• No results found

De vervanging van de notaris-vereffenaar

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De vervanging van de notaris-vereffenaar"

Copied!
55
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

IEDEREEN IS VERVANGBAAR – OOK

DE NOTARIS-VEREFFENAAR

Aantal woorden: 19.164

Charlotte Rombaut

Studentennummer: 01401097

Promotor: Prof. dr. Piet Taelman Commissaris: Dhr. Sven Mosselmans

Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in het Notariaat Academiejaar: 2019-2020

(2)

INHOUDSOPGAVE

INHOUDSOPGAVE ... 1

DANKWOORD ... 2

INLEIDING ... 3

Hoofdstuk I. De vervanging van de notaris-vereffenaar ... 4

Afdeling I. De algemene vervangingsgrond ... 5

§1. Gronden tot vervanging ... 5

A. De weigering ... 6

1. Fase van de procedure ... 6

2. Mogelijkheid tot weigering ... 7

3. Weigeringsgronden ... 7

4. Beoordeling van de gegrondheid ... 10

5. De plicht tot provisionering ... 11

6. De Organieke Wet ... 14

B. De verhindering ... 14

C. De gerechtvaardigde twijfel omtrent de onafhankelijkheid of onpartijdigheid ... 15

§2. Procedure van vervanging ... 22

A. De specifieke vervangingsprocedure ... 23

B. Tijdsbeperkingen aan de mogelijkheid tot vervanging van de notaris-vereffenaar ... 26

C. Gevolgen van het verzoek tot vervanging ... 29

D. Vatbaar voor rechtsmiddelen ... 30

E. Gevolgen van de vervanging van de notaris-vereffenaar ... 33

1. Het einde van het opdracht als notaris-vereffenaar ... 33

2. Vergoeding van de vervangen notaris ... 33

Afdeling II. De mogelijkheid tot vervanging in het kader van een hoger beroep ... 35

Afdeling III. De mogelijkheid tot vervanging in het kader van een sanctieregeling ... 35

§1. Vervangingsgronden ... 35

§2. Procedure ... 36

§3. Gevolgen van de vervanging ... 38

Afdeling IV. De vervanging in geval van twee notarissen-vereffenaars ... 39

Afdeling V. Misbruik van vervangingsverzoeken ... 41

Hoofdstuk II. Overgangsrecht ... 43

Hoofdstuk III. Kritische nabespreking ... 47

BIBLIOGRAFIE ... 50

Wetgeving ... 50

Rechtspraak ... 51

(3)

DANKWOORD

Het dankwoord bij een masterproef biedt de ideale gelegenheid om enkele mensen te bedanken.

Eerst en vooral wil ik graag mijn promotor, professor Taelman, bedanken voor dit interessante onderwerp. Tijdens zijn lessen in de bachelor kon hij mijn interesse al opwekken voor het gerechtelijk recht. Daarnaast was hij ook een toegewijde promotor doordat ik kon rekenen op zijn uitgebreide feedback en steun.

Daarnaast wil ik ook mijn ouders uitgebreid bedanken. Zij blijven mij steunen bij elke beslissing die ik neem in mijn carrière. Niets is hen te veel. Hun enthousiasme bij elk stap die ik zet, werkt aanstekelijk.

Tevens wil ik graag mijn vriend bedanken. Hij luisterde meermaals naar mijn geklaag maar liet mij telkens beseffen dat het wel goed zou komen. Hij zorgt altijd voor de rust die ik nodig heb.

Als laatste wil ik graag mijn studiegenoten bedanken. Zij hebben ervoor gezorgd dat dit jaar voorbij is gevlogen door de steun, bemoedigende woorden, hulp, tips, … zowel bij het schrijven van deze masterproef als bij het voltooien van deze opleiding.

Charlotte Rombaut Mei 2020

(4)

INLEIDING

1. Wanneer verschillende personen gelijke rechten hebben in een vermogenselement, en zich dus in een onverdeeldheid bevinden, is het mogelijk voor hen om voor de rechter de uitonverdeeldheid te vorderen. De rechtbank beveelt vervolgens de gerechtelijke vereffening-verdeling. Hierbij speelt de notaris een cruciale rol. Hij is de enige die de vereffening-verdeling zal concretiseren. De rechtbank speelt slechts een omkaderende rol. Vandaar dat de notaris in een gerechtelijke vereffening-verdeling ook wel eens de eerste rechter wordt genoemd.1

De partijen kunnen zelf een notaris-vereffenaar aanduiden. Indien alle partijen het erover eens zijn, dan zal de rechtbank hierdoor gebonden zijn. Bijgevolg zal de rechtbank de notaris aanstellen die wordt gekozen door de partijen. Partijen kunnen echter ook bij uitzondering twee notarissen-vereffenaars voorstellen aan de rechtbank waarvan zij gezamenlijk de aanwijzing vragen. Hierbij is echter een bijzondere motivatie vereist van de partijen.2 De rechtbank is hierbij niet gebonden en zal dus een vrije beslissingsbevoegdheid hebben.3

Wanneer er geen akkoord is tussen de partijen betreffende de aanwijzing van één notaris-vereffenaar of indien de rechtbank oordeelt dat de aanduiding van twee notarissen-vereffenaars niet gerechtvaardigd is, zal de notaris-vereffenaar worden aangewezen door de rechtbank zelf.4 De rechtbank zal daarbij geen notaris-vereffenaar kunnen aanstellen die door één van de partijen werd aangewezen. De rechtbank kan ook niet één van de twee notarissen aanwijzen waarvan de gezamenlijke aanwijzing is gevraagd. De wetgever heeft deze beperkingen ingevoerd om een vordering van een partij in hoger beroep te vermijden.5

1 S. MOSSELMANS, “Leidraad bij de aanwijzing en vervanging van de notaris(sen)-vereffenaar(s) inzake gerechtelijke

vereffening-verdeling”, in N. CARETTE, en R. BARBAIX (eds.), Tendensen Vermogensrecht 2013, Antwerpen, Intersentia, 2013, 198-208.

2 Art. 1210, §1, eerste lid Ger.W.

3 S. MOSSELMANS, “Leidraad bij de aanwijzing en vervanging van de notaris(sen)-vereffenaar(s) inzake gerechtelijke

vereffening-verdeling”, in in N. CARETTE, en R. BARBAIX (eds.), Tendensen Vermogensrecht 2013, Antwerpen, Intersentia, 2013, 198-208.

4 Art. 1210, §1, tweede lid Ger.W.

5 S. MOSSELMANS, “Leidraad bij de aanwijzing en vervanging van de notaris(sen)-vereffenaar(s) inzake gerechtelijke

vereffening-verdeling”, in N. CARETTE, en R. BARBAIX (eds.), Tendensen Vermogensrecht 2013, Antwerpen, Intersentia, 2013, 198-208.

(5)

2. Het opzet van deze masterproef is in de eerste plaats om weer te geven hoe de vervanging van de notaris(sen)-vereffenaar(s) kan worden ingesteld. Hierbij zal er een overzicht worden gegeven van de verschillende rechtsgronden en de daarbij horende procedure. Daarnaast zal er een bijzondere aandacht worden gegeven aan de invulling van de rechtsgronden om de vervanging van de notaris(sen)-vereffenaar(s) te vorderen, met de nodige kritieken. Doorheen de masterproef wordt dikwijls verwezen naar relevante rechtspraak met onderlinge verschillen en gelijkenissen. Deze masterproef wordt afgesloten met een evaluatie waarbij mogelijke oplossingen worden voorgesteld om eventuele pijnpunten te verhelpen.

Hoofdstuk I. De vervanging van de notaris-vereffenaar

3. Vóór 1 april 2012 ontbrak een wettelijke basis voor de vervanging van de vereffenaar. Nochtans waren er geen redenen om te twijfelen aan de mogelijkheden om de notaris-vereffenaar te vervangen.6 De vervanging kon worden gevraagd in geval van partijdigheid, belemmering, ziekte, onverenigbaarheid, nalatigheid en vertraging bij de uitvoering van de opdracht.7 Deze gronden stonden dus niet in de wet maar werden ontwikkeld door de rechtspraak.8

In de rechtsleer en de rechtspraak ontstonden echter heel wat discussiepunten over hoe een dergelijke procedure kon worden ingesteld en hoe die procedure nu precies verliep.9 Men ging ervan uit dat de procedure tot vervanging kon worden ingesteld bij dagvaarding of bij vrijwillige verschijning. Uitzonderlijk gebeurde de vervanging op eenzijdig verzoekschrift wanneer de vervanging werd gevraagd om redenen vreemd aan een professionele fout, zoals om medische redenen.10

6 J.-F. TAYMANS, “Le remplacement du notaire-liquidateur” in La nouvelle procédure de liquition partage judiciaire. Première analyse de la loi du 13 août 2011, Brussel, Larcier, 2012, 259.

7 C. DE BOE en J.-F. VAN DROOGHENBROECK, “Boedelbeschrijving”, in Rép. not., Deel XIII, Notariële

rechtspleging, Boek 1/2, Bruxelles, Larcier, 2012, nr. 68, X.

8 J. DEROM, “Tableau comparatif en matière de liquidation-partage judiciaire: L'avant/après de la loi du 13 août 2011”, Notamus 2015, Brussel, Bruylant, nr. 2, 52.

9 C. DECLERCK en S. MOSSELMANS, “Een nieuw draaiboek tot gerechtelijke vereffening-verdeling in het licht van

de wet van 13 augustus 2011” in H. CASMAN en C. DECLERCK (eds.), De hervorming van de gerechtelijke vereffening en verdeling, Antwerpen, Intersentia, 2012, 14.

