• No results found

Kees ‟t Harts historische roman De keizer en de astroloog (2008) is opgezet rond de ontmoeting van de geneeskundestudent Simon met ex-keizer Wilhelm II in Doorn in het jaar 1928. Simon is net afgestudeerd als arts en overweegt zich te specialiseren in de psychiatrie. Zijn leermeester in dit vak, Godefroy, nodigt hem uit voor een congres dat georganiseerd zal worden op de verjaardag van de vrouw van Wilhelm II. Op dat congres zullen verschillende geleerden aanwezig zijn en zal ook de keizer een toespraak houden. Simon denkt dat hij is gevraagd deel te nemen wegens zijn kennis van de astrologie en om te dienen als Godefroy‟s assistent bij diens behandeling van de keizer.

Tijdens het congres heeft Simon inderdaad een gesprek met de keizer over astrologie, maar het congres verloopt niet zoals hij had verwacht. Simon ontmoet een Duits dienstmeisje en wordt verliefd op haar. Zij lijkt die liefde te beantwoorden, maar trouwt uiteindelijk met een ander. Simon bleek slechts te zijn uitgenodigd als potentiële kandidaat om met haar te trouwen en niet om zijn astrologische of psychiatrische kennis.

Uit wat in de roman over Simon wordt verteld, blijkt dat met hem de historische figuur en auteur Simon Vestdijk wordt bedoeld. Simon Vestdijk heeft echter nooit een ontmoeting gehad met Wilhelm II, en in 1928 woonde hij ook nog niet in Doorn. Ook opvallend aan de roman zijn de verwijzingen die worden gedaan naar romans die Vestdijk pas veel later zou schrijven, het gebruik van toneelmetaforen en de vele verschillende verhalen die over de keizer worden verteld. De keizer en de astroloog is duidelijk geen traditionele historische roman, maar een postmoderne historische roman. De hier al aangeduidde metafictionele middelen zal ik in het vervolg verder uitwerken.

Het proces van kennisvergaring

In tegenstelling tot traditionele historische romans wordt in postmoderne historische romans aandacht besteed aan de manier waarop geschiedenis tot stand komt. Hierdoor wordt getoond dat dit geen vanzelfsprekend en onfeilbaar proces is. Kees ‟t Hart laat in De keizer en de astroloog zien dat er verschillende perspectieven op een historische figuur kunnen bestaan. Er is niet één correcte visie op de geschiedenis. Door het tonen van meerdere perspectieven op de geschiedenis of op een historisch figuur laat ‟t Hart zien dat

66

de keuze voor één bepaald perspectief niet vanzelfsprekend is, en dat de perspectieven op de geschiedenis niet altijd overeenkomen met de gebeurtenissen en personen zelf. In die zin wijkt de roman af van de traditionele historische roman, die de bestaande visie niet ter discussie stelt.

Verhalen over de keizer

In De keizer en de astroloog wordt door de verschillende personages over keizer Wilhelm gesproken. Ook worden verschillende verhalen over zijn geboorte aangehaald. Iedereen kent wel verhalen over de keizer, maar niemand kent de keizer zelf. De keizer is een verhaal geworden, zoals beschreven wordt wanneer Simon in Doorn aankomt om het congres bij te wonen.

Wie in Doorn in dit hotel logeerde, betrad het gebied van de keizer, dat was duidelijk, alles was hier van de keizer, het meubilair, de hoge schouw, de lucht die je binnenzoog, ook het uniform van de man was van de keizer. Zelf was de keizer in dit dorp niet meer dan een bezienswaardigheid, een vrouw met een baard op een kermis, maar de verhalen over hem vonden overal een welkom onthaal. Iedereen kende een verhaal, in ieder geval van horen zeggen, hij was allang geen keizer meer, alleen een gerucht daarover, een kwaadaardig verhaal dat in gelagkamers doorverteld werd en nooit tegengesproken. De spreuk „de keizer was hier‟, was in dit dorp allang herschreven tot „de keizer was hier ook‟. Hij kon niet meer dan een schim van zichzelf zijn, omdat hij dit jaren geleden al was geworden, voordat hij naar Nederland vluchtte.113

De keizer is echter niet slechts één verhaal of gerucht, iedereen heeft een eigen variatie op het verhaal.

