• No results found

The private military and security industry in Irak : een onderzoek naar de gevolgen van het gebruik van PMSC voor de Verenigde Staten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "The private military and security industry in Irak : een onderzoek naar de gevolgen van het gebruik van PMSC voor de Verenigde Staten"

Copied!
65
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

27-06-2014

W.A. Lemmens 6178243 Masterscriptie

Politicologie: Internationale Betrekkingen Supervisor: mw. dr. R.M. Sanchez Salgado Tweede lezer:mw. dr. J. Bader

The Private Military and Security Industry in Irak

(2)

1 The Private Military and Security Industry in Irak

Voorwoord

Geen masterscriptie zonder een voorwoord, zo ook deze niet. Voor u ligt de bekroning van mijn geslaagde jaren als student aan de Universiteit van Amsterdam. Deze laatste hindernis ter afsluiting van mijn studententijd is met bloed, zweet en tranen overwonnen. Er waren tijden dat ik door de bomen het bos niet meer zag, maar uiteindelijk is alles toch zijn plaats gevallen tot het geen dat voor u ligt. Ik zou dan ook graag van deze gelegenheid gebruik willen maken om een aantal dankbetuigingen te doen aan mensen die geholpen hebben met de totstandkoming van mijn masterscriptie.

Ten eerste zou ik graag mijn scriptiesupervisor Rosa willen bedanken. Ze was een fijne begeleider, haar adviezen werden gewaardeerd en het geduld dat ze had kwam goed van pas. Daarnaast gaat er speciale dank uit naar mijn broer. Hij stond altijd open voor vragen en voorstellen van mijn kant en was nooit te beroerd om een stukje te lezen. Tot slot zou ik graag iedereen willen bedanken die het afgelopen jaar mijn leven aangenamer hebben gemaakt.

Mijn masterscriptie was een erg leerzame ervaring en een mooi einde van mijn leven als student. Met gepaste trots presenteer ik u mijn masterscriptie. Veel leesplezier!

Wouter Lemmens Amsterdam, 27 juni 2014

(3)

Samenvatting

Dit onderzoek geeft antwoord op de vraag: hoe heeft het privatiseren van militaire taken in Irak

aan Private Military en Security Companies gevolgen voor de Verenigde Staten? Dit is gedaan

door eerst te onderzoeken welke taken er allemaal door de VS geprivatiseerd zijn in Irak. Vervolgens is er gekeken naar de belangrijkste keerzijden van dit beleid. Tot slot zijn de gevolgen hiervan voor de VS onderzocht. De belangrijkste conclusie die aan dit onderzoek verbonden kan worden is dat PMSC in toenemende mate als een actor gezien dient te worden in het internationale veiligheidstoneel. Zonder PMSC konden de Amerikanen niet de Irak missie in de huidige vorm uitvoeren. Tevens krijgen PMSC steeds meer invloed op de implementatie van beleid en het veiligheidsdiscour.

Keywoorden: Private Military en Security Companies Verenigde Staten privatisering

(4)

3 The Private Military and Security Industry in Irak

Inhoudsopgave

Voorwoord 1 Samenvatting 2 1. Inleiding 4 2. Theoretisch kader 8 3. Vraagstelling 21 4. Methode 22 5. De positie van PMSC 24 6. Privatisering in Irak 28 7. De downside van PMSC 34 8. Conclusie hoofdstuk 6 en 7: 41 9. Gevolgen voor de VS 43 10. Conclusie 51 Referenties 55 Afkortingen 61 Bijlagen 62

(5)

1. Inleiding

Oorlogsvoering is continu aan verandering onderhevig. Zo moesten, met de komst van het buskruit in de late middeleeuwen, fortificaties, tactieken, trainingen, logistiek en militaire financiën worden aangepast. De Middeleeuwse kastelen met hoge dunne muren werden

vervangen door dikke lage muren die moeilijker door kanonnen te raken waren. Door de komst van handvuurwapens moesten soldaten ook beter getraind worden. Hiervoor moest men

investeren in de soldaten. Investeren in huurlingen die na een campagne weer vertrokken is niet efficiënt en effectief. Hierdoor ontstonden er beroepslegers die permanent in dienst waren van de staat. De start van de Italiaanse oorlogen in 1494 wordt als het begin gezien van deze modernere oorlogsvoering (Black, 2002).

Een andere belangrijke verandering in de manier van oorlogsvoering vondplaats in de Eerste Wereldoorlog met de komst van het vliegtuig. Hierdoor werd er een derde dimensie aan het slagveld toegevoegd. Net als het buskruit zorgde deze derde dimensie ook voor vele

aanpassingen in oorlogsvoering. Voor het eerst in de geschiedenis konden directe aanvallen gedaan worden op de achterhoede van de vijand zoals steden, burgers en de industrie. Er is sprake van een totale oorlog (Buckley, 2003).

De meest recente veranderingen in de manier van oorlogsvoering zijn de nieuwe informatie en communicatie technologieën. Dit wordt de Revolution in Military Affairs (RMA) genoemd (Rasmussen, 2006, p. 43). Deze revolutie veranderde de strategie van het oorlog voeren voor Westerse mogendheden, voorbeelden zijn het gebruik van kruisraketten in Kosovo en Irak en het drone-programma van de VS. De strategie van het Westen in de RMA gaat niet meer zo zeer om beslissende gevechten te winnen maar om het managen van conflicten door het creëren van politiek en militair overwicht. Door de ontwikkeling van technologie, wapens en strategie gaan moderne conflicten meer om het managen van deze ontwikkelingen om zo een strategische overwicht te krijgen (Rasmussen, 2006).

Een andere belangrijke ontwikkeling in conflicten is het privatiseren van de internationale veiligheid na de Koude Oorlog. Deze privatisering wordt gezien als een van de belangrijkste ontwikkelingen in het internationale veiligheidstoneel van de laatste jaren (Leander, 2005). Leander zegt hierover dat de positie van macht in de internationale veiligheid is verschoven van

(6)

5 The Private Military and Security Industry in Irak

het publiek/de staat richting het private/de markt. Private Military en Security Companies (PMSC) spelen hierin een belangrijke rol.

Het gebruik van private actoren in conflicten is echter geen nieuwe verschijning. Private actoren zijn in vele conflicten gebruikt. Zo was het Romeinse leger grotendeels afhankelijk van

huurlingen en waren vele oorlogen in de Middeleeuwen niet mogelijk geweest zonder deze private krachten. Maar ook in moderne oorlogen lopen private krachten rond. Zo liepen er gedurende de tweede Irakoorlog naar schatting 150.000 privaat gecontracteerde krachten rond (Singer, 2004; 2005)1.

De sterke opkomst van moderne PMSC begon in de jaren ’90 met PMSC die een duidelijke bedrijfsstructuur kregen. De Zuid-Afrikaanse Executive Outcomes wordt gezien als de eerste moderne PMSC. Volgens Singer (2005) zijn er een drietal factoren die hierin een belangrijke rol hadden; het einde van de Koude Oorlog; de veranderde aard van conflicten; en de algemene trend richting privatisering. Deze drie factoren zijn sterk aan elkaar gelinkt.

Dit resulteerde in een sterke toename in het aantal PMSC en de diensten die zij aanbieden. In het huidige veiligheidstoneel zijn zij niet meer weg te denken. Er wordt zelfs beweerd dat in

sommige conflicten nationale legers operationeel afhankelijk zijn van deze private bedrijven. Zo schrijft de Adviesraad Internationale Vraagstukken (2007) dat de Nederlandse militairen in Afghanistan operationeel afhankelijk waren van PMSC. En de Irakoorlog is de meest

geprivatiseerde oorlog tot op heden. De VS had meer private gecontracteerde actoren ingehuurd dan eigen troepen ter plaatsen, respectievelijk 155.000 om 152.0002 (Dunigan, 2013).

Er is al veel onderzoek gedaan naar PMSC. Veel van deze onderzoeken hebben een juridische inslag aangezien er tot op heden zeer gebrekkige regelgeving is omtrent het gebruik en de mogelijkheden van PMSC (Makki, Musah & Meek, 2001; Doswald-Beck, 2007; Krahmann, 2009). Zo is er geen specifieke regelgeving omtrent PMSC in het internationaal rechtssysteem of in het internationaal humanitair recht. PMSC vallen niet onder het militairrecht noch onder het burgerrecht. Dit kan voor problemen zorgen (Doswald-Beck, 2007). Andere onderzoeken gaan over de verschillende taken die uitbesteed worden aan PMSC en het belang dat zij spelen in het

1 Er is een wezenlijk verschil tussen een huurling en het gebruik van een PMSC, zie hoofdstuk 5.

2 Belangrijke kanttekening is dat precieze cijfers niet voorhanden zijn. Dit komt door het gebrek aan overzicht, zie

(7)

internationale veiligheidstoneel (Leander, 2005). In deze scriptie zal gekeken worden welke effecten het gebruik van PMSC hebben voor de VS.

Zoals eerder gemeld zijn conflicten voortdurend aan verandering onderhevig. Zo is er al veel onderzoek gedaan naar het effect van het buskruit en de derde dimensie op conflicten en staten. Ook is er al veel onderzoek gedaan naar het effect van de RMA op staten (Hoffman, 2006; Rasmussen, 2004; 2006). Echter is er nog maar weinig bekent over de effecten van het gebruik van PMSC op staten en conflicten. Het doel van deze scriptie is om inzicht te geven welke effecten het gebruik van PMSC in moderne conflicten met zich meebrengen voor de staten die ze gebruiken. Hiervoor is de volgende onderzoeksvraag opgesteld:

“Hoe heeft het privatiseren van militaire taken in Irak aan Private Military en Security

Companies gevolgen voor de Verenigde Staten?”

