• No results found

Te literair? Een onderzoek naar de invloed van meetbare tekstkenmerken en waardeoordelen op het verschil in waardering tussen historische romans die als hoog-literair en die als minder literair worden beschouwd.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Te literair? Een onderzoek naar de invloed van meetbare tekstkenmerken en waardeoordelen op het verschil in waardering tussen historische romans die als hoog-literair en die als minder literair worden beschouwd."

Copied!
111
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Universiteit van Amsterdam

Faculteit der Geesteswetenschappen Neerlandistiek: Redacteur/editor (MA) Eerste lezer: Dr. K.H. van Dalen-Oskam (Huygens ING) Tweede lezer: Drs. E.J. Rietstap (UvA) Sterre Houweling Studentnummer 10219803 Amsterdam, september 2016

(3)
(4)
(5)
(6)
(7)

1.2 De rol van de uitgeverij

12

1.2.1 Books are judged by their cover

14

1.3

Genre

17

1.3.1 Casus: De historische roman

19

1.4

Literaire

prijzen

22

H.

2

Het

‘beauty-kamp’

24

2.1

Verschillende

stromingen

25

2.2

Digital

Humanities

27

2.3 The Riddle of Literary Quality

28

H. 3 Receptieonderzoek: Hoe ‘goed’ is literatuur?

32

3.1 Het Nationale Lezersonderzoek

33

3.2 Critici over het corpus

35

3.3

De

online

enquête

38

3.4

Interviews

41

H.

4

Computationele

analyse

46

4.1

Complexe

teksten

47

4.1.1.

Lexicale

variatie

48

4.2 Dialoog en directe rede in Het lot van de familie Meijer 58

4.3

Stijlverschillen

61

4.3.1. Woordsoorten: Literair of niet?

67

Conclusie

72

Bibliografie

76

Bijlagen 81

1. Lezersmeningen Nationaal Lezersonderzoek

81

2. Algemene commentaren online enquête

94

(8)

[ 8 ]

Inleiding

Eeuwenlange discussies tussen wetenschappers hebben uitgewezen dat de

waarde van literatuur ontzettend moeilijk te meten is. De esthetische ervaring

die een literair werk bij ons oproept dient geen bepaald doel in ons leven,

anders dan vermaak. Immanuel Kant noemde dit ‘interesseloses Wohlgefallen’,

een belangeloos welbehagen.

1

Omdat we ons niet druk maken over het doel

dat moet worden bereikt, zijn we vrij om het werk ‘in en om zichzelf’ en niet ten

behoeve van iets anders te bekijken.

2

Toch houdt het woord ‘literatuur’ alleen,

al voor veel mensen een waardeoordeel in. Een veelgehoorde opvatting is dat

de waarde van literatuur een subjectief gegeven is en daarom voor iedereen

anders. Aan de andere kant is er door de jaren heen een canon van literatuur

ontstaan die bijna iedereen in Nederland onderkent. Onderzoekers die de

waarde van literatuur wetenschappelijk proberen vast te stellen vallen uiteen in

twee kampen, zoals omschreven door literatuurwetenschapper David Fishelov.

Aan de ene kant staat het ‘power-kamp’ dat het verkrijgen van literaire waarde

van een product toeschrijft aan sociologische en culturele werkingen in de

samenleving. Aan de andere kant bevinden zich de aanhangers van het

‘beauty-kamp’ die de literaire waarde aflezen aan inherente tekstkwaliteiten.

3

Deze scriptie is bedoeld als bijdrage aan het project The Riddle of

Literary Quality, dat in 2012 van start is gegaan onder leiding van professor

Karina van Dalen-Oskam. Het project probeert de aanname te testen dat

literatuur een subjectieve ervaring is. Het relatief jonge onderzoeksgebied

Digital Humanities stelt onderzoekers in staat grote corpora computationeel

te vergelijken en te analyseren. Het doel is tekstuele criteria vast te stellen die

een rol spelen in de communicatie tussen lezer en critici en zodoende vast te

stellen welke eigenschappen een roman moet bezitten om literair te worden

gevonden. In andere woorden: Welke rol spelen de ‘beauty-aspecten’ in de

beoordeling van literatuur? Tussen maart en september 2013 monitorde het

projectteam een grote online enquête: het Nationale Lezersonderzoek. Bijna

14.000 mensen beantwoordden de vragen over de 400 in 2011, 2012 en 2013

bestverkochte romans en gaven aan hoe literair en hoe goed zij deze boeken

vonden. De mogelijke scores liepen van 1, voor absoluut niet-literair en heel

slecht, tot 7, voor heel literair en heel goed. Het deelonderzoek van deze scriptie

is gebaseerd op de uitkomsten van dit onderzoek.

1 Brillenburg Wurth, K. en A. Rigney. Het leven van teksten. Amsterdam: AUP, 2009: 61. 2 Ibid.

3 Fishelov, D. Dialogues With/and Great Books: The Dynamics of Canon Formation. Brighton: Sussex Academic Press, 2010: 31-35.

(9)

Een opvallend verschijnsel deed zich namelijk voor in de scores voor de

historische romans uit de lijst met onderzochte boeken. Binnen dit genre, dat

de laatste jaren steeds populairder lijkt te worden, werden namelijk bijna alle

boeken hoog gewaardeerd, zowel op basis van literariteit als op algemene

kwaliteit. Daarbij komt dat de romans die als hoog-literair uit de bus kwamen

vaak minder goed scoorden op het gebied van kwaliteit. De romans die

als iets minder literair werden beschouwd, werden juist kwalitatief beter

gevonden. Dat doet vermoeden dat er, binnen het genre van historische

romans, een bepaalde grens is waarna literaire romans minder goed worden

gevonden. Dit leidde bij mij tot de vraag: Kan het zo zijn dat een roman soms

té literair is?

Met deze scriptie wil ik onderzoeken of die grens bestaat en zo ja,

waardoor deze gevormd wordt. Het corpus voor dit onderzoek bestaat uit

drie historische romans die als hoog-literair werden beschouwd door de

lezers van het Nationale lezersonderzoek maar in het algemeen minder

werden gewaardeerd: De begraafplaats van Praag van Umberto Eco,

Godenslaap van Erwin Mortier en De Nederlandse maagd van Marente

de Moor. Als tegenhanger is gekozen voor een historische roman die ook

literair werd gevonden maar net iets minder, maar wel als heel goed werd

beschouwd: Het lot van de familie Meijer van Charles Lewinsky. Binnen de

genrerestricties heb ik gekozen voor een zo’n gevarieerd mogelijk corpus. Zo

zijn er twee Nederlandstalige en twee vertaalde romans, en heb ik ervoor

gekozen ook een vrouwelijke auteur in het onderzoek op te nemen.

In de eerste twee hoofdstukken probeer ik de huidige stand van

zaken in het literatuurwetenschappelijke veld te schetsen, waarbij ik zowel

de invloed van het ‘power-kamp’ als die van het ‘beauty-kamp’ op de manier

waarop men literaire waarde aan romans toekent, bespreek. Door middel

van een uitgebreid receptieonderzoek in het derde hoofdstuk van de scriptie,

waarin ik gebruikmaak van de resultaten van het Nationale Lezersonderzoek,

recensies en meningen van critici, een eigen online enquête en interviews,

wil ik onderzoeken welke aspecten van een tekst een lezer een boek lite-

rair, niet-literair en goed of minder goed doen vinden. Middels een

computa-tionele analyse in hoofdstuk vier test ik of deze kenmerken aanwezig zijn in

de vier historische romans uit het corpus en in welke mate. Op deze manier

hoop ik te kunnen ontdekken waarom sommige hoog-literaire romans

minder goed worden gevonden dan de iets minder literaire en naast de

cultuursociologische factoren ook formele tekstkenmerken hierbij een

rol spelen.

(10)

[ 10 ]

[ 10 ]

H. 1 Het ‘power-kamp’

Op een bepaalde manier creëert de samenleving consensus over wat goed is en

wat niet. Sinds het einde van de 20e eeuw volgt de literatuurwetenschap vooral

een cultuursociologische trend door in te gaan op maatschappelijke factoren

die de waarde van literatuur bepalen. Inherente tekstkenmerken worden in

deze opvatting buiten beschouwing gelaten, misschien ten onrechte zoals we

later zullen zien. Literatuur wordt niet gezien als alleen een verzameling van

teksten maar ook als het product van menselijke regels en activiteiten. De

sociale organisatie bemiddelt tussen tekst en leespubliek en zorgt dat teksten

een plaats krijgen in de hiërarchie.

4

De consensus die hieruit ontstaat, is slechts

een momentopname en onderdeel van een dynamisch proces. Onderzoekers

moeten er dus rekening mee houden dat maatschappelijke overeenstemming

over culturele genres en producten per definitie voorlopig is en dus ook, door

de tijd heen, een dissensus kan inhouden.

5

Lezers nemen altijd (onbewust)

een standpunt in tegenover een werk vanuit een sociaal-cultureel bepaald

oogpunt en zijn in hun keuzes niet geheel autonoom. Ook letterkundige en

literatuursocioloog Hugo Verdaasdonk stelt dat literatuur niet los kan worden

gezien van tijd en maatschappij: ‘De bepleite verandering houdt voornamelijk

in dat men er rekening mee houdt dat eigenschappen van teksten - betekenis,

waarde - toegekende eigenschappen zijn. Ze zijn het gevolg van gedrag.’