Onderling wordt er gespeculeerd over de mentale en fysieke gezondheid van de keizer. Daarbij worden allerlei verschillende verhalen aangehaald om het gedrag van de keizer te verklaren. Een onderwerp dat in dit verband vaak aan bod komt is de geboorte van de keizer. Door de zware en zeer bloederige bevalling ontwikkelde de keizer een misvormd armpje en een scheve nek. Tijdens zijn vroege jeugd is met allerlei, soms

67

gruwelijke, methoden geprobeerd deze defecten te herstellen. De nek van de keizer kon rechtgezet worden, maar voor het armpje was geen methode effectief. De keizer had dit verhaal het liefst uit de wereld geholpen, of zoals Godefroy het uitdrukt: “Hij wil zijn geboorte uit de herinnering van iedereen wegstrepen! Vernietigen! Zichzelf vernietigen! Geboorteangst!!”114 Maar al zorgde de keizer ervoor dat alle getuigen van zijn geboorte zo ver mogelijk bij hem vandaan waren, het verhaal bleef niet in die kring. Iedereen om hem heen weet er alles van en heeft eigen theorieën. Uit angst voor de keizer spreken ze er in zijn aanwezigheid echter nooit over.

Het verhaal kwam, samen met andere verhalen over het leven van de keizer, zelfs terecht in verschillende biografieën. In Ter navolging worden verschillende biografieën genoemd en worden uit verschillende biografieën verhalen aangehaald. Zoals wel te verwachten is, is de keizer niet blij met de biografieën. Wanneer hij ontdekt dat Simon er één heeft gelezen laat hij duidelijk merken dat hij de biografieën als leugens ziet.

Simon waagde het erop te wijzen naar de naam Emil Ludwig. „Den habe ich gelesen,‟ zei hij.

Hij had er direct spijt van, later verbaasde hij zich over zijn doortastendheid. De keizer ontstak in woede. Het woord „ontsteken‟ was op zijn plaats, Simons wijzende vinger had een bom tot ontploffing gebracht. De keizer stond op en siste: „Haben sie das gelesen?‟

Hij haalde Ludwigs boek uit de stapel op het bureau.

„Das Ludwig Buch. Alles ja so lästerlich, gelogen, dieser Jude mit seinen kleinen Gedanken.‟115

De keizer gaat nog twee pagina‟s door voordat hij uiteindelijk kalmeert. Ondanks zijn vurige woorden heeft hij wel een goed argument, de biografieën zijn geen goede weergave van hem als persoon, net zomin als de verhalen en geruchten dat zijn. Er worden wel veel verhalen over hem verteld, maar ze zijn allemaal verschillend en geen van de verhalen zal weer kunnen geven wie hij écht is. Ondanks de vele verhalen en theorieën is er niemand

114

Ibid., 132. 115 Ibid., 198.

68

die de keizer echt kent, en is er ook geen manier om het innerlijk van de keizer te leren kennen. Hij wil niet gekend worden.

De verschillende verhalen over de keizer illustreren dat er niet één correcte visie op de geschiedenis is, zoals wel gesuggereerd wordt in de gecanoniseerde geschiedenis. Daarin wordt slechts één visie gegeven. Ook in historisch onderzoek wordt van één visie uitgegaan. Door de verhalen over de keizer wordt benadrukt dat er meerdere visies op de geschiedenis mogelijk zijn. Elke visie benadrukt andere aspecten van de geschiedenis, maar uiteindelijk is er geen enkele visie die de geschiedenis in zijn geheel kan bevatten.

De historische gebeurtenissen

Traditionele historische romans geven een fictieve aanvulling op de al bekende historische gebeurtenissen. Ze gaan dus uit van het gecanoniseerde beeld van de geschiedenis. Postmoderne historische romans nemen dit beeld niet zomaar aan, maar plaatsen er kanttekeningen bij. In De keizer en de astroloog wordt dit gedaan door middel van toneelmetaforen en intertekstualiteit. Door het gebruik van deze twee middelen worden historische feiten en fictie zodanig met elkaar vermengd dat er geen onderscheid meer te maken is tussen de twee.

