• No results found

Een schrikbaren toekomstbeeld? Reacties op het rapport van de Club van Rome in Nederlandse kranten en politiek (1971-1977)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een schrikbaren toekomstbeeld? Reacties op het rapport van de Club van Rome in Nederlandse kranten en politiek (1971-1977)"

Copied!
71
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

EEN SCHRIKBAREND TOEKOMSTBEELD?

Reacties op het rapport van de Club van Rome in Nederlandse kranten en politiek

(1971-1977)

Masterscriptie Geschiedenis van de Internationale Betrekkingen Begeleider: dhr. dr. R. van der Maar

Tweede Lezer: dhr. dr. V. Kuitenbrouwer Universiteit van Amsterdam

Rik Reuvekamp (11827041) r.g.reuvekamp@student.uva.nl

(2)

INHOUDSOPGAVE

INHOUDSOPGAVE 2

INLEIDING 4

1 NEDERLANDSE HISTORIOGRAFIE EN THEORETISCH KADER 11

1.1VERKLARINGEN VOOR DE GROTE AANDACHT VOOR THE LIMITS TO GROWTH 11

1.2GESCHIEDENIS EN HET GEBRUIK VAN THEORIE 15

1.3THEORIEËN IN DE INTERNATIONALE BETREKKINGEN 16

2 HET EINDE VAN DE AARDE IN ZICHT? 21

2.1DE ACHTERGROND EN TOTSTANDKOMING VAN DE CLUB VAN ROME 21

2.2THE LIMITS TO GROWTH 24

2.3DRIE NEDERLANDSE KRANTEN IN ONTWIKKELING 27

2.4NEDERLANDSE KABINETTEN VAN 1971 TOT EN MET 1977 30

3 REACTIES UIT NEDERLANDSE KRANTEN OP THE LIMITS TO GROWTH 32

3.1REACTIES UIT DE NRC 32

3.2REACTIES UIT DE VOLKSKRANT 35

3.3REACTIES UIT DE TELEGRAAF 38

4 THE LIMITS TO GROWTH IN POLITIEKE DEBATTEN (1971-1972) 41

4.1DE OPPOSITIE VALT AAN 41

4.2VASTSTELLING VOLKSGEZONDHEID EN MILIEUHYGIËNE 45

4.3VASTSTELLING ECONOMISCHE ZAKEN 47

4.4VAN GEEN GROEI NAAR VERANTWOORDE GROEI 49

5 NEDERLANDSE BELEIDSPLANNEN 1971-1977 53

5.1WET- EN REGELGEVING ALS BELANGRIJKSTE MAATREGELEN ONDER HET KABINET-BIESHEUVEL

(1971-1972) 53

5.2DE URGENTIENOTA (1972) 54

5.3VERANDERINGEN IN DE BELEIDSPLANNEN ONDER HET KABINET-DEN UYL (1973-1977) 57

5.4NOTA INZAKE DE SELECTIEVE GROEI (ECONOMISCHE STRUCTUURNOTA)(1975-1976) 60 5.5SELECTIEVE GROEI ONDER VAN HET KABINET-VAN AGT (1977-1981) 62

(3)

CONCLUSIE 64

LITERATUURLIJST 67

(4)

Inleiding

Op 30 oktober 2017 kopt NRC Handelsblad: ‘CO2-concentratie op hoogste niveau in 3 tot 5 miljoen jaar’.1 In het artikel wordt een bulletin van de Wereld Meteorologische Organisatie

(WMO) aangehaald om aan te geven dat uit metingen blijkt, dat de stijging van de temperatuur op aarde, met een zekere vertraging, volgt op de toegenomen concentratie van broeikasgassen, en niet andersom zoals klimaatsceptici vaak beweren. Volgens het WMO is het noodzaak dat een internationaal klimaatbeleid moet zorgen voor een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. In het rapport wordt gesteld: ‘Hoe langer we wachten met de implementatie van het akkoord van Parijs, hoe meer we moeten doen en hoe drastischer (en duurder) de vereiste toekomstige emissiereducties moeten zijn om klimaatverandering binnen de perken te houden’.2

De verslechtering van het milieu en klimaat, en de bedreigingen die daardoor ontstaan, zijn vandaag de dag belangrijke thema’s in nationale- en internationale politiek. Volgens Robert Jackson, hoogleraar Government aan de Universiteit van Redlands in Californië, hebben deze bedreigingen zowel binnenlandse als internationale vertakkingen en implicaties. Net zoals het WMO stelt hij dat deze problemen staat-overstijgend zijn en dus niet door één enkele staat opgelost kunnen worden. Het tegengaan van de negatieve aspecten van klimaatverandering, de groeide wereldpopulatie en de uitstoot van broeikasgassen om het milieu te behouden, zijn kwesties die nationale- en internationale politiek in de 21e eeuw gaan vormgeven.3

Uit de Nederlandse historiografie blijkt dat de bedreigingen omtrent het milieu al langer bekend waren. Volgens historicus Piet de Rooy, voormalig hoogleraar Nederlandse Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, speelt het milieu tot op een zekere hoogte al vanaf de jaren zestig een belangrijke rol in de maatschappij en in de vorming van Nederlandse politiek.4 Echter,

in het begin van de jaren zeventig kwam het milieu nog nadrukkelijker op de agenda van de publieke opinie en politiek te staan door een rapport van de Club van Rome. De Club van Rome bestond uit een groep intellectuelen, wetenschappers en zakenlieden, die waren begaan met het lot van de wereld. Om hun gedachtegoed over te brengen, brachten zij in maart 1972 officieel het rapport The Limits to Growth. A Report for the Club of Romes’s Project on the Predicament of

1 Paul Luttikhuis, ‘CO2-concentratie op hoogste niveau in 3 tot 5 miljoen jaar,’ 30 oktober 2017. NRC Handelsblad,

https://www.nrc.nl/nieuws/2017/10/30/c02-concentratie-op-hoogste-niveau-in-3-tot-5-miljoen-jaar-a1579233 (laatst bekeken 28 januari 2019).

2 Luttikhuis, ‘CO2-concentratie op hoogste niveau in 3 tot 5 miljoen jaar’.

3 Robert Jackson, Global Politics in the 21st Century (New York: Cambridge University Press, 2013), 22.

4 Piet de Rooy, Ons stipje op de waereldkaart. De politieke cultuur van modern Nederland, Amsterdam:

(5)

Mankind uit, nadat het rapport al eerder in augustus 1971 was uitgelekt. Aan de hand van computermodellen werden voorspellingen gedaan over de toekomst van de aarde. Uit de conclusies van het rapport blijkt dat onder andere economische- en bevolkingsgroei het milieu uitputten. De boodschap voor de mensheid was helder: ‘And we hope that it [The Limits to Growth] will lead thoughtful men and women in all fields of endeavor to consider the need for concerted action now if we are to preserve the habitability of this planet for ourselves and our children’.5 In

Nederland werd het rapport door velen gelezen. De eerste druk van 45.000 exemplaren was binnen twee dagen uitverkocht. De tweede druk, verschenen op 20 maart 1972, met een oplage van 25.000 was aan het einde van maart ook al uitverkocht. Nog eens 30.000 exemplaren, die op 10 april verschenen, waren reeds voor het grootste deel door de boekhandel gereserveerd. Zelfs de vierde druk was al in voorbereiding. Volgens uitgeverij Het Spectrum was in Nederland een boek nog nooit zo snel in een dergelijke hoeveelheid verkocht.6 In juni 1972 was het boek nog steeds het

bestverkochte boek van de maand en in juli van datzelfde jaar stond het boek nog steeds hoog in Nederlandse boekenlijsten.7 Duidelijk was, dat het rapport enorm populair was.

Ook in de Nederlandse politiek was het rapport onderwerp van debat. De debatten in de Tweede Kamer, waarin het rapport werd aangehaald, gingen bijvoorbeeld over economische groei en de manier waarop de maatschappij en politiek waren ingericht. Joop den Uyl, destijds fractievoorzitter Tweede Kamer namens de Partij van de Arbeid (hierna: PvdA), omarmde het uitgelekte rapport tijdens de Algemene Beschouwingen in oktober 1971 door te stellen dat het woord ‘socialisatie’ zat opgesloten in de conclusies van het rapport. Volgens Den Uyl was een groter overheidsapparaat en een rem op de economische groei noodzakelijk om milieuproblematiek tegen te gaan.8

Deze conclusie werd niet door iedere politicus gedeeld. Harrie Langman, destijds minister van Economische Zaken namens de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (hierna: VVD), stelde dat het rapport ‘zeker geen bla bla was’ maar hij wilde het ‘ook niet verheffen tot evangelie’. Economische groei bleef op nummer één staan.9 Ook in Nederlandse kranten werden kritische

kanttekeningen geplaatst bij de uitkomsten van het rapport. Bijvoorbeeld in De Telegraaf werd de

5 Dennis Meadows, The Limits to Growth. A Report for The Club of Rome’s Project on the Predicament of Mankind

(New York: Universe Books, 1972), 12.