Om deze onderzoeksvraag goed te kunnen beantwoorden zijn er een drietal deelvragen opgesteld:

- Welke militaire taken zijn door de VS geprivatiseerd aan PMSC in Irak en waarom? - Welke negatieve effecten heeft deze privatisering in zich voor de VS?

- Wat zijn de gevolgen van deze negatieve effecten voor de VS?

Onderzoek naar het gebruik van PMSC is niet zo zeer relevant om het feit dat PMSC het Amerikaanse leger ondersteunen, maar de enorme schaal waarop dit gebeurd en de belangrijke posities die PMSC bekleden (Petersohn, 2008). Deze scriptie naar de effecten van het gebruik van PMSC is relevant aangezien zo als eerder vermeld er nog maar weinig bekend. Dit terwijl er steeds meer taken aan PMSC worden uitbesteed door zowel statelijke als niet-statelijke actoren. Het is de belangrijkste ontwikkeling in het internationale veiligheidstoneel van de afgelopen jaren (Leander, 2005). PMSC spelen tegenwoordig een steeds grotere en belangrijkere rol in conflicten. In de periode 1950-1989 werden er in vijftien conflicten PMSC gebruikt. Dit staat in schrijnend contrast met de periode 1990-2000, waarin in ongeveer 80 conflicten PMSC

betrokken waren (Rosén, 2008). Ook was de ratio private gecontracteerde kracht tot soldaat gedurende de eerste Golfoorlog in 1991 nog 1:60, in Bosnië was deze ratio gegroeid tot 1:10 en in de laatste Irakoorlog was de ratio zelfs bijna 1:1 (Leander, 2005; Dunigan, 2013). De totale uitgaven aan PMSC is ook sterk gestegen de laatste jaren. In 1990 was dit slechts $55.6 miljard,

(8)

7 The Private Military and Security Industry in Irak

in 2000 was dit gestegen tot $100 miljard en in 2006 zelfs $151 miljard (Leander; 2005; Matthews, 2007). In vele landen is de private security industrie een van de meest groeiende sectoren (Singer, 2008). Weten wat voor veranderingen dit met zich meebrengt is belangrijke toegevoegde kennis als men conflicten bestudeerd.

Als inspiratie voor dit onderzoek is de RMA en de gevolgen hiervan op conflicten en westerse mogendheden gebruikt. Deze verandering zit ongeveer in hetzelfde tijdsframe als de opkomst van PMSC en er zijn grote overeenkomsten tussen beiden. Deze masterscriptie is een case studie. Als case is er gekozen voor het gebruik van PMSC in Irak door de VS, aangezien de VS in Irak veelvuldig gebruik maakt van PMSC. Zoals eerder vermeld liepen er zelfs meer private

gecontracteerde actoren rond dan eigen militairen.

Deze scriptie is opgebouwd uit een aantal delen. Het eerste deel is het theoretisch kader. Hier zal de RMA en de gevolgen hiervan beschreven worden aan de hand van Rasmussens (2004; 2006)

boemerang theorie. Hij schrijft over de onbedoelde negatieve effecten die de RMA heeft op

Westerse mogendheden en de burgerbevolking. Vervolgens zullen de drie factoren die Singer (2005) toeschrijft aan de sterke opkomst van PMSC in de jaren ’90 aanbod komen. Bestaande uit het einde van de Koude Oorlog, de algemene trend richting privatisering en de new wars theorie van Kaldor (2007; 2013). Tot slot zal het concept PMSC verduidelijkt worden. Na het theoretisch kader zal de vraagstelling en methode van het onderzoek beschreven worden. Vervolgens komen de resultaten wat uiteindelijk leidt tot de conclusie, discussie en reflectie van deze masterscriptie.

(9)

2. Theoretisch kader

Het is van belang voor dit onderzoek om eerst het theoretisch raamwerk te schetsen waarbinnen deze scriptie geschreven zal worden. Het theoretisch kader zal beginnen met een uiteenzetting hoe de RMA moderne conflicten veranderd heeft. Dit is de inspiratie voor deze scriptie.

Vervolgens wordt de context waarin het gebruik van PMSC in de jaren ’90 toenam beschreven. Dit zal gedaan worden aan de hand van de drie factoren die Singer aandraagt als verklaring voor de sterke toename in de jaren ’90 van PMSC. Ten eerste was het einde van de Koude Oorlog een belangrijke factor. Hierdoor werden legers verkleind dit leidde tot een overschot van ex-militaire zonder baan. Tegelijkertijd zijn de strategische belangen van de grote mogendheden in landen zoals Mozambique, Siërra Leone en Rwanda verdwenen. Ten tweede speelde de veranderde aard van conflicten, new wars, een belangrijke rol. Hierdoor vervagen de grenzen van conflict en vrede, publiek en statelijk, extern en intern, economisch en politiek. Tot slot was er een algehele trend richting privatisering. Deze factoren hebben er toe geleid dat zwakke regeringen in staten waar grote mogendheden geen strategische belangen in hadden niets konden inbrengen tegen het geweld. Hierdoor ontstond een vacuüm die PMSC opvulden (Singer, 2005).

De Revolution in Military Affairs

Nieuwe informatie en communicatie technologieën veranderen de strategie van oorlog voeren door Westerse staten, dit wordt de Revolution in Military Affairs (RMA) genoemd. Het gebruik van kruisraketten in Kosovo en het drone-programma van de VS zijn voorbeelden van deze revolutie. De strategie van het Westen in de RMA gaat niet meer zo zeer om beslissende

gevechten te winnen maar meer om het managen van conflicten door het creëren van politiek en militair overwicht. Door deze ontwikkeling van technologie, wapens en strategie gaan moderne conflicten meer om het managen van deze ontwikkelingen om zo een strategische overwicht te krijgen (Rasmussen, 2006).

Tijdens de Eerste Golf Oorlog kon men voor de eerste keer zien hoe de RMA met succes

gebruikt werd. Zoals voormalig Secretary of Defense, Perry zei: “[…] in Operation Desert Storm

the United States employed for the first time a new class of military systems that gave American Forces a revolutionary advance in military capability” (Rasmussen, 2006, p. 47). Dit liet aan de

(10)

9 The Private Military and Security Industry in Irak

dat door de precisie van wapens collateral damage, zoals burgerslachtoffers, vermeden kon worden. Door dat het vermeden kon worden werd Defensie verantwoordelijk gehouden voor toekomstige burgerslachtoffers. Burgerslachtoffers is een belangrijk aspect in persvoorlichting in hedendaagse conflicten (Rasmussen, 2006).

Tijdens de RMA was er ook een verschuiving van een conventioneel leger gericht op

interstatelijke oorlogsvoering ten tijde van de Koude Oorlog naar een modern leger gericht op guerrilla oorlogsvoering (Rasmussen, 2006). De oorzaak hiervan ligt in de veranderende aard van conflicten. Tijdens de Koude Oorlog waren conflicten meestal interstatelijk. Echter na 1990 veranderde dit, moderne conflicten worden meestal uitgevochten binnen staatsgrenzen. Ze zijn complexer en asymmetrisch. Het onderscheid tussen civiel en militair vervaagt (Kaldor, 2007). Over deze new wars wordt in de volgende paragraaf dieper op ingegaan aangezien dit een van de drie factoren zijn die zorgde voor de sterke opkomst van het gebruik van PMSC (Singer, 2005). Een van de doelen van de RMA is om the fog of war op te liften (Rasmussen, 2006, p. 53). The

fog of war zijn de onzekerheden op het slagveld die actoren ervaren zoals het terrein, het weer en

de logistiek. Volgens Clausewitz wordt het uitvoeren van de meest simpele taken op het slagveld ernstig bemoeilijkt door the fog of war. De voormalig Secretary of Defense Cohen betoogde:

“[The RMA is] vastly reducing the fog of war. […] information technology will enable

the US armed forces to collect and distribute a steady flow of information to US forces throughout the battle space, while denying the enemy the ability to do the same” (Cohen,

1997, p. 1/2).

De RMA kan verschillende militaire platforms zoals infanterie, cavalerie en de luchtmacht met elkaar verbinden met elkaar verbinden tot een systeem. Dit stelt legers instaat om een completer beeld van het slagveld te krijgen en zo een deel van the fog of war op te liften. Eigen posities zijn beter bekent wat betekent dat de vijand met meer precisie aangevallen kan worden en eigen troepen kunnen beter en effectiever op de juiste tijd op het slagveld ingezet worden. Moderne conflicten worden door Rasmussen ook wel pop-up oorlogen genoemd. Hij bedoelt hiermee dat gevechten van korte duur zijn, het is als verstoppertje spelen met de vijand. Dit betekent niet dat oorlogen korter duren. Overwinning ligt in het managen van eigen troepen op een manier waardoor de vijand op het juiste moment verzwakt wordt (Rasmussen, 2006).

(11)

Deze nieuwe technologieën en strategieën die voortkomen uit de RMA geven Westerse staten meer mogelijkheden in het gebruik het leger. Echter deze mogelijkheden dragen hun eigen risico’s met zich mee. In de risk literatuur spreekt men van risk compensation (Hagel &

Meeuwisse, 2004; Rasmussen, 2006). Het is als het dragen van een helm tijdens het fietsen. Het dragen van een helm vergroot de eigen veiligheid. Echter als fietsers zich veiliger voelen tijdens een ongeluk door het gebruik van de helm, zijn ze geneigd om risicovoller te fietsen (Hagel & Meeuwisse, 2004). De RMA heeft westerse staten, met name de VS, een strategische helm gegeven. Het gebruik van het leger is de laatste vijftien jaar toegenomen (Rasmussen, 2006). Echter heeft de RMA een aantal onbedoelde side effects.

