• No results found

Uitwerkingen hoofdstuk 2

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Uitwerkingen hoofdstuk 2"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1 uitwerkingen hoofdstuk 2

Uitwerkingen hoofdstuk 2

Opgave 2.1 Van welke basiseenheden zijn deze eenheden afgeleid?

L van m

g/mol van kg en mol m3/s van m en s Aꞏs van A en s

Opgave 2.2 Wetenschappelijke notatie

1300 = 1,3ꞏ103 ; 0,0013 = 1,3ꞏ10-3 ; 950.000.000.000 = 9,5ꞏ1011; 0,0000000245 = 2,45ꞏ10-8; 2300 = 2,3ꞏ103 ; 188.000.000.000.000.000.000 = 1,88ꞏ1020; 0,0130 = 1,30ꞏ10-2

Opgave 2.3 Van voorvoegsel naar wetenschappelijke notatie

12 kV = 1,2ꞏ104 V ; 2,354 mg = 2,354ꞏ103; 3,2 nm = 3,2ꞏ10-9 m ; 26 pm = 2,6ꞏ10-11 m ; 2,3 ns = 2,3ꞏ10-9 s ; 23 MHz = 2,3ꞏ107Hz

Opgave 2.4 Van notatie met macht van ‘10’ naar wetenschappelijke notatie 140 × 10-12 = 1,40ꞏ102× 10-12 = 1,40·10-10 en 0,0460 × 1012 = 4,60·10-2× 1012 = 4,60 × 1010 Opgave 2.5 Van wetenschappelijke notatie naar notatie met voorvoegsel

1,30ꞏ10-6 g = 1,30 µg ; 1,4ꞏ106 m = 1,4 Mm; 2,3ꞏ10-1 m = 2,3 dm; 6,8 ꞏ10-5 L = 0,68 µL;

9,0ꞏ10-5 kg = 0,90 µg

Opgave 2.6 Coherente eenheden a m in g en V in mL

b m in kg en V in m3

Opgave 2.7 Omzetten van lengte- en oppervlakte-eenheden a 44,6 km = 446 hm

b 35 mm2 = 35ꞏ10-4 dm2

c 8,2·10-2 mm2 = 8,2·10-2 × 10-6 m2 = 8,2ꞏ10-8 m2 d 2,25 cm2 = 2,25ꞏ102 mm2

e 7,35·103 mm2 = 7,35·103 × 106 μm2 = 7,35·109 μm2 f 0,461 m2 = 0,461ꞏ104 cm2

g 8,2 µm = 8,2ꞏ10-3 mm

Opgave 2.8 Omzetten van volume-eenheden

a 1,625 m3 = 1,625ꞏ10-3 dm3

b 1,50 L = 1,50ꞏ103 mL

c 2300 mm3 = 2300 × 10-9 =2,300ꞏ10-6 m3 d 45 cL = 450 mL

e 2,75 dL = 2,75ꞏ10-1 L = 2,75ꞏ10-1 dm3 = 2,75ꞏ10-1 × 103 cm3 = 2,75ꞏ102 cm3

(2)

2 uitwerkingen hoofdstuk 2

-3

3 -6 3

3

-3

mL L L

1,3 10 h 1,3 10 min , min

10 kg

g kg

0,80 0,80

cm 10 m m

10 kg kg

1,54ton , ,

h 3600 s s

1 deeltjes

deeltjes deeltjes

, mol , 10 kmol= , kmol

, km = ,

h

 =   = 

=  =

=  =

 =   

3

3 3 2

3

23 23 26

3

10 2 17 10

60

0 0 800

1 54 0 428

6 022 10 6 022 10 6 022 10

1 2 10 1 2

3

-3 -3

10 m =3,33 10 m 3600 s s

10 kg

g kg

, , =40,08

mol 10 kmol kmol

  

= 

3 2

10

40 08 40 08

3 3 3

3 3

3

3 3 3

kg g g

7800 ,

m cm cm

kJ 10 J J

4,18 kg , 10 g , g

g kg

1,54 m , , L

kg 1 kg kg

, L , 10 cm , cm

m =20 km =20 3600 10 =72km

s h h

kg L

=  =

=  =

=  = 

=  = 

  

3 6

3

6 3

3

3

3

7800 10 7 800

10

4 18 4 18

1 54 10 1 54 10

10

1 25 1 25 1 25 10

20 10

13600

1,329 10 1,33 10

2,80 ,

0,092 ,

, ,

, =1,20 , ,

 = 

=

=

 = 

=

3 3

1 1

6 2 81 0 09

6 022 10 6 02 10 1 204

40 079 40 08

1,329 10 1,33 10

2,80 ,

0,092 ,

, ,

, =1,20 , ,

 = 

=

=

 = 

=

3 3

1 1

6 2 81 07 0 0921 6 022 10 6 02 10 1 204

40 079 40 1

Opgave 2.9 Omzetten van per-eenheden 1

a b

c d e

Opgave 2.10 Omzetten van per-eenheden 2

a b

c d e

f

Opgave 2.11 Afronden op decimalen.

Rond de volgende getallen af op 2 decimalen.

a b c d e f

Opgave 2.12 Afronden op significante cijfers.