6 ANP, ‘Rapport Club van Rome vliegt de deur uit,’ 30 maart 1972. NRC Handelsblad, 8.

7 Kunstredactie, ‘Herinneringen aan Godfried Bomans meest verkocht,’ 7 juli 1972. De Telegraaf, 13. 8 Verslag der handelingen van de Tweede Kamer der Staten Generaal (hierna: HTK) 1971-1972, 193.

9 Parlementaire redactie, ‘‘Langman na onthutsend rapport: ,,Economische groei blijft nummer één”,’ 24 maart 1972.

(6)

Club van Rome met hun rapport weggezet als een ‘stel paniekzaaiers’ en was ‘het ombuigen van de maatschappij helemaal niet nodig’.10 De gretige aftrek van het rapport, uitspraken als die van

Den Uyl en kritische uitspraken uit De Telegraaf en van Langman zijn aanleiding voor dit onderzoek. Hoe werd eigenlijk op het rapport van de Club van Rome gereageerd in Nederlandse kranten? Was de reactie van Langman dat het enthousiasme omtrent het rapport getemperd moest worden een veel gehoorde reactie in het politieke debat? Waarom werd het rapport in het politiek debat gebruikt en hoe verliep het politieke debat over het rapport? En in hoeverre hebben de conclusies uit het rapport van de Club van Rome bijgedragen aan het tot stand komen van nieuw milieubeleid? De hoofdvraag die hieruit voortkomt is: hoe reageerden Nederlandse kranten en de politiek op de conclusies uit het rapport The Limits to Growth van de Club van Rome in het begin van de jaren zeventig?

Historicus James Kennedy, hoogleraar Geschiedenis aan de Universiteit Utrecht, stelt dat de grote aandacht voor het rapport in Nederland kan worden teruggeleid tot de jaren zestig. In deze periode vonden in Nederland interessante ontwikkelingen plaats die een voedingsbodem creëerden voor de aandacht voor het rapport.11 Historicus Piet de Rooy is het deels met deze verklaring eens.

Hij stelt namelijk dat de aandacht voor het rapport van de Club van Rome verklaard kan worden door de alomvattendheid van het milieu. De Nederlandse politiek omarmde het milieu omdat het een aanvulling op politieke standpunten was.12 Het verkiezingsprogramma Keerpunt 1972 van de

Progressieve Drie (bestaande uit de PvdA, Democraten’66 (hierna: D’66) en Politieke Partij Radicalen (hierna: PPR) was volgens politicoloog Anet Bleich sterk geïnspireerd door de Club van Rome. Dit stuk speelde volgens haar een grote rol in het Nederlandse politieke debat, alleen hoe dit debat verliep is niet in kaart gebracht.13 Dit beeld wordt bevestigd door historicus Ilja van den

Broek. Geïnspireerd door de Club van Rome wilde het kabinet-Den Uyl een fundamentele verandering van de Nederlandse samenleving tot stand brengen. Volgens Van den Broek kwam er een abrupt einde aan de hervormingsplannen van het kabinet door de oliecrisis van 1973 en de hieruit volgende afnemende economische groei.14 Anton van der Heijden, hoogleraar Politicologie

aan de Universiteit van Amsterdam, noemt het rapport Club van Rome in het kader van de

10 André de Kromme, ‘“Maatschappij ,,ombuigen’’ is helemaal niet nodig!,’ 12 januari 1972. De Telegraaf, 5. 11 James C. Kennedy, Een beknopte geschiedenis van Nederland (Amsterdam: Prometheus, 2017), 354. 12 De Rooy, Ons stipje op de waereldkaart, 259-260.

13 Anet Bleich, Een partij in de tijd: Veertig jaar Partij van de Arbeid 1946-1986 (Amsterdam: Arbeiderspers, 1986),

131.

14 Ilja van den Broek, Heimwee naar de politiek. De herinneringen aan het kabinet-Den Uyl (Amsterdam:

(7)

ontwikkeling van de Nederlandse milieubeweging. Volgens hem veranderde het karakter van de milieubeweging door het rapport van de Club van Rome. Milieubewegingen gingen zich richten op het milieu in zijn geheel en niet alleen op specifieke aspecten zoals luchtverontreiniging of geluidshinder door vliegverkeer.15 Kees Schuyt, hoogleraar Sociologie aan de Universiteit van

Amsterdam, en Ed Taverne, hoogleraar Geschiedenis in Architectuur en Stedenbouw aan de Rijksuniversiteit Groningen, stellen dat de wereld werd opgeschikt door het rapport van de Club van Rome. Bij grote groepen in de Nederlandse samenleving zou dit rapport indruk hebben gemaakt. Het wees op de vele aantastingen van het natuurlijk milieu. Daarnaast resulteerde de publicatie van het rapport in een impuls aan het bevolkingsvraagstuk, zij het niet zo sterk als aan het milieubesef. De groei van de bevolking werd voor de publicatie van het rapport in veel mindere mate als een probleem ervaren. 16

In een internationale context noemde Jackson het rapport van de Club van Rome om te illustreren dat in de jaren zeventig op globaal niveau werd stilgestaan bij demografische problemen.17 Volgens Jeffrey Sachs, hoogleraar Economie aan de Columbia-Universiteit en

voormalig speciaal adviseur van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (hierna: VN), is het rapport van de Club van Rome één van de belangrijkste werken voor het ontstaan van het concept sustainable development, waarin de samenhang tussen duurzame economische ontwikkeling, sociale inclusie en stabiliteit van het milieu centraal staat.18

Methode

Door de reacties in Nederlandse kranten, Tweede en Eerste Kamerdebatten, beleidsstukken en -plannen op het rapport te onderzoeken, kan worden onderzocht in hoeverre het rapport van de Club van Rome heeft bijgedragen aan het tot stand komen van nieuw beleid in Nederland. Zijn morele kwesties hierin de meest belangrijke factor? Of wegen economische belangen op de lange termijn zwaarder? Of is het vinden van een middenweg uiteindelijk het meest belangrijk? Theorie uit de leer van de Internationale Betrekkingen wordt in dit onderzoek gebruikt om de casus vanuit een bepaald perspectief te benaderen. Verschillende theorieën uit de internationale betrekkingen

15 Hein-Anton van der Heijen, ‘Van kleinschalig utopisme naar postgiro-activisme?’ in: J.W. Duyvendak, H.A. van

der Heijden, R. Koopmans en L. Wijmans (red.), Tussen verbeelding en macht: 25 jaar nieuwe sociale bewegingen in

Nederland (Amsterdam: Sua, 1992), 77-98, aldaar 83-84.

16 Kees Schuyt en Ed Taverne, Nederlandse cultuur in Europese context: 1950 Welvaart in zwart-wit (Den Haag: Sdu

Uitgevers, 2000), 234.

17 Jackson, Global Politics in the 21st Century, 706.

(8)

richten zich onder andere op het onderzoek naar de verhoudingen tussen staten en door welke omstandigheden nationale belangen worden gevormd. Klassieke realisten menen dat materiële zaken, zoals een sterk leger of een sterke economie, de belangrijkste factoren zijn. De internationale betrekkingen worden volgens realisten vormgegeven door de constante zoektocht van staten naar macht en het streven om nationale belangen op de eerste plaats te zetten ten koste van idealen.19

Constructivisten zijn een hele andere mening toebedeeld. In tegenstelling tot het realisme, beweert het constructivisme dat internationale betrekkingen sociaal geconstrueerd worden. Niet alleen materiële zaken maar ook immateriële omstandigheden, zoals ideeën, perceptie op de wereld, politieke cultuur en morele kwesties, geven vorm aan nationale belangen en internationale betrekkingen. Daniel Philpott, professor in de Internationale Betrekkingen en Politieke theorie aan de Universiteit van Notre Dame, stelt zelfs dat ideeën de politiek vormen via een typische reeks gebeurtenissen. Ook in de politiek staan bijvoorbeeld ideeën over Europese integratie, humanitaire interventie en het milieu centraal.20 In het theoretisch raamwerk van Philpott gaat het om de

analyse van de route die ideeën afleggen om vorm te geven aan politiek: In welke context ontstaat een idee? Hoe reageert de publieke opinie hierop? Hoe reageren politici op een idee? Hoe komen deze tot uiting in de politiek? Het reageren op een idee is daarom in zichzelf een vorm van politiek, het vormt de basis voor de rechtvaardiging van een bepaald beleid.

Echter, dit onderzoek richt zich niet op traditionele internationale betrekkingen. Philpott’s theorie biedt daarentegen de mogelijkheid om het rapport van de Club van Rome te benaderen als een internationale morele kwestie waarin onder andere de verandering van economische groei ten behoud van het van milieu centraal staat. Op deze manier biedt dit onderzoek een alternatief voor het gangbare beeld dat het rapport van de Club van Rome een illustratie is van een bepaalde historische ontwikkeling. Anders dan de eerdergenoemde auteurs beweren droegen de conclusies uit het rapport van de Club van Rome bij aan de totstandkoming van nieuw beleid. Het theoretisch raamwerk van Philpott biedt instrumenten om dit aan te tonen. In de casus wordt een aspect uit het theoretisch raamwerk van Philpott gebruikt, te weten de bijdrage van een morele kwestie aan de totstandkoming van nieuw beleid.

