• No results found

MVO Verslaggeving:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "MVO Verslaggeving:"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

MVO Verslaggeving:

MVO Verslaggeving: MVO Verslaggeving:

MVO Verslaggeving:

Het verschil tussen ondernemingen uit Het verschil tussen ondernemingen uit Het verschil tussen ondernemingen uit Het verschil tussen ondernemingen uit Nederla

Nederla Nederla

Nederland en de Verenigde Staten en de nd en de Verenigde Staten en de nd en de Verenigde Staten en de nd en de Verenigde Staten en de invl invl invl

invloed van het Kyoto verdrag daarbij oed van het Kyoto verdrag daarbij oed van het Kyoto verdrag daarbij oed van het Kyoto verdrag daarbij....

Datum: 15 juni 2011 I. Güven, 1729683

Scriptiebegeleider: dr R.B.H. Hooghiemstra

(2)

Inhoudsopgave:

Hoofdstuk 1: Inleiding ……… 2

1.1 Inleiding …... 2

1.2 Wetenschappelijke bijdrage ……… 3

1.3 Structuur van de scriptie ………. 5

Hoofdstuk 2: Literatuuronderzoek ………. 6

2.1 Inleiding ……… 6

2.2 Literatuuronderzoek Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) 7 2.3 Het Kyoto Verdrag ………... 13

2.4 Hypothesen ……… 15

2.5 Samenvatting ………. 17

Hoofdstuk 3: Opzet en Aanpak (Inhoudsanalyse) ……… 18

3.1 Inleiding ………. 18

3.2 Methode van onderzoek ………... 18

3.3 Selectie van ondernemingen ………. 19

3.4 Onderzoek ………. 21

Hoofdstuk 4: Resultaten ………. 23

4.1 Inleiding ………. 23

4.2 Beschrijvende statistiek ……… 23

4.3 Hypothesen toetsing ……….. 27

4.4 Discussie resultaten ………... 29

Hoofdstuk 5: Conclusie ………... 31

5.1 Inleiding ………. 31

5.2 Samenvatting conclusies ………... 31

5.3 Beperkingen ………... 33

5.4 Mogelijkheden voor toekomstig onderzoek ……… 34

Bijlagen ………... 36

Bijlage A: Analyse MVO verslaggeving ……….... 36

Bijlage B: Beschrijvende statistiek ………. 37

Bijlage C: Resultaten Hypothese 1 ………. 38

Bijlage D: Resultaten Hypothese 2 ………. 39

Bijlage E: Referenties ……….. 40

(3)

Hoofdstuk 1: Inleiding

1.1 Aanleiding:

Maatschappelijk verantwoord ondernemen is een onderwerp wat de laatste jaren veelvuldig wordt besproken en opgenomen in de jaarrekeningen van ondernemingen. Het belang van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (ook wel MVO) wordt door de

belangenorganisatie MVO Nederland (www.mvonederland.nl) als volgt geformuleerd: “Bij maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) neemt een bedrijf de verantwoordelijkheid voor de effecten van de bedrijfsactiviteiten op mens, milieu en bedrijfsvoering. Het bedrijf maakt bewuste keuzes om een balans te bereiken tussen People, Planet en Profit. Bedrijven kunnen zelfs nog een stapje verder gaan en zich richten op nieuwe marktkansen, groei en innovatie met winst voor mens, maatschappij en milieu. Nu en in de toekomst.” Bij het

schrijven van deze scriptie zal aandacht worden besteed aan het aspect “Planet” binnen MVO.

Het onderwerp wordt met de jaren belangrijker door het feit van de klimaatveranderingen op aarde. De klimaatveranderingen op aarde komen voort uit het niet maatschappelijk handelen van de mens en de ondernemingen. Hierop zijn internationale bewegingen zoals de Europese Unie en de Verenigde Naties acties gaan ondernemen. Deze acties hebben tot doel het

verbeteren van de wereld door het maatschappelijk verantwoord handelen van de mens. De mensen zijn op zich niet toereikend om de problematiek wereldwijd aan te pakken. Hierdoor worden de verantwoordelijkheden neergelegd bij de meest welvarende overheden en de grootste ondernemingen.

Een van de acties om de klimaatveranderingen tegen te gaan is het Kyoto verdrag van de Verenigde Naties. Het Kyoto protocol is een internationaal verdrag

(www.unfccc.int/kyoto_protocol). Het belangrijkste kenmerk van het Kyoto protocol is dat het bindende doelen stelt voor 37 industrielanden en de Europese gemeenschap voor het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen. Met het verdrag zijn de landen

overeengekomen om de uitstoot van broeikasgassen tussen de jaren 2008 en 2012 gemiddeld 5% te verminderen ten opzichte van het niveau in het jaar 1990

(www.unfccc.int/kyoto_protocol). Het verdrag stelt kaders voor de deelnemende landen. In de zelfde officiële site van het Kyoto protocol wordt vermeld dat de ontwikkelde landen

voornamelijk verantwoordelijk zijn voor het hoge niveau van de uitstoot. Hierdoor dienen deze landen de verantwoording op zich te nemen om dit weer te verlagen. Bij “status van ratificatie” is te achterhalen welke landen het verdrag wel of niet hebben bekrachtigd. De meeste landen zoals Nederland, Duitsland en Japan hebben het verdrag getekend en bekrachtigd. De Verenigde Staten heeft het verdrag niet bekrachtigd. Dit betekent dat de Nederlandse overheid verantwoord gedrag vertoond en de Verenigde Staten niet.

De ondertekening van het Kyoto protocol door de Nederlandse overheid heeft

verantwoordingen met zich meegebracht. Het verantwoord gedrag van de Nederlandse overheid kan maatschappelijke verwachtingen creëren. De verwachtingen kunnen betrekking hebben op meer of minder maatschappelijk verantwoord ondernemen in Nederland, dan de ondernemingen uit landen die het verdrag niet hebben bekrachtigd.

De maatschappelijke verwachtingen worden door de ondernemingen beantwoord door het opnemen van een MVO paragraaf in de verslaggeving. De verwachting is dat de Nederlandse ondernemingen op scherp staan ten opzichte van de ondernemingen uit de Verenigde Staten, doordat het Kyoto verdrag door Nederland wel is ondertekend en door de Verenigde Staten

(4)

niet. Gerelateerd aan deze verwachtingen zullen de Nederlandse ondernemingen meer aandacht besteden aan het “Planet” aspect binnen het MVO paragraaf om aan de

verwachtingen van de maatschappij te voldoen wat betreft de “klimaatveranderingen” in de laatste jaren.

Centrale onderzoeksvraag:

Naar aanleiding van de inleiding is de centrale onderzoeksvraag als volgt geformuleerd:

“In hoeverre zijn de Nederlandse ondernemingen daadwerkelijk meer actief met

verslaggeving ten aanzien van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) en hierbij specifiek het “Planet” aspect, dan de ondernemingen in de Verenigde Staten?”

Deelvragen:

Om tot een antwoord te kunnen komen voor de centrale onderzoeksvraag dienen de volgende deelvragen beantwoordt te worden:

- Waarom rapporteren ondernemingen over MVO?

- Welke factoren spelen een rol bij MVO?

- Hoe kan de aandacht van MVO binnen jaarverslagen meetbaar worden gemaakt?

- Hoe is de verslaggeving m.b.t. MVO in Nederland en de Verenigde Staten en wat is hierbij het verschil?

- In welke van de twee landen komt het aspect “Planet” meer naar voren?

1.2 Wetenschappelijke bijdrage:

In deze subparagraaf zal richting worden gegeven aan het nut van deze scriptie. Hierbij zal worden aangegeven wat de lezer kan leren nadat de lezer deze scriptie heeft gelezen en wat de toegevoegde waarde van deze scriptie is voor de theorie en het onderwerp.

In diverse artikelen en onderzoeken is de relatie tussen maatschappelijke ontwikkelingen en de reactie van ondernemingen daarop beschreven. In het artikel van Deegan (2008) wordt beschreven op basis van welke factoren de ondernemingen een MVO verslag uitbrengen.

Ondernemingen brengen een MVO verslag uit op basis van gebeurtenissen (zoals sociale en maatschappelijke factoren, belangrijke mediacampagnes en succesvolle milieuactivisten), de schijnbare informatievraag van de machtige aandeelhouders of op basis van institutionele externe druk. In een artikel naar de invloed van externe invloedrijke groepen op MVO verslaggeving geeft C.A. Tilt (1994) aan dat uit onderzoek blijkt dat de externe parijen een invloed hebben op de MVO verslaggeving van ondernemingen. Volgens het artikel zijn de externe partijen die een invloed uitoefenen de aandeelhouders, overheden, werknemers, gemeenschappelijke groeperingen en het algemene publiek. De invloed wordt zowel direct als indirect uitgeoefend, waarin het percentage van indirecte invloed groter is dan de directe invloed. De indirecte invloed heeft betrekking op algemene maatschappelijke problematiek, zoals bijvoorbeeld in dit onderzoek de klimaatveranderingen.

In het artikel van Jeffrey Unerman (2008) wordt het motief om een MVO verslaggeving uit te brengen duidelijk geformuleerd. Volgens het artikel wordt het MVO verslag als een paragraaf gebruikt waarin de verantwoording aan belanghebbenden wordt gegeven. Het MVO verslag

(5)

dient als een potentieel sterke medium om de verwachtingen van belanghebbenden te vertalen. Immers de reputatie van de onderneming tegenover de economisch sterke belanghebbenden is zeer waardevol en dient hierdoor gewaarborgd te worden. Met de genoemde onderzoeken en artikelen is te achterhalen dat er een relatie bestaat tussen de maatschappelijke ontwikkelingen en de MVO verslaggeving van ondernemingen.