10 S. MOSSELMANS, “Leidraad bij de aanwijzing en vervanging van de notaris(sen)-vereffenaar(s) inzake

gerechtelijke vereffening-verdeling”, in N. CARETTE, en R. BARBAIX (eds.), Tendensen Vermogensrecht 2013, Antwerpen, Intersentia, 2013, 198-208.

(6)

4. Met de wet van 13 augustus 2011 werd de procedure tot vereffening-verdeling onderworpen aan een grote hervorming.11 Deze hervorming is er gekomen enerzijds omdat de oude wetsbepalingen tekortschoten maar anderzijds ook vanwege een veroordeling die Frankrijk had opgelopen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. In het arrest Siegel tegen Frankrijk oordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat het aan de staten toekomt om de procedure inzake vereffening-verdeling zo te regelen dat de procedure binnen een redelijke termijn kan worden afgewikkeld.12 De Belgische wetgever heeft hierop geanticipeerd omdat de Belgische procedure nog geen garantie gaf voor een voltooiing van de gerechtelijke vereffening-verdeling binnen een redelijke termijn.

Hierdoor is er nu wel een expliciete bepaling die een wettelijke grondslag voor de vervanging van de notaris-vereffening voorschrijft waarin verduidelijkt wordt in welke gevallen en volgens welke procedure de vervanging kan worden gevraagd.

5. De nieuwe wet beschrijft de gronden tot vervanging op twee verschillende plaatsen in het wetboek. Enerzijds beschrijft artikel 1211, §1 van het Gerechtelijk Wetboek een algemene vervangingsgrond, die in beginsel in elk stadium van de procedure kan voortkomen. Anderzijds beschrijft artikel 1220, §2 en §3 van het Gerechtelijk Wetboek twee gronden tot vervanging, die alleen in een bepaalde fase of in een bepaalde situatie kunnen voortkomen.

Afdeling I. De algemene vervangingsgrond

§1. Gronden tot vervanging

6. Artikel 1211 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt in welke drie gevallen de rechtbank een mogelijkheid voorziet om de vervanging van de notaris te vorderen. De eerste mogelijkheid om de notaris-vereffenaar ontstaat wanneer de notaris zijn opdracht weigert. De tweede mogelijkheid voor de vervanging ontstaat wanneer de notaris is verhinderd. De derde mogelijkheid ten slotte bestaat erin dat de vervanging kan worden gevraagd wanneer er omstandigheden zijn die een gerechtvaardigde twijfel doen ontstaan omtrent de onpartijdigheid of onafhankelijkheid van de

11 Wet 13 augustus 2011 houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling, BS 14

september 2011, 59.603.

(7)

notaris-vereffenaar.13 Uit deze rechtsgronden kan men reeds afleiden dat het niet de bedoeling is dat een loutere termijnoverschrijding volstaat om een notaris-vereffenaar te vervangen.14

A. De weigering

7. De wet voorziet dat de notaris die wordt aangesteld, zijn opdracht kan weigeren, en daardoor de mogelijkheid uitlokt om hem te vervangen.15

1. Fase van de procedure

8. Deze grond tot vervanging treedt al op vóór de werkzaamheden van de notaris-vereffenaar zijn gestart. De weigering impliceert namelijk dat de notaris-vereffenaar het gerechtelijk mandaat waartoe hij werd aangesteld niet wenst op te nemen. Hieruit kan ook worden afgeleid dat de notaris-vereffenaar steeds het gerechtelijk mandaat moet aanvaarden.16 Het is echter een goede gewoonte van de advocaten om de aangestelde notaris te vragen of hij wil bevestigen dat hij zijn gerechtelijk mandaat zal aanvaarden.17

De wetgever bepaalt echter niet op welke wijze de notaris kennis moet geven van zijn weigering om het gerechtelijk mandaat op te nemen. De notaris zal in de praktijk pas op de hoogte worden gesteld van zijn aanstelling via verzoek van de meest gerede partij tot opening van de werkzaamheden. Normaliter zal hij dan deze partij op de hoogte brengen dat hij het gerechtelijk mandaat zal weigeren. Het is echter aangeraden dat de notaris een schriftelijk verzoek richt tot de rechter met de mededeling dat hij het mandaat niet aanvaardt of dat hij het mandaat moet weigeren. Het is dan eveneens aangeraden dat hij in hetzelfde schriftelijk verzoek de vervanging van zijn ambt vraagt. Indien de notaris dit echter heeft nagelaten, kan steeds één van de partijen een dergelijk verzoek tot vervanging instellen.18

13 Art. 1211, §1, eerste lid Ger.W.

14 P. HOFSTRÖSSLER, “De krachtlijnen van de nieuwe procedure: een nieuw draakboek. De gewijzigde rol van rechter

en advocaat”, Bijdrage voor de vormingsdag van de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat, 2012, 61.

15 Art. 1211, §1, eerste lid Ger.W.

16 B. VAN DEN BERGH, De vervanging van de notaris. Praktisch toegelicht, Brussel, Larcier, 2016, 21.

17 J. VERSTRAETE en P. HOFSTRÖSSLER, De vernieuwde procedure inzake gerechtelijke verdeling, Brugge, Die

Keure, 2012, 58.

(8)

2. Mogelijkheid tot weigering

9. De vraag is of de notaris wel zomaar zijn opdracht mag weigeren. De weigering tot een gerechtelijk mandaat lijkt op het eerste zicht strijdig te zijn met de ambtsverleningsplicht van de notaris. De notaris heeft namelijk de plicht om zijn ambt te verlenen wanneer hij daartoe verzocht wordt.20 De ambtsverleningsplicht is zelf van openbare orde omdat zij volgt uit de combinatie van het wettelijk monopolie van de notarissen met de beperking van het aantal notarissen.21 De verplichte ambtsverlening is echter geen absoluut beginsel aangezien zij aan vele uitzonderingen is onderworpen.22

3. Weigeringsgronden

10. Het meest opvallende is dat de wetgever niets bepaalt over welke specifieke gronden tot weigering in aanmerking komen. Blijkbaar vond de wetgever het niet nodig om dit verder uit te werken. Hierdoor ontstaat er naar mijn mening rechtsonzekerheid omdat het onduidelijk is welke gronden nu precies in aanmerking komen als weigeringsgronden.

11. Er wordt aangenomen dat zowel persoonlijke gronden of professionele gronden in aanmerking komen. Bij professionele gronden kan gedacht worden aan een tijdelijk personeelstekort, een plotse overmatige werklast (vooral wanneer er een plotse overvloed is aan gerechtelijke vereffening-verdelingen waar bijzonder veel tijd in kruipt), een belangrijke verantwoordelijkheid bij de uitoefening van het beroep die veel tijd vraagt (zoals het uitoefenen van een functie in de Provinciale Kamers, ...). Bij persoonlijke gronden kan dan eerder gedacht worden aan de situatie waarbij een notaris een levensbedreigende ziekte heeft die gepaard gaat met een lange behandeling, een burn-out, … Volgens J.-F. TAYMANS gaat het hier bij de opgesomde persoonlijke gronden eerder om gronden van verhindering, dan gronden van weigering.23 Andere persoonlijke redenen zoals onvoldoende kennis, geen interesse, onvoldoende rendabel, … kunnen voor hem geen gronden vormen van weigering.

20 Art. 3 deontologische code van 22 juni 2004 vastgesteld door de Nationale Kamer van notarissen, BS 3 november

2005.

21 M. DE CLERCQ, “Actuele ontwikkelingen inzake ambtsweigering”, NFM 2004, 247.

22 B. VAN DEN BERGH, De vervanging van de notaris. Praktisch toegelicht, Brussel, Larcier, 2016, 21-22.

23 J.-F. TAYMANS, “Le remplacement du notaire-liquidateur” in La nouvelle procédure de liquition partage judiciaire. Première analyse de la loi du 13 août 2011, Brussel, Larcier, Anthemis, 2012, 259-261.

(9)

12. De deontologische code van de Nationale Kamer van notarissen (hierna: de deontologische code) voorziet een aantal mogelijkheden tot weigering van het notarisambt.24 Deze deontologische code heeft bindende kracht gekregen krachtens het Koninklijk Besluit van 21 september 200525 waardoor deze code een wet is in de zin van artikel 608 van het Gerechtelijk Wetboek.26 In de deontologische code kan een onderscheid worden gemaakt tussen de verplichte weigeringsgronden en de facultatieve weigeringsgronden.

Zo bepaalt artikel 3, lid 2, 1° van de deontologische code dat de notaris zijn ambt moet weigeren wanneer de akte die hem gevraagd wordt te verlijden, bepalingen bevat die strijdig zijn met de openbare orde of derden kunnen misleiden. In artikel 3, lid 2, 2° van de deontologische code wordt ook omschreven dat de notaris zijn ambt moet weigeren wanneer de partijen in de akte handelen met miskenning van de rechten van een derde of van de overheid. Hierbij kan gedacht worden aan het voorbeeld waarbij partijen de waarde van de onroerende goederen in de boedel bewust onderwaarderen, zodat ze minder registratierechten moeten betalen wanneer één van de twee echtgenoten de onroerende goederen zou overnemen. In dit voorbeeld wordt de fiscus bewust misleid en moet de notaris dus weigeren om zijn ambt verder uit te oefenen. Vervolgens moet de notaris zijn ambt ook weigeren wanneer hij onbevoegd is om redenen opgesomd in de artikelen 6 tot 8 van de Organieke wet van het Notariaat (hierna: OWN of Organiek Wet).27 Deze redenen kunnen zowel betrekking hebben op de onbevoegdheid ratione loci, ratione personae en ratione materiae.28 Hier kan het voorbeeld worden gegeven dat de notaris zijn ambt moet weigeren wanneer hij is aangesteld als vereffenaar waarbij één van de partijen dichte familie is van de notaris-vereffenaar. Artikel 8 van de Organieke Wet schrijft namelijk voor dat een notaris geen akte mag verlijden indien de notaris zelf, diens echtgenoot, of hun bloed- of aanverwanten in de rechte lijn en zonder onderscheid van graad, en in de zijlijn tot en met de tweede graad, partij is. Ten slotte moet de notaris zijn ambt ook weigeren wanneer hij de akte niet zou kunnen verlijden zonder de

24 Art. 3 deontologische code van 22 juni 2004 vastgesteld door de Nationale Kamer van notarissen, BS 3 november

2005.

