• No results found

NEDERLANDS NIEUW -GUINEA IN DE SCHIJNWERPER DER PUBLICITEIT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "NEDERLANDS NIEUW -GUINEA IN DE SCHIJNWERPER DER PUBLICITEIT "

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

en

Zaterdag 8 april 1961 - No. 62!}

Mr. Geertsema,

cle nieuwe Wassenaarse burgemeester

1Zie pag. 3!

NEDERLANDS NIEUW -GUINEA IN DE SCHIJNWERPER DER PUBLICITEIT

Twee bela••grijke actuele gebeurtenisse11

Wanneer dit nummer van ons blad ver- schijnt, zullen inmiddels twee belang- rijke gebeurtenissen, beide· verband .houdend met Nederlands Nieuw-Guinea, in het middel- punt der belangstelling staan.

De Nieuw-Guinea Raad zal zijn geïnstalleerd en minister Luns zal thans spoedig zijn niet zonder enige spanning tegemoet geziene onder- houd met president Kennedy over dit gebieds-

deel hebben. ·

Dat onderhoud met de nieuwe Amerikaanse president heeft wel een bijzondere betekenis gekregen na het nogal affronterende besluit van de Verenigde Staten om geen vertegen- woordiger te zenden naar de plechtige instal- Jatie van de Nieuw-Guinea Raad.

Evenals de andere leden van de in 194 7 op- gerichte Zuid-Pacific-Commissie: Engeland, Frankrijk, Australië en Nieuw-Zeeland, had, naar wel schijnt vast te staan, ook de Ameri- kaanse regering aanvankelijk de uitnodiging om deze plechtigheid bij te wonen, aanvaard, maar zij is daar later van terug gekomen. · Op de regeringen van alle genoemde landen heeft Indonesië druk uitgeoefend óm haar be- sluit in te trekken. De anderen hebben deze druk weerstaan. Amerika is ervoor gezwicht.

* * *

Het heeft geen zin te ontkennen, dat deze Amerikaanse beslissing ons volk diep heeft teleurgesteld.

Ons volk in al zijn geledingen, want die teleurstelling kwam óók tot uiting in commen- taren van vooraanstaande socialisten en in de

"oppositie-pers". "Het Vrije Volk" schreef na het bekend worden van deze Amerikaanse afwijzing: "Wat men ook moge denken van de Nederlandse politiek, de instelling van de Nienw-Guinea Raad is volkomen in overeen- stemming met de verplichtingen op grond van het Handvest der Verenigde Naties, waarin ook het zelfbeschikkingsrecht is omschreven".

Het socialistische blad noemde het demon- stratieve wegblijven van de Ver. Staten meer dan het innemen van een neutrale positie. Het zag daarin "een stilzwijgende steun voor Indo- nesië".

Zover willen wij vooralsnog niet gaan. Wij zien er eerder in een uiterste poging van presi- dent Kennedy om, met het oog op zijn aan- staande onderhoud met Soekarno, de neutrale houding van Amerika in deze aangelegenheid duidelijk te demonstreren.

Geen "stilzwijgende steun" aan Indonesië, maar wel een min of meer vertwijfelde poging om de sfeer van het gesprek met Soekarno niet bij voorbaat te vertroebelen.

Het zou wel eens kunnen zijn, dat de nieuwe Amerikaanse president en zijn adviseurs zijn uitgegaan van de gedachte, na deze ver gaande

concessie aan de Indonesische "gevoeligheid"

des te sterker te staan, wanneer hij Soekarno in dat persoonlijke onderhoud duidelijk maakt, dat Amerika zich blijft verzetten tegen iedere gewelddadige wijziging in de status van welk gebied dan ook.

MINISTER MT. E. H. TOXOPEUS

Zolang van Amerikaanse zijde het tegen- deel niet openlijk wordt uitgesproken - en dat is nauwelijks denkbaar voor een land, dat zulk een overwegend aandeel heeft gehad in de samenstelling van het Handvest der Verenigde Naties - is er geen aanleiding te veronderstellen, dat het zich achter de In- donesische aanspraken zal scharen.

Om dezelfde reden (het streven van presi- dent Kennedy, om niet bij voorbaat de sfeer voor het gesprek met Soekarno te bederven) kan, naar het ons voorkomt, moeilijk worden verwacht, dat na het onderhoud met minister Luns iets naar buiten zal worden bekend ge- maakt, dat on s zou bevredigen, maar Soekar- no bij voorbaat voor het - zeer gevoelige - hoofd zou stoten.

Hier zijn wij het bepaald eens met "De Volks- krant", die, vaststellend dat we weer (meer) leven in een tijdperk van geheime diplomatie, het belangrijker achtte wat minister Luns

"straks in de binnenkamers van het State De- partment te horen krijgt dan wat van de daken wordt verkondigd".

Wanneer dat onderhoud Lm;s-Kennedy dus met een nietszeggend communiqué mocht ein- digen, zal het goed zijn, zich daardoor niet te- leurgesteld te voelen. Het moest, gezien de omstandig·heden, wel geheel in de lijn der ver- wachtingen liggen.

Bij zijn vertrek naar Nieuw-Guinea noemde minister Toxopeus de--op dat ogenblik nog in het verschiet liggende plechtigheid te Hollaudia "een historische gebeurtenis".

Is dat een groot woord, een gelegenheids- uitdrukki;ng, zoals officiële personen die op bepaalde momenten onvermijdelijk wel eens moeten gebruiken?

Wij geloven van niet en zijn daarin gesterkt doordat een zeer kritisch en objectief beoorde- laar van de situatie in dat gebiedsdeel niet aar- zelde, dezelfde uitdrukking te gebruiken.

Wij bedoelen de hoofdredacteur van het

"Algemeen Handelsblad" mr. C. A. Steketee, die na zijn recente reis door Nederlands Nieuw- Guinea een achttal artikelen aan de situatie aldaar en aan het "vraagstuk Nieuw-Guinea"

wijdde.

Hoogst lezenswaardige, in levendige stijl ge- schreven artikelen, die in hun strikte objectivi- teit helaas in het bijzonder van de economische situatie en de daar gelegen kansen een weinig opwekkend beeld konden geven.

Er zal zeker aanleiding zijn, op de conclusies van de schrijver en de politieke perspectieven, die hij al dan niet voor een mogelijke oplossing ziet, nader in te gaan.

* * *

V

oor het ogenblik willen wij, in verband met de door minister Toxopeus gebe- zigde uitdrukking, slechts één zinsnede uit het Handelsblad-artikel van 30 maart j.l. citeren:

"Te weinig dringt tot Nederland door, welk een historische gebeurtenis - na de "ijskastpe- riode" - voor land en volk daarginds is gele- gen in de opening van de Nieuw-Guinea Raad op 5 april a.s."