Diverse onderzoeken hebben geprobeerd om de relatie tussen diverse sociale en

maatschappelijke ontwikkelingen te achterhalen. Een van deze onderzoeken is het artikel van Hussein (1996). In het artikel onderzoekt Hussein de invloed van culturele waarden op financiële verslaggeving in Nederland en de Verenigde Staten. Met de vergelijking van twee landen wordt het verschil en hiermee de invloed van culturele waarden tussen de twee landen weergegeven. In een ander artikel onderzoekt Deegan (2002) de relatie tussen de

maatschappelijke ontwikkelingen en het MVO verslag in een tijdperk van een multinationale onderneming. Deegan (1998) onderzoekt in een artikel de invloed van de media op de MVO verslaggeving van diverse ondernemingen. Al de artikelen en onderzoeken hebben de relatie van maatschappelijke onderzoeken en de MVO verslaggeving van ondernemingen

weergegeven. Een onderzoek naar de verschillen in MVO verslaggeving tussen twee welvarende landen met een invloed van een maatschappelijk problematiek is eerder niet onderzocht. Hierdoor is dit onderzoek een toegevoegde waarde voor de wetenschap.

Het resultaat hiervan is voor ons van allen van groot belang. Als mens zijnde maken wij deel uit van de maatschappij. Ieder individu levert een bijdrage aan de ontwikkeling van de maatschappij. Naast het leveren van een ontwikkeling levert de mens ook veel schade aan de maatschappij en aan de aarde. De aarde is de planeet waar de mensen gezamenlijk met andere wezens leven. Hierdoor is iedere individu verantwoordelijk voor de ontwikkelingen op de aarde, maar niet iedere individu kan op zichzelf daar richting aan geven. Organisaties zoals de Verenigde Staten en de Europese Unie zijn een van de leidinggevende organisaties aan de wereld. Door het implementeren van verschillende regelgevingen op het gebied van milieuwetgeving en dergelijke, proberen de organisaties maatschappelijk verantwoord te handelen. Dit heeft invloed op alle vlakken van de maatschappij. Voor de economie en in het bijzonder de verslaggeving heeft dit tot gevolg gehad dat de ondernemingen een paragraaf Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen hebben toegevoegd in de financiële

verslaggeving.

Door de schade wat de mensheid heeft geleverd aan de aarde door het uitstoten van

schadelijke broeikasgassen, zijn er de afgelopen jaren klimaatveranderingen opgetreden. Dit kan enorme gevolgen hebben voor alle levenden op de aarde. Hierdoor is het initiatief genomen om een verdrag op te stellen genaamd als Kyoto waarbij de landen met de meeste industrie en die gezamenlijk voor 55% verantwoordelijk zijn voor de uitstoot, het uitstoot te verminderen om de klimaatveranderingen tegen te gaan. Nederland is een van de landen die het verdrag heeft getekend. De Verenigde Staten, het land met de meeste uitstoot, heeft het verdrag niet bekrachtigd (www.unfccc.int/kyoto_protocol).

Na het lezen van de scriptie kan de lezer leren wat de ondernemingen doen voor de

maatschappij en of een initiatief zoals het Kyoto verdrag om de klimaatveranderingen tegen te gaan invloed heeft op verslaggeving van deze ondernemingen. Hierbij worden ondernemingen uit Nederland met ondernemingen uit de Verenigde Staten vergeleken. De lezer kan leren wat het verschil in de MVO verslaggeving tussen deze twee landen is en of het tekenen van het Kyoto verdrag door Nederland invloed heeft op de MVO verslaggeving. Uit de analyse kan worden achterhaald of ondernemingen op initiatieven om de maatschappij te verbeteren reageren of dat zij dat op eigen initiatief doen.

(6)

De toegevoegde waarde van het onderzoek is een vergelijking van MVO verslaggeving en hierbij in het bijzonder het “planet” aspect, tussen ondernemingen uit twee verschillende landen. Hierbij zal worden bekeken of het tekenen van het Kyoto verdrag door het ene land invloed heeft op de MVO verslaggeving ten opzichte van het andere land. Hierdoor ben ik van mening dat het onderzoek en hiermee de scriptie een belangrijke bijdrage zal leveren aan de maatschappij om een inzicht te krijgen op de invloed van maatschappelijke acties.

1.3 Structuur van de scriptie:

Na de probleemstelling en de motivering van de wetenschappelijke bijdrage, zal het

onderzoek van start gaan. Het onderzoek zal beginnen met een literatuuronderzoek over het onderwerp van het onderzoek. Volgend op het literatuuronderzoek zal de methodiek van het onderzoek worden beschreven. Tot slot zal het onderzoek worden afgerond met het resultaat en de conclusie. De inhoud en structuur van de scriptie is als volgt:

• Hoofdstuk 1: Inleiding

• Hoofdstuk 2: Literatuuronderzoek

• Hoofdstuk 3: Opzet en aanpak

• Hoofdstuk 4: Resultaat

• Hoofdstuk 5: Conclusie

In de bijlage van de scriptie zal een lijst komen met bronvermeldingen en de verschillende tabellen en grafieken die zijn gebruikt voor de uitwerking van het onderzoek.

(7)

Hoofdstuk 2: Literatuuronderzoek

2.1 Inleiding:

In het literatuuronderzoek zal een definitie worden gegeven van de verschillende relevante begrippen die van belang zijn in dit onderzoek en de daarbij behorende theorieën. MVO (Maatschappelijk verantwoord ondernemen) en het Kyoto verdrag zijn twee belangrijke onderwerpen die de laatste jaren in de belangstelling staan van de overheden en de grote ondernemingen. De twee termen zijn tegelijkertijd de twee hoofdonderwerpen van deze scriptie. Het zijn twee onderwerpen die indirect in relatie zijn met elkaar. Immers het MVO is gelanceerd om de betrokkenheid / aandacht van ondernemingen aan het milieu en de mens weer te geven. Het Kyoto verdrag is gelanceerd om initiatief te nemen tegen het

onverantwoord handelen van de mens middels een protocol die door de meeste welvarende landen wordt gesteund. Hierdoor zijn er vele onderzoeken verricht, artikelen geschreven en theorieën ontwikkeld over deze twee onderwerpen.

In dit hoofdstuk zullen de volgende onderwerpen in een aparte subparagraaf behandeld worden:

v Subparagraaf 1: Wat is MVO?

v Subparagraaf 2: MVO verslaggeving

v Subparagraaf 3: Motieven om aan MVO verslaggeving te doen v Subparagraaf 4: Legitimiteitstheorie en reputatie

In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de volgende deelvragen. Onder andere komen aan de orde:

1. Waarom rapporteren ondernemingen over MVO?

2. Welke factoren spelen daarbij een rol?

3. Hoe kan de aandacht van MVO binnen jaarverslagen meetbaar worden gemaakt?

Het literatuuronderzoek van het Kyoto verdrag zal plaatsvinden in paragraaf 3. Hierbij zal met name aandacht worden besteed aan het verdrag zelf en de daarbij behorende artikelen.

Tot slot zal het hoofdstuk in paragraaf 4 eindigen met een samenvatting van het literatuuronderzoek met daarin de belangrijkste definities, theorieën en onderzoeken.

(8)

2.2. Literatuuronderzoek Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO):

2.2.1 Wat is MVO?

In deze subparagraaf zal MVO nader toegelicht worden. Hiervoor zal gebruik gemaakt

worden van verschillende theorieën en artikelen. In het artikel “Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen: wat is dat?” doen Sijtsma en Broekhof (2002) een onderzoek naar de betekenis van MVO. Volgens het artikel komt een eerste definitie van MVO uit het jaar 1953 van Bowen (geciteerd uit Caroll, 1999): “It refers to the obligations of businessmen to pursue those policies, to make those decisions, or to follow those lines of action which are desirable in terms of the objectives and values of our society”.

In het vervolg van het artikel beschrijven Sijtsma en Broekhof (2002) dat het begrip MVO refereert aan de verplichtingen van de ondernemers ten opzichte van de doelen en waarden in de maatschappij. Hiermee wordt gesuggereerd dat de ondernemingen met behulp van MVO inspelen op de waarden en normen van de maatschappij. Om deze stelling te benadrukken wordt een tweede vroege definitie, die volgt na de eerste definitie van Bowen, van Davis uit 1960 gegeven. De definitie over MVO van Davis luidt als volgt (geciteerd uit Caroll, 1999);

“Businessmen’s decisions and actions taken for reasons at least partially beyond the firm’s direct economic, and technical interest“. Volgens Sijtsma en Broekhof (2002) is deze

definitie wat duidelijker geformuleerd, omdat het duidelijkheid geeft aan de belangen van de ondernemers.

In het onderzoek (Sijtsma en Broekhof, 2002) worden diverse definities gegeven van MVO naarmate het begrip een belangrijke positie is gaan innemen in de economie. Met de vele definities blijkt het moeilijk om een vaste definitie te formuleren voor MVO. MVO wordt vaak gezien als een containerbegrip en “kent vele verschijningsvormen op talloze gebieden van het maatschappelijk leven” (SER, 2000). MVO Nederland geeft als belangenorganisatie een definitie van het begrip MVO. De definitie van MVO Nederland is als volgt; “Bij

maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) neemt een bedrijf de verantwoordelijkheid voor de effecten van de bedrijfsactiviteiten op mens en milieu. Het bedrijf maakt bewuste keuzes om een balans te bereiken tussen People, Planet en Profit. Bedrijven kunnen zelfs nog een stapje verder gaan en zich richten op nieuwe marktkansen, groei en innovatie met winst voor mens, maatschappij en milieu. Nu en in de toekomst”.