De reacties in artikelen van het NRC Handelsblad, de Volkskrant en De Telegraaf zal ik gebruiken om de opinie van deze kranten over het rapport van de Club van Rome te onderzoeken.

19 Jackson, Global Politics in the 21st Century, 113.

20 Daniel Philpott, Revolutions in Sovereignty. How Ideas Shaped Modern International Relations (Princeton:

(9)

De NRC wordt onderzocht omdat, deze krant het meest publiceerde over de Club van Rome en de lezer op een zo breed en objectief mogelijke manier probeerde te informeren. Binnen de Volkskrant vonden in de jaren zestig enkele belangrijke ontwikkelingen plaats. De krant berichtte niet alleen meer over thema’s die nauw samenhingen met religie en de katholieke kerk. Onderwerpen zoals het milieu werden nadrukkelijker in de krant besproken vanaf deze periode.21 Daarnaast

publiceerde de Volkskrant veel over de politieke consequenties van het rapport, wat het interessant maakt om deze krant voor dit onderzoek te gebruiken. De Telegraaf wordt gebruikt omdat deze krant in vergelijkend perspectief de conclusies uit het rapport minder serieus neemt. Daarnaast was De Telegraaf de grootste krant van Nederland. In 1970 had De Telegraaf 445.000 abonnees. De NRC (106.000) en de Volkskrant (191.000) bleven hier ver bij achter.22

Voordat het rapport uitlekte, werd ook al in de Tweede Kamer over de achteruitgang van het milieu gesproken. Dit was onder andere terug te zien in beleidsplannen van het eerste kabinet onder leiding van minister-president Barend Biesheuvel namens de Anti-Revolutionaire Partij (hierna: ARP). De oprichting van het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne in 1971 is hier een voorbeeld van. Na het uitlekken van het rapport van de Club van Rome kwam het milieu steeds nadrukkelijker in het politieke debat en in beleidsplannen naar voren. Tijdens de Algemene Beschouwingen over de rijksbegroting van het jaar 1972, gehouden in oktober en november 1971, was het rapport een belangrijk thema. In andere Tweede Kamerdebatten werd het rapport van de Club van Rome aangehaald om andere belangrijke punten, zoals de maatregelen die getroffen moesten worden om de verslechtering van het milieu tegen te gaan, te maken. Vervolgens werd 1972, mede door het rapport van de Club van Rome, de Urgentienota Milieuhygiëne uitgebracht.23

Wellicht dat de conclusies uit het rapport van de Club van Rome aan de ontwikkeling van nieuwe beleidsplannen van kabinetten hebben bijgedragen. In het begin van de jaren zeventig kwam het milieu echt centraal te staan in Nederland. Dit is dan ook de reden dat ik 1971 als startpunt heb gekozen voor dit onderzoek.

Het beeld van de berichtgeving omtrent het rapport van de Club van Rome kan door het gebruik van Delpher makkelijker in kaart worden gebracht. Delpher is een onlinedatabase waarin kranten zijn gedigitaliseerd. Door het gebruiken van zoektermen en de mogelijkheid om bepaalde resultaten te filteren krijg je een selectie aangeboden. Zodoende kan het voorkomen dat potentiële

21 Frank van Vree, De metamorfose van een dagblad. Een journalistieke geschiedenis van de Volkskrant (Amsterdam:

Meulenhof, 1996), 107.

22 Mariëtte Wolf, Het geheim van De Telegraaf (Amsterdam: Boom, 2009), 421. 23 HTK 1971-1972, 11906.

(10)

interessante artikelen worden gemist. Maar dit kan natuurlijk ook gebeuren wanneer zelf een selectie van artikelen wordt gemaakt. Door de combinatie van de juiste zoekfilters en de juiste woorden en termen te gebruiken, denk ik dat er een goede weerspiegeling van de inhoud kan worden gegeven. Daarnaast wordt Staten-Generaal digitaal gebruikt om Tweede Kamerverslagen en beleidstukken in te zien. Staten-Generaal digitaal wordt op dezelfde manier gebruikt als Delpher.

Tijdens de zoektocht naar relevante artikelen, debatten, regeerakkoorden, beleidsplannen en nota’s voor dit onderzoek vond ik het enorm interessant om bepaalde thema’s te herkennen die vandaag de dag relevant zijn in nationale- en internationale politiek. Welke factoren zijn nu werkelijk van belang in de internationale betrekkingen, maar ook nationale politiek? Zijn het morele kwesties of toch materiële zaken? Een voorbeeld is al gegeven door Jackson, namelijk de bedreigingen van klimaatverandering. Een andere illustratie zijn de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de VN. De SDG’s zijn naar mijn mening bij uitstek het voorbeeld van de verbinding tussen morele kwesties en materiële belangen. Zo zijn onder andere economische groei, bestrijden van armoede en ziekte, het klimaat en internationale samenwerking in alle zeventien opgestelde doelen verweven.24 Helaas hebben de SDG’s geen bindend karakter en worden staten

niet gestraft wanneer zij de doelen niet halen. Dit is echter een totaal andere discussie. Maar toch heeft het gedachtegoed over duurzame ontwikkeling tot op een zekere hoogte invloed gehad op de vorming van nationale- en internationale politiek. Wellicht kan dit onderzoek bijdragen aan het debat door welke factoren nationale politiekwordt vormgegeven. Het verdere onderzoek zal dit uitwijzen.

Maar eerst wordt in het eerste hoofdstuk stilgestaan bij Nederlandse historiografie over de Club van Rome en het theoretisch kader. Geïnspireerd door de theorie van Philpott zal vanaf het tweede hoofdstuk dieper worden ingegaan op de Club van Rome, het rapport The Limits to Growth, de historische context van de drie onderzochte kranten en de Nederlandse kabinetten in de jaren zeventig. In het derde hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de reacties van de onderzochte Nederlandse kranten op het rapport. Om vervolgens in het vierde en vijfde hoofdstuk Nederlandse politieke debatten en beleid te onderzoeken. In deze hoofdstukken zal ik proberen de reacties op de conclusies uit het rapport van de Club van Rome in kaart te brengen en op welke manier het politieke debat over het rapport is verlopen. En of de conclusies uit het rapport bij hebben bijgedragen aan de totstandkoming van nieuw beleid.

(11)

In Nederland, een land van theologen die met opzienbarende ijver aan het seculariseren waren, viel het rapport van de Club van Rome als manna uit de hemel

Piet de Rooy over de reactie in de politiek op het rapport

1

Nederlandse historiografie en theoretisch kader

In dit hoofdstuk onderzoek ik de Nederlandse historiografie over de Club van Rome en het theoretisch kader. In het volgende hoofdstuk komen de Club van Rome, het rapport en de uitgebreide reacties uit de onderzochte Nederlandse kranten en de politiek op het rapport van de Club van Rome aan bod. Om dit te kunnen doen, onderzoek ik eerst de standpunten die door verschillende auteurs zijn ingenomen over het rapport van de Club van Rome. Het blijkt dat veel auteurs het rapport gebruiken om aanverwante historische ontwikkelingen te illustreren. In het tweede gedeelte van dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij het gebruik van theorie uit de politicologische Internationale Betrekkingen voor historisch onderzoek. In dit onderzoek wordt theorie gebruikt om de casus vanuit een nieuw perspectief te benaderen. Daarom sta ik in het tweede gedeelte van dit hoofdstuk stil bij de verbinding van historisch onderzoek en theorie uit de politicologische Internationale Betrekkingen. Om vervolgens twee theorieën nader toe te lichten. 1.1 Verklaringen voor de grote aandacht voor The Limits to Growth

In Nederlandse historiografie zijn verschillende auteurs die de Club van Rome als een belangrijke factor zien in het milieubewustzijn in Nederland. Kennedy stelt dat de jaren zestig van belang zijn geweest voor de uiteindelijke grote aandacht voor het rapport van de Club van Rome. De verzuilde gemeenschappen en oude waarden waren aan het afbrokkelen. Aan het eind van de jaren vijftig was in Nederland een sterke toename van het bevolkingsaantal en van de economische groei te zien. Dit zorgde voor een noodzakelijk groei van productiviteit. Door de groei van productiviteit werd voldaan aan de verhoogde levenstandaarden van de Nederlandse bevolking. De Nederlandse maatschappij raakte steeds meer gewend aan de welvaart en hierdoor groeide sterk het bezit van consumentengoederen. Kennedy illustreert dit aan de hand van enkele voorbeelden. In 1957 bezat drie procent van de Nederlandse bevolking een koelkast en in 1967 was dat toegenomen met ruim vijftig procent. Een ander voorbeeld is dat veel meer Nederlanders in de jaren zestig een auto aanschaften. Andere vormen van welvaartsgroei waren vakanties naar het buitenland en consumptie van alcohol. Dit tekenende ook een verschuiving naar nieuwe normen en waarden.

(12)

Kennedy stelt dat de introductie van de anticonceptiepil in 1962 een voorbeeld is van nieuwe opvattingen die in de jaren zestig zijn ontstaan.25

Niet alleen de Nederlandse bevolking profiteerde van de hoogconjunctuur. De financiële mogelijkheden van de Nederlandse staat waren in de jaren zestig sterk toegenomen. Hierdoor kon de staat de Nederlandse burgers een ongekende hoge mate van sociale zekerheid bieden. Kennedy stelt dat op deze manier de kaders van onderlinge solidariteit, die werden bepaald door de kerk, private initiatieven of liefdadigheidsinstellingen, door de staat steeds verder werden afgebrokkeld.26 De zuil kreeg mede door deze ontwikkelingen een steeds minder sterke rol in de

Nederlandse samenleving.