De RMA heeft het voor westerse staten mogelijk gemaakt om het leger in te zetten met minder risico voor eigen slachtoffers. In de periode van de Eerste Wereld Oorlog en de Vietnam oorlog gemiddeld een op elke vijftien soldaten sneuvelden. Ten tijden van Operation Iraqi Freedom was dit een op elke 480 soldaten. Hoe minder risico op eigen slachtoffers des te makkelijker het is voor leiders om hun keuze te verdedigen van het zenden van troepen. Dit noemt men a new

calculus of war (Conetta, 2002, p. 2). De risk compensation calculus zegt: “if the level of acceptable risk is constant, then the reduction in the risk of doing something may lead to an increase in the particular activity” (Rasmussen, 2006, p. 74). Zo als het boven genoemde

voorbeeld met de fiets helm. De RMA calculus werkt het zelfde, als het risico van oorlog verminderd zal het aantal oorlogen toernemen (Rasmussen, 2006).

De vermindering van het risico van oorlogsvoering betekent niet dat oorlog risico vrij geworden is. Het verminderde risico heeft betrekking op de eigen troepen en burgers. Voor vijandige troepen is het tegenovergestelde van toepassing, oorlog is risicovoller geworden. Deze discrepantie in de nieuw calculus van oorlog beschrijft Shaw (2002, p. 5) als risk-transfer

militarism. Echter omdat heet aantal burgerslachtoffers daalt komt er meer focus te liggen op die

wel omkomen. De RMA maakt het mogelijk om door middel van GPS een doelwit precies te raken, hierdoor kunnen kleinere bommen gebruikt worden en toch het doelwit te vernietigen. Terwijl in de Tweede Wereld Oorlog hele wijken werden platgelegd om een doelwit te raken. Door de precisie van bombardementen risk compensation treedt in. Voor burgers is oorlog minder risicovol, maar tegelijkertijd worden er door de RMA meer oorlogen gevochten. Dit brengt meer burgers in gevaar wat zal leiden tot meer slachtoffers. Deze slachtoffers geleden als

(12)

11 The Private Military and Security Industry in Irak

nevenschade en elke keer als er burgers omkomen is dit een probleem voor de VS en het Westen omdat zij een ‘schone oorlog’ promoten. The technologische mogelijkheid om onschuldige burger slachtoffers te mijden legt de nadruk op die gene die komen te overleiden. Dit wordt het

boemerang effect genoemd (Rasmussen, 2006, p. 76). Boemerang effecten zijn onbedoelde

consequenties die voort komen uit een bewuste actie zoals het gebruik van een fiets helm tot risicovoller fietsen leidt.

New Wars

De verschuiving in de aard van conflicten is een van de factoren die Singer (2005) aandraagt als oorzaak van de sterke opkomst van PMSC na de Koude Oorlog. Deze verschuiving is veelvoudig onderzocht door Kaldor (2007; 2013). Zij betoogt dat in de jaren ’90, na het einde van de Koude Oorlog, er een verschuiving heeft plaatsgevonden in de aard van conflicten. Ten tijden van de Koude Oorlog en daarvoor waren conflicten meestal interstatelijk. Twee of meer soevereine staten waren met elkaar in conflict. Kaldor noemt deze oorlogen old wars. Een voorbeeld hiervan is de Eerste Wereld Oorlog. Echter na de Koude Oorlog heeft er een verschuiving plaats

gevonden. Moderne conflicten, new wars, vinden doorgaans plaats in gebieden waar autoritaire staten verzwakt zijn. In een staat die minder controle heeft over het territorium is het voor niet-statelijke actoren eenvoudiger om aan wapens te komen en geweld te gebruiken. Hierdoor vervaagt het onderscheid tussen statelijk en niet-statelijk, publiek en privaat, extern en intern, economisch en politiek en conflict en vrede (Baylis, Smith & Owens, 2011; Kaldor, 2013). Deze vervaagde lijnen is een van de oorzaken van de opkomst in het gebruik van PMSC (Singer, 2005).

Kaldor (2013) schrijft dat old en new wars verschillen in actorschap, goals, methoden en manier van financiering. Old wars werden meestal uitgevochten door legers van staten, het waren

statelijke actoren. In new wars daarentegen spelen een breder scala aan actoren een rol. Deze zijn zowel statelijke als niet-statelijke van aard zoals beroepsmilitairen, warlords, huurlingen, private security contractors, Niet-Gouvernementele Organisaties (NGO) en diaspora.

Ook de goals die actoren nastreven in conflicten zijn veranderd. Vroeger gingen conflicten meestal om geopolitieke of ideologische doeleinden. Terwijl moderne conflicten met name over identiteit gaan. Conflicten uit naam van identiteit verschillen van geopolitieke of ideologische conflicten. Met geopolitieke en ideologische politiek probeert men bepaald beleid uit te oefenen.

(13)

Met ideologische politiek probeert men toegang te krijgen tot de staat voor bepaalde groeperingen. De toename van ideologische politiek wordt door Kaldor (2013) in verband gebracht met de nieuwe communicatie technologieën, migratie zowel rurale-urbane migratie als globale migratie en de uitholling van politieke ideologieën zoals socialisme en

post-kolonialisme.

Ook de methode van oorlogsvoering is veranderd. Vroegere oorlogen werden gewonnen op het slagveld door het veroveren van territorium met militaire middelen. In moderne oorlogen zijn confrontaties tussen strijdende partijen zeldzaam en territorium wordt veroverd door middel van het controleren van de bevolking. Geweld wordt daardoor vaak gebruikt om de bevolking te controleren en niet zo zeer om de vijandige troepen te verslaan (Kaldor, 2013). De eerder genoemde RMA is een voorbeeld van de nieuwe methode van oorlogsvoering.

De manier van financiering verschilt ook tussen oude en nieuwe conflicten. Vroeger werden conflicten grotendeels gefinancierd door staten door middel van belastingen. Het belastingstelsel van zwakke staten is hiertoe niet toereikend. Andere vormen van financiering is hierdoor

noodzakelijk zoals plunderingen, belasting heffen op humanitaire hulp, financiële steun van diaspora ’s, ontvoeringen en het smokkelen van olie, diamanten, drugs of mensen (Kaldor, 2013).

Privatiseren

De klassieke internationale betrekkingen kon men zien dat staat A met staat B en C interacteerde op een simpele manier. Bij interacties die staten met elkaar hebben moet men denken aan het vormen van allianties, het tekenen van verdragen en het voeren van oorlog. Er waren geen andere actoren betrokken bij deze betrekkingen. Ook was er een duidelijke lijn tussen intern, waar de staat soeverein is en extern, waar de staat met andere soevereine staten interactie heeft3 (Møller, 2005).

In de moderne kijk zijn er andere actoren ten tonele verschenen, zowel intern als extern. In interne politiek heeft de staat interactie met private actoren zoals bedrijven, civil society en de publieke opinie. In externe relaties spelen naast andere staten ook internationale bedrijven en organisaties zoals de Verenigde Naties een belangrijke rol. Het onderscheid tussen intern en

(14)

13 The Private Military and Security Industry in Irak

extern vervaagd. De staat heeft niet meer het monopolie op externe betrekkingen, echter is het nog wel de belangrijkste actor tussen intern en extern (Møller, 2005)4.

De hedendaagse kijk op internationale betrekkingen wordt door Møller (2005) het postmoderne buitenlands beleid genoemd5. De lijn tussen intern en extern is moeilijk te zien. De wereld wordt ook wel als een enkele ruimte gezien. De grootste verandering die in het postmoderne heeft plaatsgevonden is dat actoren niet meer via hun staat met elkaar interacteren maar dat zij hun eigen externe relaties hebben opgebouwd, ze staan rechtstreeks met elkaar in contact. De staat blijft een belangrijke actor maar wordt in toenemende mate beïnvloed door andere niet statelijke actoren (Møller, 2005). Deze vervaagde lijn tussen intern en extern en de opkomst van niet-statelijke actoren is ook een onderdeel van de new wars dat reeds eerder besproken is. Traditioneel gezien voorziet de overheid haar burgers in een aantal diensten, deze worden bekostigd door middel van het heffen van belastingen. Deze diensten staan bekend onder de

publieke sector, voorbeelden hiervan zijn de politie die voor de binnenlandse veiligheid zorgt en

rechters die de rechtelijke macht bezitten. Dit staat in contrast met de private sector. In deze sector kopen individuele burgers goederen en diensten in een open markt met eigenvermogen. De markt bestaat uit private ondernemingen die gedreven zijn door een winstoogmerk. De publieke- en private sector verschillen dus in de manier waarop het bekostigd wordt en de relatie tussen aanbieder en gebruiker. De verdeling tussen beide sectoren staat centraal in het eeuwen oude debat over wat de rol van de overheid zou moeten zijn. De scheidslijn is voortdurend aan verandering onderhevig. Het uitbesteden van overheidstaken uit de publieke sector aan de private sector wordt privatisering genoemd (Jones & Newburn, 1998).