Uit de definitie van MVO Nederland en het artikel van Sijtsma en Broekhof (2002) is een relatie te achterhalen tussen de belangen van de organisatie en de maatschappelijke belangen.

De relatie heeft ervoor gezorgd dat Elkington (1997) een nieuwe definitie heeft ontwikkeld voor MVO. De definitie wordt genoemd als de Triple Bottom Line. Deze definitie is dat het bij MVO gaat om drie P’s (Sijtsma en Broekhof 2002, pagina 2);

v Profit: de voortbrenging van goederen en diensten; economische aspecten als maatschappelijke waardering daarvan;

v People: de gevolgen voor mensen, binnen en buiten de onderneming;

v Planet: de effecten op het natuurlijk leefmilieu.

De definitie heeft volgens Sijtsma en Broekhof (2002) in zeer korte tijd veel aan populariteit gewonnen en komt ook voor in de definitie van MVO Nederland.

Zoals uit de definitie van MVO Nederland blijkt en uit het onderzoek van Sijtsma en Broekhof (2002) naar voren komt heeft MVO betrekking op stakeholders, oftewel

belanghebbenden. Deze stakeholders zijn; werknemers, gemeenschapsvertegenwoordigers en

(9)

activisten, milieu, toeleveranciers, overheid, klanten, concurrentie, professionele

verenigingen, aandeelhouders en media (Sijtsma en Broekhof, 2002). Kort samengevat met eigen woorden probeert een onderneming met behulp van MVO een balans te vinden tussen People, Planet en Profit. Het voornaamste doel hierbij is het afleggen van verantwoording aan stakeholders. Dit kan met zich meebrengen dat ondernemingen hier zelfs een voordeel uit halen.

2.2.2 Regelgeving op gebied van MVO Verslaggeving:

In Nederland geschiedt het rapporteren over MVO verslaggeving op vrijwillige basis.

Volgens een publicatie van het NIVRA (Kamp-Roelands, 2005) probeert de overheid sinds het jaar 2005 daar verandering in te brengen. Onder invloed van de Europese

Moderniseringsrichtlijn is de regelgeving op het gebied van de jaarverslaggeving aangepast.

De wijzigingen zijn zowel in het burgerlijk wetboek als de Raad voor de Jaarverslaggeving (richtlijn 400) doorgevoerd. In het burgerlijk wetboek deel 2 titel 9 is onlangs op basis van deze Moderniseringsrichtlijn aangegeven dat indien noodzakelijk ondernemingen ook dienen te rapporteren over niet financiële indicatoren.

Artikel 2.391 Lid 1 luidt als volgt: Het jaarverslag geeft een getrouw beeld van de toestand op de balansdatum, de ontwikkeling gedurende het boekjaar en de resultaten van de

rechtspersoon en van de groepsmaatschappijen waarvan de financiële gegevens in zijn jaarrekening zijn opgenomen. Het overzicht bevat, in overeenstemming met de omvang en de complexiteit van de rechtspersoon en groepsmaatschappijen, een evenwichtige en volledige analyse van de toestand op de balansdatum, de ontwikkeling gedurende het boekjaar en de resultaten. Indien noodzakelijk voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de rechtspersoon en groepsmaatschappijen, omvat de analyse zowel financiële als niet-financiële prestatie-indicatoren, met inbegrip van milieu- en personeelsaangelegenheden.

Het jaarverslag geeft tevens een beschrijving van de voornaamste risico’s en onzekerheden waarmee de rechtspersoon wordt geconfronteerd. Het jaarverslag wordt in de Nederlandse taal gesteld, tenzij de algemene vergadering tot het gebruik van een andere taal heeft besloten.

In de publicatie van de SER (2008) over Richtlijn 400 annex Handreiking van de Raad van de Jaarverslaggeving, worden dezelfde wijzigingen met betrekking tot de MVO verslaggeving aangegeven. Hierbij wordt in het kort ook aangegeven wat de aanpassing van Richtlijn 400 voor de MVO verslaggeving betreft. Er zijn verschillende aanbevelingen die betrekking hebben op verschillende aspecten. De volgende aspecten zijn te onderscheiden; algemene aspecten, milieuaspecten, sociale aspecten en economische aspecten. De aanbevelingen betreffen de normen waaraan de verslaggeving dient te voldoen. Bij het milieuaspect is de aanbeveling de houding van de onderneming tegenover het milieu met de gevolgen op het milieu.

In beide publicaties wordt aangegeven dat de verplichting van MVO verslaggeving in het kader van de Europese Wetgeving gewenst is. In een kamerbrief van de Ministerie van Economische Zaken (2009) wordt aan de Raad voor de Verslaggeving gevraagd om Richtlijn 400 te herzien. In de brief wordt aangegeven dat richtlijn 400 een belangrijke bijdrage levert aan MVO verslaggeving, maar in het kader van globalisering dient aangepast te worden. In een publicatie van SER (Christel Witteveen, 2009) wordt benadrukt dat Richtlijn 400 grotendeels uit aanbevelingen bestaat. Dit betekent dat als er iets wordt opgenomen in

(10)

Richtlijn 400, zal dat blijven bij een aanbeveling. Hiermee is het duidelijk dat MVO verslaggeving op dit moment niet verplicht is, maar wel wordt aanbevolen.

In de publicatie van het NIVRA (2005), de SER (2008) en in de Richtlijn 400 voor de Jaarverslaggeving wordt voor richtlijnen voor MVO verslaggeving verwezen naar de

Handreiking maatschappelijke verslaggeving. Daarbij wordt aangegeven dat de Handreiking maatschappelijke verslaggeving de richtlijn is om een MVO verslaggeving op te stellen. De Handreiking is voor een deel gebaseerd op de GRI richtlijnen van het jaar 2002. De richtlijnen van het GRI zijn in het jaar 2006 vernieuwd. De GRI-richtlijnen bevatten

verslaggevingprincipes en inhoudelijke aanwijzingen voor het opstellen van MVO verslagen op organisatieniveau (NIVRA, 2005). Met het hanteren van GRI wordt beoogd om een

internationale standaard te geven in de richtlijnen, waardoor de MVO verslagen internationaal beter vergelijkbaar kunnen zijn (NIVRA, 2005).

In een artikel beschrijft Leon Kaye (2010) de regelgeving omtrent MVO verslaggeving in de Verenigde Staten. Het artikel begint met de beschrijving van de geschiedenis van

verslaggeving door de ondernemingen uit de Verenigde Staten. Voorheen legden de ondernemingen een “10-K” formulier voor aan de overheid en de belanghebbenden van de onderneming. Als een financieel verslag op basis van “10-K” niet voldoende was, genereerde de onderneming een MVO verslag. Hier zijn geen regels aan verbonden. Een “10-K”

formulier is een standaard formulier waar de verslaggevingstandaarden op staan vermeld. Het formulier is opgesteld door de Amerikaanse toezichthouder (SEC) van de verschillende beurzen. De SEC is in Nederland te vergelijken met de AFM en is de regelgevende instantie in de Verenigde Staten.

In het artikel van Kaye (2010) wordt beschreven dat de SEC sinds 1970 de milieuaspecten die van invloed zijn op de aandeelprijzen, heeft aangesproken in het “10-K” formulier. Hiermee is een begin gemaakt aan de regelgeving over MVO verslaggeving in de Verenigde Staten.

Tevens heeft de commissie een deur geopend voor ondernemingen die MVO rapporteren in hun verslag. Hiervan hebben de niet Amerikaanse ondernemingen die zijn gevestigd in Amerika goed gebruik van gemaakt (Kaye, 2010). Deze ondernemingen zijn met name de ondernemingen die van oorsprong uit het Kyoto protocol bekrachtigende landen komen (Kaye, 2010). Begin 2010 heeft de Amerikaanse Milieubescherminginstantie in

samenwerking met grote broeikasgas uitstoters de SEC verzocht om actie te ondernemen. Dit naar aanleiding van het ontbreken van verslaggevingregelgeving over MVO en de

gebruikmaking hiervan door buitenlandse ondernemingen.

Mede op verzoek van de Amerikaanse Milieubescherminginstantie heeft de SEC in het jaar 2010 een nieuw verklaring uitgebracht. Daarin wordt vermeld dat de ondernemingen die verbonden zijn aan de SEC de milieuaspecten in de verslaggeving dienen op te nemen die van invloed zijn op de bedrijfsvoering en hiermee een effect hebben op de aandeelprijzen. De aspecten waarover gerapporteerd dient te worden zijn als volgt (Kaye, 2010):

- De resultaten / effecten van klimaatverandering gerelateerde wetgevingen en voorschriften.

- Enige invloed van internationale overeenstemmingen en verdragen die zijn gebaseerd op klimaatveranderingen.

- Ondernemingstrends of regulerende trends die een invloed uitoefenen op de

ondernemingsactiviteiten, zoals een toegenomen vraag naar energie van alternatieve bronnen.

(11)

- Significante invloeden van klimaatveranderingen, zoals de betaling van alle eigendomsverliezen die V.S. verzekeraars tussen 1980 en 2005 betaalden was klimaatverwant.