Inderdaad kan het belang van dit gelukkige initiatief, waarmee minister Toxopeus en staatssecretaris Bot alleen maar kunnen wor- den gefeliciteerd, nauwelijks worden overschat.

Het vormt het bewijs, dat onze doelstelling:

opvoeding van de autochtone bevolking tot zelfbeschikking, geen holle leuze is maar een met - dat mogen wij zonder zelfverheffing toch wel zeggen - typisch Nederlandse vast- houdendheid en goede trouw nagestreefde in- lossing van een gedane belofte, waaraan alleen bruut geweld, gepaard gaande met een volledig in de steek gelaten worden door onze bond- genoten, ons zal kunnen afdringen. A.vV.A.

Luistert op vrijdag, 14 april a.s., over de zender Hilversum 11 (298 m), van ,19.30-19.40 uaor, naar

"DE STEM VAN DE V.V.D."

Spreker: Mr. H. van Riel, voorzitter van de

Eersi"e Kamerfractie van de V.V.D.

(2)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE

De Eerste Kamer heeft op 14 maart de begroting van Maatschappelijk

·werk behandeld. Daarbij bracht onze geestverwante, mevrouw J. F. Schouwe- naar-Franssen, de te verwachten bij- standswet ter sprake, die de verouderde armenwet moet vervangen. Zal het zo zijn, vroeg zij, dat naast de rijksrege- lingen, die rijksnormen vaststellen, en de provinciale regelingen voor de pro- vinciale normen, ook de gemeentelijke normen door het gemeentebestuur zul- len worden vastgesteld? Dat zou een stuk- je decentralisatie zijn.

Minister Klompé antwoordde, dat in het wetsontwerp (dat na overleg in de ministerraad nog naar diverse adviesin- stanties moet worden gezonden) de de- centrafisatiegedachte duidelijk aanwezig is. Meer wilde zij over de inhoud nog niet zeggen. In ieder geval sprak de minister rle hoop uit binnen niet te lange tijd het wetsontwerp te kunnen indienen omdat het hoog tijd wordt de armenwet te ver- vangen.

In antwoord op de vrij algemene klacht, dat het departement van Maat- schappelijk Werk niet uitmunt door een uitvoerige wetgeving, maakte minister Klompé er op attent, dat na de oorlog de inzichten op dit terrein zeer sterk zijn ge- wijzigd. Daarom moet tijdens een storm- achtige ontwikkeling voorzichtigheid wor-

<:len betracht, teneinde niet te snel te co- dificeren en daardoor iets te verstarren.

* * *

I n verband met de probleemgezin- nen had het mevrouw Schouwe- naar getroffen, dat het eigenlijk gaat om het falen van de ouders. De arbeidslabili- teit van de man staat daarbij meestal op de eerste plaats. Het falen van de vrouw als huisvrouw en als moeder komt op de tweede plaats.

De huisvrouw heeft het in deze veran- derende tijd minder . gemakkelijk dan vroeger, al ware het alleen maar omdat zij er niet mee kan volstaan alles te doen zoals haar moeder deed. De verleidingen bovendien door de moderne reclame, door alles wat wij om ons h€enzien, zijn groot.

... ~---

!

: Flitsen van (Jl, e)t Binnenhof

l

Het is nu zeer te betreuren, dat door de overrompelende intocht van de vijf- daagse werkweek, het deelnemen van meisjes aan het vormingswerk voor de jeugd, voor de zogenaamde bedrijfsjeugd, angstwekkend · terugloopt, zeHs met 35 procent. Het betreft hier het Mater Ama- bïlis-werk, het Zonnebloemwerk.

Ik vind 'dit een hoogst ernstige zaak, aldus onze geestverwante, want hier zien wij dus, als wij het ruim· willen nemen, dat maatregelen van overheid en bedrijfs- leven een noodlottige invloed kunnen heb- ben, althans een noodlottig bij -effect, juist op deze jonge mensen, die voor hun latere leven dit vormingswerk zo brood- nodig hebben. Deze funeste ontwikkeling gaat lijnrecht in tegen alles wat wij voor probleemgezinnen, o.a. profylactisch, zou- den willen doen.

De klacht van mevrouw Schouwenaar is juist, moest minister Klompé meede- len. Vroeger kregen de meisjes de vor- mingsopleiding tijdens de werkperiode maar nu menen de fabrikanten, dat het wel kan op de vrije zaterdag. Een groot aantal van de jongemensen heeft daar geen zin in. De minister zal het probleem bespreken met haar ambtgenoot van On- derwijs, die zowel de levensscholen als de gehele problematiek van de vrijetijds- besteding onder zich heeft.

* * *

E en andere wens van mevrouw Schouwenaar was, dat een nieuwe wettelijke regeling voor woonwagens geen belemmering zal zijn om de vrij- heid van trekken te handhaven. -

Minister Klompé deelde mee, dat met de inrichting van regionale woonwagen- kampen (er zijn er al een stuk of acht en er zijn er tien in voorbereiding) ook wordt bereikt, dat de kinderen beter on- derwijs krijgen, want in die kampen zijn de scholen en de gebouwen waar het werk met de jeugd en de moeders kan ge beuren. In 1957 kreeg slechts de helft van de woonwagenkinderen onderwijs.

Het verlangen naar vrijheid van trek- ken en regelmatig onderwijs voor de kinderen zijn twee dingen, die tegenstrij- dig zijn. Het zal echter altijd mogelijk zijn een wagen van het ene regionale kamp naar het andere te brengen. Dat is dus een meer beperkte trek. maar geen trekverbod. Daar is mej. Klompé op zichzelf tegen.

8 APRIL 1961- PAGINA 2

RAK AAlSCHAPPELIJK WERK

Vervanging verouderde armenwet door moderne bijstandswet

• Taak van de huisvréuw moeilijker geworden • Jeugdvormings- werk loopt ernstig achteruit door vijfdaagse werkweek .. Regio- nàle woonwe;u]enkc::unpen bevorderen het onderwijs· Mr. dr. R. H.

baron de Vos van Steenwijk over het Ambonezenvraagstuk.

nen zijn vertegenwoordigd, die met el- kaar een andere en meer verantwoorde vorm van beheer van die organisaties dienen tot stand te brengen. Het initiatief moet van de organistties zelf komen, niet alleen van de particuliere, maar ook van die van de overheid, welke hierin zijn vertegenwoordigd. Men moet dan samen proberen een zodanige structuur te vinden, dat een verantwoord beleid mogelijk is.