25 Koninklijk besluit van 21 september 2005 tot goedkeuring van de deontologische code vastgesteld door de Nationale

Kamer van notarissen, BS 3 november 2005, 47.389.

26 C. DE BUSSCHERE, “De bindende deontologische code van de notarissen”, RW 2008-09, afl. 1, 2.

27 Art. 3, lid 2, 3° deontologische code van 22 juni 2004 vastgesteld door de Nationale Kamer van notarissen, BS 3

november 2005.

(10)

verplichtingen te overtreden die krachtens de wet of de deontologische code zijn opgelegd aan hem.29

Naast de verplichte gronden, bestaan er ook facultatieve weigeringsgronden. In dat geval kan de notaris zijn ambt weigeren maar is hij niet verplicht. Eerst en vooral kan de notaris slechts beslissen om zijn ambt te weigeren wanneer de partijen hem verzoeken een overeenkomst te authentificeren in een materie die buiten de juridische bekwaamheid valt die kan verwacht worden van elke notaris.30 In principe zouden echter alle notarissen de juridische vaardigheden moeten hebben om een gerechtelijke vereffening-verdeling op te maken.31 Ten slotte kan de notaris ook zijn ambt weigeren wanneer partijen hem verzoeken om authentieke verklaringen of vaststellingen te akteren die niet onder de notariële ambtsplichten vallen.32

13. In de rechtsleer is er echter wel discussie over hoe men deze wettelijke uitzonderingen op de notariële ambtsverlening vermeld in de deontologische code moet toepassen bij de gerechtelijke mandaten.33 Mijns inziens moet er een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen de weigering van de opdracht enerzijds en de weigering van het ambt anderzijds.

Het is namelijk niet omdat de notaris zijn ambt weigert in het kader van zijn gerechtelijk mandaat voor een bepaalde ambtsuitoefening, dat hij daarom zijn gehele opdracht weigert. Bijvoorbeeld wanneer een notaris met standplaats in Waregem wordt verzocht het proces-verbaal van opening van werkzaamheden op te stellen bij één van de partijen thuis, in Gent, zal de notaris-vereffenaar zijn ambt weigeren overeenkomstig artikel 3, tweede lid, 3° van de deontologische code. Het zou echter tegen de doelstelling van de wet in zijn, wanneer deze ambtsweigering wordt aanzien als een weigering van zijn gerechtelijk mandaat, waardoor partijen om zijn vervanging kunnen verzoeken. Dit zou namelijk voor een enorme vertraging zorgen.

29 Art. 3, lid 2, 4° deontologische code van 22 juni 2004 vastgesteld door de Nationale Kamer van notarissen, BS 3

november 2005.

30 Art. 3, lid 3, 1° deontologische code van 22 juni 2004 vastgesteld door de Nationale Kamer van notarissen, BS 3

november 2005.

31 B. VAN DEN BERGH, De vervanging van de notaris. Praktisch toegelicht, Brussel, Larcier, 2016, 23.

32 Art. 3, lid 3, 2° deontologische code van 22 juni 2004 vastgesteld door de Nationale Kamer van notarissen, BS 3

november 2005.

33 J.-F. TAYMANS, “Le remplacement du notaire-liquidateur” in La nouvelle procédure de liquition partage judiciaire. Première analyse de la loi du 13 août 2011, Brussel, Larcier, 2012, 262.

(11)

In bepaalde gevallen kan een ambtsweigering wél een weigering impliceren van het gerechtelijk mandaat. Bijvoorbeeld wanneer een notaris wordt aangesteld in een procedure waarbij één van de partijen de zus is van de echtgenoot van de notaris-vereffenaar. In dat geval moet de notaris zijn ambt weigeren overeenkomstig artikel 3, lid 2, 3° van de deontologische code. Dit geval kan de notaris echter niet verhelpen, dus zal hij zijn gerechtelijk mandaat eveneens moeten weigeren.

Mijns inziens is het onderscheidend criterium om de weigeringsgronden van de deontologische code van toepassing te maken op de weigeringsgronden van het gerechtelijk mandaat van de notaris-vereffenaar, of de notaris-vereffenaar de ambtsweigering kan herstellen naar de toekomst toe. Indien er in de toekomst op dezelfde gronden een ambtsweigering zal plaatsvinden, impliceert dit met andere woorden een weigering van het gerechtelijk mandaat. De notaris waarbij wordt gevraagd om buiten zijn ambtsgebied op te treden kan naar de toekomst toe dit probleem verhelpen door op te treden in zijn kantoor maar een notaris die een familieband heeft met één van de partijen kan dit echter niet.

Deze redenering komt ook overeen met het gegeven dat deze grond tot vervanging reeds opduikt vóór de opening van de werkzaamheden. Het is namelijk zo dat een notaris weet zal hebben van de familieband vóór de opening van de werkzaamheden, in tegenstelling tot het optreden buiten zijn ambtsgebied voor een bepaalde akte.

4. Beoordeling van de gegrondheid

14. C. AUGHET en H. CASMAN zijn van oordeel dat de beoordeling over de gegrondheid van de gronden tot weigering, een soevereine beoordeling is, die toekomt aan de rechtbank. Het is echter wel aan de notaris om een eerste beoordeling te maken. Hij moet namelijk beslissen of hij al dan niet zijn ambt moet weigeren. Het is pas nadien dat de rechtbank zal oordelen over de gegrondheid ervan. Indien de rechter oordeelt dat de weigering gegrond is, stelt er zich geen probleem. Wanneer de rechtbank echter oordeelt dat de weigering ongegrond is, kunnen er heel wat vragen opduiken.34 De voornaamste vraag betreft vooral wat het gevolg is van de ongegronde weigering. Dit zou enerzijds aanleiding kunnen geven tot een schadevergoeding op basis van artikel 1382 van het

34 C. AUGHUET, “Fiche n° 6 – Pour quelles cuases le notaire-liquidateur peut-il refuser sa mission ou demander son

(12)

Burgerlijk Wetboek. Hierbij zal het echter wel moeilijk zijn om de schade te bewijzen. Anderzijds wordt de notaris ook blootgesteld aan bepaalde tuchtstraffen op basis van artikel 95 van de Organieke Wet. Dergelijke straffen wil de notaris echter ontlopen. Volgens mij is het daarom aangeraden dat de notaris op voorhand overleg pleegt met collega-notarissen of met de Provinciale Kamer van notarissen, alvorens hij zijn gerechtelijk mandaat weigert als notaris-vereffenaar. Uiteraard is hierbij telkens de nodige voorzichtigheid geboden.

5. De plicht tot provisionering

15. Op basis van artikel 1210, §5 van het Gerechtelijk Wetboek staat vast dat de notaris, tijdens de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling, aan de partijen een provisie mag vragen en dat beiden partijen, behoudens andersluidende beslissing van de rechter, ieder voor de helft instaan voor de betaling van deze provisie. Hieruit vloeide de discussie voort of de notaris zijn ambt mag weigeren in het geval hij niet geprovisioneerd is.

16. Volgens de deontologische code is het verboden dat een notaris akten verlijdt zonder geprovisioneerd te zijn, met uitzondering van volmachten en akten van bekendheid of akten die dringend dienen verleend te worden.35 Ook het Reglement voor de Organisatie van de notariële boekhouding bepaalt dat notarissen vooraf geprovisioneerd dienen te worden voor de aktekosten.36 17. In verband met een uitvoerend onroerend beslag heeft het Hof van Cassatie in 2002 geoordeeld dat er geen enkele wettelijke bepaling een notaris toelaat om zijn ambt te weigeren indien hij geen provisie heeft ontvangen.37 Het hoofdargument van het Hof van Cassatie was namelijk dat de reglementaire bepalingen, die bepalen dat de notaris verplicht is om een provisie te eisen voor de akten die hij verlijdt, niet kunnen worden ingeroepen ten aanzien van derden. Het recht om een

35 Art. 19, tweede lid, 4° Deontologische code van 22 juni 2004 vastgesteld door de Nationale Kamer van notarissen, BS 3 november 2005.

36 Art. 10 van het Reglement voor de Organisatie van de notariële boekhouding goedgekeurd door de Algemene

Vergadering van de Nationale Kamer van Notarissen op 9 oktober 2001, gewijzigd bij besluit van de Algemene Vergadering van de Nationale Kamer van Notarissen op 22 oktober 2002, goedgekeurd bij KB van 9 maart 2003, BS 1 april 2003.

(13)

provisie te vragen mag bovendien niet verward worden met het recht om een rechterlijke opdracht te vervullen.38

Door de invoering van het Koninklijk Besluit van 9 maart 2003 houdende de goedkeuring van de reglementen van de Nationale Kamer der notarissen voor de organisatie van de notariële boekhouding, ontstond plots wel een wettelijke bepaling waarop notarissen zich kunnen steunen. Dit Koninklijk Besluit geeft namelijk bindende kracht aan het Reglement voor de Organisatie van de notariële boekhouding.39

In verband met de gerechtelijke vereffening-verdeling zijn hierover nog geen arresten geveld. Bovendien zorgt het Koninklijk Besluit van 9 maart 2003 houdende de goedkeuring van de reglementen van de Nationale Kamer van Notarissen voor de organisatie en het toezicht op de notariële boekhouding ook niet voor nodige duidelijkheid of de niet-provisionering een weigeringsgrond uitmaakt.