Wat betreft de regelgeving op gebied van MVO verslaggeving zien we dat er in de Verenigde Staten een verplichting bestaat op aspecten die betrekking hebben op klimaatveranderingen.

In Nederland is nog geen verplichting, maar een advies aanwezig. Dit is het verschil tussen de twee landen.

2.2.3 Motieven om aan MVO verslaggeving te doen

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen is een begrip wat al een geruime tijd bestaat en waar veel over wordt gediscussieerd. Echter is het hier van belang of het begrip voor de ondernemingen van groot belang is. In deze subparagraaf zal nader onderzocht en toegelicht worden met behulp van artikelen en theorieën waarom ondernemingen over MVO rapporteren en welke factoren daarbij een rol spelen.

In de hierboven beschreven literatuuronderzoek is beschreven dat het GRI (2002) belangrijke bijdragen levert aan MVO in het algemeen en MVO verslaggeving in het bijzonder. Hierbij is ook geconstateerd dat de publicaties van het GRI worden gebruikt als standaarden. Het GRI (2002), oftewel “Sustainability Reporting Guidelines”, geeft in de inleiding het belang van MVO verslaggeving weer. Deze kunnen ook wel als de motieven om aan MVO verslaggeving te doen worden aangemerkt. De inleiding begint met de “trends” die ervoor hebben gezorgd om de “Sustainability Reporting Guidelines” te vormen. Deze “trends” bestaan uit 9 factoren.

Tussen deze factoren worden ook de overheden en de financiële markten benoemd. Bij de financiële markten wordt vermeld dat de verbintenissen tussen MVO verslaggeving en waardecreatie, zoals imago, reputatie en de toekomstwaardering van activa, de motivatie van de financiële markten is (GRI, 2002). Naast het opstellen van richtlijnen voor MVO

verslaggeving constateert het GRI (2002) zeven voordelen voor het samenstellen en publiceren van een MVO verslag. Daarin wordt onder andere weergegeven dat MVO verslaggeving waardecreatie kan vormen in de aandeelprijs.

Het afleggen van verantwoording aan stakeholders (belanghebbenden) wordt algemeen gezien als een van de hoofdmotieven voor het publiceren van een MVO verslaggeving (GRI 2002, Kessels 2008, Weyzig 2009 en Broekhof en Sijtsma 2002). De verschillende stakeholders (belanghebbenden) zijn ter sprake gekomen in subparagraaf 2.2.1 en specifiek genoemd in het artikel van Broekhof en Sijtsma (2002). Volgens het GRI (2002) is het afleggen van

verantwoording aan stakeholders het motief om aan MVO verslaggeving te doen. Dit omdat de wereld snel verandert en de belanghebbenden meer informatie verlangen dan alleen financieel informatie. Hierdoor is MVO verslaggeving een “trend” geworden. Dit motief blijkt ook uit het onderzoek van Pannebakker & Boone (2004). Volgens het onderzoek kunnen de wensen van vermogensverschaffers een reden zijn om aan MVO verslaggeving te doen. Pannebakker & Boone (2004) merken op dat vermogensverschaffers (stakeholders) steeds meer niet financiële informatie vragen van ondernemingen. Het belang van

stakeholders wordt in het onderzoek van Van den Broek (2006) volledig en goed samengevat.

Daarin wordt aangegeven dat (geciteerd uit Van den Broek 2006, pagina 19); “Bedrijven identificeren zich het meest met de stakeholdergroep die de hoogste combinatie van macht, legitimiteit en urgentie heeft. Voor het bedrijf is deze stakeholdergroep het belangrijkst en daarvan zullen dan ook de meeste belangen worden gediend. Deze motivatie werkt vooral

(12)

door in MVO als winst en MVO in richtlijnen en communicatie, waarbij de positieve gevolgen van MVO de stakeholders tevreden stellen”.

De positieve gevolgen zoals die worden weergegeven in het onderzoek van Van den Broek (2006) vormt volgens sommige onderzoeken het motief om aan MVO verslaggeving te doen.

In het GRI (2002), in het artikel van Kaye (2010) en in het artikel van Broekhof en Sijtsma (2002) is hier een uitspraak over gedaan. In het GRI (2002) wordt aangegeven dat de positieve gevolgen onder andere de waardecreatie in de aandeelprijs is. In het artikel van Kaye (2010) is aangegeven dat de SEC in de Verenigde Staten heeft verplicht om een MVO verslag uit te brengen als het directe gevolgen heeft op de aandeelprijs. Uit het onderzoek van Broekhof en Sijtsma (2002) blijkt dat ondernemingen opgenomen kunnen worden in indexen voor duurzaam beleggen, zoals de Dow Jones Sustainability Indexes

(www.sustainabilityindexes.com). Dit is volgens Broekhof en Sijtsma (2002) niet alleen interessant uit het oogpunt van reputatiemanagement, maar ook uit het oogpunt van het vinden van nieuw kapitaal. Deze veronderstellingen worden nog eens bekrachtigd met het onderzoek van Gray et al (2006). Volgens het onderzoek van Gray et al (2006) blijkt dat het hoofdmotief voor het afgeven van een MVO verslag de mogelijkheid van een bijdrage aan het commercieel succes van de onderneming is. Vermogensverschaffers (stakeholders) hebben volgens het onderzoek van Gray et al (2006) alleen interesse in de opbrengsten die

gegenereerd kunnen worden uit de investeringen. Onder deze veronderstelling is er geen onmiddellijk of duidelijke reden voor vermogensverschaffers om aandacht te besteden in de sociale en maatschappelijke aspecten van hun investering.

In de hierboven beschreven motieven komt het aspect positieve gevolgen veelvuldig naar voren. Zoals in het vraagstuk en subparagraaf 2.2.1 “MVO: Wat is dat?” naar voren is gekomen in het artikel van Broekhof en Sijtsma (2002), is het economische belang en/of de positieve gevolgen in de vroegere definitie van MVO opgenomen. De economische voordelen zijn zelfs in de richtlijnen (GRI, 2002) en de regelgeving van de betrokken landen vermeld.

Enerzijds zijn de voordelen vermeld in de regelgeving als een advies in de verslaggeving en anderzijds als een verplichting. Door het veelvuldig voorkomen van het positief gevolg van MVO verslaggeving, zijn hier ook theorieën over ontwikkeld. Deze theorieën die als motief voor MVO verslaggeving zijn ontwikkeld zullen in de volgende subparagraaf nader

uitgewerkt worden.

2.2.4 Legitimiteittheorie en reputatiemanagement

In de vorige subparagraaf zijn de hoofdmotieven van MVO verslaggeving behandeld. Om een betere structuur aan het literatuuronderzoek te brengen, zijn de diverse motieven gescheiden toegelicht in twee verschillende subparagrafen. In de vorige subparagraaf zijn de algemene hoofdmotieven exclusief de legitimiteittheorie en het reputatiemanagement nader toegelicht.

In deze subparagraaf zal de legitimiteittheorie en het reputatiemanagement in het kort worden toegelicht.

In het artikel “Management van legitimiteit” (Management Accounting 2004) legt Martijn van der Steen uit wat algemeen wordt verstaan onder de legitimiteittheorie. De legitimiteittheorie legt de schrijver uit als (geciteerd uit Van der Steen 2004, pagina 2); “Een constante poging van de organisaties om te acteren volgens maatschappelijke opvattingen over wat juist is.

Organisaties kunnen een claim leggen op hulpbronnen en proberen zich een legitieme positie te werven in de maatschappij”. Onder de hulpbronnen wat in het citaat is opgenomen kan de

(13)

huidige MVO verslaggeving worden verstaan. In het artikel van Rob Gray (1988) wordt het

“sociale contract” tussen de onderneming en de maatschappij nader uitgewerkt. In het onderzoek worden de verwachtingen van de maatschappij enerzijds en de perceptie van de maatschappij t.a.v. handelen van de onderneming anderzijds in een cirkel weergegeven. Het MVO verslag wat als vertaling en als een soort contract tussen de beide cirkels fungeert in een tabel weergegeven. Het MVO verslag dient in het voorbeeld als een soort verbindingsfactor of beter gezegd een draagvlak voor de onderneming tussen de onderneming zelf en de

maatschappij. De tabel wat in het artikel van Rob Gray (1988) voorkomt en de situatie weerspiegeld is als volgt:

Tabel Legitimiteit, Bron Rob Gray (1988)

In het onderzoek van Pannebakker en Boone (2004) wordt een korte samenvatting gegeven van het motief legitimiteit. Hierbij wordt verwezen naar het artikel van Kamp-Roelands (2002). Het citaat van de samenvatting uit het artikel van Kamp-Roeland in het onderzoek van Pannebakker en Boone (2004) over MVO verslaggeving is als volgt; “Een ander motief is het verkrijgen van maatschappelijk draagvlak voor de onderneming. Dit wordt ook wel de

legitimiteittheorie genoemd. De legitimiteittheorie geeft een verklaring voor het bestaansrecht van ondernemingen in de maatschappij. Ondernemingen kunnen door middel van het

samenstellen en publiceren van een duurzaamheidverslag, maatschappelijk draagvlak creëren”.