Toneelmetaforen

In postmoderne historische romans wordt vaak gebruik gemaakt van toneelmetaforen. Door historische figuren en gebeurtenissen in toneelmetaforen te beschrijven wordt gesuggereerd dat de geschiedenis een fictioneel scenario is waarbinnen historische figuren een rol spelen.

In De keizer en de astroloog wordt op verschillende plaatsen gebruik gemaakt van toneelmetaforen. Deze metaforen worden onder andere gebruikt om de keizer te beschrijven als een “theatrale en enigszins stramme man, die in Doorn de rol van oudere gentleman verdienstelijk vertolkte.”116 In een andere passage wordt hij omschreven als “een populaire artiest.”117 Door de beschrijvingen in toneelmetaforen wordt gesuggereerd dat de keizer in Doorn een rol speelt voor een bepaald publiek. Die suggestie wordt ook gewekt door een observatie die Simon over de keizer doet.

116

Ibid., 118-119. 117 Ibid., 282.

69

Maar dit was geen patiënt, wel was de keizer een wanhopig mens, en met enige reden. Wie zou niet wanhopig zijn in dit nepkasteel dat een hofritueel in stand hield dat op geen enkele manier betekenisvol was of kon worden? Simon begreep dat zijn aanwezigheid tot het ritueel van de scheldpartij behoorde. Hij vermoedde dat de keizer er altijd mee wachtte tot er iemand aanwezig was, zodra hij alleen was hield hij ermee op. Wel moest je tot een bepaalde kring van intimi behoren, buitenstaanders werden zorgvuldig van de keizer afgeschermd.118

Het beeld dat hier van de keizer geschetst wordt, is dat van iemand die slechts leeft wanneer hij in de aanwezigheid is van een publiek. Dan laat hij zich pas gaan in een scheldpartij. Hij scheldt blijkbaar niet voor zichzelf, maar voor zijn publiek, en om de verwachtingen van dat publiek waar te maken. Net zoals hij allang geen keizer meer is, maar zich nog wel zo gedraagt. Ook zorgt hij ervoor dat hij wordt omringd door mensen die hem nog als keizer behandelen.

In die manier van leven past ook de dag die jaarlijks voor de bewoners van Doorn wordt georganiseerd. Op die dag krijgen de mensen toegang tot het landgoed van de keizer en zijn er onder andere spelletjes en activiteiten voor de kinderen. De keizer verschijnt om toe te zien op de festiviteiten. In dit ritueel krijgt Wilhelm II de kans zijn rol als keizer te spelen voor een groep onderdanen, de inwoners van Doorn. De keizer is geen mens, maar een rol, een ritueel dat opgevoerd wordt.

Doordat Wilhelm II door middel van toneelmetaforen getypeerd wordt krijgt hij het aanzien van een fictief personage dat een rol speelt in een scenario, de geschiedenis. Hiermee suggereert „t Hart dat de geschiedenis, of in ieder geval het gecanoniseerde beeld van de geschiedenis dat wij kennen, een constructie is.

Intertekstualiteit

In postmoderne historische romans wordt vaak gebruik gemaakt van intertekstualiteit. De romans bestaan dan uit een geheel van historische gebeurtenissen en personen, fragmenten uit literaire werken en fictie van de hand van de auteur. Het is voor de lezer vrijwel onmogelijk na te gaan welke delen van de roman gebaseerd zijn op historische feiten, en welke delen fictief zijn.

118 Ibid., 120.

70

In De keizer en de astroloog wordt veelvuldig verwezen naar romans van Simon Vestdijk. Deze romans schreef hij pas jaren later; in 1928 is hij nog niet de beroemde auteur die hij later zal worden. Hij heeft alleen nog maar een paar verhalen en wat artikelen over astrologie gepubliceerd, onder pseudoniem.

De meeste en duidelijkste verwijzingen zijn die naar Else Böhler, Duits dienstmeisje. Er zijn veel overeenkomsten tussen de twee romans. Beide romans gaan over een jongeman die verliefd wordt op een Duits dienstmeisje. Simon wordt verliefd op één van de dienstmeisjes aan het hof van de keizer terwijl de hoofdpersoon in Else Böhler verliefd wordt op een dienstmeisje van één van de buren van zijn ouders. In beide romans is het dienstmeisje terughoudend in haar relatie tot de jongen en loopt de relatie op niets uit. Andere verwijzingen naar Else Böhler zijn te vinden in het raadselachtige woord “meisjeswagens”119 dat een rol in De keizer en de astroloog speelt. In Else Böhler komt ook een dergelijk raadselachtig woord voor, “Schützkaffee”.