Privatisering is onder leiding van de voormalige premier van Groot-Brittannië Thatcher en voormalig president van de Verenigde Staten Reagan in de jaren ‘80 in een wereldwijde

stroomversnelling gekomen. Een bekende quote van Reagan luidt: “The best minds are not in the

governments. If any were, business would steal them away” (Singer, 2008, p. 49). De gedachte

was dat de private sector een hoop diensten beter konden vervullen dan de overheid. In snel tempo werden diensten die tot dan toe tot het takenpakket van de overheid behoorden geprivatiseerd. Zo kwamen in de jaren 80 British Airways, British Petroleum, British

4 Zie bijlage 2 ter illustratie. 5 Zie bijlage 3 ter illustratie.

(15)

Aerowspace en British Gas in private handen (Nasser, 2003). In de jaren ’90 sloeg deze privatiseringsgolf ook over op de zogenaamde hard en high politics (Møller, 2005; Leander, 2005).

Er zijn twee soorten van privatisering van internationaal geweld (Wulf, 2007). Ten eerste is het aandeel van gewapende niet-statelijke actoren die een rol spelen in conflicten de laatste twee decennia sterk toegenomen. Bewapende niet-statelijke actoren zoals krijgsheren, milities, para-militairen strijden voor hun eigen politiek of economisch gewin. Dit proces wordt buttom-up privatisering genoemd. Niet-statelijke actoren verspreiden geweld, creëren instabiliteit en dragen bij aan het falen van staten. Kaldor (2013) schrijft ook over deze vorm van bottom-up

privatisering in haar new wars. Tegelijkertijd contracteren overheden meer en meer private bedrijven om technische en logistieke assistentie te verlenen bij het uitvoeren militaire taken in conflict gebieden. Dit proces wordt top-down privatisering genoemd, het outsourcen van militaire taken (Wulf, 2007).

Dat ook veiligheidstaken door de overheid geprivatiseerd werden werd tijdens de

privatiseringsgolf van de jaren ’80 lang voor onmogelijk gehouden (Michaels, 2004). Zelfs voor de aanhangers van de night-watchman’s state6 was de gedachte van het uitbesteden van nationale veiligheid een stap te ver. Militaire beroepen werden altijd totaal anders gezien dan andere beroepen.

“The military is very different from any other profession and is unique specifically

because it comprises experts in warmaking and in the organized use of violence. As professionals, military officers are bounded by a code of ethics, serve a higher purpose, and fulfill a societal need. Their sets them apart from other professionals in that the application of military power is not comparable to a commercial service. Military professionals dealing with life and death matters, and their application of their craft has potential implications for the rise and fall of governments.” (Singer, 2008, p. 8).

De gedachte was dat het geweldsmonopolie altijd bij de staat zou moeten liggen. Dit paradigma omtrent het geweldsmonopolie is ontstaan na de Vrede van Westfalen in 1648. Staten hebben

6 Een night-watchman’s state is een staat waarin de overheid zich alleen toelegt op zijn core business: het

beschermen van zijn inwoners. De enige legitieme statelijke instituties zijn hierbij het leger, de politie en de rechtbank (Nozick, 1974).

(16)

15 The Private Military and Security Industry in Irak

binnen hun territorium het monopolie op het legitiem gebruik van geweld. Volgens Weber (1994) is dit monopolie een van de eigenschappen van de moderne staat. Echter met het uitbesteden van veiligheid is het idee dat staten het geweldsmonopolie hebben sterk onderdruk komen te staan (Wulf, 2007). Niemand kon in de jaren ’80 dan ook bedenken dat slechts een decennium later vele militaire taken werden uitbesteed aan de private sector. Deze ontwikkeling is met name in de VS te zien onder zowel Democratisch als onder Republikeins presidentschap. Dit

privatiseringsfenomeen begon in de eerste Golfoorlog maar ook in de War on Drugs in Latijns-Amerika, de Balkan, het Midden Oosten, Rwanda, Afghanistan en Irak werden militaire taken uitbesteed aan private actoren (Singer, 2005).

Deze top-down privatisering is na de Koude Oorlog sterk in opkomst in internationale veiligheid. Het wordt gezien als een van de belangrijkste ontwikkelingen van de laatste jaren in het

internationale veiligheidstoneel (Leander, 2005). De positie van de macht is in de internationale veiligheid verschoven van het publiek/de staat richting het private/de markt. Deze trend is zowel in de ontwikkelde staten als de ontwikkeling staten waar te nemen.

De opkomst van top-down privatisering in de jaren ’90 heeft zijn oorzaak in het einde van de Koude Oorlog. Door dit einde hadden staten minder grote legers nodig omdat het grote gevaar van het bipolaire wereldsysteem geweken was. De legers werden dan ook sterk verkleind. Tegelijkertijd werd er door globale instabiliteit meer verwacht van defensie. Conflicten werden, zoals eerder vermeld, als gevolg van de new wars vervaagd, chaotischer en minder professioneel. Westerse staten waren terughoudend om te interveniëren in deze conflicten. Tegelijkertijd

volgden veel staten de trend richting het privatiseren, dat een toevlucht had in de jaren ’80. Veel overheidstaken werden geprivatiseerd en kwam in private handen. Zo werd ook de internationale veiligheid deels geprivatiseerd (Singer, 2005).

De trend van het uit besteden van veiligheidstaken door de overheid aan private actors is niet per se de uitkomst van een simpele financiële kosten en baten analyse. Michaels (2004) schrijft dat de status van deze private actors, privaat en niet-statelijk, een voordeel hebben voor overheden vergeleken met het gebruik van eigen troepen ten opzichte van de publieke opinie, het

internationaal recht en de verantwoording die afgelegd dient te worden. Dit wordt tactische

privatisering genoemd. In sommige scenario’s is het gebruik van het regulieren leger niet

(17)

nationaal- en internationaal recht en het toezicht van het congres opereren, kunnen toch de belangen van de VS behartigd worden. Juridisch en politiek zijn deze private actoren geen soldaten en behoren zij niet onder de directe verantwoordelijkheid van defensie (Micheals, 2004).

Doordat PMSC een andere juridische status hebben dan het regulieren leger, is het voor de president mogelijk om toestemming van het congres en internationale veiligheidsafspraken te omzeilen. Door sommige militaire taken te privatiseren wordt er gebruik gemaakt van het juridische gat tussen wat het standpunt van de officiële overheid is, bijvoorbeeld

niet-interveniëren, geen betrokkenheid of een beperkte troepen macht, en de militaire doelen die zij nastreven. Door gebruik te maken van PMSC kunnen militaire doelen bereikt worden zonder tijd te investeren in formele politieke goedkeuring zowel nationaal als internationaal (Micheals, 2004).

Met name in de VS is de privatisering van defensie ver gevorderd. Tijdens het presidentschap van Clinton kwam vicepresident Al Gore met een initiatief genaamd “Reinventing Government”. Hierin beloofde hij de uitgave aan de overheid en haar personeel te verkleinen door taken te verschuiven aan private bedrijven waardoor de productiviteit verbeterd werd en kosten verlaagd. In 1995 kwam een rapport van de United States Commission on Roles and Missions of the armed

forces uit waarin stond dat de VS voor een groter deel op de private sector moest vertrouwen. Dit

rapport stelde tevens dat het Pentagon jaarlijks $12 miljard kon besparen als het al haar support taken uitbesteed en zich alleen focust op slechts de daadwerkelijke gevechtshandelingen. Presidentskandidaat Bush beloofde in 2000 dat hij private bedrijven zou laten concurreren met overheidswerknemers voor 450.000 banen (Isenberg, 2009).

Het leger is volgens Isenberg (2009) erg geschikt voor privatisering, in tegenstelling tot de gangbare opinie in de jaren’80. Dit komt doordat de diensten van defensie erg aan abrupte en radicale fluctuaties onderhevig is. Omdat de vraag sterkt varieert zou het efficiënter en

goedkoper zijn om tijdelijke, goed getrainde krachten in te huren ten tijde van oorlog, dan een permanent leger ten tijde van vrede. Zelfs als deze tijdelijke krachten veel meer zouden verdienen dan regulieren soldaten.

(18)

17 The Private Military and Security Industry in Irak

In 2002 werd er door defensie een nieuwe golf van privatisering gepland om het langer termijn vertrouwen op de private sector te vergroten. Echter werd dit in 2003 tegengehouden doordat oud secretaris White het leger waarschuwde dat zij niet in staat waren om de groeiende private sector effectief te kunnen managen. Dit punt kwam pijnlijk naar voren toen defensie het congres

vertelde dat zij tussen de 124.000 en 605.000 private krachten ingehuurd hadden (Singer, 2004; 2008).

Private Military en Security Companies

Zoals in de inleiding reeds geschreven is, is het gebruik van gecontracteerde krachten in het leger geen modern verschijnsel. Zo waren de Grieken, Romeinen en de Italiaanse stadstaten zoals Florence en Venetië grotendeels afhankelijk van deze gecontracteerde krachten. Ook gedurende de Amerikaanse burgeroorlog werden veel soldaten privaat gecontracteerd. Maar ook in de 20ste eeuw vond dit fenomeen nog plaats zoals in Angola en Congo (Singer, 2004).

