Vraag nr. 202
van 18 september 1997
van mevrouw GERDA RASKIN
Gemeentebelasting op personeel – Situatie – Opportuniteit
Bevordering van de werkgelegenheid is momenteel een van de grote prioriteiten van de Vlaamse rege-ring en van de bevolking.
In een aantal gemeenten wordt evenwel nog steeds een belasting geheven op personeel. In een aantal gevallen wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen enerzijds kleine bedrijven en KMO's, die vrijge-steld zijn van deze belasting, en anderzijds grote ondernemingen.
1. Kan de minister een overzicht bezorgen van de gemeenten die deze belasting heffen, het bedrag van de belasting per werknemer en de totale inkomsten uit deze belasting in 1996 (of eventu-eel indien deze laatste gegevens nog niet beschikbaar zijn in 1995) ?
2. Is het aantal gemeenten dat deze belasting hief de laatste jaren vermeerderd of afgenomen ? 3. Lijkt het niet aangewezen deze belasting om te
zetten in een belasting op technologie die arbeidsplaatsen vernietigt ? Wat is terzake de beleidsvisie van de minister ? Zijn er gemeenten die hun belastingreglementen in die zin hebben aangepast ?
N.B. : Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Theo Ke l c h t e r m a n s, Vlaams minister van Leefmilieu en Tewerkstelling.
Gecoördineerd antwoord
1. Hierna volgt de lijst van de Vlaamse gemeenten waar de belasting op tewerkgesteld personeel werd geheven volgens de gemeentebegrotingen voor 1996, gevolgd door de aanslagvoet per werknemer en de geraamde opbrengst van de g e m e e n t e b e l a s t i n g. In sommige gemeenten wordt een gedifferentieerd tarief geheven naar-gelang het aantal tewerkgestelde personeelsle-den.
Gemeente Aanslagvoet in fr. Opbrengst
Provincie Antwerpen Edegem 450 1.200.000 Hemiksem 500 900.000 Kontich 250 1.600.000 500 indien + 5 werknemers Lint 1.000 600.000 Mortsel 1.000 5.350.000
500 voor werknemers jonger dan 20
Schoten 500 1.250.000 Wijnegem 1.000 2.800.000 Sint-Amands 250 120.000 Willebroek 500 725.000 Balen 500 570.000 Beerse 275 1.400.000 Dessel 300 600.000 Geel 500 2.200.000 Grobbendonk 200 200.000 Meerhout 500 340.000 Olen 500 1.200.000
Gemeente Aanslagvoet in fr. Opbrengst Provincie Vlaams-Brabant
Asse 400 5.000.000
800 indien +10 werknemers
Beersel 800 4.000.000
Dilbeek 500 indien + 25 werknemers 1.500.000
Londerzeel 800 2.350.000 Machelen 500 5.325.000 Meise 500 450.000 Opwijk 400 121.000 Steenokkerzeel 500 650.000 Ternat 450 1.450.000 Zaventem 500 26.500.000 Drogenbos 500 1.000.000 Bekkevoort 400 190.000
Hoegaarden 500 indien +20 werknemers 60.000
Huldenberg 450 indien +5 werknemers 120.000
Leuven 500 indien +25 werknemers 4.400.000
West-Vlaanderen Zedelgem 300 1.100.000 Harelbeke 500 1.402.500 Limburg Hasselt 350 4.200.000 Leopoldsburg 200 85.000 Nieuwerkerken 450 130.000 Zutendaal 300 75.000 Heusden-Zolder 500 1.300.000 Dilsen-Stokkem 500 1.270.000 Alken 300 313.000
2. Het aantal gemeenten dat nog een gemeentebe-lasting op het tewerkgesteld personeel heft, i s de laatste jaren gevoelig verminderd. Dit is mede een gevolg van de gewijzigde onderrich-t i n g e n . Vroeger was de aanslagvoeonderrich-t van deze gemeentebelasting inderdaad gekoppeld aan die van de gemeentebelasting op de drijfkracht. Er werd toen aangedrongen op een billijk even-wicht tussen de tarieven van deze beide belas-t i n g e n . Mebelas-t de omzendbrief van 30 juli 1996 werd deze voorwaarde opgeheven.
3. De afschaffing van de gemeentebelasting op het tewerkgesteld personeel betekent niet
noodza-kelijk dat deze belasting door een andere moet worden vervangen. In elk geval behoort de keuze voor de ene of de andere belasting tot het domein van de gemeentelijke autonomie.