De minister stelde er voorts prijs op er de aandacht op te vestigen, dat het niet zo is, dat na 1963 de valbijl gaat over het beleid ten aanzien van de probleemge- bieden. Dit kabinet heeft, om de planning te bevorderen, een programma op wat langere termijn, tot en met 1963, opge- steld, maar het is wel duidelijk, dat de zaak na 1963 niet zal worden gestopt.

* * *

0 nze geestverwant mr. dr. R. H.

baron de Vos van Steenwijk bracht het Ambonezenvraagstuk ter sprake. De Ambonezen, zei hij, hebben altijd aan onze zijde gestreden. Wij dragen voor hen een zekere verantwoordelijkheid. Inter- nationaal is dit volk onrecht aangedaan.

Het heeft niet de zekere mate van zelf- standigheid gekregen waarop het recht had en die in een tractaat was vastge- legd.

Mevr. SCHOUWENAAR-FRANSSEN ... een stukje decentralisatie ...

Nu is het ongelukkige, dat wij daar- aan niets kunnen doen. Wij zijn partij bij dat tractaat geweest. Men zou kunnen zeggen: wij hadden ons daarom voor dat volk in moeten zetten en ervoor moeten zorgen, dat zou gebeuren waarop het recht had. Wij konden dat niet. Het Am- bonese volk moet dit begrijpen, maar het begrijpt dit helaas niet altijd. Daar- om zijn wij juist des te meer verantwoor- deijk tegenover dit volk voor zijn be- staan .

OP het gebied van de sociale ontwik keling in de probleemgebieden wil- de mevrouw Schouwenaar drie punten onderstepen. Dat is, ten eerste, dat deze ontwikkeling toch de bijzondere aandacht moge hebben van de gemeentelijke over~

heden want daar zien wij het werk in d€

haarvaten doordringen; ten tweede: . dat de intergemeentelijke samenwerking in het kader van een streeksgewij;;:e aanpak toch vooral krachtig moge zijn, want wij leven in een tijd van schaalvergroting:

ten ·derde: dat er voortdurende waak- zaamheid vqor deze ontwikkeling bij al·

le betrokkenen zal bestaan.

Wij vragen ons wel eens af wat wij begonnen zijn; wij hebben 12.000 Ambo- nezen hier binnengehaald en nu is hun aantal tot 20.000 gestegen. De maatre- gelen voor hen zijn niet altijd begrepen.

De zelfverzorging heeft bijvoorbeeld in het begin ontevredenheid gewekt. Maar langzamerhand is de ontevred12nheid · daarover geluwd en op het ogenblik gaat Minister Klompé meende, dat het in de

eerste plaats de organisaties moeten zijn, die in de besturen van de opbouworga

i

DEZE is maar een zot in dit hoekje van een dood-ernstig weekblad en zijn BDRC-ER woorden worden niet op een gouden schaaltje gewogen. Dit geeft hem, als rechtgeaarde nar aan 't hof van de koningin cle1· aard, niet alleen het recht op, doch ook de plicht van vTijmoedigheid, wanneer hij zegt clat h~i met bl~idschap in 't hw·te, om niet te zeggen: met ontme1·de ogen, de plaatjes bekeken heeft van premier De Quay in 't Rijk-overzee:

in een los en dasloos hemmetje achterover-leunend in een korjaal op SU?iname's snelle stromen en - later - met korte mouwtjes en op kwieke beent.ies een r(idans dansend neet een aantal vrolijke ?'ijksgeno- ten van Swietie Srenang.

Allemaal héél aardig, maar het ?'ondedansje was zonder dan de ronde tafel op de achtergrond en op die tafel ligt de waa1·heid, niet in een mouwloos hempje, maar helemaal zonder. Spiernaakt, zoals het de waa?·héid betaamt.

Om een tamelijk-commerciël.e uitdrukking te bezigen: v1·ienden, wat kópen w~i voor al die lachende gezichten en dansende beentjes; waar snelt 's Rijks ko1·.iaal naar toe?

Hoe gij het ook wendt of kee?·t en hoe vi-iendelijk alle gezichtjes ook staan: Suriname's wens naar volledige autonomie is, hoe beg1·ijpelijk en aanvaardbaar ook, de eerste .schrede naar de ontbinding van wat wij eens "hèt Koninkrijk Nieuwe Stijl" plachten te noemen. Suriname wil een zelfstandige stem doen horen in het huis de1· (niet zo) Verenigde Naties. Het wil eigen diplomatieke vertegenwoordigingen vestigen. Mis- schien wil het ook een eigen aTmée en armada bezitten. Stoute ve?·lan- gens voor een land met nog geen kwart miljoen inwoners, doch alles- zins begrijpel.ijk. Als ik Surinamer was zou ik dezelfde verlangens koesteren.

Heb ik, deze burger, als burger van het Rijksdeel in Europa, nu niet het recht te m·agen - heel nuchter, heel zakelijk en misschien wel heel

o~-idealistisch materialistisch - ,,wie moet dat betalen?" Wij? Wij n)ksgenoten in Europa?

De autonome staat Suriname op de been helpen? Natuurlijk. Dit lijkt mij de plicht van 't moederland, .zeker omdat het zich in 't verleden jegens de toenmalige kol.onie niet zó gedmgen heeft als men van een moede1· verwachten mocht. Hier nwg ongetwijfeld van schulcl-ve?·effe- nmg gespoken worden.

Maa?' later?

Als die (ik herhaal: ga.arne gegunde) autonomie volledig functioneert, zal dan Su1·iname, zoals het iedere autono1ne staat betaamt, de zaken z e l f gaan behartigen, uiteraad ook wat de financiën betreft?

Regeren is voo?·uitzien. Daar helpt geen lieve moederen, geen ronde- dansje en geen lachend premiers-gezicht aan, dacht

het grootste deel van de Ambonezen met die zelfverzorging akkoord. Zo zal het ook met andere maatregelen gaan, die voor hun bestwil worden genomen.

* * *

Nu zijn er weer nieuwe problemen aan de Ambonese horizon gerezen.

Dat is de kwestie van de terugkeer naar Indonesië. Er zijn verschillende opvattin-

gen onder de Ambonezen daaromtrent De regering staat terecht op het stand- punt:- als zij willen mogen zij terug; wij -zullen geen pressie op hen uitoefenen of hen terugsturen, maar wanneer zij dat wensen, moeten wij aan dat verlangen niets in de weg leggen.