De roman bevat ook verwijzingen naar andere romans van Vestdijk. Door een tirade van de keizer voelt Simon zich geïnspireerd een roman te schrijven “met superieure scheldpartijen erin.”120 Hier wordt verwezen naar Vestdijks roman Meneer Vissers hellevaart, waarin grote scheldpartijen voorkomen. Een andere verwijzing naar deze roman is te vinden in de volgende passage.

Simons ouders hadden hem een keer voor een verjaardagsfoto, hij was toen vijf of zes geweest, een rood frontje met gouden tressen voorgedaan en zelfs een snor opgeplakt die verschrikkelijk stonk. Met een paar medailles op zijn borst. De foto circuleerde nog tijdens verjaardagsvisites.121

Deze foto komt ook voor in Meneer Vissers hellevaart. In andere passages wordt naar Terug tot Ina Damman (Simon vertelt dat hij als jongen een meisje naar het station wegbracht) en andere romans van Vestdijk verwezen.

De keizer en de astroloog staat dus vol met allerlei verwijzingen naar het werk van Simon Vestdijk. Kees ‟t Hart geeft dit ook zelf aan in het nawoord wanneer hij zegt:

119 Ibid., 10. 120 Ibid., 199. 121 Ibid., 51.

71

“Uiteraard ben ik schatplichtig aan het werk van Simon Vestdijk, waarnaar op veel plaatsen in de roman, zonder bronvermelding, wordt verwezen en waaruit wordt geciteerd.”122 Voorbeelden van de verwijzingen zijn al gegeven, letterlijke citaten zijn moeilijker te vinden.

Doordat de roman zo veel verwijzingen en citaten bevat is het moeilijk aan te wijzen waar het werk van ‟t Hart ophoudt en waar geciteerd wordt uit of verwezen wordt naar het werk van Simon Vestdijk. Ook de grens tussen wat historisch is en wat een literaire verwijzing is, is moeilijk aan te wijzen. Fictie en geschiedenis zijn zo met elkaar verweven dat ze niet meer van elkaar te onderscheiden zijn.

Samenvattend

De metafictionele middelen die Ter navolging bevat hebben vergelijkbare effecten die elkaar aanvullen. De verschillende verhalen over de keizer laten niet alleen zien dat er verschillende perspectieven op de geschiedenis mogelijk zijn, ze presenteren de keizer ook als een verhaal of gerucht. Het gebruik van toneelmetaforen heeft een vergelijkbaar effect. Het suggereert dat de keizer en de mensen om hem heen een rol spelen in een fictief scenario, de geschiedenis.

‟t Hart vergelijkt de geschiedenis in zijn roman niet alleen met een scenario, hij vervaagt ook de grens tussen fictie en feit. Door het gebruik van intertekstualiteit laat hij historische gebeurtenissen en fragmenten uit literaire werken zich op eenzelfde niveau afspelen. Hij vermengt geschiedenis en fictie zo met elkaar dat ze niet meer van elkaar te onderscheiden zijn.

De vervaging van de grens tussen feit en fictie past goed binnen de opzet van het verhaal. Kees ‟t Hart is uitgegaan van een historisch feit: Simon Vestdijk en Wilhelm II woonden allebei in Doorn, ze ontmoetten elkaar nooit, maar de mogelijkheid bestond wel. Vanuit die historische mogelijkheid zette ‟t Hart een fictieve ontmoeting tussen de twee op. Ook in deze opzet liggen feit en fictie heel dicht bij elkaar.

122 Ibid., 310.

72

Hoofdstuk 5: Ontwikkelingen in de postmoderne historische roman

Conclusies

In de inleiding op deze scriptie heb ik aangegeven met welk doel ik de romans De avonturen van Henry II Fix (2007) en De heldeninspecteur (2010) van Atte Jongstra en Ter navolging (2004) en De keizer en de astroloog (2008) van Kees ‟t Hart wilde onderzoeken. Door recente voorbeelden van Nederlandse postmoderne historische romans te analyseren hoopte ik tot een karakterisering te kunnen komen van ontwikkelingen in dat genre.

