• No results found

De MVO-betrokkenheid van het MKB stedelijk en landelijk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De MVO-betrokkenheid van het MKB stedelijk en landelijk"

Copied!
55
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

Amsterdam Business School Bachelor Economics and Business Specialization: Business Administration

De MVO-betrokkenheid van het MKB stedelijk en landelijk

BSc Thesis

Bjarne Dijkman 10432175

1e Supervisor: Erik Dirksen MSc 2e Supervisor: A.C.M. Meulemans MSc

(2)

2

VERKLARING EIGEN WERK

This document is written by Bjarne Dijkman who declares to take full responsibility for the contents of this document. I declare that the text and the work presented in this document are original and that no sources other than those mentioned in the text and its references have been used in creating it. The Faculty of Economics and Business is responsible solely for the supervision of completion of the work, not for the contents.

(3)

3

INHOUDSOPGAVE

ABSTRACT ... 4

HOOFDSTUK 1

INLEIDING ... 5

1.1

Introductie ... 5

1.2

Achtergrondschets ... 5

1.3

Doel van onderzoek & onderzoeksvragen... 6

1.4

Leeswijzer ... 7

HOOFDSTUK 2

THEORETISCH KADER ... 8

2.1

MKB & MVO: achtergrond & definities ... 8

2.2

MVO & MKB ... 10

2.3

Motieven om maatschappelijk verantwoord te ondernemen ... 11

2.4

Rol MKB in samenleving ... 12

2.5

Wel/niet MVO? ... 13

2.6

Hoe MVO? ... 13

2.7

Rol van kosten ... 14

2.8

MKB in grote(re) en kleine(re) kernen ... 15

2.9

Samenvatting theoretisch kader ... 16

HOOFDSTUK 3

PROPOSITIES ... 18

HOOFDSTUK 4

METHODOLOGIE ... 19

4.1

Onderzoeksopzet ... 19

4.2

Selectie van eenheden en verzameling van data ... 19

4.3

Analyseproces ... 21

4.4

Betrouwbaarheid & Validiteit ... 22

HOOFDSTUK 5

RESULTATEN ... 23

5.1

Algemeen ... 23

5.2

Propositie 1: MKB in grote kernen focust op duurzaamheid/milieu (planet) ... 27

5.3

Propositie 2: Het MKB in het landelijke gedeelte van Nederland is zich meer

bewust van het people-aspect van MVO ... 32

5.4

Propositie 3: MKB landelijke delen positiever people-aspect dan planet-aspect .... 32

5.5

Propositie 4: MKB in stad en regio vindt profit belangrijker dan people en planet. 33

HOOFDSTUK 6

DEELVRAGEN EN DISCUSSIE ... 34

6.1 Beantwoorden deelvragen ... 34

6.2 Discussie ... 37

HOOFDSTUK 7 CONCLUSIE ... 39

7.1

Interpretatie resultaten, discussie, beantwoorden onderzoeksvraag ... 39

7.2

Implicaties en beperkingen ... 40

7.3

Vervolgonderzoek ... 40

7.4

Relevantie ... 40

(4)

4

ABSTRACT

In dit onderzoek staat de vraag centraal in hoeverre hangt de aard van de MVO-betrokkenheid van het MKB samen met de stedelijke of landelijk locatie waar het MKB gevestigd zit? Er zijn verschillende deelvragen geformuleerd en er is een theoretisch kader geschreven. Op basis van dit theoretische kader zijn proposities geformuleerd. Aan de hand van interviews zijn de vragen beantwoord en de proposities bevestigd. Uit de interviews blijkt dat beide proposities in lijn zijn met de resultaten uit het literatuuronderzoek. De respondenten die werkzaam zij bij organisaties in grote steden in de Randstad geven allemaal aan dat hun MKB-bedrijf wel aan MVO doet, maar vooral gefocust is op het duurzame deel van MVO. Geen van de respondenten investeert bijvoorbeeld structureel in een lokale sportvereniging of op het gebied van cultuur. Uit de literatuur blijkt dat het MKB zich vooral op lokaal en regionaal niveau bewust lijkt te zijn van haar maatschappelijke rol. Dit uit zich dan met name op het gebied van de maatschappij, en in mindere mate duurzaamheid. Zo sponsoren veel landelijke en regionale organisaties in het MKB lokale en regionale (sport)verenigingen, evenementen en goede doelen. Dit blijkt uit de literatuur, en uit de interviews die zijn gehouden met ondernemers uit meer landelijke gedeeltes van het land. Uit de interviews met het MKB uit de grote stad blijkt dat in grote steden de focus is op duurzaamheid. In mindere mate is er oog voor de nationale en internationale maatschappij. Behalve bijvoorbeeld bij een (grote)(re) (inter)nationale ramp of landelijke actie. In dat geval doneren veel organisaties uit het MKB eenmalig een relatief groot bedrag en/of bieden zij hun diensten aan voor een lager tarief, of gratis. De mate waarin het MKB bewust is van haar rol in de maatschappij lijkt ook samen te hangen met de sector/branche waarin de organisatie actief is. Bouwbedrijven zijn bijvoorbeeld actiever op het gebied van duurzaamheid, omdat er door de overheid of brancheverenigingen bepaalde (duurzame) eisen worden gesteld aan producten en/of diensten. De vraag in hoeverre er sprake is van een verband tussen de aard van de MVO-betrokkenheid van het MKB, en de stedelijke of landelijk locatie waar het MKB gevestigd zit, kan op de volgende manier worden beantwoord. Het MKB in grote steden focust zich meer op het duurzame aspect van MVO. Het MKB in grote steden focust zich minder op het maatschappelijke aspect van MVO. Het MKB in kleinere kernen focust zich meer op het maatschappelijk aspect van MVO. Er wordt een suggestie gedaan voor vervolgonderzoek. In totaal zijn er acht mensen geïnterviewd (vijf uit grote steden en drie uit landelijke delen). Het is wenselijk dat er (a) overall gezien meer respondenten zijn en (b) met name meer respondenten uit landelijke delen van het land, om een meer evenredige balans te vinden.

(5)

5

HOOFDSTUK 1 INLEIDING

In dit eerste inleidende hoofdstuk wordt in paragraaf 1.1 begonnen met de uiteenzetting van de introductie. De achtergrondschets van het onderzoek staat in paragraaf 1.2 centraal. Het doel van het onderzoek en de onderzoeksvragen komen daarna in paragraaf 1.3 aan bod. De leeswijzer voor de rest van het onderzoek staat in paragraaf 1.4.

1.1 Introductie

De afgelopen decennia wordt steeds meer van bedrijven verwacht dat ze maatschappelijk verantwoord gaan ondernemen (MVO). Er komen steeds meer burgers bij die kritisch kijken naar bedrijven, en wat voor een impact bedrijven hebben op de samenleving. Dit heeft geleid tot veranderingen op het gebied van sociale verwachtingen. De nadruk is steeds meer komen te liggen op inclusieve groei en maatschappelijke activiteiten. Literatuur en onderzoek is over het algemeen meer gericht op MVO-activiteiten van grote organisaties. Tegenwoordig gaat MVO een steeds grotere rol spelen voor het midden- en kleinbedrijf (MKB). De Europese Commissie beschouwt het MKB en ondernemerschap als sleutel tot het waarborgen van economische groei, innovatie, werkgelegenheid en sociale integratie in de Europese Unie. Het MKB vertegenwoordigt meer dan 99% van alle bedrijven en vormt een groot deel van de economie en industrie in de Europese Unie (Panteia, 2015). Onderzoek naar het MKB en MVO is echter nogal schaars.

1.2 Achtergrondschets

Er zijn veel studies gedaan naar het onderwerp MVO, maar het merendeel van deze studies is gericht op grote(re) bedrijven, en niet op het MKB. MVO-activiteiten zijn voor het MKB anders dan voor grotere bedrijven. Hier zijn verschillende redenen voor, zoals het feit dat de eigenaar zelf degene is die de beslissingen maakt omtrent MVO activiteiten of strategieën. Ook de sterke connectie met zakenpartners en de lokale gemeenschap en een gebrek aan middelen spelen een rol (Ciliberti et al., 2008). Daarom is het belangrijk dat het MKB maatschappelijk verantwoord gaan ondernemen. Er is weinig onderzoek gedaan naar theoretische bevestiging, empirisch onderzoek en begrip van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de MKB-sector. Daarentegen is er steeds meer onderzoek gedaan door academici en onderzoekers naar het maatschappelijk belang van MVO en het belang van MVO voor het milieu (Jenkins, 2006). Het onderzoek dat reeds is gedaan op het gebied van het MKB en MVO richt zich vooral op de stakeholder-theorie en de theorie van het sociale kapitaal. Volgers van de stakeholder-theorie (Jones & Wicks, 1999) zeggen dat organisaties activiteiten zouden moeten prioriteren volgens de eisen van hun meest belangrijke stakeholders. De voorstanders van de sociale kapitaal-theorie suggereren dat voor het vergroten van macht, vertrouwen, waardevolle zakelijke informatie en toegang tot middelen, MVO essentieel is in het kader van het opbouwen van relaties met alle belanghebbenden (Woolcock & Narayan, 2000; Ostrom 1994; Putnam 2000). Vanwege de

(6)

6

contrasterende interpretaties van deze theorieën is er geen duidelijke theoretische basis of richtlijnen in verband met de besluitvorming voor het MKB op het gebied van sociale verantwoordelijkheid.

