• No results found

Het verleden als literair spel Ontwikkelingen in de postmoderne historische roman

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het verleden als literair spel Ontwikkelingen in de postmoderne historische roman"

Copied!
78
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rijksuniversiteit Groningen

Faculteit der Letteren

Het verleden als literair spel

Ontwikkelingen in de postmoderne historische roman

S.J. Ritzema

s1538365

MA Moderne Letterkunde

Master Scriptie

Begeleider:

Dr. E.M.A. van Boven

(2)

2

Voorwoord

Voordat ik aan deze scriptie begon heb ik lang getwijfeld over een onderwerp. Er zijn zo veel mogelijkheden dat het erg lastig is om één onderwerp te kiezen, dat ook nog eens interessant genoeg is om je een hele scriptie lang te blijven interesseren. Een van de tips die ik kreeg terwijl ik hier over nadacht was om inspiratie te halen uit een van de colleges die ik had gevolgd. Ik moest meteen denken aan het college Metafictie. Nu, meer dan een half jaar later, ben ik mijn scriptie nog steeds niet zat, al ben ik natuurlijk ook erg blij dat de scriptie klaar is.

Dat ik de hele periode met enthousiasme aan mijn scriptie heb kunnen werken is onder andere te danken aan de uitstekende begeleiding van Erica van Boven. Ik wil ook Els Jongeneel bedanken, omdat ze me heeft geïnspireerd en aangemoedigd om mijn scriptie aan metafictie te wijden. Ook iedereen die me emotioneel of op een andere manier heeft ondersteund, iedereen die belangstelling toonde en in me geloofde, wil ik graag bedanken. Zonder jullie had ik deze scriptie niet kunnen schrijven.

Ik hoop dat iedereen die deze scriptie leest er evenveel plezier aan beleeft als ik heb gehad bij het onderzoeken en schrijven ervan.

(3)

3

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1: Inleiding 4

Postmoderne historische romans 4

Nederlandse postmoderne historische romans 6

Onderzoeksvraag 9

Opzet 10

Hoofdstuk 2: Metafictionele romantechnieken;

een analysemodel 11

Het proces van kennisvergaring 12

De historische gebeurtenissen 14

De conventies van de historische roman 15

Hoofdstuk 3: Twee historische romans van Atte Jongstra 17

De avonturen van Henry II Fix 17

Het proces van kennisvergaring 18

De historische gebeurtenissen 20

De conventies van de historische roman 29

Samenvattend 36

De heldeninspecteur 38

Het proces van kennisvergaring 39

De historische gebeurtenissen 41

De conventies van de historische roman 47

Samenvattend 49

Hoofdstuk 4: Twee historische romans van Kees ’t Hart 51

Ter navolging 51

Het proces van kennisvergaring 54

De historische gebeurtenissen 58

De conventies van de historische roman 60

Samenvattend 63

De keizer en de astroloog 65

Het proces van kennisvergaring 65

De historische gebeurtenissen 68

Samenvattend 71

Hoofdstuk 5: Ontwikkelingen in de postmoderne historische roman;

conclusies 72

Samenvattend 72

Conclusies 73

(4)

4

Hoofdstuk 1: Inleiding

Postmoderne historische romans

Het postmodernisme is een van de belangrijkste en meest besproken bewegingen in de literatuur van de afgelopen decennia. Postmodernisme wordt op verschillende manieren beschouwd en gewaardeerd en er zijn uiteenlopende definities van in omloop. Bart Vervaeck bijvoorbeeld ziet postmodernisme niet als stroming of beweging, maar als “een verzamelnaam [...] voor een aantal kenmerken dat door de literatuur aan bepaalde teksten toegeschreven wordt.”1 Een van de kenmerken die hij vervolgens noemt is de nadruk die

gelegd wordt op literaire conventies die normaal gesproken niet zichtbaar zijn.2

Deze nadruk op literaire conventies wordt ook wel aangeduid met de term metafictie. Patricia Waugh geeft de volgende definitie van metafictie:

Metafiction is a term given to fictional writing which self-consciously and systematically draws attention to its status as an artefact in order to pose questions about the relationship between fiction and reality. In providing a critique of their own methods of construction, such writings not only examine the fundamental structures of narrative fiction, they also explore the possible fictionality of the world outside the text.3

Metafictionele romans leggen dus nadruk op de eigen literaire conventies om zo de relatie tussen fictie en realiteit aan de orde te stellen.

Die relatie tussen fictie en realiteit is juist in de historische roman erg belangrijk. Historische romans zijn gebaseerd op die relatie doordat ze, anders dan andere romans, reële historische gegevens bevatten, aangevuld met fictie.

Het gegeven dat deze combinatie van feiten en fictie de kern vormt van de historische roman heeft er toe geleid dat juist dit genre in de afgelopen decennia voor postmoderne schrijvers weer aantrekkelijk is geworden. Zij transformeerden het klassieke

1 Bart Vervaeck, Het postmodernisme in de Nederlandse en Vlaamse roman (Brussel/Nijmegen: Vubress/Vantilt, 1999), 7.

2

Ibid., 7-8. 3

(5)

5

negentiende-eeuwse genre tot een radicaal andere vorm4 door het gebruik van

metafictionele strategieën.5 Patricia Waugh beschrijft metafictionele strategieën voor

romans in het algemeen in Metafiction. In haar studie over de postmoderne historische roman, Writing history as a prophet, laat Elisabeth Wesseling zien welke strategieën gebruikt worden in historische romans. Wesseling concentreert zich daarbij voornamelijk op buitenlandse auteurs. In onderzoek naar Nederlandse auteurs komt vooral de wat oudere generatie van Ferron en Brakman ter sprake.

Het voornaamste verschil tussen klassieke en postmoderne historische romans is volgens Wesseling dus het gebruik van metafictie. Zoals ook al in de definitie van Patricia Waugh is aangegeven is metafictie een vorm van literaire zelfreflectie die ook een kritische kant heeft. De nadruk die in metafictionele romans gelegd wordt op de eigen literaire conventies is een middel om commentaar te geven op die conventies. Dat commentaar kan bijvoorbeeld gericht zijn op de willekeurigheid van die conventies of op de beperkingen die die conventies met zich mee kunnen brengen. Samenvattend is metafictie een reflectie en commentaar op de manier waarop fictie functioneert.

Volgens Wesseling kunnen in postmoderne historische romans die reflectie en dat commentaar op verschillende niveaus of componenten van de romans betrekking hebben, namelijk het niveau van de historische kennisvergaring, dat van de historische gebeurtenissen zelf6 en dat van de historische roman als genre. Het eerste niveau, de

historische kennisvergaring, omvat zowel de onderzoeker als de methode als de gebruikte bronnen. Het tweede niveau, de historische gebeurtenissen, omvat het geaccepteerde beeld dat bestaat over de geschiedenis. Het derde niveau, de historische roman, stelt de conventies van de klassieke historische roman aan de orde. Op al die niveaus kan door het gebruik van metafictionele middelen commentaar gegeven worden op de conventies en eigenschappen van de klassieke historische roman die normaal gesproken impliciet blijven.

4

Elisabeth Wesseling, Writing history as a prophet. Postmodernist innovations of the historical novel (Amsterdam/Philadelphia: John Benjamins publishing company, 1991), 1-2.

5

(6)

6 Nederlandse postmoderne historische romans

In mijn scriptie zal ik het gebruik van metafictionele middelen in een aantal Nederlandse historische romans onderzoeken. Daarbij ga ik uit van de theorie die Elisabeth Wesseling in Writing history as a prophet beschrijft. Ik zal gebruik maken van haar werk en dat van Patricia Waugh om een analysemodel van metafictionele middelen voor postmoderne historische romans op te stellen. Gebruik makend van dat analysemodel zal ik de historische romans onderzoeken. Het gaat mij erom de mogelijkheden van metafictie in historische romans te laten zien en in beeld te brengen hoe Nederlandse auteurs in de laatste jaren daarvan gebruik hebben gemaakt.

Bij het selecteren van de te onderzoeken historische romans heb ik gezocht naar relatief recente voorbeelden. Belangrijk was ook dat er nog geen uitgebreid onderzoek was gedaan naar de romans en dat het aantal romans niet te groot werd. Zo ben ik gekomen tot de volgende vier romans, die duidelijke voorbeelden lijken te zijn van postmoderne historische romans. De avonturen van Henry II Fix (2007) en De heldeninspecteur (2010) van Atte Jongstra en Ter navolging (2004) en De keizer en de astroloog (2008) van Kees ‟t Hart. Deze auteurs en romans zijn door critici regelmatig met postmodernisme in verband gebracht.