18. Door de invoering van het nieuwe wetsartikel 1210, §5 van het Gerechtelijk Wetboek werd er een uitdrukkelijke provisieregeling opgenomen waardoor J. VERSTRAETE en P. HOFSTRÖSSLER van oordeel zijn dat het cassatiearrest van 2002 niet langer kan worden toegepast op de vereffening-verdeling.40 Volgens H. CASMAN brengt het nieuwe wetsartikel nog altijd geen verduidelijking omtrent de vraag of de notaris-vereffenaar zijn ambt mag weigeren in geval van niet-provisionering.41 Volgens A. VAN DEN BOSSCHE tenslotte lijkt de ambtsweigering slechts mogelijk in zeer uitzonderlijke gevallen. Volgens hem dient de notaris eerst na te gaan of de omvang van de te verdelen boedel voldoende groot is om eventueel zijn kosten te dekken. Is dit het geval, dan kan na overleg met de partijen en eventueel na vermelding in de akte van opening van werkzaamheden, worden vermeld dat zijn kosten mogen worden afgetrokken van het actief van de

38 H. CASMAN, “De gerechtelijke vereffening-verdeling onder de nieuwe wet – nieuwe handleiding voor de

notaris-vereffenaar”, NFM 2012, nr. 3, 77.

39 KB van 9 maart 2003 houdende goedkeuring van de reglementen van de Nationale Kamer van notarissen voor de

organisatie van de notariële boekhouding en voor het toezicht op de boekhouding, BS 1 april 2003.

40 J. VERSTRAETE en P. HOFSTRÖSSLER, De vernieuwde procedure inzake gerechtelijke verdeling, Brugge, Die

Keure, 2012, 53-54.

41 H. CASMAN, “De gerechtelijke vereffening-verdeling onder de nieuwe wet – nieuwe handleiding voor de notaris-

(14)

te verdelen massa. Indien dit niet het geval is, dan kan de notaris zijn ambt slechts weigeren in uitzonderlijke gevallen en dient dit met de nodige voorzichtigheid te gebeuren.42

19. Het Hof van Cassatie heeft echter in een arrest van 30 maart 2018 haar standpunt opnieuw bevestigd in verband met de provisionering in het kader van een uitvoerend onroerend beslag.43 Ze verwijst naar de voorrang die moet worden gegeven aan de plichten van het ambt van notaris. Bovendien merkt het Hof ook op dat er geen regeling is uitgewerkt in het Gerechtelijk Wetboek zoals bij gerechtsdeskundigen, die hun opdracht kunnen schorsen of uitstellen totdat zij op de hoogte worden gebracht van de consignatie van het voorschot. Verder wijst het Hof ook op het feit dat door de monopolie van notarissen en de mogelijkheid om kosten af te houden van een verkoop, notarissen doorgaans slechts een beperkt risico ondergaan.44

Sinds het cassatiearrest van 30 maart 2018 zijn er echter geen bijdragen gepubliceerd in de rechtsleer over de ambtsweigering bij niet-provisionering. Mijns inziens kan het standpunt van J. VERSTRAETE en P. HOFSTRÖSSLER in verband met de niet-toepasselijkheid van het cassatiearrest van 24 oktober 2002 nog altijd gelden aangezien er bij het uitvoerend beslag inzake onroerende goederen sinds 2002 nog steeds geen uitdrukkelijke wettelijke bepaling is ingevoerd in verband met de provisie, in tegenstelling tot de gerechtelijke vereffening-verdeling.

20. De vraag die echter luidt is of het mogelijk is dat de notaris-vereffenaar zijn gerechtelijke opdracht weigert op grond van het niet-betalen van de provisie, ook al bestaat hiervoor geen uitdrukkelijke wettelijke grondslag? De hele discussie over het feit of een ambtsweigering mogelijk is bij gebrek aan provisionering, mag namelijk niet worden verward met de weigering van het mandaat. De weigering van het mandaat komt namelijk optreden vóór de opening van de werkzaamheden. De ambtsweigering kan doorheen de hele procedure optreden. De notaris moet hoe dan ook de deontologische code in acht nemen. Uiteindelijk zal het aan de rechter zijn om te oordelen of de niet-provisionering een weigeringsgrond uitmaakt voor het gerechtelijk mandaat. Het

42 A. VAN DEN BOSSCHE, “In welke mate is de notaris gehouden zijn ambt te verlenen bij gebrek aan een afdoende

provisie bij vereffening en verdeling?” in W. PINTENS en C. DECLERCK, Patrimonium 2012, Antwerpen, Intersentia, 2012, 299.

43 Cass. 30 maart 2018, C.16.0162.F., http://jure.juridat.just.fgov.be/.

(15)

lijkt mij aangeraden dat de rechter oordeelt dat de niet-provisionering geen weigeringsgrond uitmaakt voor het gerechtelijk mandaat maar een loutere schorsing van het gerechtelijk mandaat. De weigering, die dan gevolgd wordt door de vervanging van de notaris-vereffenaar, lijkt mij hier niet opportuun. Dit zorgt enkel voor vertraging. Een andere notaris-vereffenaar aanstellen zorgt er ook niet voor dat partijen plots wel willen provisioneren.

6. De Organieke Wet

Artikel 3 van de Organieke Wet schrijft voor dat notarissen verplicht zijn hun dienst te verlenen wanneer zij daartoe worden verzocht. De wetgever vond het echter niet nuttig om hierbij uitzonderingen te voorzien, in tegenstelling tot de deontologische code, voor de gevallen waarin de notaris zijn ambt mag of moet weigeren. Dit maakt echter niet dat de ambtsverplichting absoluut is. De notaris moet nog altijd zijn ambt weigeren wanneer er een wettelijk of deontologisch beletsel is. Men zou hier opnieuw dezelfde discussie kunnen voeren zoals bij de deontologische code, of de ambtsweigering ook een weigering van het gerechtelijk mandaat van de notaris-vereffenaar uitmaakt.

B. De verhindering

21. Wanneer de notaris-vereffenaar verhinderd is om zijn opdracht verder uit te voeren, kan er eveneens gevraagd worden om de vervanging. Volgens J.-F. TAYMANS kunnen hier dezelfde gronden onder vallen als bij de weigering, omdat de weigering door een rechter slechts zal worden aanvaard wanneer de notaris een legitieme belemmering kan voorleggen. Volgens hem zal de notaris dus kunnen worden vervangen wanneer hij gehinderd is door ziekte, gebrek aan gespecialiseerd personeel, uitzonderlijke toename aan nieuwe dossiers, de uitoefening van belangrijke verantwoordelijkheden, …45

22. Het verschil met de weigering bestaat eruit dat de gronden tot vervanging zich hier slechts voordoen nadat de notaris-vereffenaar zijn gerechtelijk mandaat heeft aanvaard. De werkzaamheden

45 J.-F. TAYMANS, “Le remplacement du notaire-liquidateur” in La nouvelle procédure de liquition partage judiciaire. Première analyse de la loi du 13 août 2011, Brussel, Larcier, Anthemis, 2012, 259-261.

(16)

zullen dus reeds zijn gestart. De gronden kunnen zich echter hier ook voordoen op zowel professioneel vlak, als op privé vlak van de notaris-vereffenaar.46

23. De notaris-vereffenaar zou echter kunnen overwegen om beroep te doen op een plaatsvervanger wanneer zijn verhindering slechts tijdelijk of van relatief korte duur is. Hierbij moet de vervanging worden gevraagd aan de voorzitter van de rechtbank van het arrondissement waar de notaris-vereffenaar zijn standplaats heeft in plaats van de rechter die de notaris-vereffenaar heeft aangesteld. Bovendien zullen de bepalingen van de Organieke Wet van toepassing zijn in plaats van de bepalingen inzake de gerechtelijke vereffening en verdeling van het Gerechtelijk Wetboek.47 Hierbij zal de plaatsvervanger de notaris-vereffenaar in zijn geheel vervangen, en dus niet enkel voor wat betreft zijn gerechtelijk mandaat in een bepaalde gerechtelijke vereffening-verdeling.

C. De gerechtvaardigde twijfel omtrent de onafhankelijkheid of onpartijdigheid

24. Als laatste bevat artikel 1211 van het Gerechtelijk Wetboek de mogelijkheid om de notaris-vereffenaar te vervangen wanneer er een gerechtvaardigde twijfel bestaat over de onafhankelijkheid of de onpartijdigheid.

25. Bij de rechtbanken is al vastgesteld dat onafhankelijkheid en onpartijdigheid twee begrippen zijn die nauw met elkaar verbonden zijn maar toch niet als een geheel samenvloeien. De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht uit zich in relatie tot andere bevoegdheden, zoals de uitvoerende macht. De onpartijdigheid houdt meer verband met de interne organisatie en de werking van de rechtbanken en met de persoonlijke kwaliteiten van de rechters. De notaris daarentegen is een onafhankelijke ambtenaar en behoort niet aan de rechter toe, die hem heeft aangesteld. Hierbij is er geen wettelijke definitie terug te vinden van wat de onafhankelijkheid van de notaris nu precies inhoudt. De onafhankelijkheid van de notaris wordt omschreven in de rechtsleer als een notaris die niet gebonden is door enige instructies of bevelen van om het even wie.48

46 B. VAN DEN BERGH, De vervanging van de notaris. Praktisch toegelicht, Brussel, Larcier, 2016, 25. 47 B. VAN DEN BERGH, De vervanging van de notaris. Praktisch toegelicht, Brussel, Larcier, 2016, 25-26. 48 L. WEYTS, De notariswet, Mechelen, Kluwer, 2018, 34.