Het creëren van maatschappelijk draagvlak ook wel het legitimiteittheorie genoemd, wordt algemeen door de meeste auteurs beschouwd als het motief om MVO verslaggeving toe te passen (Jan Bebbington 2008, Patten 2002, Craig Deegan 1998, 2002 en 2008 en Weyzig 2009). Craig Deegan is een van de auteurs die diverse onderzoeken en artikelen heeft geschreven over de legitimiteittheorie. In het onderzoek van Deegan (1998) worden de

(14)

gevolgen van de media en de legitimiteit onderzocht. In het artikel beschrijft Deegan (1998) legitimiteittheorie als de pogingen van organisaties om steeds er voor te zorgen om binnen de waarden en normen van de samenleving te opereren. In het onderzoek merkt Deegan (1998) op dat de waarden en normen niet vastliggen, maar met de tijd veranderen. Hierdoor de organisatie responsief dient te zijn. Ook in dit artikel vermeld Deegan dat er in zekere zin een

“sociaal contract” aanwezig is tussen de organisatie en maatschappij. Van de organisatie wordt verwacht om te voldoen aan de voorwaarden van dit “contract”. In het onderzoek van Deegan (2002) wordt het effect van de legitimiteittheorie en de rol van MVO verslaggeving besproken. Dit onderzoek is de verdere uitwerking van het onderzoek van Patten (2002) en O’Donovan (2002) die hetzelfde onderwerp hebben. In dit onderzoek van Deegan (2002) worden de effecten van diverse MVO verslagen weergegeven. Hiernaast wordt de

legitimiteittheorie nader besproken met definities van andere auteurs. Deegan geeft zelf in het artikel aan dat MVO verslaggeving een middel/motief is om de reputatie van de organisatie op een strategische wijze te verbeteren en om draagvlak te creëren.

Volgens de veronderstelling van het artikel van Bebbington (2008) kan MVO verslaggeving gezien worden als een onderdeel van reputatiemanagement. De stelling wordt ondersteund middels analyses op verschillende jaarverslagen van een aantal ondernemingen. Het is een bevinding wat nog niet gegeneraliseerd kan worden. De stelling wordt ondersteund door een artikel van Jeffrey Unerman (2008). Volgens het artikel van Unerman (2008) kan

reputatiemanagement strategisch gebruikt worden om MVO verslaggeving toe te passen.

Door het MVO verslag aan te passen op de waarden en normen van de maatschappij en met aanpassing aan aspecten die in bepaalde tijden de prioriteit krijgen, kan op een strategische wijze de reputatie van de onderneming verbeterd worden Unerman (2008).

Volgens een onderzoek van het tijdschrift “Strategic Direction” (2005, pagina 26-29) is het creëren van een goede reputatie voor de onderneming van groot belang voor zowel de klanten, aandeelhouders als de kredietverschaffers van de onderneming. In de vroegere tijden was het leveren van kwalitatief goede producten en diensten het belangrijkste middel om de gewenste reputatie te creëren (Strategic Direction, 2005). De middelen om een reputatie te creëren zijn met de tijd veranderd. Mensen hebben naast kwaliteitsaspecten ook maatschappelijk sociale aspecten hoog in het vaandel staan. Hierdoor is het leveren van kwalitatief goede producten alleen niet genoeg om de gewenste reputatie te creëren. Hierbij neemt het belang van MVO verslaggeving toe (Strategic Direction, 2005). In het artikel wordt verwezen naar de

schandalen rondom Enron en Worldcom. Ondernemingen kunnen met behulp van MVO verslaggeving de activiteiten op het gebied van maatschappelijk sociale aspecten

verantwoorden. Hierdoor wordt MVO verslaggeving met name gebruikt om de reputatie van een onderneming hoog te houden (Strategic Direction, 2005).

De hoofdmotieven voor het toepassen van MVO verslaggeving is hierboven nader toegelicht.

Deze motieven kunnen overigens door elkaar heen en tegelijkertijd plaats vinden. Daarnaast kunnen de motieven zoals in de voorbeelden weergegeven met de tijd veranderen.

2.3 Het Kyoto verdrag

In paragraaf 2.2 is MVO aan bod gekomen. In deze paragraaf zal het andere

onderzoeksonderwerp aan bod komen, namelijk het Kyoto protocol. Het verband tussen deze twee onderwerpen is het milieu. De afgelopen jaren is het milieu meerdere malen in het nieuws verschenen door de veranderingen erin. De oorzaak van de veranderingen is

(15)

grotendeels te wijten aan de grootste consumenten van de aarde. De grootste consumenten van de aarde zijn de mensen. Niet elke individu kan op zichzelf ervoor zorgen dat het milieu veranderd, maar ieder individu moet eerst bij zichzelf beginnen. De mensen worden

vertegenwoordigd door verschillende organisaties, werkgevers, landen etc. om de stem beter te laten horen.

Op de internetsite van de Rijksoverheid staat het volgende citaat vermeld over het Kyoto protocol (www.rijksoverheid.nl): “Het Kyoto-protocol is een verdrag dat de uitstoot van broeikasgassen terug moet dringen. Deze gassen zorgen voor de opwarming van de aarde.

Het Kyoto-protocol werd in 1997 opgesteld als aanvulling op het Klimaatverdrag. Op 16 februari 2005 is het Kyoto-protocol officieel in werking getreden. Met het verdrag zijn industrielanden overeengekomen om de uitstoot van broeikasgassen van 2008 tot 2012 met gemiddeld 5% te verminderen ten opzichte van het niveau in 1990. De reductiepercentages verschillen per land”. Het citaat geeft een korte en krachtige samenvatting van het protocol.

Hieruit is te achterhalen dat grote industrielanden onder initiatief van de Verenigde Naties een protocol hebben ondertekend. Het uitgangspunt, zoals vermeld in het citaat, is het voorkomen van de opwarming van de aarde. Het protocol en de daarbij behorende detailgegevens zijn vermeld op de site van de Verenigde Naties. Voor het Kyoto protocol is een aparte link opgenomen binnen de internetsite (www.unfccc.int/kyoto_protocol). Binnen de link is een lijst opgenomen (genaamd als “ratification”) van de landen die het protocol hebben

bekrachtigd en de landen die het protocol niet hebben bekrachtigd. De landen van de

Europese Unie hebben, waaronder Nederland, hebben het protocol bekrachtigd. De Verenigde Staten heeft het protocol niet bekrachtigd. Dit betekent dat Nederland zich gecommitteerd heeft aan de verplichtingen van het protocol na te komen en de Verenigde Staten niet.

De vraag die opkomt met het wel of niet ondertekenen van het Kyoto verdrag is de betekenis van het verdrag voor de ondernemingen in die landen. Dit vraagstuk wordt deels beantwoord in het artikel van Pearson (2010). In het artikel verklaart Pearson dat in het jaar 2007 70% van de wereld energiebehoefte wordt bevredigd uit fossiele brandstoffen. Deze energiebehoefte in het jaar 2007 heeft voor 8,000 miljoen ton CO2 uitstoot gezorgd. Verder in het artikel wordt verklaard dat het milieu op aarde 3,000 miljoen ton CO2 uitstoot kan absorberen. Hiermee komt een verschil en tevens een overschot van 5,000 miljoen ton CO2 uitstoot naar voren. De conclusie van het artikel is dat het doel van het verdrag om de klimaatveranderingen tegen te houden niet waargemaakt zullen worden met het huidige verbruik. Hierdoor wordt in het artikel aangegeven dat het internationale paneel voor klimaatveranderingen in het jaar 2009 bijeen zijn gekomen om het verdrag te herzien. Het advies van deze bijeenkomst is dat de huidige manier van transport van goederen en mensen, de manier waarop we consumeren en publieke en commerciële energie dient te veranderen. De betekenis voor de ondernemingen in die landen is dat de wereld een verandering ondergaat wat gevolgen zal hebben op het

energieverbruik, consumptie en transport. Een voorbeeld hiervan is de opkomst van hybride auto’s die weinig schadelijke stoffen uitstoten. Als extra steun daarop heeft de Nederlandse overheid belastingbeperking en/of vrijstelling gegeven voor milieuvriendelijke auto’s. Dit beïnvloedt weer het gedrag van de consument bij het nemen van een beslissing.

Met de veronderstelling van hetgeen wat onder hoofdstuk 1 en onder paragraaf 2.2 is gesteld, is de verwachting dat het Kyoto verdrag een gevolg zal hebben op MVO verslaggeving. In hoofdstuk 1 is onder “maatschappelijke bijdrage” verklaard dat maatschappelijke

ontwikkelingen en externe belanghebbenden invloed uitoefenen op MVO verslaggeving. In paragraaf 2.2 is met behulp van wetenschappelijke artikelen nader toegelicht dat het

(16)

legitimiteittheorie een belangrijk motief is om aan MVO verslaggeving te doen. Met behulp van een Kyoto verdrag en de belangstelling van de media en mensen hierop, zullen de ondernemingen in het licht van de legitimiteittheorie proberen draagvlak te creëren met de consument. Dit zullen ze zoals gezegd doen met onder andere een MVO verslag en daarbij een extra aandacht voor het milieu.

Volgens het artikel van Ott (2000) representeert het verdrag geen finale oplossing voor de vele problemen die de mensheid te wachten staat betreffende de klimaat veranderingen. Het geeft een goed signaal en is een goed basis voor de handelingen / verdragen van de komende decennia. Misschien wel het meest belangrijke van het verdrag is dat het een duidelijk bericht is aan politici, industrie leiders en andere belangrijke actoren in de wereld dat klimaat

veranderingen hoog in de agenda van de wereld staat. Vanwege de negatieve resultaten van de consumptie van de mensheid in de vorm van klimaat veranderingen, zal het Kyoto verdrag meer het leven beïnvloeden van elke mens dan alle andere verdragen die zullen worden getekend.