6

Dit

eerste deel van het onderzoek gaat in op deze sociologische benadering van

de literatuurwetenschap en legt uit welke rol het literaire veld, en vooral de

uitgever, speelt in de manier waarop lezers literatuur waarderen.

4 Brillenburg Wurth, K. en A. Rigney. (2009): 65.

5 Verboord, M., S. Janssen en K. van Rees. ‘Classificatie in het culturele en literaire veld 1975-2000.’ In: Dorleijn, G. J., Rees, K. van. De productie van literatuur. Het literaire veld in Nederland 1800-2000. Nijmegen: Vantilt, 2006: 243. 6 Verdaasdonk, H. ‘Vormen van literatuurwetenschap.’ In: Joosten, J., W. de Nooy en D. Verdaasdonk, red. Snijvlakken

(11)

literaire veld, oftewel iedereen die een rol vervult in de productie van literatuur. Bourdieu stelt dat de uitvoerende kunstenaar, in dit geval de auteur, niet de enige maker van een kunstwerk is. Ook kunsthandelaren, of uitgevers, dragen bij aan de totstandkoming van een werk: zij hebben een naam opgebouwd in de kunstwereld en met hun steun kan de uitvoerend kunstenaar bekend worden in ‘het wereldje’. Critici bevestigen al dan niet de keuze van de kunsthandelaar. Als zij dit doen, kan de heiligverklaring (canonisering) van het kunstwerk en de makers ervan beginnen.8 De uiteindelijke waarde van het werk wordt bepaald door de relaties tussen alle belanghebbenden, ‘the field of production’: kunstenaars, kunsthandelaren, critici en het publiek. Daarbij is sprake van een ‘circle of belief’ waarin de waarde van een kunstwerk ook weer geloofwaardigheid verleent aan de ontdekkers ervan, in dit geval de uitgeverij en de critici, die daardoor een goede naam opbouwen.9

Literatuursocioloog Hugo Verdaasdonk is het eens met Bourdieu in die zin dat ook hij literatuur beschouwt als een onderdeel van de economische productie. Maar hij is van mening dat Bourdieu zijn theorie niet voldoende heeft uitgewerkt als het gaat om de arbitrariteit in de waardering van literatuur.10 Zo vindt hij dat Bourdieu lijkt aan te nemen dat kunst objectief vaststelbare kwaliteiten zou bezitten, zoals werd aangenomen

8 Ibid. 9 Ibid: 264.

10 Verdaasdonk, H. ‘Pierre Bourdieu over culturele waarde.’ In: Joosten, J., W. de Nooy en D. Verdaasdonk, red. (2008): 67-78.

1.1 De sociologische benadering

Een van de belangrijkste en bekendste grondleggers van de sociologische opvat- ting over de waardering van literatuur is Pierre Bourdieu. In 1980 publiceerde hij het artikel ‘The production of belief: contribution to an economy of symbolic goods’. Bourdieu stelt dat, hoewel de kunstwereld zich buiten de regels van de commerciële economie lijkt te bewegen, de werking van opbrengsten en verdiensten in werkelijkheid niet heel anders te werk gaat dan in het kapitalistisch systeem gebruikelijk is. De nadruk wordt in de eerste plaats echter niet gelegd op het vergaren van economisch kapitaal, maar op het vergaren van symbolisch kapitaal dat wordt toegevoegd door de maatschappij. Dit sym- bolische kapitaal leidt uiteindelijk wel tot economische verdiensten. Daarom hoort kunst, volgens Bourdieu, in hetzelfde rijtje thuis als alle andere verhandelbare goede-ren: ‘Symbolic capital’ is to be understood as economic or political capital that is disavowed, mis-recognized and thereby recognized, hence legitimate, a ‘credit’ which, under certain conditions, and always in the long run, guarantees ‘economic’ profits.7 Waar de waardering van literatuur in verschilt met die van ‘normale’ goederen, is daarom alleen het elitaire karakter dat om de kunstwereld heen hangt, gevormd door het symbolische kapitaal. De kunstenaar stelt zich als het ware buiten de commerciële economie en wil in de eerste plaats geen geld verdienen, maar autoriteit en waardering. Deze waardering is niet inherent aan het werk maar wordt toegekend door spelers in het

7 Bourdieu, P. ‘The production of belief: contribution to an economy of symbolic goods.’ Media, Culture,

(12)

[ 12 ] Te literair?

betekenissen van teksten in verschillende mogelijke contexten.’14 Waar hierin

reputatie-vorming geldt als een uitgesproken voor-beeld van symbolische productie. In zijn boek Ongerijmd succes legt hij uit dat de pretenties en kwaliteiten die in de 19e eeuw aan poëzie werden toegekend, heden ten dage juist als hinderend kunnen worden ervaren. Vaessens toont aan dat het literaire veld dat in de bres springt voor het genre, de belangrijkste reden is dat het niet uitsterft.

1.2 De rol van de uitgeverij

In het produceren van symbolisch kapitaal lijkt de uitgeverij een steeds grotere rol te gaan spelen. De uitgeverij lijkt zich de afgelopen jaren meer bewust te worden van de verwevenheid tussen symbolische en materiële productie. Waren, traditioneel gezien, vooral critici en onderwijsinstellingen bezig met de classificatie van literaire producten, ‘[...]de afgelopen dertig jaar lijken de promotieactiviteiten, commerciële prijzen en bestsellerlijsten van uitgeverijen en boekhandelsketens deze functie deels te hebben overgenomen.’15 De functie van de

uitgeverij lijkt zich uit te breiden. Dorleijn en Van Rees beschrijven de uitgeverij in 1993 slechts als ‘doorgeefluik’, een actor in de materiële productie van een boek.16

Dit is natuurlijk ook de traditionele rol van de uitgeverij. Maar Boekwetenschapper Lisa Kuitert bepleit in haar ‘De uitgeverij en de symbolische productie van literatuur: Een historische schets 1800-2008’ dat dit tegenwoordig een te simpele voorstelling van zaken is. De uitgeverij functioneert veel meer

14 Vaessens, T. Ongerijmd succes. Poëzie in een onpoëtische tijd. Nijmegen: Vantilt, 2006: 211-212. 15 Verboord, M., S. Janssen en K. van Rees. In: Dorleijn, G.

J. en K. van Rees, red. (2006): 241. 16 Dorleijn, G. J. en K. van Rees. De impact van

literatuuropvattingen in het literaire veld. Aandachtsgebied literaire opvattingen van de Stichting Literatuurwetenschap. Den Haag: Stichting Literatuurwetenschap, 1993: 5-8.

in de klassieke literatuurwetenschappen. Deze kwaliteiten zouden kunnen worden onderscheiden door consumenten uit de juiste waarnemingscategorie. Deze categorieën duidt Bourdieu aan met het begrip ‘habitus’, en zijn gebaseerd op alle voorkeuren en gedragingen van mensen uit een bepaalde klasse. Het effect van habitus omschrijft Bourdieu, in de vertaling van Verdaasdonk, als volgt: ‘Alles wat iemand doet en wat dat gedrag oplevert komt objectief overeen, zonder dat deze samenhang bewust wordt nagestreefd, en is objectief georkestreerd, zonder bewuste afstemming, gedrag van alle leden van dezelfde klasse.’11

Het literaire ‘field of production’ zou binnen deze opvatting beschouwd kunnen worden als een habitus. Verdaasdonk verwijt Bourdieu dat hij geen verklaring geeft voor het feit dat sommige culturele producten wel overeenkomen met de smaak van een literair invloedrijke groep en andere niet.12

Toch wint het idee van een maatschappijgestuurde waardering van literatuur aan terrein. Letterkundige Gillis Dorleijn en socioloog Kees van Rees schreven in 1999 dat het aandachtsgebied van de literatuurwetenschappen is verschoven: ‘De tekst is niet de autonome drager van betekenis waar tekstinterpretatie hem voor hield. Betekenis is niet beperkt tot tekst, want in het ‘betekenis’-begrip zingen allerlei aspecten van het veld, van de daar spelende beeldvormingsprocessen mee.’13 Nog recenter

ziet ook letterkundige Thomas Vaessens een discoursverschuiving als het gaat om de canonisering van poëzie: ‘We doen ons best onze literatuurbeschouwing aan te passen. We produceren geen autoritaire statements meer (...), maar we bestuderen de mechanismen van reputatievorming en richten ons al interpreterend op potentiële

11 Ibid: 74. 12 Ibid.

13 Dorleijn, G. en K. van Rees. Literatuuropvattingen in het perspectief van het literaire veld. Den Haag: Geesteswetenschappen NWO, 1999: 7.

