• No results found

Vatbaar voor rechtsmiddelen

Afdeling I. De algemene vervangingsgrond

D. Vatbaar voor rechtsmiddelen

41. De rechterlijke beslissing over de vervanging van de notaris-vereffenaar is niet vatbaar voor enig rechtsmiddel, noch voor hoger beroep.98 Zelfs de notaris-vereffenaar kan niet in beroep gaan tegen de beslissing tot zijn vervanging.99 Dit getuigt van een groot vertrouwen van de wetgever in de notaris-vereffenaar.100 Onder de oude procedureregels was er wel een mogelijkheid om in beroep te gaan tegen de beslissing tot vervanging van de notaris-vereffenaar door de partijen.101

42. Er is nochtans wel hoger beroep mogelijk tegen de beslissing tot aanwijzing van een notaris- vereffenaar. Dit lijkt op het eerste zicht incompatibel en zelfs discriminatoir. Het vonnis tot aanwijzing van een notaris en het vonnis tot vervanging van een notaris-vereffenaar zijn langs de ene kant eenzelfde soort vonnis en hebben dezelfde gevolgen. Langs de andere kant kan het hoger beroep tegen de vervanging van een notaris-vereffenaar een bewuste stap zijn om de vereffening- verdeling te vertragen. Over deze problematiek zijn al diverse arresten geveld door het Grondwettelijk Hof.

Bij een arrest van 25 februari 2015 heeft het hof van beroep te Antwerpen hierover als eerst een prejudiciële vraag gesteld. In casu werd notaris Van Bael van rechtswege belast met de gerechtelijke opdracht van zijn voorganger als notaris-vereffenaar van een huwelijksvermogen. Eén van de partijen stelt enkele maanden na de aanvang van de werkzaamheden een vordering tot vervanging in van de notaris-vereffenaar op basis van gerechtvaardigde twijfel over de onafhankelijkheid en onpartijdigheid. De vordering wordt echter afgewezen. Nadien stelt dezelfde partij hoger beroep in tegen de afwijzing van zijn verzoek. Op basis hiervan stelt het hof van beroep te Antwerpen ambtshalve een prejudiciële vraag. De prejudiciële vraag luidt: “Schendt artikel 1211 in fine Ger.W. de artikelen 10 en 11 van de Grondwet al dan niet in samenhang met artikel 6 EVRM, in zoverre deze wetsbepaling stelt dat tegen de beslissing betreffende de vervanging (van de notaris- vereffenaar) geen enkel rechtsmiddel kan worden aangewend, terwijl artikel 1210 Ger.W. wel

98 Art. 1211, §2, zesde lid, Ger.W.

99 D.P., “Note sous Cour constitutionnelle, 20 octobre 2016, n° 138/2016”, RTDF 2017, nr. 2, 285.

100 F. DETANDT en S. GUISSET, “Liquidation-partage: appel d’un jugement relatif au remplacement du notaire-

liquidateur”, BSJ 2017, nr. 577, 3.

101 J. DEROM, “Tableau comparatif en matière de liquidation-partage judiciaire: L'avant/après de la loi du 13 août

voorziet in rechtsmiddelen, voor wat betreft beslissingen tot aanstelling van de notaris- vereffenaar?”.102

Volgens het Grondwettelijk Hof gaat het hier om vergelijkbare categorieën. In beide situaties worden de partijen namelijk allebei geconfronteerd met een vonnis inzake de keuze van de notaris- vereffenaar waarmee ze niet akkoord zijn. Er is dus een verschil in behandeling van vergelijkbare situaties maar dat verschil wordt gerechtvaardigd op basis van objectieve criteria, namelijk de stand van de procedure en de doelstelling van de procedure van de vervanging van de notaris-vereffenaar. De aanstelling van de notaris-vereffenaar vindt namelijk plaats vooraf aan de procedure van de gerechtelijke vereffening-verdeling. De vervanging van de notaris-vereffenaar is daarentegen een incident in de procedure. Bij de vervanging van de notaris wil men daarnaast geen vertraging veroorzaken en de procedure behandelen binnen een redelijke termijn. 103