Enkele verklaringen over de verschillen tussen het MKB en grote ondernemingen met betrekking tot hun MVO-activiteiten en intenties zijn gegenereerd uit de bestaande literatuur en eerdere onderzoeken. Brammer en Millington (2006) betogen dat organisatorische zichtbaarheid een belangrijke rol speelt bij het vormen van filantropie en maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven. Ook volgens Johnson en Greening (1999) zijn grotere bedrijven meer sociaal verantwoordelijk vanwege het feit dat zij meer en grotere hulpbronnen en operationele vaardigheden hebben. Meznar en Nigh (1995) zijn van mening dat het MKB juist gemotiveerder zou moeten zijn in het kader van MVO, juist omdat ze kleiner zijn. Ook Udayasankar (2007) stelt dat hoewel hun motivaties totaal verschillen, zeer grote en zeer kleine bedrijven even gemotiveerd zouden moeten zijn om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Ondanks de verschillende perspectieven op MVO en MKB is het duidelijk geworden dat de MKB-participatie in MVO veel informeler is, in tegenstelling tot grote organisaties (Perrini et al. 2006). In het verlengde van dit alles lijkt er weinig onderzoek te zijn gedaan naar het verband tussen de aard van MVO-betrokkenheid en de locatie (stad, dorp) waar het MKB zit gevestigd.

Door literatuur te onderzoeken, zijn een aantal van deze theorieën geïdentificeerd en bevestigd door onderzoekers. Er is echter geen duidelijke theoretische basis in verband met de besluitvorming voor MKB op het gebied van MVO. Daarnaast blijven wetenschappers en onderzoekers onzeker over de relevantie van bepaalde bestaande theorieën.

1.3 Doel van onderzoek & onderzoeksvragen

Het doel van het onderhavige onderzoek is om een theoretische basis op te stellen die MKB-beslissingen van het MVO beter zal helpen begrijpen. Daarnaast zal dit onderzoek bijdragen aan de literatuur op dit gebied, aangezien er relatief weinig onderzoek is gedaan naar MKB en MVO. Om de kennis op het gebied van MKB en MVO te vergroten wordt een theoretisch kader uiteengezet. Deze studie probeert de conceptualisering van het MKB te onderzoeken en de rol van het MKB in de maatschappij. Daarbij wordt er gekeken naar de aard van de MVO betrokkenheid aan de hand van het ‘people’, ‘planet’ en ‘profit’ aspect. Dit wordt nader uitgelegd in het theoretisch kader. In het verlengde hiervan wordt gekeken naar de vertaling en implementatie van MVO-activiteiten door het MKB. Op basis van dit alles wordt de volgende hoofdvraag beantwoord:

In hoeverre hangt de aard van de MVO-betrokkenheid van het MKB samen met de stedelijke of landelijk locatie waar het MKB gevestigd zit?

(7)

7

Deze hoofdvraag wordt beantwoord aan de hand van vijf deelvragen:

1. Wat wordt in de literatuur gezegd over de motieven om maatschappelijk verantwoord te gaan ondernemen voor het MKB?

2. Wat voor rol ziet het MKB voor zichzelf in de samenleving?

3. Wat stimuleert of ontmoedigt het MKB om wel of niet maatschappelijk verantwoord te ondernemen?

4. Wat wordt in de literatuur gezegd over MVO-betrokkenheid van het MKB in kleine(re) kernen?

5. Wat wordt in de literatuur gezegd over MVO-betrokkenheid van het MKB in grote(re) kernen?

1.4 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 is het theoretisch kader. In hoofdstuk 3 staan de proposities centraal. In hoofdstuk 4 wordt de methodologie beschreven en in hoofdstuk 5 de resultaten. In hoofdstuk 6 staan de discussie en conclusie centraal.

(8)

8

HOOFDSTUK 2 THEORETISCH KADER

In dit hoofdstuk staat het theoretisch kader centraal. In paragraaf 2.1 worden de achtergrond en definities beschreven. MVO en MKB staat in paragraaf 2.2 centraal, en motieven om aan MVO te doen in paragraaf 2.3. De rol in de samenleving wordt in paragraaf 2.4 behandeld, en de vraag waarom bedrijven wel of niet aan MVO doen in paragraaf 2.5. Hoe het MKB aan MVO kan doen, staat in paragraaf 2.6 centraal. Het onderwerp ‘kosten’ staat in paragraaf 2.7 centraal, en MKB in grote(re) en kleine(re) kernen in paragraaf 2.8. In paragraaf 2.9 staat de samenvatting van het theoretisch kader. 2.1 MKB & MVO: achtergrond & definities

In deze paragraaf wordt ingezoomd op de achtergrond en definities van het MKB en van MVO. Midden- en kleinbedrijf (MKB)

De Europese Commissie hanteert de volgende definitie van MKB: “Tot de categorie kleine, middelgrote en micro ondernemingen (MKB) behoren ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR en/of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR niet overschrijdt. De onderneming moet zelfstandig zijn, dat wilnzeggen dat 25% van het kapitaal of van de stemrechten niet in handen moet zijn van één onderneming of van verscheidene ondernemingen gezamenlijk die niet aan de definitie van het MKB beantwoorden” (CBS, 2016). Volgens het CBS (2016) is de achterliggende gedachte bij deze definitie dat het Europese MKB-beleid niet bedoeld is voor kleine(re) bedrijven die deel uitmaken van een grote(re) onderneming, met het bijbehorende netwerk van financiering, kennis en kunde. Omdat in veel (Europese) landen geen gegevens beschikbaar zijn op het gebied van omzet en balanstotaal wordt in veel landen een definitie gehanteerd die betrekking heeft op het criterium: werkzame personen (CBS, 2016). In Nederland worden de volgende cijfers meestal als uitgangspunt genomen: kleinbedrijf (1-50 werknemers), middenbedrijf (50-250 werknemers), en grootbedrijf (meer dan 250 werknemers) (CBS, 2016).

Knelpunten MKB

MKB-ondernemers geven verschillende knelpunten aan waar zij mee te maken krijgen (Van den Berg & Van Rijt-Veltman, 2010). Om te beginnen kan het voorkomen dat er sprake is van onvoldoende marktkennis en/of een veranderende markt. Ten tweede kan tijd een rol spelen: een gebrek aan tijd kan ervoor zorgen dat er keuzes worden gemaakt, die bijvoorbeeld ten koste gaan van MVO. Ten derde speelt financiering een rol: het kan moeilijk zijn dit rond te krijgen. Als vierde wordt oneerlijke concurrentie genoemd. In dit kader kan enerzijds worden gedacht aan oneerlijke concurrentie door zwarte/illegale arbeid. Anderzijds kan worden gedacht aan concurrentie uit lagelonenlanden. Als vijfde knelpunt worden de administratieve lasten aangegeven. Er moet rekening worden gehouden met wetten, vergunningen, de belastingdienst, milieuregels, papierwerk, etc. Als zesde speelt arbeidsmigratie een rol en is er soms sprake van communicatieproblemen met arbeidsmigranten. Als

(9)

9

zevende spelen grondstoffen een rol: grondstofprijzen kunnen erg schommelen. Als achtste speelt het vertrouwen in de economie een rol. In dit kader kan ook gedacht worden aan inflatie en aan een ongunstige wisselkoers. Als negende kan infrastructuur een knelpunt zijn (files, slechte bereikbaarheid, parkeerproblemen). Huisvesting wordt als negende genoemd: er kan sprake zijn van ruimtegebrek of huisvestingsproblemen. Als tiende en laatste knelpunt wordt personeel als knelpunt genoemd: er is een tekort aan goed personeel. Bovendien kost (goed) personeel vaak veel geld (Van den Berg & Van Rijt-Veltman, 2010). Bedrijven in het MKB geven aan dat de administratielasten, vaak het grootste knelpunt vormen (Van den Berg & Van Rijt-Veltman, 2010). In de onderstaande tabel 1.1 worden de knelpunten overzichtelijk weergegeven.

Tabel (1.1): Knelpunten MKB

1. Marktkennis 6. Arbeidsmigratie

2. Tijd 7. Vertrouwen in economie

3. Financiering 8. Infrastructuur

4. Concurrentie 9. Huisvesting

5. Administratieve lasten 10. Personeel

Bron: Van den Berg & Van Rijt-Veltman, 2010, p.3 Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)

Carroll (1999) zet uiteen dat de publicatie van Bowen in 1953 door velen wordt beschouwd als het beginpunt van de literatuur op het gebied van MVO. In zijn boek ‘Social Responsibilities of the Businessman’ merkt Bowen het volgende op: “the obligations of businessmen to pursue […] policies, to make […] decisions, or to follow […] lines of action which are desirable in terms of objectives and values of our society” (p. 6). In de jaren daarna verdiepen steeds meer academici en onderzoekers zich in het onderwerp MVO (Davis, 1960; Friedman, 1971; Samuelson, 1971). MVO is een breed begrip dat door verschillende uiteenlopende organisaties onder de aandacht wordt gebracht. In dit kader kan onder meer worden gedacht aan (decentrale) overheden, werknemersorganisaties, en werkgevers-organisaties. Iedere organisatie definieert MVO op zijn of haar eigen manier. Hierbij spelen specifieke belangen van de organisatie in kwestie vaak een belangrijke rol (Sanders, Roorda, & Welkers, 2015). In 2015 deden zij onderzoek naar de mate waarin het Nederlandse bedrijfsleven MVO toepaste. Zij concludeerden dat MKB ver achterliep bij de MVO-doelstellingen die door overheden en internationale organisaties waren geformuleerd (Sanders, Roorda, & Welkers, 2015). Deze conclusie is mede gebaseerd op de definitie die de Europese Commissie hanteert van MVO, namelijk: ‘MVO houdt in dat bedrijven vrijwillig sociale en milieudoelstellingen nastreven in hun commerciële activiteiten en hun relaties met partners’ (Sanders, Roorda, & Welkers, 2015). Deze definitie heeft de commissie in 2001 geformuleerd, en een decennium later heeft zij de definitie geherformuleerd:

(10)

10

‘MVO is de verantwoordelijkheid van bedrijven voor de impact van hun activiteiten op de maatschappij’ (EC, 2011). Volgens het Kenniscentrum Duurzaam MKB (z.j.) is MVO dat bij alle bedrijfsbeslissingen de kansen worden benut voor een beter milieu en meer welzijn van de medewerkers en de maatschappij. Bij deze laatste definitie ligt de focus op de actoren milieu, personeel en maatschappij. Deze laatste definitie wordt gehanteerd voor het onderhavige onderzoek, waarbij bijzonder aandacht is voor de onderdelen milieu en maatschappij.