(13)

Cultuursociologen Thomas Franssen en Giselinde Kuipers werken dit idee verder uit in hun ‘Overvloed en onbehagen in de mondiale markt voor vertalingen: Nederlandse redacteuren in het transnationale literaire veld’ door gebruik te maken van de neo-institionele cultuursociologie. Uit het onderzoek van Franssen en Kuipers blijkt dat het zijn van poortwachter een langdurig sociaal proces is, waarbij allerlei mensen betrokken zijn. Redacteuren spelen dus geen exclusieve, gespecialiseerde rol. Franssen en Kuipers stellen dan ook voor besluitvorming in culturele productie te beschouwen als ‘poortwachten’: een sociaal proces gedistribueerd over een keten van actoren. Redacteuren spelen wel een centrale rol in dit proces omdat ze bemiddelen tussen het transnationale en het nationale literaire veld.20 Het onderzoek van

Franssen en Kuipers richt zich vooral op de markt van vertalingen. Voortbordurend op het idee van symbolische productie is het voor de producent moeilijk te voorspellen wat de consument van een bepaald product gaat vinden. Deze reactie wordt namelijk pas na uitgave gevormd door de meningen van critici, recensenten en het publiek. De uitgeverij kan die rol voor een gedeelte zelf op zich nemen en een groot deel van die onzekerheid wegnemen bij het aankopen van vertalingen, door te kijken naar succes in het buitenland. Nederlandse uitgeverijen kijken naar succesvolle collega’s in het buitenland en imiteren hen. Dit zorgt voor institutionele gelijkvormigheid.21 Redacteuren baseren

hun keuzes dus niet alleen op hun eigen smaak, maar ook op de expertise van anderen.

20 Franssen, T. en G. Kuipers. ‘Overvloed en onbehagen in de mondiale markt voor vertalingen: Nederlandse redacteuren in het transnationale literaire veld.’ Sociologie, jrg. 7, nr. 1 (2011): 68.

21 Ibid: 69. als een toevoeger van symbolische waarde

zoals voorgesteld door Bourdieu:

‘‘De literaire uitgeverij is behalve een

machinerie die boeken op de markt

brengt, ook een smaakmaker, een

stuurder, een setter van trends en

stijlen waarmee ook waardeoordelen

worden geïnsinueerd, en draagt

als zodanig evenzeer bij aan

de symbolische productie van

literatuur.’’

17

De uitgeverij als instituut is in staat de consument op meerdere manieren te sturen in zijn koop- en leesgedrag. Het eerste moment van sturing speelt zich af bij de bron: de uitgeverij bepaalt welk manuscript goed genoeg is om uit te geven en welke niet. De uitgeverij maakt op deze manier een selectie en voegt op die manier aan elk uitgegeven boek waarde toe. De uitgeverij verleent een keurmerk aan de goedgekeurde boeken en plaatst ze binnen een hiërarchie.18 Andersom

zijn het ook de uitgeverijen die hun reputatie hoog moeten houden. Manuscripten worden geselecteerd op basis van het fonds van de uitgeverij. Er zijn bijvoorbeeld uitgeverijen die geen onverbiddelijke bestsellers uitgeven omdat dat wellicht hun academische reputatie zou schaden en voor minder winst zou zorgen in de toekomst.19 Vanwege dit

selectieproces dat de grenzen van het literaire veld bewaakt en besluit wat erbij hoort en wat niet, noemt Kuitert de uitgeverij, en vooral de redacteur, de poortwachter van de literaire wereld.

17 Kuitert, L. ‘De uitgeverij en de symbolische productie van literatuur: Een historische schets 1800-2008.’ Stilet, jrg. 20, nr. 2 (2008): 68.

18 Ibid: 69.

(14)

[ 14 ] Te literair?

prijsverschil in boeken het meest te vinden zijn in materiële aspecten van het boek, zoals omvang, manier van binden en het aantal paginanummers. Dit is opvallend, omdat de papier- en printkosten in werkelijkheid maar een klein deel bepalen van de verkoopprijs. Uitgeverijen doen vaak alleen alsóf die materiële aspecten veel uitmaken voor de prijs. Het voordeel hiervan is dat de uitgevers de uiterlijke kenmerken van een boek kunnen manipuleren zodat de prijs aansluit bij de verwachting van de consument. Franssen en Velthuis zeggen hierover: ‘Because consumers cannot judge the quality of books directly, publishers assume that their main criteria for assessing the fairness of price are material criteria or visible properties of books.’24 Het

komt hierdoor voor dat een boek, dat niet quitte speelt op de verwachte kosten-prijs-balans, expres in een groter lettertype wordt gedrukt waardoor het aantal pagina’s van het boek toeneemt. De consument verwacht dat een dik boek meer kost, dus kan de prijs omhoog waardoor de opbrengstverwachting voor het boek wel in de zwarte cijfers komt en het boek uitgegeven kan worden.

Kwaliteitsoordelen maken ook deel uit van de prijsbepaling. Het genre van een boek bepaalt vaak de prijs: ‘The higher the status of the genre, the higher publishers set its price. As a result, similar to other markets for singularities, we find some evidence for a concordance between quality and price.’25

Het gegeven dat de consument over het algemeen een hogere prijs koppelt aan de goede kwaliteit van een product sluit hier op aan.26 Het expres iets duurder maken van een

boek, kan de indruk geven dat de uitgeverij het als ‘beter dan de rest’ beschouwt, waar-door de consument eerder bereid is het te kopen. De uitgeverij kan dus - tot op zekere hoogte want de consument moet de prijs altijd logisch vinden - een waardeoordeel

24 Ibid: 5-6. 25 Ibid: 5. 26 Ibid: 4.

1.2.1 Books are judged by their cover

Kuitert bepleit dat, naast het zijn van poort-wachter, de uitgeverij ook een functie vervult als ‘smaakmaker’:

‘‘De institutionele rol van de

literaire uitgeverij is nog niet

eerder zo groot geweest als nu.

Dat komt waarschijnlijk doordat de

belangen steeds groter worden, en

de concurrentie – ook van andere

media – zwaarder. De uitgeverij heeft

er daarom baat bij de mening en

de smaak van het leespubliek én

van de critici zoveel mogelijk in de

gewenste richting te sturen – zoals in

elk commercieel bedrijf overigens de

gewoonte is.’’

22

Beeldvorming is het sleutelwoord als het gaat om de manier waarop uitgeverijen boeken op de hiërarchische literaire ladder plaatsen. Een belangrijk middel dat de uitgeverij hiertoe tot haar beschikking heeft, is prijsbepaling. De uitgeverij bepaalt voor welk bedrag een boek uiteindelijk in de winkel komt te liggen. Het spreekt voor zich dat de consument beïnvloed wordt in zijn koopgedrag door deze prijs. Traditioneel gezien zorgt in een kapitalistisch systeem een lage prijs in voor meer consumenten. Een onderzoek van cultuursociologen Thomas Franssen en Olav Velthuis naar de prijzen van Nederlandse fictieboeken tussen 1980 en 2009, toont aan dat dit binnen het literaire productiesysteem soms anders werkt.23 De symbolische waarde

speelt hierbij namelijk een grotere rol en uitgeverijen kunnen die door middel van het schuiven met prijzen beïnvloeden. Het onderzoek laat zien dat aanwijzingen voor

22 Kuitert, L. (2008): 80-81.

23 Franssen, T. en O. Velthuis. ‘Making materiality matter: a sociological analysis of prices on the Dutch fiction book market, 1980–2009.’ Socio-Economic Review, jrg. 24, nr. 1 (2014).

(15)

De peritekst is iets waar de uitgeverij direct invloed op heeft bij het maken van een tekst tot een boek. Als voorbeelden van elementen die de de uitgeverij kan beïnvloeden noemt Genette het format (wordt een boek uitgegeven in pocketformaat of niet), het uitgeven van titels in series, de titelpagina en de typografie: ‘The place for the emblem is the publisher’s peritext: the cover, the title page, and their appendages, which present to the public at large and then to the reader many other items of information, some of which are authorial and some of which are the publisher’s responsibility.’30 Het meest herkenbare

element voor consumenten is de cover van een boek. Genette omschrijft de grote variatie in mogelijkheden die bestaat om een cover van een boek vorm te geven, als het ultieme canvas voor de uitgever om betekenis aan een tekst toe te kennen.31

Het is de plek waar de uitgever de lezer probeert te sturen in zijn keuze voor het boek.

Professor in Publishing Studies Claire Squires ontdekte dat consumenten in de meeste gevallen een boek uitkiezen op basis van de auteur. De auteur spreekt meer tot de verbeelding dan de uitgeverij en geniet vaak ook meer bekendheid. Een manier om daar op in te spelen door middel van paratekst, is het groot afbeelden van de auteursnaam in verhouding tot het logo van de imprint. Uitgeverijen kunnen ook alle boeken van een bepaalde auteur dezelfde soort vormgeving meegeven zodat ze herkenbaar zijn voor lezers. Squires noemt dit soort marketing ‘auteursbranding’.32

30 Ibid: 23. 31 Ibid: 23-32.

32 Squires, C. Marketing Literature. The Making of Contemporary Writing in Britain. Londen: Palgrave Macmillan, 2007: 85-89.

laten doorschemeren door de manier waarop een boek vormgegeven is en hoe het is geprijsd.

