria toezichtkader voor- en vroegschoolse educatie voor gemeenten, zoals die te vinden zijn op:

INLEIDING 1

Onderzoeksopzet

Toezichtkader

(7)

www.onderwijsinspectie.nl > onderwijssectoren > voor- en vroegschoolse educatie.

Hoofdstuk 2 geeft een beeld van het vve-beleid op gemeentelijk niveau. Daar wordt ingegaan op de ontwikkeling van de gemeente sinds de bestandsopname (paragraaf 2.1) en op de door de gemeente aangeleverde vve-documenten (paragraaf 2.2). Tenslotte geeft de inspectie in dit hoofdstuk een oordeel over het gemeentelijke vve-beleid (paragraaf 2.3). Hoofdstuk 3 bevat de conclusies over het vve-beleid in de gemeente Hoogeveen.

Opbouw rapport

(8)

De gemeente Hoogeveen heeft een digitale vragenlijst ingevuld. Op basis van de antwoorden heeft de inspectie mogelijke risico’s gesignaleerd ten aanzien van het voldoen aan wettelijke eisen betreffende voor- en vroegschoolse educatie.

De digitale vragenlijst levert informatie over:

• wel of geen afspraken van de gemeente met de schoolbesturen en de houders over de doelgroepdefinitie, toeleiding, doorgaande lijn en resultaatafspraken;

• het bereik;

• de veranderingen bij de aspecten ouderbeleid, integraal vve-programma, externe zorg en interne kwaliteitszorg;

• het aantal vve-locaties en het aantal locaties waar de GGD

tekortkomingen heeft gesignaleerd in het eerste domein (pedagogische praktijk).

De beoordeling van het gemeentelijke beleid is gebaseerd op de digitale vragenlijst, opgevraagde gemeentelijke beleidsdocumenten, eventuele aanvullende informatie en het gesprek met de gemeente (zie paragraaf 2.3).

Bij de beoordeling wordt gewerkt met een vierpuntsschaal:

1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig.

Deze kwalificatie geeft aan dat echt iets verbeterd dient te worden.

2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn nodig

Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.

3. Voldoende

4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen.

Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat anderen hiervan kunnen leren.

Naar aanleiding van het inspectierapport in 2012 over de VVE-bestandsopname in de gemeente Hoogeveen heeft de gemeente Hoogeveen zich ten doel gesteld zo snel mogelijk resultaatafspraken te maken. De onderwijsbesturen,

peuterspeelzalen en de gemeente zijn zich er allen van bewust dat deze resultaatafspraken geconstrueerd moeten worden vanuit het gezamenlijke oogpunt. Er is bewust gekozen om alle partijen zoveel mogelijk te betrekken bij het opzetten van deze resultaatafspraken. Daarnaast worden ook de ouders betrokken bij het VVE-programma.

VVE IN DE GEMEENTE HOOGEVEEN 2

Ontwikkeling van vve in de gemeente Hoogeveen sinds de bestandsopname

2.1

(9)

Om de doelstellingen te bereiken zijn in de afgelopen periode de volgende activiteiten uitgevoerd:

• Good practice studie naar de gemaakte resultaatafspraken binnen andere gemeenten. Tevens correspondentie en telefonisch contact met o.a. de gemeente Zwolle en de gemeente Tiel.

• Bestudering van literatuur en rapporten over SLO-doelen en VVE.

• Bezoek aan verschillende basisscholen om informatie te verzamelen over de wijze waarop scholen de doorgaande lijn realiseren, de omgang met doelgroepkinderen, de gebruikte toetsen en leerlingvolgsystemen.

• Bezoek aan Stichting Peuterspeelzalen Hoogeveen (SPSH) om informatie te verzamelen over het beleid in de voorschoolse periode.

• Organiseren projectmiddag ‘resultaatafspraken VVE gemeente Hoogeveen’

om meningen, verwachtingen en ideeën te verkrijgen vanuit het werkveld.

• Een onderzoek naar het bevorderen van de sociale stijging in de gemeente Hoogeveen.

• Investeren in de peuterspeelzalen door middel van fusie, een eenduidige directievoering en professionalisering van het personeel.

• Scholing in opbrengstgericht werken.

• Inzet op een effectief ouderprogramma, Vroeg Erbij.

• Alle peuterspeelzalenwerken nu met Uk & Puk.

• Een aanzet om de kinderopvang Hoogeveen te integreren in het VVE- traject.