Aard MVO

In het kader van de aard van MVO staan drie kernbegrippen: People, Planet en Profit (de zogenaamde: Triple P) (MKB Servicedesk, 2017). De uitdaging voor bedrijven is om een goede balans te vinden tussen deze drie waarden (MKB Servicedesk, 2017). Bij people gaat het om het welzijn van de werknemers van de organisatie, maar ook van de maatschappij als geheel. Hierbij kan gedacht woorden aan zaken zoals diversiteit, medezeggenschap, en gedragscodes, maar ook aan mensenrechten, waar internationale ondernemers mee te maken kunnen krijgen (MKB Servicedesk, 2017). Planet heeft betrekking op het gegeven dat de bedrijfsactiviteiten binnen bepaalde ecologische randvoorwaarden plaatsvinden. Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar zaken zoals energieverbruik en de scheiding van afval. Bij profit wordt niet alleen gekeken naar de financiële prestaties van een bedrijf zelf, maar ook naar de economische effecten van de bedrijfsactiviteiten op de omgeving. Hierbij kan gedacht worden aan werkgelegenheid, maar ook aan investeringen in infrastructuur (MKB Servicedesk, 2017).

2.2 MVO & MKB

In 2014 verscheen het rapport ‘MVO leeft in het MKB’ geschreven in opdracht van MVO Nederland (Van der Klauw, 2014). Het onderzoek werd uitgevoerd door MVO Nederland en de Universiteit van Wageningen. Om in kaart te brengen wat voor rol MVO speelt bij het MKB hebben de onderzoekers enquêtes uitgezet bij honderden bedrijven, waarvan ruim driehonderd bedrijven binnen het MKB de gehele vragenlijst hebben ingevuld. De vragenlijsten bestonden uit stellingen. Bij deze stellingen werd gevraagd naar de mate waarin men het al dan niet eens was met de betreffende stelling. Op een schaal van 1 (niet) tot 5 (helemaal) kon men de stellingen beantwoorden. Daarnaast werden er ook open vragen gesteld (Van der Klauw, 2014).

MVO in beleid, missie, visie en strategie

Er werd onder meer gevraagd naar de mate waarin het MKB een MVO-beleid had. In het verlengde hiervan werd gevraagd of MVO een plaats had bij de missie, visie, en strategie van een bedrijf. Ongeveer tachtig procent van de respondenten gaf aan dat MVO deel uitmaakt van de missie en visie van de organisatie. Een ongeveer even groot aantal gaf aan dat MVO deel uitmaakt van de strategie van de organisatie. Organisaties hebben minder vaak een MVO-beleidsplan: ongeveer de helft van de

(11)

11

respondenten geeft aan apart MBO-beleid te hebben (Van der Klauw, 2014). In de onderstaande afbeelding (2.1) wordt weergegeven hoeveel bedrijven MVO-doelen hebben opgesteld, of de bedrijven MVO-prestaties periodiek meten en evalueren en of de organisatie de doelstellingen behaalt.

Afbeelding 2.1: MVO doelen MKB

Bron: Van der Klauw, 2014, p. 6

2.3 Motieven om maatschappelijk verantwoord te ondernemen

Er zijn verschillende motieven waarom het MKB aan MVO doet (Van der Klauw, 2014). Uit het onderzoek van de Universiteit van Wageningen en MVO Nederland blijkt dat 83 procent van de respondenten aan MBO doet, omdat zij het grotendeels of volledig eens zijn met de stelling dat zij het belangrijk vinden om een maatschappelijke bijdrage te leveren. 69 procent is van mening dat zij door MVO een betere werkgever worden. Ongeveer de helft meent dat zij er geld door besparen. Andere motieven om aan MVO te doen hebben betrekking op het feit dat wordt aangegeven dat klanten en concurrenten met MVO bezig zijn. In mindere mate wordt aangegeven door het MKB dat zij aan MVO doen, omdat investeerders of stakeholders dit als eis stellen. In afbeelding 2.2 wordt dit alles schematisch weergegeven.

(12)

12

Afbeelding 2.2: Mijn bedrijf doet aan MVO, omdat:

Bron: Van der Klauw, 2014, p. 12 2.4 Rol MKB in samenleving

Het onderzoeksbureau Panteia deed in 2011 onderzoek naar de vraag hoe het MKB zichzelf vooral ziet (Van der Linden, 2011). Volgens Van der Linden (2011) zijn ondernemers te verdelen in vier groepen: (1) managers, (2) marktzoekers, (3) innovators, en (4) risiconemers. Uit het Panteia-onderzoek kwam naar voren dat MKB-ondernemers zichzelf vooral herkennen in de rol van manager. Het minst herkennen MKB-ers zich in de rol van innovator (Van der Linden, 2011). Enkele jaren later liet MVO Nederland onderzoek doen naar de rol van het MKB in de samenleving. Volgens dit onderzoek steunde meer dan de helft van het Nederlandse MKB één of meer maatschappelijk organisaties, waarbij het meestal ging om relatief kleine bedragen (tot ongeveer vijfduizend euro) aan vooral lokale initiatieven. In dit kader kan onder meer worden gedacht aan het sponsoren van de lokale sportvereniging. Bij elkaar opgeteld komt het ongeveer neer op een bedrag van 1 miljard euro op jaarbasis (Geerts, 2016).

(13)

13

2.5 Wel/niet MVO?

Volgens de MKB Servicedesk (2017) zitten er meerdere voordelen aan maatschappelijk verantwoord ondernemen voor het MKB. Om te beginnen levert het een beter milieu op. daarnaast kan MVO ervoor zorgen dat zij een zogenaamde ‘license to operate’ niet verliest. Dit houdt in dat de maatschappij zich bijvoorbeeld tegen een bedrijf kan keren (MKB Servicedesk, 2017). MVO is goed voor het image van een bedrijf, en creëert marktkansen. Een nadeel van MVO kan zijn dat het in beginsel (veel) geld kost. Meestal is het een investering, en betaalt het zichzelf in de meeste gevallen terug op de lange termijn, maar dat is niet zeker. Om maatschappelijk verantwoord te gaan ondernemen is in beginsel een zeker startkapitaal nodig. Dit kan demotiverend zijn, en een reden om als MKB’er niet maatschappelijk verantwoord te gaan ondernemen. Ook kost het geld als de organisatie maatschappelijk verantwoord wilt blijven ondernemen. Duurzame grondstoffen zijn over het algemeen namelijk duurder dan niet-duurzame. In tabel ( 2.3) worden enkele voor- en nadelen van MVO uiteengezet.

Tabel 2.3: MVO voor- en nadelen

Voordelen Nadelen

Het image van een organisatie kan erdoor beter

worden. MVO is vaak duurder dan niet-MVO.

Werknemers krijgen meer respect voor de

werkgever. MVO past niet altijd even goed bij alle bedrijven. De organisatie kan door MVO innovatiever

worden. Er moet met name in het begin veel worden geinvesteerd. En organisatie kan meer positieve publiciteit

krijgen. Niet alle klanten hebben (meer) geld over voor duur(dere) MVO-producten en diensten. Er kan meer maatschappelijke betrokkenheid

ontstaan.

MVO is over het algemeen beter voor het milieu en de natuur, dan niet-MVO.

Er wordt door MVO minder afval geproduceerd.

Bron: MVO voor- en nadelen, 2009 2.6 Hoe MVO?

Er bestaan verschillende richtlijnen en keurmerken die bedrijven kunnen gebruiken om MVO in hun bedrijf te implementeren. Een veelgebruikte richtlijn is de ISO 26000-richtlijn. De Nederlandse normorganisatie NEN heeft de ISO 26000-richtlijn vertaald en onderverdeeld in zeven thema’s: (1) verantwoordelijkheid nemen en verantwoording afleggen, (2) transparantie, (3) ethisch gedrag, (4) respect voor stakeholderbelangen, (5) respect voor wet- en regelgeving, (6) respect voor internationale gedragsnormen, en (7) respect voor mensenrechten (MKB Nederland, 2016). Deze zeven thema’s zijn op hun beurt weer onderverdeeld in 37 subthema’s. De ISO 26000-richtlijn is een richtlijn, en geen keurmerk. Er zijn vele keurmerken op basis waarvan MVO-schap in het MKB aangetoond kan worden. Er zijn bijvoorbeeld sectorspecifieke regels, zoals Green Globe voor de toeristenindustrie en

(14)

14

Groen Label Kas voor de glastuinbouw (MKB Nederland, 2016). De rijksoverheid adviseert een zevenstappenplan te volgen die bestaat uit de volgende stappen:

(1) Herkennen van MVO

(2) Bepaal MVO-waarden en de MVO-richting; (3) Identificeer en betrek belanghebbenden; (4) Bepaal MVO-prioriteiten en -iconen; (5) Integreer MVO in de bedrijfsvoering; (6) Communiceer naar belanghebbenden;

(7) Oefen invloed uit en werk samen (Duurzame Winst voor MKB, 2013).

Als aan het MKB wordt gevraagd naar de MVO-activiteiten blijkt energiebesparing een veel gegeven antwoord te zijn (Bertens, Veldhuis- Van Essen & Snoei, 2011). Ook het treffen van (andere) maatregelen om de belasting van het milieu te verminderen staan in de aandacht, aldus Bertens, Veldhuis-Van Essen en Snoei (2011). Verder geven veel ondernemers die actief zijn als MKB’er aan dat zij bezig zijn met het ontwikkelen van duurzame diensten of producten. Tevens wordt door veel MKB’ers gezegd dat zij bepaalde MVO-gerelateerde eisen stellen aan personen en bedrijven met wie zij samenwerken (Bertens, Veldhuis- Van Essen & Snoei, 2011).