De ontzuiling was ook op individueel niveau terug te zien. Steeds meer Nederlanders voelden zich vrij om hun eigen levensstijl te ontwikkelen in de nieuwe consumptiemaatschappij. Dit resulteerde in nieuwe actiegroepen tegen de heersende elites. Een illustratie hiervan is de groep Provo. Van deze groep kwam in de jaren zestig de meeste provocaties tegen het bestaande gezag. Nieuwe onderwerpen zoals het milieu drongen zich steeds nadrukkelijker op aan de bestaande elites en vonden hun weg in de Nederlandse maatschappij. Waar een groot gedeelte van Nederland zich tevredenstelde met een verhoogde levensstandaard waren er ook weer reacties op deze nieuwe ontwikkelingen. Kennedy noemt De Kabouters, die tegen het consumentisme en de aantasting van het milieu waren, als voorbeeld. Deze groep kon op veel steun rekenen. Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van Amsterdam van 1970 wonnen zij zelfs vijf van de 45 zetels. De groep viel echter snel weer uit elkaar. Een ander voorbeeld is volgens Kennedy het rapport van de Club van Rome: ‘Het rapport Grenzen aan de groei, dat in 1972 werd uitgegeven […] werd in Nederland uitgebreid gelezen’.27 Op deze manier gebruikt Kennedy de aandacht voor rapport van

de Club van Rome als een illustratie van de tegenreactie tegen het consumentisme. Naar mijn mening doet Kennedy het rapport van de Club van Rome hier tekort.

De Rooy staat uitgebreider stil bij het rapport van de Club van Rome. Hij noemt één reactie uit de NRC: ‘Ramp bedreigt wereld. Computer brengt catastrofe in beeld’. Dit artikel wordt aangehaald om de urgentie van de milieuproblematiek te benadrukken. In het vervolg van de studie wordt het rapport van de Club van Rome uitgebreid samengevat. Ten eerste was er een probleem met het begrip ‘groei’. Mensen dachten gewoonlijk dat de groei van de bevolking en industriële productie lineair was, maar de groei was volgens de conclusies van het rapport exponentieel. Dit

25 Kennedy, Een beknopte geschiedenis van Nederland, 348. 26 Ibidem, 349.

(13)

zou resulteren in de uitputting van grondstoffen en het achterblijven van de productie van voedsel. Daarnaast benadrukte de Club van Rome de complexiteit van de problemen. De Rooy stelt vast dat de problemen al ingewikkeld genoeg waren als ze afzonderlijk werden beschouwd, maar de problemen hingen bovenal nauw samen. Het rapport vermeed in het algemeen een alarmistische toon, ‘maar liet er weinig over bestaan dat de mens een punt had bereikt waarop hij een volkomen nieuwe weg voor zijn culturele evolutie uit moet werken’. De reacties van Den Uyl en Hans van Mierlo (D’66) worden genoemd om te illustreren dat het rapport ‘als manna uit de hemel viel’.28

Alleen de reacties van andere politici worden niet beschreven.

De Rooy beschrijft dat op het paleis op de Dam onder koninklijk toezicht vier dagen lang werd gediscussieerd over de consequenties van het rapport voor Nederland. Hier wordt verder niet dieper op ingegaan. Wel heeft het rapport veel losgemaakt in Nederland, dit is zeker terug te zien in de verkoopcijfers. Volgens De Rooy kan dit verklaard worden door de aantrekkingskracht en de alomvattendheid van het milieu. Het kon leiden tot de aanleg van een oversteekplaats voor de paddentrek als tot actie tegen het gebruik van kernenergie. Het milieu werd niet gezien als een concurrerende ideologie maar een aanvulling, een vernieuwing.29

Het milieu was juist de enige nieuwe opvatting die zich daadwerkelijk ontwikkelde in deze periode. Andere ideologieën die opkwamen in deze periode waren het anarchisme, marxisme, sociaaldemocratie, progressief liberalisme en feminisme. De ontwikkelingen die deze ideologieën doormaakten vielen in het niet vergeleken met de ontwikkeling van het milieu. Volgens De Rooy komt dit doordat de ideologieën die nieuw leven werden ingeblazen, werden hergebruikt uit het verleden.

De doorbraak van het milieu wordt door De Rooy verbonden met het boek Silent Spring uit 1962. Dit boek, geschreven door de Amerikaanse schrijfster Rachel Carson, was een aanval op de chemische industrie. Door het gebruik van dichloordifenyltrichloorethaan (DDT) vergiftigde de chemische industrie de aarde op een dergelijke manier dat er een einde zou komen aan ‘elk vogelgekwetter’.30 Maar met het rapport van de Club van Rome werd het milieu op politiek niveau

steeds relevanter. De Rooy illustreert de veranderende houdingen ten opzichte van het milieu met de grote aandacht voor het rapport van de Club van Rome.

Bleich stelt dat het rapport een grote rol zou spelen in het Nederlandse politieke debat. De commissie-Mansholt bracht in het begin van de jaren zeventig een rapport uit waarin het

28 De Rooy, Ons stipje op de waereldkaart, 259. 29 Ibidem, 260.

(14)

regeringsbeleid van de Progressieve Drie tot uiting kwam. Het rapport van de Club van Rome was een inspiratiebron geweest voor het rapport van de commissie-Mansholt.31 Hoe dit tot uiting is

gekomen wordt helaas niet kenbaar gemaakt.

Het beeld dat het rapport van de Club van Rome een belangrijke inspiratiebron is geweest voor de Progressieve Drie, wordt bevestigd door Van den Broek. De gevolgen van het rapport voor de Nederlandse samenleving waren uitgewerkt door de commissie-Mansholt in 1972. Het kabinet-Den Uyl trad vervolgens in 1973 aan met de hoge verwachtingen om de Nederlandse samenleving te veranderen. Echter, door de oliecrisis van 1973 kwam een abrupt einde aan een vrijwel ononderbroken periode van economische groei. Volgens Van den Broek plaatste minister-president Den Uyl de oliecrisis in de context van het rapport van de Club van Rome, het was geen incident maar een structurele zaak. Als gevolg van de oliecrisis verminderde de economische groei. Dit zorgde ervoor dat het kabinet-Den Uyl de ambities van de hervormingspolitiek niet kon realiseren. De nadruk werd weer gelegd op de groei van de economie.32

Door Van der Heijden wordt de Club van Rome in verband gebracht met de verandering van het karakter van de milieubeweging. De nieuwe organisaties richtten zich op de milieuproblematiek in zijn geheel en de organisaties kregen een duurzaam karakter. Volgens Van der Heijden heeft het rapport van de Club van Rome daar een belangrijke rol in gespeeld. In de eerste jaren van het bestaan van de nieuwe milieuorganisaties probeerden zij daadwerkelijk fundamentele veranderingen in de maatschappij door te voeren. De Vereniging Milieudefensie pleitte bijvoorbeeld voor het terugdringen van het gebruik van technologie. Daarnaast hadden vele organisaties kritiek op het vooruitgangsdenken en de economische groei. De organisaties verbonden zich aan socialistische strategiediscussie, stelt Van der Heijden.33

Het debat binnen de milieuorganisaties spitste zich in de jaren zeventig steeds meer toe op kernenergie. Hierdoor dwaalde de discussie over het rapport van de Club van Rome af. Maar de milieubeweging kreeg vanaf de jaren zestig en zeventig een belangrijke positie in Nederland. De milieubeweging ontwikkelde zich tot een reus in het begin van de jaren negentig. Maar uiteindelijk was de milieubeweging niet slagvaardig genoeg om successen te boeken. Van der Heijden stelt tot slot dat zij ‘indrukwekkend maar tamelijk ongevaarlijk’ voor de politiek was.34 Ook door Van der

Heijden wordt het rapport op deze manier gebruikt om een bepaalde ontwikkeling te illustreren.

31 Bleich, Een partij in de tijd: Veertig jaar Partij van de Arbeid 1946-1986, 131.

32 Van den Broek, Heimwee naar de politiek. De herinneringen aan het kabinet-Den Uyl, 51-53. 33 Van der Heijen, ‘Van kleinschalig utopisme naar postgiro-activisme?’, 84.