Ten aanzien van de peuterspeelzalen en basisscholen is de stand van zaken nu als volgt:

De peuterspeelzalen Villa Tamboerke (33%), ’t Wolfje (23%) en de Rakkertjes (18%) vangen een relatief groot aandeel kinderen met een leergewicht op.

Onder de basisscholen herbergen het Spectrum (40%), Apollo (45%),

Oostenbrink (35%) en JV Stolbergschool (46%) de meeste leerlingen met een leergewicht. Dat is ten opzichte van de bestandsopname niet wezenlijk

veranderd.

• Advies resultaatafspraken VVE Hoogeveen, S. Baas, januari 2014.

• Overdrachtsformulier peuter - kleuter.

• VVE en de wet OKE in Hoogeveen, 2011.

• Vroeg Erbij, centrum voor jeugd en gezin.

• Kennisontwikkeling sociale stijging, A. Mook, augustus 2013.

• Ouderscan VVE, gemeente Hoogeveen, A. Mook, augustus 2013.

Lijst met de vve-documenten die de gemeente Hoogeveen heeft aangeleverd

2.2

(10)

In deze paragraaf geeft de inspectie haar bevindingen weer over het gemeentelijke vve-beleid. Per domein is beschreven op welke punten de inspectie het gemeentelijk beleid en uitvoering als voldoende (‘3’) beoordeelt, waar nog verbeterpunten worden gezien, zowel zonder (‘2’) als met (‘1’) afspraken en op welke punten de gemeente als een voorbeeld voor anderen gezien wordt (‘4’).

De inspectie baseert haar bevindingen op de uitkomsten van de verificatie van de digitale vragenlijst door middel van documentenanalyse en gesprekken met vertegenwoordigers van de gemeente. Waar de bevindingen van de inspectie afwijken van het beeld uit de digitale vragenlijst van de gemeente wordt dit vermeld en onderbouwd.

De inspectie publiceert jaarlijks ook een oordeel over het toezicht dat door de gemeenten op de kinderopvang en peuterspeelzalen wordt uitgevoerd. Voor meer informatie hierover ziewww.onderwijsinspectie.nl .

Toelichting:

Het gemeentelijk vve-beleid 2.3

HET GEMEENTELIJK VVE-BELEID 1 2 3 4

• 1A1 Definitie doelgroepkind

1A2 Bereik 1A3 Toeleiding

1A4 Ouders

1A5 Integraal vve-programma 1A6 Externe zorg

1A7 Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen 1A8 Doorgaande lijn

1A9 Resultaten

1B Vve-coördinatie op gemeentelijk niveau

1C Systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau

DE VVE-CONDITIES 1 2 3 4

• 2A GGD-rapport

2B Gemeentelijk subsidiekader

(11)

’1’ Verbeterpunten met een afspraak geen

’2’ Verbeterpunten

- De toeleiding (1a3)

Hoewel er in de gemeente Hoogeveen toeleidingsactiviteiten worden uitgevoerd vanuit het consultatiebureau, zijn er geen concrete afspraken over de toeleiding naar de voorschoolse voorzieningen vastgelegd. In de subsidievoorwaarden is wel een beschikking opgenomen, maar er moet beter worden vastgelegd wie wanneer verantwoordelijk is om ervoor te zorgen dat potentiële

doelgroepkinderen worden bereikt en dus zoveel mogelijk deelnemen aan een VVE-voorziening. Dit blijft een verbeterpunt.

- Het ouderbeleid (1a4)

Tijdens de bestandsopname is dit onderdeel als verbeterpunt aangemerkt. Dat is nog steeds het geval. In de nieuwe beleidsstukken, vooral zichtbaar in de resultaatafspraken, wordt in hoofdstuk 8 wel iets over ouders geschreven, maar vooral als voorgenomen beleid. Dat is nog onvoldoende geconcretiseerd. De gemeente heeft intussen wel een ouderscan uitgevoerd, zodat er goed zicht is op de kenmerken van de populatie. Daarmee zijn de voorwaarden om de

volgende stap in het ouderbeleid te maken aanwezig. Dan moet gedacht worden aan het stimuleren van ouders van doelgroepkinderen om thuis

ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen en ouders meer te betrekken bij de vve-activiteiten op de vve-locaties.

- Interne kwaliteitszorg voor- en vroegscholen (1a7)

Het oordeel van de bestandsopname, namelijk dat de interne kwaliteitszorg een verbeterpunt is, blijft staan. Hoewel de gemeente aangeeft dat er scholing in positief opvoeden en positive behaviour support is geweest ontbreekt in de nu toegestuurde stukken gemeentelijk beleid over de invulling van de kwaliteitszorg op de voor- en vroegscholen.