Zo wordt Atte Jongstra‟s oeuvre volgens Bart Vervaeck gekenmerkt door ironie, satire en parodie.7 Deze kenmerken behoren ook tot het arsenaal van de metafictionele

roman en vooral parodie is een belangrijk metafictioneel middel.8 De avonturen van Henry II

Fix wordt door Vervaeck aangeduid als een driedimensionale historische roman, wat te vertalen is als postmoderne historische roman,9 en De heldeninspecteur wordt door Maarten

Dessing “een parodie op een geschiedenisboek”10 genoemd. Ook wordt deze roman door

Rob Schouten vergeleken met Sternes Tristram Shandy, de achttiende-eeuwse “postmoderne roman avant la lettre.”11 Ter navolging wordt, net als De heldeninspecteur,

7

Bart Vervaeck, “Een kwestie van doorverwijzen. Encyclopedische monsters in het werk van Atte Jongstra,” in

De experimentele encyclopedische roman: tussen archief en autofictie, Studia Germanica Gandensia – Libri, red.

Gunther Martens (Gent: Academia Press, 2009), 10. 8

Waugh, Metafiction, 22. 9

Bart Vervaeck, “Werken aan de toekomst: de historische roman van onze tijd,” Nederlandse Letterkunde 14, no. 1 (april 2009): 36-37.

10

Maarten Dessing, “Mondbehoeften voor de manschappen,” recensie van De heldeninspecteur, door Atte Jongstra, Knack, 5 juni, 2005.

11

(7)

7

ontmaskerd in zijn parodieën12 en door Thomas Vanheste een mengeling van

“postmodern spel”en “historische sensatie” genoemd.13 De keizer en de astroloog wordt een

“pastiche”14 genoemd, “[t]ypisch Vestdijkiaans”15 ook, onder andere in de stijl.16 Ook een

vergelijking met het oeuvre van Willem Brakman wordt gemaakt,17 vaak ook één van de

eerste namen die wordt genoemd wanneer het gaat over de Nederlandse postmoderne (historische) roman.

Hoewel deze vier romans duidelijke voorbeelden zijn van postmoderne historische romans is er nog maar nauwelijks onderzoek naar verricht. De avonturen van Henry II Fix is de enige van de vier die al redelijk uitgebreid is onderzocht. Bart Vervaeck wijdde er twee artikelen aan, in Nederlandse Letterkunde en een bundel over encyclopedische romans. Sven Vitse publiceerde over zijn onderzoek naar de roman in Dietsche Warande & Belfort.

In het eerste artikel concentreert Vervaeck zich op de manieren waarop in recente historische romans het ik (in het geval van De avonturen van Henry II Fix het ik van Fix) gezien kan worden als een identificatie met de geschiedenis.18 In Henry II Fix‟ geval

bestaat die identificatie erin dat Fix een afwijkend personage voor een historische roman is, waardoor de geschiedenis wordt blootgelegd “als een rariteitenkabinet.”19 Een andere

manier waarop de identificatie volgens Vervaeck vorm krijgt is door de overweldigende intertekstualiteit van de roman. Het effect hiervan is dat Fix bestaat uit allemaal verschillende stukjes geschiedenis.20 In het artikel zet Vervaeck ook zijn indeling van de

historische roman in eendimensionale, tweedimensionale en driedimensionale historische romans uiteen. De avonturen van Henry II Fix brengt hij onder in de laatste categorie, die grofweg overeenkomt met de postmoderne historische roman.21

12

Onno Blom, “Sletje en Blaagje,” recensie van Ter navolging, door Kees ’t Hart, De Standaard, 15 april, 2004. 13 Thomas Vanheste, “Betje en Aagje zijn weer terug,” recensie van Ter navolging, door Kees ’t Hart, Vrij

Nederland, 13 maart, 2004.

14

Johan Bakker, “Vestdijkiaanse roman,” recensie van De keizer en de astroloog, door Kees ´t Hart, Nederlands

Dagblad, 2 januari, 2009; Pieter Steinz, “De keizer en de arme Wilhelm,” recensie van De keizer en de astroloog,

door Kees ’t Hart, NRC Handelsblad, 21 oktober, 2008. 15

Bakker, “Vestdijkiaanse roman.”

16 Daniëlle Serdijn, “Nooit over Mahler beginnen!” recensie van De keizer en de astroloog, door Kees ’t Hart, De

Volkskrant, 7 november, 2008.

17

Arie Storm, “Wilhelm II en Simon Vestdijk,” recensie van De keizer en de astroloog, door Kees ’t Hart, Het

Parool, 29 oktober, 2008.

18

Vervaeck, “Werken aan de toekomst,” 23. 19

Ibid., 24. 20

(8)

8

In het tweede artikel bespreekt Vervaeck verschillende kenmerken van Atte Jongstra‟s oeuvre, en binnen dat kader ook De avonturen van Henry II Fix. Jongstra‟s oeuvre heeft volgens Vervaeck een encyclopedisch karakter doordat vrijwel al zijn romans kenmerken van encyclopedische werken hebben. Jongstra geeft wel zijn eigen draai aan de encyclopedie waardoor de “Jongstra-encyclopedie” ontstaat.22 De avonturen van Henry II Fix

bespreekt Vervaeck in deze context door de identificatie van het ik met de geschiedenis uit het eerste artikel te verbinden met de encyclopedie. Hij omschrijft Fix‟ wereld als “letterlijk en figuurlijk een encyclopedie, een verzameling begrippen, gebeurtenissen en teksten uit de achttiende en negentiende eeuw. Als encyclopedisch ik, is zijn zogenaamde persoonlijkheid een opvoering van een indrukwekkende verzameling papieren scenario‟s.”23 Met dat laatste refereert Vervaeck weer aan de intertekstualiteit van de

roman. Vervaeck geeft hier een adequate beschrijving van de essentie van de roman, maar concentreert zich alleen op de intertekstualiteit, één aspect uit een breed scala aan metafictionele middelen.

Sven Vitse behandelt in een artikel24 meer van die middelen, maar zijn analyse is

niet uitputtend. De avonturen van Henry II Fix heeft, indien bekeken met een zorgvuldig opgesteld analysemodel van metafictionele middelen, stellig meer te bieden.

Ook naar Ter navolging is al enig onderzoek verricht. Dat heeft echter geen betrekking op de metafictionele aspecten, maar op de historische en biografische kant van de roman. W.R.D. van Oostrum concludeert dat historische en biografische gegevens in de roman onnodig onjuist zijn weergegeven25 en dat Betje Wolff en Aagje Deken, de

historische personages over wie de roman handelt, een “alibi”26 zijn om te komen tot “het

werkelijke decor van de roman,”27 namelijk dat van “personages uit een deel van de

wetenschappelijke wereld.”28

22

Vervaeck, “Een kwestie van doorverwijzen,” 10. 23 Ibid., 25.

24

Sven Vitse, “Een Zwollenaar met vaart. Over goedgekozen woorden en historisch bewustzijn in Jongstra’s

Henry II,” Dietsche Warande & Belfort 152, no. 4 (september 2007): 701-714.

25 W.R.D. van Oostrum, “Wolff en Deken in fictie bij Haasse en ’t Hart,” in Breekbare burgerharten. De historie

van Betje Wolff en Aagje Deken, red. Peter Altena & Myriam Everard (Nijmegen: Uitgeverij Vantilt, 2004), 125.

26 Ibid. 27

(9)

9

De auteur schetst gesloten academische circuits waar men elkaar de baantjes en het geld toespeelt, bepaalt wie zich met wat betaald mag bezighouden; personen die onderzoeksterreinen claimen, specifieke theoretische invloeden buiten hun deur willen houden, druk doende zijn met het beschermen van hun eigen belang.29

Deze conclusie, dat Ter navolging over de historische onderzoekswereld gaat en niet over de beschreven geschiedenis zelf, geeft alleen nog maar meer aanleiding om Ter navolging als postmoderne historische roman op metafictionele kenmerken te analyseren. Dit geeft namelijk aan dat het eigenlijke onderwerp van de roman kennelijk zelfreflexief is.

Onderzoeksvraag

Samengevat is, van de vier gekozen romans, vooral onderzoek gedaan naar De avonturen van Henry II Fix. Aan dat onderzoek is echter nog wel wat toe te voegen. Naar de andere drie romans is ofwel geen onderzoek gedaan, ofwel onderzoek dat losstaat van het metafictionele aspect van de onderzochte roman. Omdat de romans wel duidelijke voorbeelden zijn van postmoderne historische romans wil ik zelf de volgende vraag gaan onderzoeken.

Welke rol speelt metafictie in de postmoderne historische romans De avonturen van Henry II Fix (2007) en De heldeninspecteur (2010) van Atte Jongstra en Ter navolging (2004) en De keizer en de astroloog (2008) van Kees ‟t Hart?

Om deze vraag te beantwoorden zal ik gebruik maken van de al eerder genoemde publicaties van Elisabeth Wesseling en Patricia Waugh over metafictie. Op basis van de in die boeken genoemde metafictionele middelen zal ik een analysemodel opstellen aan de hand waarvan ik de vier romans zal gaan onderzoeken. Door middel van die analyse zal ik tot een conclusie komen over de betekenis die toegekend kan worden aan het gebruik van metafictie in de vier geselecteerde postmoderne historische romans.