Dit brengt mee, dat de overheid de overtocht betaalt, maar de regering neemt begrijpelijkerwijze geen verant- woordelijkheid op zich voor de toelating van deze groep in hun land. Ze gaat op eigen risico. De verantwoordelijkheid daarvoor berust bij de leiders v:m de groep. Het is de Siwalettegroep, die met Soekarno in Rome heeft gesproken en van hem een mondelinge garantie voor toelating heeft gekregen.

Vvat zal er geschieden wanneer zij niet worden teegelaten? Heeft de regering een garél!ntie gegeven om hen hier weer op te nemen? Een bevestigende hoofd- knik van minister Klompé verheugde ba- ron de Vos van Steenwijk, want hij '/Gnd het zeer juist, dat de regering een zekere waarborg heeft gegeven.

* * *

Het tweede punt, dat zich op het ogen- blik ten aanzien van de Ambonezen voordoet is de overbrenging naar de woonwijken. Onze woordvoerder vond dit een zeer gelukkige maatregel geweest.

De woonkampen zijn toch eigelijk niet de plaatsen voor een langdurig verblijf.

Aanvankelijk is er bij de Ambonezen nogal bezwaar geweest om over te gaan naar die woonwijkE?P. Er is bij hen een groot collectiviteitsbewustzijn. Zij willen gaarne in eigen groepsverband blijven.

Zij willen wel in zekere zin geïnte- greerd worden, maar zij willen niet ge- assimileerd worden. Zij zeggen (ook zeer begrijpelijk): de regering moet geen Ne- derlanders van ons willen maken; wij willen Ambonezen blijven, want zij heb- ben ten slotte nog altijd het idee, dat zij later nog naar Ambon zullen gaan.

Dat gevoel moeten wij niet tegengaan.

De woonwijken vormen dan ook een zeer gelukkige oplossing. De regering is hier op de goede weg.

* * *

Minister Klompé merkte op, dat de overgang naar woonwijken voor de Ambonezen dikwijls een ingrijpend en moeilijk proces is. Wij moeten geduld hebben maar onze ervaring is wel, dat als zij er eenmaal zitten, zij zeer blij zijn met de woning. Het knelpunt is cütijd de overgang erheen.

De groep-Siwalette, die eventueel naar Indonesië teruggaat bestaat uit 40 à 50 gezinnen. Daarnaast zijn. er nog vvel eni-

ge honderden gezinnen, die waarschijn- lijk graag terug willen gaan. De groep Siwalette heeft echter formeel verzocht terug te gaan. Van elk gezin is een vèr- klaring gekregen, dat zij dit wensen.

Deze gezinnen hebben zich niet met Brussel in verbinding gesteld om vervoer te krijgen; dat wordt van Den Haag· uit geregeld. Er is een interdepartementale commissie, die zich daarmee bezighoudt.

Mr. dr. BARON DE VOS VAN STEENWIJK ... regering op de goede weg ...

Het departement van buitenlandse za- ken in Djakarta heeft, toen in de pers het bericht kwam, dat deze mensen op eigen gelegenheid wensten te gaan, laten weten dat men hier niet negatief tegenover

<Vervolg op pag. 4, onderaan)

(3)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE

Bekende persoonlijkheden in de V.V.D.

Mr. W. J. Geertsema

Lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal Burgemeester van Wassenaar

Nadat wij in ons blad van 18 maart de heer Geertsema onze ge~

lukwensen hadden aangeboden bij zijn benoeming tot burgemeester van Wassenaar, wilden wij toch nog door een persoonlijk bezoek van onze bêlangstelling doen blijken.

De heer Geertsema vertelde, dat hij op 10 maart zijn benoeming had vernomen. Hij sprak die avond op een vergadering te Bergen op Zoom.

· Reeds bij aankomst ontving hij de

· boodschap eerst naar huis op te bel~

len. Hierbij bleek, dat mevrouw Geertsema het bericht van de benoe~

ming tot burgemeester van Wasse~

naar zo juist per telefoon had ont~

vangen.

"De installatie zal op IO april plaats vinden", vertelde de heer Geertsema.

De nieuwe burgemeester stelt zich veel voor van zijn toekomstige werk~

·kring.

,Natuurlijk blijf ik lid van de.

Tweede Kamer, maar wel zal ik mij moeten beperken in 't aarital spreek~

beurten en dergelijke zaken".

Jeugd in Den Haag Geboren in Utrecht, op I 8 oktober I 9 I 8, verhuisde hij al spoedig naar Den Haag, waar hij de lagere school en het gymnasium (A.) volgde. In 1937 ging hij in Leiden rechten stu~

deren. Door de oorlogsomstandighe~

den duurde de studie tot 1947.

Na de oorlog vervulde de heer - Geertsema enkele belangrijke func~

ties in het studentenleven, zoals praeses van het L.S.C. en President van de Nederlandse Studenten Raad.

Na het behalen van zijn titel bleef hij in Leiden als repetitor burgerlijk recht, tot I 953.

In de politiek

"Na mijn studie ben ik natuurlijk .. lid van de VVD geworden. In 1949 kwam ik op de kandidatenlijst voor de gemeenteraad. Toen in 1950 onze fractieleider als kantonrechter naar Den Haag vertrok, kwam ik in de ge~

. meenteraad van Leiden".

Hier blijkt de heer Geertsema de smaak te pakken gekregen te hebben.

Na enkele sollicitaties volgde al spoe~

dig de benoeming tot burgemeester te Warffum in 1953.

"Dit duurde tot 1957. Ik kwam toen weer in Den Haag terug als hoofd van de afd. Algemene Zaken van het Staatssecretariaat van Bin~

nenlandse Zaken voor Bèzitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfs Orga~

nisatie".

Verdediger P.B.O.-gedachte

"U vindt in mij wel een verdediger van de P.B.O. Ik acht de opzet volle~

dig in overeenstemming met de libe~

rale opvattingen. Zowel ten opzichte van de decentralisatie~gedachte als in het opvoeden tot meer verant~

woordelijkheidsgevoel is de P.B.O.

zeker gewenst. Er moet tegenwoordig nu eenmaal veel geregeld worden en een aantal dingen moeten zeker ge~

daan worden.