2.7 Rol van kosten

Volgens het eerder aangehaalde onderzoek van Panteia vallen de bedrijfskosten van MVO voor het MKB mee: ‘De bedrijfskosten van maatschappelijk verantwoord ondernemen lijken erg mee te vallen: gemiddeld gaat het om 4,8 uur per week om 14,3 activiteiten uit te voeren. Wanneer dit op elkaar gedeeld wordt, blijft een kostenpost over van 22 minuten per activiteit. Ook de gederfde omzet wordt niet hoog ingeschat; hij bedraagt 1,1% van de omzet’ (Van der Linden, 2011, p. 6). Deze resultaten blijken uit het enqueteonderzoek dat door Panteia is uitgezet, en door bijna tweeduizend MKB’ers is beantwoord. In afbeelding 2.4 is te zien hoeveel uur men gemiddeld kwijt was aan MVO bij het MKB.

(15)

15

Afbeelding 2.4: Benodigd aantal uur per week om aan MVO te doen

Bron: Van der Linden, 2011, p.6

In 2012 vond bijna zestig procent van het Nederlands MKB dat MVO (te) duur was (Duurzaam Bedrijfsleven, 2012). Omdat MVO-maatregelen in de ogen van veel MKB’ers meer kosten dan opleveren, is men niet altijd even enthousiast om Maatschappelijk Verantwoord te ondernemen. Gemeentes zouden in dit kader een grote(re) rol kunnen gaan spelen. Gemeentes beschikken namelijk over kennis op het gebied van het bundelen van duurzame maatregelen en kunnen zo een match vormen tussen vraag en aanbod (Duurzaam Bedrijfsleven, 2012). Voor gemeentes zelf is het ook nuttig om het besparingspotentieel van bedrijven te benutten: verduurzaming kan namelijk bijdragen aan hun eigen duurzaamheidsambities (Duurzaam Bedrijfsleven, 2012).

Consumenten & prijs voor MVO-product/dienst

De consument is meestal bereid om meer te betalen voor een MVO-product of dienst als hij weet hoe de prijs is opgebouwd. Als niet duidelijk is hoe de duurzame prijs is opgebouwd, kiezen consumenten meestal voor een lage prijs, van een niet duurzaam product. Investeringen die betrekking hebben op ‘menselijke’ aspecten hebben meestal de grootste invloed op de bereidheid van de consument om meer te betalen. In dit kader kan gedacht worden aan aspecten zoals: kinderarbeid, en mensenrechten (Duurzaamheidscompas, 2011). Consumenten geven aan dat ze zich vaak wel bewust zijn van de consequenties van lage prijzen. Zij weten dat dit meestal gepaard gaat met slechtere omstandigheden voor de mensen en/of dieren die betrokken zijn bij de totstandkoming van het betreffende product (Duurzaamheidscompas, 2011).

2.8 MKB in grote(re) en kleine(re) kernen

MVO Nederland zet uiteen dat in grote kernen, steden uit de Randstad, veel duurzaamheidsgerelateerde MVO-issues samenkomen (Van der Klauw, 2017). Volgens het MVO Trendrapport 2017 ligt de focus in de grote steden steeds meer op het ‘planet’ aspect van MVO bijvoorbeeld mileuzones, en eco-wijken en gaan duurzaamheid en milieu ook voor het MKB een

(16)

16

steeds grotere rol spelen. Grotere steden in de Randstad verwachten in beginsel wat dit betreft meer van hun burgers, dan de kleinere kernen zoals kleinere steden en dorpen buiten de Randstad. Volgens het rapport tonen steden in dit kader lef. “Hun duurzame ambities gaan verder dan die van Nederland of Europa” (MVO Trendrapport 2017, p. 13). Steden tonen vaak veel meer ambitie op het gebied van duurzaamheid, dan landelijke overheden (MVO Trendrapport, 2017).

Bij lokale MVO-initiatieven wordt veelal geïnvesteerd in het ‘people’ aspect van MVO, zoals delen van de lokale maatschappij, bijvoorbeeld sportverenigingen (MVO Nederland, 2011). Gemiddeld steekt het MKB ongeveer 1 miljard euro in lokale maatschappelijke organisaties, met name op het gebied van sport en cultuur (Geerts, 2016). Dit is meer dan het bedrag dat ieder jaar door de rijksoverheid in sport en cultuur wordt gestoken (Geerts, 2016). Ongeveer zeventig procent van het MKB levert ieder jaar een bijdrage aan maatschappelijke organisaties op lokaal niveau, zoals culturele verenigingen, de dierenambulance en de plaatselijke voetbalclub. Op regionaal niveau stimuleert ruim de helft van het MKB maatschappelijke activiteiten. In dit kader van het ‘people’ aspect van MVO kan gedacht worden aan activiteiten op scholen, evenementen en festivals, en sportevenementen. Gemiddeld besteden ondernemers in het MKB hier bijna € 4.800,= aan. Om een vergelijking te maken met de rijksoverheid: die geeft ieder jaar € 126 miljoen uit aan sport en € 802 miljoen aan cultuur. Samen is dit € 928 miljoen, en dit is enkele tientallen miljoenen minder dan het MKB (Geerts, 2016). De voorzitter van MKB Nederland – Michael van Straaten – merkt in dit kader op dat het MKB een steunpilaar is voor de Nederlandse economie en werkgelegenheid, en daarnaast ook nog een gigantische maatschappelijke bijdrage levert (Geerts, 2016). De lokale sportclub is het meest populair: bijna tachtig procent van het MKB geeft hier geld aan. Ongeveer de helft van het MKB geeft geld aan lokale en/of regionale culturele instellingen. Als wordt gevraagd waarom het MKB lokale en/of regionale organisaties (financieel) steunt, dan wordt als antwoord gegeven dat zij dit doen uit betrokkenheid. Dit heeft zowel betrekking op de betrokkenheid bij hun eigen omgeving, alsmede bij de lokale bevolking en uit maatschappelijk en sociaal oogpunt (Geerts, 2016).

2.9 Samenvatting theoretisch kader

In Nederland worden de volgende cijfers meestal als uitgangspunt genomen: kleinbedrijf (1-50 werknemers), middenbedrijf (50-250 werknemers), en grootbedrijf (meer dan 250 werknemers) (CBS, 2016). MKB-ondernemers geven verschillende knelpunten waar zij mee te maken krijgen (Van den Berg & Van Rijt-Veltman, 2010). Bedrijven in het MKB geven aan dat de administratie lasten, vaak het grootste knelpunt vormen (Van den Berg & Van Rijt-Veltman, 2010). Carroll (1999) zet uiteen dat de publicatie van Bowen in 1953 door velen wordt beschouwd als het beginpunt van de literatuur op het gebied van MVO. In het kader van de aard van het MVO zijn de volgende drie thema’s van belang: people, planet, profit. Volgens het Kenniscentrum Duurzaam MKB (z.j.) is MVO dat bij alle bedrijfsbeslissingen de kansen worden benut voor een beter milieu en meer welzijn van de

(17)

17

medewerkers en de maatschappij. Bij deze laatste definitie ligt de focus op de actoren milieu, personeel en maatschappij. Deze laatste definitie wordt gehanteerd voor het onderhavige onderzoek, waarbij bijzonder aandacht is voor de onderdelen milieu en maatschappij. Er zijn verschillende motieven waarom het MKB aan MVO doet (Van der Klauw, 2014). Uit het onderzoek van de Universiteit van Wageningen en MVO Nederland blijkt dat 83 procent van de respondenten aan MVO doet, omdat zij het grotendeels of volledig eens zijn met de stelling dat zij het belangrijk vinden om een maatschappelijke bijdrage te leveren. Het onderzoeksbureau Panteia deed in 2011 onderzoek naar de vraag hoe het MKB zichzelf vooral ziet (Van der Linden, 2011). Volgens Van der Linden (2011) zijn ondernemers te verdelen in vier groepen: (1) managers, (2) marktzoekers, (3) innovators, en (4) risiconemers. Uit het Panteia-onderzoek kwam naar voren dat MKB-ondernemers zichzelf vooral herkennen in de rol van manager. Volgens de MKB Servicedesk (2017) zitten er meerdere voordelen aan maatschappelijk verantwoord ondernemen voor het MKB. Om te beginnen levert het een beter milieu op. Er bestaan verschillende richtlijnen en keurmerken die bedrijven kunnen gebruiken om MVO in hun bedrijf te implementeren. Een veelgebruikte richtlijn is de ISO 26000-richtlijn. MVO Nederland zet uiteen dat in grote kernen (steden uit de Randstad) veel duurzaamheid gerelateerde MVO-issues samenkomen ten opzichte van de kleinere kernen (kleinere steden en dorpen buiten de Randstad) (Van der Klauw, 2017). Gemiddeld steekt het MKB ongeveer 1 miljard euro in lokale maatschappelijke organisaties, met name op het gebied van sport en cultuur (Geerts, 2016). Als wordt gevraagd waarom het MKB lokale en/of regionale organisaties (financieel) steunt, dan wordt als antwoord gegeven dat zij dit doen uit betrokkenheid. Dit heeft zowel betrekking op de betrokkenheid bij hun eigen omgeving, alsmede bij de lokale bevolking en uit maatschappelijk en sociaal oogpunt (Geerts, 2016).

(18)

18

HOOFDSTUK 3 PROPOSITIES

Om de onderzoeksvraag in volledigheid te kunnen beantwoord zijn er vier proposities geformuleerd op basis van de theorie uit het theoretische kader. Een deel van de onderzoeksvraag heeft betrekking op de ‘aard’ van MVO: people, planet, profit en het verschil in grotere kernen (Steden binnen de Randstad) en kleinere keren (lokale steden en dorpen in het landelijke gedeelte van Nederland buiten de Randstad). Er is naar gestreefd om deze facetten terug te laten komen in de proposities. Er is dus een scheiding te maken tussen people, planet, profit van MKB en stedelijk of landelijk.