- De systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau (1c)

Tijdens het gesprek geeft de gemeente aan dat dit onderdeel nog een punt van bespreking is. Het evalueren van de kwaliteit en de resultaten moeten volgen op de afspraken die daarover onlangs gemaakt zijn. Er wordt wel jaarlijks

geëvalueerd, maar de bevindingen nog niet gerapporteerd en planmatig

(12)

opgenomen in een nieuw plan van aanpak. Om die redenen is dit onderdeel een verbeterpunt.

‘3’ Voldoende

- Bereik (1a2)

Op gemeentelijk niveau is er zicht op het aantal te creëren kindplaatsen op grond van de gewichtenregeling. Op grond van het aantal 4- en 5-jarigen met een leerlinggewicht op 1 oktober 2009 dient de gemeente Hoogeveen voor 3/4 hiervan, namelijk 143 peuters, een aanbod voorschoolse educatie te hebben. De gemeente Hoogeveen hanteert een bredere doelgroepdefinitie (onder andere gebaseerd op een omgevingsanalyse, uitgevoerd door het consultatiebureau).

De gemeente weet hoeveel kinderen ze op grond van deze definitie in 2013 diende te bereiken. Zowel in 2012 als in 2013 bereikt de gemeente 82% van de doelgroeppeuters met VVE op de voorschool op grond van de eigen, bredere doelgroepdefinitie. Het aanbod ligt in beide jaren op 108 plaatsen en daarvan wordt door 149 peuters gebruik gemaakt. Om die reden waardeert de inspectie het bereik als voldoende.

Integraal VVE-programma (1a5) Dit onderdeel houdt het oordeel voldoende.

Alle Hoogeveense peuterspeelzalen gebruiken de methode Uk & Puk. Uk & Puk is een gecertificeerd programma voor kinderen van nul tot vier jaar. De uitgave Uk

& Puk is ontwikkeld aan de hand van de kwaliteitseisen die gesteld worden aan een voor- en vroegschoolsprogramma en voldoet hiermee aan de eisen vanuit de Wet OKE. Uk & Puk werkt doelgericht aan de doorgaande ontwikkelingslijnen voor kinderen van nul tot vier jaar. De doorgaande lijn heeft specifiek betrekking op de volgende ontwikkelingsgebieden:

Spreken en luisteren; Woordenschat en didactiek; Beginnende geletterdheid;

Ontluikende en beginnende gecijferdheid; Sociaal-emotionele ontwikkeling;

Motoriek

Alle peuterspeelzalen werken met thema’s die aansluiten bij de belevingswereld van het jonge kind. Het uitgangspunt is dat kinderen leren door te spelen. Elk thema bevat activiteiten om in een grote groep, een kleine groep of individueel uit te voeren.

- Doorgaande lijn (1a8)

De doorgaande lijn wordt nu als voldoende beoordeeld. De gemeente heeft sinds de bestandsopnamen veel energie gestoken in dit onderdeel. Dat blijkt uit onderstaande tekst die afkomstig is uit het document "advies resultaatafspraken vve Hoogeveen".

(13)

Een soepele doorgaande lijn van voor- naar vroegschool is belangrijk voor het succes van VVE. Binnen Hoogeveen is er de behoefte deze doorgaande lijn te verstevigen. Niet alleen de gemeente heeft dit expliciet aangegeven, ook de verschillende leerkrachten en directeuren van de basisscholen gaven aan hier behoefte aan te hebben. Bij de doorgaande lijn wordt onderscheiden:

• De doorgaande lijn in het beleid: samenwerking en afstemming tussen peuterspeelzalen en de school.

• De overdracht van gegevens van de peuterspeelzaal naar de school.

• De inhoudelijke doorgaande lijn: doorlopende programma’s, leerlijnen voor taal, rekenen en sociale ontwikkeling.

Contactmomenten

Er wordt twee keer per jaar een overleg met alle betrokkenen van VVE (o.a.

peuterspeelzaalleidsters, basisschool en kinderdagopvang) gevoerd. Deze contactmomenten worden gebruikt voor onderlinge afstemming van het inhoudelijke leeraanbod en het uitspreken van verwachtingen naar elkaar. De inhoud het overleg vloeit voort uit de resultaatafspraken en de agenda.

Contactpersoon

Eén contactpersoon organiseert het overleg. Deze zogenoemde ‘kartrekker’

zorgt ervoor dat het overleg ook daadwerkelijk twee keer per jaar plaatsvindt, met alle betrokkenen.