Laat het bedrijfsleven dit dan zelf doen en er dé verantwoordelijkheid voor dragen. Dit is veel beter dan dat het van boven af opgedrongen wordt. Een absolute voorwaarde is echter, dat het bedrijfsleven in volle~

dige vrijwilligheid en eensgezindheid tot de instelling van P.B.O.-organen komt", In dit verband sprak de heer

Geertsema van "functionele decen~

tralisatie". De bedrijfslichamen zul~

len nog moeten groeien en de argu~

menten van de tegenstanders zullen dan op den duur niet meer houdbaar zijn. Ook: de gemeentebesturen doen nog wel merkwaardige dingen, ter~

wijl die al een groeitijd van ± I 50 jaar achter zich hebben. Ook daar wordt de openbaarheid wel eens ge~

weid aangedaan, komen allerlei mis~

standen aan het licht.

,Een voornaam ding is, dat men moet leren met andermans geld om te gaan en als grootste gevaar zie ik de mogelijkheid, dat van boven afP.B.O.

organen zullen worden opgelegd", zegt de heer Geertsema .

Lid Haagse Gemeenteraad en Tweede Kamer

Nadat de heer Geertsema zich in '57 weer in Den Haag had gevestigd, kwam hij bij de verkiezingen voor de gemeenteraad in het volgend jaar op een verkiesbare plaats op de kandi~

ciatenlijst te staan. Hij werd dan ook direkt gekozen en acht het werk in de raad van een grote stad een bij~

zonder nuttige ervaring, na Leiden en Warffum.

In de grote Haagse VVD~fractie

behandelde de heer Geertsema de openbare orde en veiligheid, perso~

neelszaken, economische zaken en middelbaar onderwijs.

De opgedane ervaring kwam goed van pas, want na de kabinetscrisis in december '58 kwam hij ook voor de Tweede Kamer op een verkies~

bare plaats op de kandidatenlijst. Na de verkiezingen: in '59 werd hij, na loting, aangewezen voor een zetel in de Kamer.

In de Tweede Kamer behandelt de . heer Geertsema voor onze fractie ambtenarenzaken en pensioenen, Nieuw-Guinea, Volksgezondheid, P.B.O. en bezitsvorming en binnen~

landse zaken.

Natuurlijk vroegen wij hem hoe hij over de samenvoeging van gemeen~

ten dacht .

"Men moet voor de opheffing van een gemeente wel zeer goede argu~

menten hebben. Soms lost samenvoe~

ging geen enkel probleem op. Aan de veranderingen op Schouwen en Dui~

veland heb ik graag meegewerkt, maar ik was tegen de opheffing van Haarlemmerliede. Men moet steeds elk geval op zich zelf bekijken, zoals het een goed liberaal past.

In het algemeen heb ik de indruk.

dat door sommige gemeenten en ge~

deputeerden te ver vooruit wordt ge- keken. Dan kom je tot te radicale oplossingen, die soms al gauw weer door de wisselende omstandigheden worden achterhaald. We zullen er goed aan doen niet verder vooruit te zien dan 20 tot 25 jaar. In het voor~

stel tot grenswijziging tussen Culem~

borg en Beusichem wordt door G.S.

en Culemborg geadstrueerd op de toestand van het jaar 2000.

Dat lijkt mij beslist te ver gaan. Er zijn meerdere voorbeelden van bloeiende kleinere gemeenten te noe~

men, die een goed afgerond en be~

bespeuren: de verschillende werk~

opheffing hiervan is wel een onge~

looflijk goede argumentatie nodig".

Belangrijke bestuursfuncties In de organisatie van het Neder~

landse verenigingsleven vervult onze

"geachte afgevaardigde" een aantal zeer belangrijke functies.

Deze functies liggen vooral op het terrein van het verzamelen van gel~

den voor instellingen op het gebied van de volksgezondheid.

De heer Geertsema is voorzitter van de Nederlandse Vereniging tot Rheumatiekbestrijding en het Natio- naal Rheumafonds.

Voorzitter Stichting Fondsenwer~

ving Acties Volksgezondheid.

Vice-voorzitter Stichting Nationa- le Sporttotalisator. ·

Lid van de Landelijke Collecten Plan Commissie.

Dit zijn wel de voornaamste bestu- ren, waarin de heer Geertsema zit- ting heeft. Er is één vaste lijn in te bespeuren: de verschillende werk~

zaamheden van de organisaties zoda~

nig te verdelen, dat zij elkaar niet in de wielen rijden. Ook hier komt weer de decentralisatie~gedachte naar vo- ren. Dit geldt in het bijzonder voor de Collecten Plan Commissie, die de

8 APRIL 1961 PAGINA :t

taak heeft de verschillende landelijke collectes te spreiden.

De heer Geertsema komt uit een familie, die van oudsher al politiek georiënteerd was. Er komen Kamer~

leden in voor en een overgrootvader was minister. Zelf is hij sedert 1947 gehuwd en het gezin telt 3 zoons, van 11, 7 en 4 jaar oud.

Voor het gezin zal door de benoe~

ming tot burgemeester van Was se~

naar opnieuw verandering optreden.

met als voornaamste de komende verhuizing. "Wij kunnen nog wel even hier blijven wonen" zegt de heer Geertsema, maar wel heb ik al bedankt voor de Haagse gemeente~

raad, Ik acht het geen juiste combi~

natie, hoewel het niet uitdrukkelijk verboden is".

Na de installatie op I 0 april begint weer een nieuwe periode in het leven van de heer Geertsema, waarbij de ervaring als burgemeester van Warf~

fum en als gemeenteraadslid van Lei- den en Den Haag goed van pas zal komen.

De raad van Wassenaar telt 7 le- den van de_ KVP; 7 VVD; 4 van de gecombineerde Prot. Chr. partijen; 2 PvdA en 1 lid van Gemeentebelang.

De Gemeente telt 25.000 inwoners.

Van de wethouders zijn 2 lid van de VVD. I van de KVP en 1 ARP.

Doordat de afstand tot het Bin~

nenhof zo klein is, zal de combinatie met het Kamerlidmaatschap goed mogelijk zijn. Alleen betreurt de heer Geertsema het wel, dat de voortijdige publicaties en speculaties in de pers aan de burgemeestersbenoemingen in het algemeen de laatste tijd geen goed gedaan hebben.

"Wij hopen ons spoedig in Was~

senaar te kunnen vestigen", zegt de heer Geertsema. "Ik blijf lid van de afdeling 's-Gravenhage van de VVD, want ik ben van mening, dat de burgemeester zich niet te veel met de politiek in zijn gemeente moet be~

moeien. Als burgemeester moet je een eigen plaats boven de partijen

innemen". L. R.

AGENDA

van de jaàrlijkse Algemene Vergadering van de Vereniging van Staten- en Raadsleden van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, te houden op zaterdag 22 april 1961, om 11.30 uur v.m., in Restaurant-Café Esplanade, Lucasbolwerk 24, Utrecht .

