Uitwerkingen Mulo-B Examen 1951 Meetkunde
Opgave 1.
o o 180 180MAC MCA AMC NBD NDB BND o o 360 180
MAC MCA AMC NBD NDB BND AMC BND o 180 MAC MCA NBD NDB MAC MCA NBD BND o o
2MAC 2 NBD180 MAC NBD90 , dus blijft in ABE voor hoek AEB nog 90o over.
Opgave 2.
We beginnen de constructie met AMZ . Van deze driehoek zijn alle drie de zijden bekend. Daarna verlengen we AZ met ZD, waarbij 1
2
ZD AZ.
Teken lijnstuk MD. Omdat M middelpunt van de omgeschreven cirkel is (en dus op de middelloodlijn van
BC ligt) kunnen we nu loodrecht op MD de lijn tekenen
waarop de punten B en C liggen. Deze punten liggen ook beide op omgeschreven cirkel van ABC, dus de cirkel met middelpunt M door A. Teken de omgeschreven cirkel en verbind tenslotte A met B en C.
Opgave 2.
1. In ABC geldt sinACABC sinABACB
o o 6 sin 41 25' sin 82 49' AC 6 sin 41 25'oo sin 82 49' AC 4,005803 4 . 2. BAC180o41 25' 82 49 ' 55 46 'o o o .
In ABC geldt BC2 AB2AC2 2 AB AC cosBAC
BC2 624,00058032 2 6 4,0005803 cos55 46' o BC2 24,99763125BC5 . 3. Omdat AB CD BC AD geldt 6CD 5 3 CD2.
In ACDgeldt AC2 AD2CD2 2 AD CD cosADC
16 9 4 2 3 2 cos ADC 1 o
4