Een uitgever kan op heel veel verschillende manier het uiterlijk van een boek zo presenteren dat het aantrekkelijk wordt voor de consument. Alle tekstuele gegevens die niet bij de ‘eigenlijke’ tekst horen, maar die wel fungeren als richtingwijzers voor de consument en als zodanig in combinatie met het boek worden gepresenteerd, worden door de Franse literatuurwetenschapper Gérard Genette, paratekst genoemd.27 Een boek presenteert

niet alleen tekst, maar zorgt er ook voor dat de tekst in een boek gezien wordt door mensen en ze het kopen. De paratekst is dat wat het mogelijk maakt voor een tekst om een boek te worden en als zodanig te worden gepresenteerd naar de lezer en het publiek; een zone waarin de inhoud van de tekst en het discours waarin deze geplaatst moet worden samenkomen. Dit wordt ook wel een plek van transaction genoemd: een plek waar pragmatiek en strategie zorgen voor een beter begrip van de tekst (zoals de schrijver het bedoeld had).28 Een tekst zonder paratekst

bestaat niet. Paratekstuele elementen zijn niet allemaal verplicht voor een tekst, maar ook het publiek is niet verplicht om iets te doen met alle paratekstuele elementen die in een tekst worden aangeboden.29 Onder de

term paratekst vallen zaken als de cover, het motto, de ‘blurbs’ of endorsements, barcode, briefwisselingen tussen auteur en uitgever, interviews en besprekingen. Voor de laatste categorie, de geschreven en gesproken stemmingmakerij in de media, gebruikt Genette de term epitekst. De eerste categorie omvat alles wat in de onmiddellijke nabijheid van het boek verkeert en wordt peritekst genoemd.

27 Genette, G. Paratexts: Thresholds of Interpretation. Cambridge: CUP, 1997.

28 Ibid: 2. 29 Ibid.

(16)

[ 16 ] Te literair?

Afbeelding 1.

Omslagen van de vier boeken uit het corpus. (Lewinsky, C. Het lot van de familie Meijer. Utrecht: Signatuur, 2009.; Eco, U. De begraafplaats van Praag. Amsterdam: Prometheus, 2011.; Moor, M. de. De Nederlandse maagd. Amsterdam: Querido, 2010.; Mortier. E. Godenslaap. Amsterdam: De Bezige Bij, 2008.)

(17)

genre van het werk.35 In tegenstelling

tot auteurs, die vaak onbewust binnen een bepaald thema schrijven, gaan uitgeverijen, boekhandels en andere instituten binnen het literaire veld heel bewust met de term om. Dit bewuste gebruik uit zich op de volgende manier, volgens Squires: ‘This foregrounded use is the one found in material and con-textual representations of texts, and is the more visible element of the publishing industry’s taxonomic enterprise.’36 Genre is

in deze opvatting dus geen tekstinherent kenmerk, maar wordt bewust ingezet door culturele instituties om de communicatie tussen werk (auteur) en lezer te sturen. Omdat genres daarnaast ook werken als verwachtingshorizon voor een lezer, noemt Squires genre dan ook een ‘agent’ binnen de uitgeverswereld; de boekenwereld wordt beïnvloed door genre, maar kan er zelf ook invloed op uitoefenen.37 Het literaire veld, met de

uitgeverij als belangrijk instituut, heeft de macht om boeken in te delen bij een bepaald genre.

De uitgeverij beschikt over een aantal middelen om het publiek te overtuigen dat een boek tot een bepaald genre behoort. Het eerste instrument is de wettelijk verplichte rubricatiecode voor alle Nederlandse publicaties en uitgeefproducten: de NUR-code. De NUR-code wordt als volgt omschreven in de Algemeen letterkun-dige lexicon: ‘Het letterwoord NUR staat voor Nederlandstalige Uniforme Rubrieksindeling (...) en verwijst naar een instrument dat uniformisering beoogt in de registratie van boeken en dit vooral

35 Squires, C. (2007): 70. 36 Ibid: 71.

37 Ibid: 72. Dit zie je heel duidelijk terug bij De

begraafplaats van Praag van Umberto Eco, de auteur met de bekendste naam uit het corpus van dit onderzoek (zie afbeelding 1 op pagina 16). Ook kunnen er aanprijzende quotes van bekende auteurs op de cover staan. De uitgever kan melding maken van een ander bekend werk waar het betreffende boek blijkbaar op lijkt. Ook de keuze voor een luxe uitgave in plaats van een paperback kan de lezer richting geven in zijn zoektocht naar het beste boek. De prijs van een boek is in deze opvatting ook onderdeel van de peritekst van de uitgever.

1.3 Genre

Genre is een belangrijk onderdeel als het gaat om het classificeren van teksten. Schrijvers volgen, bewust of onbewust, altijd het voorbeeld van anderen. Teksten die horen bij een gemeenschappelijk model, behoren tot een genre.33 Dit houdt ook in dat er bij

de lezer een bepaalde verwachting wordt geschept bij het lezen van een tekst uit een bepaalde categorie. Bij een boek dat als literair wordt aangemerkt, verwacht de lezer doorgaans dat de tekst op zichzelf waardevol is en ook op langere termijn waardevol kan blijven.34 Al is de waardering

van genres niet onveranderlijk en heeft zij door de geschiedenis heen grote verschillen gekend. Volgens Squires is genre een cruciaal component in de boekenmarkt, omdat het een van de primaire middelen is waarop de auteur en de lezer met elkaar kunnen communiceren. Zij stelt dat deze communicatie tussen auteurs en lezers zo belangrijk is omdat de lezers de auteur beïnvloeden zowel voor, tijdens als na het schrijfproces en op die manier invloed hebben op de vorming van de stijl en het

33 Brillenburg Wurth, K. en Ann Rigney. (2009): 62. 34 Ibid: 63.

(18)

[ 18 ] Te literair?

futurity of its appeal’.39 Op basis van

paratekstuele elementen interpreteren consumenten een boek en beslissen daarna of het hen aanspreekt of niet. De definitie van genres wordt gevormd door de percepties van de heersende structuren op een bepaald historisch moment. Dat kan ook betekenen dat niet iedereen paratekstuele elementen op dezelfde manier interpreteert. Het kan zijn dat iemand iets als een literaire thriller beschouwt, terwijl een ander het een literaire roman noemt. Zo voegde socioloog Paul DiMaggio in zijn artikel ‘Classification in art’ aan zijn omschrijving van het begrip genre, ‘set of artworks classified together on the basis of perceived similarities’, al een verduidelijking toe: ‘set of works which bear similar relations to the same set of persons’.40

De perceptie van genres is niet universeel. Feit is, zo blijkt uit het onderzoek van Squires naar het uiterlijk van verschillende literaire thrillers, dat boeken binnen bepaalde genres vaak op elkaar lijken. Soms gaat het zelfs zover dat een succesvol boek bijna wordt nagemaakt; Squires noemt dit soort boeken bandwagon books.41 Het beste

Nederlandse voorbeeld hiervan zijn alle ‘vrouwenthrillers’ met damesbenen op de voorkant, in navolging van Esther Verhoefs De kraamhulp. Squires ontdekte ook dat hardcore thrillers vaak felle kleuren en suggesties van geweld en actie op het omslag hebben, zoals bloeddruppels, terwijl literaire thrillers het gevoel van mysterie moeten wekken en ook subtielere omslagen hebben. Ook zijn er omslagen waaraan totaal niet kan worden afgezien, behalve aan de flaptekst, dat het een thriller betreft. Argeloze consumenten zouden het boek dan indelen bij literaire romans. Ook de teksten op het omslag zijn indicatoren voor genre. Zo worden er bij literaire thrillers

39 Gardiner, J. ‘Recuperating the Author: Consuming Fictions of the 1990S.’ The Papers of the Bibliographical Society of America, jrg. 94, nr. 2 (2000): 255-274. 40 DiMaggio, P. ‘Classification in art.’ American

Sociological Review, nr. 52 (1987): 440-455. 41 Squires, C. (2007): 74.

met het oog op de marketingsituatie.’38 Ieder

boek in Nederland heeft een dergelijke code. Deze wordt vooral gebruikt in boekhandels, zodat boekhandelaars makkelijk kunnen zien waar ze een boek moeten indelen. Het gevolg is dat de boeken met hetzelfde genre doorgaans bij elkaar liggen in de boekwinkel. Een uitgeverij kan dus door het meegeven van verschillende NUR-codes sturen waar het uit te geven boek in de winkel mee geassocieerd gaat worden. De uitgever kan een boek bijvoorbeeld de code voor ‘literaire roman’ (301) meegeven of voor ‘populaire fictie’ (340), en het boek zal als zodanig worden gepresenteerd in de boekhandel. Zo zie je vaak dat spannende boeken de code 305 meekrijgen die staat voor ‘literaire thriller’ zodat ze tussen als kwalitatief goed beschouwde boeken komen te liggen. De consument wordt door de specifieke plaatsing in de winkel gestuurd en gelooft dat het betreffende boek wel goed móét zijn. De NUR-code heeft hierdoor indirect invloed op de denkpatronen van de consument. Een tweede belangrijk instrument is de paratekst van een boek, geformuleerd door Gérard Genette, zoals omschreven in paragraaf 1.2.1. Het uiterlijk van een boek is een belangrijke indicator voor het genre van het boek. Het omslag zegt iets over de inhoud. Soms ontstaat bij de keuze van het omslag spanning tussen de auteur en de uitgever. Logischerwijs wil de auteur graag een omslag dat de inhoud van het boek zo precies mogelijk weergeeft. De uitgever plaatst het belang van een omslag echter in een groter geheel. Historica Juliet Gardiner legt dit uit in ‘Recuparating the author’: ‘(...) whereas the publisher insists that it is the book’s circulation that must be represented – its destination – the market it is to find by analogy with books of the same genre, the

38 Bork, G.J., e.a. ‘NUR.’ Algemeen letterkundige lexicon. DBNL, 2012. Web. 8 april 2016. <http://www.dbnl.org/ tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_01441. php>

(19)

interessante casus voor dit onderzoek. Het corpus van vier boeken voor dit onderzoek bestaat daarom uit vier historische romans: Het lot van de familie Meijer van Charles Lewinsky, De begraafplaats van Praag van Umberto Eco, Godenslaap van Erwin Mortier en De Nederlandse maagd van Marente de Moor.