De manier waarop metafictie in de romans gebruikt wordt zal waarschijnlijk per roman verschillen. In de ene roman zullen de metafictionele middelen zich wellicht op een ander niveau concentreren dan in een andere roman. Door vier verschillende romans

(10)

10

van twee verschillende auteurs te behandelen hoop ik uiteenlopende voorbeelden van het gebruik van metafictionele middelen te vinden en zo in bredere zin duidelijk te maken hoe Nederlandse schrijvers van historische romans deze middelen in praktijk hebben gebracht en de postmoderne historische roman gestalte hebben gegeven.

Opzet

De scriptie heeft de volgende opzet. In het eerste hoofdstuk zal ik de methode uiteenzetten. Allereerst zal ik de doelen en mogelijkheden van het gebruik van metafictie in historische romans nader toelichten. Vervolgens zal ik aan de hand van het onderzoek van Elisabeth Wesseling en Patricia Waugh een analysemodel opstellen.

In de volgende hoofdstukken analyseer ik de vier romans, gebruik makend van het analysemodel. Geïllustreerd met voorbeelden uit de verschillende romans zal ik nagaan welke metafictionele middelen de schrijvers hebben toegepast en welke functie die middelen in het geheel van de roman hebben

(11)

11

Hoofdstuk 2: Metafictionele romantechnieken

Een analysemodel

In dit hoofdstuk zal ik nader ingaan op de metafictionele middelen die genoemd worden door Elisabeth Wesseling en Patricia Waugh. Ik zal nagaan welke functies, betekenissen en verschijningsvormen deze middelen kunnen hebben in postmoderne historische romans. Deze kennis zal ik omzetten in een analysemodel dat ik gebruiken zal bij de analyse van de in de inleiding genoemde romans.

Historische romans waren voor het grootste deel van de twintigste eeuw allesbehalve experimenteel. Daar kwam verandering in toen postmoderne auteurs het genre gingen beoefenen. De historische roman werd een belangrijk genre binnen het postmodernisme.30

Het belangrijkste verschil tussen de postmoderne historische roman en de klassieke negentiende-eeuwse historische roman is volgens Wesseling het zelfreflexieve karakter van de postmoderne roman. Deze literaire zelfreflectie wordt ook wel metafictie genoemd.31

Metafictie legt nadruk op de literaire conventies die aanwezig zijn in alle literatuur, maar normaal gesproken nooit geëxpliciteerd worden. Door die conventies zichtbaar te maken wordt getoond dat ze niet zo vanzelfsprekend zijn als ze anders wel lijken.32

Hierdoor wordt commentaar gegeven op deze conventies en op de constructie van de roman.

De metafictionele middelen, en dus ook het commentaar, kunnen volgens Wesseling in postmoderne historische romans betrekking hebben op drie verschillende niveaus die samen de constructie van de historische roman vormen. Het eerste niveau is dat van de vergaring van de historische kennis.33 Op dit niveau wordt commentaar

gegeven op de subjectiviteit van bijvoorbeeld de historische onderzoeker of de bronnen die hij gebruikt. In tegenstelling tot de klassieke historische roman wordt in de

30

Wesseling, Writing history as a prophet, 1-3. 31

Ibid., 4-5. 32

(12)

12

postmoderne historische roman geen enkel aspect van de kennisvergaring als vanzelfsprekend of objectief gezien.

Het tweede niveau is dat van de historische gebeurtenissen zelf.34 Postmoderne

historische romans laten door het gebruik van metafictie zien dat de geschiedenis zoals die algemeen geaccepteerd is en geleerd wordt op scholen geen vaststaand of objectef waar beeld is van de historische gebeurtenissen. De algemeen geaccepteerde geschiedenis is volgens deze romans maar één, geconstrueerde versie van de geschiedenis die voorbijgaat aan tal van personen en gebeurtenissen die niet belangrijk genoeg werden en worden gevonden.

Een derde niveau geeft commentaar op en onderzoekt de literaire conventies van de klassieke historische roman zelf. Door het blootleggen van de conventies van dit genre wordt commentaar gegeven op de traditionele vorm van de historische roman, die een coherent en geloofwaardig beeld van de geschiedenis presenteert.

Hieronder volgt het analysemodel, een overzicht van metafictionele middelen die op de drie verschillende niveaus gebruikt kunnen worden. Bij het opstellen van dit analysemodel is gebruik gemaakt van het werk van Elisabeth Wesseling en Patricia Waugh.

Niet alle in het overzicht opgenomen middelen zullen aan te treffen zijn in alle romans. Daarom zal bij de analyse van de romans steeds slechts een gedeelte van het analysemodel gebruikt worden, namelijk die middelen die in de roman aangetroffen worden.

In het analysemodel worden niet alleen de middelen uiteengezet, maar ook de mogelijke effecten en functies ervan zoals die door Wesseling danwel Waugh worden aangegeven. Deze kennis kan bij het analyseren van de romans gebruikt worden om betekenis toe te kennen aan de gebruikte middelen.

Het proces van kennisvergaring

- In plaats van het eindproduct, de historische roman, wordt in postmoderne historische romans het proces van kennisvergaring getoond. Hierbij past een hoofdpersonage dat bijvoorbeeld historicus is. Op alle aspecten van het getoonde

(13)

13

onderzoeksproces kan commentaar gegeven worden.35 Deze techniek is

vergelijkbaar met het schrijvers- en kunstenaarspersonage in andere metafictionele romans, zoals beschreven door o.a. Waugh.36

- In een roman kunnen verschillende perspectieven op de geschiedenis behandeld worden. Het geschiedschrijfproces kan hierbij als vergelijkbaar met het romanschrijfproces behandeld worden.37 Door het tonen van verschillende

perspectieven wordt commentaar gegeven op het idee dat er één correcte visie op de geschiedenis zou zijn.

- De in postmoderne historische romans opgevoerde historici hebben vaak zelfzuchtige motieven. Wanneer de onderzoekers persoonlijk belang bij onderzoeken hebben zijn ze niet objectief. De uitkomsten van het onderzoek kunnen hierdoor worden beïnvloed.38 Dit middel wordt gebruikt om te laten zien

dat historici, en dus historisch onderzoek, niet zo wetenschappelijk en objectief zijn als gewoonlijk wel aangenomen wordt.

- Niet alleen historici, maar ook bronnen zijn subjectief. Bronnen zijn niet meer dan een visie op het verleden, al is het de visie van mensen die ook in dat verleden leefden. In een roman kan dat worden getoond door bijvoorbeeld gebruik te maken van collage. Door slechts geciteerde bronnen weer te geven (al dan niet authentiek) die elkaar tegenspreken, wordt de subjectiviteit van de bronnen benadrukt. Uit het geheel van de geciteerde bronnen is op deze manier geen duidelijk beeld van het verleden te reconstrueren. Bovendien zijn de authentieke bronnen niet te onderscheiden van de vervalsingen.39

- Naast het feit dat bronnen niet objectief zijn, is er ook nog eens het probleem van de selectie. Niet alle bronnen doorstaan de tijd en historici gebruiken maar een deel van de bronnen voor hun onderzoek. Bovendien worden vaak juist die bronnen gebruikt die goed binnen het onderzoek passen. In postmoderne

35 Ibid., 119-120.

36

Waugh, Metafiction, 21, 101, 117, 129, 132-133. 37

Wesseling, Writing history as a prophet, 119-120. 38

(14)

14

historische romans wordt benoemd waarom een deel van de bronnen de tijd niet doorstaat, en dat van het aanbod aan bronnen maar een deel wordt gebruikt.40

De historische gebeurtenissen

- Een ander probleem met het aanbod aan bronnen is dat er alleen maar bronnen bestaan over de politiek meest succesvolle mensen. Postmoderne historische romans nemen in reactie hierop niet de gebruikelijke historische helden tot onderwerp, maar juist leden van groepen die normaliter niet in de geschiedenis voorkomen. Door niet mee te gaan in het conventionele beeld van de geschiedenis wordt commentaar gegeven op het verleden zelf.41

- De narratieve vorm kan gezien worden als een middel dat de geschiedenis coherenter laat lijken dan ze is. De narratieve vorm zou zorgen voor een kunstmatige ordening van historische gebeurtenissen door o.a. het opleggen van causale relaties. In metafictionele historische romans wordt in reactie hierop juist het chaotische en de discontinuïteit van de geschiedenis benadrukt. Door andere manieren van vertellen en ordenen ontstaat een ander perspectief op de geschiedenis.42

- In postmoderne historische romans wordt de geschiedenis gepresenteerd als verlopen volgens een fictioneel scenario.43 Hierbij past het gebruik van

toneelmetaforen.44 Door gebruik te maken van toneelmetaforen zoals een

scenario, toneelspelers, rollen en een regisseur wordt de geconstrueerdheid van de geschiedenis zoals we die kennen benadrukt en becommentarieerd.

- Historische figuren worden behandeld en gepresenteerd als romanfiguren en omgekeerd.45 Door historische figuren expliciet te presenteren als romanfiguren of

fictie, of romanfiguren te presenteren als historische personages, worden de geschiedenis en romans aan elkaar gelijkgesteld. Hierdoor wordt gesuggereerd dat fictie en feit zich op hetzelfde niveau afspelen. Dit heeft eenzelfde effect als het gebruik van toneelmetaforen.