Schrijf de volgende getallen in 3 significante cijfers a

b c d e f

(3)

3 uitwerkingen hoofdstuk 2 g , kg

0,0280 g , mg 2912 mg , g

L , kL

. mL=10 L μL , L

=

=

=

=

=

1300 1 3

6 2 8

2 9

6000 6 0

10 204

125000 0 13

g , g

0,0280 g , g

2912 mg , mg

L , L

. mL=1,0 10 mL μL , μL

= 

= 

= 

= 

= 

3

2

3

3

4

5

1300 1 3 10

6 2 8 10

2 9 10

6000 6 0 10

10 204

125000 1 3 10

3 3

3

2

5

2 2

1,329 10 1,33 10 1200 1, 20 10

0,09207 9, 21 10 121000 1, 21 10

1, 258 10 =1,26 10

 = 

= 

= 

= 

 

33, 46 20,38 13, 08 mL

eind begin

V V V

 = − = − =

13, 08 0,02 mL

eind begin

V V V

 = − = 

Opgave 2.13 Wetenschappelijke notatie oefenen met je rekenmachine

Stel je rekenmachine in op mode Sci met 3 significante cijfers en noteer het antwoord.

a b c d e

Opgave 2.14 Hoeveel significante cijfers hebben deze getallen?

a 4 b 4 c 4 d 4 e 5 f 6

Opgave 2.15 Juiste significantie door voorvoegsels

Schrijf de volgende meetwaardes in 2 significante cijfers en gebruik hierbij voorvoegsels en geen wetenschappelijke notatie.

a b c d e f

Opgave 2.16 Juiste significantie door wetenschappelijke notatie.

a b c d e f

Opgave 2.17 Aflezen meetwaardes

Op de afgebeelde buret wordt een waarde afgelezen van 20,38 mL.

Men laat vloeistof uit de buret stromen tot een waarde van 33,46 mL.

Bij dit soort metingen blijkt dat de meting 0,01 mL te veel of te weinig kan zijn, ofwel Vbegin = 20,38 ± 0,01 mL ,ofwel Vbegin ligt tussen 20,37 en 20,39 mL.

Veind = 33,46 ± 0,01 mL a

b

(4)

4 uitwerkingen hoofdstuk 2

3 2

1

4 2

4 1

2 3

1,329 10 23,1 3, 07 10 1200 0, 02 2 10

0,092 : 2, 31 10 4, 0 10 121000 1, 01 10 1, 22 10

1, 2 10 12 10 =1,4

  = 

 = 

 = 

  = 

  

1,329 10 , ,

2,80 , ,

, , , , ,

, , ,

, cm + 5,0 mm = , cm + 0,50 cm=10,5 cm

  = 

   = 

 +  =  +  = 

  = 

3 3

6 4 1

2 3 2 2 2

22 23

1 2 1 6 10

6 10 4 2 10 1 2 10

3 21 10 0 13 10 3 21 10 1 3 10 4 5 10 6 022 10 3 2 1 9 10

10 0 10 0

3

mL− , cm =77 mL

100 23 4

1,329 10 ,

, ,

2,80 ,

, , ,

,

, ,

, ( )

, , ,

, ,

 

= 

 = 

 +  =  = 

 − = = 

 

 =

3

4

6

7

2 3 2

2

1

2 2

1 2 5 1 10 0 031

6 10 4 677 10 6

3 21 10 0 13 10 4 5 10

2 0 10

2 2 2 2

3 4 23 12 37

1 6 10

2 3 10 2 3 10

10 0 0203 0 2030

1,329 10 ,

, ,

2,80 ,

, ,

,

,

, ( )

, ,

, ,

 

= 

 = 

 +  = 

 − = 

 = 

3

4

6

7

2 3

2

1 2

1

1 2 5 1 10 0 031

6 10 4 677 10 6

3 21 10 0 13 10

2 1 10 2 2

3 4 23 12

1 6 10 2 3 10

10 0 0203 2 030 10

Opgave 2.18 Bereken en schrijf het antwoord met de juiste significantie.

a b c d e f

Opgave 2.19 Bereken en schrijf het antwoord met de juiste significantie.

a

b 6 is aantal

c d

e 10 is aantal

Opgave 2.20 Significantie je rekenmachine 1.

Stel je rekenmachine in op mode Sci en kies het juiste aantal significante cijfers en noteer het antwoord.

a b c d e

Opgave 2.21 Significantie met je rekenmachine 2

Stel je rekenmachine in op mode Sci en kies het juiste aantal significante cijfers en noteer het antwoord

a

b 6 is aantal

c d

e 10 is aantal

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door middel van zilvernitraat voeg je Ag + -ionen toe en deze vormen met Cl - -ionen het onoplosbare zout AgCl.. Dit zout geeft een wit

Opm: gegevens zijn gegeven met 1 significant cijfer, dus je kunt de molmassa ook nemen als 40 g.. Er blijft een zure

Herleid de volgende formules tot een expressie met één noemerb. b

Hier is de snelheid namelijk nul en gaat de snelheid van negatief (naar beneden) naar positief (naar boven).. Daarna valt de persoon naar beneden

[r]

10 De snelheid waarmee de schoonspringer het water treft volgt uit de steilheid van de raaklijn aan de

Loek speelt maandag 3 computerspelletjes, dinsdag 4, woensdag 5, donderdag 4, vrijdag 6 en zaterdag 8.. Hoeveel spelletjes zijn dit gemiddeld

Een antwoord als: „Het is geen juiste conclusie, omdat de oplossing andere stoffen kan bevatten die de stroom geleiden.” goed rekenen.. (Dus een oplossing van ammoniak heeft