De historische roman als genre is ontstaan in de eerste helft van de

negentiende eeuw in Europees proza. De Engelse schrijver Walter Scott maakte met de publicatie van Waverley in 1814 grote indruk door zijn vermogen de ‘couleur locale’ van het historische Schotland op karakteristieke wijze weer te geven. Zijn Ivanhoe, een historische avonturenroman, zorgde voor navolging en grote Europese bekendheid.45 Door de jaren heen heeft

het genre gewisseld in populariteit. De ongekende rage aan het begin van de twintigste eeuw zorgde zelfs voor zo veel historische romans op de markt dat de kwaliteit drastisch verminderde en het genre algemeen werd beschouwd als slecht. Dit denkbeeld was overheersend tot in de zeventiger jaren van de vorige eeuw.46 De afgelopen jaren is er echter een

duidelijke opleving te zien in Nederland in historische romans met de negentiende eeuw als onderwerp.47 Uitgeverij

Ambo|Anthos komt vanaf 2016 met zes historische romans per jaar. ‘Wij denken dat de tijd rijp is om Nederlanders op een andere manier kennis te laten maken met hun rijke en prachtige

cultuurgeschiedenis,’ aldus uitgever  Wanda Gloude in een persbericht. Volgens haar is het genre de ultieme

ontsnappings-45 Drop, W. Verschijningsvormen van de Nederlandse historische roman in de negentiende eeuw. Assen: Van Gorcum & Comp., 1958: 23-25.

46 Johnson, S. Historical Fiction: A Guide to the Genre. Santa Barbara: Libraries Unlimited, 2005. 47 Literatuurgeschiedenis. ‘De historische

roman.’ Web. 12 april 2016. <http://www. literatuurgeschiedenis.nl/lg/19de/thema/ lg19061.html>

eerdere succesromans van de auteur vermeld en wordt er bij hardcore thrillers juist een element van spanning toegevoegd: ‘It’s a thriller.’42 Een boek kan ook elementen van

meerdere genres bevatten. Dit proces van hybridisatie is een van de manieren waarop transformaties en verschuivingen in de waardering en hiërarchie van genres ontstaan. Het onderverdelen in genres is dan ook niet simpelweg een strategische zet, maar illustreert het proces van de ontwikkeling en verandering van genres. Een schrijver kan ervoor kiezen in de stijl te schrijven die in zijn tijd populair is, waardoor de cirkel rond is en genre niet alleen de markt beïnvloedt maar de markt ook het genre zelf.43

1.3.1 Casus: De historische roman

De vier romans die centraal staan in dit onderzoek, zijn geselecteerd uit de historische romans op de lijst van ongeveer 400 romans die een rol speelden in het Nationale Lezersonderzoek van het The Riddle of Literary Quality-project dat onderzoek doet naar de meetbaarheid van literaire waarde. Het Nationale Lezers-onderzoek stelde lezers, middels een

enquête, in staat de romans te scoren op basis van literariteit en algemene waardering. Het corpus voor het onderzoek bestond uit de 400 boeken die het meest verkocht zijn en het meest frequent uit de bibliotheek zijn geleend in de jaren 2010, 2011 en 2012.44

Boeken binnen het genre ‘historische roman’ vielen op in de corpuslijst van het Nationale Lezersonderzoek vanwege de over het algemeen zeer hoge waardering die ze ontvingen van de respondenten. Dit en het feit dat het genre de laatste paar jaren een opleving doormaakt, maakt het genre een

42 Ibid: 75-85. 43 Ibid: 85.

44 Huygens ING. ‘Goed of slecht? De eerste resultaten van het Nationaal Lezersonderzoek.’ Web. 24 mei 2016. <https://www.huygens.knaw.nl/goed- of-slecht-eerste-resultaten-van-het-nationaal-lezersonderzoek/>

(20)

[ 20 ] Te literair?

gebeurtenissen geschreven zijn, of geschreven zijn door iemand die de gebeurtenissen zelf niet heeft meegemaakt omdat hij nog niet geboren was. Een vereiste is dus dat er grondig onderzoek is gedaan naar de tijdsperiode waarin de roman speelt. Historische romans moeten voldoen aan een belangrijke eis: ze vertellen een meeslepend verhaal dat tegelijkertijd een

goedgeïnformeerd beeld geeft van het verleden. Om de lezer te overtuigen moet de auteur de gekozen tijdsperiode zo

waarheidsgetrouw mogelijk weergeven, zonder anachronismen. Bovendien moeten het fictieve verhaal en de historische setting met elkaar in balans zijn.51 Deze definitie heeft

veel overeenkomsten met de voorwaarden die Neerlandicus Willem Drop stelt voor de historische roman. Volgens hem moet de schrijver door middel van ‘couleur locale’ de geschiedenis inzichtelijk maken voor de lezer en een concreet beeld geven. Een historische roman is: ‘de roman (…) die een beeld poogt op te roepen van een exact gesitueerd verleden, duidelijk onderscheiden van de eigen tijd. Daarvoor wordt veelal gebruik gemaakt [sic] van de resultaten van de wetenschappelijke geschiedschrijving (…).52

Drop deelt de negentiende-eeuwse romans op in vier categorieën: de historische avonturenroman, de in de historie ingepaste roman, de historische ideeënroman en de psychologische historische roman.53 De

categorieën onderscheiden zich in structuur en onderwerp, maar integreren ook het historische element op verschillende wijzen.54

Ook heden ten dage biedt het genre

verschillende mogelijkheden en invalshoeken, hierdoor is er bijna altijd wel een type historische roman dat aansluit bij de smaak van de lezer. Er bestaan bijvoorbeeld historische romans over de liefde, over de

51 Ibid.

52 Drop, W. (1958): 8. 53 Ibid: 10-11. 54 Ibid: 12. literatuur. De lezer wordt getransporteerd

naar een andere tijd met een geheel ander en eigen wereldbeeld. Bovendien zijn de boeken leerzaam. Hoewel het om geromantiseerde fictie gaat, zijn de boeken gebaseerd op waargebeurde verhalen.48 Ambo|Anthos zet in

op de zeventiende eeuw, maar boeken die gaan over andere tijden zijn ook populair, zo is te merken aan het succes van bijvoorbeeld Arthur Japin en Annejet van der Zijl. Gouden jaren van Annegreet van Bergen was zelfs het op twee na bestverkochte boek van 2015.49

De historische roman als genre is moeilijk te definiëren. Er zijn veel verschillende stromingen binnen het genre en wat de een historisch noemt, noemt een ander contemporain of modern. Schrijfster van historische romans Simone van der Vlugt legt de grens bij de Tweede Wereldoorlog:

‘‘Bij een historische roman denk ik aan

een boek over een wereld die zo

anders is dan onze tijd, dat we hem

niet meer herkennen. De Tweede

Wereldoorlog is voor mij een

grensgeval. Maar omdat ik veel

onderzoek moest doen naar het

dagelijks leven in die tijd, valt het wel

onder de historische roman.’’

50 

De Historical Novel Society, een genootschap dat zich richt op de promotie van historische romans, neemt de definitie wat breder. Om in aanmerking te komen voor het genre moet een roman in ieder geval vijftig jaar na de

48 Elzinga, V. ‘Ambo|Anthos zet in op serie commerciële historische romans.’ Boekblad. 18 november 2015. Web. 12 april 2016. < http://boekblad.nl/Nieuws/ Item/ambo-anthos-zet-in-op-serie-commerci-le-historische-romans>

49 Engelsman, M. den. ‘Top100 beste boeken van 2015 nader bekeken.’ Boekblad. 14 januari 2016. Web. 12 april 2016. < http://boekblad.nl/Nieuws/Item/top100-bestverkochte-boeken-van-2015-nader-bekeken> 50 Jong, L. de. ‘Historische roman uit de schaduw.’

