Vraag nr. 63 van 13 juni 2001
van mevrouw MARIJKE DILLEN
Kunstencentra en dansgeze l s chappen – Overgangs-subsidiëring
Op voorstel van de minister heeft de Vlaamse re-gering de overgangssubsidiëring goedgekeurd voor de eerste helft van 2001, zowel voor de kunstencen-tra als voor de organisaties voor dans. De bedragen zijn bekend.
1. Op basis van welke criteria is de verdeling ge-beurd voor respectievelijk de kunstencentra en de organisaties voor dans ?
2. Zijn er kunstencentra of organisaties voor dans die een aanvraag tot subsidiëring hadden ge-daan en niet in aanmerking kwamen ? Op basis van welke maatstaven ?
Antwoord
1. Met de toepassing van het nieuwe podiumkun-stendecreet van 18 mei 1999 wordt inzake er-kenning en subsidiëring overgeschakeld van dienstjaarbasis naar seizoenbasis.
Artikel 37, § 2 en § 3 van het genoemde decreet bepaalt dat de erkennings- en subsidiëringspe-riode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000 voor de organisaties voor dans en voor de kunstencentra bij wijze van overgangsmaatregel wordt verlengd tot 30 juni 2001. Dit artikel be-paalt eveneens dat de voor de periode 1 januari tot en met 30 juni 2001 uitgekeerde subsidie ge-lijk is aan een achtste van de subsidies toege-kend voor het geheel van de werking van de or-ganisaties voor dans en een achtste van de fi-nancieringsenveloppe toegekend aan de kun-stencentra voor een periode van vier seizoenen, en dit zoals bedoeld in het podiumkunstende-creet van 27 januari 1993.
In de praktijk komt dit dus neer op een subsidie van een half jaar. Op deze wijze wordt de conti-nuïteit van de werking van de betrokken organi-saties gewaarborgd.
2. Deze overgangsmaatregel geldt voor alle orga-nisaties erkend in het vorige en in het nieuwe podiumkunstendecreet.