40 Ibid., 125-127. 41 Ibid., 125-127. 42 Ibid., 128-133. 43 Ibid., 135. 44

(15)

15

- Intertekstualiteit.46 Door te refereren aan andere romans worden de geschiedenis

en fictie ook voorgesteld als zich afspelend op hetzelfde niveau.

- In de historische roman wordt een alternatieve versie gegeven van de geschiedenis. Daarbij wordt niet volledig voorbij gegaan aan de gecanoniseerde geschiedenis, maar wordt wel op punten duidelijk afgeweken van de geschiedenis zoals die algemeen geaccepteerd is.47 Door een eigen versie te gegeven van de geschiedenis

wordt commentaar gegeven op de geconstrueerde gecanoniseerde versie van de geschiedenis die doorgaat voor dé geschiedenis.

- Personages met opvallende namen, die iets kunnen zeggen over het personage.48

Auteurs kunnen een boodschap over een personage meegeven in de naam die ze aan dat personage geven. Deze conventie kan niet alleen daarvoor gebruikt worden, maar ook om de geconstrueerdheid van het personage aan te geven. Normaal hebben mensen niet zulke veelzeggende namen.

De conventies van de historische roman

- Het voortdurend en systematisch ondermijnen en parodiëren van literaire conventies, in het bijzonder de conventies van de traditionele historische roman.49

Door parodie en ondermijning worden de conventies duidelijk zichtbaar. De postmoderne historische roman laat de conventies zien die normaal niet zichtbaar zijn en geeft hiermee commentaar op de historische roman.

- Bij het begin van de roman vindt een discussie plaats over de willekeurigheid van een begin, of de willekeurigheid van grenzen.50 Hierdoor wordt commentaar

gegeven op de willekeurigheid van een romanconventie, namelijk die van het begin. Wanneer in een roman bijvoorbeeld het leven van een personage beschreven wordt is het de conventie om te beginnen bij de geboorte, of bij de eerste herinneringen die dat personage heeft. Laurence Sternes Tristram Shandy is een klassiek voorbeeld van een roman waarin tegen die conventie wordt ingegaan.

46 Waugh, Metafiction, 47, 145. 47

Wesseling, Writing history as a prophet, 136, 149. 48

Waugh, Metafiction, 22, 93. 49

(16)

16

De beschrijving van Tristrams leven begint namelijk bij de gebeurtenissen die tot zijn conceptie leidden.

- Kritische discussie van het verhaal binnen het verhaal.51 Door aspecten van de

roman binnen de roman kritisch te bediscussiëren wordt de aandacht getrokken naar de conventies van de roman en worden de grenzen van de in de roman opgezette fictieve wereld doorbroken.

- Er zijn een uitgebreide introductie op de roman/(voet)noten/marginalia/brieven aan de uitgever enz. aan de roman toegevoegd, al dan niet authentiek, die de roman een overdreven wetenschappelijk uiterlijk geven. Tekst en noten hoeven geen logisch geheel te vormen.52 Door een overdreven groot of onlogisch

notenapparaat wordt de wetenschappelijkheid van een historische roman becommentarieerd.

- Vreemdsoortige en absurde lijsten maken deel uit van de roman.53 Door het

invoegen van lijsten wordt de gangbare vorm van de roman, lopende tekst, doorbroken. Bovendien wordt door het gebruik van absurd lange of onzinnige lijsten het wetenschappelijke gehalte van historische romans geparodieerd.

(17)

17

Hoofdstuk 3: Twee historische romans van Atte Jongstra

De avonturen van Henry II Fix

De avonturen van Henry II Fix (2007) is een historische roman over het leven van de Zwollenaar Henry II Fix, die leefde van 1774 tot 1844. In de inleiding op de roman vertelt de auteur, Atte Jongstra, hoe hij samen met zijn collega, dichter Breekveld, in Leiden op een kijkdag bij een veilinghuis op de „Collectie Schutte‟ stuit. De collectie lijkt op het eerste gezicht slechts uit curiosa te bestaan, maar Jongstra en Breekveld treffen er ook manuscripten van Henry II Fix in aan. Jongstra weet de manuscripten te bemachtigen en geeft ze vervolgens uit in de roman De avonturen van Henry II Fix.

In de roman worden de memoires van Henry II Fix afgewisseld met theorieën en uitvindingen van zijn hand. Fix is namelijk al op jonge leeftijd door zijn moeder veroordeeld tot een leven als kamergeleerde. Zijn tweelingbroer daarentegen was de lieveling van hun vader en heeft veel van de wereld gezien. Hij is acteur van beroep. Henry II Fix beziet de wereld vanuit zijn woonplaats Zwolle, die hij tijdens zijn leven vrijwel nooit verlaat. In zijn ogen is Zwolle een superieure stad, op zijn minst de gelijke van andere belangrijke Europese steden.

Atte Jongstra presenteert Henry II Fix in de roman heel duidelijk als een historische figuur door gebruik te maken van een uitgebreid notenapparaat en door portretten van Henry II Fix en andere personages in de roman op te nemen. Het verhaal over de vondst op de Leidse veiling, aangevuld met een verhaal dat hij nog meer materiaal over Henry II Fix vond in de archieven van Zwolle en Overijssel toen hij daar aangesteld was als gastarchivaris, moet de geloofwaardigheid van het personage verhogen. Jongstra heeft daadwerkelijk als gastarchivaris toegang gehad tot de archieven waar hij zegt informatie gevonden te hebben over Henry II Fix, en heeft met de daar door hem aangetroffen materialen zelfs een tentoonstelling over Henry II Fix ingericht. Jongstra zal zeker gebruik gemaakt hebben van de informatie in de archieven bij het schrijven van de roman. Toch blijkt de roman tegelijkertijd tal van signalen te bevatten die erop wijzen dat Henry II Fix een fictief personage is.

(18)

18

middelen die ik hier kort zal noemen en in het vervolg verder uit zal werken. Hierbij houd ik de indeling aan van het analysemodel in de drie niveaus proces van kennisvergaring, historische gebeurtenissen en conventies van de historische roman. Vervolgens zal ik komen tot enkele conclusies over het gebruik van de middelen in de roman als geheel.

De inleiding op de roman, die hierboven kort is beschreven, is te beschouwen als een vorm van reflectie op het proces van kennisvergaring. De memoires van Fix zijn de bronnen voor de roman. Ook laat Jongstra Fix reflecteren over de relatie tussen zijn schrijfstijl en de chaotische wereld om hem heen. Hierdoor laat Jongstra zien dat het gebruik van verschillende narratieve vormen de geschiedenis coherenter kan laten lijken dan ze is. Ook door de geheel eigen visie op historische gebeurtenissen die Fix heeft, geeft Jongstra impliciete kritiek op het beeld van de geschiedenis dat naar voren komt uit geschiedenisboeken. Dat beeld is slechts een mogelijke weergave van het verleden. Door het gebruik van toneelmetaforen en intertekstualiteit, en door Fix als historische figuur te presenteren, vervaagt Jongstra de grens tussen historische feiten en fictie. Tenslotte maakt hij gebruik van verschillende middelen om conventies van de traditionele historische roman te parodiëren en ondermijnen.

Het proces van kennisvergaring

Waar in een klassieke historische roman de geschiedenis als een afgerond geheel wordt gepresenteerd, wordt in postmoderne historische romans aandacht gevestigd op het proces van kennisvergaring. In plaats van het resultaat, de historische roman, te tonen wordt ingegaan op de manier waarop dat resultaat tot stand is gekomen. Zo wordt de lezer zich ervan bewust dat er sprake is van maakwerk, constructie en keuzes.

Bronnen

(19)

19

Nadat Atte Jongstra in zijn inleiding op de roman heeft beschreven hoe hij de memoires en andere manuscripten van Henry II Fix in zijn bezit heeft gekregen, geeft hij een korte verantwoording van de manier waarop hij die stukken als bronnen heeft gebruikt voor zijn roman.

Het bleek een rijkere collectie dan gedacht, en had met Leiden niets uitstaande. Zwolle bleek de klok te slaan, maar het ging om een klok met landelijk, zo niet internationaal allure. Henry II Fix bleek een vergeten genie. Uit de schier eindeloze hoeveelheid stukken moest ik een keuze maken. Alle autobiografische passages heb ik (hertaald, bewerkt en aangevuld) opgenomen in de bladzijden die volgen. Een heel boekwerk bij elkaar. Hier en daar heb ik een greep gedaan uit een lijvige map met het opschrift „Theorieën‟. Waar de geschiedenis hiaten bevatte, heb ik die ingevuld, naar de nieuwste gegevens.

Voor de rest, ook als het gaat om de vraag wie Fix is, en wie Schutte, spreken de Avonturen van Henry II Fix voor zichzelf.

Die avonturen geef ik hier. Met noten, naar waarheid.54

Wat in deze passage meteen opvalt, is dat Atte Jongstra aangeeft een selectie te hebben gemaakt uit het aanbod van de manuscripten van Henry II Fix. Bovendien heeft hij de gekozen passages ook nog eens hertaald, bewerkt en aangevuld.