Proposities

Propositie 1: Het MKB in grotere kernen (steden) kijkt positiever aan tegen het duurzame deel van MVO (planet) dan tegen het maatschappelijke deel van MVO (people). Het MKB in grotere kernen (steden) kijkt dus negatiever aan tegen het maatschappelijke deel van MVO (people) dan tegen het duurzame deel van MVO (planet).

Propositie 2: Het MKB in het landelijke gedeelte van Nederland is zich meer bewust van haar maatschappelijke rol in het kader van MVO (people) dan het MKB in grotere kernen (steden).

Propositie 3: Het MKB in het landelijke gedeelte van Nederland kijkt positiever aan tegen het ‘people’-aspect van MVO dan het duurzame deel van MVO (planet).

Propositie 4: Het MKB in het stedelijke en landelijke gedeelte van Nederland vindt in het kader van de drie P’s van MVO, de profit belangrijker dan de people en planet.

(19)

19

HOOFDSTUK 4 METHODOLOGIE

In dit hoofdstuk staat de methodologie centraal. In paragraaf 4.1 wordt de onderzoeksopzet beschreven en in paragraaf 4.2 de selectie van eenheden en de dataverzameling. Het analyseproces staat in paragraaf 4.3 centraal en de betrouwbaarheid en validiteit in paragraaf 4.4.

4.1 Onderzoeksopzet

Het doel van het onderhavige onderzoek is in kaart brengen in hoeverre sprake is van een verband tussen de aard (Planet, People en Profit) van MVO-betrokkenheid van het MKB, en locatie (stad, dorp) waar het MKB gevestigd zit. Er zijn vijf deelvragen geformuleerd. Aan de hand van deze vijf deelvragen is een theoretisch kader geschreven (zie hoofdstuk 2). Op basis van dit theoretische kader zijn proposities geformuleerd (zie hoofdstuk 3). Deze proposities worden vervolgens getoetst aan de hand van interviews. Er is kwalitatief onderzoek verricht aan de hand van een literatuurstudie, en door het afnemen van semigestructureerde diepte-interviews. Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden zijn er interviews afgenomen met 8 respondenten. De respondenten waren allemaal afkomstig uit het MKB waarvan 5 van de respondenten MKB’ers uit (grote) steden uit de Randstad en 3 respondenten uit het landelijke deel van Nederland. Bij de interviews is uitgegaan van de duur van een uur. De interviews zijn zowel telefonisch als face-to-face afgenomen. In beginsel werd voorgesteld aan de respondent om het face-to-face te doen. De telefonische optie werd als alternatief geboden. Het was belangrijk dat de respondent zich op zijn of haar gemak voelde, daarom werd er eerst gepraat over enkele algemene zaken (zoals bijvoorbeeld het doel van het onderzoek), alvorens de diepte in te duiken. De face-to-face-interviews zijn opgenomen en uitgewerkt in verslagen. De telefonische interviews zijn niet opgenomen, maar wel uitgewerkt in verslagen. Tijdens de telefonische interviews is gelijktijdig getypt op de laptop, om de vragen te beantwoorden. Tijdens de face-to-face-interviews is dit niet gedaan. De interviewverslagen zijn opgenomen in de bijlagen. Dit is gedaan in het kader van het verhogen van de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek, maar hierover zo meer in paragraaf 4.4. In de volgende paragraaf gaat het over de selectie van de onderzoekseenheden en het verzamelen van de data.

4.2 Selectie van eenheden en verzameling van data

Voor het onderhavige onderzoek zijn acht semigestructureerde interviews afgenomen. Maarten van Denzen, werkt bij ‘Leerslimmer’, een organisatie die actief is op het gebied van bijles geven aan scholieren van middelbare scholen; Walifa Ramnarain werkt bij ‘YEP’, een evenementenorganisatie. Johan Nota werkt voor de Introductieweek van de Universiteit van Amsterdam. Stijn van Hooff heeft een evenementenorganisatie: Bon Bini Beach. Sofia Maza werkt op het gebied van onderwijs voor: ‘De Bildung’. De Bildung is een aanvullend academisch platform, waar studenten terecht kunnen voor vragen. Ralph de Bruijne heeft een bouwbedrijf: De Bruijne B.V. Anton Hemrica is eigenaar van (eet)café De Heksenketel in Beekbergen. Jan Mulder werkt bij aannemersbedrijf Mulder te Apeldoorn.

(20)

20

In Tabel 4.1 staan alle personen met verdere bedrijfsinformatie. In deze tabel is ook opgenomen in welke plaats de organisatie zit en gecategoriseerd in stedelijk of landelijk. Ook is in de tabel opgenomen in welke branche of sector de organisatie actief is.

Tabel 4.1: Respondenten interviews

Naam Plaats Organisatie Branche/sector FTE Indicatie

Jaaromzet Walifa Ramnarain Amsterdam (stedelijk) YEP Evenementen 15- 20 300.000 EURO Maarten van Denzen Rotterdam (stedelijk) Leerslimmer Onderwijs 3.5 50.000 EURO Sofia Maza Amsterdam

(stedelijk)

De Bildung Onderwijs 30–50 Geen info

beschikbaar Stijn van

Hooff

Amsterdam (stedelijk)

Bon Bini Beach Evenementen 10–15 100.000-150.000 EURO Johan Nota Amsterdam

(stedelijk) Introductieweek Onderwijs 15–20 500.000 EURO Ralph de Bruijne Hellevoetsluis (landelijk)

De Bruijne B.V. Bouw 30 5–10 miljoen

EURO Anton

Hemrica

Beekbergen (landelijk)

Café De Heksenketel Horeca 3-6 300.000 EURO Jan Mulder Apeldoorn

(landelijk)

Aannemersbedrijf Mulder

Bouw 30 10-15 miljoen

EURO Voorafgaand aan het gesprek werd naar de respondenten een vragenlijst opgestuurd met onderwerpen die tijdens het gesprek aan bod kwamen. Er werd tijdens het gesprek begonnen met enkele algemene vragen over de persoon zelf, en zijn / haar bedrijf. Hierbij werd ingegaan op de bedrijfsactiviteiten en de omvang van het bedrijf. Voorts werd besproken of het bedrijf altijd op deze locatie heeft gezeten, en of er meerdere vestigingen zijn. Vervolgens werd ingezoomd op de MVO-activiteiten. Waren deze opgenomen in de missie? Visie? Doelstellingen? Hoe handelt het bedrijf in het kader van MVO? In het bijzonder was hierbij aandacht voor het onderscheid tussen duurzaamheid / milieu enerzijds, en de maatschappij anderzijds. Er is bewust gekozen om de vragenlijsten van tevoren op te sturen, zodat de respondenten zich konden voorbereiden op het gesprek. Er is ook gekozen voor semigestructureerde interviews, zodat het mogelijk was om af te wijken van de lijst, en als dat nodig verdiepende vragen te stellen. De interviews fungeren als aanvulling op het verrichte literatuuronderzoek. Interviews kunnen

(21)

21

veel inzage geven in de ervaringen van respondenten en hun beleving van de ervaringen en keuzes. Interviews zijn zoveel mogelijk opgenomen. Van deze gesprekken zijn verslagen gemaakt.

Literatuur

Literatuur is zorgvuldig geselecteerd. Er is bijvoorbeeld gebruikgemaakt van de sneeuwbalmethode (Verhoeven, 2011). Dit houdt in dat een goed artikel als uitgangspunt wordt genomen. Dit artikel wordt gelezen, en vervolgens wordt in de bibliografie gekeken of er andere relevante literatuur wordt genoemd die gebruikt kan worden. Deze literatuur wordt vervolgens geraadpleegd. De verzamelde data is zorgvuldig bewaard. Gebruikte literatuur is opgeslagen in digitale bestanden. Literatuur is verzameld aan de hand van het internet en zoekmachines van de universiteit. Er is naar gestreefd om zowel nationale literatuur als internationale literatuur te gebruiken. Bij het beschrijven van de achtergrond van MVO is relatief oude literatuur gebruikt uit bijvoorbeeld de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Dit is bewust gedaan, om te kijken hoe er toentertijd tegen MVO werd aangekeken. Voor het in kaart brengen van de huidige stand van zaken op het gebied van MKB en MVO in Nederland is veel gebruikgemaakt van onderzoeken en onderzoeksrapporten van Nederlandse organisaties zoals MVO Nederland, en Panteia. Dit zijn gerenommeerde, professionele organisaties, en dit komt ten goede aan de betrouwbaarheid van het onderzoek (zie paragraaf 4.4). Er is internationale en nationale wetenschappelijke, academische literatuur gebruikt. Hierbij ging het veelal om peer-reviewed artikelen.

4.3 Analyseproces

Het onderhavige onderzoek is kwalitatief van aard, met een focus op literatuur en interviews. In het theoretisch kader wordt wel gebruikgemaakt van informatie afkomstig uit kwalitatief onderzoek. Na het verzamen en het bestuderen van de literatuur is deze geanalyseerd. Aan de hand van deze analyse is het theoretisch kader geschreven. Bij het schrijven van het theoretische kader stonden de geformuleerde deelvragen centraal. Door met paragrafen te werken, ontstond er structuur. Nadat alles was verzameld, beschreven, en geanalyseerd zijn er twee dingen gedaan.

Om te beginnen is op basis van de informatie uit het literatuuronderzoek vragen en items verzonnen voor de interviews. Dit is gedaan, omdat zo in zekere mate kon worden getoetst of de bevindingen uit de literatuur, overeenkomen met de bevindingen uit de praktijk. Daarnaast is de literatuur gebruikt om proposities te formuleren. Deze twee proposities moeten vervolgens op basis van de interviews worden bevestigd, of weerlegd. In hoofdstuk 5 worden de proposities beschreven, en in hoofdstuk 6 de discussie en conclusie. In dit laatste hoofdstuk worden de proposities weerlegd, of bevestigd. Tevens wordt hier gediscussieerd over de materie, en wordt de hoofdvraag beantwoord. Vervolgens wordt gereflecteerd op het onderzoek en het onderzoeksproces en worden suggesties gedaan voor vervolgonderzoek.