Echter verschillen deze gecontracteerde krachten met de moderne PMSC. De vroegere private krachten worden hedendaags meer geassocieerd met huurlingen en criminele activiteiten. Een huurling heeft volgens Singer (2008) een zevental essentiële eigenschappen. Ten eerste is een huurling geen inwoner van de staat waarvoor zij vechten. Ten tweede is een huurling niet geïntegreerd een nationale krijgsmacht en alleen gebonden aan het contract dat hij/zij heeft afgesloten. Ten derde strijd een huurling voor een individueel economische korter termijn gewin en niet vanuit een politieke of religieuze motivatie. Ten vierde worden huurlingen gerekruteerd op een omslachtige/dubieuze manier om rechtelijke vervolgingen te vermijden. Ten vijfde zijn huurlingen tijdelijke en ad-hoc groeperingen van individuele soldaten. Tot slot, focussen

huurlingen zich slechts op operationele diensten voor een enkele cliënt (Singer, 2008). Echter is het gebruik van huurlingen momenteel verboden. De Verenigde Naties kwam in 1989 met het voorstel om een verbod op te leggen op het rekruteren, trainen, gebruik en financieren van huurlingen. Dit werd vast gelegd in resolutie 44/34 en in 2001 daadwerkelijk verwezenlijkt (United Nations General Assembly, 2001). Deze resolutie is alleen geldig voor huurlingen, PMSC vallen niet onder deze resolutie (Holmqvist, 2005).

De opkomst van de moderne private military en security industry begon in de jaren ’90 toen PMSC een duidelijke bedrijfsstructuur kregen. Hier spelden drie factoren een belangrijke rol: het einde van de Koude Oorlog, de veranderde aard van conflicten en de algemene trend richting

(19)

privatisering (Singer, 2005). Dit is reeds eerder aan bod gekomen. De meeste van deze bedrijven zijn net als alle andere private bedrijven: ze hebben een conventionele bedrijfsstructuur, opereren als een legaal rechtspersoon, beheren een internetsite en hebben zakelijke banden. Sommige staan zelfs in de Fortune 500 lijst7. De diensten die deze bedrijven aanbieden lopen sterk uiteen zoals militaire training en adviezen, logistieke- en technische ondersteuning, inlichtingen verzamelen, beveiligen en operationele ondersteuning. Op elk continent, uitgezonderd Antarctica, is het gebruik van PMSC bevestigd (Holmqvist, 2005; Singer, 2005; 2008). In de literatuur worden veel verschillende termen gebruikt om Private Military Companies (PMC) en Private Security Companies (PSC) aan te duiden. Het is lastig om een precieze definitie te geven van deze concepten aangezien er tot op heden geen consensueel antwoord bestaat op de vraag wat een PMC en een PSC is. Beide concepten komen niet voor in internationale verdragen (Makki, Musah & Meek, 2001; Singer, 2005; 2008; Chesterman & Lenhardt, 2007; Cunha, 2013). Zo spreekt Singer in zijn boek Outsourcing War (2005) over de

private military industry en private military firms. Schreier en Caparini spreken in hun boek Privatising Security (2005) over private military companies en private security companies

Sommige academici maken onderscheid tussen PMC’s en PSC’s zoals Chesterman en Lenhardt (2007). Volgens hen zijn PMC’s “firms [that] provide services outside their home states with the

potential for use of lethal force, as well as training of and advice to militaries that substantially affects their war-fighting capacities” (Chesterman & Lenhardt, 2007, p. 3). In deze definitie

bieden PMC’s een offensieve dienst aan, opereren in conflict gebieden en hebben een militaire impact op het conflict. Ze worden over het algemeen ingehuurd door overheden maar krijgsheren behoren ook tot hun cliënten. PSC’s zijn daarentegen “corporate entities providing defensive

services to protect individuals and property, frequently used by multinational companies in the extractive sector, humanitarian agencies and individuals in situations of conflict or instability”

(Makki, Musah & Meek, 2001, p. 4). PSC’s zijn dus van defensieve aard.

Schreier en Caparini (2005) en Makki, Musah en Meek (2001) maken onderscheid tussen huurlingen, private military companies en private security companies. Huurlingen zijn soldaten die door een buitenlandse overheid of rebellen groepering worden ingehuurd om te strijden in

7

Northrop Grumman Corporation stond in 2003 op nummer 55, Halliburton Co. op nummer 122 en Computer Sciences Corporation op 175 (USA Today, 2004).

(20)

19 The Private Military and Security Industry in Irak

een gewapend conflict. Private military companies zijn bedrijven die gespecialiseerd zijn in het aanbieden van contractuele militaire trainingen, logistieke support en ondersteuning in

operationele activiteiten zoals communicatie, inlichtingen, adviezen (Schreier & Caparini, 2005). Een bredere definitie is “a company that provides, for a profit, services that were previously

carried out by a national military force, including military training, intelligence, logistics, and offensive combat, as well as security in conflict zones” (Brooks, 1999, p. 5).

Singer (2004) schrijft dat PMC, hij gebruikt het woord private military firms, bedrijven zijn die professionele diensten aanbieden die direct gerelateerd zijn aan oorlogsvoering zoals logistieke ondersteuning, technische assistentie, beveiliging en het daadwerkelijke uitvoeren van

gevechtstaken. PMC’s zijn de zakelijke evolutie van de vroegere huurlingen. Het individu dat zich liet inhuren is vervangen door een zakelijk bedrijf. Een PSC is “a registered civilian

company that specializes in providing contract commercial services to domestic and foreign entities with the intent to protect personnel and humanitarian and industrial assets within the rule of applicable domestic law” (Goddard, 2001, p. 8).

Volgens Singer (2005; 2008) kan men de private military industry onderverdelen in drie sectoren. Hij legt een analogie met een speer, waar de punt van de speer de frontlinie is, de daadwerkelijke gevechtstaken8. Ten eerste zijn er military provider firms, deze bieden tactische militaire ondersteuning, inclusief gevechtstaken, aan hun cliënten. Dit is de scherpe punt van de speer. Ten tweede zijn er military consulting firms, deze huren ex-officieren in om strategisch advies en militaire training te geven. Tot slot bestaan er military support firms, deze voorzien cliënten van logistieke steun, assistentie in onderhoud en inlichtingen informatie, zodat de militairen zich kunnen concentreren op hun kerntaak het uitvoeren van daadwerkelijke

gevechtstaken. Hierdoor hebben cliënten minder mensen en middelen nodig voor het uitvoeren van secundaire taken (Singer, 2005; 2008).

Omdat academici in de literatuur niet eenduidig zijn over de concepten en terminologie omtrent PMC en PSC is ervoor gekozen om in deze masterscriptie de term Private Military en Security

Comopanie (PMSC) te gebruiken. Deze term wordt tevens in de literatuur door sommige

academici gebruikt. Dit aangezien veel bedrijven geen duidelijke scheidslijnen hebben in de

(21)

diensten die zij aanbieden zoals het geven van trainingen, strategische analyses en het aanbieden van gevechtstaken. Er is vaak enige overlap (Kinsey 2006; Ortiz 2007). Deze scriptie zal zich voornamelijk richten op PMSC die gewapende taken verrichten voor de Amerikaanse defensie in Irak. Volgens de typologie van Singer (2008) zouden deze PMSC tot de military provider firms behoren, de punt van de speer. Voorbeelden van taken die deze PMSC uitvoeren zijn het

beveiligen van de green zone, het bewaken van gevangenen, het begeleiden van konvooien en de veiligheid van personen.

(22)

21 The Private Military and Security Industry in Irak

3. Vraagstelling

De onderzoeksvraag van deze masterscriptie luidt: hoe heeft het privatiseren van militaire taken

in Irak aan Private Military en Security Companies gevolgen voor de Verenigde Staten? Zoals

geschreven zal deze scriptie zich alleen focussen op de top-down privatisering van militaire taken door de Amerikaanse overheid in Irak aan PMSC. Het gebruik van PMSC door andere mogendheden of actoren zal buitenbeschouwing gelaten worden. Dit geldt tevens voor het gebruik van PMSC door de VS in andere conflict gebieden zoals in Afghanistan of Colombia. Om deze onderzoeksvraag goed te kunnen beantwoorden zijn een drietal deelvragen opgesteld:

- Welke militaire taken zijn door de VS geprivatiseerd aan PMSC in Irak en waarom? - Welke negatieve effecten heeft deze privatisering in zich voor de VS?

- Wat zijn de gevolgen van deze effecten voor de VS?

Het beantwoorden van deze drie deelvragen zal uiteindelijk leiden tot de conclusie van deze masterscriptie en antwoord geven op de vraag: hoe het privatiseren van militaire taken aan Private Military en Security Companies in Irak effect heeft op de Verenigde Staten.

(23)

4. Methode

Onderzoeksstrategie

Voor dit onderzoek zal een onderzoeksstrategie gebruikt worden dat van kwalitatieve is (Bryman, 2008). Dit heeft de voorkeur boven een kwantitatief onderzoek aangezien er getracht zal worden om duidelijkheid te scheppen over de effecten die PMSC hebben voor de VS in Irak. Het is een

single case study. Een veelvuldig genoemd nadeel van een single case study is het gebrek aan

generalisatie. Men zou uit een single case niets kunnen zeggen over het geheel. Echter is deze bewering niet geheel waar:

“One can often generalize on the basis of a single case, and the case study may be central

to scientific development via generalization as supplement or alternative to other methods. But formal generalization is overvalued as a source of scientific development, whereas “the force of example” is underestimated” (Flyvbjerg, 2006, p. 128).

Om een single case study te kunnen generaliseren is het belangrijk om een goede case te kiezen. Daarom is er in deze masterscriptie gekozen voor informationoriented selection. De cases is op basis van de verwachte informatie geselecteerd. De case Irak is een extreme case (Flyvbjerg, 2006).