Hebban. 21 november 2015. Web. 12 april 2016. <https://www.hebban.nl/artikelen/historische-roman-uit-de-schaduw>

(21)

Engeland en Frankrijk waren historische romans al jaren populair. Dit is ook een van de redenen voor Ambo|Anthos om dit jaar met een serie historische boeken te beginnen.55 Zoals ik al aangaf in paragraaf

1.2, nemen Nederlandse uitgeverijen een stuk onzekerheid over verkoopbaarheid weg door te kijken naar successen in het buitenland. Institutioneel isomorfisme kan er dus ook voor zorgen dat de uitgeverij vertrouwen krijgt in een genre en daar meer op inzet. De uitgeverij besluit bij de ‘poort’ welke boeken er worden

uitgegeven en de lezer wordt beïnvloed doordat hij hetzelfde soort boeken vaker ziet. Ten tweede bestaat er voor

‘historische roman’ geen aparte NUR-code. De begraafplaats van Praag en Het lot van de familie Meijer hebben daarom de code 302 gekregen, voor vertaalde literaire roman of novelle. Godenslaap en De Nederlandse maagd bevatten de code 301 voor literaire roman of novelle uit het Nederlands taalgebied. Ten derde liggen de prijzen ook iets hoger dan bij de gemiddelde roman, De Nederlandse maagd is zelfs 24,99 euro terwijl dit toch

doorgaans niet het geval is bij een boek van 297 pagina’s. De begraafplaats van Praag bevindt zich echter met 15,00 euro in het lage klassement voor literaire romans. Ten vierde toont het uiterlijk van de boeken aan dat het literaire karakter door de uitgeverij is benadrukt.

Godenslaap en Het lot van de familie Meijer en De Nederlandse maagd zijn alle drie, naast de paperbackvariant, ook gebonden uitgegeven. Opvallend is dat, hoewel alle vier de boeken in uiteenlopende media besproken zijn, op de omslagen alleen quotes staan uit kwaliteitskranten en -tijdschriften zoals NRC Handelsblad, de Volkskrant, Vrij Nederland en De Groene Amsterdammer. De omslagen zijn allen rustig en serieus te noemen, De

55 Elzinga, V. (2015). oorlog of met een misdaadelement. Door

deze variatie binnen het genre kan men zich voorstellen dat er zowel historische romans bestaan die als hoog-literair worden beschouwd als minder literaire historische romans.

Toch bleek uit het Nationale Lezersonderzoek dat men historische romans over het algemeen hoog beoordeelt. De respondenten konden de boeken scoren op een schaal van 1 tot en met 7, waarbij 1 gold als niet-literair en 7 als heel erg literair. De laagste scores voor literariteit lagen tussen de 4 en de 5, wat nog steeds als behoorlijk literair geldt en er waren veel uitschieters naar boven met scores tussen de 6 en 7, zoals de boeken uit dit onderzoek. Uit de commentaren die de respondenten gaven om hun keuze te motiveren, blijkt echter niet dat men de historische roman als genre per se als literair beschouwt (zie bijlage 1). Dit blijkt ook niet uit de online enquête die ik voor dit onderzoek uitzette. De meerderheid van de

respondenten van de online enquête, ongeveer 25%, waardeert de literariteit van historische romans in het algemeen met een 4. Daarbij komt dat ze het over het algemeen wel een heel goed genre vinden, ongeveer 50% geeft een 6 of een 7. Dit is eigenlijk tegenovergesteld aan de waardering die werd gegeven aan de drie hoog-literaire boeken die centraal staan in deze scriptie, die juist eerder literair werden gevonden dan goed. Dit kan een aanwijzing zijn dat de

respondenten toch hebben beoordeeld op inherente tekstkwaliteiten. Het genre ‘historische roman’ is dus waarschijnlijk niet de directe aanleiding geweest voor de lezers om de vier boeken een hoge literaire waardering te geven omdat de invulling te verschillend kan zijn. Toch heeft het literaire veld, en met name de uitgeverij, wel duidelijk invloed uitgeoefend op de hoge waardering van deze vier historische romans.

Ten eerste is de herwaardering van het genre in Nederland niet uit de lucht komen vallen. In andere delen van Europa zoals Duitsland,

(22)

[ 22 ] Te literair?

Nederlandse maagd en Het lot van de familie Meijer allebei met een zwart-wit foto en Godenslaap met een abstract driekleurig beeld van een horizon naar een schilderij van Leon Spilliaert: Blauwe en oranje marine (zie afbeelding 1 op pagina 16). Weer is De begraafplaats van Praag de enige die speelt met de normen voor een literaire roman doordat het omslagbeeld unheimisch aandoet en meer de indruk geeft dat men met een thriller van doen heeft. De vrijheid die Uitgeverij Prometheus zich hierin heeft veroorloofd heeft waarschijnlijk te maken met de bekendheid en de reputatie van Eco die bekendstaat als literaire auteur en zo al direct status aan het boek verleent.

1.4 Literaire prijzen

Uitgevers en recensenten zijn niet de enige belangrijke spelers in het literaire productieproces. Gebleken is dat het winnen van een literaire prijs ook symbolische waarde toevoegt aan een cultureel product. Ook twee van de bestudeerde boeken in dit onderzoek wonnen een of meerdere literaire prijzen: De Nederlandse maagd (AKO-literatuurprijs) en Godenslaap (AKO-literatuurprijs, Tzumprijs voor de beste literaire zin). Opvallend is dat de respondenten van het Nationale Lezersonderzoek hier ook duidelijk door zijn beïnvloed bij het geven van hun waardering (‘Mooi geschreven en tevens winnaar van de AKO-literatuurprijs 2009’56). Het is duidelijk

dat de mening van juryleden die de literaire prijzen toekennen, wordt gerespecteerd en geloofd. De lezer gaat ervan uit dat de jury het beste boek kiest en wil dat boek daarom ook lezen, volgens literatuurwetenschappers Kiene Brillenburg Wurth en Ann Rigney: ‘Alleen al doordat een boek op de shortlist van de AKO-literatuurprijs in Nederland, de Booker Prize in Engeland of de Prix Goncourt in Frankrijk komt te staan, stijgt zijn prestige (én gaan de verkoopcijfers omhoog).’57

Algemeen wordt aangenomen dat de

56 Zie bijlage 1, Lezersmeningen De Nederlandse maagd. 57 Brillenburg Wurth, K. en A. Rigney. (2009): 67.

jury het boek kiest op basis van inherente tekstkwaliteiten. Hugo Verdaasdonk legt in ‘De kans om de P.C. Hooftprijs te winnen’ uit dat er andere factoren meespelen bij het maken van de keuze. Het is immers nog steeds onduidelijk welke intrinsieke eigenschappen een tekst maken tot

literatuur en daarom ook onmogelijk boeken op basis van die waarden te vergelijken om tot een kwaliteitsoordeel te komen.58

Volgens Verdaasdonk is de keuze die de jury uiteindelijk maakt gebaseerd op de factor ‘buitenwereld’ en de factor ‘deskundigheid’. Het is belangrijk dat er overeenstemming binnen de jury bestaat over de beslissing maar ook dat de beslissing de goedkeuring kan wegdragen van de buitenwereld, zoals de pers, auteurs en uitgeverijen, zodat de jury ook in het vervolg nog serieus genomen kan worden.59 Verdaasdonk bewijst

middels een statistische analyse van jury- en auteursgegevens en van gegevens van andere literaire prijzen, dat de kans dat een auteur de P.C. Hooftprijs wint in grote mate afhangt van het winnen van eerdere prijzen door de auteur en het aantal keer dat zijn/ haar boeken werden besproken in de media. Ook belangrijk is de deskundigheid van de jury die ervoor zorgt dat er danwel voor een gecanoniseerde auteur danwel voor een relatief nieuwe speler op de markt wordt gekozen. De laatste optie is een gewaagdere zet en vereist dus een grote mate van betrouwbaarheid van de jury.60

Eind jaren tachtig was er een grote stijging te zien in het aantal literaire prijzen dat werd verstrekt en de hoogte van het prijzengeld. Dit was ook de periode waarin de AKO-literatuurprijs voor het eerst werd uitgereikt. De door de overheid ingestelde literaire prijzen, zoals de P.C. Hooftprijs, verloren aan prestige en aantrekkingskracht doordat ze moesten concurreren met het groeiende aantal gesponsorde prijzen.61 Het

winnen van een AKO-literatuurprijs of een

58 Verdaasdonk, H. ‘De kans om de P.C. Hooftprijs te winnen.’ In: Joosten, J., W. de Nooy en D. Verdaasdonk, red. (2008): 126.

59 Ibid: 127. 60 Ibid: 137-142.

61 Verboord, M., S. Janssen en K. van Rees. In: Dorleijn, G. J., Rees, K. van, red. (2006): 265.

(23)

Libris literatuurprijs verschilt in zoverre van het winnen van de P.C. Hooftprijs dat het gaat om een enkel boek van een auteur en niet om een geheel oeuvre. Het corpus van geselecteerde boeken is veel heterogener, er zitten debutanten tussen maar ook gevestigde namen. De juryleden dienen daarom het corpus onder te verdelen ten einde iedere categorie evenveel kans te geven. Uit welke categorie een winnaar wordt gekozen hangt af van vorige winnaars en welke andere prijzen er al zijn uitgedeeld.62 Ook een verschil is dat deze

gesponsorde prijzen veel commerciëler georiënteerd zijn. Het gaat om de bekroning van een bepaalde categorie van producten uit het afgelopen jaar. Het accent wordt hierdoor nog duidelijker gelegd op de verkoopmogelijkheden en op het feit dat er consensus bestaat in de gehele literaire wereld. Dit maakt dat een opvallende benoeming nog onwaarschijnlijker wordt.63

Het is in ieder geval duidelijk dat de literaire prijs een belangrijke factor is als het gaat om toekennen van literaire waarde aan een boek. De jury, als instituut, bepaalt welk boek die literaire waarde verkrijgt en daardoor ook als literair zal worden beschouwd door de consument. Daardoor heeft de jury aan de ene kant invloed op het literaire veld maar wordt ze er aan de andere kant in hevige mate door beïnvloed. ‘The circle of belief’ van Bourdieu bewijst nog maar eens haar kracht.