1. Opening en mededelingen door de voorzitter.

2. Notulen . van de jaarlijkse Algemene Vergadering van 12 maart 1960.

3. Ingekomen stukken.

4. Jaarverslag van de secretaresse.

5. Jaarverslag van de penningmeesteresse.

6. Verslag van de kascommissie over het jaar 1960.

7. Benoeming van de kascommissie voor het jaar 1961.

8. Verkiezing van bestuursleden. .

Aan de beurt voor periodieke aftreding zijn: mevr. mr. E. Veder- Sruit te Huis ter Heide, S. Breebaart te n.:olhorn, D. W. Dett- meijer te 's-Gravenhage, H. Pols te Leeuwarden.

Mevr. mr. E. Veder-Smit en de heren D. W. Dettmeijer en H. Pols stellen zich herkiesbaar. De heer S. Breebaart heeft in verband met zijn verhuizing van Middenmeer naar Kolhorn zijn raads- lidmaatschap van de gemeente Wieringermeer moeten beëindi- gen en heeft zich naar aanleiding hiervan tevens genoodzaakt gezien het bestuurslidmaatschap van de vereniging neer te

leggen. .

Het bestuur stelt voor in de hierdoor ontstane· vakature te be- noemen mevr. H. A. A. L. de Vries-v. d. Hardt Aberson te Hengelo (0.). Mevr. De Vries heeft zich bereid verklaard een eventuele benoeming tot bestuurslid der vereniging te aan-

vaarden. ·

Tegenkandidaten kunnen ter vergadering worden gesteld.

9. Rondvraag.

10. Sluiting van het huishoudelijk gedeelte der vergadering.

Circa 12.30 uur gemeenschappelijke koffiemaaltijd.

14.00 uur: "Het vraagstuk van de woningbouw". Dit onder- werp zal worden ingeleid door: mevr. ir. A. Kuiper-Struyck te Rotterdam en mr. D. Schuitemaker te Utrecht.

Na afloop van de inleidingen zal gelegenheid tot discussie bestaan.

(4)

VRIJHEID EN DEMOORATIE Z BRR. 1001 -PAGINA l

Prof. Dr. H. J. Witteveen over de reva·luatie

Onze geestverwant prof. dr. H. .l.

Witteveen was reeds lang een vool'- stander van revaluatie van de gulden om uit de situatie van herhaaldelijke econo- mische overspanning te geraken. In het voorlopig verslag van de Eerste Kamer over de begroting van Economische Za·

ken, uitgebracht vóór het plotselinge be- sluit tot revaluatie, had hij nog de vraag opgeworpen of aanpassing niet noodzake- lijk was en of daarbij revaluatie niet de voorkeur zou verdienen boven een stij- ging van het loon- en prijspeil. Hij heeft op deze vraag het hem meest bevredigen- de antwoord gekregen dat denkbaar was:

het besluit tot revaluatie met ongeveer 5 procent.

Bij de behandeling van de begroting van Economische Zaken op 21 maart, heeft prof. Witteveen nogeens uiteengezet waarom hij het besluit toejuicht. Ook bij de gunstige economische ontwikkeling in 1960 zijn weer spanningen ontstaan, die het duidelijkst tot uitdrukking zijn geko- men op de arbeidsmarkt. De spanning is zelfs sterker toegenomen dan was ver- wacht en dat hield het gevaar in van prijsstijging en ontsporing van de con- junctuur.

In feite was er al een zekere prijsstij- ging te constateren, die echter in het :!in- dexcijfer van de kosten van levensonder- houd min of meer verborgen is gebleven door de daling van levensmiddelenprij- zen die in 1959 sterk waren gestegen door de exceptionele droogte.

* * *

Bij de toeneming van de spanning in onze economie was het merkwaar- dige en typerende voor de economische situatie, dat de interne spanning niet leid- de tot tekorten op de betalingsbalans, maar dat integendeel de betalingsbalans buitengewoon grote overschotten bleef vertonen. De situatie is dus te karakteri- seren als een bestedingsinnatie ten gevol- ge van een sterke stijging van de buiten- landse vraag (naar de goedkope Neder- landse produkten).

l

Flitsen van het

Binnenhof ( li)

l

De oorzaak van een dergelijke stijging van de buitenlandse vraag met overschot- ten op de betalingsbalans als gevolg, zou men kunnen zoeken in een stijging van de wereldconjunctuur, sterker dan de bin- nenlandse conjunctuur. Dat is echter niet zo. In Amerika is een recessie aan de gang, terwijl de conjunctuur iTI Engeland duidelijk aarzelt.

Wanneer de verklaring dus niet in de conjunctuur te zoeken is, dan moet die verklaring wel van structurele aard zijn en liggen bij een relatief laag loon- en prijspeil. Deze analyse bracht prof. Wit- teveen ertoe in bet voorlopig verslag te vragen of aanpassing niet noodzakelijk was en of daarbij de methode van reva- luatie niet de voorkeur zou verdienen bo- ven een stijgirtg van het loon- en prijspeil.

* * *

De arbeidskosten in de periode 1950- 1959 zijn in ons land duidelijk min- der gestegen dan in Frankrijk, Engeland ert Amerika. Daardoor is een divergentie (Vervolg van pag. 2)

stond, maar dat men toch wel de namen wilde weten en dat zij, die maar in Brus- sel moesten deponeren. Dit heeft de heer Siwalette gedaan. De laatste uitingen van minister Subanctrio wijzen er op, dat men niet negatief staat tegenover terugkeer van deze groep. Dat het nog niet is ge- schied heeft een technische reden: de le- den van de gezinnen moeten worden in- geënt en daar is een aantal weken mee gemoeid.

* * *

D e belangen van in Indonesië ver- blijvende behoeftige of anderszins in moeilijkheden verkerende Nederlanders en van spijtoptanten, staan bij de Neder- landse regering, aldus minister Klompé, in het centrum van de aandacht bij de overweging wat gedaan kan worden om 'te voorzien in de bescherming van hun belangen. Er zijn maatregelen getroffen om te zorgen, dat de gepensionneerden en de gesteunden in elk geval voor enige tijd over middelen beschikken om in hun levensonderhoud te voorzien.

Mej. Klompé verklaarde met nadruk, dat het beleid ten aanzien van de spijt- optanten kabinetsbeleid is. Als ik mij af- vraag, zei zij, wat er bij dit beleid moet gebeuren dan laat ik mijn verstand en mijn hart werken. Dat moeten wij alle- maal doen. Dit betekent, dat ik met ont•

zettend veel aspecten rekening moet hou-

~~ ~~~

Een moedig en iuist besluit • In het belang van de welvaart en de sociale rechtvaardigheid voor onze bevolking als ge_heel • Economische Zaken in de Eerste Kamer· Mr. D. A. Delprat pleit voor bevordering van de export met investeringsgaranties.