(15)

Schuyt en Taverne focussen zich op een ander punt uit het rapport van de Club van Rome. Waar de eerder aangehaalde auteurs allen de focus leggen op het milieu, gaan deze auteurs in op het bevolkingsvraagstuk. Want net zoals economische groei, heeft de enorme groei van de wereldbevolking nadelige effecten op het milieu. Zij stellen dat het bevolkingsvraagstuk in veel mindere mate als een urgent probleem werd ervaren. Door het rapport van de Club van Rome werd het als serieus politiek en maatschappelijk probleem weer onder de aandacht gebracht, en niet alleen als impuls aan het Nederlandse milieubesef. Dit resulteerde in het eind van de jaren zeventig in een adviesrapport voor de Nederlandse overheid.35

Alleen De Rooy gaat tot op een zekere hoogte in op reacties op het rapport van de Club van Rome. Alle andere aangehaalde auteurs gaan niet dieper in op de reacties op het rapport. De aandacht voor het milieu in algemene zin, de aandacht voor bevolkingsgroei, de verandering van milieuorganisaties en de hervormingsplannen van het kabinet-Den Uyl; het rapport van de Club van Rome wordt in de onderzochte Nederlandse historiografie voornamelijk gebruikt om andere historische ontwikkelingen te illustreren. De historiografie geeft geen inzicht in de reacties op het rapport en of het heeft bijgedragen aan de totstandkoming van nieuwe beleidsplannen. In de komende paragrafen wordt stilgestaan welk perspectief voor dit onderzoek zal worden gebruikt om een antwoord te krijgen op deze vragen.

1.2 Geschiedenis en het gebruik van theorie

Het gebruik van theorie uit de politicologische Internationale Betrekkingen kan een historicus helpen in het historisch onderzoek. Het verbinden van beide benaderingen is naar mijn mening, en voor dit onderzoek, belangrijk om een casus of historische ontwikkeling vanuit een bepaald perspectief te onderzoeken. De verschillende verklaringen genoemd in de vorige paragraaf geven geen bevredigend inzicht in de reacties op het rapport van de Club van Rome en in welke mate de conclusies hebben bijgedragen aan de totstandkoming van nieuwe beleidsplannen. Het gebruik van theorie uit de politicologische Internationale Betrekkingen kan hierbij helpen. Beide benaderingen hebben een eigen manier van onderzoeksmethode. Aan de ene kant staan historici die zich bezighouden met intensief bronnenonderzoek. Zij storten zich minder graag in de theorie van de politicologische Internationale Betrekkingen. Politicologen bestuderen daarentegen de internationale betrekkingen aan de hand van theorieën en proberen de internationale betrekkingen

(16)

in een algemener patroon te plaatsen. Het intensieve bronnenonderzoek wordt door politicologen als minder belangrijk beschouwd.36

Door beide benaderingen met elkaar te verbinden kan naar mijn mening een beter inzicht worden gegeven in de vragen die in dit onderzoek centraal staan. Theorie uit de Internationale Betrekkingen kan helpen om bepaalde vragen te genereren. Is bijvoorbeeld het streven naar economische macht, de verspreiding van mensenrechten of het behoud van het milieu in een bepaalde historische casus de belangrijkste drijfveer geweest? Of zijn alle factoren van belang geweest? Historisch bronnenonderzoek kan een bijdrage leveren aan welke factoren van invloed zijn geweest op een bepaalde historische casus. De verschillende theorieën die door de politicologische Internationale Betrekkingen worden aangereikt zijn tot op een zekere hoogte verrijkend voor geschiedenisonderzoek. Theorie kan gebruikt worden als een instrument voor je onderzoek. Door een bepaalde theorie te gebruiken, kun je als historicus vanuit een bepaald perspectief een historische gebeurtenis of ontwikkeling benaderen. Verschillende theorieën bieden onderzoekers tenslotte verschillende perspectieven. Een historicus moet daarentegen afstand kunnen nemen van de theorie. Het gebruik van theorie kan ervoor zorgen dat een gebeurtenis of ontwikkeling vanuit één perspectief wordt bekeken. Historici moeten hiervoor waken. Zij moeten zich realiseren dat theorie geen antwoorden geeft, maar dat theorie de onderzoeker helpt om onderzoeksvragen scherper te krijgen en een historische casus of ontwikkeling vanuit een bepaald perspectief te onderzoeken, stelt Marc Trachtenberg.37 De theorie wordt in dit onderzoek op deze

manier gebruikt. In de volgende paragraaf wordt daarom stilgestaan bij enkele verschillende theorieën binnen de politicologische Internationale Betrekkingen.

1.3 Theorieën in de Internationale Betrekkingen

Binnen de politicologische Internationale Betrekkingen zijn verschillende theorieën die de internationale betrekkingen vanuit verschillende perspectieven benaderen. Het uiteenzetten van alle theorieën uit de politicologische Internationale Betrekkingen is niet van belang voor dit onderzoek. Daarom worden de meest invloedrijkste theorie en de gebruikte theorie in dit onderzoek nader uiteengezet. Het realisme is één van de meest gangbare theorieën binnen de studie. Een belangrijk begrip binnen het realisme is het nationaal belang. De belangen van de eigen

36 Marc Trachtenberg, The craft of international history. A guide to method (New Jersey: Princeton University Press

2006), 37-40.

(17)

staat staan altijd voorop. De staat is de belangrijkste actor in de internationale betrekkingen, volgens de principes van het realisme. Van staatsleiders en diplomaten wordt verwacht dat zij de belangen van de staat boven alles stellen. Volgens het realisme zijn de internationale verhoudingen anarchisch. Daardoor worden staten gedwongen om hun eigen veiligheid te waarborgen en om hun eigen belangen na te streven. Alle staten doen volgens de theorie hetzelfde. In een wereld waarin een constante machtsstrijd is, moeten staten hun belangen verdedigen tegenover de belangen van andere staten.

Echter, belangen van staten kunnen verschillend zijn. Volgens het realisme worden belangen gevormd door materiële zaken. Geografische ligging met bijvoorbeeld toegang tot zee, economische ontwikkeling, landoppervlak en economische betrekkingen tussen staten zijn voorbeelden van materiële zaken. Per staat kunnen de omstandigheden verschillen. De ene staat heeft bijvoorbeeld door een gunstige geografische ligging toegang tot zee terwijl de andere staat een meer ontwikkelde economie heeft.

Het realisme heeft ook een pragmatische kant. Belangen kunnen namelijk overeenkomen. Staten kunnen door gedeelde belangen, belang hebben bij machtsevenwicht. Als enkele staten een bepaald economisch blok willen vormen tegen een bepaalde staat kunnen deze staten een alliantie sluiten. Hierdoor ontstaat een machtsevenwicht tussen deze staten. Wanneer hierbij andere idealistische factoren zoals de verspreiding van democratie of mensenrechten een rol zouden spelen, is het, volgens realisten, moeilijker om dergelijke overeenkomsten te sluiten. Realisten zien idealen als een manier om daadwerkelijke eigen belangen te verbergen.38

Een kritiekpunt op het realisme is dat materiële omstandigheden niet altijd goed kunnen verklaren waarom staten op een bepaalde manier handelen of welke politieke koers zij varen. Constructivisten stellen daarom dat ook aandacht moet worden besteed aan immateriële zaken. Alexander Wendt was met zijn artikel uit 1992 ‘Anarchy is What States make of It: The Social Construction of Power Politics’ de grondlegger van het constructivisme binnen de internationale betrekkingen. Gesimplificeerd gezegd stelt Wendt dat de internationale betrekkingen sociaal geconstrueerd zijn.39 Het constructivisme is een theorie die er van uitgaat dat internationale

betrekkingen niet alleen door materiële omstandigheden worden vormgegeven. Ook immateriële zaken dragen bij aan de vorming van nationale- en internationale politiek.40 Enkele voorbeelden

38 Jackson, Global Politics in the 21st Century, 112-115.

39 Alexander Wendt, ‘Anarchy is what States Make of it: The Social Construction of Power Politics’, International

Organization 46 (1992) 2, 391-425, 394-423.

(18)

van immateriële zaken zijn: morele kwesties zoals in dit onderzoek het milieu, ideeën, perceptie op de wereld, politieke cultuur, idealen zoals mensenrechten en nationale identiteit.

Alleen voordat een morele kwestie, zoals het milieu, tot uiting komt in bijvoorbeeld kranten, het politieke debat of in beleid heeft het al een lange weg afgelegd. Het theoretisch raamwerk van Daniel Philpott biedt een handvat om te onderzoeken of een morele kwestie, zoals in dit onderzoek het milieu, heeft bijgedragen aan de totstandkoming van nieuw. Philpott richt zich in zijn studie op de route die ideeën afleggen om vorm te geven aan politiek. Dit gebeurt volgens Philpott door een typische serie van gebeurtenissen: ideeën krijgen volgelingen; ideeën worden door volgelingen verspreid; volgelingen verenigen zich; zij eisen een nieuw politiek systeem; zij protesteren, lobbyen en rebelleren tegen heersende autoriteiten om een nieuw politiek systeem tot stand te krijgen; de verschillen tussen de partijen worden te groot; een nieuw politiek systeem is de uitkomst.41

In het raamwerk staan twee functies centraal die aantonen dat ideeën de politiek vormgeven (zie afbeelding 1).42 De eerste functie is reflecteren op bestaande ideeën. Nieuwe ideeën kunnen

bijvoorbeeld ontstaan door historische gebeurtenissen. Dit kan geïllustreerd worden aan de hand van de aanslagen op de Twin Towers in New York op 11 september 2011. De aanslagen veranderden het idee over de bestrijding van terrorisme. Uiteindelijk kwam de War on Terror doctrine voort uit de aanslagen op 11 september.43 Hierna volgt de tweede functie van een idee.