62 Verdaasdonk, H. ‘De kans om de AKO-prijs of de Libris-prijs te winnen.’ In: Joosten, J., W. de Nooy en D. Verdaasdonk, red. (2008): 143-168.

63 Verboord, M., S. Janssen en K. van Rees. In: Dorleijn, G. J., Rees, K. van, red. (2006): 265-266.

(24)

[ 24 ] Te literair?

[ 24 ]

H. 2 Het ‘beauty-kamp’

Het vorige deel van dit onderzoek doet vermoeden dat de daadwerkelijke

kwaliteit van boeken er in feite niet toe doet als het gaat om de beoordeling

van literariteit. Door de populariteit van de sociologische benadering van

de laatste jaren lijkt bijna te worden vergeten dat er een rijke geschiedenis

bestaat aan wetenschappers die ervan overtuigd waren dat literatuur wel aan

tekstkenmerken herkend kon worden. Het is pas sinds een tiental jaren zo dat

het ‘beauty-kamp’, zoals omschreven door David Fishelov, wordt teruggedrongen

door het ‘power-kamp’.

64

Het The Riddle of Literary Quality-project wil de algemeen heersende

aanname testen dat literatuur een subjectieve ervaring is. Het project ontkent

niet dat het ‘literaire veld’ invloed heeft op de lezer. Deze wordt van meerdere

kanten beïnvloed door tv-programma’s, recensies, critici en soms vooroordelen.

Echter, lezers blijven autonoom en uit het Nationale Lezersonderzoek blijkt

ook dat ze zeker in staat zijn om keuzes te maken die misschien ingaan tegen

de voorspelling van het literaire veld. Zo bleek uit onderzoek van Jasmijn

Zondervan naar de literariteit van thrillers dat lezers het vaak niet eens zijn

met het predicaat ‘literaire’ thriller, dat wordt meegegeven vanuit de uitgeverij.

Over het algemeen werden deze boeken niet als literair beschouwd.

65

En ook

uit de reacties op de boeken die gebruikt zijn voor dit onderzoek blijkt dat

lezers wel degelijk een mening hebben over de kwaliteit van tekstkenmerken.

Zoals eerder genoemd, reageren sommige lezers op het feit dat een boek een

prijs heeft gewonnen, veel meer echter geven commentaar op het taalgebruik

of de stijl van een roman.

66

Het ligt hierdoor in de lijn der verwachting dat de

waardering van literatuur gevormd wordt door zowel inherente tekstkwaliteiten

als invloed van instituties en het literaire veld. Een inleiding in de traditie

van literatuurwetenschappers die ingaan op de esthetische kenmerken

van literatuur en op de rol die een nieuwe vorm van wetenschap, de Digital

Humanities, heeft in de continuering van deze traditie, lijkt daarom op haar

plaats.

64 Fishelov, D. (2010): 30.

65 Zondervan, J. ‘Literaire kwaliteit in Kamer en Blauwe maandag.’ Diss. Universiteit van Amsterdam, 2015: 14. 66 Zie bijlage 1, Lezersmeningen.

(25)

mimetische variant onder kunst, maar de duale principes van variatie binnen een eenheid, en uitzonderlijkheid binnen wat te bevatten is, kunnen nog steeds gelden als bruikbare literaire voorwaarden.71 De kwestie over aan welke eigenschappen literatuur moet voldoen, heeft

wetenschappers, sinds Aristoteles, altijd beziggehouden. In de eerste helft van de twintigste eeuw ontstonden er drie invloedrijke stromingen op dit gebied. Voor de Practical Critics, de eerste groep, die zich centreerde in het Verenigd Koninkrijk, is het onmogelijk de vorm en inhoud van een tekst los van elkaar te zien. Zij zien literatuur, en vooral poëzie, als een laatste strohalm in de strijd tegen een maatschappij die vercommercialiseert en steeds oppervlakkiger wordt. Literatuur is in staat harmonie te creëren uit de tegenstrijdige complexiteit van het echte leven en vertraagt en verfraait de ervaringen uit het dagelijkse leven.72 Wat in literatuur vooral belangrijk is, is een authentieke weergave van het leven. Dit omvat ook emotionele weergaven en biedt geen plaats voor ironie.

Literatuurwetenschapper F.R. Leavis hecht daarom grote waarde aan de authenticiteit van de auteur en diens integriteit.

Literatuur onderscheidt zich, in deze visie, van andere vormen van kunst of sociale wetenschappen door haar vermogen het echte leven weer te geven in al haar facetten door middel van aandacht voor authentieke details.73 Eigenlijk menen

71 Ibid.

72 Bertens, H. Literary Theory. The Basics. New York: Routledge, 2008: 17-18.

73 Ibid: 22.

2.1 Verschillende stromingen

De aanhangers van het beauty-kamp delen het geloof dat de status van een boek, of een andere vorm van kunst, een gevolg is van inherente esthetische kwaliteiten, hoewel ze het er vaak niet over eens zijn welke kwaliteiten dit dan zijn. Hoe meer van deze kwaliteiten gevonden kunnen worden in een boek, hoe groter de kans dat het wordt opgenomen in de literaire canon.67 De eerste grote denker op dit gebied was Aristoteles. Aristoteles’ belangrijkste voorwaarde voor kunst, literatuur, is de mimetische functie. Voor alle verschillende vormen van kunst, alle genres, alle stijlen, geldt dat het in de eerste plaats een imitatie moet zijn van echte acties. Volgens Aristoteles is het deze imitatie waar iedereen zijn plezier uit haalt bij het ervaren van kunst.68 In zijn bekende werk Poëtica (in de weergave van Fishelov) noemt hij twee voorwaarden waaraan een succesvol artistiek werk moet voldoen: ‘length en magnitude’.69 Aan de ene kant moet het plot zo lang mogelijk zijn om de variatie en de rijkdommen van het onderwerp eer aan te doen, aan de andere kant moet het werk nog wel als een eenheid beschouwd kunnen worden. Ook zegt Aristoteles: ‘The perfection of style is to be clear without being mean.’70 Hij bedoelt hiermee dat tekst mooi moet zijn en moet uitstijgen boven normaal taalgebruik, maar zonder té veel ongebruikelijkheden waardoor de lezer niet meer snapt wat er staat. Er vallen inmiddels veel meer vormen dan alleen de

67 Fishelov, D. (2010): 35. 68 Ibid: 31.

69 Ibid.

70 Aristoteles. The Major Works. Poetics book xxii. London:

(26)

[ 26 ] Te literair?

De derde invloedrijke stroming van

literatuurwetenschappers die waarde hechten aan de kwaliteit van inherente kenmerken van teksten is het Russische formalisme. Het formalisme is gestoeld op het idee van twee verschillende kenmerken van literatuur. In de eerste plaats onderscheiden literaire teksten zich van andere teksten doordat ze een aantal middelen gebruiken die een vervreemdend effect hebben. Literatuur vernieuwt zichzelf elke keer als de huidige vormen te gebruikelijk en geautomatiseerd zijn geraakt. Vervreemding werkt als een manier om een hernieuwde connectie te maken met de ‘echte’ wereld die verder van de lezer af is komen te staan door ingesleten conventies en normen. De vervreemding op zich wordt niet als een formeel tekstkenmerk gezien, maar de manieren waarop dat effect wordt veroorzaakt wel. Het belangrijkste middel hiertoe is contrast. Formalisten zien teksten in de eerste plaats als een construct, gebaseerd op verschillen.77 Het tweede belangrijke

kenmerk van literatuur is de gerichtheid op de eigen vorm. Het interpretatieproces dat wordt veroorzaakt bij de lezer is esthetisch op zich en zou, ideaal gezien, moeten worden verlengd.78 De techniek van de

auteur moet ervoor zorgen dat de lezer de wereld weer gaat zien zoals een kind dat doet, zonder vooroordelen en ingesleten gedachtepatronen. In deze opvatting is estheticiteit niet iets constants omdat het afhangt van de heersende denkwijzen en normen en daarvan afwijkt. Wat literatuur is, kan daarom per tijdperk verschillen.79

77 Bertens, H. (2008): 39-40. 78 Fishelov, D. (2010): 34. 79 Ibid.

deze critici dat literatuur mensen in staat stelt een stapje terug te doen in de tijd, naar toen het leven nog meer waardevolle betekenis had.