2.4 Hypothesen:

In deze paragraaf zullen de hypothesen van het vraagstuk aan bod komen. Voor deze scriptie zullen twee hypothesen worden geformuleerd. Na het stellen van de hypothesen zullen de grondslagen voor de formulering van de hypothesen aan bod komen. Na de bespreking van de hypothesen zullen de verschillen tussen de twee landen worden genoemd. Daarbij zal gebruik worden gemaakt van een wetenschappelijk artikel.

- Hypothese 1:

Nederlandse ondernemingen doen meer aan MVO verslaggeving dan de ondernemingen uit de Verenigde Staten. Met het aspect “meer” wordt hier bedoeld dat het gaat om meer

informatie en specifiek met betrekking tot het aspect “planet”.

In de hiervoor beschreven stukken is achterhaald dat ondernemingen rekening houden met maatschappelijke en sociale factoren van de maatschappij. Het aspect klimaatveranderingen en daaraan gerelateerd het Kyoto verdrag is een initiatief van diverse landen om deze problematiek grondig aan te pakken. Dit is beschreven in de subparagraaf van het Kyoto verdrag. Het aspect klimaatveranderingen is dus hiermee aan te merken als een

maatschappelijke factor wat de laatste jaren de belangstelling van de overheden, de media en de mensen trekt. In diverse artikelen, waaronder met name van Rob Gray (1988) en Craig Deegan (1998, 2002 en 2008), is achterhaald dat ondernemingen MVO verslaggeving als middel gebruiken voor een maatschappelijk draagvlak. Dit wordt ook wel de

legitimiteittheorie genoemd en is een motief om aan MVO verslaggeving te doen. Het creëren van maatschappelijk draagvlak, doormiddel van een MVO verslag waarin waarde wordt gehecht aan maatschappelijke en sociale factoren, is volgens de artikelen het doel om aan MVO verslaggeving te doen. Hierbij is het maatschappelijke aspect duidelijk, namelijk het milieu. Met de veronderstelling dat de Nederlandse maatschappij, met de bekrachtiging van het Kyoto verdrag door de Nederlandse overheid, waarde hecht aan het milieu en in het licht van de legitimiteittheorie dat de ondernemingen hier gebruik van zullen maken, is hypothese 1 geformuleerd. Concluderend wordt verondersteld dat de Nederlandse ondernemingen gebruik zullen maken van de situatie dat de Verenigde Staten het Kyoto verdrag niet heeft ondertekend. Om dit aan te geven of om een voorsprong op de concurrenten te werven zullen

(17)

Nederlandse ondernemingen meer Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Dit kan zorgen voor meer draagvlak en succes.

- Hypothese 2:

De inwerkingtreding van het Kyoto verdrag is geassocieerd met de hoeveelheid aandacht die wordt besteed aan MVO verslaggeving en daarbij met name het aspect milieu.

Bij hypothese 1 en in de voorgaande paragrafen is veelvuldig naar voren gekomen dat ondernemingen aan MVO verslaggeving doen om de reputatie van de onderneming te

verbeteren of om draagvlak te vormen in de maatschappij. Dit zijn de volgens de artikelen die in paragraaf 2.2.3 aan de orde zijn gekomen de motieven om aan MVO verslaggeving te doen.

Daarnaast is geconstateerd dat ondernemingen hierbij gebruik maken van maatschappelijke en sociale factoren. Het maatschappelijke milieuaspect klimaatveranderingen en daaraan

gerelateerd het Kyoto verdrag, is de laatste decennia het onderwerp wat hoog in de agenda staat van overheden, media en milieuverenigingen. In het eerste hoofdstuk is vermeld dat ondernemingen gebruik maken van maatschappelijke aspecten in het MVO verslag. Dit is tevens voor het vormen van een draagvlak tussen de maatschappij en de onderneming. In paragraaf 2.2.2 is de regelgeving omtrent MVO verslaggeving aan bod gekomen. Daarbij is geconstateerd dat de maatschappij en de ondernemingen door een grote toename van MVO verslaggeving verlangen naar een richtlijn of regelgeving omtrent de MVO verslaggeving. Als voorbeeld is het artikel van Kaye (2010) gegeven. In het artikel van Kaye wordt vermeld dat de niet Amerikaanse ondernemingen die zijn gevestigd in de Verenigde Staten gebruik hebben gemaakt van het feit dat de Verenigde Staten het Kyoto verdrag niet heeft

bekrachtigd. De klimaatveranderingen is een belangrijk maatschappelijk aspect en met de inwerkingtreding van het Kyoto verdrag zal het belang van dit aspect toenemen. Met de veronderstelling dat de ondernemingen hier gebruik van zullen maken is de hypothese gesteld dat de hoeveelheid aandacht die wordt besteed aan MVO verslaggeving door ondernemingen zal toenemen.

Met dit onderzoek zal blijken of de gestelde hypothesen geaccepteerd kunnen of verworpen dienen te worden. Daarnaast zullen de verschillen tussen de twee landen worden

weergegeven. Dit is van belang voor het resultaat van het onderzoek. Immers de verschillen tussen de twee landen kunnen uiteindelijk invloed uitoefenen op de maatschappelijke en sociale belangen van een land en wat weer kan doorspelen op de vorming van de MVO verslaggeving van ondernemingen uit die landen. Voor het weergeven van de verschillen zal gebruik worden gemaakt van het artikel van Hussein (1996). In het artikel van Hussein wordt een onderzoek verricht naar de culturele beïnvloedingen van Nederland en de Verenigde Staten op de financiële verslagen van de ondernemingen uit die landen. Het is wat betreft de opzet en aanpak en de keuze in de landen een vergelijkbaar onderzoek als deze scriptie. In het onderzoek van Hussein (1996) worden de verschillen tussen de landen weergegeven. Het belangrijkste verschil tussen de twee landen die tevens van belang zijn voor dit onderzoek in het artikel van Hussein (1996) is als volgt:

- Een verschil in cultuur. De Nederlandse overheid speelt een belangrijk rol in alle aspecten van het leven, terwijl de overheid in de Verenigde Staten meer

mogelijkheden voor concurrentie biedt.

Naast culturele verschillen, die een invloed kunnen uitoefenen op de maatschappelijke en sociale factoren van een land, is er ook een verschil in regelgeving aanwezig tussen de twee landen. Dit verschil is zoals in paragraaf 2.2.2 benoemd de verplichting op aspecten die

(18)

betrekking hebben op klimaatveranderingen in de Verenigde Staten. In Nederland is nog geen verplichting, maar een advies aanwezig. Dit is het verschil tussen de twee landen.

2.5 Samenvatting:

Het hoofdstuk van het literatuuronderzoek is begonnen met een definitie van wat MVO nou eigenlijk is. Volgens het literatuuronderzoek is er geen vaste definitie te formuleren voor het begrip MVO. Het begrip wat het meest omvangrijke is van alle theorieën en artikelen over de definitie van MVO is de definitie van MVO Nederland. De definitie van MVO Nederland is als volgt:

“Bij maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) neemt een bedrijf de verantwoordelijkheid voor de effecten van de bedrijfsactiviteiten op mens en milieu. Het bedrijf maakt bewuste keuzes om een balans te bereiken tussen People, Planet en Profit.

Bedrijven kunnen zelfs nog een stapje verder gaan en zich richten op nieuwe marktkansen, groei en innovatie met winst voor mens, maatschappij en milieu. Nu en in de toekomst”

In Nederland is het rapporteren over MVO verslaggeving op vrijwillige basis. De overheid probeert met ingang van het jaar 2005 daar verandering in te brengen. Op basis van de implementatie van de Europese Richtlijn in de Nederlandse wetgeving wordt van ondernemingen in het jaarverslag informatie gevraagd over niet-financiële prestatie-

indicatoren, met inbegrip van milieu- en personeelsaangelegenheden. Echter blijft het hier bij een advies. In de Verenigde Staten bestaat een verplichting over MVO verslaggeving om milieuaspecten te benoemen die een invloed hebben op de bedrijfsvoering en hiermee een invloed hebben op de aandeelprijzen.

Het afleggen van verantwoording aan stakeholders (belanghebbenden) wordt algemeen gezien als een van de hoofdmotieven voor het publiceren van een MVO verslaggeving. Een ander motief is het verkrijgen van maatschappelijk draagvlak voor de onderneming. Dit wordt ook wel de legitimiteittheorie genoemd. De legitimiteittheorie geeft een verklaring voor het bestaansrecht van ondernemingen in de maatschappij. Ondernemingen kunnen door middel van het samenstellen en publiceren van een MVO verslag, maatschappelijk draagvlak creëren.

Volgens sommigen is het rapporteren over MVO een manier om de reputatie van de onderneming te verhogen en hiermee een vertrouwensverband te creëren.

Een belangrijk hoofdonderwerp van deze scriptie is het Kyoto verdrag. Om de uitstoot van broeikasgassen, zoals koolstofdioxide en methaan, terug te dringen hebben landen van de Verenigde Naties in 1997 in Kyoto (Japan) afspraken met elkaar gemaakt. Zo hebben ze besloten dat de uitstoot van broeikasgassen in de periode van 2008 tot 2012 met 5,2 procent moet verminderen in vergelijking met 1990. Elk deelnemend land heeft aparte reductiedoelen.

Nederland heeft het verdrag wel bekrachtig en de Verenigde Staten niet.

Voor het onderzoek zijn ook de verschillen tussen de twee landen onderkend. Het grootste verschil tussen de twee landen is de cultuur. De Nederlandse overheid heeft volgens het onderzoek een groot invloed op het dagelijkse leven en de Amerikaanse overheid minder.

