Vraag nr. 87
van 18 november 1997
van mevrouw GERDA RASKIN
Waterwinning regio Leuven – Grondwaterpeil Naar verluidt zou de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening (VMW) voor het oppompen van drinkwater ter hoogte van de abdij van V l i e r b e e k -L e u v e n , deelgemeente Ke s s e l - -L o, stelselmatig die-per moeten boren. Ook op andere plaatsen in het Leuvense is dit het geval.
1. Wat is het diepteniveau van de grondwaterwin-ning op de site Vlierbeek-Leuven en van de andere grondwaterwinningen in het Leuvense ? Wat is door de jaren heen de evolutie geweest van het diepteniveau van waaruit werd opge-pompt ?
2. Op welke wijze worden particulieren waarvan de waterput door overmatig oppompen van grondwater droog komt te staan, vergoed voor geleden schade ?
3. Bestaat op lange termijn het gevaar dat het oppompen van grondwater niet meer toerei-kend zal zijn voor de normale drinkwaterbe-voorrading in de regio ? Wat zijn in zulk geval de beschikbare alternatieven ?
4. Is er in het arrondissement Leuven reeds ver-ontreiniging van de ondergrondse drinkwatersi-tes vastgesteld (nitraat of andere) ? Zo ja, i n welke sites en waaruit bestond de verontreini-ging ?
Antwoord
1. De puttenbatterij van Vlierbeek in Kessel-Lo, in 1974 in bedrijf genomen, bestaat uit een reeks van 14 ondiepe putten (circa 30 meter) met fil-ter in de wafil-tervoerende formatie, gevormd door het zand van Brussel. De puttenbatterij is ver-gund voor een debiet van 2.640 m3/dag of van
963.600 m3/ j a a r, bij ministerieel besluit van 15
juni 1995.
Om aan het stijgend drinkwaterverbruik tege-moet te komen, werd in 1993 een nieuwe put geboord met een diepte van 182 meter. D e z e put bevindt zich in het Krijt en werd vergund bij ministerieel besluit van 17 januari 1996 voor een debiet van 600 m3/dag of 219.000 m3/jaar.
Andere grondwaterwinningen in het Leuvense bevinden zich in dezelfde geologische formaties,
dit wil zeggen het zand van Brussel (in contact met alluviale kwartaire zanden in de vallei) en/of het Krijt.
Het grondwaterpeil van deze waterwinningen en in de omgeving is stabiel (hoog in winter en v o o r j a a r, laag in winter en najaar). De laatste jaren is het waterpeil van alle watervoerende lagen echter overal licht gedaald ten gevolge van de relatief neerslagarme winters. Dit is slechts tijdelijk. Er moet dan ook niet dieper worden gepompt vanwege deze tijdelijke daling. 2. Wat het functieverlies van private putten door het droogvallen ervan betreft, is het van primor-diaal belang de oorzaken hiervan eenduidig vast te stellen. Mogelijke oorzaken kunnen worden gezocht :
– bij de eigenaar van de put zelf (slecht b e h e e r, onvoldoende onderhoud, v e r s t o p-ping of verzanding van de putinstallatie) ; – bij de exploitant van een nabijgelegen
grond-waterwinning (indien de particuliere put in de invloedssfeer ligt van deze waterwinning) ; – bij externe omstandigheden, meestal van
kli-matologische aard. Zo kan langdurige te aanleiding geven tot het (tijdelijk) droog-vallen van putten, beken of rivieren ;
– bij de sterke urbanisatie die een verlaging van het grondwaterpeil tot gevolg heeft. De neerslag krijgt hierdoor immers geen kans om te infiltreren en om de waterlaag te voe-den.
Indien de oorzaak bij de exploitant van een naburige waterwinning moet worden gezocht, is in artikel 14, § 1 van het decreet van 24 januari 1 9 8 4 , houdende maatregelen inzake grondwa-t e r b e h e e r, bepaald dagrondwa-t de exploigrondwa-tangrondwa-t objecgrondwa-tief aansprakelijk is voor de schade die daardoor bovengronds wordt veroorzaakt aan grondwa-terwinningen en aan andere onroerende goede-ren.