De unit of analysis (Bryman, 2008) zijn PMSC die werkzaam zijn voor de VS in Irak. Voor de VS als opdrachtgever van PMSC is gekozen aangezien de VS momenteel de grootste speler in het internationale veiligheidstoneel is. Als case is er gekozen voor Irak. Dit omdat Irak het meest recente voorbeeld is van een groot conflict waar de VS bij betrokken is. De case Irak is ook relevant aangezien dit het eerste conflict in de geschiedenis is waar meer privaat gecontracteerde krachten rond liepen dan Amerikaanse militaire. De Economist (2003) sprak zelfs van de eerste geprivatiseerde oorlog. Belangrijke militaire taken zijn in Irak uitbesteed aan PMSC. Zowel ten tijde van de invasie en oorlog maar ook gedurende de wederopbouw van Irak speelde PMSC een zeer essentiële rol. Zo waren PMSC in Irak verantwoordelijk voor de beveiliging van belangrijke gebouwen van de Coalition Provisional Authority (CPA) en de green zone in Bagdad. Daarnaast zorgde PMSC ook voor de bescherming van belangrijke personen zoals het hoofd van de CPA ambassadeur Paul Bremer. Ook waren PMSC verantwoordelijk voor het escorteren van

(24)

23 The Private Military and Security Industry in Irak

konvooien (Singer, 2004). Om de omvang van PMSC in perspectief te zetten: gedurende de Irakoorlog en de nasleep hiervan kreeg Halliburton $20.1 miljard van de VS, dit is 2.5 keer meer dan de totale kosten voor de VS van de eerste Golfoorlog (Singer, 2008).

Data verzameling

De data voor dit onderzoek zal door middel van een kwalitatieve content analyse verzameld worden (Bryman, 2008). Hierbij zullen beleidsstukken van de Amerikaanse overheid, rapporten van instanties zoals de Verenigde Naties en Human Right Watch en reeds bestaande academische literatuur geanalyseerd worden. Er zijn een aantal toonaangevende academici die zich hebben gespecialiseerd in de private military en security sector zoals Singer, Isenberg en Leander. Daarnaast heeft de Amerikaanse overheid, met name de DoD, beleidstukken gepubliceerd met betrekking tot de oorlog in Irak en het beleid omtrent PMSC. Andere informatie is afkomstig van Amerikaanse generaals die zich kritisch uitgelaten hebben over het privatiseren van het

Amerikaanse leger. Door gebruik te maken van zowel primaire als secundaire bronnen wordt getracht de betrouwbaarheid van dit onderzoek te vergroten.

(25)

5. De positie van PMSC

Voordat er gekeken wordt naar de taken die aan PMSC zijn uitbesteed gedurende de Irak oorlog is het van belang voor het onderzoek om kort wat achtergrond informatie te geven over de positie die PMSC in nemen. De DoD schrijft hierover:

“Contracted private security functions remain a legitimate and effective method for providing

non-inherently governmental protection of personnel, property, and activities in

contingencies and areas of other significant military operations where the use of military or other government security forces are unavailable, insufficient, or inappropriate”

(Department of Defense, 2013, p. 1).

De DoD (2013) schrijft verder dat deze PMSC allen geoorloofd zijn geweld te gebruiken als het gaat om zelfverdediging of de verdediging van andere tegen onwettige aanvallen. Tevens moeten PMSC methodes en technieken gebruiken die de langer termijn stabiliteit en veiligheid in de regio waarin zij opereren promoot en niet ondermijnt. Het wangedrag van een PMSC heeft gevolgen voor de werkzaamheden van alle PMSC, hierdoor moeten alle PMSC opereren aan de hand van standaarden die gezet worden door de DoD. Het is het beleid van de DoD om PMSC regelmatig te controleren. PMSC zouden goed geregistreerd, geregeld en gemanaged moeten zijn. Tevens zou het personeel strak gedisciplineerd en uiterst zorgvuldig geselecteerd moeten zijn (Department of Defense, 2013). Dit is een officieel statement van de DoD. De praktijk laat echter een andere kant zien. Deze kant komt verder in dit onderzoek naar voren.

In de Amerikaanse wetgeving staat dat het gebruik, commando en controle van dodelijk geweld inherent is aan overheidstaken en deze kunnen niet worden uitbesteed (Department of the Army, 2011). Er wordt onderscheid gemaakt tussen core-functies en niet core-functies9. Onder core functies verstaat men het daadwerkelijk uitvoeren van gevechtstaken; de zogeheten C3I

(Commando, Control, Communicatie en Inlichtingen); aanbestedings- en contractfuncties; en het vervullen van militaire posities waar essentiële militaire vaardigheden voor nodig zijn (Verkuil, 2007; Petersohn, 2008). Hierbij geldt dat PMSC alleen gebruikt mogen worden ter tijdelijke aanvulling op defensie en niet als permanenten vervanging. Daarnaast worden commandanten

(26)

25 The Private Military and Security Industry in Irak

gevraagd om een back-up plan te hebben voor het geval dat PMSC falen. Tot slot mogen PMSC overal in een conflict ingezet worden. Hierbij zijn de volgende overwegingen belangrijk: de missie; vijandige activiteiten; het terrein; eigen troepen; tijdsspanne en eventuele

overeenkomsten met het land waar het conflict plaatsvind (Petersohn, 2008).

Echter is het gebruik van PMSC niet vaak zwart-wit, het vind vaak plaats in een grijs gebied. Zo wordt het beveiligen van niet-militaire activa niet als het uitvoeren van gevechtstaken gezien. Echter, in de praktijk komt dit vaak sterk overeen. Het aantal doden onder werknemers van PMSC die beveiligen illustreert dit (Petersohn, 2008).

De PMSC die in Irak werkzaam zijn vallen niet onder het regulieren leger. In het internationaal humanitair recht (IHR) staan dan ook geen verwijzingen naar PMSC. PMSC vallen dan ook niet onder het IHR. Tevens komt het concept PMSC niet voor in het regulieren internationaal recht. Dit betekent echter niet dat PMSC niet gebonden zijn aan het rechtssysteem. Afhankelijk van de omstandigheden zijn specifieke aspecten van het recht van toepassing. Sommige kwesties blijven echter juridisch onduidelijk (Doswald-Beck, 2007)

De PMSC die werkzaam zijn in Irak opereren in theorie onder drie levels van wettelijke autoriteit. Ten eerste onder internationale wetten en resoluties van de VN Veiligheidsraad; ten tweede onder nationale wetgeving; tot slot onder Iraakse wetgeving. PMSC die misdaden plegen in Irak zijn onderworpen aan Amerikaanse of Iraakse vervolging. Hoewel Irak niet binnen het Amerikaanse territorium ligt, heeft de VS speciale maritieme en territoriale bevoegdheden in de wet opgenomen, Military Extraterritorial Jurisdiction Act (MEJA). Echter, in de praktijk blijkt dat PMSC buiten de jurisdictie van de Amerikaanse en Iraakse wetgeving vallen, zowel civiele- als militaire wetgeving. Zo besloot hoofd CPA Bremer in juni 2004 dat PMSC in het vervolg immuun zijn voor Iraakse wetgeving bij het uitvoeren van de werkzaamheden. Het wordt juridisch helemaal problematisch als werknemers niet de Amerikaanse nationaliteit hebben. In deze gevallen hoeven werknemers alleen verantwoording af te leggen aan de organisatie die hen betaald (Leander, 2005; Singer, 2004b; Elsea, 2010).

Er is nog veel juridische onduidelijkheid omtrent het concept PMSC. Om deze onduidelijkheid omtrent PMSC te doen verminderen is er in 2008 het Montreux Document opgesteld en

(27)

ondertekent door zeventien landen waaronder de VS10. In het Montreux Document staan richtlijnen voor het gebruik van PMSC. Het document stelt dat het internationale recht ook van toepassing is voor PMSC. Dit maakt een einde aan het juridische vacuüm waarbinnen PMSC opereerden. Het document moet zorgen dat het internationale humanitair recht gerespecteerd wordt als PMSC gebruikt worden. Het is echter geen juridisch bindend instrument (Federal Department of Foreign Affairs, 2013). Tevens is dit document pas in 2008 ondertekent, enige tijd na de Irakoorlog.

Huurling vs. PMSC

Tevens is het van belang om kort het onderscheid tussen huurlingen en PMSC uiteen te zetten. Dit aangezien het gebruik van huurlingen verboden is door de VN in resolutie 44/34. De Geneefse conventie definieert het concept “huurling” in artikel 47 aan de hand van zes criteria. Een huurling is een persoon die: 1) special gerekruteerd is, lokaal of in het buitenland, om te vechten in een gewapend conflict, 2) daadwerkelijk deelneemt in de gevechten, 3) gemotiveerd is door het behalen van individueel gewin, de materiele compensatie is substantieel hoger dan mensen die regulier in dienst zijn van de actor, 4) noch een onderdaan is van een actor in het conflict noch een inwoner is van het gebied waar het conflict plaatsvind 5) geen lid is van de strijdkrachten die zich bemoeien in het conflict, 6) niet gezonden is door een staat dat niet deel uit maakt van het conflict (Geneefse Conventie, 1989, artikel 47). Om als huurling bestempeld te kunnen worden moeten aan alle zes de criteria voldaan zijn.