(17)

26. Er vallen nauwelijks redenen op te merken die de vervanging van de notaris zou rechtvaardigen op basis van de onafhankelijkheid die in twijfel kan worden getrokken. Het is namelijk de notaris-vereffenaar die een staat opmaakt, die enkel kan worden gehomologeerd door de rechtbank. Indien de rechter niet akkoord gaat met de staat van verdeling, dan zal de notaris-vereffenaar een aanvullende staat moeten opmaken volgens de richtlijnen van de rechtbank. Die richtlijnen kunnen echter geen bevelen vormen en kunnen dus door de notaris vrij geïnterpreteerd worden.49

27. Daarentegen zijn er heel wat redenen op te merken die de vervanging van de notaris zou rechtvaardigen op basis van de onpartijdigheid die in twijfel kan worden getrokken. De onpartijdigheid waarnaar wordt verwezen in artikel 1211, lid 1 van het Gerechtelijk Wetboek is die waarnaar wordt verwezen in artikel 38 van de deontologische code volgens J.-F. TAYMANS. Die onpartijdigheid bestaat bijgevolg uit zowel de subjectieve onpartijdigheid, opgelegd door artikel 9, derde lid van de Organieke wet, als de objectieve onpartijdigheid, zoals blijkt uit artikel 6 EVRM. De subjectieve onpartijdigheid kan worden omschreven als het ontbreken van vooroordelen of vooringenomenheid en wordt verondersteld totdat het tegendeel is bewijzen. Objectieve onpartijdigheid veronderstelt dat de procedure plaatsvindt in een materiële context die elke legitieme twijfel over de onpartijdigheid van de rechtbank uitsluit.50 Vroeger werd de vraag gesteld of het artikel 6 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) zonder meer kon worden toegepast op de notaris-vereffenaar. Door het arrest Siegel is hiermee duidelijkheid gekomen, namelijk dat de notaris in de context van een gerechtelijke vereffening-verdeling wel moet voldoen aan de waarborgen vooropgesteld in artikel 6 EVRM.51

Volgens J. VERSTRAETE en P. HOFSTRÖSSLER moeten daarentegen de begrippen ‘onafhankelijkheid’ en ‘onpartijdigheid niet noodzakelijk worden begrepen zoals in deontologische code. Volgens hen worden deze begrippen soeverein beoordeeld door de rechter. Deze interpretatie sluit het best aan bij de parlementaire voorbereidingen. In de parlementaire voorbereidingen werd

49 B. VAN DEN BERGH, “Wie is er bang van de actieve notaris-vereffenaar?” in N. CARETTE en R. BARBAIX

(eds.), Tendensen vermogensrecht 2018, Antwerpen, Intersentia, 2018, 126.

50 J.-F. TAYMANS, “Le remplacement du notaire-liquidateur” in La nouvelle procédure de liquition partage judiciaire. Première analyse de la loi du 13 août 2011, Brussel, Larcier, 2012, 264.

(18)

er namelijk gewezen op de soevereine beoordeling door de rechter waarbij hij, onder andere, maar niet uitsluitend, in het licht van de deontologische code beoordeelt, overeenkomstig het advies van de Raad van State.52 Mijns inziens verdient deze stelling dus ook de voorkeur in plaats van de stelling van J.-F. TAYMANS.

28. J.-F. TAYMANS onderscheidt drie situaties waarbij de onpartijdigheid van de notaris in het gedrang kan komen.53

1) De eerste situatie betreft die waarbij de notaris al kennis heeft moeten nemen van feitelijke of juridische vragen, die tijdens de vereffening-verdeling opnieuw opduiken. Als één van de partijen in een dergelijk geval om de vervanging verzoekt, lijkt het ongetwijfeld dat de rechter dit verzoek moet toestaan, zonder het vertrouwensverlies in vraag te stellen.54 Hierbij kan gedacht worden aan het voorbeeld waarbij één van de echtgenoten op voorhand advies heeft ingewonnen bij de notaris-vereffenaar over de verschillende mogelijkheden om uit de echt te scheiden. De notaris had bijvoorbeeld de vrouw geïnformeerd over de echtscheiding op grond van onderlinge toestemming en de echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting. Bovendien wijst de notaris de echtgenoot er ook op dat voor een echtscheiding op grond van onderlinge toestemming een goede verstandhouding vereist is, omdat de echtgenoten een onderling akkoord moeten bekomen. Dit is echter niet meer het geval omdat er betwistingen bestaan omtrent de werken die de vrouw heeft aangebracht aan het eigen onroerend goed van man. De notaris wijst de vrouw erop dat ze best een advocaat onder de arm neemt om deze werken eventueel te kunnen laten vergoeden op grond van vermogensverschuiving zonder oorzaak. De vrouw besluit samen met haar advocaat om een procedure in te stellen om de echtscheiding te bekomen op grond van onherstelbare ontwrichting. In die procedure wordt de notaris die advies had gegeven aan de vrouw aangesteld als notaris-vereffenaar. In een dergelijk geval kan de man de vervanging vragen van de notaris-vereffenaar wegens gebrek aan onpartijdigheid.

52 Verslag van de commissie, Parl. St. Senaat 2010-11, nr. 5-405/6, 58.

53 J.-F. TAYMANS, “Le remplacement du notaire-liquidateur” in La nouvelle procédure de liquition partage judiciaire. Première analyse de la loi du 13 août 2011, Brussel, Larcier, 2012, 264-265.

54 J.-F. TAYMANS, “Le remplacement du notaire-liquidateur” in La nouvelle procédure de liquition partage judiciaire. Première analyse de la loi du 13 août 2011, Brussel, Larcier, 2012, 264.

(19)

2) De tweede situatie is die waarbij de notaris vóór zijn aanstelling, één of meerdere handelingen heeft verricht, buiten de procedure waarvoor hij is aangesteld. De aanwijzing van de notaris door de rechter als notaris-vereffenaar maakt dat hij niet langer de raadsman van een partij is omdat hij zijn taak in alle objectiviteit dient te vervullen. Hij zal dus niet langer de notaris zijn van een partij na zijn aanstelling. De vraag kan dan ook worden gesteld of een notaris-vereffenaar nog objectief zijn taak kan vervullen wanneer een van de partijen een cliënt is van de notaris-vereffenaar.55

Het hof van beroep te Bergen oordeelde in een arrest van 25 november 2003 dat de notaris die reeds in het verleden de raadsman was van één van de partijen, niet langer kan tussenkomen om de belangen van zijn cliënt te verdedigen of te behartigen. Hij moet onafhankelijk van de partijen zijn en hij mag niet langer een raadsman zijn voor één van hen. In casu werd de notaris-vereffenaar vooropgesteld door beide partijen.56 Het is mijns inziens echter anders wanneer de notaris-vereffenaar niet werd voorgedragen door de beide partijen.

Bij deze situatie moet de beoordeling van de rechter iets genuanceerder zijn. Er is de situatie waarbij een notaris wordt aangesteld in een gerechtelijke vereffening-verdeling tussen een man en een vrouw waarbij de man een grote projectontwikkelaar is en waarbij alle verkoopakten in het verleden reeds zijn verleden door notaris-vereffenaar. In dit geval kan de vrouw mijns inziens rechtmatig de vervanging vragen van de notaris-vereffenaar omwille van zijn partijdigheid. Het is echter anders wanneer een notaris is aangesteld voor een gerechtelijke-vereffening ingevolge een nalatenschap, waarbij de notaris tien jaar geleden een kredietakte heeft verleden voor één van de erfgenamen. Mijns inziens is hier geen sprake van partijdigheid. De notaris-vereffenaar is wellicht zelf al vergeten dat hij in het verleden al eens een akte heeft verleden voor die erfgenaam in kwestie. Zo oordeelde de rechtbank van eerste aanleg in Gent bij een arrest van 16 april 2013 dat er geen redenen zijn om een notaris-vereffenaar te vervangen op basis van twijfel aan onafhankelijkheid of onpartijdigheid wanneer de notaris in het verleden al heeft opgetreden voor enkele van de erfgenamen. Het is niet omdat de notaris in het verleden reeds heeft opgetreden voor enkele van de

55 J.-F. TAYMANS, “Le remplacement du notaire-liquidateur” in La nouvelle procédure de liquition partage judiciaire. Première analyse de la loi du 13 août 2011, Brussel, Larcier, 2012, 265.