In het geval dat de verantwoordelijkheid voor het droogvallen bij de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening ligt, wordt in overleg met de eigenaar naar een oplossing gezocht en wordt de financiële last ervan gedragen door de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening. 3. De huidige capaciteit van de bestaande
water-winningen laat toe om een normale drinkwater-voorziening te garanderen.
Indien echter op termijn nog bijkomende hoe-veelheden water nodig zijn door een nog stij-gende vraag, zal men in de regio Leuven voor-zichtig moeten zijn in het zoeken naar nieuwe waterbronnen.
De Vlaamse Maatschappij voor Wa t e r v o o r z i e-ning heeft hiermee terdege rekee-ning gehouden en heeft het Lijnproject ontworpen, w a a r b i j oppervlaktewater zal worden gewonnen in de Dijlevallei ter hoogte van Neerijse.
4. De belangrijkste kwaliteitsproblemen in de regio Leuven en ook algemeen doen zich voor op het vlak van de nitraatverontreiniging en verontreiniging door het herbicide atrazine. Ten aanzien van de normwaarde voor drinkwater rijzen er voor beide parameters thans nog geen problemen inzake de conformiteit van het w a t e r, zoals wordt geïllustreerd in de tabel als bijlage.
Uit de tabel blijkt eveneens dat nitraatgevoelige winningen met een nitraatgehalte van ongeveer
40 mg/l (milligram/liter) ook gevoelig zijn voor het herbicide atrazine.
De winningen met een nitraatgehalte boven de 30 mg/l zijn kritiek en worden door de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening met ver-hoogte analysefrequentie opgevolgd. Deze winningen zijn : E g e n h o v e n O o s t , E g e n h o v e n -We s t , L e e f d a a l - Ve r o n i c a , L e e f d a a l - P u t t e b o s, Heverlee-Cadol en Heverlee Abdij. Ten aanzien van het atrazinegehalte geldt dezelfde maatre-gel wanneer dit 0,050 µg/l (µg : m i c r o g r a m ) overschrijdt.
In de winning Heverlee Abdij wordt trichloor-etheen vastgesteld (8 µg/l) alsook sporen tetra-chloorkoolstof (minder dan 1 µg/l). De her-komst van deze verontreiniging door organochl-oorsolventen is onduidelijk. Bij gebrek aan nor-mering terzake hanteert de Vlaamse Maat-schappij voor Watervoorziening thans de aanbe-velingen van de We r e l d g e z o n d h e i d s o r g a n i s a t i e ( W G O ) , die respectievelijk vastgesteld zijn op 70 µg/l en 2 µg/l.
Kwalitatief overzicht van de kwaliteitsproblemen in de ondiepe waterwinningen van het arrondissement Leuven
Winning Nitraat Atrazine Andere
kwaliteits-(NO3) mg/l herbicide µg/l problemen of
opmerkingen
Aarschot 2,0 < 0,010 –
Zichem 4,0 < 0,010 –
Korbeek-Dijle-Noord 25,0 0,04-0,0060 nitraat lichtjes stijgend
Korbeek-Dijle-Zuid 0,0 0,010 –
(Het Broek) –
Ormendal 19,0 0,010 –
Scherpenheuvel 0,0 0,010 nitraat lichtjes stijgend
Egenhoven-Oost 40,0 0,050-0,070 nitraat lichtjes stijgend
Egenhoven-West 39,0 0,045 –
Leefdaal-Veronica 29,0 0,010 nitraat lichtjes stijgend
Leefdaal-dispatching 21,0 0,010 nitraat lichtjes stijgend
Leefdaal-Puttebos 31,0 < 0,010 nitraat stijgend
Heverlee-Cadol 45,0 0,030-0,075 verontreiniging met
trichloorethyleen Heverlee-Abdij 42,0 0,035 Korbeek-Lo-Huiskens 24,0 0,010 Kessel-Lo-Vlierbeek 3,0 < 0,010 Herent 0,0 < 0,010 Winksele-Kastanjebos 0,0 < 0,010 Nieuwrode-Het Rot 0,0 < 0,010 Kumtich-Menebeek 0,0 < 0,010