Vraag nr. 130
van 27 november 1997
van mevrouw GERDA RASKIN
G e w e s t ov e r s chrijdend openbaar vervoer – Ta a l-kennis buschauffeurs (2)
Aansluitend bij mijn vraag nr. 297 van 15 april 1997 over de taalkennis van buschauffeurs zou ik de minister graag de volgende bijkomende vragen stellen (Bulletin van Vragen en A n t w o o rden nr. 1 5 van 16 mei 1997, blz. 1465 – red.).
Is er in de overeenkomst voor het grensoverschrij-dend openbaar vervoer tussen De Lijn en de T E C ( Transport en Commun) een regeling opgenomen inzake talenkennis, uit oogpunt van klantvriende-lijk beleid toch een noodzaak ?
Zo neen, moet dit dan niet op korte termijn wor-den onderhandeld ?
Antwoord
Het gebruik van de talen in bestuurszaken is een wettelijke verplichting die niet meer als dusdanig in een samenwerkingsakkoord moet worden her-haald.
In het geval de taalwet zou worden geschonden, kan steeds klacht worden neergelegd bij de Va s t e Commissie voor Taaltoezicht.
Bij een evaluatie van het samenwerkingsakkoord kunnen de problemen inzake het naleven van de taalwetgeving aan de orde worden gesteld. D i t aspect wordt geagendeerd op het periodiek overleg met de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel (MIVB).