(22)

22

4.4 Betrouwbaarheid & Validiteit

Om de betrouwbaarheid en validiteit van het onderhavige onderzoek te verhogen zijn verschillende dingen gedaan. Om te beginnen worden in deze paragraaf de zaken besproken die zijn gedaan voor het verhogen van de betrouwbaarheid en validiteit van de interviews. Daarna worden de zaken besproken die zijn gedaan voor het verhogen van de betrouwbaarheid en validiteit van het literatuuronderzoek. Interviews

Voor de interviews zijn itemlijsten opgesteld. Door dit te doen, werd van tevoren inzichtelijk wat er tijdens de interviews besproken zou gaan worden. Door dit op te sturen naar alle respondenten, hadden alle respondenten ‘een gelijk en eerlijk begin’. Iedereen wist wat er aan bod zou komen. De betrouwbaarheid van het onderzoek werd hierdoor verhoogd. Daarnaast zijn de face-to-face interviews opgenomen. De opnames zijn digitaal en opgeslagen. Alle interviews zijn uitgewerkt in verslagen. Deze verslagen zijn allemaal toegevoegd als bijlage bij dit onderzoek. Ook door deze handelingen werd de betrouwbaarheid van het onderzoek verhoogd. Om de validiteit te verhogen is gebruikgemaakt van zogenaamde ‘member checks’. Dit houdt in dat achteraf aan geïnterviewde respondenten wordt gevraagd of hetgeen zij hebben gezegd, juist is.

Literatuuronderzoek

In het kader van de betrouwbaarheid van het literatuuronderzoek is zoveel mogelijk gebruikgemaakt van onderzoeken van gerenommeerde instanties en onderzoeksbureaus, zoals Panteia en MVO Nederland. Voor artikelen uit tijdschriften is zoveel mogelijk gebruikgemaakt van peer-reviewed, wetenschappelijke / academische tijdschriften. Alle gebruikte literatuur is vervolgens opgenomen in de literatuurlijst.

(23)

23

HOOFDSTUK 5

RESULTATEN

In dit hoofdstuk worden de resultaten beschreven van de interviews die zijn gehouden met het MKB. Dit hoofdstuk bestaat in beginsel uit het beschrijven van deze resultaten. Paragraaf 5.1 is een algemene paragraaf. In de andere paragrafen wordt ingezoomd op de op opgestelde proposities.

5.1

Algemeen

Er is gesproken met acht personen. Vanuit de grotere kernen is er gesproken met vijf personen. Maarten van Denzen werkt bij ‘Leerslimmer’, een organisatie die actief is op het gebied van bijles geven aan scholieren van middelbare scholen. Walifa Ramnarain werkt bij ‘YEP’, een evenementenorganisatie. Johan Nota werkt voor de Introductieweek van de Universiteit van Amsterdam. Stijn van Hooff heeft een evenementenorganisatie: Bon Bini Beach. Sofia Maza werkt op het gebied van onderwijs voor: ‘De Bildung’. Vanuit de kleinere kernen is gesproken met drie personen. Ralph de Bruijne heeft een bouwbedrijf: De Bruijne B.V. Anton Hemrica is eigenaar van (eet)café De Heksenketel in Beekbergen. Jan Mulder werkt bij aannemersbedrijf Mulder te Apeldoorn. Delen uit de interviews worden in deze paragraaf geciteerd. Bij ieder citaat staat de naam bij van de persoon die het zei.

Tijdens de interviews komt vaak ter sprake of, en zo ja, waarom het bedrijf aan MVO doet. Een respondent zegt bijvoorbeeld het volgende:

“Bedrijven hebben verantwoordelijkheid in de maatschappij, deze moet ook genomen worden. Als iedereen een bijdrage levert komt dit ten goede voor de volgende generatie.” - Walifa Ramnarain

Een andere respondent lijkt het hiermee eens te zijn:

“Zonder het nemen van verantwoordelijkheid, belasten we andere mensen hiermee. Het verbeteren van de wereld begint bij jezelf.” - Maarten van Denzen

Er zijn ook andere geluiden te horen, zoals de CEO van Bruijne B.V., Ralph de Bruijne over MVO in het algemeen:

“In het algemeen ben ik er niet zo mee bezig. Vaak kost het moeite en heb ik er niet zo veel aan.”

(24)

24

De betreffende respondent laat tijdens het interview ook een ander geluid horen wat betreft MVO. Zijn organisatie is namelijk actief in de bouw, en hij geeft aan dat MVO hier steeds meer de norm wordt, en dat bedrijven dus wel mee moeten gaan met deze beweging:

“Om aangesloten te zijn bij een bouwvereniging dient er voor duurzaamheid gekozen te worden omdat het verwacht wordt. Het is de norm geworden. Voorbeelden hiervan zijn duurzaam hout, scheiden van afval, hergebruik van materialen.” – Ralph de Bruijne

Geld kan ook een rol spelen bij de vraag of een organisatie aan MVO doet:

“Als Intreeweek heb je een voorbeeldfunctie. Wij kunnen het helaas financieel niet permitteren om alles zo duurzaam en organisch mogelijk te doen, omdat dit ook kosten met zich meebrengt.” – Johan Nota

Tijdens de interviews wordt door respondenten bevestigd dat de bedrijven het belangrijk vinden dat er aan MVO wordt gedaan. Er worden voorbeelden aangehaald op het gebied van recycling, en digitalisering:

“Bij alle evenementen die wij organiseren proberen wij zoveel mogelijk een duurzame policy te hanteren. Waarbij wij onder andere afval scheiden en zoveel mogelijk hergebruiken. “ – Walifa Ramnarain”

“Wij proberen zoveel mogelijk digitaal te doen wat leidt tot een besparing van het papier gebruik binnen onze organisatie.” – Maarten van Denzen

Veel respondenten zijn op de hoogte van de MVO-doelstellingen en het MVO-beleid dat andere bedrijven hebben. Er wordt onder meer gebruik gemaakt van social media en van de website van de andere bedrijven om dit te achterhalen.

“Vaak staat er een apart kopje op de website wat voor activiteiten de bedrijven op het gebied van duurzaamheid hebben. Daarnaast ga ik er ook met het bedrijf over in gesprek. Zo kom ik erachter of hun intenties puur zijn en het niet alleen een marketing truc is.” – Sofia Maza Ook blijkt het soms uit de naam van het betreffende bedrijf. Als er wordt samengewerkt met een ander bedrijf, wordt er door een respondent altijd gevraagd wat het MVO-beleid is:

(25)

25

“Ik vraag altijd na wat voor bedrijfsvoering het bedrijf hanteert, zelfs een keer een contract afgewezen omdat het niet in onze visie past qua duurzame bedrijfsvoering.”- Walifa Ramnarain

Niet alle organisaties doen dit, blijkt onder meer uit hetgeen de volgende respondenten hebben gezegd: “Met de Intreeweek hebben wij te maken met een aantal vaste partners. Deze heb ik niet verder onderzocht. Verder heb ik wel gemerkt bij bijvoorbeeld ICOVA dat zij als slogan hebben ‘make more from waste’. Dit was voor mij een leuke bijkomstigheid.” – Johan Nota De respondent die aangaf wel op te letten of een bedrijf MVO is, zei tevens het volgende:

“Grootste afvalverwerkingsbedrijf in Haarlemmermeer prijst zichzelf met hun duurzame bedrijfsvoering. Dit wordt extern heel nadrukkelijk gecommuniceerd. In de praktijk valt dit zwaar tegen en wordt de afval die gescheiden aangeleverd wordt gewoon bij elkaar op een hoop gegooid.” - Walifa Ramnarain

Ook andere respondenten geven aan dat er soms een zekere discrepantie zit tussen het beeld dat organisaties van zichzelf schetsen op het gebied van MVO, en de daadwerkelijke situatie:

“Sommige bedrijven maken misbruik van het communiceren van hun CSR strategie, met deze bedrijven zou ik nooit in zee gaan”. – Maarten van Denzen

Voorts blijkt uit de interviews dat schijnbaar duurzame producten, niet voldoen aan hetgeen in kwalitatief opzicht van het product verwacht was:

“Het biologisch afbreekbare schoonmaakmiddel was niet sterk genoeg, hierdoor moest ik switchen naar een chemisch alternatief”- Walifa Ramnarain

Respondenten geven aan dat zij bij hun beslissing laten meewegen of een product duurzaam is. Zij zijn niet altijd bereid om hier extra geld voor te betalen, als dit zo is.

“Indien de kwaliteit hetzelfde wordt ervaren maar er toch een aanzienlijk verschil is in prijs ten opzichte van het duurzame en het niet duurzame bedrijf, kies ik in de schoonmaakbranche waarschijnlijk voor het niet-duurzame bedrijf” – Maarten van Denzen

(26)

26

“Wanneer het prijsverschil niet aanzienlijk is en de kwaliteit hetzelfde is, zal ik altijd voor de maatschappelijk verantwoorde onderneming kiezen.” – Maarten van Denzen

Een andere geïnterviewde laat weten eerder voor de goedkope optie te gaan in verband met kostenbesparing:

“Wij zullen vaak voor de goedkopere optie gaan want wij zitten heel het jaar met een kostenbesparing. Nu is het niet zo dat wij altijd gaan voor de goedkopere variant want wij kijken ook naar heel veel dingen met ons in het achterhoofd houdende: “goedkoop is duurkoop”.” – Johan Nota

Ook andere respondenten laten blijken dat geld een (grote) rol speelt in het kader van de vraag om wel of niet aan MVO te doen.