Hierdoor doet Atte Jongstra afbreuk aan de uitspraak die hij aan het einde van de passage doet. In De avonturen van Henry II Fix worden niet Fix‟ avonturen naar waarheid weergegeven, maar Jongstra‟s bewerking van de avonturen. Door de bronnen te bewerken geeft de auteur een subjectieve interpretatie van het leven van Henry II Fix. Hij geeft dus niet een objectieve weergave zoals hij wel suggereert.

Een andere manier waarop de bronnen onder de aandacht gebracht worden is de presentatie ervan. Naast de lopende tekst zijn in de roman ter illustratie voorbeelden van stukken uit de „Collectie Schutte‟ opgenomen. Die voorbeelden kunnen onder andere tekeningen, krantenberichten en foto‟s van curiosa zijn. Door de manier waarop ze gepresenteerd worden, lijken ze normale, authentieke bronnen te zijn, maar dat zijn ze niet. Uiteindelijk doet de lezer de constatering dat de bronnen niet uit de „Collectie

(20)

20

Schutte‟ kunnen komen en de afbeeldingen niet Henry II Fix en zijn familie kunnen voorstellen, want die hebben niet bestaan.

Atte Jongstra presenteert in de roman verzonnen bronnen dus als authentieke bronnen. Het is hierdoor voor de lezer vrijwel onmogelijk te achterhalen wat in de historische roman authentiek en wat verzonnen is. Op deze manier laat de auteur zien dat valse bronnen lastig van authentieke bronnen te onderscheiden zijn, hetgeen een impliciet commentaar vormt op de manier waarop historische kennis tot stand komt.

De historische gebeurtenissen

Traditionele historische romans geven door fictie een aanvulling op de bekende historische gebeurtenissen. Daarbij houden ze echter wel vast aan het algemeen geaccepteerde beeld van de geschiedenis. Postmoderne historische romans daarentegen kunnen op verschillende manieren afwijken van dat gangbare beeld. Hierdoor geven ze aan dat dat beeld een onvolledige of onjuiste weergave is van het verleden, of dat er ook andere visies mogelijk zijn.

Atte Jongstra doet dit in De avonturen van Henry II Fix op verschillende manieren. Door Henry II Fix te laten reflecteren over het verband tussen de chaotische inhoud van zijn memoires en de chaos in de wereld om hem heen laat Jongstra zien dat het in traditionele historische romans gepresenteerde coherente beeld van de geschiedenis een illusie is. Door het gebruik van toneelmetaforen en intertekstualiteit, en door het fictieve personage Fix als een historische figuur te presenteren, zorgt hij ervoor dat fictie en feit in de roman onmogelijk van elkaar te onderscheiden zijn. Ook laat hij Fix een ander dan gangbaar beeld van de historische gebeurtenissen om hem geen geven. Het uiteindelijke resultaat van dit alles is dat het beeld dat de lezer van de geschiedenis heeft wordt ondermijnd.

Narratieve vorm

(21)

21

structurerende narratieve vorm bestaat er in plaats van coherentie discontinuïteit en chaos.

Henry II Fix spreekt in zijn Avonturen ook over chaos. In het hoofdstuk waarin hij de ontstaansgeschiedenis van zijn memoires uiteenzet, benadrukt hij meteen dat de wereld die hij in zijn memoires beschrijft, chaotisch van structuur is.

In mijn geval bestaan de avonturen uit verkenningen van precies deze beste wereld [Zwolle], die net als overal op onze aardbol grillig is, onoverzichtelijk, opgebouwd uit losse onderdelen, nauwelijks cacao van te roeren. Soms vergelijk ik het met een klok die uit elkaar is gekomen, waarbij enkele raderen zoek zijn geraakt en het aan de lezer is er zelf weer een lopend uurwerk van te maken.55

Het is een uitspraak die een postmodern auteur, wellicht in andere bewoordingen, niet zou misstaan en die bovendien heel accuraat de structuur van De avonturen van Henry II Fix beschrijft. Verderop herhaalt Henry II Fix bijna letterlijk wat hij hier aangeeft. Deze keer om de structuur van De avonturen, en het hoofdstuk waarvan de passage deel uitmaakt in het bijzonder, te verdedigen.

Alle avonturen zijn immers opgebouwd uit samengestelde, losse onderdelen. Het leven is als de wereld. Grillig, onoverzichtelijk, nauwelijks chocolade van te roeren, maar toch alles bij elkaar een wereld.56

Henry zegt hier dat, om zijn Avonturen een representatie te laten zijn van zijn leven en de wereld, zoals het memoires betaamt, De avonturen, net als de wereld en het leven, grillig en onoverzichtelijk moeten zijn.

(22)

22

Ik wilde de wereld samenvatten, zei ik, maar hoe openbaart de wereld zich aan ons? Van een geheel kun je nauwelijks spreken. Momenten waarop men de wereld als heelheid voelt, met jezelf daar als vanzelfsprekend in, komen slechts bij hoge uitzondering voor. Vandaar het torenhoge geluk dat men voelt, als getuige van iets werkelijk zeldzaams.

Waar ik op doel, is natuurlijk niet een orde die zich laat waarnemen volgens de regels van de symmetrie. Het gaat zeker ook niet om een eenvoudige overeenkomst van uiterlijk. De rangschikking van De avonturen vindt plaats – naast iets voor de hand liggends als chronologie – op grond van verbindingen die het gevoel van de beschouwer legt, mijn gevoel. Alles wat zich in mijn natuur voordoet, gedraagt zich volgens de regels van mijn orde, en dat alles overziende komt men tot een lijnenspel dat juist zo weinig symmetrie vertoont dat men het gemakkelijk aanziet voor het resultaat van toeval of chaos. Mocht men bijvoorbeeld een gebeurtenis of rarorium dat rood van aard is zien prijken naast iets anders dat de associatie „rood‟ oproept, dan mag men zich verzekerd weten dat de ware overeenkomst tussen die twee stukken dieper ligt dan het oog reikt. In de som der delen die zich eenzaam aan ons presenteren zijn het immers niet de zintuigen, maar is het ons geheugen dat ze naast soortgenoten rangschikt op de planken der systematiek.58

Weer verbindt Henry II Fix de manier waarop hij zijn Avonturen heeft ingedeeld met de manier waarop de wereld zich aan hem als mens openbaart. Er is in die openbaring geen sprake van een geheel, dus kan die er in een representatie ook niet zijn, tenzij in een hoog zeldzaam moment waarin de wereld zich wel als heel en vanzelfsprekend openbaart.

Ook binnen De avonturen is er niet altijd sprake van chaos. In Henry‟s gevoel, in zijn orde, voor hem, is er namelijk wel logica en orde binnen De avonturen. De lezer heeft daar echter weinig aan, omdat hij de aanvullende raderen van het uurwerk niet in zijn bezit heeft. Maar dat lijkt voor Henry II Fix geen bezwaar te zijn.

Wie één zin verder leest dan de hier geciteerde passage ontdekt dat Fix het helemaal niet heeft over De avonturen, maar over de collectie curiosa die hij van zijn vader

(23)

23

heeft geërfd. Hij is eerst vrij tevreden over de manier waarop hij zich zijn vaders indeling van de collectie heeft herinnerd, maar voelt zich na een tijdje toch niet thuis in de collectie. Dan begint hij de collectie naar zijn eigen voorkeuren in te richten en eigent hij zich de curiosa toe. Van de ordening van de wereld en van zijn memoires is Fix naadloos overgegaan op de voor de lezers van De avonturen triviale indeling van zijn vaders curiosa. De ordening van de wereld is niet alleen chaotisch en onoverzichtelijk, maar ook heel persoonlijk.

Doordat ook de indeling van De avonturen van Henry II Fix zo persoonlijk is ziet de lezer niet meer dan onoverzichtelijke chaos wanneer hij de memoires leest. Fix zoekt wel naar orde in de chaos die hij constateert en denkt die ook te vinden, maar presenteert aan de lezer een onoverzichtelijk geheel. De lezer wordt hierdoor geconfronteerd met de chaos en discontinuïteit die traditionele historische romans niet zichtbaar maken, maar die wel een accurate weergave is van de chaotische wereld en geschiedenis.

Toneelmetaforen

In postmoderne historische romans kan gebruik gemaakt worden van toneelmetaforen als een script, rollen en acteurs. Door het gebruik van dergelijke toneelmetaforen worden de beschreven historische gebeurtenissen voorgesteld alsof die zich op eenzelfde niveau afspelen als fictie.

In De avonturen van Henry II Fix wordt niet in grote mate gebruik gemaakt van toneelmetaforen, maar in een van de hoofdstukken wordt wel op een opvallende manier gesproken over toneel. Wanneer Henry II Fix het Schilder- en Werktuigbouwkundig Schouwtoneel van Joseph Leonard Pfeiffer beschrijft vertelt hij dat de door de toneelschilder gecreëerde illusies zo goed zijn dat zelfs de acteurs ze niet van echt kunnen onderscheiden.