Daarnaast is er een verschil aanwezig in de regelgeving. In Nederland is het rapporteren van een MVO verslag niet verplicht, maar wordt wel geadviseerd. In de Verenigde Staten is het verplicht als het een invloed uitoefent op de aandeelprijzen.

(19)

Hoofdstuk 3: Opzet en aanpak (Inhoudsanalyse)

3.1 Inleiding:

In dit hoofdstuk zal aan de hand van de algemene inleiding in hoofdstuk 1 en het literatuur onderzoek in hoofdstuk 2, de inhoudsanalyse van het daadwerkelijke onderzoek plaatsvinden.

Met behulp van diverse artikelen (Rob Gray 1995, Jeffrey Unerman 2000, Milne & Adler 1999 en Hussein 1996) zal de opzet en aanpak van het onderzoek nader uitgesplitst worden.

In de genoemde artikelen worden voorbeelden gegeven van onderzoeken die vergelijkbaar zijn met dit onderzoek. De bedoeling van deze scriptie is een vergelijking maken van MVO verslaggeving tussen ondernemingen uit de Verenigde Staten en Nederland, met de mogelijke invloed van het Kyoto verdrag daarin. Hierdoor kunnen de genoemde artikelen als voorbeeld gebruikt worden voor de opzet en aanpak oftewel de inhoudsanalyse van het onderzoek en de verzameling van gegevens voor het verdere onderzoek.

Het hoofdstuk is begonnen met een inleiding. De verdere structuur van hoofdstuk 3 is als volgt:

• Subparagraaf 2: Methode van onderzoek

• Subparagraaf 3: Selectie van ondernemingen

• Subparagraaf 4: Onderzoek

Aan de hand van hoofdstuk 3 is het de bedoeling dat het daadwerkelijke onderzoek

systematisch plaats kan vinden en vervolgens kan worden vastgelegd om tot een conclusie te komen.

3.2 Methode van onderzoek:

De methode van onderzoek is een essentieel onderwerp binnen het onderzoek. Met de methode van onderzoek wordt de richting om tot het resultaat te komen bepaald. Zoals in de inleiding beschreven zal hierbij gebruik worden gemaakt van een aantal wetenschappelijke artikelen. De artikelen gaan over onderzoeken die vergelijkbaar zijn als dit onderzoek. In alle geselecteerde artikelen wordt gebruik gemaakt van de inhoudsanalyse. Een definitie van de inhoudsanalyse volgens het artikel van Rob Gray (1995) is als volgt:

“A technique for gathering data that consists of codifying qualitative information in

anecdotal and literary form into categories in order to derive quantitative scales of varying levels of complexity”.

In het artikel van Milne & Adler (1999) wordt de inhoudsanalyse nader uitgewerkt. In het artikel wordt verondersteld dat in het verleden vele onderzoekers de MVO verslagen van ondernemingen hebben onderzocht. Deze onderzoeken hadden betrekking op de toetsing en meting van MVO verslagen. In alle gevallen is gebruik gemaakt van de methode

inhoudsanalyse. In het artikel worden diverse definities geciteerd uit de onderzoeken van andere artikelen over de inhoudsanalyse.

Een van de basiskenmerken van een inhoudsanalyse is dat de verzamelde gegevens (data) objectief, systematisch en betrouwbaar dienen te zijn. De resultaten hiervan moeten

(20)

impliceren naar “gedeelde betekenissen”. Dit betekent dat de verzamelde gegevens een gedeelde, of met andere woorden hetzelfde en/of ongeveer hetzelfde, betekenis / resultaat opleveren. Hiermee kan een conclusie worden getrokken (Rob Gray, 1995). In het vervolg van het artikel van Gray (1995) wordt verder toegelicht wat de kenmerken inhouden. Er wordt verondersteld dat een voorwaarde voor elk onderzoek is een aantal definitie van het

onderwerp om het te onderzoeken. De definitie van het onderwerp bij de inhoudsanalyse is om precies en uniek te zijn. Het kenmerk objectief houdt in dat een onafhankelijke derde zou kunnen identificeren wat wel en niet MVO is. Het systematische kenmerk is dat een set van regels aanwezig is die bepalen wat MVO is. Het betrouwbaarheidskenmerk wordt uitgebreid behandeld in het artikel van Milne & Adler (1999). In het artikel van Milne & Adler (1999) wordt betrouwbaarheid gerelateerd met de codering van definities. Uiteindelijk komt het erop neer dat de data achterhaalbaar is.

In het artikel van Jeffrey Unerman (2000) wordt niet alleen beschreven wat inhoudsanalyse betekent, maar met voorbeelden van onderzoeken weergegeven hoe een inhoudsanalyse wordt gedaan. In het artikel wordt ten eerste verondersteld dat het document van onderzoek

belangrijk is. Met het document van onderzoek wordt bedoeld wat de databron van het onderzoek is. Als voorbeeld wordt gegeven dat in de meeste onderzoeken het MVO verslag als databron wordt gebruikt, maar het kan ook voorkomen dat andere bronnen veel informatie leveren over MVO. Deze andere bronnen zijn het jaarverslag van een onderneming of diverse andere informatie die vanuit de ondernemingen worden gepubliceerd. Zoals in alle artikelen vermeld en in het artikel van Unerman (2000) kort vermeld, gaat een inhoudsanalyse over de meting van definities in verslagen. De definities dienen, zoals in het artikel van Gray (1995) vermeld, uniek en precies te zijn om hier data mee te kunnen verzamelen en die vervolgens te kunnen vergelijken of meten met andere ondernemingen of diverse jaren. In het artikel van Unerman (2000) worden voorbeelden in een tabel weergegeven van andere onderzoeken om een indicatie te geven van een inhoudsanalyse. Ten eerste wordt in het voorbeeld het

document van databron weergegeven. In het vervolg worden de voorbeelden van de methode van meting weergegeven. De voorbeelden hierbij zijn; aantal documenten, aantal woorden, aantal pagina’s, het percentage van pagina’s en de verhoudingen van variabelen ten opzichte van het totale geselecteerde verslag.

Concluderend is de onderzoeksmethode van deze scriptie een inhoudsanalyse. Hierbij wordt met behulp van jaarrekeningen van geselecteerde Nederlandse ondernemingen en

ondernemingen uit de Verenigde Staten, gegevens verzameld. Simpelweg kan de methode een vergelijking van jaarrekeningen genoemd worden. Hiermee wordt beoogd om gegevens te verzamelen op basis van geselecteerde specifieke woorden/benamingen, waarmee een conclusie getrokken kan worden.

3.3 Selectie van ondernemingen:

Het onderzoek van deze scriptie vindt plaats doormiddel van een vergelijking van jaarrekeningen tussen Nederlandse ondernemingen en ondernemingen uit de Verenigde Staten. Hierdoor is de keuze of selectie van ondernemingen cruciaal voor de resultaten van het onderzoek. Bij een vergelijking tussen ondernemingen uit diverse branches en diverse

omvang kan op een systematische wijze objectieve data verzameld worden. Hierbij is het wel van belang dat de ondernemingen wel “vergelijkbaar” zijn. Met andere woorden een

multinationale onderneming uit de Verenigde Staten uit de chemische branche moet niet vergeleken worden met een lokale onderneming uit Nederland die de activiteiten voortzet in

(21)

een andere branche. De omvang en branche zijn bij deze voorbeeld heel erg divers, waardoor dit ook een invloed zal hebben op de verslaggeving en hiermee op het resultaat van het onderzoek.

In het onderzoek en artikel van Rob Gray (1995) en Hussein (1996) wordt de keuze van ondernemingen beschreven. In het artikel van Gray (1995) wordt een selectie gemaakt van ondernemingen uit het Verenigde Koninkrijk. Bij de selectie wordt gebruik gemaakt van de beursnoteringen en ondernemingen die voorkomen in diverse tijdschriften. Wegens een bredere instelling van het onderzoek heeft Gray (1995) bij de selectie van de ondernemingen de aspecten van tijd en arbeid meegenomen. Hierdoor is een keuze gemaakt op twee

verschillende tijdsintervallen en omvang van ondernemingen, namelijk een

willekeurige/toevallige selectie van ondernemingen tussen 1979-1987 en een selectie

bestaande uit top 100 ondernemingen tussen 1988-1991 uit het Verenigde Koninkrijk. In het artikel van Hussein (1996) wordt een onderzoek verricht naar de mogelijke culturele invloed van twee verschillende landen op het jaarverslag. Deze twee landen zijn net als in dit

onderzoek Nederland en de Verenigde Staten. De keuze van ondernemingen in dit onderzoek is met name de beursgenoteerde ondernemingen uit de twee landen. Hierbij is net als in het onderzoek van Gray gebruik gemaakt van beursnoteringen en diverse tijdschriften.

Volgens het bovenstaande voorbeeld kan een keuze worden gemaakt van ondernemingen. De situatie in dit onderzoek is echter anders in vergelijking met het onderzoek van Gray (1995).

In het voorbeeld van Gray wordt data verzameld over MVO verslaggeving in algemeen van ondernemingen in het Verenigde Koninkrijk. In dit onderzoek wordt een vergelijking gemaakt tussen twee verschillende landen met daarbij een mogelijke invloed van een protocol.