“Ik zou voor de goedkopere optie gaan omdat in mijn rol er rekening dient te worden gehouden met een budget. Er zal dus meer over blijven voor uitgaven waarbij de deelnemers direct meer profijt of plezier van kunnen hebben wat onze belangrijkste doelstelling is.” - Stijn van Hooff

Als externe factoren echter leidend zijn, dan kan MVO belangrijker zijn dan de prijs:

“Ik kies voor de duurzame optie als dit verwacht wordt vanuit de bouwverenigingen. In andere situaties zal ik waarschijnlijk voor de goedkopere optie kiezen indien de kwaliteit gelijk is.” – Ralph de Bruijne

Echter, er zijn in dit kader ook andere geluiden te horen, inhoudende dat MVO (bijna) altijd de voorkeur zal genieten:

“Als de kwaliteit gewaarborgd blijft zal ik altijd voor het duurzame alternatief kiezen aangezien dit het beleid is waarmee ik het bedrijf wil runnen.” – Walifa Ramnarain

Een andere respondent sluit zich hierbij aan:

“Ik zal altijd het duurzame product of service verkiezen boven een goedkopere optie. Ik sta achter het idee van onze bedrijfsvoering daarmee hoor je niet alleen die attitude te verkondigen maar hier ook naar te handelen. – Sofia Maza

(27)

27

Uit de interviews kan geconcludeerd worden dat een motief om maatschappelijk verantwoord te ondernemen, een negatieve invloed kan hebben op de perceptie en het gedrag van de respondent. Ook een gebrek aan kwaliteit en een hogere prijs zijn ongewenste gevolgen van MVO. In dit kader wordt onder meer het volgende opgemerkt door een respondent:

“Grote kledingketens buiten ondertussen kinderen uit terwijl zich anders voor wordt gedaan. Dit geldt ook voor ‘groene’ energie terwijl in de werkelijkheid dit tegen valt waardoor ik het gevoel heb voor de gek gehouden te worden.” – Sofia Maza

Een andere respondent sluit zich hierbij aan, en noemt in dit kader de term ‘greenwashing’:

“Bedrijven die aan ‘greenwashing’ doen , bijvoorbeeld Mac Donalds die dan het WK sponsort in Afrika niet uit goedheid maar uit zelfbelang.” – Ralph de Bruijne

Feitelijk zijn dit marketingtrucs, volgens een van de respondenten:

“ Ik ben ben ervan overtuigd dat veel MVO-gerelateerde activiteiten onderdeel zijn van een marketing strategie.”- Stijn van Hooff

5.2

Propositie 1: MKB in grote kernen focust op duurzaamheid/milieu (planet)

Aan de respondenten is gevraagd of ze qua MVO meer gefocust zijn op duurzaamheid en milieu, of op de maatschappij. Onderstaand de reacties van de respondenten vanuit het MKB in grote kernen. Een van de respondenten beantwoordt deze vraag door in te zoomen op zijn persoonlijke situatie, en door te reflecteren op zijn ervaringen in het MKB:

“Ik steun niet echt een goed doel. Verder probeer ik mijn producten wel zo ‘goed’ mogelijk in te kopen hoewel ik de keurmerken niet echt herken.” – Johan Nota

“We geven overgebleven voedsel aan een stichting en werken samen met het WNF waarmee we mensen informeren over hun ecologische afdruk.” – Johan Nota

Ook andere respondenten betrekken de vraag op hun privéleven en op hun positie in het MKB:

“Afval scheiden. Biologische producten i.p.v. massa supermarktproducten. De auto waarin ik rijd. Probeer ook zo min mogelijk hierin te rijden. Wasdroger niet gebruiken. Ik steun 10 goede doelen. Verantwoordelijkheid nemen steentje bijdragen aan de maatschappij en hoop

(28)

28

dat mijn kinderen dit ook overnemen en hun kinderen ook weer, zodat er verbetering optreedt.” - Walifa Ramnarain

“Ik ben heel nadrukkelijk ermee bezig om maatschappelijk verantwoord te leven. Zo eet ik minder vlees, douche ik kort en ben ik bewust van waar ik mijn producten koop. Ook probeer ik anderen hiervan bewust te maken door er met mensen over te praten.” – Sofia Maza

“Het is ontzettend belangrijk om dat organisaties duurzame initiatieven te ondernemen. Duurzaam is de toekomst. Als je als bedrijf hier niet aan meedoet dan sla je de plank mis.” – Sofia Maza

“Een van de pijlers van de Bildung is maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. Dit brengen wij mensen bij niet alleen door het er over te hebben. Maar ook door projecten in de praktijk met bijvoorbeeld de gemeente.” – Sofia Maza

Digitalisering & printen

Met name op het gebied van printen en digitaliseren zijn de respondenten actief. Een van de respondenten zegt in dit kader het volgende:

“Bij ons moet alles dubbelzijdig geprint worden, en het liefst met twee pagina’s op 1 A4-tje.” – Johan Nota

Bij andere organisaties gaan ze nog een stapje verder:

“De computer staat zo ingesteld dat die automatisch dubbelzijdig print. En we hebben een ‘Green Team’. Dit zijn een paar collega’s die regelmatig samenkomen om dergelijke zaken te bespreken en kijken hoe ze het kunnen verbeteren” – Sofia Maza

Wat betreft printen zijn ze bij een organisatie wel heel erg bewust MVO:

“Intern zie je met name goed op digitaal gebied dat wij duurzaam aan het ondernemen zijn. Printen lijkt een doodzonde bij ons, en als we iets willen printen moeten we het naar het secretariaat sturen. En zij gaan vervolgens eerst vragen of het echt nodig is dat er wordt geprint, en helpen je er bijvoorbeeld aan herinneren dat het ook mogelijk is om in WORD of PDF zinnen te arceren. Een veelgehoorde ‘smoes’ is namelijk dat iemand zegt dat het zo van is met een markeerstift delen op papier te arceren.” – Walifa Ramnarain

(29)

29

Catering

Ook op het gebied van catering wordt door de respondenten aangegeven dat MVO erg belangrijk is. Enerzijds hebben ze het hier over het eten en drinken dat bij het bedrijf zelf wordt genuttigd. Anderzijds hebben ze het over de producten en diensten die ze leveren in dit kader (zoals de evenementenbureaus). Een van de respondenten merkt het volgende op:

“Alles bij ons in de keuken is biologisch. Van het brood, tot het fruit, en de vleeswaren.” – Walifa Ramnarain

Ook een andere respondent geeft aan dat dit in hun organisatie het geval is:

“In de kantine hebben we fruit van Marqt, en dit wordt om de zoveel dagen ververst.” –Sofia Maza

Weer een andere laat weten dat de koffie duurzaam is, en dat er met uitjes en partijen, zoals het kerstfeest en het jaarlijkse personeelsfeest in de zomer, altijd wel iets MVO is:

“Onze koffie is van Max Havelaar, en met kerst krijgen we altijd een MVO-kerstpakket met duurzame producten. Met ons personeelsuitje doen we ook altijd iets MVO. De vorige keer zijn we naar een biologische boerderij geweest ten zuiden van Amstelveen. Daar hebben we een biologische kookworkshop gehouden. Dat was heel leuk.” – Sofia Maza

Een respondent die actief is in de evenementenwereld geeft het volgende aan:

“Bij alle evenementen die wij organiseren proberen wij zoveel mogelijk een duurzame policy te hanteren. Waarbij wij onder andere afval scheiden en zoveel mogelijk hergebruiken. Bijvoorbeeld Geen plastic bekers. Maar gewoon glazen die kunnen hergebruikt worden.” - Walifa Ramnarain

Respondenten geven aan dat afval wordt gescheiden:

“Al het afval wordt bij ons gescheiden. In de keuken staan verschillende bakken voor plastic, papier, etenswaren et cetera. Ik vind dit een goede zaak, want een beter milieu begint bij jezelf. En als werkgever heb je in dit opzicht zeker een voorbeeldrol” – Walifa Ramnarain

(30)

30

Uit de interviews blijkt dat bijna niemand van de respondenten vanuit het MKB in de Randstad op structurele basis investeert in lokale, regionale, maatschappelijke initiatieven en/of organisaties.

Sport

Als wordt gevraagd of de organisaties in het kader van MVO actief zijn op sportgebied (bijvoorbeeld door een lokale club te sponsoren), geeft een van de respondenten het volgende antwoord:

“Bij ons in Amsterdam steunen wij niet structureel een organisatie op het gebied van sport ofzo. Het komt wel eens voor dat een collega meedoet met een sponsorloop of iets dergelijks, en dan wordt er wel met de pet rond gegaan, maar dit gebeurt maar een paar keer per jaar.” – Stijn van Hooff

Een andere respondent bevestigt dit beeld en zegt het volgende:

“Volgens mij is dat ook helemaal niet nodig hier in de stad. Ik voetbal zelf, en volgens mij krijgen we genoeg geld van de contributies van de leden en subsidies.” – Johan Nota

Cultuur

Als wordt gevraagd of de organisaties in het kader van MVO actief zijn op cultureel gebied (bijvoorbeeld door een lokale culturele vereniging te sponsoren), geeft een respondent het volgende antwoord:

“Een vriendin van mij werkt bij een groot advocatenkantoor op de Zuidas, en daar weet ik dat ze sponsor zijn van een museum. Zij geven dit museum ieder jaar een fors bedrag, en in ruil daarvoor kunnen ze bij het museum terecht voor bepaalde zakelijke evenementen. Wij doen dit niet. Wij hebben hier het geld ook niet voor, om te investeren in zulke grote projecten.” – Stijn van Hooff

(31)

31

“Zelf doe ik dit niet, maar ik weet wel van anderen dat ze het doen. Ik ben absoluut actief op het gebied van MVO, maar ik sponsor geen sportclubjes of muziekverenigingen nee.” – Walifa Ramnarain

Als tijdens een ander interview dezelfde vraag wordt gesteld geeft deze respondent een soortgelijk antwoord.