De PMSC die in Irak ingezet worden vallen volgens vele niet onder het concept huurling. Het is al lastig om aan het eerste criteria te voldoen. PMSC zijn niet noodzakelijk ingehuurd om deel te nemen aan gevechten. In het contract staat bijvoorbeeld dat zij een bepaalde plek moeten

bewaken of trainingen moeten geven, als ze gedurende het uitvoeren van deze werkzaamheden worden aangevallen mogen zij zich verdedigen. In het contract staat niet expliciet dat men

10 De andere landen die het Montreux document ondertekende zijn: Afghanistan, Angola, Australië, Canada, China,

Duitsland, Frankrijk, Irak, Oekraïne, Oostenrijk, Polen, Sierra Leone, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland en Zuid-Afrika. Hierna steunen drieëndertig andere landen het document: Bosnië-Herzegovina, Chili, Ecuador, Griekenland, Italië, Liechtenstein, Macedonië, Nederland, Oeganda, Portugal, Spanje, Uruguay, Qatar, Cyprus, Georgië, Denemarken, Hongarije, Costa Rica, Finland, België, Noorwegen, Letland, Slovenië, IJsland, Bulgarije, Koeweit, Kroatië, Nieuw Zeeland, Tsjechië, Luxemburg en Japan. Daarnaast steunen een drietal internationale organisaties het document: de Europese Unie, Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa en de NAVO (Federal Department of Foreign Affairs, 2014).

(28)

27 The Private Military and Security Industry in Irak

deelneemt aan gevechten. Daarnaast is het merendeel van de PMSC niet bewapend. Zo zijn er PMSC die achter de computer zitten in regionale operatie centrums om konvooien te monitoren en er lopen zelfs academici met een PhD rond die het Army Human Terrain System bedienen (Doswald-Beck, 2007; Isenberg, 2009).

(29)

6. Privatisering in Irak

Introductie

In dit hoofdstuk zal uiteen gezet worden waarom de VS er voor gekozen heeft om in Irak vele van haar militaire taken uit te besteden aan PMSC. De belangrijkste reden hiervoor is de slechte planning voorafgaande aan de invasie en het gebrek aan een strategie na de invasie. Dit

resulteerde in een gebrek aan mankrachten. Om dit probleem optelossen was het veelvuldig gebruik maken van PMSC de beste oplossing in de ogen van de Bush administratie. Dit heeft ertoe geleidt dat voorafgaande en gedurende de invasie en tijdens de wederopbouw van Irak vele taken werden uitbesteed aan PMSC. Zo werd kamp Doha in Koeweit gebouwd en geëxploreerd door PMSC, ook werd de leider van de CPA Paul Bremer beveiligd door PMSC, was de

veiligheid van de green zone in handen van PMSC en beheerde PMSC vele wapensystemen.

Waarom het gebruik van PMSC?

Er was veel miscalculatie in de aanloop van de Irak invasie op 20 maart 2003. De strategische en operationele uitwerkingen die voorafgaand gemaakt waren, waren alleen voor de invasie zelf. Wat er na de invasie moest gebeuren werd niet in de planning betrokkenen. Hiermee negeerde de VS een bekende uitspraak van de Duitse generaal Clausewitz, tevens een van de meest

geciteerde militaire academici: “not to take the first step without thinking what may be the last” (Singer, 2008, p. 244). Men was het er al snel over eens dat de VS te weinig troepen naar Irak had gestuurd om de missie succesvol te volbrengen. Dit kwam mede door het falen van de overheid, met name president Bush, vicepresident Cheney en secretaris van defensie Rumsfeld. Voorafgaande aan de invasie werd hiervoor al gewaarschuwd. Zo zei generaal Shinseki al voorafgaande aan de invasie dat het geen “cakewalk” zou worden. Hij zei dat na de invasie de troepenmacht vergroot diende te worden voor de wederopbouw. Echter werden deze

waarschuwingen genegeerd tot het te laat was. Dit resulteerde in een groot militair personeel te kort in Irak (Singer, 2004; 2008; McCaffrey, 2007).

Er waren een aantal mogelijke manieren waarop dit personeel te kort verholpen kon worden. Echter weden elk van deze mogelijke oplossingen als politiek niet wenselijk beschouwd. Ten eerste kon de VS er voor kiezen om niet Irak binnen te vallen maar zich alleen te focussen op de

(30)

29 The Private Military and Security Industry in Irak

daders van de aanslagen op het World Trade Center en het Pentagon; Al-Qaida. Al-Qaida

opereerde in Afghanistan en was niet gelinkt aan Irak en het regime van Saddam Hussein. Echter behoorde Irak, net als Afghanistan, tot de as van het kwaad (Singer, 2004; 2008). Dit was

weliswaar gedaan op basis van verkeerde inlichtingen dat Irak massavernietigingswapens zou produceren. Toentertijd was het binnenvallen van Irak een rechtvaardige daad in de ogen van de VS en de binnenlandse opinie (Benedetto, 2003).

Toen eenmaal de beslissing gemaakt was om Irak binnen te vallen kon men er voor kiezen om meer regulieren troepen te sturen bovenop de 135.000 troepen die reeds gepland waren. Echter als men voor deze keuze koos zou dit pijnlijk duidelijk maken dat de leiders, met name

Rumsfeld, een volledige foutieve planning gemaakt hadden. Tevens zou het zenden van meer regulieren troepen het Amerikaanse leger tot het uiterste stretchen aangezien het tegelijkertijd ook met grote getalen aanwezig was in het conflict in Afghanistan tegen de Taliban en Al-Qaida (Singer, 2004; 2008).

Een andere oplossing was een beroep doen op de nationale garde en –reserve. Deze twee

eenheden waren oorspronkelijk opgericht voor dit soort grote conflicten. Echter zou de keuze om de nationale garde en –reserve in te zetten in dit stadium van de oorlog op grote weerstand onder de bevolking stuitten. De nationale garde en –reserve bestaat namelijk uit gewone burgers die eens per maand bij elkaar komen om te trainen. Deze mensen sturen zou erg gevoeld worden onder de gehele bevolking. Iets wat voorafgaande aan de 2004 presidentsverkiezingen niet goed uitkwam (Singer, 2004; 2008).

Een andere oplossing was het zoeken naar steun onder welwillende NAVO of VN leden. Dit was in de conflicten van Bosnië en Kosovo met succes gedaan door de VS om zo de belasting van haar eigen defensie te verlichten. Echter voelde de Bush administratie er niets voor om in het geval Irak compromissen te moeten sluiten met andere staten. Tevens voelde weinig andere staten er iets voor om de VS militair te steunen aangezien een groot deel van de wereld tegen de Irakoorlog was. Slechts drie andere staten, Australië, Groot-Brittannië en Polen gaven militaire steun aan de VS bij de Irak invasie. Echter zaten meerder staten in de Coalition of the Willing maar de VS rekende hiertoe ook staten die slechts morele steun betuigingen deden11 (Singer,

11 Alle staten die deel uit maakten van de Coalition of the Willing: Afghanistan, Albanië, Angola, Azerbeidzjan,

(31)

2004; 2008). Al deze oplossingen om het gebrek aan personeel op te vangen waren politiek onwenselijk.

Door het te kort aan personeel en het gebrek aan een goede oplossingen was de optie om veelvuldig gebruik te maken van PMSC een interessante optie voor president Bush en defensie. Door PMSC in te zetten kon het personeelsprobleem opgelost worden zonder politieke kosten, zoals onvrede onder de bevolking voorafgaande aan presidentsverkiezingen. PMSC worden niet officieel als onderdeel van defensie gezien. Hierdoor werden slachtoffers of gewonden niet meegerekend in officiële cijfers. Door de positie die PMSC innemen is de politieke blowback vele malen kleiner als ze negatief in het nieuws komen. Er was geen publieke onrust toen het besluit genomen werd om PMSC te gebruiken om zo de defensie te verlichten (Singer, 2004; 2008).

De keuze om gebruik te maken van PMSC om de druk op defensie te verlichten werd dus niet in een keer gemaakt vooraf gemaakt. Door personeelsgebrek werden sommige taken aan PMSC uitbesteed, zoals het besturen van vrachtwagens in konvooien of het bewaken van civiele leiders. Zodra een taak werd uitbesteed vloeide deze uitbesteding snel over naar de gehele sector en over het hele systeem. Hierdoor kon defensie zijn beperkte manschappen beter inzetten (Singer, 2008).

Welke taken deden PMSC?

Het precieze aantal PMSC dat in Irak actief waren is door het gebrek aan management en overzicht door zowel het Congres en het Pentagon met geen zekerheid vast te stellen. Dit zelfde geldt voor het aantal gewonden of gesneuvelde werknemers van PMSC en de totale kosten die de VS kwijt is aan deze PMSC. Dit zegt Singer (2008), wie in 2005 door het Pentagon gevraagd was om de exacte cijfers te achterhalen. De cijfers lopen sterk uiteen. Dit komt door de onduidelijkheid van de definitie van het concept PMSC. Zo rekenen de gene die een hoge schatting hebben gemaakt alle PMSC mee, terwijl andere met een veel lagere schatting alleen de gewapende PMSC mee telt (Leander, 2005; Singer, 2008; Dunigan, 2013). Zo zei de United States Central Command in 2006 dat er ongeveer rond de 100.000 gecontracteerde krachten in

IJsland, Italië, Japan, Koeweit, Letland, Litouwen, Macedonië, Micronesia, Mongolië, Nederland, Nicaragua, Palau, Panama, Filepijnen, Polen, Portugal, Roemenië, Rwanda, Singapore, Slovenië, Salomonseilanden, Zuid- Korea, Spanje, Togo, Turkije, Oeganda, Oekraïne, Oezbekistan, Oostenrijk, Verenigd Koninkrijk en Verenigde Staten (The White House, 2003).