Informatiestroom

Voor een soepele doorgaande lijn is het belangrijk dat er een krachtige informatiestroom is. Informatie bestaat uit de volgende punten:

• Het aantal maanden VVE dat een kind heeft gevolgd.

• De uitkomsten van toetsen/observaties van het kind met het oog op de voortgang in zijn ontwikkeling.

• De sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind.

• Overeenstemming over vaardigheden van het kind bij binnenkomst van de basisschool.

De verantwoordelijkheid van het overdragen van deze informatie ligt bij de peuterspeelzalen.

Het overdrachtsformulier

Daarnaast wordt er door de peuterspeelzalen gebruik gemaakt van een

overdrachtsformulier en een warme overdracht van vve-doelpgroeppeuters. Dit formulier moet uiterlijk 6 weken voor plaatsing van het kind bij de

desbetreffende basisschool afgeleverd zijn.

Tijdens de projectmiddag hebben vele leerkrachten en schooldirecteuren de wens geuit om de resultaten van de kinderen die een VVE-programma hebben gevolgd te volgen tot en met groep 8.

Men is van mening dat door de kinderen te volgen tot en met groep 8 de effecten van een VVE-programma op lange termijn ook zichtbaar worden. Dit

(14)

zou betekenen dat de keuze voor de betreffende opleiding in het voortgezet onderwijs ook meegenomen kan worden in het bepalen van de effectiviteit van VVE.

- Resultaten (1a9)

Dit onderdeel was tijdens de bestandsopname een verbeterpunt met afspraak.

Door inspanningen van de gemeente en de schoolbesturen wordt dit onderdeel nu als voldoende beoordeeld.

Bij het maken van resultaatafspraken wordt er uitgegaan van een aantal uitgangspunten:

1. De afspraken worden gebaseerd op de algemene doelstelling dat ‘kinderen gewoon mee kunnen in groep drie’.

2. Deze doelstelling wordt geconcretiseerd voor zo mogelijk taal, rekenen en sociaal-emotionele ontwikkeling.

3. De hele doorgaande lijn doet ertoe: de gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle VVE-organisaties zou te herkennen moeten zijn in de

resultaatafspraken.

4. Er wordt rekening gehouden met de definitie van de doelgroepkinderen en de niet-doelgroepkinderen.

Daarnaast is er een checklist opgesteld met alle punten uit de resultaatafspraken.

SLO-doelen

Deze doelen zijn afgeleid van de referentieniveaus en omdat deze doelen de doorgaande lijn versterken zijn de resultaatafspraken voor aanvang groep 1 en eind groep 2 grotendeels op de SLO-doelen gebaseerd. Voor rekenen gelden de minimumdoelen bij eind groep 2.

Aanvullende resultaatafspraken

Het merendeel van de basisscholen maakt gebruik van de toetsen Taal voor kleuters en Rekenen voor kleuters van het Cito. Daarom is er een aanvullende resultaatafspraak gemaakt op basis van het Cito-LOVS. Echter, niet alle basisscholen gebruiken deze toetsen en omdat ook de sociaal-emotionele ontwikkeling niet vastgesteld kan worden is dit geen kernafspraak.

De resultaatafspraken gaan voornamelijk om de doelgroepkinderen. Echter, vanuit het werkveld (leerkrachten) is het streven uiteraard om alle kinderen zo goed mogelijk aan groep drie te laten beginnen. Daarom vloeit hier ook een resultaatafspraak uit voor niet-doelgroepkinderen.

Daarnaast is er een aanvullende resultaatafspraak gemaakt voor groep 3. De algemene doelstelling is er immers op gericht om kinderen zonder achterstand aan groep 3 te laten beginnen.

(15)

• In 2015 wordt verwacht de kernafspraak en de aanvullende

resultaatafspraken te halen. Er zal eerst voldoende opbrengstgericht gewerkt moeten worden om de doelstelling te kunnen bereiken.

• De kernafspraak voor aanvang groep 1 en het einde van groep 2.

• In 2015 beheerst elk kind voor aanvang groep 1, die minimaal 6 maanden voorschoolse educatie heeft gehad en behoort tot de VVE-doelgroep, 75%

van de SLO-doelen geldend voor aanvang groep 1 op sociaal-emotioneel, taal en rekengebied.