Hierdoor dienen vergelijkbare ondernemingen met ongeveer dezelfde omavang geselecteerd te worden. Hierdoor is de keuze van ondernemingen in dit onderzoek vergelijkbaar als in het onderzoek van Hussein (1996). Het Kyoto verdrag die een invloed kan uitoefenen op de MVO verslaggeving is een wereldwijde actie om de klimaatveranderingen tegen te houden en/of te verminderen. Het verdrag wordt in eerste instantie doorgevoerd door de landen die een leidende rol hebben in de wereld. Dit betekent dat een mogelijke invloed van het verdrag ten eerste door de grootste ondernemingen van het land zal worden verwerkt in de verslaggeving.

Hierdoor zal de selectie van ondernemingen gebaseerd worden op omvang.

Een tweede aspect wat verschillend is met het artikel van Gray zijn de momenten van data verzameling en daarbij de keuze van ondernemingen. Hierboven is nader toegelicht in welke categorie de geselecteerde ondernemingen zullen zitten. De MVO verslaggeving van de geselecteerde ondernemingen zullen op twee verschillende momenten geïnterpreteerd worden voor de data verzameling. Het zullen dus dezelfde ondernemingen blijven en niet zoals in het voorbeeld op twee verschillende momenten verschillende ondernemingen worden. Door een selectie van de grootste ondernemingen verdeeld over diverse branches en een waarneming op twee verschillende jaartallen, zal een beeld geschetst worden van de ontwikkelingen op het gebied van MVO verslaggeving in dat land. De keuze van jaartallen zal gerelateerd worden aan het Kyoto verdrag. De eerste waarneming zal plaatsvinden rond de jaren dat het verdrag is ondertekend of wanneer de landen bijeen zijn gekomen voor de besprekingen van de

klimaatveranderingen. Dit komt neer op de jaartallen tussen 2000-2004. Het tweede moment van waarneming zal plaatsvinden op het moment van intreding van het Kyoto verdrag door de ondertekende landen. Dit komt neer op jaartallen vanaf het jaar 2006.

(22)

Op basis van de introductie en toelichting over de selectie van ondernemingen zijn de

volgende ondernemingen geselecteerd voor het onderzoek. De verdeling van de onderneming naar de twee landen en branche is als volgt:

Nederland:

Onderneming: Branche:

1. Royal Dutch Shell Oil Company

2. TNT NV Express

3. ING Groep NV Finance

4. Koninklijke Philips Electronics NV Electronics

5. Heineken NV Alcohol Drinks

6. AKZO Nobel NV Chemical Industry

Verenigde Staten:

Onderneming: Branche:

1. Exxon Mobil Corp. Oil Company

2. FedEx Express

3. Citigroup Finance

4. General Electric Company Electronics

5. Budweiser Alcohol Drinks

6. DuPont Chemical Industry

De geselecteerde ondernemingen behoren tot de grootste ondernemingen van de betreffende twee landen en vormen een evenredige verdeling over de diverse branches. Hiermee kan een objectieve vergelijking worden opgesteld. Deze vergelijking kan leiden tot een gezonde conclusie.

3.4 Onderzoek:

De geselecteerde ondernemingen zijn allen beursgenoteerde en wereldwijde grote

ondernemingen. Hierdoor kan het voorkomen dat informatie wat wordt gepubliceerd over deze ondernemingen niet direct vanuit de onderneming zelf gepubliceerd kan zijn. Dit is van belang voor de objectiviteit van de verzamelde gegevens en is ook een van de kern elementen van de onderzoeksmethode, zoals vermeld in het artikel van Unerman (2000). De data

verzameling zal plaatsvinden op basis van de gepubliceerde gegevens/informatie van de ondernemingen zelf. De bekendste publicatie wat betreft informatie van een onderneming is een jaarrekening. In een jaarrekening worden alle aspecten omtrent het boekjaar verantwoord aan de belanghebbenden. De jaarrekening van de ondernemingen is dan ook de gegevensbron voor de dataverzameling.

Specifiek binnen een jaarrekening en/of apart daarvan publiceren ondernemingen een MVO verslag. Sommige ondernemingen kiezen ervoor om een afzonderlijk rapport te genereren, sommige kiezen voor een verantwoording binnen het jaarverslag en sommigen kiezen voor een combinatie hiervan. Het onderwerp van deze scriptie is Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en daarbij specifiek de verslaggeving hiervan. Hierdoor zal als specifieke gegevensbron het afzonderlijke en/of specifieke hoofdstuk binnen een jaarrekening over MVO gebruikt worden.

(23)

Na de selectie van de gegevensbron is het van belang om de factoren te bepalen die een gegeven/bron zullen opleveren voor de verdere analyse. Deze gegevens zijn van belang voor het uiteindelijke resultaat en worden in dit onderzoek de categorieën genoemd. De specifieke categorieën zijn vermeld in de onderstaande tabel. De belangrijkste factoren voor de

verzameling van de gegevens hierbij is de hoeveelheid informatie / verslaggeving over MVO en specifiek daarbij de woorden die betrekking hebben op het onderwerp van deze scriptie.

Deze twee factoren zullen een dermate data opleveren om een objectieve en representatieve vergelijking te kunnen maken. Het eerste aandachtspunt is de hoeveelheid informatie die de ondernemingen publiceren. Het tweede aandachtspunt zijn de specifieke woorden die

voorkomen binnen deze verslaggeving. Deze woorden hebben betrekking op de hoofdpunten en onderwerp van deze scriptie. Deze gegevens zullen in een Excelbestand worden

opgeslagen waarmee een tabel gegenereerd zal worden met de verschillen en de

vergelijkingen. Dit zal gebruikt worden voor de verdere analyse van het onderwerp en de hypothesen.

De selectie van de woorden (categorieën) zullen betrekking hebben op het onderwerp van deze scriptie. Bij de selectie van de categorieën is rekening gehouden met de aandachtspunten van dit onderzoek. De belangrijkste aandachtspunten van dit onderzoek zijn de aspecten

“Planet” en het Kyoto verdrag. De categorieën zijn bepaald op basis van deze

aandachtspunten. Specifiek per categorie is een beoordeling gemaakt op basis van de woorden die een essentieel belang hebben binnen de aandachtspunten. Voor het Kyoto verdrag heeft CO2 een essentieel belang. Het verdrag heeft namelijk richtlijnen om diverse uitstootgassen te reduceren. Daarvan is CO2 een belangrijk element. Binnen het aspect “Planet” heeft het woord milieu een waardevolle betekenis. Zo hebben alle geselecteerde categorieën die een belangrijke betekenis hebben in beide aandachtpunten.

Deze woorden zullen als een categorie in het Excelbestand plaatsvinden. Per onderneming en per jaartal zullen de genoemde aspecten van het MVO verslag worden beoordeeld. Dit zijn de kwantiteit van het MVO verslag of gedeelte binnen het jaarverslag en het aantal keer dat de geselecteerde woorden (categorie) voorkomt binnen het verslag. De specifieke woorden (categorieën) zullen worden geteld binnen de geselecteerde gegevensbron. Er zal dus niet worden gekeken naar de woorden binnen een zin, maar of de woorden specifiek voorkomen binnen het verslag. Hiermee kan een vergelijking worden gemaakt van de diverse

ondernemingen verdeeld over twee landen en twee verschillende tijdsintervallen. De selectie van de categorieën is als volgt:

Categorie / Category:

CO2 Uitstoot / Milieu / Planeet / Kyoto Ozon Schadelijk / Gas Vriendelijk / Uitstoot / Maatregel / CO2 Discharge: Environment: Planet: Harmful: Kind: Discharge: Measure:

Bij de selectie van de ondernemingen en de categorieën is gebruik gemaakt van de artikelen die zijn benoemd in de alinea. Als basis voor de theorie is gebruik gemaakt van de artikelen van Unerman (2000) en Milne & Adler (1999). Als voorbeeld is gebruik gemaakt van Rob Gray (1995) en Hussein (1996). Na verzameling van datagegevens zal de verdere analyse van het onderzoek plaatsvinden. Alvorens de analyse van het onderzoek dient het data goed worden vastgelegd. Bij analyse zal antwoord worden gezocht op de algemene vragen, deelvragen en de hypothesen. De uiteindelijke conclusie zal hierop volgen in het laatste hoofdstuk.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met dit onderzoek wordt bij gedragen aan de bestaande literatuur met betrekking tot MVO- verslaggeving. Eerdere onderzoeken hebben geprobeerd een relatie te leggen tussen

In 88% van de onderzochte ondernemingen in de branche industrie geven in het jaarverslag een beschrijving van de opzet en werking van de interne risicobeheersings- en

geschaad. Dick de Waard: De Waard beweerd dat de eurocrisis en MVO-verslaggeving los van elkaar staan. In zijn werk bij Ernst & Young is hij betrokken bij de verificatie

Een reden dat hierover weinig wordt gepubliceerd door ondernemingen kan zijn dat deze informatie intern niet wordt geregistreerd, echter de nog vrij grote verschillen zoals

2.3 Causes of defects in low-income houses in South Africa According to Gibbon (2010: 5), poor workmanship in housing construction, and poor management and control of

Cognitive performance of a large number of patients with non-affective psychosis, their unaf- fected siblings, and healthy controls was followed for 6 years using a

De tweede situatie speelde in de al eerder genoemde zaak Ci/iz. Door de uitzetting van de vader terwijl de procedure over de omgangsregeling nog liep, kon de proefomgangsregeling

* Vergelijk Noorwegen en Portugal met elkaar op het gebied van de vier dimensies/onderwerpen die in hoofdstuk 5 behandeld zijn: landschap, klimaat, cultuur en bevolking