• No results found

Vraag nr. 31 van 30 januari 2001 van mevrouw MARIJKE DILLEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 31 van 30 januari 2001 van mevrouw MARIJKE DILLEN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 31

van 30 januari 2001

van mevrouw MARIJKE DILLEN Opleidingsbeleid bedrijven – Studie

Een dubbele studie van de KU Leuven (Katholie-ke Universiteit Leuven) en de Vlerick Manage-ment School uitgevoerd in opdracht van de minis-t e r, waarvan de resulminis-taminis-ten in okminis-tober 2000 werden b e k e n d g e m a a k t , heeft een aantal ernstige knelpun-ten blootgelegd in het opleidingsbeleid van de Vlaamse bedrijven.

Na het trekken van drie hoofdconclusies uit deze studie heeft de minister aangekondigd verschillen-de discussiefora samen te brengen om verschillen-deze studie te bespreken.

1. Er heeft een bespreking van deze studie plaats-gehad met de sociale partners en de beleids-mensen uit diverse Vlaamse kabinetten.

Wie was hierbij betrokken ?

Op welke wijze heeft deze bespreking plaatsge-had ?

Hoe is ze voorbereid ?

2. Wat zijn de resultaten van deze bespreking ? Welke conclusies heeft de minister hieruit ge-trokken ?

3. Hebben de besprekingen met de sectorale fond-sen en de opleidingsaanbieders reeds plaatsge-had ?

Zo ja, wie waren de gesprekspartners ? Wat zijn de resultaten van deze bespreking en welke conclusies zijn hieruit getrokken ?

Zo neen, wanneer worden deze besprekingen gepland ? Welk tijdschema is hiervoor voorop-gesteld ?

Antwoord

1. In het kader van Viona werd het onderzoek "Het opleidingsbeleid in Vlaamse bedrijven : determinerende factoren en knelpunten" van de KU Leuven en de Vlerick Management School op vraag van de Vlaamse minister van We r k g e-legenheid en Toerisme door de administratie Werkgelegenheid op 25 oktober 2000, 8 novem-ber 2000 en 29 novemnovem-ber 2000 gevaloriseerd

door de organisatie van drie seminaries ( Viona : Vlaamse Interuniversitair Onderzo e k s n e t w e r k Arbeidsrapportering – red.). De onderzoekers zijn contractueel verbonden in te gaan op een voorstel tot valorisatie. De mate van valorisatie wordt bepaald op basis van de beleidsrelevantie van de conclusies.

Doel van deze seminaries is een forum te bie-den aan de onderzoekers om de resultaten en de conclusies van hun onderzoek aan een be-perkte maar significante groep van belangheb-benden te presenteren en erover te discussiëren. De drie doelgroepen waren de beleidsmakers, de sectorale fondsen en de opleidingsverstrek-k e r s. Per seminarie werden een vijfentwintigtal experten uitgenodigd. Na de presentatie van de resultaten door de onderzoekers werd een in-houdelijk debat gevoerd met de aanwezigen. Wat de voorbereiding van de seminaries betreft, ben ik verheugd te kunnen melden dat de per-soon die deze vergaderingen heeft voortgezeten blijkt heeft gegeven van goede vergadertechnie-ken.

2. De bespreking van de resultaten leidde tot een beter begrip van en inzicht in de resultaten van het onderzoek. Deze seminaries vormden inder-daad een gelegenheid om het huidig beleid inza-ke opleiding te toetsen aan de invalshoeinza-ken van de sectorale fondsen en de opleidingsverstrek-kers en vice versa. Op die wijze vormden de se-minaries een onderdeel van een beleidsproces inzake het opleidingsbeleid voor Vlaamse be-drijven.

(2)

a) het heroriënteren van het hefboomkrediet ( c f r. antwoord op schriftelijke parlementaire vraag nr. 33 van de Vlaamse volksvertegen-woordiger, blz. 13260 – red.) ;

b) het versterken van het sectorale opleidings-beleid in het kader van de sectorale actie-plannen ter bestrijding van de knelpuntvaca-tures ;

c) het aanbieden van een opleidingskrediet in het kader van de aanmoedigingspremies voor werknemers in loopbaanonderbreking. Wat de versterking van het sectoraal oplei-dingsbeleid en het opleidingskrediet betreft is er een akkoord bereikt op de Ve s o c - v e r g a-dering van 12 februari 2001. ( Vesoc : V l a a m s E c o n o m i s ch en Sociaal Overlegcomité – red.)

3. Wat de laatste vraag van de Vlaamse volksver-tegenwoordiger betreft, verwijs ik naar het Vlaams werkgelegenheidsakkoord en het flan-kerend beleid van de Vlaamse regering in het kader van de sectorale werkgelegenheidsak-koorden 2001-2001.

Dit flankerend beleid voorziet in de ondersteu-ning van sectorale actieplannen voor bestrijding van de knelpuntvacatures, de toekenning van a a n m o e d i g i n g s p r e m i e s, d o e l g r o e p g e r i c h t e m a a t r e g e l e n , mobiliteitsmaatregelen en een be-tere afstemming tussen onderwijs en arbeids-markt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In 2000 heeft de Vlaamse regering een subsidie toegekend van 15,9 miljoen aan de Ko n i n k l i j k e Academie voor Nederlandse Ta a l- en Letterkunde voor de werking

De informatie over het eerste werkingsjaar, i n- clusief de bevindingen van de wetenschappelij- ke evaluatie, wordt in de loop van september 2001 aan de Onderwijscommissie van

Deze brochure schetst de werking en de moge- lijkheden van de commissie en bevat daarnaast de nodige documenten om meer gedetailleerde informatie op te vragen, en

Dit artikel be- paalt eveneens dat de voor de periode 1 januari tot en met 30 juni 2001 uitgekeerde subsidie ge- lijk is aan een achtste van de subsidies toege- kend voor het geheel

Voor de financiële ondersteuning van sociaal- artistieke projecten werd in de loop van 2000 een reglement voorbereid, waarvan de inhoud aan de Vlaamse regering op 13 juli 2000 werd m

Bovendien stond de provincie Limburg nog in voor de verwerking van de resultaten via de stu- diecel van de provincie Limburg, het doorsturen van de verwerking naar de andere

In het kader van de Europese verordening 1257/99, waarin onder meer de financiering van maatrege- len voor plattelandsontwikkeling is opgenomen, heeft de Vlaamse regering binnen

De criteria voor erkenning van een centrum zijn bepaald in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering houdende de erkenning en subsidiëring van centra