De tweede groep, de New Critics, die zich centreerde in de Verenigde Staten, borduurt verder op dit idee. Zij richten zich voornamelijk op de verschillende technieken en strategieën die een tekst gebruikt om de werkelijkheid, met al haar complexe paradoxen, weer te geven. Zij gaan hierbij niet uit van auteursintentie maar principe: coherentie.74 Er moet een samenhang

gezocht worden tussen alle paradoxen die inherent zijn aan het leven. Volgens de New Critic Cleanth Brooks kan dit effect bereikt worden door onder andere het gebruiken van metaforen. Doordat er een concreet beeld geschetst wordt aan de ene kant met een abstracte bedoeling aan de andere kant, zorgt een tekst ervoor dat tegenstellingen en tegenstrijdigheden betekenis krijgen.75

De filosoof Monroe Beardsly introduceerde in dit opzicht een ander esthetisch principe dat veel invloed heeft gehad: ‘Congruence’ en ‘Plenitude’. Dit principe houdt in dat alle mogelijke connotaties van een woord het gevolg zijn van logische opties en denkwijzen en dat al deze mogelijke connotaties ook onderdeel zijn van de tekst; de tekst kan dus verschillende betekenissen hebben voor verschillende lezers. Ook hij hecht veel betekenis aan de metafoor als esthetische kwaliteit. Zijn denkwijze lijkt op die van Aristoteles in het opzicht dat een tekst heterogeen moet zijn in betekenis maar tegelijkertijd ook begrijpelijk en gestructureerd.76

74 Ibid: 19.

75 Fishelov, D. (2010): 32-33. 76 Ibid: 33.

(27)

waardoor nieuwe inzichten op het gebied van tekstkwaliteit kunnen ontstaan.83

Formele teksteigenschappen, zoals in paragraaf 2.1 beschreven, kunnen nu meer inzichtelijk worden gemaakt. Met het verzamelen van ‘big data’ worden de mogelijkheden om uitkomsten objectief te analyseren een stuk groter.

Literatuurwetenschap werd oorspronkelijk bedreven met de techniek close reading; kwalitatief onderzoek. Met distant reading, een term die voor het eerst werd geïntroduceerd door Franco Moretti in 2000, wordt de onderzoeker in staat gesteld meer patronen op te sporen dan met het blote oog zichtbaar zijn.84 De

nieuwe vorm van literatuurwetenschap die kwantitatieve analyses middels computersoftware combineert met kwalitatief onderzoek en kritische interpretatie van gegevens, wordt Computationele literatuurwetenschap genoemd. Het methodologisch kader waar Verdaasdonk naar op zoek was, lijkt binnen handbereik.

In samenwerking met het Huygens ING stelde de UvA in 2012 de leerstoel Computationele literatuurwetenschap in, die wordt vervuld door Karina van Dalen-Oskam. Binnen deze functie richt zij zich vooral op onderzoek naar literaire stijl en op niet-traditionele auteursherkenning. Bij onderzoek naar auteursherkenning wordt de stijl van teksten met elkaar vergeleken en wordt nagegaan wanneer stijlen zo op elkaar lijken, dat het waarschijnlijk is dat teksten van dezelfde auteur afkomstig zijn.

83 Moretti, F. Distant reading. Londen: Verso, 2013. 84 Ibid.

2.2 Digital Humanities

De reden dat de meeste wetenschappers de laatste jaren het power-aspect lieten prevaleren boven het beauty-aspect in de beoordeling van literatuur, wordt verwoord door Hugo Verdaasdonk in verschillende publicaties. Zijn kritiek op de geesteswetenschappen, en de literatuurwetenschappen in het bijzonder, is dat ze niet kunnen voldoen aan de wetenschappelijke basisvoorwaarden zoals uiteengezet door Popper, Hempel en Kuhn en dat bevindingen nooit empirisch getoetst kunnen worden. Van Rees en Verdaasdonk publiceerden in 1974 een artikel waarin ze bepleiten dat de literatuurwetenschappen niet hard kunnen maken dat er een gefundeerd literatuurwetenschappelijk paradigma zou bestaan.80 Het probleem stellen zij als volgt:

‘De literatuurwetenschap is niet compatibel met enig bestaand methodologisch kader; de problemen die men zich stelt gaan uit van de vanzelfsprekende literariteit van het onderzoeksobject, een postulaat dat niet empirisch te valideren is (...).’81

Het opkomen van de relatief nieuwe onderzoeksrichting De Digital Humanities aan de Universiteit van Amsterdam, die zich richt op computationele benaderingen in geesteswetenschappelijk onderzoek, is een stap in de richting van het bij elkaar brengen van de geesteswetenschappen en de andere wetenschappen.82 Binnen

de literatuurwetenschappen heeft dit als gevolg dat er nu gebruikgemaakt wordt van computerprogramma’s om grote corpora van teksten met elkaar te kunnen vergelijken,

80 Rees, C.J. van en H. Verdaasdonk. ‘Methodologie en literatuurbeschouwing.’ Controverseren in de taal- en literatuurwetenschap. Wassenaar: Servire, 1974: 102-133.

81 Ibid.

82 UvA. ‘Minor Digital Humanities.’ Studiegids UvA. Web. 23 mei 2016. <http://student.uva.nl/spa/ mededelingen/content2/2014/07/minor-digital-humanities.html>

(28)

[ 28 ] Te literair?

‘eigenheid’ van een tekst en daardoor aan de stijl van de auteur.87 Van Dalen-Oskam

ontdekte al snel dat deze methode niet alleen geschikt was om auteurs te identificeren, maar ook succesvol was in het onderscheiden van genres: ‘En een van de vragen die zich al snel aan mij (en ook aan anderen) opdrong was: zijn literaire romans ook te zien als een eigen genre, en is er dan een verschil te meten tussen werken van een hoge en van een lage literariteit?’88

2.3 The Riddle of Literary Quality

Een kans om de vele mogelijkheden binnen de nieuwe wetenschap Digital Humanities te onderzoeken presenteerde zich toen de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) fondsen beschikbaar stelde voor een aantal projecten binnen het Computational Humanities Programme. Er werd een oproep gedaan onderzoeksvoorstellen aan te dienen die innovatieve manieren ontwikkelen om ‘high-level patterns’ in teksten te kunnen aantonen, ten einde onderzoeksvragen binnen de geesteswetenschappen te kunnen beantwoorden met gebruik van ‘big data’.89

Het voorstel voor het The Riddle of Literary Quality-project werd geaccepteerd. Met het project The Riddle of Literary Quality worden de, sinds de jaren zeventig uit de gratie geraakte, denkwijzen

87 Burrows, J. “Delta’: a Measure of Stylistic Difference and a Guide to Likely Authorship.’ Literary & Linguistic Computing, jrg. 17, nr. 3 (2002): 267-287.

88 Dalen-Oskam, K. van. ‘The Riddle of Literary Quality. Op zoek naar conventies van literariteit.’ In: Vooys: tijdschrift voor letteren, jrg. 32, nr. 3 (2014): 25-33. 89 Ibid.

‘Stijl’ refereert in deze opvatting, net zoals in de rest van dit onderzoek het geval zal zijn, aan de definitie van literatuurwetenschapper J. Berenike Herrmann en haar collega’s van de term: ‘Style is a property of texts constituted by an ensemble of formal features which can be observed quantitatively or qualitatively.’85

Deze definitie stelden zij in 2015 vast met het oog op de nieuwe ontwikkelingen in het veld van de literatuurwetenschap en linguïstiek. Zij geeft een breder en abstracter beeld van stijl dan voorgaande definities, die stijl bijvoorbeeld alleen zagen als esthetische kwaliteit. De definitie biedt daardoor ruimte voor heterogener onderzoek naar stijl, dat kan putten uit zowel de methodes van traditioneel literatuuronderzoek als computationeel en empirisch onderzoek.86

Van Dalen-Oskam hanteert kwantitatieve methodes in haar onderzoek, waarbij álle meetbare tekstaspecten van belang zijn, in tegenstelling tot de traditionele methode waarbij alles zich binnen het blikveld van de onderzoeker afspeelt. Het bleek namelijk, na een belangrijke publicatie van John Burrows, dat de persoonlijkheid van de auteur het best zichtbaar wordt door het vergelijken van de onopvallendste woorden in een tekst. Onopvallende worden, zoals ‘de’, ‘en’ en ‘een’, komen meestal met een zeer hoge frequentie voor in een tekst. Deze woorden, die

functiewoorden worden genoemd, hebben geen relevante betekenis als het gaat om inhoud, maar dragen wel bij aan de

85 Herrmann, J. B., K. van Dalen-Oskam en C. Schöch. ‘Revisiting Style, a Key Concept in Literary Studies.’ Journal of Literary Theory, jrg. 9, nr. 1 (2015): 44. 86 Ibid: 25-52.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De door ‟t Hart beschreven Wolff en Deken zijn niet alleen tegengesteld aan het beeld dat uit de gecanoniseerde geschiedenis naar voren komt, maar ook aan de

The findings of this study embrace the central tenets of positive psychology, as argued by Seligman (1998, p. 2), that “the mission of the psychological profession is not

In de overgangen tussen deze werkelijkheidsniveaus heeft zich een reeks beelden gevestigd die door de traditie zijn overgeleverd en niet voor niets citeert Brouwers uit de

De lichtheid aan het eind van het gedicht contrasteert nogal met de manier waar- op Venus eerder in het gedicht gepresenteerd werd. Het verhaal is bekend. Venus, godin van de

This qualitative approach was chosen because it meets the needs of the study which are to ascertain if the Botswana National Archives is implementing any initiatives on

The purpose of the empirical research was to determine, through the use of a questionnaire, the levels at which SME's are aware of business services provided by

The study entails a literature study on the following topics: description of mobile apps, evolution and development of mobile technology in Africa, the African mobile

The effects of a demanding environment is explained by the health impairment process of the job demand-resources model (JD-R model), which states that job demands will