• In 2015 beheerst elk kind aan het einde van groep 2, die minimaal 6 maanden voorschoolse educatie heeft gehad en behoort tot de VVE- doelgroep, 75% van de SLO-doelen geldend voor het einde van groep 2 op sociaal-emotioneel, taal en rekengebied.

Aanvullende resultaatafspraken:

In 2015 beheerst 70% van de kinderen, die minimaal 6 maanden voorschoolse educatie hebben gehad en behoren tot de VVE-doelgroep, minimaal niveau III (niveau I,II of III) op de toetsen Taal voor kleuters en Rekenen voor kleuters van het Cito aan het einde van groep 2.

In 2015 beheerst 85% van de kinderen, die niet tot de VVE-doelgroep behoren, minimaal niveau III (niveau I, II of III) op de toetsen Taal voor kleuters en Rekenen voor kleuters van het Cito aan het einde van groep 2.

In 2016 beheerst 75% van de kinderen, die minimaal 6 maanden voorschoolse educatie hebben gehad en behoren tot de VVE-doelgroep, minimaal niveau III (niveau I, II of III) op de toetsen van het Cito in Groep 3. De toetsen zijn:

Technisch lezen of DMT, Woordenschat, Begrijpend lezen en Rekenen.

In 2016 beheerst 90% van de kinderen, die niet behoren tot de VVE-doelgroep, minimaal niveau III (niveau I, II of III) op de toetsen van het Cito in Groep 3.

De toetsen zijn: Technisch lezen of DMT, Woordenschat, Begrijpend lezen en Rekenen.

‘4’ Voorbeeld voor anderen

- Definitie doelgroepkind (1a1)

Tijdens de bestandopname werd definitie als voldoende beoordeeld. Nu is het een voorbeeld voor anderen omdat de gemeente ook afspraken met

schoolbesturen maakt over de definitie van doelgroepkleuters en bovendien opneemt dat een kind ook doelgroepkind kan zijn op basis van de feitelijk geconstateerde achterstand.

De gemeente heeft in de beleidsnota de volgende definitie van de doelgroep. In Hoogeveen wordt op basis van drie criteria bepaald of een kind onder de doelgroep van het VVE-beleid valt:

(16)

• Het leerlinggewicht van het kind, op basis van de gewichtenregeling. Het opleidingsniveau van de ouders van het kind is daarbij de bepalende factor.

• De taalachtergrond van de peuter: de mate waarin de peuter (en de ouders) de Nederlandse taal beheerst en de taal/talen die thuis wordt/

worden gesproken.

• De consultatiebureaumedewerker ziet op basis van een omgevingsanalyse risico met betrekking tot achterstand in één of meerdere risicogebieden (motorische ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling,

zelfredzaamheid) bij het kind die van invloed zijn op de taalontwikkeling.

De gemeente Hoogeveen heeft de doelgroep dus duidelijk afgebakend voor peuters. Deze beleidsdefinitie kan worden doorgetrokken naar de kleuters.

Indien de vroegschool deze definitie overneemt zullen de basisscholen meer gegevens moeten verzamelen.

Gegevens die een basisschool zal moeten bijhouden om te bepalen of een kind tot de doelgroep behoort zullen gedeeltelijk overlappen met de gegevens op het overdrachtsformulier. Toch worden deze afspraken apart op een rijtje gezet:

• De VVE-indicatie: wel of niet.

• Het leerlinggewicht van een kind.

• De taal die gesproken wordt in de thuissituatie.

• Het aantal maanden VVE dat een kind heeft gevolgd.

• De peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf waar het kind vandaan komt.

• De omgevingsanalyse van de peuterspeelzaal

Omdat het consultatiebureau de indicatie afgeeft is het van belang dat ook het contact met het consultatiebureau, de peuterspeelzalen en de basisscholen goed is. Nauw contact zal de informatiestroom bevorderen.

Externe zorg (1a6)

De externe zorg wordt als voorbeeld voor anderen beoordeeld. De gemeente Hoogeveen heeft de regiefunctie neergelegd bij de jeugdverpleegkundige van Icare/JGZ, die regelmatig aanwezig is op de locaties. Die werkwijze wordt genoemd "Vroeg erbij" en is altijd maatwerk. Samen met ouders wordt gekeken welke aanpak/ route het best bij het kind past. Kinderen die extra zorg nodig hebben worden zo snel mogelijk geholpen, zodat ze zich optimaal kunnen ontwikkelen. Er is geen sprake van wachtlijsten en de gemeente evalueert aantoonbaar deze aanpak, die met "alert4you" ook landelijke navolging vindt.