Prof. dr. H. J. WITTEVEEN

••• bevredigend antwoord ..

in de ontwikkeling van het kostenpeil ont- staan, die toegevoegd moet worden aan het verschil dat in 1950, na de devaluatie, waarschijnlijk réeds aanwezig was. Ne- derland had aanzienlijk meer gedevalu- eerd dan Engeland en Duitsland.

Wat betreft het niveau van onze ar- beidskosten gaan alle aanwijzingen in de richting van een structurele storing. Nu moge het waar zijn dat de stijging van onze uitvoer de stijging van de wereldin- voer bijhoudt, maar daarom gaat het niet.

Het gaat er om, aldus onze conjunctuur- specialist, of wij een evenwicht kunnen bereiken in onze economie met tegelijk een ongeveer evenwichtige betalingsba- lans. De ontwikkeling van de laatste ja- ren toont duidelijk dat hier een groeiende discrepa11tie ontstond.

Om dit goed te zien, moet men telkens het saldo van de betalingsbalans verge- lijken in jaren met een overeenkomstig werkloosheidspercentage. Dan blijkt dat in de jaren 1954 en 1959 met een werk- loosbeidpercentage van resp. 2,4 en 2,2 het overschot op de betalingsbalans toe- nam van 250 miljoen tot ruim 1800 mil- joen. Vergelijken wij de jaren 1956 en 1961 dan is het verschil nog groter.

Dit wijst er op dat zich in onze econo- mie een groeiende discrepantie vertoon- de. Het is dan ook volstrekt juist dat de regering uit deze ontwikkeling de conclu- sie getrokken heeft om in .navolging van onze oosterbuur tot een revaluatie van 5 procent over te gaan.

* * *

Wanneer wij vaststellen dat een fun- damentele verstoring in onze eco- nomie aanwezig was, dan rijzen bij de be- oordeling van de genomen beslissing twee vragen. In de eerste plaats: is het gewenst tot aanpassing over te gaan? En in de tweede plaats: moet men dan de weg gaan van stijging van het loon- en prijspeil of die van revaluatie?

De eerste vraag beantwoord ik bepaald bevestigend, aldus prof. Witteveen. Ik ge- loof dat het in verschillende opzichten op den duur ongewenst is het relatieve kos- tenpeil op een te laag niveau te laten. In de eerste plaats zou ik willen zeggen dat het voor een optimale economische groei bet beste is wanneer ook het kostenpeil in evenwicht is. F.en te laag kostenpeil roept bepaalde spanningen op en geeft aan de andere kant niet de waarborg dat de arbeidskrachte11 steeds op die plaat- sen in het produktieproces worden te- werkgesteld waar zij de grootste bij dra-·

ge kunnen leveren.

In feite is het zo dat het prijsmechanis- me bij het ontstaan van spanninge'l door een te laag prijspeil, niet op de juiste wij- ze kan functioneren. Vervolgens komt hierbij dat een te laag loon. en prijspeil ook het reële inkomen lager houdt dan mogelijk zou zijn. De ruilvoet zou hier- door immers iets ongunstiger blijven dan anders het geval ware.

* * *

Een andere vraag is of de over- scbotten op de betalirtgsbalans, wanneer die zich van jaar tot jaar voort- zetten, de beste besteding vormen van on- ze welvaart. Ik geloof, zei prof. Witte- veen, dat men bij de wijze waarop wij die voorschotten de afgelopen jaren heb- ben besteed, wel een vraagteken kan zet- ten wanneer men ziet dat wij voor grote bedragen van onze beste industriële aan- delen naar het buitenland hebben zien

gaan en wij daartegenover voor belang- rijke bedragen aan leningen hebben afge- lost.

Al met al mee.n ik dat in het belang van de welvaart en van een evenwichtige ontwikkeling aanpassing gewenst is. Dan komt daarna dus de vraag op welke wijze dit moet gebeuren. Hier staan tegenover elkaar de alternatieven van loon- en prijsstijging, extra loonstijging dus boven de stijging van de produktiviteit uit, of re- valuatie. Ik meen dat hier bij de keuze de sociale rechtvaardigheid een bijzonder belangrijke rol zal moeten spelen en dat daarnaast ook conjuncturele overwegin- gen van belang kunnen zijn.

Het moet dan zo gezien worden dat voor de werknemers uiteindelijk bij beide methodes eenzelfde resultaat zal worden bereikt. Uiteindelijk, want aanvankelijk zal het effect verschillen.

* * *

Aanvankelijk kan door een loonstij- ging het reële inkomen sneller om- hoog gaan dan door een revaluatie, die tijd nodig heeft om in het prijsniveau te kunnen doorwerken. Maar dit vertragen- de effect is in een situatie van gespannen hoogconjunctuur, zoals nu, juist veel be- ter. In dat opzicht kunnen wij dus aan de revaluatie al de voorkeur geven.

Wanneer wij dan verder afwegen, zien wij aan de ene kant dat de revaluatie natuurlijk in haar werking ten opzichte van het bedrijfsleven een betrekkelijk ruw middel is, waardoor verschillende bedrijfstakken in zeer verschillende mate worden getroffen en waar bovendien ook een onmiddellijk effect ontstaat op aller- lei vermogensposities (schulden, vorde- ringen, goederenvoorraden). Daar staat tegenover dat dit een typisch korte-ter- mijn-effect is, want dezelfde aanpassing, die nu het bedrijfsleven ineens treft door de revaluatie, zou anders in de vorm van een loonstijging, meer geleidelijk, ook zijn bereikt.

Mr. D. A. DELPRAT . nationale insteiiing .

Tegenover de gevolgen voor het be- drijfsleven staat dan het effect op het prijsniveau en daarmee voor de bevol- king als geheel, maar zeer in het bijzon- der voor al degenen die van min of meer vaste geldinkomens afhankelijk zijn.

Dit zijn degenen die wij de laatste jaren gewooTI zijn de vergeten groepen te noe- men, al is die aanduiding misschien niet juist omdat het hier eigenlijk niet een groep is, maar het juist allerlei individuen in verschillende omstandigheden zijn, die dit gemeen hebben dat zij in het econo- mische proces betrekkelijk weerloos staan en door een inflatie op ongemotiveerde wijze van een stuk van hun reëel inko- men of vermogen worden beroofd.