Een idee kan als zo belangrijk beschouwd worden dat het vormgeeft aan politiek. Dit kan worden geïllustreerd aan de hand van het eerdergenoemde sustainable development, waarin het milieu een centrale rol speelt. Het idee over duurzame ontwikkeling is zo invloedrijk geworden dat wereldleiders hebben afgesproken dat duurzame economische ontwikkeling, sociale inclusie en stabiliteit van het milieu in het centrum van de internationale ontwikkelingsagenda staat. Tijdens de VN-conferentie inzake Duurzame Ontwikkeling in 2012 zijn deze afspraken vastgelegd in het document The Future We Want.44 Op deze manier heeft het idee over sustainable development

bijgedragen aan de vorming van internationale politiek.

41 Philpott, Revolutions in Sovereignty, 4. 42 Ibidem, 50.

43 Roger Scruton, The Palgrave Macmillan Dictionary of Political Thought (Londen: Palgrave Macmillan UK 2007),

729-730.

(19)

De vragen die voortvloeien uit het theoretisch raamwerk zijn onder andere in welke politieke- en maatschappelijk context een idee ontstaat, op welke manier een idee wordt verspreid, hoe in het publieke debat op een idee wordt gereageerd, hoe politici omgaan met een idee en in welke mate het bijdraagt aan de vorming van politiek. Dit maakt dat de theorie van Philpott interessante instrumenten aanreikt om te onderzoeken hoe Nederlandse kranten en politiek reageerden op een internationale morele kwestie waarin de verandering van economische groei ten behoud van het van milieu centraal staat. Philpott’s theorie wordt voor dit onderzoek gebruikt om vragen te genereren en om de casus vanuit een nieuw perspectief te benaderen.

De gekozen theorie heeft ook beperkingen. Philpott neemt zelfs aan dat ideeën identiteiten kunnen veranderen. Wanneer een groot aantal identiteiten is veranderd, kunnen de nieuwe aanhangers van het idee het internationale systeem veranderen. Voor historisch onderzoek kunnen de hierboven genoemde aannames problematisch zijn. Het veranderen van identiteit is namelijk lastig te onderzoeken. Een identiteit van een mens kan door meerdere factoren dan alleen ideeën, worden vormgegeven of worden veranderd. Daarnaast gaat het realistische perspectief ervan uit dat materiële zaken worden verhuld door immateriële zaken, zoals morele kwesties. Heeft bijvoorbeeld een politicus een bepaald thema gebruikt om stemmen voor verkiezingen te winnen? Gaat het een politicus alleen maar om het krijgen van politieke macht? Of is een thema zo belangrijk dat een politicus hier wel aandacht aan moet geven? Deze vragen zijn van belang om tijdens het onderzoek in het achterhoofd te houden en niet aan te nemen dat bepaalde uitspraken vanzelfsprekend zijn.

(20)

In het eerste gedeelte van dit hoofdstuk heb ik aangegeven dat de onderzochte verklaringen geen bevredigende antwoorden geven op de reacties op het rapport van de Club van Rome. Veel auteurs zien het rapport als een illustratie van een historische ontwikkeling. De auteurs geven aan dat in Nederland intensief is gedebatteerd over het rapport. Maar hoe het debat is verlopen en in welke mate de conclusies uit het rapport hebben bijgedragen aan de totstandkoming van nieuw beleid komt niet aan bod. Om dit te onderzoeken wordt in dit onderzoek gebruik gemaakt van de constructivistische theorie uit de politicologische Internationale Betrekkingen. Aan de hand van het theoretisch raamwerk van Philpott onderzoek ik of de conclusies uit het rapport van de Club van Rome hebben bijgedragen aan de vorming van de Nederlandse politiek. Deze theorie biedt instrumenten om aan te tonen dat naast materiële zaken ook immateriële zaken, zoals het milieu, bijdragen aan de vorming van politiek. In dit raamwerk staan enkele factoren centraal, zoals de maatschappelijke en politieke context en de reacties van de publieke opinie en politiek, die volgens Philpott aantonen dat immateriële omstandigheden bijdragen aan de vorming van politiek. Vanaf het volgende hoofdstuk wordt hier uitgebreid bij stilgestaan.

(21)

But we would be only too happy if our tentative assessments should prove too gloomy

The Executive Committee of The Club of Rome

2

Het einde van de aarde in zicht?

In het begin van de jaren zeventig werden velen opgeschrikt door een schrikbarend toekomstbeeld. De Club van Rome had in samenwerking met het Massachusetts Institute of Technology (hierna: MIT) het rapport The Limits to Growth. A Report for the Club of Rome's Project on the Predicament of Mankind uitgebracht over de grenzen van de groei. De uitkomsten van het onderzoek van het MIT waren schokkend. De wereld zou binnen afzienbare tijd geconfronteerd worden met het opraken van natuurlijke hulpbronnen, een afremming van de economische groei en een achteruitgang van de wereldbevolking. Wanneer de levensstijl van de mens niet aangepast zou worden, zou de toekomst van het menselijk bestaan op het spel staan. Nadat het rapport in augustus 1971 was uitgelekt, werd het in Nederland in pocketversie uitgegeven door uitgeverij Het Spectrum. Geïnspireerd door de theorie van Philpott onderzoek ik in dit hoofdstuk de Club van Rome, de inhoud van het rapport en de historische context van de ontwikkelingen binnen de onderzochte Nederlandse kranten en de Nederlandse kabinetten in de jaren zeventig.

2.1 De achtergrond en totstandkoming van de Club van Rome

De Club van Rome werd opgericht door de Italiaan Aurelio Peccei. Peccei was een Italiaanse industrieel en had voor de Tweede Wereldoorlog bijgedragen aan de opbouw van het Italiaanse Fiat in Latijns-Amerika. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Peccei onderdeel van de verzetsbeweging tegen het fascisme. Na de oorlog werd hij door Fiat naar Latijns-Amerika gestuurd om vervolgens daar het bedrijf weer op te bouwen. Als zakenman bij Fiat en later bij Olivetti, was Peccei overtuigd dat het bedrijfsleven een maatschappelijke verantwoordelijkheid had.45 Hij richtte daarom ook Adela op, een internationale organisatie die zich bezighield met

investeringen om particuliere initiatieven te steunen.46 Dit tekende de maatschappelijke

betrokkenheid van Peccei.

Door het maken van veel zakenreizen constateerde Peccei dat economische- en welvaartsgroei in de jaren vijftig en zestig, in veel landen resulteerde in het verval van het milieu. Voor de achteruitgang van het milieu was weinig aandacht. De problemen rondom het milieu

45 Keith Suter, ‘The Club of Rome: the global conscience’, Contemporary Review (1999). 46 Willem Oltmans, On Growth (New York: Capricorn Books), 463.

(22)

groeiden en werden steeds serieuzer, volgens de Italiaanse zakenman.47 Lokale of slechts

sporadische acties konden de problemen niet oplossen. Om de wereld kenbaar te maken met de problemen die hij zag, gaf Peccei in 1967 een speech in Latijns-Amerika. Tijdens deze speech sprak hij over de dramatische veranderingen die in de wereld gaande waren. De speech van Peccei kwam bij velen onder de aandacht en werd wijdverspreid.48

Onder andere Alexander King, die Peccei niet kende, kreeg de speech van de Italiaan onder ogen. King was een Britse wetenschapper, wetenschappelijk adviseurs bij de Britse overheid en was destijds gestationeerd in Parijs bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Net als Peccei was King bezorgd over de veranderingen die in de wereld gaande waren. Om hier wat aan te kunnen doen moest King met Peccei in contact komen en dit geschiedde.49

Echter, Peccei en King hadden alleen de gedachte dat economische- en welvaartsgroei nadelige effecten hadden op het milieu. In ontwikkelde landen was sprake van weinig werkeloosheid en een algemeen geloof ontstaan dat een nieuwe depressie zoals in de jaren dertig, voorkomen kon worden dankzij overheidsingrijpen in de economie. Zodoende werd weinig aandacht besteed aan de achteruitgang van het milieu. Volgens Peccei was de situatie ontstaan dat: ‘er een fundamentele wanverhouding bestond tussen de dolgedraaide, onverzadigde menselijke drang tot groei, die de maatschappij destijds kenmerkte, en het beperkte, kwetsbare draagvermogen van de menselijke planeet’.50 De mens wilde door middel van een tegenovergestelde reactie de

problematieken oplossen. Volgens Peccei zag de mens economische groei en technologie juist als de oplossing van de milieuproblemen. Door deze ‘fatale vergissing is de geschiedenis van de mensheid juist in een rampzalige koers terechtgekomen’. Hij pleitte voor een radicale vernieuwing van de maatschappij van binnenuit. De samenhangende wereldproblemen, onder andere verslechtering van het milieu, vervuiling, landdegradatie, armoede en grootschalige ziektes, konden volgens Peccei alleen opgelost worden ‘door een reorganisatie van het internationale monetaire stelsel en de rol van de dollar’.51 De zorgen voor de planeet moesten als belangrijker

47 J.C. Hanekamp, G. Vera-Navas en S.W. Verstegen, ‘The historical roots of precautionary thinking’, Journal of Risk

Research 8 (2007) 4, 296-310, aldaar 300.