(24)

24

zouden zij ernstig zeeziek zijn geworden en met hun herhaaldelijk overgeven het publiek de schouwburg uit hebben doen vluchten.59

Wie weet dat Joseph Leonard Pfeiffer een verwijzing is naar schrijver Ilja Leonard Pfeijffer kan al snel de verbinding leggen tussen de „figuranten‟ en fictieve personages in literaire werken. Die personages worden namelijk ook door een door de auteur gecreëerde illusie voor de gek gehouden en denken dat ze in een echte wereld leven. Datzelfde geldt voor Henry II Fix, die niet zijn eigen leven bepaalt zoals hij denkt te doen, maar in een illusie leeft van de hand van Atte Jongstra.

Dergelijke toneelmetaforen hebben in postmoderne historische romans het doel te suggereren dat de geschiedenis zich gedraagt volgens een fictioneel scenario. In dat scenario worden gebeurtenissen en personen in de veronderstelling gelaten dat wat zij waarnemen als orde en samenhang de historische waarheid is. Het gebruik van toneelmetaforen suggereert dat die orde en samenhang slechts een illusie zijn en dat de geschiedenis een constructie is, een verhaal.

Fix als historisch figuur

Atte Jongstra heeft met De avonturen van Henry II Fix geen biografie van een authentieke historische figuur geschreven, maar zo presenteert hij de roman wel. Dat doet hij onder andere door het verhaal over de vondst van de manuscripten in Leiden en zijn werk als gastarchivaris in Zwolle. Ook het gebruik van eindnoten en de uitgebreide bibliografie achterin de roman geven het verhaal een geloofwaardig, wetenschappelijk karakter.

Die presentatie van Henry II Fix als historisch figuur ondermijnt hij tegelijkertijd ook voortdurend. De lezer wordt met een scala aan tegenstrijdige signalen geconfronteerd. Enerzijds wordt Henry II Fix heel duidelijk als historisch figuur neergezet, anderzijds wordt zijn fictieve status benadrukt door allerlei grapjes. De auteur speelt een spel met Fix als historisch figuur danwel fictief personage waardoor de lezer moeilijk onderscheid kan maken tussen wat nu feit en fictie is.

Een goed voorbeeld van de manier waarop Atte Jongstra met de fictieve status van Henry II Fix speelt is de naam Fix. Zo op het eerste gezicht lijkt de naam misschien vrij normaal te zijn, maar wanneer blijkt dat Rhijnvis Feith, medebewoner van Zwolle, Fix‟

(25)

25

aartsvijand is, dringt al snel door dat de naam Fix een betekenis met zich meedraagt. Door zijn personage een naam mee te geven die een variatie is op het woord fictie kondigt Atte Jongstra aan iedereen die het wil horen aan dat zijn personage helemaal geen historisch figuur is.

In het hoofdstuk „Fix versus Feith‟ wordt het ontstaan van Fix‟ haat voor Feith beschreven. Henry II Fix heeft een gedicht geschreven en besluit dat voor te leggen aan zijn beroemde stadgenoot. Feith komt met een verpletterende kritiek, waarmee hij Fix voor altijd tegen zich in het harnas jaagt. Fix schrijft er zelfs een pamflet over, „Fix versus Feith,‟ maar de drukker is voor zijn inkomsten afhankelijk van Feith en weigert het pamflet te drukken. Na deze gebeurtenissen neemt Henry II Fix elke kans die hij kan krijgen om Feith door het slijk te halen, en om alles wat met hem geassocieerd kan worden te veroordelen.

De relatie tussen Feith en Fix zorgt niet alleen voor mooie tirades van Fix‟ kant, maar ook voor een aantal mooie woordgrappen die gebruik maken van de betekenissen van de twee namen. Zo is Fix niet alleen in strijd met de aanhangers en vrienden van Feith, “de Feithen,”60 maar ook met de feiten, doordat hij een fictief personage is. Binnen

de roman is er een voortdurende strijd tussen feit en fictie, die in de relatie van Feith en Fix wordt gesymboliseerd.

Wanneer Rhijnvis Feith eens denkt door Henry II Fix beledigd te zijn daagt hij hem uit tot een duel. Op de afgesproken plaats blijkt echter dat Feith niet door Henry II Fix is beledigd, maar door iemand anders. Feith heeft zelfs nog nooit van Fix gehoord, en het duel gaat niet door. Twee dagen later krijgt Fix bericht dat Feith is overleden en trekt hij de conclusie: “Ha! Het is hem te veel geweest. Heb ik toch nog bijgedragen aan zijn dood.”61 Natuurlijk heeft Fix helemaal niets te maken met Feiths dood, maar dat Fix tot

de dood van Feith zou hebben geleid is wel een mooie manier om te zeggen dat fictie feiten kan overwinnen. In de context van de roman, waarin de relatie tussen feiten en fictie centraal staat, betekent dit dat de fictie domineert.

Door Henry II Fix nu wel en dan weer niet als historisch figuur te presenteren bereikt Atte Jongstra dat hij de geschiedenis op eenzelfde niveau brengt als fictie. Henry II is fictief, maar wordt als historisch neergezet, op hetzelfde niveau als echte historische

60

(26)

26

gebeurtenissen en personages. Wanneer blijkt dat Fix geen historisch personage is worden daarmee alle personen en gebeurtenissen waarmee hij in verband gebracht wordt, die zich op hetzelfde niveau afspelen als hij, meegetrokken.

Intertekstualiteit

Intertekstualiteit speelt een grote rol in De avonturen van Henry II Fix. In zijn onderzoek naar het oeuvre van Atte Jongstra behandelt Bart Vervaeck het gebruik van intertekstualiteit in de roman.

Zijn [Fix‟] wereld is letterlijk en figuurlijk een encyclopedie, een verzameling begrippen, gebeurtenissen en teksten uit de achttiende en negentiende eeuw. Als encyclopedisch ik, is zijn zogenaamde persoonlijke leven de opvoering van een indrukwekkende verzameling papieren scenario‟s: wat hij meemaakt komt rechtstreeks uit Dickens‟ Pickwick Papers, Feiths Brieven over verscheidene onderwerpen, Sara Burgerhart van Wolff en Deken en Martinus Scriblerus van Arbuthnott, Pope en anderen – een boek dat alweer door Jongstra vertaald en “aangevuld” is (Arbuthnott e.a. 1996). Het echte leven blijkt een opvoering van fictionele teksten. Zijn documentaire teksten in een traditionele encyclopedie een neerslag van het leven, dan worden ze bij Jongstra gefictionaliseerd en fungeren fictionele teksten als scenario‟s voor het leven. Het leven is een encyclopedie van teksten.62

Vervaeck zegt hier, kort samengevat, dat het leven van Henry II Fix, zoals dat beschreven wordt in De avonturen van Henry II Fix, bestaat uit scènes die Jongstra uit andere literaire teksten heeft gehaald. Dat Vervaeck bij het uitleggen hiervan toneelmetaforen gebruikt, „papieren scenario‟s‟ en „opvoering,‟ is heel toepasselijk doordat intertekstualiteit in postmoderne historische romans eenzelfde soort effect heeft als het gebruik van toneelmetaforen. Allebei verbinden ze historische gebeurtenissen, feiten, en fictie met elkaar, en brengen die op eenzelfde niveau.

Historische gebeurtenissen en scènes uit andere literaire werken bestaan in De avonturen van Henry II Fix naast elkaar, zonder dat er onderscheid tussen gemaakt wordt. Het gebruik van intertekstualiteit leidt ertoe dat feit en fictie naar elkaar toe worden

(27)

27

getrokken en de feiten als het ware besmet worden met het fictievirus. Er is nauwelijks nog onderscheid te maken tussen feit en fictie doordat ze zich op hetzelfde niveau afspelen.

Wat Vervaeck in zijn beschrijving van de intertekstualiteit niet noemt is dat Jongstra het middel ook nog op een andere manier gebruikt. Jongstra laat Henry II Fix in een notitie bijvoorbeeld het woord “zwerkbal”63 gebruiken. Dit is een verwijzing naar

Harry Potter en een knipoog naar het moderne lezerspubliek. Door de roman heen zijn nog meer van dit soort grapjes te vinden, een voorbeeld is de manier waarop Fix de naam van zijn geliefde weduwe Wilders afkort, WWW. Naast het meer literaire gebruik van intertekstualiteit dat Bart Vervaeck beschrijft speelt Atte Jongstra ook een spel door verwijzingen naar moderne, populaire cultuur in zijn roman op te nemen.

Historische gebeurtenissen rondom Fix

De avonturen van Henry II Fix is een historische roman en historische gebeurtenissen spelen er een rol in. De hoofdrol wordt echter gespeeld door Henry II Fix en wat hij van belang vindt. Hij leeft in een eigen wereldje, waar alles draait om hemzelf. Hij zegt wel van zijn familie dat ze “op een eiland”64 leven, maar dat geldt net zo goed voor hemzelf.