In publicaties over dit genre is vooral aandacht geweest voor een oudere generatie auteurs, waarvan Brakman en Ferron bekende vertegenwoordigers zijn. In deze scriptie heb ik laten zien dat er andere auteurs en recentere romans zijn die ook de moeite van het onderzoeken waard zijn. Daarmee wilde ik de kennis die al over de oudere generatie auteurs van postmoderne historische kennis bestaat, aanvullen met gegevens over de richting die de postmoderne historische roman in het laatste decennium is ingeslagen.

Samenvattend

De vier in de voorafgaande hoofdstukken geanalyseerde romans maken elk op een andere manier gebruik van metafictionele middelen. Ze gebruiken elk een andere selectie middelen en leggen op andere punten nadruk.

De avonturen van Henry II Fix draait in zijn geheel om de verhouding tussen fictie en feit. Atte Jongstra speelt met de twee begrippen door zijn roman te presenteren als een autobiografie van een historische figuur. Op allerlei manieren laat hij fictie over de feiten domineren. Zo zet hij de normale verhoudingen op hun kop.

In De heldeninspecteur staat de totstandkoming van de geschiedenis centraal. Hoofdpersoon Junius speelt de rol van historicus en beslist wat wel en wat niet opgeschreven moet worden. Hierbij legt hij de nadruk op kleinere „heldendaden‟, in tegenstelling tot de geschiedenis zoals wij die kennen, die vooral grote heldendaden en gebeurtenissen omvat.

Ter navolging richt zich op twee punten: wetenschappelijk onderzoek en de klassieke historische roman. Kees ‟t Hart prikt door de pretenties van wetenschappers heen en laat zien dat ze meer bezig zijn met hun eigen belangen dan met onderzoek. Ook toont hij dat

73

de traditionele historische roman tekortschiet in het geven van een juist beeld van het verleden. ‟t Hart geeft echter geen duidelijke oordelen en speelt een spel met tegengestelde standpunten. Zelf kiest hij geen kant, behalve die van de literatuur.

De keizer en de astroloog richt zich op de verhouding tussen feiten en fictie. Kees ‟t Hart maakt gebruik van verschillende middelen die tonen dat de twee domeinen veel met elkaar gemeen hebben en dichter bij elkaar liggen dan algemeen aangenomen wordt.

Hoewel de romans zo elk op een eigen wijze het begrip postmoderne historische roman belichamen en verschillende punten benadrukken, is er een aantal metafictionele middelen dat ze vrijwel allemaal gebruiken. Een veelgebruikt middel is intertekstualiteit. In De avonturen van Henry II Fix, De heldeninspecteur en De keizer en de astroloog wordt veelvuldig naar andere literaire werken, maar ook naar populaire cultuur zoals Harry Potter, verwezen. Ook het gebruik van toneelmetaforen en het parodiëren van verschillende aspecten van de klassieke historische roman komt in een groot deel van de romans voor.

Deze middelen hebben gemeen dat ze er allemaal op gericht zijn het literaire karakter van de roman te versterken, ten koste van het historische of feitelijke. Bij intertekstualiteit is dat heel duidelijk, maar ook toneelmetaforen hebben deze eigenschap. Het gebruik hiervan geeft de geschiedenis het aanzien van een literair werk. Ook het parodiëren van romankenmerken versterkt het literaire karakter.

Een kenmerk van de romans dat niet als metafictioneel middel in het analysemodel is opgenomen, is humor. In de romans zitten grappen en absurde humor en de verwijzingen naar populaire cultuur in De avonturen van Henry II Fix en De heldeninspecteur kunnen ook als humor worden opgevat. Naast humor, grappen en absurditeiten bevatten de romans ook spelelementen. ‟t Hart speelt in Ter navolging bijvoorbeeld een spel met tegengestelde standpunten. Dit speelse element komt op allerlei manieren in de romans terug. De twee middelen spel en humor versterken elkaar en geven de romans een speels aanzien. Ze ondermijnen het serieuze en historische aspect van de romans.