48 Suter, ‘The Club of Rome: the global conscience’. 49 Ibidem.

50 Oltmans, On Growth, 463. 51 Ibidem, 470.

(23)

worden gezien dan economische groei en het geloof in de technologie. De problemen werden volgens hem steeds onoverzichtelijker.52

Daarom werden in 1968 dertig Europese vooraanstaande wetenschappers en zakenlieden door Peccei en King uitgenodigd om over de wereldproblemen te praten. Het doel was om oplossingen aan te dragen voor de problemen waar de wereld mee werd geconfronteerd en nog mee geconfronteerd zou worden. ‘Project 1968’ kwam door niet nader genoemde redenen niet van de grond.53 Ondanks dat ‘Project 1968’ niet werd voortgezet, werd de Club van Rome onder

leiding van Peccei en King wel geboren.

De Club van Rome wilde onderzoeken of de aarde de destijdse economische groeicijfers kon overleven. De Club van Rome was een van de eerste organisaties die zich met deze vraag bezighield.54 Niet om een somber vooruitzicht te schetsen dat de aarde was voorbestemd om

vernietigd te worden. Integendeel, zij waren overtuigd dat door controle en planning de aarde een betere plek zou worden.55 De Club van Rome wilde de onderlinge afhankelijkheden van versnelde

industrialisatie, snelle groei van de wereldpopulatie, wijdverspreide ondervoeding, het opraken van niet-hernieuwbare hulpbronnen en de achteruitgang van het milieu, begrijpen. Hierdoor wilden zij de wereldwijde elite en de publieke opinie bewust maken van de scenario’s die zouden kunnen voortvloeien wanneer de aarde de groei niet kon bijbenen.56

De Club van Rome besloot dat een onderzoek gestart moest worden om de wereldproblemen te analyseren. Peccei was ervan overtuigd dat dit onderzoek pas serieus werd genomen wanneer het met behulp van een computer en in de Verenigde Staten werd uitgevoerd. Zodoende kwam Peccei in contact met Professor Jay W. Forrester van het MIT. Forrester demonstreerde dat de methode van System Dynamics de juiste was om te gebruiken. Peccei besloot om samen met Forrester aan de slag te gaan. Uiteindelijk werd het onderzoek uitgevoerd onder de leiding van de assistent van Forrester, Dennis Meadows.57 Uit dit onderzoek resulteerde de

publicatie van The Limits to Growth. Volgens Peccei waren zijn ideeën voor die tijd revolutionair. Toen zij de onderzoekers van het MIT vroegen om het project te ondernemen, ‘geloofden wij dat het hoog tijd was, de openbare mening en de besluitvorming in de gehele wereld met volkomen

52 Oltmans, On Growth, 7.

53 Hanekamp, Vera-Navas en Verstegen, ‘The historical roots of precautionary thinking’, 300. 54 Suter, ‘The Club of Rome: the global conscience’.

55 Ibidem.

56 Hanekamp, Vera-Navas en Verstegen, ‘The historical roots of precautionary thinking’, 300. 57 Ibidem, 301.

(24)

andere keuzemogelijkheden te confronteren’.58 Maar wat stond precies in dit baanbrekende

rapport?

2.2 The Limits to Growth

De conclusies uit het rapport van de Club van Rome waren schrikbarend te noemen. Uit de uitkomsten van het rapport blijkt dat de toekomst van de aarde, mede door de invloed van de mens zelf, op het spel staat (zie afbeelding 2). De Club van Rome zou zelf liever zien dat de uitkomsten minder negatief zouden uitpakken. U Thant, voormalig Secretaris-Generaal van de VN, stelt in het rapport dat de wapenwedloop, de verslechtering van het milieu en de explosieve groei van de wereldpopulatie de problemen op de lange termijn zijn. Volgens de Club van Rome zijn dit lange termijn problemen waarop de mens geen antwoord kan verzinnen.59 Dit komt volgens de Club van

Rome omdat slechts een klein deel van de mensheid bezorgd is over de problematieken die de gehele aarde aangaan. Een nog kleiner deel probeert actief bezig te zijn met het vinden van oplossingen voor deze urgentie kwesties. Iedere wereldburger heeft volgens de Club van Rome zijn eigen problemen en is het lang niet voor iedereen mogelijk om zich bezig te houden met problemen die de hele wereld aangaan. Toch is het wel mogelijk dat individuen geraakt worden door globale problemen zonder dat zij zich hiermee bezighouden. In het rapport staan drie vragen centraal waar de Club van Rome antwoorden op probeert te formuleren.

1. Is het waar dat de mensheid een decennium heeft om de globale trends (versnelde industrialisatie, snelle groei van de wereldpopulatie, wijdverspreide ondervoeding, het opraken van niet-hernieuwbare hulpbronnen en de achteruitgang van het milieu) onder controle te krijgen?

2. Als de mensheid de globale trends niet onder controle krijgt, wat zijn dan de consequenties?

3. Welke methodes heeft de mensheid om globale trends op te lossen, en wat zullen de resultaten en kosten zijn om de problemen op te lossen?60

58 Oltmans, On Growth, 463.

59 Meadows, The Limits to Growth, 17. 60 Ibidem, 17.

(25)

Afbeelding 2: Voorspelling uit het rapport van de Club van Rome wanneer de mensheid geen verandering aanbrengt aan de manier van leven. Onder andere zullen de groei van de economie en wereldbevolking omslaan in een negatieve groei.

Om antwoorden te formuleren op deze vragen, maakten zij gebruik van het eerdergenoemde model System Dynamics. Het model was speciaal ontwikkeld om de vijf globale trends die de hele wereld aangaan te analyseren. Al deze trends zijn op veel verschillende manieren onderling afhankelijk. Om een betrouwbare toekomstvoorspelling te kunnen doen hebben ze de ontwikkelingen van de

(26)

trends door de eeuwen heen gemeten. Op deze manier konden zij lange termijn ontwikkelingen zien. Wanneer de ontwikkelingen van de globale trends van enkele jaren werden genomen, konden geen accurate voorspellingen worden gedaan. Met dit model werd geprobeerd om de oorzaken, de onderlinge afhankelijkheid en de richting waar de trends naartoe gingen te begrijpen.61

Uit de reacties in de onderzochte Nederlandse kranten, het politieke debat en beleid zal blijken dat het model kritisch wordt bekeken. In het rapport wordt uitgebreid stilgestaan bij de tekorten van het gebruikte model. Zo wordt in het rapport aangegeven dat het model gesimplificeerd, niet perfect en niet af is. De Club van Rome geloofde echter dat dit model het best bruikbaar was om op een dergelijke schaal de globale trends te onderzoeken. Ten eerste, was dit het enige ‘formele’ model dat gebruikt kon worden. Ten tweede, keek het verder dan dertig jaar. Ten derde, was het in staat om de belangrijke variabelen, zoals populatie, voedselproductie en vervuiling als dynamische interacterende elementen te zien. Volgens de onderzoekers waren de variabelen, net zoals in de echte wereld, niet los van elkaar te zien.

Uit het rapport blijkt, dat het doel was om een breder publiek dan alleen de wetenschap te bereiken. Met het rapport moest het debat over de gevolgen van de globale trends bij een breder publiek bekend raken. In het rapport wordt aangegeven dat de conclusies uit The Limits to Growth niet nieuw zijn. Eerdere onderzoeken vanuit een globaal- en langetermijnperspectief zijn tot vergelijkbare conclusies gekomen. Echter, deze onderzoeken sloegen vaak niet aan. In het rapport staat vermeld, dat dit komt doordat de overgrote meerderheid van beleidsmedewerkers andere doelen nastreefden dan die uit deze onderzoeken naar voren kwamen. De volgende conclusies werden uiteindelijk uit het onderzoek getrokken:

1. Als de huidige groeiende trends in wereldpopulatie, industrialisatie, vervuiling, voedselproductie en het opraken van de niet-hernieuwbare hulpbronnen niet veranderen, dan worden de limieten van de aarde binnen de komende honderd jaar bereikt. Het meest waarschijnlijke resultaat zou dan een onverwachte en ongecontroleerde neergang van de wereldpopulatie en industriële capaciteit zijn. 2. Het is mogelijk om de groeiende trends te veranderen. Daarnaast zou het mogelijk

zijn om een globaal evenwicht te creëren tussen ecologische- en economische stabiliteit. Dit evenwicht zou vervolgens tot ver in de toekomst stand kunnen

(27)

houden. Het zou zo ontworpen kunnen worden dat het voldoet aan de basisbehoefte en mogelijkheid van ieder individu om zichzelf te ontplooien.