Wanneer .men bedenkt dat deze verge- tenen nu al zo lang en telkens weer zijn getroffen, wanneer men dat belang dan stelt tegenover die toch vooral tijdelijke effecten voor het bedrijfsleven, geloof ik, aldus prof. Witteveen, dat het niet twijfel- achtig kan zijn in welke richting uit so- ciaal oogpunt de schaal zal moeten door- slaan.

Hierin ligt het verschil met ir. Vos

(PvdA), die zich tegen de revaluatie wel niet heeft verzet, maar toch tot de co~

clusie kwam dat de fundamentele on..

evenwichtigheid bij voorkeur op ander~

wijze binnenslands zou moE>ten worden opgelost door een andere verhouding tus- den loon- en prijspolitiek.

* * *

Mijn conclusie is volle instemming met de regering, zo besloot prot.

Witteveen. Ik noem de revaluatie een moedig besluit, moedig omdat het karaki- ter van deze beslissing meebrengt dat d·e regering geheel op eigen verantwoorde- lijkheid deze stap moest doen, zonder aandrang van bepaalde pressiegroepen, integendeel, met het trotseren van een aantal duidelijke belangen, maar vóór de welvaart en de sociale rechtvaardig..

heid voor onze bevolking als geheel.

Uitermate belangrijk is dat deze maat- regel een natuurlijke rem zal kunnen vormen tegen de inflatietendenties in onze maatschappij_ De maatregel is echter ge- komen op een ogenblik waarop de con- junctuur al zeer overspannen is. Wij zullen nu in nog sterker mate dan tevo- ren ervoor moeten waken dan deze span- ningen ons niet uit de hand lopen vóór de revaluatie tot een natuurlijke ontspan- ning kan weren.

Het is zeer terecht dat de regering op het standpunt staat dat in het voorjaar moet worden bezien of de belastingver- laging per 1 juli kan doorgaan. Het', js zo, dat zodra de revaluatie tot een vol- doende ontspanning van de conjuncttmr leidt, de belastingverlaging mogelijk wordt; dan zullen beide maatregelen te- zamen een meer evenwichtige betalings- balanssituatie nabij kunnen brengen.

* * *

Bij de behandeling van de begroting van Economische Zaken (waarbij ook de prijzenwet aan de orde was, waaraan wij volgende week aandacht hopen te besteden) heeft onze geestver- want, mr. D. A. Delprat, in de huidige omstandigheden temeer belangstelling ge- vraagd voor de exportbevordering,

Bij onze export kunnen investeringen in het importerende land een grote rol spelen. Er bestaan daarbij echter risi- co's en gevaren die buiten de commer- ciële sfeer liggen. Om die reden is het denkbeeld gerezen, niet alleen bij de vier samenwerkende Nederlandse werkgevers- verbonden, maar ook in het buitenland, tot een staatsgarantie in zulke gevallen te komen.

Men zou zich kunnen afvragen of deze garanties ten bate van onderontwikkelde landen niet het beste door een interna- tionale organisatie zouden kunnen wor- den afgegeven. Er is ook het denkbeeld geopperd dat een aantal Europese lan- den een gezamenlijke verzekeringsinstel- ling oprichten voor het verstrekken van dit soort garanties. Er is bovendien het plan-Van Eeghen dat Europa en ontwik- kelingslanden tezamen neemt.

In theorie zijn deze plannen misschien heel goed, aldus mr. Delprat, maar ik ben er voor mijzelf .niet van overtuigd dat deze denkbeelden op korte termijn te verwezenlijken zijn. Wij moeten daar- om trachten een oplossing te vinden in de richting van een nationale instelling.

Het is begrijpelijk dat in het raam van de ontwikkeling van de EEG en de ge- associeerde gebieden, bijzondere aandacht wordt geschonken aan Afrika. Mr. Del- prat waarschuwde echter tegen eenzijdig- heid. Hij 'is kortgeleden in de gelegen- heid geweest zijn indrukken van een be- langrijk deel van het Verre Oosten op te frissen.

Hij is tot de conclusie gekomen dat het zowel voor ons bedrijfsleven als voor onze handelsvertegenwoordiging drin- gend noodzakelijk is aan dit gebied on- ze volle aandacht te schenken, meer dan tot dusverre gebeurt. Er is daar een ont- wikkeling gaande, die misschien veel be- langrijker is dan hetgeen zich in Afrika afspeelt en waarbij wij moeten oppas- sen niet in de achterste koets te komen.

* * *

Minister De Pous betwijfelde met on- ze woordvoerder of een multilate- rale regeling van het investeringsgaran- tievraagstuk op korte termijn te verwe- zenlijken valt. Derhalve begreep hij de nadruk op de behoefte aan het bestude- ren van een nationaal systeem dat op korte termijn tot stand kan worden ge- bracht.

Het rapport van de werkgeversverbon- den is nog in studie. Wat de deelneming van Nederland aan de Indiagroep be- treft, wordt nog nader bestudeerd wel- ke gevolgen een dergelijk precedent zou hebben voor het algemene beleid ten aanzien van onderontwikkelde landen.

Met de heer Delprat was de minister zich bewust van de grote belangen die voor het Nederlandse bedrijfsleven in het Verre Oosten liggen. V. v. D.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In sociale situaties horen ze wel vaker andere talen naast Nederlands, zoals Arabisch, Turks, Frans, Fries en Engels, en ook talen die ze niet herkennen, maar in alle gevallen

De Nederlandse Strijdkrachten in Nieuw-Guinea: studies door de historische secties der drie krijgsmachtdelen onder redactie van de Afdeling Maritieme Historie vervaardigd in

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Hoewel de oorlogstaak dus inderdaad nog altijd te be- schouwen is als de eerstgeborene, met wier rechten men bij alle vredesarbeid voortdurend rekening dient te

Inmiddels zijn er twee nieuwe aspecten in deze zaak gekomen, te weten: verder- gaande bewapening en dreigingen van In- donesië en onze meerdere kennis van wat

Onze geestverwant, de heer Ankersmit, zei naar aanleiding hiervan bij de behande- ling van de begroting van Economische Zaken in de Tweede Kamer: Ik ben zelf

tepagaan die ons politieke leveD, vooral op het platteland. nog te veel kenmerkt. van matelillila zekerheid. Het Itkt wel oe laat:atpnoemde bàiQ. ZUllen niet aneea

socioloog (uit Harvard!) en de psychiater dr Tredgold. Het boek draagt, duidelijk merkbaar, de stempel van deze afkomst: Tredgold spreekt de taal van de man uit