(20)

erfgenamen in zaken die vreemd zijn aan de procedure van de gerechtelijke vereffening-verdeling, dat dit zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid in gedrang brengt.57

3) De derde situatie is nog delicater. Hier gaat het om de niet-professionele band die bestaat tussen de notaris-vereffenaar en één van de partijen. De onafhankelijkheid en onpartijdigheid moet namelijk niet alleen gewaarborgd worden ten aanzien van professionele relaties maar ook ten aanzien van niet-professionele relaties. Hierbij kan gedacht worden aan bepaalde vriendschappelijke relaties, het lidmaatschap van eenzelfde vereniging, … Het valt te begrijpen dat een partij de vervanging van een notaris vraagt indien die een vriendschapsband of een dichte band heeft met één van de partijen. Ook hier zijn er verschillende gradaties mogelijk. Bijvoorbeeld de situatie waarbij een notaris eenzelfde cruise heeft gemaakt, met één van de partijen, samen met nog duizenden andere mensen verschilt enorm van de situatie waarbij één van de partijen in dezelfde vereniging zit als de notaris.59

Zo oordeelde het hof van beroep te Brussel in 2014 dat er een voldoende schijn van onpartijdigheid kan worden aangenomen wanneer de notaris-vereffenaar deel uitmaakt van dezelfde jachtvereniging van een van de partijen.60

Mijns inziens moet men zich echter wel afvragen waar er een lijn kan worden getrokken. Het is namelijk al snel mogelijk dat er op een bepaalde manier een band kan worden aangetoond met een persoon, die eventueel voldoende schijn van onpartijdigheid kan opwekken. Denk maar aan: gestudeerd aan dezelfde universiteit, lid van dezelfde politieke vereniging, engagement voor hetzelfde goede doel, … Gelukkig is de rechtspraak het met mij eens. Zo oordeelde het Grondwettelijk Hof in een arrest van 13 oktober 2011 dat de rechter niet kan worden gewraakt op basis van betrekkingen van academische aard die hij zou hebben met collega’s in een universitaire instelling, waarbij de collega’s de advocaten van een of meer partijen voor het Hof zijn. Hier kan namelijk geen objectieve verantwoording worden geboden van de bezorgdheid van de wrakende partij.61 Het is dus niet omdat de rechter in kwestie een bepaalde “band” heeft met één van de

57 Gent 16 april 2013, T.G.R. 2013, 256-257.

59 J.-F. TAYMANS, “Le remplacement du notaire-liquidateur” in La nouvelle procédure de liquition partage judiciaire. Première analyse de la loi du 13 août 2011, Brussel, Larcier, 2012, 265.

60 Brussel 14 januari 2014, JT 2014, 287.

(21)

advocaten of procespartijen, dat hij onpartijdig zou zijn. Deze rechtspraak kan naar mijn mening worden doorgetrokken naar notaris-vereffenaar.

4) Mijns inziens is er ook nog een vierde situatie, namelijk de situatie waarbij de notaris-vereffenaar optreedt tijdens de gerechtelijke vereffening-verdeling voor één van de partijen, voor een ander dossier. Zo oordeelde het hof van beroep te Bergen in een arrest van 17 februari 2009 dat er een voldoende schijn om te twijfelen aan de onpartijdigheid van de notaris-vereffenaar ontstond wanneer de notaris-vereffenaar tijdens de procedure van de gerechtelijke vereffening-verdeling akten verlijdt voor één van de partijen. In casu ging het om een oprichting van een vennootschap enerzijds en het opmaken van een huwelijkscontract voor één van de partijen en zijn nieuwe echtgenote anderzijds.62 Daaruit zou men echter kunnen afleiden dat het geen probleem vormt wanneer de notaris-vereffenaar na de procedure van de gerechtelijke vereffening-verdeling akten verlijdt voor de partijen. Volgens J.-F. TAYMANS daarentegen vormt het geen probleem wanneer de notaris-vereffenaar gevraagd wordt om een andere akte te verlijden voor één van de partijen, tijdens de procedure, voor zover er geen bezwaar wordt gemaakt door de andere partijen.63

29. Hoe dan ook zal het uiteindelijk aan de rechter zijn om soeverein te oordelen of er sprake is van een gerechtvaardigde twijfel over de onafhankelijkheid of onpartijdigheid van de notaris-vereffenaar. Zo vond de rechtbank van eerste aanleg in Gent dat de notaris-vereffenaar kon worden vervangen bij gebrek aan onpartijdigheid omdat er een conflict bestond tussen de notaris en de raadsman van een partij, zelfs al ligt de oorzaak daarvan niet bij de notaris zelf. 64 Mijns inziens kan hierdoor makkelijk de vervanging worden uitgelokt en is het dus de taak van de rechter om te bekijken of het dispuut tussen hen wel degelijk een invloed heeft op de onpartijdigheid.

Rechters kunnen soms wispelturig zijn en zullen dus niet steeds in dezelfde richting oordelen als hun collega’s. In bepaalde gevallen is het echter heel duidelijk dat de onafhankelijkheid of onpartijdigheid is geschonden, en zal de rechter de vervanging wel moeten uitspreken. In andere gevallen is dit niet altijd duidelijk. Het komt aan de notaris toe om een eerste beoordeling over die

62 Bergen 17 februari 2009, JLMB 2011, 357.

63 J.-F. TAYMANS, “Le remplacement du notaire-liquidateur” in La nouvelle procédure de liquition partage judiciaire. Première analyse de la loi du 13 août 2011, Brussel, Larcier, 2012, 267.

(22)

onafhankelijkheid en onpartijdigheid zelf uit te voeren. Dit is hoe dan ook geen gemakkelijke taak. Stel u zich maar eens voor dat u als notaris-vereffenaar wordt aangesteld en waarbij één van de partijen lid is van dezelfde tennisclub. Het is perfect mogelijk dat de notaris-vereffenaar die partij nog nooit heeft gezien op de tennisclub maar van zodra de tegenpartij niet akkoord is met de werkwijze van deze notaris kan hij echter wel makkelijk de vervanging vragen op basis van huidige rechtspraak.

30. A. VAN DEN BOSSCHE stelt voor om een groep van notarissen te maken die zich louter bezighouden met de gerechtelijke opdrachten, zoals een gerechtelijke vereffening-verdeling, zodat van partijdigheid minder sprake kan zijn. Deze notarissen zouden namelijk geen dossiers behandelen en akten opstellen buiten de gerechtelijke opdrachten. Ze zullen hierdoor minder snel al eens hebben opgetreden voor één van de partijen. Bovendien zouden ze zich volledig kunnen specialiseren inzake de gerechtelijke vereffening-verdeling.65 Mijns inziens is dit echter niet aan te raden. Deze notarissen zouden worden opgesloten in een ivoren toren met enkel gerechtelijke vereffening-verdelingen. Daarnaast vraag ik mij af welke notarissen dit zouden willen doen. Het is namelijk algemeen bekend dat een gerechtelijke vereffening-verdeling een tijdrovende procedure is voor een notaris, waar hij nagenoeg niets aan verdient.66

31. Volgens artikel 9, §1, 3de lid van de Organieke Wet moet de notaris elke partij inlichten over de rechten, verplichtingen en lasten die voortvloeien uit rechtshandelingen waarbij zij betrokken is. Overigens geef de notaris daarbij aan elke partij op onpartijdige wijze raad.

Men kan zich afvragen of dit wetsartikel wel van toepassing is op de notaris-vereffenaar. Wanneer we kijken naar de wet lijkt deze vraag positief te moeten worden beantwoord. Dit wetsartikel is namelijk van toepassing op rechtshandelingen, dus ook op de proceshandelingen.

65 A. VAN DEN BOSSCHE, “Nog maar eens over de onpartijdige en onafhankelijke notaris” (noot onder Rb. West-

Vlaanderen 2 december 2016), T.Not. 2017, 196.

66 S. MOSSELMANS, “Leidraad bij de aanwijzing en vervanging van de notaris(sen)-vereffenaar(s) inzake

gerechtelijke vereffening-verdeling” in N. CARETTE en R. BARBAIX (eds.), Tendens Vermogensrecht 2013, Antwerpen, Intersentia, 2013, 199-200.

(23)

De volgende vraag die men kan stellen is of dit wetsartikel wel verenigbaar is met het feit dat de notaris-vereffenaar geen enkele schijn van partijdigheid mag opwekken. Volgens B. VAN DEN BERGH mag de notaris-vereffenaar de partijen informeren maar adviseren is daarentegen niet toegelaten.67

Het lijkt mij onverenigbaar met het onpartijdigheidbeginsel wanneer de notaris-vereffenaar raad zou geven aan één van de partijen. Hoewel dit in de Organieke Wet is vermeld, en partijen zich hierop dus kunnen beroepen, lijkt het mij toch dat dit wetsartikel niet op dezelfde wijze moet worden toegepast zoals notarissen die zich bevinden buiten een gerechtelijke opdracht. Mijns inziens volstaat het dat de notaris de partijen erop wijst dat zij een advocaat onder de arm kunnen nemen, om te voldoen aan de raadgevingsverplichting.

§2. Procedure van vervanging

32. Artikel 1211, §2 van het Gerechtelijk Wetboek beschrijft de specifieke procedure tot de vervanging van de notaris-vereffenaar. De procedure verloopt doelgericht volgens korte termijnen, om de vertraging in procedures te vermijden en de notaris flexibel en snel te vervangen.70 Het artikel 1211, §2 van het Gerechtelijk Wetboek is overigens geïnspireerd op artikel 19, derde lid van het Gerechtelijk Wetboek dat gaat over de maatregel alvorens recht te doen.71

Deze procedure wijkt af van het gemeen recht, niet alleen omdat het de partijen rechtstreeks toegang geeft tot de rechtbank (terwijl dit in beginsel tijdens de notariële fase van de procedure alleen kan door indiening van een tussentijds verslag, op initiatief van de notaris-vereffenaar zelf) maar ook omdat het voorziet in een vereenvoudigde verwijzingsmethode, waarbij de partijen bevoegd zijn de rechter te vervangen door een eenvoudig schriftelijk verzoek ingediend of gericht aan de rechtbank.72

67 B. VAN DEN BERGH, “Wie is er bang van de actieve notaris-vereffenaar?” in N. CARETTE en R. BARBAIX

(eds.), Tendensen vermogensrecht 2018, Antwerpen, Intersentia, 2018, 120-121.

70 C. DECLERCK en S. MOSSELMANS, “Een nieuw draaiboek tot gerechtelijke vereffening-verdeling in het licht van

de wet van 13 augustus 2011” in H. CASMAN en C. DECLERCK (eds.), De hervorming van de gerechtelijke vereffening en verdeling, Antwerpen, Intersentia, 2012, 12-16.