3. Als de mensheid beslist om voor de tweede conclusie te kiezen, dan moet de mensheid zo snel mogelijk beginnen om dit evenwicht te realiseren.62

In de inleiding van het rapport wordt aangegeven dat de conclusies verstrekkend zijn en veel vragen oproepen voor vervolgonderzoek. De Club van Rome was overweldigd door de hoeveelheid werk dat verzet moest worden. Zodoende werden over oplossingen geen uitspraken gedaan. In het rapport werd gesteld dat ze hoopten dat zoveel mogelijk mensen vanuit verschillende vakgebieden en delen van de wereld interesse kregen voor globale en lange termijn problemen. Om vervolgens samen met de Club van Rome de wereldproblemen te begrijpen en voor te bereiden op een periode van grote transitie – de transitie van groei naar globaal evenwicht.63

Om dit bereiken was het noodzakelijk dat het gedachtegoed uit het rapport werd verspreid en uiteindelijk bij de politiek terechtkwam. In dit onderzoek worden de reacties in Nederlandse kranten en de politiek onderzocht. Daarom wordt in de volgende paragrafen stilgestaan bij de historische context van de onderzochte kranten en de politiek waarin het rapport van de Club van Rome is gepubliceerd.

2.3 Drie Nederlandse kranten in ontwikkeling

Binnen de drie onderzochte kranten zijn belangrijke ontwikkelingen te zien die invloed hebben gehad op de berichtgeving. Op de redactie van de NRC rommelde het aan het begin van de jaren zeventig.64 Van der Hoeven onderzocht in haar studie de zoektocht van de NRC naar een nieuwe

succesformule. In 1970 was er een fusie tussen het Algemeen Handelsblad en de Nieuwe Rotterdamse Courant. Met de fusie tussen beide kranten was de nieuw formule waarmee de NRC zou uitgroeien tot een succeskrant al trefzeker geformuleerd. De kernbegrippen binnen deze formule waren: onafhankelijkheid ten behoeve van een objectieve nieuwsvoorziening, actieve journalistiek, met nadruk op eigen nieuwsgaring, en volledigheid, dat wil zeggen een streven naar verbreding van de berichtgeving buiten de kaders van de institutionele en elitaire journalistiek. Waar in de theorie de kwaliteitskrant die de NRC wilde zijn al bestond, was dit in de praktijk nog

62 Meadows, The Limits to Growth, 24. 63 Ibidem, 24.

64 Pien van der Hoeven, Het succes van een kwaliteitskrant. De ontstaansgeschiedenis van NRC Handelsblad

(28)

niet het geval. Halverwege de jaren zeventig begon de NRC haar eigen ideaal te benaderen. De formule bleek recht op bestaansrecht te hebben. De Nederlandse samenleving was namelijk niet langer meer georganiseerd op grondslag van geloof en ideologie. Volgens Van der Hoeven zijn meer mensen in deze periode hoger opgeleid en blijken zij, een toenemende behoefte te hebben aan een onafhankelijke krant die op elk vlak diepgaande informatie brengt, de lezer een brede blik op de wereld biedt en vooropgaat in de nieuwsvoorziening. Het was in 1970 nog maar zeer de vraag of dit zou gaan lukken.65

Het begin van de jaren zeventig kenmerkte zich door vele personele strubbelingen binnen de organisatie. Om de problemen op de redactie op te lossen besloot de hoofdredactie begin 1971 tot een reorganisatieplan. Ten aanzien van de wetenschapspagina stelde Wout Woltz – adjunct-hoofdredacteur en verantwoordelijk voor het ‘Zaterdags Bijvoegsel’ – een aantal dagen na de fusie al wrevelig vast: ‘[Arie] De Kool moet ophouden met het overschrijven uit Science en Nature’.66

Op het gebied van de wetenschap wilde de hoofdredactie een verbreding. Van der Hoeven stelt dat de NRC pas vanaf de tweede helft van de jaren zeventig mede door nieuwe redacteuren op onder andere het gebied van wetenschap floreert.67 In de eerste helft was de krant dus nog volop bezig

met de zoektocht hoe aan de eigen idealen kon worden voldaan.

De complexe ontworteling van de Volkskrant met de katholieke kerk vanaf de jaren zestig is door Van Vree uiteengezet. De krant zocht nieuwe allianties, onderwerpen en een nieuwe identiteit ontworsteld van de katholieke kerk.68 Voor nieuwe jongere lezers werd het gezicht van

de krant in de tweede helft van de jaren zestig bepaald door de ruime aandacht voor onder andere de studentenbewegingen, het milieu en vraagstukken op het gebied van onderwijs, opvoeding en gezondheidzorg. Niet meer op thema’s die nauw samenhingen met religie en de katholieke kerk. Deze nieuwe thema’s gingen het maatschappelijk debat in Nederland spoedig beheersen en gaven de definitie van het begrip ‘politiek’ een nieuwe inhoud.69 Het jongere deel van de redactie deed

zijn invloed hier gelden. Redacteur Harry Lockefeer was een van de drijvende krachten achter de verschuiving naar deze onderwerpen. Hij hamerde op de betekenis van ‘de nieuwe problemen die samenhangen met de welvaartsstaat [zoals] de problemen van de economische structuur en milieu-

65 Van der Hoeven, Het succes van een kwaliteitskrant, 386. 66 Ibidem, 408-423.

67 Ibidem, 460.

68 Van Vree, De metamorfose van een dagblad. Een journalistieke geschiedenis van de Volkskrant (Amsterdam:

Meulenhof, 1996), 7.

(29)

en luchtverontreiniging en waterverontreiniging’.70 Dit resulteerde in eerste instantie in een groei

in betaalde oplages, zij het niet zo sterk als De Telegraaf.71 Volgens Van Vree moeten de jaren

zeventig bij de Volkskrant worden opgevat als de periode van ontaarding, waarin verkrampt is vastgehouden aan de illusie van een alomvattende verandering. Uiteindelijk werd het roer net op tijd omgegooid.72

Wolf beschrijft in haar studie uitgebreid de geschiedenis van de grootste krant van Nederland in de periode van dit onderzoek. Volgens Wolf is De Telegraaf een van de weinige kranten waar een grote groei waar te nemen is in zowel het aantal abonnees als oplagecijfers vanaf de jaren vijftig tot het midden van jaren zeventig. De NRC kromp zelfs vanaf het midden van de jaren zestig in oplagecijfers en de Volkskrant groeide minimaal in dezelfde periode.73 De Telegraaf

ontwikkelde een nieuwe formule die de krant tot het grootste dagblad van Nederland zou maken in de jaren zestig. Wolf stelt dat deze formule inhield dat de krant in de eerste plaats ‘gezellig’ moest zijn. Daarnaast was een ietwat conservatieve inslag van belang. Dit alles om zich aan te passen aan de nieuwe tijdsgeest, gericht op het consumentisme, van de jaren zestig. De ervaring leerde namelijk dat kranten met nieuwe en vooruitstrevende ideeën er veelal niet in slaagden om grote oplagen te bereiken. In de annalen van De Telegraaf wordt het succes van de krant toegeschreven aan haar onafhankelijke signatuur en aan de veelzijdige redactionele formule. Naast de eigen kracht – de onafhankelijke signatuur, de aan de tijdsgeest aangepaste nieuwsformule, het marktgericht denken en niet in de laatste plaats de loyaliteit en strijdlust van haar redacteuren – speelden ook krachten buiten De Telegraaf de krant in de kaart. De ontzuiling droeg bij dat kranten met een onafhankelijke signatuur de wind in de zeilen kregen. Maar wellicht de belangrijkste reden dat De Telegraaf zo groot was geworden, kwam door de toegankelijkheid: kort, laagdrempelig en zo mogelijk opwindend nieuws waren de kernbegrippen voor het succes van de massakrant.74

Binnen De Telegraaf werd de succesformule voortgezet in het begin van de jaren zeventig. De redactiecultuur kenmerkte zich door een ongekende vrijheid. Hierdoor waren de redacteuren loyaal en wilden zij onderdeel zijn van de grootste krant van Nederland. Wolf stelt dat dit resulteerde in een krant die elke dag opnieuw met zichtbaar plezier werd gemaakt.75

70 Van Vree, De metamorfose van een dagblad, 113. 71 Ibidem, 129.

72 Ibidem, 201.

73 Wolf, Het geheim van De Telegraaf, 421. 74 Ibidem, 417-424.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

This approach works when no segment routing header is present, but the Linux IPv6 routing header handling function has an explicit check that differentiates between traffic directed

Studies have demonstrated that different molecular sub- types of breast cancer, such as luminal A (LUMA), luminal B (LUMB), HER2-enriched, and triple-negative breast cancers

Vandaag op 21 december 2005 heeft het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting van het Centrum voor gelijkheid van kansen en

door Paul Jansen en Wouter de Winther DEN HAAG, woensdag Mariko Peters sloeg uitdrukkelijke waarschuwingen van het ministerie van Buitenlandse Zaken in de wind om zich als diplomate

Grafi ek 2 Gemiddeld aantal artikelen per voorpagina, per krant per jaar 38 Grafi ek 3 Percentage van onderwerpen op voorpagina’s van Nederlandse kranten, per jaar 39 Grafi ek

In de eerste twee bijdragen gaan Cyrille Fijnaut en Jan Wouters in op de crises waarmee de Europese Unie momenteel wordt geconfronteerd en op

Een laconiek berichtje in de Staatscourant: de Commissie-Abortusvraagstuk (naar haar voorzitter Commissie-Kloosterman genoemd) wordt ontbonden. De regering-Biesheuvel heeft

Beiden omschrijven een goede dood als een zelfgekozen dood die op oudere leeftijd plaatsvindt, waar weloverwogen voor gekozen wordt, die niet in eenzaamheid of