Doordat Fix zo zijn eigen visie heeft op de gebeurtenissen en aan andere zaken belang hecht, verschilt hij in zijn opvattingen sterk van de mensen om hem heen. Wanneer Fix hoort over de heldendaad van Van Speijk heeft hij daar ook een geheel eigen mening over.

Hoezeer ik ook de veldtocht toejuich waarmee de Zuidelijke Nederlanden voor ons koninkrijk behouden moesten blijven – ik schonk tien zilverguldens ten bate van een fonds waarmee windsels, pluksel, suiker en bessensap ter verzorging van de zieke en gekwetste verdedigers van het vaderland werden gekocht – beschouwde ik de daad van Van Speijk als volstrekt zinloos. De luitenant had alle werkelijkheid uit het oog verloren, wat mij in de gegeven oorlogsomstandigheden bijna voorkwam als een misdaad. Dat hij zelf de lucht in wilde, d‟accord. Dat hij daarmee vele vijanden wilde meenemen, voilá, het was immers oorlog. Dat hij

63

(28)

28

daarmee echter vele medeverdedigers meenam naar het graf en hen daarmee van de kans beroofde zich op eigen kracht als held te onderscheiden op het veld van eer, vond ik hoogmoedig. Ik meende dit te moeten uiteenzetten in een ingezonden stuk van mijn hand.65

Terwijl de hele stad Zwolle ervan overtuigd is dat Van Speijk een held is en hem zelfs eert met het laten opstijgen van luchtbollen, is Henry II Fix de enige die een heel andere, tegenovergestelde, mening is toegedaan. Wanneer Fix zegt dat Van Speijk de werkelijkheid uit het oog heeft verloren, geldt dat juist voor Henry. Van Speijk had slechts de keuze uit twee mogelijkheden: zichzelf opblazen of zich overgeven aan de vijand. Wanneer Van Speijk dat laatste had gedaan hadden zijn medeverdedigers zich ook niet meer als held kunnen onderscheiden. Fix begrijpt dat echter niet en ziet zich genoodzaakt een ingezonden stuk op te stellen waarin hij zijn standpunt aan zijn medezwollenaren laat weten.

Die ingezonden brief is een goed voorbeeld van de manier waarop Henry II Fix, ondanks zijn vreemde opvattingen over de gebeurtenissen om hem heen, zich wel altijd betrokken voelt. Hij ziet het als zijn plicht om een bijdrage te leveren wanneer hij daar kans toe ziet. In november 1830 biedt hij zich bij de autoriteiten van Zwolle aan nadat hij het „Te wapen!‟ van de koning heeft gehoord. De autoriteiten geven Fix te kennen dat ze geen behoefte hebben aan zijn horrelvoet, en in zijn uitvindingen, waaronder de zeer voedzame erwtenworst, zijn ze ook al niet geïnteresseerd. Fix vertrekt naar zijn huis, waar hij verder werkt aan nieuwe ideeën, zoals zelfmoordhonden en de voedzaamheid van uiers. Daarbij komt het op geen enkel moment bij hem op dat anderen zijn theorieën niet zo belangrijk zullen vinden als hij.

Fix stelt namelijk zichzelf en zijn theorieën in het middelpunt van de wereld, evenals hij dat met zijn geliefde stad Zwolle doet. Deze vooringenomenheid zorgt ervoor dat hij de gebeurtenissen om hem heen vervormd waarneemt. Wanneer er een watersnood rond Zwolle plaatsvindt, treurt Henry niet om de vele slachtoffers of om de schade die de overlevenden hebben geleden. Nee, wat hem betreft is de bitterste uitkomst van de ramp dat de schedel van een oerrund, na de watersnood op Zwolse grond gevonden, in een museum in Leiden wordt geplaatst.

(29)

29

Henry II Fix heeft zo zijn eigen visies en prioriteiten, die een omkering zijn van wat zijn tijdgenoten belangrijk vinden. Fix‟ visie is ook heel anders dan het beeld van de geschiedenis zoals dat in bijvoorbeeld geschiedenisboeken naar voren komt. Wat in die boeken wordt aangeduid als een belangrijke historische gebeurtenis, zoals bijvoorbeeld de heldendaad van Van Speijk, is wat betreft Henry II Fix een grote dwaasheid. Gebeurtenissen die voor Fix van belang zijn, zoals de „gestolen‟ runderschedel, komen in geschiedenisboeken echter niet voor. Door een ander, omgekeerd, beeld van de geschiedenis te laten zien dan gangbaar is, geeft Atte Jongstra commentaar op dat gangbare beeld.

De conventies van de historische roman

De historische roman voldoet aan specifieke conventies die het genre onderscheiden van andere genres. In metafictionele romans, zoals de postmoderne historische roman, worden die conventies geparodieerd, ondermijnd of letterlijk als zodanig aangewezen. Door deze middelen kan de auteur zijn lezers confronteren met conventies die anders niet zichtbaar zouden zijn en kan hij kritiek geven op die conventies.

In De avonturen van Henry II Fix parodieert Atte Jongstra de conventie van manuscriptfictie en de pretentie van wetenschappelijkheid van historische romans. Jongstra ondermijnt ook de ab ovo conventie voor autobiografieën door op een onconventioneel punt te beginnen. Door een kritische discussie van het verhaal binnen het verhaal wijst hij enkele conventies aan.

Manuscriptfictie

(30)

30

maakte van de conventie en maakte er maar in enkele van zijn romans gebruik van, maar het is een duidelijk herkenbare conventie die door de jaren heen veel gebruikt is.66

Hoewel deze conventie niet uitsluitend te relateren is aan de klassieke historische roman is het op zijn minst opvallend dat Atte Jongstra in zijn inleiding op De avonturen van Henry II Fix de roman presenteert als een gevonden manuscript. Wie wat meer weet over Jongstra ziet echter al snel dat de dichter Breekveld, Jongstra‟s compagnon op de veiling, Jongstra‟s dichterspseudoniem is. Hiermee ondermijnt Atte Jongstra de authenticiteit van zijn vondst en parodieert hij de conventie.

Wie weet dat Breekveld en Jongstra dezelfde persoon zijn kan in de inleiding een aantal leuke grappen vinden. Om de manuscripten in bezit te krijgen doet Jongstra zich voor als Breekveld. Breekveld heeft namelijk al een schriftelijk bod gedaan op de stukken en Jongstra wil erachter komen hoe hoog dat bod is om het te kunnen overbieden. Wanneer de veilingmedewerker opmerkt dat hij zijn schriftelijke bod onder de naam Jongstra doet en niet onder de naam die hij eerder had opgegeven zegt Jongstra: “Ik handel in naam van Breekveld.”67 Die uitspraak kan heel letterlijk opgevat worden en is

zeker geen leugen, Atte Jongstra schrijft immers de gedichten die onder de naam Breekveld gepubliceerd worden. Wanneer Jongstra bericht krijgt dat de kisten met manuscripten van hem zijn merkt hij op: “Voor 25 euro had ik ze ook gehad.”68 Die

uitspraak is al even waar voor wie weet dat Jongstra en Breekveld dezelfde persoon zijn. Door de manier waarop Atte Jongstra de conventie van manuscriptfictie gebruikt parodieert hij de conventie. Hij maakt er een spel van.

Begin

De avonturen van Henry II Fix wordt gepresenteerd in de vorm van een autobiografie. Een conventie van dat genre is te beginnen ab ovo: met de geboorte van het onderwerp of de vroegste herinneringen. In metafictionele romans echter worden conventies ondermijnd. Een goed voorbeeld van een roman waarin deze conventie van het begin ondermijnd wordt is Laurence Sternes Tristram Shandy. Deze roman wordt net als De avonturen van Henry II Fix gepresenteerd als een autobiografie van het titelpersonage. De beschrijving

66

Wesseling, Writing history as a prophet, 37. 67

(31)

31

van dat leven begint echter niet ab ovo, zoals conventioneel gebeurt, maar bij de omstandigheden rondom Tristrams verwekking.

Atte Jongstra doet iets vergelijkbaars in De avonturen van Henry II Fix. Hij laat Henry zijn eigen verwekking beschrijven. Hij doet dat niet zoals in Tristram Shandy in het eerste hoofdstuk, maar het effect is hetzelfde. Henry haalt bij het verhaal van zijn verwekking een theorie aan die volgens hem al door Aristoteles en Thomas van Aquino wordt gemeld, namelijk de theorie van de windrichtingen. Bij de juiste windrichting zijn de omstandigheden ideaal voor het verwekken van een mannelijke nakomeling, en Henry is bij deze meest gunstige windrichting verwekt. De wind draaide echter al snel naar een minder gunstige hoek, resulterend in een tweelingbroer die Henry II Fix graag “Broeder Windbuil”69 noemt.

Door op deze manier de conventie van het begin te ondermijnen, verwijst de auteur niet alleen naar Tristram Shandy, maar vestigt hij ook de aandacht op een literaire conventie. Lezers zullen merken dat er afgeweken wordt van de conventie, waardoor de aandacht getrokken wordt naar de constructie van het verhaal in plaats van de inhoud. Doordat de constructie van het verhaal onder de aandacht wordt gebracht wordt de binnen de roman gecreëerde werkelijkheidsillusie doorbroken.