Normaal hebben partijen echter wel inspraak bij de benoeming van de notaris-vereffenaar. Dit is niet het geval indien de wettelijke opvolger de notaris-vereffenaar vervangt. Hier benadrukt het Grondwettelijk Hof dat er steeds een nieuw verzoek mogelijk is om de notaris-vereffenaar te vervangen, na een weigering, weliswaar op basis van andere feiten en andere middelen. Zelfs indien de vervanging wordt ingewilligd, kan er een nieuw verzoek tot vervanging van de nieuwe notaris- vereffenaar worden ingesteld indien één van de partijen niet akkoord is met de vervanging van de eerst benoemde notaris-vereffenaar. Het Hof benadrukt ook dat de vervanging kan worden gevraagd bij niet-naleving van de termijnen. Ten slotte maakt het Hof ook duidelijk dat er steeds bezwaren kunnen worden aangetekend tegen de concrete uitwerking van het ontwerp van verdeling, aan de hand van een proces-verbaal van geschillen of moeilijkheden. 104

Op basis van deze elementen heeft het Hof geoordeeld op 17 maart 2016 dat de prejudiciële vraag ontkennend moet worden beantwoord.105

102 GwH 17 maart 2016, nr. 43/2016, II. De feiten en de rechtspleging in het bodemgeschil. 103 GwH 17 maart 2016, nr. 43/2016, overw. B.6.1-B.8.2.

104 GwH 17 maart 2016, nr. 43/2016, overw. B.9.1-B.9.4. 105 GwH 17 maart 2016, nr. 43/2016, overw. B.11.

Bij een arrest van 16 juni 2016106 en 20 oktober 2016107 heeft het Grondwettelijk Hof zich hier nogmaals over uitgesproken in dezelfde richting. In het arrest van 16 juni 2016 ging het over een gerechtelijke vereffening-verdeling ingevolge een echtscheiding. Eén van de partijen diende een verzoek tot vervanging in. Dit verzoek was ontvankelijk doch ongegrond. Nadien wordt er hoger beroep ingesteld door dezelfde partij tegen de ongegrondheid. In het arrest van 20 oktober 2016 ging het ook om een gerechtelijke vereffening-verdeling ingevolge een echtscheiding maar hier werden twee notarissen-vereffenaars aangesteld. Hierbij werd de vervanging gevraagd van beide notarissen-vereffenaars maar deze werd niet-toelaatbaar geacht vanwege de exceptie van gezag van gewijsde doordat er reeds een vonnis was als tussengeschil waarbij de vervanging reeds werd afgewezen op basis van ongegrondheid. In beide arresten werd er telkens dezelfde prejudiciële vraag gesteld zoals in het arrest van 17 maart 2016. Het Grondwettelijk Hof heeft hier telkens een letterlijke copy paste gedaan van het arrest van 17 maart 2016. Deze prejudiciële vragen moeten dus opnieuw ontkennend worden beantwoord.

43. Het lijkt mij dan ook evident dat de uitsluiting van rechtsmiddelen beperkt is tot de beslissingen inzake de vervanging van de notaris-vereffenaar. Zo heeft het hof van beroep te Antwerpen eveneens geoordeeld in een arrest van 31 mei 2016. In casu werd in een eerder vonnis een verzoek tot vervanging van de notaris-vereffenaar afgewezen en de bindende derdenbeslissing inzake de schatting van de woning als niet-rechtsgeldig bevonden. De appellant stelt hoger beroep in tegen het vonnis. Het hoger beroep van de appellant betreft enkel het dictum inzake de niet- rechtsgeldigheid van de bindende derdenbeslissing inzake de schatting van de woning door de notaris. Het hoger beroep is dus toelaatbaar omdat het geen betrekking heeft op de beslissing inzake de vervanging van de notaris-vereffenaar.108

44. Hoewel het Grondwettelijk Hof verschillende overwegingen vond ter rechtvaardiging voor het verschil in behandeling tussen gelijke situaties, is niet iedereen het hierover eens. Ik treed dan ook het standpunt van R. BARBAIX bij. Wanneer er geen hoger beroep openstaat tegen de vraag naar de vervanging van de notaris-vereffenaar, is er een grotere kans dat een partij die zich niet kan vinden in de beslissing omtrent de vervanging, elke beslissing van de notaris-vereffenaar in vraag

106 GwH 16 juni 2016, nr. 96/2016. 107 GwH 20 oktober 2016, nr. 138/2016.

zal stellen. De rechtvaardiging die door het Grondwettelijk Hof naar voren wordt geschoven dat er steeds een nieuw vervangingsverzoek kan worden ingediend of dat er bezwaren kunnen worden ingesteld tegen de staat die wordt opgemaakt door de notaris, blijken dus eerder tegenargumenten. Dit zorgt namelijk voor verschillende vertragingen in de procedure en kan efficiënter worden opgelost door éénmaal een hoger beroep toe te laten tegen de vervangingsbeslissing.109

E. Gevolgen van de vervanging van de notaris-vereffenaar