71 C. AUGHUET, “Fiche n° 6 – Pour quelles cuases le notaire-liquidateur peut-il refuser sa mission ou demander son

remplacement?, RNB 2016, 134.

72 C. AUGHUET, “Fiche n° 6 – Pour quelles cuases le notaire-liquidateur peut-il refuser sa mission ou demander son

(24)

A. De specifieke vervangingsprocedure

33. De procedure vervat in artikel 1211, §2 van het Gerechtelijk Wetboek is een duidelijk omschreven procedure, die weinig commentaar behelst. Deze procedure kan worden ingesteld aan de hand van een gewoon schriftelijk of eenvoudig verzoek. Een gewone brief kan dus met andere woorden volstaan. Bij het verzoek moeten ook de middelen worden weergegeven die de vervanging van de notaris-vereffenaar rechtvaardigen. Dit verzoek gaat uit van de notaris-vereffenaar zelf of één van de partijen.73

Het komt dus enkel aan de rechter toe om een notaris-vereffenaar te vervangen op vraag van één van de partijen of de notaris-vereffenaar. De ambtshalve vervanging door de rechter is niet mogelijk, net zoals de vervanging op initiatief van de notaris-vereffenaar zonder tussenkomst van de rechter.74 Het is dus ook niet mogelijk dat de notaris-vereffenaar zijn opdracht doorschuift naar een andere notaris. Noch het akkoord, noch de vaststelling van dit akkoord nadien in een proces-verbaal en/of in een vonnis tot beslechtingen van een tussengeschil kan dit verhelpen.75 Hierbij moet echter wel een uitzondering worden aangebracht. Sinds de Potpourriwet V is het niet altijd meer nodig dat partijen of de notaris-vereffenaar naar de rechter gaan om de vervanging te vragen.76 De notaris-vereffenaar kan er nu voor kiezen dat zijn associé in zijn plaats de opdracht uitvoert, van rechtswege en zonder nieuwe aanwijzing.77 Uit de praktijk kwam namelijk vaak de vraag om een associatie aan te wijzen in plaats van één notaris voor de gerechtelijke vereffening verdeling. Dit is echter niet mogelijk aangezien dit zou botsen met het gepersonaliseerde karakter van een gerechtelijke opdracht.78 Door deze wijziging zullen rechtbanken minder worden belast en zal de procedure door verhindering minder worden uitgesteld wanneer een notaris bijvoorbeeld tijdelijk verhinderd is door ziekte.

73 S. MOSSELMANS, “Leidraad bij de aanwijzing en vervanging van de notaris(sen)-vereffenaar(s) inzake

gerechtelijke vereffening-verdeling”, in N. CARETTE, en R. BARBAIX, Tendensen Vermogensrecht 2013, Antwerpen, Intersentia, 2013, 206.

74 C. DECLERCK en S. MOSSELMANS, “Een nieuw draaiboek tot gerechtelijke vereffening-verdeling in het licht van

de wet van 13 augustus 2011” in H. CASMAN en C. DECLERCK (eds.), De hervorming van de gerechtelijke

vereffening en verdeling, Antwerpen, Intersentia, 2012, 12. 75 Gent 7 januari 2016, T.Not. 2016, 583.

76 Art. 182, 4° Wet van 6 juli 2017 houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van

bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie, BS 24 juli 2017.

77 Art. 51, §5, derde lid OWN.

78 S. MOSSELMANS, “Geen rechtsmiddel inzake de vervanging van een notaris-vereffenaar”, (noot onder GwH 17

(25)

34. Het verzoek tot vervanging moet dan worden gericht aan de rechtbank die de notaris-vereffenaar heeft aangesteld. De vraag stelde zich of een procedure tot vervanging kan worden ingesteld bij het hof van beroep die een tweede notaris-vereffenaar aanstelde. Volgens artikel 1211, §1 van het Gerechtelijk Wetboek moet de ‘rechtbank’ oordelen over de vervanging van de notaris-vereffenaar. De enige uitzondering waarbij het hof van beroep kan oordelen over de vervanging van de notaris-vereffenaar betreft de situatie waarbij hoger beroep is ingesteld tegen de beslissing zoals bedoeld in de artikelen 1209, §1 en 1210 van het Gerechtelijk wetboek, zoals bepaald in artikel 1211, §1 in fine van het Gerechtelijk Wetboek. Het is dus niet omdat het hof van beroep een arrest heeft geveld dat de gehele procedure aanhangig blijft bij dit hof. Het hof van beroep heeft dus geen permanente of blijvende saisine voor geschillen die (on)rechtstreeks verband houdt met de procedure van de gerechtelijke vereffening en verdeling. Het is evenmin relevant dat het hof van beroep de rechter heeft aangesteld waarvan de vervanging wordt verzocht. Het hof heeft dus geen rechtsmacht om zich uit te spreken over de vervanging van de notaris-vereffenaar.79 Op basis van een goede proceseconomie kan de rechter in hoger beroep de zaak wel doorverwijzen naar de bevoegde rechter in eerste aanleg.80

35. De griffie geeft nadien kennis van dit verzoek, bij gerechtsbrief, aan de partijen en aan de notaris-vereffenaar. Door kennis te geven van dit verzoek aan de notaris-vereffenaar, heeft de wetgever aldus een bepaalde strekking in de rechtspraak gevolgd, die stelde dat de notaris-vereffenaar moet worden gehoord en de kans moet hebben om zijn standpunt kenbaar te maken.81 Wanneer het verzoek tot vervanging uitgaat van één van de partijen, maakt de notaris-vereffenaar zijn eventuele opmerkingen over binnen de vijftien dagen aan de rechtbank en de partijen. Deze vijftien dagen lijken kort maar deze termijn wordt gehanteerd om te vermijden dat de procedure te lang zou duren. Na verloop van deze termijn roept de griffie de partijen en de notaris-vereffenaar bij gerechtsbrief op voor een zitting in de raadkamer. Doorgaans contacteert de griffie voorafgaandelijk aan de vaststelling van de rechtsdag de notaris-vereffenaar wiens vervanging wordt gevraagd, om zijn beschikbaarheid na te gaan. De afwezigheid van de notaris-vereffenaar op

79 Antwerpen 3 oktober 2018, TEP 2018/4, 871-873. 80 Antwerpen 6 januari 2016, RW 2017-18, 262-263.

(26)

deze zitting belet de behandeling van het verzoek tot vervanging nochtans niet.82 Evenwel kan de aanwezigheid en de verhoring van de notaris-aanwezigheid in de raadkamer alleen maar worden toegejuicht.

36. De rechter moet vervolgens een standpunt innemen. Het enige wat de rechter ervan kan weerhouden de notaris-vereffenaar te vervangen is het verzet van alle partijen. Voor het overige moet de rechter vrij tot de vervanging overgaan, los van een vraag daartoe van een partij.83 De rechter heeft namelijk helemaal geen opportuniteitsoordeel. De rechter moet de notaris-vereffenaar met andere woorden vervangen wanneer de notaris-vereffenaar de opdracht weigert, wanneer hij verhinderd is (indien de verhindering blijvend is) of wanneer er gerechtvaardigde twijfel is over zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid.84

Indien de rechter het verzoek inwilligt, stelt hij ambtshalve een nieuwe notaris-vereffenaar aan. Deze notaris-vereffenaar kan een notaris zijn die door de partijen wordt aangewezen of, bij gebrek aan akkoord tussen alle partijen, een notaris die door de rechtbank wordt aangewezen.85

Indien de rechter het verzoek niet inwilligt, zal dit zijn omdat de notaris-vereffenaar zijn opdracht niet heeft geweigerd, er geen verhindering is, er geen gerechtvaardigde twijfel bestaat over zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid, of alle partijen zich hebben verzet tegen de vervanging. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de notaris-vereffenaar wordt opgevolgd. Artikel 54, tweede lid van de OWN bepaalt namelijk dat de opvolger van de notaris-vereffenaar van rechtswege belast is met de gerechtelijke opdrachten van zijn voorganger. Van een weigering is hier dus geen sprake. Men kan zich echter wel afvragen wat de rechter zal oordelen wanneer de vervanging van de notaris-vereffenaar wordt gevraagd maar waarbij de reden van de vervanging niet wordt erkend door de rechter. Bijvoorbeeld wanneer de notaris-vereffenaar weigert omdat hij over onvoldoende juridische

82 C. DECLERCK en S. MOSSELMANS, “Een nieuw draaiboek tot gerechtelijke vereffening-verdeling in het licht van

de wet van 13 augustus 2011” in H. CASMAN en C. DECLERCK (eds.), De hervorming van de gerechtelijke

vereffening en verdeling, Antwerpen, Intersentia, 2012, 14.

83 C. DECLERCK en S. MOSSELMANS, “Een nieuw draaiboek tot gerechtelijke vereffening-verdeling in het licht van

de wet van 13 augustus 2011” in H. CASMAN en C. DECLERCK (eds.), De hervorming van de gerechtelijke

vereffening en verdeling, Antwerpen, Intersentia, 2012, 13.

84 P. HOFSTRÖSSLER, “De krachtlijnen van de nieuwe procedure: een nieuw draakboek. De gewijzigde rol van rechter

en advocaat”, Bijdrage voor de vormingsdag van de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat, 2012, 51.