(32)

31 The Private Military and Security Industry in Irak

Irak rond liepen (Sprenger, 2007). Terwijl het zelfde jaar de directeur van de Private Security Company Association of Iraq (2006) aangaf dat er 181 PMSC in Irak werkzaam waren met net iets over de 48.000 werknemers. In 2007 gaf de Department of Defense aan dat er bijna 180.000 privaat gecontracteerde krachten werkzaam waren ten opzichte van 160.000 Amerikaanse

soldaten (Miller, 2007). Het is dus onduidelijk hoeveel PMSC er precies in Irak werkzaam waren en met hoeveel personeel. Wat wel aan de hand van alle schattingen gezegd kan worden is dat het aandeel van PMSC ten opzichte van defensie significant is.

De taken waar PMSC verantwoordelijk voor waren lopen sterk uiteen. Ze waren van belang zowel voorafgaande aan de invasie, tijdens de invasie en gedurende de nasleep/wederopbouw (Singer, 2005; 2008, Leander 2005; Schreier & Caparini, 2005).

Voorafgaande de invasie

PMSC speelde al een belangrijke rol voor de Amerikanen voorafgaande aan de Irakinvasie. Ze waren betrokken bij het trainen van Amerikaanse militairen in Koeweit. Maar de belangrijkste bijdrage van PMSC was de logistieke en technische ondersteuning gedurende de

voorbereidingen van de invasie. Het belang van dit voorbereidende werk wordt door sommige onderschat maar generaal Bradley (2006, p. 1) formuleerde het treffend: “amateurs talk about

strategy, professionals talk about logistics”. Zo waren PMSC verantwoordelijk voor de bouw

van Camp Doha in Koeweit. Dit kamp fungeerde als de belangrijkste uitvalbasis voor de

Amerikanen tijdens de invasie van Irak. PMSC waren niet alleen verantwoordelijk voor de bouw van dit complex, tevens exploiteerde zij het kamp en hadden zelf de bewaking in handen (Singer, 2008).

Tijdens de invasie

Maar ook tijdens de Irakinvasie en gedurende de oorlog speelden PMSC een belangrijke rol. Zo waren PMSC verantwoordelijk voor essentiële diensten voor de Amerikaanse defensie. Zoals de logistieke en ondersteuning van troepen, het bevoorraden, tanken en bewapenen van de meest geavanceerde wapensystemen zoals de F-117 Nighthawk, Appache gevechtshelikopter, F-15 straaljager, de B-2 stealth bommenwerpers en de U-2 verkenningsvliegtuig maar ook de Global Hawk UAV en het luchtafweer system Patriot waren in handen van PMSC (Leander, 2005; Singer, 2008).

(33)

Gedurende de nasleep/opbouw

Na de fameuze woorden van Bush “mission accomplished” die hiermee het einde van de Irakoorlog inluidden groeide de rol en het belang van PMSC nog verder. Het geweld in Irak escaleerden gedurende de bezettings-/opbouwperiode. Hierdoor werd het uitvoeren van de mise bemoeilijkt voor de Amerikanen die met te weinig manschappen kampten. Om dit

personeelsgebrek te dichten kozen de Amerikanen er niet voor om meer troepen te sturen, er werd gekozen om op grote schaal gebruik te maken van PMSC (Singer, 2008). Alle drie de soorten PMSC, military support firms, military consulting firms en military provider firms om in de terminologie van Singer te spreken, werden veelvuldig in gezet.

Zo waren PMSC verantwoordelijk voor het trainen de Iraakse politie en het Iraakse leger. Dit was een zeer essentiële taak voor de wederopbouw en uiteindelijk voor de zelfstandigheid van Irak als de Amerikanen zijn troepen zouden terug trekken. PMSC die deze taken uitvoerden liepen uiteen, van PMSC die al jaren in de sector werkzaam waren zoals Vinnell en MPRI tot relatieve nieuwkomers zoals Erinys (Singer, 2004).

Ook speelden PMSC een belangrijke tactische militaire rol op de grond om de overbelaste Amerikaanse troepen te ondersteunen en zo te verlichten. Deze PMSC waren veelal bewapend. Naar schatting liepen er in Irak 6000 bewapende privaat ingehuurde krachten rond (Singer, 2004). Deze bewapende taken die sommige PMSC hebben worden veelal met “security” aangeduid, met name door de bedrijven zelf, vandaar de term private security company. Echter verschillen deze beveiligers met de beveiligers die werkzaam zijn in een gewoon winkelcentrum. De PMSC vervullen militaire taken in oorlogsgebieden en worden blootgesteld aan dezelfde dreigingen waaraan regulieren soldaten aan blootgesteld worden. Het op deze manier gebruik maken van PMSC is verschillend met voorgaande operaties, zowel in de schaal als in het feit dat voorheen het gebruik van PMSC slechts in gebieden plaatsvond waar grote mogendheden afwezig waren, nu vochten PMSC zij aan zij met de Amerikanen (Singer, 2004; 2008). Men kan drie primaire tactische diensten onderscheiden die de Amerikanen hebben uitbesteed aan PMSC in Irak. Ten eerste zijn PMSC verantwoordelijk voor de bewaking van belangrijke gebouwen en faciliteiten zoals enclaves van de CPA en de green zonde in Bagdad. Ten tweede zorgden PMSC voor de beveiliging van belangrijke leiders en individuen zoals het hoofd van

(34)

33 The Private Military and Security Industry in Irak

CPA, ambassadeur Bremer. Deze werd beveiligd door een team van Blackwater dat zelfs de beschikking had over drie bewapende helikopters. Tot slot werden PMSC ingehuurd om

konvooien te escorteren. Dit laatste was een vooral een gevaarlijke taak doordat hinderlagen en bermbommen de voornaamste tactiek was van de opstandelingen in Irak (Singer, 2004, 2008; Leander, 2005).

Men kan stellen dat PMSC essentieel waren voor de Amerikanen tijdens de Irakoorlog en wederopbouw van het land. PMSC dichtten het gat in het te kort aan manschappen en deden de taken die de Amerikaanse troepen liever niet zelf wilden uitvoeren (Isenberg, 2009). Veel academici zijn er over eens dat de huidige structuur van de invasie en wederopbouw niet mogelijk was zonder het veelvuldig gebruik maken van PMSC. Echter, tegelijkertijd waren PMSC ook betrokken bij de meest donkere en controversiële aspecten van de Irakoorlog.

(35)

7. De downside van PMSC

Introductie

Naast het belang dat PMSC hadden voor het slagen van de missie in Irak waren de PMSC ook betrokken bij de meest donkere en controversiële aspecten van de oorlog in Irak. Zo zijn er talloze incidenten waarbij PMSC een belangrijke rol speelden. Een belangrijk probleem van het gebruik van PMSC is dat zij niet onder de chain of command vallen. Dit bemoeilijkt de

samenwerking tussen defensie en PMSC en het vertrouwen dat defensie in PMSC heeft. PMSC hoeven zich namelijk niet aan de leger leiding te verantwoorden en kunnen altijd hun contract opzeggen. Tevens is er een verschil in belang dat beide actoren hebben. PMSC zijn gedreven door het maken van winst, dit correleert niet perse met het grotere militaire plaatje en het publiekelijk belang.

Incidenten met PMSC

De incidenten waar PMSC bij betrokken waren zijn talloos. Zo waren 100% van de vertalers en 50% van de ondervragers in de Abu-Ghraib gevangenis privaat gecontacteerd via de PMSC TITAN en CACI. In 36% van de incidenten waren PMSC bij betrokken. Zo overleed in 2003 een verdachte nadat hij verhoort en gemarteld was door een CIA officier en een werknemer van een PMSC. Ook zijn er talloze foto’s waarop te zien is hoe gevangenen seksueel misbruikt en

mishandeld worden. Opmerkelijk is dat geen van deze werknemers van PMSC zich heeft hoeven te verantwoorden voor de rechtbank in tegenstelling tot de meesten van de betrokken soldaten, zij hebben zich moeten verantwoorden voor hun daden (Fay & Jones, 2004).

Een ander incident vondplaats in 2005 toen werknemers van het bedrijf Zapata werden opgepakt door Amerikaanse troepen nadat zij het vuur opende op Iraakse burgers en Amerikaanse

mariniers. Ook in dit geval verschenen zij niet voor een rechter (Phinney, 2005). Een ander schietincident is de “trophey video” waarin werknemers van Aegis filmen hoe zij Iraakse burgers beschieten vanuit hun auto onder het nummer Runaway train van Elvis Presley (Singer, 2007). Ook op kerstavond 2006 vond er een schietincident plaats. Een werknemer van Blackwater kreeg in beschonken toestand ruzie met een Iraakse beveiliger van de vicepresident in de green zone,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

GW abs Groundwater abstraction (drinking water, irrigation) S in /S out Surface water entering or leaving the groundwater body L in /L out Lateral flux entering or leaving

The privatization of force can therefore be analyzed adequately enough through a neoclassical realist lens—particularly since military firms support the state and

This chapter identifies and discusses the possible opportunities for outsourcing external state security activities to private military and security companies, focusing on

Appropriateness (How appropriate is the indicator for measuring the impact of Higher Education on Innovation?) Perceived Usefulness (How useful is this indicator for

The research methods used in this thesis have been inspired by this digital methods approach and is the reason why the three platforms, YouTube, Reddit and Facebook, each

The evidence shows that de- escalation of the Iraq conflict was a reason why the Obama Administration increased its dependency on PMCs there, while lack of public support and

Nearly all MEMS gyroscope concepts consists of a vibrating structure that couples energy from a forced primary oscillation mode to a secondary sensing oscillation mode using

Additional mechanisms and regulations or even new institutions to monitor and regulate carbon trading in the forestry sector may be necessary, starting at village