- De VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau (1b)

Dit onderdeel was tijdens de bestandsopname voldoende en wordt nu als voorbeeld voor anderen aangemerkt. De gemeente is aantoonbaar regievoerder

(17)

en coördineert de uitvoering van vve. Daarbij betrekt de gemeente aantoonbaar alle betrokken instellingen.

(18)

De inspectie heeft op het niveau van de gemeente het beleid voor de voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Hoogeveen beoordeeld. Dit vanwege mogelijke risico’s ten aanzien van de uitvoering van wettelijke eisen betreffende voor- en vroegschoolse educatie.

Conclusies gemeentelijk vve-beleid

De aanleiding om met de gemeente Hoogeveen in gesprek te gaan lag in de mogelijke risico's die de inspectie zag op grond van de ingevulde vragenlijst.

Daarbij viel vooral het onderdeel toeleiding op. Tijdens het gesprek bleek dat een vraag verkeerd was ingevuld en door correctie werd het mogelijk risico kleiner. Toch blijft het oordeel verbeterpunt bij de toeleiding wel van toepassing, omdat nog niet is vastgelegd wie wanneer verantwoordelijk is om ervoor te zorgen dat potentiële doelgroepkinderen worden bereikt en dus zoveel mogelijk deelnemen aan een VVE-voorziening.

Naast nog enkele verbeterpunten ziet de inspectie in de periode na de bestandsopname een enorme vooruitgang. Tijdens het onderzoek is duidelijk geworden dat de gemeente werk heeft gemaakt om de kwaliteit van vve op een hoger peil te krijgen. Dat blijkt uit het opgestelde beleid en de regierol die de gemeente voortvarend heeft opgepakt. Ten opzichte van de

bestandsopname zijn er onderdelen van verbeterpunt naar voldoende gegaan (doorgaande lijn, resultaten) en onderdelen van voldoende naar voorbeeld voor anderen (definitie doelgroepkind, externe zorg en vve-coördinatie).

Met dezelfde mate van sturing en daadkracht van de gemeente verwacht de inspectie dat de huidige verbeterpunten (toeleiding, ouders, interne

kwaliteitszorg en systematische evaluatie) binnen afzienbare tijd van voldoende niveau zijn.

Verbeterafspraken geen

Verbeterpunten

• De toeleiding (1a3)

• Het ouderbeleid (1a4)

• Interne kwaliteitszorg voor- en vroegscholen (1a7)

• De systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau (1c)

CONCLUSIES

3

(19)

Voldoende oordelen

• Bereik (1a2)

• Integraal VVE-programma (1a5)

• Doorgaande lijn (1a8)

• Resultaten (1a9)

Voorbeelden voor anderen

• Definitie doelgroepkind (1a1)

• Externe zorg (1a6)

• De VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau (1b)

Vervolgafspraken:

• Signaalgestuurd toezicht: de inspectie zal begin 2015 opnieuw een vragenlijst sturen naar de middelgrote en kleine gemeenten en een inschatting maken van mogelijke risico’s. Tevens worden daarbij de uitkomsten van eventuele locatieonderzoeken meegenomen. Op grond van de analyses wordt opnieuw bekeken in welke gemeenten in 2015 een onderzoek plaatsvindt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar het gemeentelijke beleid ten aanzien van voor- en vroegschoolse educatie (vve) in de

Naar aanleiding van het inspectieonderzoek op 14 oktober 2014 heeft de inspectie met de gemeente afgesproken dat voor 1 juni 2015 met de betrokken partijen afspraken gemaakt zijn

De Standaard 1.5 ‘Resultaten’ hebben we als onvoldoende gewaardeerd, omdat de gemeente Montfoort, net als in 2012, nog geen afspraken heeft gemaakt met de schoolbesturen van

Er zijn heldere afspraken met schoolbesturen over te bereiken resultaten maar deze zijn weinig ambitieus en worden bovendien door de schoolbesturen niet met de gemeente gedeeld..

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar het gemeentelijk beleid ten aanzien van voor- en vroegschoolse educatie (vve) in de

Op 5 oktober 2017 hebben we uw rapport ontvangen met de bevindingen van het onderzoek naar de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie (vve) in de gemeente Woerden in

Omdat de gemeente met de schoolbesturen geen afspraken heeft gemaakt over resultaten van de vroegschoolse educatie, voldoet zij op deze standaard niet aan haar wettelijke plicht..

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar het gemeentelijk beleid ten aanzien van voor- en vroegschoolse educatie (vve) in de