(27)

kennis beschikt maar waarbij de rechter oordeelt dat de notaris-vereffenaar verondersteld wordt om over voldoende juridische kennis te beschikken, waardoor de weigering niet gerechtvaardigd is. Moet de rechter daarbij de notaris-vereffenaar vervangen, want de notaris-vereffenaar heeft zijn opdracht geweigerd, of zal de rechter de notaris-vereffenaar niet kunnen vervangen omdat de weigering ongeoorloofd is. Wanneer de rechter de notaris-vereffenaar zou vervangen, dan zou het naar mijn mening wel makkelijk zijn om een vervanging van de notaris-vereffenaar te bekomen. Er moet dan maar schijnbaar aan de gronden tot vervanging worden voldaan. De concrete beoordeling doet er dan niet meer toe. Dit kan echter niet de bedoeling zijn van de wetgever. Naar de toekomst toe, lijkt het er dan wel op dat er nog meer conflicten kunnen opduiken omdat de partijen en de notaris-vereffenaar blijkbaar niet overeenkomen. In de praktijk zal de zaak worden verwezen naar de rol.86

B. Tijdsbeperkingen aan de mogelijkheid tot vervanging van de notaris-vereffenaar

37. Wanneer de partijen de aanstelling van de notaris-vereffenaar gezamenlijk hebben gevraagd, dan kan de vervanging door de partijen slechts worden gevraagd om redenen die pas ontstaan of vastgesteld zijn na de aanstelling.87 De partijen worden geacht de gronden te hebben geverifieerd die waarschijnlijk afbreuk doen aan de objectieve onpartijdigheid van de notaris-vereffenaar.88 Het is namelijk niet de bedoeling dat een grond tot vervanging als een stok voor de deur wordt gehouden tot één van de partijen zijn kansen op een goede afloop ziet verminderen.89 Men wil hiermee vermijden dat de vervanging van de notaris-vereffenaar een verkapte wijze is van het instellen van hoger beroep tegen het aanwijzingsvonnis van de notaris-vereffenaar. Hoger beroep instellen tegen het aanwijzingsvonnis is nochtans mogelijk maar dan geldt deze specifieke procedure niet.90 38. Een andere beperking die door de wetgever is opgelegd, is de onmogelijkheid om de vervanging van de notaris-vereffenaar te vorderen na de opening van de werkzaamheden, tenzij de

86 Luik 5 december 2006, RTDF 2007, 1266-1270. 87 Art. 1211, §1, tweede lid Ger.W.

88 J.-F. TAYMANS, “Le remplacement du notaire-liquidateur” in La nouvelle procédure de liquition partage judiciaire. Première analyse de la loi du 13 août 2011, Brussel, Larcier, 2012, 267-268.

89 J. VERSTRAETE en P. HOFSTRÖSSLER, De vernieuwde procedure inzake gerechtelijke verdeling, Brugge, die

Keure, 2012, 59.

90 C. DECLERCK en S. MOSSELMANS, “Een nieuw draaiboek tot gerechtelijke vereffening-verdeling in het licht van

de wet van 13 augustus 2011” in H. CASMAN en C. DECLERCK (eds.), De hervorming van de gerechtelijke vereffening en verdeling, Antwerpen, Intersentia, 2012, 13.

(28)

partij die om de vervanging verzoekt slechts nadien in kennis is gesteld van de ingeroepen reden. De vervangingsgronden op basis van artikel 1220, §2 en §3 van het Gerechtelijk Wetboek vallen niet onder deze beperking.91 Deze uitzondering is echter wel logisch. De gronden tot vervanging door overschrijding van de termijnen zoals bedoeld in artikel 1220, §2 van het Gerechtelijk Wetboek en het niet gezamenlijk kunnen optreden door twee notarissen-vereffenaars zoals bedoeld in artikel 1220, §3 van het Gerechtelijk Wetboek, zullen zich maar voordoen na de opening van de werkzaamheden. Er is echter een hypothese mogelijk waarbij deze gronden zich toch voordoen vóór de opening van de werkzaamheden, namelijk wanneer de opening van de werkzaamheden niet plaatsvindt binnen de twee maanden na het verzoek van de meest gerede partij.92 Dit vormt echter geen probleem omdat de vervanging van de notaris-vereffenaar altijd kan worden gevraagd vóór de opening van de werkzaamheden wanneer de notaris de vooropgestelde termijnen niet naleeft. De notaris zal echter niet op voorhand door de advocaten op de hoogte worden gesteld van zijn benoeming als notaris-vereffenaar (tenzij beide partijen gezamenlijk hebben verzocht om één notaris te benoemen). Hij zal slechts op de hoogte worden gebracht van zijn aanstelling als notaris-vereffenaar door de mededeling van het vonnis door de advocaten die vragen om de opening van de werkzaamheden. Op dat moment zou de notaris eigenlijk zelf het initiatief moeten nemen om de partijen te informeren over gronden die waarschijnlijk afbreuk zouden doen aan zijn onpartijdigheid. Het zou een te grote schade veroorzaken als deze informatie pas bij de partijen terechtkomt na de opening van de werkzaamheden omdat er nadien een andere notaris zal worden aangewezen en kostbare tijd verloren zou gaan.93 Het is echter niet omdat de notaris de partijen informeert over de omstandigheden die zijn onpartijdigheid in twijfel kan trekken, dat zijn vervanging gerechtvaardigd is. Die beoordeling komt nog steeds toe aan de rechter.94

39. Er speelt zich overigens nog een derde beperking in tijd af. Indien het aanwijzingsvonnis van een of twee notaris(sen)-vereffenaar(s) in hoger beroep wordt bestreden, moet de vervanging van de notaris-vereffenaar worden gevraagd in het raam van dat hoger beroep. Hier speelt de

91 Artikel 1211, §1, derde lid Ger.W.

92 Volgens artikel 1215, §1, eerste lid Ger.W. moet de opening van de werkzaamheden plaatvinden binnen de twee

maanden na het verzoek van de meest gerede partij.

93 J.-F. TAYMANS, “Le remplacement du notaire-liquidateur” in La nouvelle procédure de liquition partage judiciaire. Première analyse de la loi du 13 août 2011, Brussel, Larcier, 2012, 268-269.

(29)

bijzondere procedure tot vervanging in de zin van artikel 1211, §2 van het Gerechtelijk Wetboek dus niet. Wanneer de vervanging wordt gevraagd nadat het hoger beroep dat werd ingesteld, zal men geen middelen meer kunnen inroepen die bij de appelrechter werden ingeroepen.95

De vraag die hier opduikt, is hoe artikel 1211, §1, vierde lid van het Gerechtelijk Wetboek moet worden samengelezen met artikel 1211, §1, derde lid van het Gerechtelijk Wetboek.

Veronderstel dat er één notaris-vereffenaar wordt aangesteld in de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling, hoewel de partijen nochtans hadden gevraagd om twee notarissen-vereffenaars aan te stellen. Dit rechtbank vond de aanstelling van twee notarissen-notarissen-vereffenaars niet opportuun. Een van de partijen is hier niet mee akkoord en wil hoger beroep instellen. Een dag na de aanstelling, blijkt dat er vermoedens zijn dat de andere partij een relatie is begonnen met de aangestelde vereffenaar. Ondertussen komen de partijen onderling overeen met de notaris-vereffenaar om af te wijken van de dwingende kalenderregeling en de opening van de werkzaamheden nog niet op te starten. De ene partij stelt hoger beroep in tegen de aanstelling van de notaris-vereffenaar omdat het volgens hem wel opportuun is om twee notarissen-vereffenaars aan te stellen. Hij wil eigenlijk ook de vervanging vragen van de aangestelde notaris-vereffenaar omwille van de gerechtvaardigde twijfel aan onpartijdigheid.

De vraag is dan of de vervanging moet worden gevraagd in het kader van het hoger beroep, of dit louter een mogelijkheid vormt? Indien dit een loutere mogelijkheid vormt, kan de partij die hoger beroep heeft ingesteld en geen gelijk heeft gekregen in hoger beroep, achteraf via de specifieke procedure van de vervanging van de notaris-vereffenaar nog de vervanging vorderen. Zolang de opening van de werkzaamheden nog niet is gestart, is daar namelijk nog een mogelijkheid toe. Volgens mij geeft de wet enkel weer dat wanneer de vervanging van de notaris-vereffenaar wordt gevraagd, terwijl er een procedure van hoger beroep plaatsvindt, dit ook bij de appelrechter moet worden gevraagd. De wet geeft niet weer wanneer er redenen voorhanden zijn om de vervanging te vragen die reeds aanwezig zijn vóór het instellen van het hoger beroep, deze vervanging moet

95 C. DECLERCK en S. MOSSELMANS, “Een nieuw draaiboek tot gerechtelijke vereffening-verdeling in het licht van

de wet van 13 augustus 2011” in H. CASMAN en C. DECLERCK (eds.), De hervorming van de gerechtelijke

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De gesprekstechniek is natuurlijk enkel een leidraad. De vrijwilliger mag hieraan zijn eigen draai geven. Wanneer de vrijwilliger bijvoorbeeld verschillende huisbezoeken wil

Dit vraagt van hen een grote professionaliteit in het bewust en actief aandacht schenken aan het mogelijk maken van ontmoetingen tussen gezinnen (Geens et al., 2018). Al deze

Omdat artikel 13 lid 4 Zvw niet toestaat dat de vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg wordt gedifferentieerd naar de financiële draagkracht van de individuele verzekerde, zal

[r]

Opvallend is dat de moderne soft law-codifi caties die de bouwstenen kunnen worden van een toe- komstig Europees wetboek de leer van het verbod op rechtsmisbruik niet expliciet

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Omdat de bezoekers op elk willekeurig moment in een van deze groepen ingedeeld werden en baliemedewerkers niet op de hoogte waren van het type handvest (ambities, weinig ambitieus,

Dergelijke inbedding (a) onderstreept de relevantie van integriteit in het dagelijkse werk, (b) draagt bij aan verdere normalisering van het gesprek over integriteit, (c) kan