Kritische discussie van het verhaal binnen het verhaal

In de gewone, klassieke roman wordt een verhaal verteld zonder dat er kanttekeningen worden geplaatst bij de schrijfstijl of de opbouw van het verhaal. Die aspecten van het verhaal zijn binnen het verhaal geen punt van discussie. In metafictionele romans worden ze wel kritisch besproken. Het bespreken van het verhaal binnen het verhaal is een van de meest algemene en gemakkelijkst aan te wijzen metafictionele middelen. Door dit middel kan de in het verhaal opgebouwde fictionele wereld heel abrupt doorbroken worden en kunnen conventies van de roman expliciet aangewezen en besproken worden.

Laurence Sterne maakt in Tristram Shandy ook veelvuldig gebruik van dit middel. Henry II Fix verwijst in zijn autobiografie naar deze roman. Hij doet dit wanneer hij over de opbouw van De avonturen spreekt. Om de opbouw van de autobiografie, die hij als “buitelen en springen”70 kenmerkt, te verdedigen verwijst hij naar Tristram Shandy. Deze

69

(32)

32

roman heeft een soortgelijke structuur en rechtvaardigt daarmee in Henry‟s ogen de structuur van zijn autobiografie.

Henry‟s eerste voornemen om zijn leven chronologisch te beschrijven heeft hij van de hand moeten doen, doordat hij zich niet alles meer herinnert. Fix besluit dat hij “blij [moet] zijn met elke flard, elk verhaal dat bovenkomt, dankzij de ongewisse tondeldoos die geheugenvonken geeft.”71 Wanneer die tondeldoos een „geheugenvonk‟ geeft is het

zaak die zo snel mogelijk aan het papier toe te vertrouwen, voordat hij weer uitdooft. Henry verdedigt deze opvatting door te verwijzen naar “de grote Sterne”72 die volgens

hem eenzelfde van-de-hak-op-de-tak stijl heeft.

Met zijn verdediging van de opbouw en structuur van zijn autobiografie schrijft Henry II Fix een bij uitstek metafictioneel stuk. Door zijn verdediging wordt de in het verhaal gecreëerde wereld doorbroken en wordt de aandacht van de lezer gevestigd op de conventies die die wereld bij elkaar houden, zoals structuur. In plaats van mee te gaan in het verhaal zal de lezer nu kritisch gaan denken over de opbouw van dat verhaal.

Noten

Historische romans zijn, deels, gefundeerd op onderzoek naar historische feiten. Soms is dat te zien aan een korte verantwoording van gebruikte bronnen. Atte Jongstra gaat in De avonturen van Henry II Fix veel verder. De roman bevat een uitgebreide bibliografie en een notenapparaat dat wel 507 noten omvat. Sven Vitse zegt er in een artikel het volgende over:

Voetnoten horen in principe de boekbezorging een wetenschappelijk karakter te geven, door de editie toe te lichten, de bezorgde tekst historisch te duiden of allerhande bronnen te vermelden. De voetnoten van Jongstra, daarentegen, omhullen het manuscript met een zwerm citaten uit de negentiende-eeuwse literatuur, alsof elk woord een hyperlink is die het manuscript verbindt met een volledige bibliotheek.73 71 Ibid., 108. 72 Ibid., 110.

(33)

33

De noot hangt als een brug tussen twee teksten, en laat de lezer van de ene in de andere stappen, maar biedt geen uitweg naar de buitentekstuele werkelijkheid.74

De noten die Atte Jongstra aan de tekst heeft toegevoegd hebben dus niet de functie die noten normaliter wel hebben. Ze geven geen uitleg aan de tekst. De noten geven vaak niet meer dan een andere literaire context voor het woord dat eigenlijk uitgelegd zou moeten worden.

Wanneer Henry II Fix een maaltijd beschrijft, en daarbij onder andere “krachtige bouillonsoep, meloen, een tros heerlijke muskadellen en perziken”75 noemt staat er een

noot bij de muskadellen. Muskadellen zijn inderdaad niet erg bekend en verdienen het dus in een noot nader omschreven te worden. De noot biedt echter geen uitleg: “„Trossen der rijpste beziën en zoetste muskadellen.‟ (Ten Kate)”76 Integendeel, de noot zaait nog meer

verwarring door ook nog eens beziën te introduceren.

Door het gebruik van een citaat blijft de noot, zoals Sven Vitse opmerkt, binnen het web van teksten. De noten zijn hierdoor meer een vorm van intertekstualiteit dan een wetenschappelijke duiding van de tekst. Dat de noten verder niets toevoegen ziet Sven Vitse als een parodie op het wetenschappelijke gebruik van noten, omdat ook die noten niet veel toevoegen aan de duiding van de tekst.77

Parodie op de wetenschappelijke sfeer van historische romans en versterking van het literaire, fictieve karakter van de roman zijn dan ook de functies die de noten en de bibliografie in De avonturen van Henry II Fix vervullen. Door zijn noten en bibliografie heel overdreven op te zetten, steekt Jongstra de draak met wie de noten serieus denkt te kunnen nemen.

Lijsten

Naast de aanwezigheid van een uitgebreid notenapparaat en een bibliografie kan ook het gebruik van lijsten een historische roman een overdreven wetenschappelijk uiterlijk geven. Dit effect kan bereikt worden door onnodig lange lijsten, onzinnige lijsten, heel veel

74

Ibid., 704. 75

Jongstra, De avonturen van Henry II Fix, 257. 76

Ibid., 362.

(34)

34

lijsten of categoriserende lijsten in de tekst te verwerken. Dit is een parodie op de historische roman die graag een wetenschappelijk aanzien heeft.

In De avonturen van Henry II Fix maakt Atte Jongstra op verschillende plaatsen gebruik van lijsten. Een goed voorbeeld is de manier waarop Henry II Fix de bezittingen van de meid van zijn ouders beschrijft.

1. Een vieze ochtendrok, degelijk besmeurd op okselhoogte, wijd omhooggehouden om de kringen te zien.

2. Kammen voor onderscheiden pruiken, zozeer dichtgelopen met zweet, roos, poeder en lood dat geen borstel er een baan breken kon.

3. Een voorhoofdsdoek met olie om haar rimpels te verzachten.

4. Pasta en pommatum. Zalven, van mijn moeders schoonheidsschap genomen: Klaartjes wedde liet de aanschaf van dergelijke artikelen onmogelijk toe.

5. Het schraapsel van haar tanden en het vlees rondom, waarmee zij kwijlt. 6. Doeken, besmeurd met vuil en zweet en oorgeel. Snot.

7. Haar kousen uitgerold, waarin ik haar tenen ruiken kon.

8. Houten stokjes met wat zij onder nagels vond (voet en hand).78

Fix heeft het onhygiënische geheel dat Klaartjes bezittingen ongetwijfeld vormen teruggebracht tot een keurig geordende lijst. De smerigheden en smeersels en de naar tenen ruikende kousen vormen een sterk contrast met de objectieve lijst die Fix heeft opgesteld. Dat contrast tussen de trivialiteit van de inhoud van de lijst en de gewichtigheid die de lijst uitstraalt geeft het geheel een absurd karakter. Het beschrijven van de bezittingen van de meid in de vorm van een lijst met een observerend, wetenschappelijk karaker past uitstekend bij de manier waarop Fix de wereld ziet. Hij ziet zichzelf als een belangrijk uitvinder en onderzoeker en is geobsedeerd door definities en theorieën. Zijn memoires staan er vol mee.

Een voorbeeld van één van zijn theorieën is de lijst waarin hij het verschijnsel „man‟ classificeert.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

schatert het van alle zijden, en de arme historische roman wordt op hoogen toon bevolen te sterven, (p. 244-245) Maar de historische roman zal niet sterven, aldus Schimmel,

Wat ter wereld ziet God dan toch in de mens, Dat Hij wordt de ‘Man aan het kruis’.. De Farizeeërs samen, ja ze kijken

We investigated whether neuroticism was related to perceived stress, if there was a specific PCR between stress and control for participants who scored high on neuroticism and

De nuances van het beginselprogram, waaruit aan de ene kant een bijzondere band met de hervormde kerk sprak maar aan de andere kant de partij er voor heel het volk was, zal aan

Om het gevoel voor een tijd die niet de onze is nog te versterken, zou je hooguit kun- nen wensen dat je bewegend beeld hebt, dat je video hebt waarin de camera beweegt en

Een zestiental brieven, door Betje Schreuder tussen 20 juli 1774 en 8 juli 1775 aan Aagje Deken gericht en onbekend gebleven aan Dekens vroegere biografen, 37 verschaffen ons enige

De lichtheid aan het eind van het gedicht contrasteert nogal met de manier waar- op Venus eerder in het gedicht gepresenteerd werd. Het verhaal is bekend. Venus, godin van de

In deze PBLQatie hanteren we een aanpak die is gebaseerd op de samen- hang tussen de burger en zijn digitale vaardigheden, het beleid dat de overheid voert bij het inrichten van