“Toen met MH17 wilden we allemaal iets doen, maar konden we niets doen. Die acties van 3FM vind ik altijd prachtig. Het hele land zet dan z’n beste beentje voor, en dit is eigenlijk ook allemaal MVO, maar niet op structurele basis, maar veel meer incidenteel. En daar is niks mis mee. – Maarten van Denzen

“Als er acties zijn die veel media-aandacht krijgen, zie je ook bij ons dat wij wat willen doen. In dat geval doneren we bijvoorbeeld eenmalig een groot bedrag of bieden we onze diensten aan voor een lager tarief, of gratis.” – Johan Nota

Vanuit de antwoorden van respondenten uit kleinere kernen kan geconcludeerd worden dat zij in mindere mate bezig zijn met het ‘people’ aspect van MVO. Zo verteld een respondent het volgende:

“Ik doe niet echt onderzoek naar de CSR activiteiten van bedrijven. Soms kom ik er pas later achter omdat er iets van een logo of keurmerk op de factuur staat vermeld.”- Ralph de Bruijne ‘Wij hebben een bouwbedrijf en dan ben je al snel gebonden aan regels. Wij zijn dus vaak verplicht om duurzaam te ondernemen. Dit kost vaak wel meer geld, maar regels zijn regels. We houden ons aan de regels. Maar ik moet bekennen dat we niet heel veel meer doen’. – Jan Mulder

Anton Hemrica van Cafe de Heksenketel uit Beeksbergen bevestigt de propositie deels:

‘Als kleine ondernemer doe je je best, maar je kunt niet overal rekening mee houden. Ik heb bijvoorbeeld wel overal spaarlampen, en ik scheid afval, maar daar blijkt het ook wel een beetje bij.’ – Anton Hemrica

(32)

32

5.3

Propositie 2: Het MKB in het landelijke gedeelte van Nederland is zich meer

bewust van het people-aspect van MVO

De tweede propositie is: het MKB in het landelijke gedeelte van Nederland is zich meer bewust van haar maatschappelijke rol in het kader van MVO (people) dan het MKB in grotere kernen (steden uit de Randstad)

Er is gesproken met drie respondenten uit het MKB uit het landelijke deel van Nederland. Twee van de organisaties sponsoren lokale sportverenigingen. Anton Hemrica – eigenaar van een café in het Gelderse dorp Beekbergen – sponsort daarnaast ook enkele lokale evenementen, zoals het Beekbergse Dorpsfeest

“Ik vind het belangrijk dat je iets doet voor de gemeenschap als je je dat kunt veroorloven. Ik heb een goed draaiende zaak, al jaren, en ik ken veel mensen uit het dorp. Ik draag dan graag mijn steentje bij.” – Anton Hemrica

Wat wel opmerkelijk is dat een van de Respondenten dit minder toepast op structurele wijze maar meer incidenteel.

“Nee er is geen sprake van een structurele band wat betreft sponsoring of donaties. Maar bij grote rampen bijvoorbeeld, of landelijke inzamelingsacties dan is iedereen bereid extra te geven. Bijvoorbeeld met de Tsunami zoveel jaar geleden. Of tijdens de 3FM-acties in de winter. Dan zijn wij als organisatie altijd erg gul.” – Ralph de Bruijne

Uit de paragrafen 5.2 en 5.3 blijkt al dat het MKB in de grotere kernen in mindere mate bewust is van heet maatschappelijke rol, dan het MKB in de landelijke delen.

5.4

Propositie 3: MKB landelijke delen positiever people-aspect dan planet-aspect

De derde propositie is: het MKB in het landelijke gedeelte van Nederland kijkt positiever aan tegen het ‘people’-aspect van MVO dan het duurzame deel van MVO (planet).

Café-eigenaar Hemrica bevestigt de propositie dat het MKB in het landelijke deel van Nederland positiever aankijkt tegen het ‘people’-aspect van MVO dan het duurzame deel van MVO (planet). In dit kader merkt Hemrica het volgende op:

(33)

33

‘Als kleine ondernemer doe je je best, maar je kunt niet overal rekening mee houden. Ik heb bijvoorbeeld wel overal spaarlampen, en ik scheid afval, maar daar blijkt het ook wel een beetje bij.’ – Anton Hemrica

Jan Mulder van het Apeldoornse aannemersbedrijf Mulder en Ralph de Bruijne van de Bruijne B.V. bevestigen de propositie deels:

‘Wij hebben een bouwbedrijf en dan ben je al snel gebonden aan regels. Wij zijn dus vaak verplicht om duurzaam te ondernemen. Dit kost vaak wel meer geld, maar regels zijn regels. We houden ons aan de regels. Maar ik moet bekennen dat we niet heel veel meer doen’. – Jan Mulder

“Ik kies voor de duurzame optie als dit verwacht wordt vanuit de bouwverenigingen. In andere situaties zal ik waarschijnlijk voor de goedkopere optie kiezen indien de kwaliteit gelijk is.” – Ralph de Bruijne

5.5

Propositie 4: MKB in stad en regio vindt profit belangrijker dan people en planet

De vierde propositie is: het MKB in het stedelijke en landelijke gedeelte van Nederland vindt in het kader van de drie P’s van MVO, de profit belangrijker dan de people en planet.

Respondenten uit de Randstad geven aan dat zij bij hun beslissing laten meewegen of een product duurzaam is. Zij zijn niet altijd bereid om hier extra geld voor te betalen, als dit zo is.

“Indien de kwaliteit hetzelfde wordt ervaren maar er toch een aanzienlijk verschil is in prijs ten opzichte van het duurzame en het niet duurzame bedrijf, kies ik in de schoonmaakbranche waarschijnlijk voor het niet-duurzame bedrijf” – Maarten van Denzen

De betreffende respondent vult dit aan, en zegt:

“Wanneer het prijsverschil niet aanzienlijk verschilt en de kwaliteit hetzelfde is, zal ik altijd voor de maatschappelijk verantwoorde onderneming kiezen.” – Maarten van Denzen

(34)

34

“Als Intreeweek heb je een voorbeeldfunctie. Wij kunnen het helaas financieel niet permitteren om alles zo duurzaam en organisch mogelijk te doen, omdat dit ook kosten met zich meebrengt.” – Johan Nota

Ook de respondenten uit het landelijke deel van Nederland geven aan dat omzet draaien, en winst maken op nummer een komt.

HOOFDSTUK 6 DEELVRAGEN EN DISCUSSIE

Om de proposities te vormen en de onderzoeksvraag te beantwoorden zijn er deelvragen opgesteld. In deze paragraaf worden de deelvragen beantwoord aan de hand van het literatuuronderzoek en worden er in de discussie interpretaties en verklaringen gegeven voor de resultaten

6.1 Beantwoorden deelvragen

1. Wat wordt in de literatuur gezegd over de motieven om maatschappelijk verantwoord te gaan ondernemen voor het MKB?

Uit de literatuur blijkt dat er verschillende motieven zijn waarom het MKB aan MVO doet (Van der Klauw, 2014). Uit het onderzoek van de Universiteit van Wageningen en MVO Nederland blijkt dat 83 procent van de respondenten aan MBO doet, omdat zij het grotendeels of volledig eens zijn met de stelling dat zij het belangrijk vinden om een maatschappelijke bijdrage te leveren. 69 procent is van mening dat zij door MVO een betere werkgever worden. Ongeveer de helft meent dat zij er geld door besparen. Andere motieven om aan MVO te doen hebben betrekking op het feit dat wordt aangegeven dat klanten en concurrenten met MVO bezig zijn. In mindere mate wordt aangegeven door het MKB dat zij aan MVO doen, omdat investeerders of stakeholders dit als eis stellen.

2. Wat voor rol ziet het MKB voor zichzelf in de samenleving?

Het onderzoeksbureau Panteia deed in 2011 onderzoek naar de vraag hoe het MKB zichzelf vooral ziet (Van der Linden, 2011). Volgens Van der Linden (2011) zijn ondernemers te verdelen in vier groepen: (1) managers, (2) marktzoekers, (3) innovators, en (4) risiconemers. Uit het Panteia-onderzoek kwam naar voren dat MKB-ondernemers zichzelf vooral herkennen in de rol van manager. Het minst herkennen MKB-ers zich in de rol van innovator (Van der Linden, 2011). Enkele jaren later liet MVO Nederland onderzoek doen naar de rol van het MKB in de samenleving. Volgens dit onderzoek steunde meer dan de helft van het Nederlandse MKB één of meer maatschappelijk organisaties,

Referenties

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het enige verschil hierbij is dat Gray een onderzoek verricht binnen een land en voor deze scriptie wordt een vergelijking gemaakt tussen twee verschillende landen.. Het

Een reden dat hierover weinig wordt gepubliceerd door ondernemingen kan zijn dat deze informatie intern niet wordt geregistreerd, echter de nog vrij grote verschillen zoals

De wijze waarop belangen tegen elkaar worden afgewogen binnen bedrijven krijgt niet expliciet aandacht, maar wordt impliciet duidelijk aan de hand van 3 niveaus (paragraaf

We zijn ons bewust van deze impact en ambiëren als milieu-administratie van de Vlaamse overheid een voortrekkers- en voorbeeldrol om onze impact te minimaliseren.. Op vlak van

Voor margarine en een deel van onze frituurvetten maken wij ook gebruik van duurzame palmolie en duurzame sojaolie.. De palmolie zorgt voor stevigheid van het product en de

Op welke manier ontwikkelt uw organisatie de benodigde competenties voor het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid – binnen en eventueel buiten de organisatie..

• Het implementeren van de methodiek van ‘‘MVO Gooise Meren’’, uitgaande van privaat- publieke samenwerking (denk hierbij aan het voeren van prettige gesprekken tussen

Wanneer alle activiteiten duidelijker gelabeld worden als MVO, het MVO-beleid expliciet en gestructureerd wordt uitgedragen en gecommuniceerd aan nieuwe medewerkers vanaf het