1
m etaal
cm en pm
kernin r
cm 10 50 , 1 cm 10 150 cm 100 10
150 m 10 10 150
m 10 150
pm 10 000 15
. 10 150
m 10 150
12 14
- 16
16 4
12 ker
3 ker
12
n n atoom
r r pm r
Uitwerkingen extra opgaven hoofdstuk 2
Opgave 2.1
In de kern zitten protonen en neutronen en rondom de kern zitten elektronen. De neutronen heb je nodig voor een stabiele kern. De protonen zijn positief en de massa is ongeveer hetzelfde als die van een neutron. Een elektron heeft een massa die 2000 x zo klein is als die van het proton. De protonen oefenen een kracht uit op de elektronen, die met grote snelheid rond de kern draaien. Door de snelheid blijven ze ronddraaien zoals planeten om de zon.
Opgave 2.2
Wij nemen dingen waar met zichtbaar licht. Zichtbaar licht heeft een golflengte van 400 tot 800 nm.
Deze golflengte is groter dan de afstand tussen de atomen, dus zichtbaar licht kan er niet tussendoor.
Röntgenstraling heeft een veel kortere golflengte en gaat wel door vaste stoffen.
Opgave 2.3 Gegeven:
000 . 10
pm 150
ker
atoom n
atoom
r r r
Gevraagd:
Bereken
Oplossing:
Opgave 2.4
De protonen in de kern oefenen ook een kracht uit op de elektronen van de andere atomen.
Tussen de kernen zit een soort van elektronenwolk.
Opgave 2.5
Watermoleculen bevatten 1 zuurstofatoom en 2 waterstofatomen.
Aardgasmoleculen bevatten 1 koolstofatoom en 4 waterstofatomen.
Opgave 2.6
Met volume wordt de inhoud van een vat bedoeld, maar ook de ruimte die een voorwerp in neemt.
Opgave 2.7 Gegeven:
g 2 , 83 mL;
0 ,
10
blokje
water m
V
Gevraagd:
2
m3
1000kg
; water boven cm 00 , 6 cm;
0 ,
20
water
ribbe
hout
3 cm3
700g , cm 0 8000
g 5600
hout hout
hout V
m
mL 32g , mL 8 10,0
g 83,2 g 2 , 83
mL 0 , 10
metaal water blokje
m V V
% 0 , 20 65 L 1300 1300
L 100 20
1% 2000 L
2000
% 100
L 1300 m
30 , 1 m 920kg
kg
1200 3
3
vloeistof
vloeistof m V
V
Oplossing:
Opgave 2.8 Gegeven:
3
t an m
920kg
; kg 1200
; L
2000
vloeistof vloeistof
k m
V
Gevraagd:
Hoeveel % van de tank is gevuld?
Oplossing:
Opgave 2.9 Gegeven:
Gevraagd:
Oplossing:
Volume kubus = 20 x 20 x 20 = 8000 cm3
Volume van het verplaatste water= 20 x 20 x 14 = 5600 cm3 Massa van de kubus= massa verplaatste water = 5600 g
Opgave 2.10 Gegeven:
m3
1000kg in water;
kg 50 , 1
; lucht in kg 00 ,
2
m water
m
Gevraagd:
Bereken volume voorwerp.
Oplossing:
Het voorwerp ondervindt een opwaartse kracht van 0,50 kg water.
Het verplaatst dus 0,50 L water en heeft dus een volume van 0,50 L.
3
3
3 m
998kg m
780kg
water
alcohol en
g oplossin
C L 0,072 cm C
L 1000 cm 10
C 72 cm 10 cm
24 3
3
6 3 3 0 6 3 0 3 0
L 976kg , L 0 1,00
kg 0,9762
kg 0,9762 L
0,998kg L
0,900 L
0,780kg L
100 , 0
mengsel mengsel
mengsel mengsel mengsel
m
V m
L 1,025kg L
5g mL 102 025g , 1
mL 025g , mL 1 8000
g 8200 8200
sin
sin sin
g oplos
g oplos opl
g oplos
opl
V m
g m
Opgave 2.11 Gegeven:
; 900 , 0
; L 100 ,
0 V L
Valcohol water
Gevraagd:
m engsel
Oplossing:
Opgave 2.12 Gegeven:
g 0 , 200 L;
000 ,
8
water zout
opl V m
V
Gevraagd:
Oplossing:
Opgave 2.13
Als 1 liter water 1 0C verwarmd wordt dan is er een uitzetting van 0,21 mL.
ΔV van 5 liter water bij ΔT van 80 0C =0,21 x 80 x 5,0 mL ΔV van 5 liter water bij ΔT van 40 0C =0,21 x 40 x 5,0 mL
Opgave 2.14
4
mL 5 , 680 cm;
00 , 4
; m 60 ,
1
d V
l
L 1,33 :
mL 1 , 1329 mL
5 , 680 mL 6 , 2009
mL 5 , 680
cm 2009,6 cm
160 cm 00 ,
2 2 2 3
2
korrel korrels
water buis
V afgerond V
V
l r
V
L 510kg , 0
%;
6 , 65
; m 5 ,
23 3
t an gevuldvoor
V k
gas vloeibaar
m
025 , 200 0
sing 1 zout
oplos
m
mL 066g , mL 1 10,127
g 10,797
g 10,797 g
25,325 g
6,122 3
mL 10,127 mL
1,000g g 10,127
g 10,127 g
25,325 g
5,452 3
zoutopl zoutopl zoutopl
leeg pyknometer zoutopl
pyknometr zoutopl
water water water
pyknometer
leeg pyknometer gevuld
pyknometer water
V m
m m
m
V m V
m m
m
Opgave 2.15
Oplossing:
m(zout) (g) ρ ( kg/L)
200,0 1,025
100,0
013 , 1 025 , 200 0
1100
300,0
038 , 1 025 , 200 0
1300
400,0
050 , 1 025 , 200 0
1400
500,0
063 , 1 025 , 200 0
1500
Opgave 2.16 Gegeven:
Gevraagd: Volume korrels.
Oplossing:
Opgave 2.17
Opgave 2.18 Gegeven:
Gevraagd:
5
g 0 , 200 ) (
mL;
0 ,
180
minhetwater Vvoorwerp
vloeistof
C L 0,21cm C;
L 72cm
C 0 , 50 L;
00 , 5 L;
00 , 5
0 3 0
3 Al
0
water water
vat V T
V
mL 34,5 18 52,5 ) (
cm 52,5 C 50,0 L C 5,00 cm L
0,21
cm 18,0 C 50,0 L C 5,00 cm L
,072 0
3 3 0
3 3 0
overloopt dat
water V
V V
water vat
ton 7,85 kg 7854 L 15.400 L
510kg , 0
m 15,4 100 65,6
m m 23,5
23,5 van
% 6 , 65
. .
3 3
3 lg
gas vl gas
vl as v
m V m
V
Oplossing:
Opgave 2.19
Het aantal ethanol-moleculen per m3 is meer dan 2,55x lager dan het aantal watermoleculen per m3.
Opgave 2.20 Gegeven:
Gevraagd:
Oplossing:
mL 111g , mL 1 180,0
g 200,0 mL 0 , 180
g 0 , 200
V m V
vloeistof e
verplaatst massa
vloeistof vloeistof
Opgave 2.21 Gegeven:
Gevraagd:
Hoeveelheid water die over de rand loopt.
Oplossing: