• No results found

MAATSCHAPPELIJKE STAGE: GEZELLIG, INTERESSANT EN LEERZAAM. DE ERVARINGSDESKUNDIGEN AAN HET WOORD

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "MAATSCHAPPELIJKE STAGE: GEZELLIG, INTERESSANT EN LEERZAAM. DE ERVARINGSDESKUNDIGEN AAN HET WOORD"

Copied!
155
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

MAATSCHAPPELIJKE STAGE: GEZELLIG,

INTERESSANT EN LEERZAAM.

DE ERVARINGSDESKUNDIGEN AAN HET WOORD

De ervaringen en opbrengsten van de maatschappelijke stage volgens 3TL leerlingen van het Regius College afdeling

Oranjelaan.

(2)

1

Maatschappelijke stage: gezellig, interessant en leerzaam.

De ervaringsdeskundigen aan het woord

Afstudeerproject Maatschappijleer

Hogeschool van Amsterdam, 15-06-2014

Domein Onderwijs en Opvoeding

Sophie Zeegers

Studentnummer: 500547531

Stageschool: Regius College Schagen, afdeling Oranjelaan.

Procesbegeleider: Hessel Nieuwelink.

© 2014, Educatieve Hogeschool van Amsterdam

De auteur verklaart het volledige auteursrecht op haar werk te bezitten. Zij

vrijwaart de afdeling Maatschappijleer van de Educatieve Hogeschool van

Amsterdam voor alle vorderingen van derden betreffende inhoud en vorm van

de producten. Vermenigvuldiging en verspreiding van het product, is zonder

toestemming van de Afdeling Maatschappijleer, projectbegeleider en auteur in

gezamenlijk overleg, niet toegestaan. De auteur zal bij een eventuele publicatie,

gebaseerd op het product, de Afdeling Maatschappijleer slechts vermelden na

verleende toestemming.

(3)

2

V

OORWOORD

Dit onderzoeksverslag is geschreven als afstudeerproject voor de docenten opleiding maatschappijleer aan de Hogeschool van Amsterdam.

Het resultaat van dit afstudeerproject is mede te danken aan de begeleiding en de opbouwende feedback van Michiel Zonneveld en de proces en inhoudelijk begeleider Hessel Nieuwelink. Tevens wil ik mijn opdrachtgever, mijn stageschool, het Regius College afdeling Oranjelaan bedanken voor het meedenken en meewerken aan mijn onderzoek. De vrijheid die deze afdeling mij heeft verschaft heeft veel bijgedragen aan dit praktijkonderzoek.

Ik wens u veel plezier met het lezen van mijn onderzoeksverslag. Sophie Zeegers

(4)

3

I

NHOUDSOPGAVE

Voorwoord ... 2 Samenvatting ... 5 Inleiding ... 6 1. Literatuuronderzoek ... 7 1.1 Inleiding... 7

1.2 Algemeen idee en aanleiding van de invoering van de maatschappelijke stage: ... 7

1.3 Doelen van de maatschappelijke stage: ... 8

1.4 Onderzoek naar de effecten van de maatschappelijke stage: ... 10

1.5 Het bereiken van positieve maatschappelijke stage-ervaringen. ... 13

1.6 Samenvatting van de resultaten en de implicaties daarvan voor dit onderzoek: ... 16

2. Methode ... 17

2.1 Inleiding... 17

2.2 Onderzoeksvraag ... 17

2.3 Semi-gestructureerde interviews ... 17

2.4 Bevragen van ervaringen en motiveringen betreffende de maatschappelijke stage op twee niveaus ... 18

2.5 Verantwoording verwerking en analyse van de onderzoeksresultaten... 25

2.6 Pilot-interview ... 26

3. Resultaten ... 27

3.1 Inleiding... 27

3.2 Resultaten ... 27

3.2.1 De maatschappelijke stage-ervaringen van de respondenten ... 27

3.2.2 Verwerking van de maatschappelijke stage-ervaringen op school ... 32

3.3 Analyse van de variabelen op basis van de literatuur ... 35

4. Conclusie en aanbevelingen ... 39 4.1. Inleiding... 39 4.2 Conclusie ... 39 4.3 Aanbevelingen ... 41 4.4 Reflectie ... 42 5. Discussie ... 43 5.1 Inleiding... 43 5.2 Valkuilen en betrouwbaarheid ... 43

(5)

4

5.3 Validiteit en kwaliteit ... 44

5.4. Reikwijdte en bruikbaarheid ... 44

6. Bibliografie ... 45

7. Bijlagen ... 47

Bijlage 1: Interview leidraad ... 47

Bijlage 2: Pilot interview ... 50

(6)

5

S

AMENVATTING

In dit onderzoeksrapport wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de ervaringen en opbrengsten van de maatschappelijke stage op Regius College Schagen, afdeling Oranjelaan. Voor dit onderzoek zijn zeven jongeren geinterviewd. Met hen is gesproken over hun maatschappelijke stage-ervaringen en de door hen veronderstelde opbrengsten van de maatschappelijke stage. In de interviews stonden de opvattingen over de maatschappelijke stage-ervaringen, de doelen van de maatschappelijke stage en hoe een positieve maatschappelijke stage-ervaring bereikt kan worden centraal.

Aan de hand van de interviews is een aantal voorwaarden te achterhalen die ook in de wetenschappelijke literatuur terugkomen. Ten eerste kan een belangrijke voorwaarde voor een positieve maatschappelijke stage-ervaring worden gevonden in een gestructureerd lesprogramma omtrent de maatschappelijke stage (Bekkers, 2008). Daarnaast blijken vanuit de literatuur de voorwaarden begeleiding, reflectie en feedback belangrijk bij het bereiken van een effectieve maatschappelijke stage die bijdraagt aan de burgerschapsvorming van leerlingen. Bij het ontbreken van deze voorwaarden is de bredere maatschappelijke betekenis van de maatschappelijke stage minder herkenbaar (Van Goethem, 2014).

De belangrijkste resultaten van dit onderzoek bestaan uit twee categorieën. Ten eerste wordt er een toevoeging gegeven op eerder kwantitatief onderzoek. De achterliggende redenen van de respondenten over de maatschappelijke stage-ervaringen worden naar voren gebracht. De tweede categorie omvat de opbrengsten van de maatschappelijke stage vanuit het perspectief van de leerling. Dit kwalitatieve onderzoek laat zien dat de bevraagde respondenten enthousiast zijn over de door hun gekozen maatschappelijke stage. De achterliggende redenen van de respondenten voor het positief beoordelen van de maatschappelijke-stage zijn de volgende: de keuzemogelijkheden bij het kiezen van de stageplaats, het gevoel hebben een bijdrage aan de naaste omgeving en andere mensen te kunnen leveren, de verantwoordelijkheid die hen tijdens de stage werd toevertrouwd en de hulp van het Regius College bij het vinden van een maatschappelijke stageplaats.

De respondenten zijn kritisch over de verwerking van de maatschappelijke stage-ervaringen op het Regius College en de begeleiding tijdens en bij de afsluiting van de maatschappelijke stage. De respondenten geven aan dat het aan reflectie en feedback ontbreekt door de beperkte lestijd die er wordt besteed aan de maatschappelijke stage. Uit de interviews blijkt echter dat er onder de respondenten wel een behoefte bestaat voor reflectie en feedback. Met name het bespreken van lastige situaties, om hiervan te kunnen leren en de behoefte aan bevestiging zijn hier redenen voor. Ondanks de kritische houding van de respondenten betreffende de verwerking van de maatschappelijke stage-ervaringen op school, heeft dit niet afgedaan aan de positieve beoordeling die zij de maatschappelijke stage toekennen.

Tot slot is er vastgesteld dat de respondenten uit dit onderzoek niet in staat waren om de bredere maatschappelijke betekenis van de maatschappelijke stage te herkennen. Hierdoor worden er een aantal belangrijke doelen van de maatschappelijke stage niet bereikt. Dit heeft effect op de burgerschapsontwikkeling van de respondenten. Voorzichtig kan hier een verband gezien worden tussen de hoeveelheid lestijd en de inhoud van deze lestijd met betrekking tot de opbrengsten van de maatschappelijke stage. De opbrengsten van de maatschappelijke stage zouden, vanuit het perspectief van de respondenten, vergroot kunnen worden door meer inhoudelijke begeleiding en een gestructureerd lesprogramma waarin de doelen van de maatschappelijke stage, feedback en reflectie op het logboek centraal staan.

(7)

6

I

NLEIDING

Sinds 2006 besteedt het Regius College VMBO TL ook actief aandacht aan burgerschap. Er is onderzoek gedaan naar de visie van de school en deze is uitgewerkt in een schoolbrede visie op burgerschap en de maatschappelijke stage. De leerlingen zijn verplicht om de maatschappelijke stage te volbrengen in jaar twee en drie als onderdeel van het burgerschapsonderwijs op het Regius College. Als resultaat van overheidsbezuinigingen is de maatschappelijke stage vanaf schooljaar 2014-2015 echter niet meer verplicht op het middelbaar onderwijs. Hoewel de wettelijke verplichting vanaf volgend jaar wegvalt werd er in maart 2014 bekend gemaakt dat de maatschappelijke stages worden doorgezet als invulling van het burgerschapsonderwijs op het Regius College.

Op basis van deze bekendmaking ontstond er een gesprek tussen mij en collega’s over de effecten en de doelen van de maatschappelijke stage. We beseften dat er eigenlijk nooit is onderzocht of de opgestelde doelen behaald worden. De maatschappelijke stage-ervaring van de leerlingen en hun achterliggende motiveringen zijn op deze school nog niet eerder onderzocht. In internationale en nationale studies is er daarnaast voornamelijk kwantitatief onderzoek gedaan naar de maatschappelijke stage-ervaringen van leerlingen. Er is nog weinig zicht op hoe leerlingen de maatschappelijke stage ervaren en wat hun motiveringen bij de maatschappelijke stage zijn.

In dit onderzoek wordt een element van het burgerschapsonderwijs op het Regius College onderzocht: de maatschappelijke stage-ervaring van de leerlingen. Hierdoor hoop ik zicht te krijgen op de ervaringen, beoordelingen en de opbrengsten van de maatschappelijke stage vanuit het oogpunt van de leerling. Om de bovenstaande redenen is er een literatuurstudie en een praktijkonderzoek uitgevoerd. Hierin staan de maatschappelijke stage-ervaringen en de opbrengsten van de maatschappelijke stage vanuit het perspectief van de leerling centraal Het doel van het onderzoek is het in kaart brengen van twee punten: de ervaringen van de leerlingen betreffende de maatschappelijke stage en de opvattingen van de leerlingen over de leeropbrengsten en de effecten van de maatschappelijke stage. Het gaat hierbij om de keuzes die jongeren maken met betrekking tot het beoordelen van de maatschappelijke stage en de achterliggende redenen van deze keuzes. Achterliggende redenen zijn de beoordelingen van de jongeren waarom iets wel of niet relevant is. In het verlengde hiervan kan worden bekeken of de doelstellingen, van het Regius College betreffende de maatschappelijke stage, volgens de leerlingen behaald worden. Het doel van dit onderzoek is dan ook: inzichtelijk krijgen in hoeverre de doelen van de maatschappelijke stage op het Regius College, afdeling Oranjelaan (VMBO TL), volgens leerlingen bereikt worden.

Dit onderzoeksrapport bestaat uit vijf hoofdstukken. In hoofdstuk 1 vindt u het literatuuronderzoek. In hoofdstuk 2 is er aandacht voor de gekozen onderzoeksmethodes en de verantwoording hiervan. In hoofdstuk 3 zijn de onderzoeksresultaten uiteengezet. Hoofdstuk 4 bevat de conclusie met de beantwoording van de hoofdvraag. Tot slot vind de discussie betreffende het onderzoek plaats in hoofdstuk 5.

(8)

7

1.

L

ITERATUURONDERZOEK

1.1 INLEIDING

Bij iedere opdracht of uitleg die er gegeven wordt in het onderwijs is de standaard vraag van de leerling: waarom moet ik dit doen? De waarom-vraag wijst erop dat onderwijs soms ook verantwoord moet worden, in dit geval van de docent. Het geeft leerlingen inzicht in doelen en geeft aan waarom het doen van een opdracht noodzakelijk geacht wordt. Dit geldt uiteraard ook voor de maatschappelijke stage. Waarom moet de leerling eigenlijk de maatschappelijke stage uitvoeren? Welke redenen zijn hiervoor en welke doelen zijn ervoor gesteld?

Aan de hand van een literatuuronderzoek is getracht de volgende deelvragen te beantwoorden. Ten eerste welke wettelijke doelstellingen betreffende burgerschapsonderwijs en de maatschappelijke stage zijn er? En welke doelen stelt het Regius College aan de maatschappelijke stage? Ten tweede wat zijn de uitkomsten/ conclusies uit voorgaand onderzoek over de effecten van de maatschappelijke stage op leerlingen? In dit hoofdstuk volgen de resultaten op deze vragen. In paragraaf 1.2 zal er worden gestart met een beschrijving van burgerschap en het algemene idee en aanleiding van de invoering van de maatschappelijke stage. In paragraaf 1.3 zijn de doelen van de maatschappelijke stage beschreven. Hierin staan de algemeen omschreven doelen en de doelen zoals opgesteld door het Regius College in Schagen.Vervolgens zal er in paragraaf 1.4 beschreven worden welke effecten van de maatschappelijke stage er al bekend zijn door reeds gedaan onderzoek. Paragraaf 1.5 besteedt aandacht aan hoe positieve maatschappelijke stage ervaringen bereikt worden. Tot slot eindigt paragraaf 1.6 met een samenvatting van de resultaten en de implicaties daarvan voor dit onderzoek.

1.2 ALGEMEEN IDEE EN AANLEIDING VAN DE INVOERING VAN DE MAATSCHAPPELIJKE STAGE:

In 2012 verscheen de publicatie 'Verder met Burgerschap in het onderwijs' van de Onderwijsraad. Burgerschap wordt in dit advies gedefinieerd op de volgende manier:

'Jongeren leren functioneren vanuit idealen, waarden en normen, in een pluriforme, democratische samenleving, en bij hen het vermogen ontwikkelen aan deze samenleving een eigen bijdrage te willen leveren' (Onderwijsraad, 2012). Sinds 2006 hebben scholen wettelijk

de taak om aandacht te besteden aan burgerschap. In de Wet bevordering actief burgerschap en sociale integratie, werd burgerschap gedefinieerd als: 'De bereidheid en het vermogen deel

uit te maken van een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren'

(Onderwijsinspectie, 2010). In de publicatie van de Onderwijsraad uit 2012 is de definitie aangepast om beter aan te sluiten bij de verschillende facetten die burgerschap omvatten (SLO, 2012). Tevens wijst de Onderwijsraad erop dat de kern van burgerschap beter tot uitdrukking moet komen in de kerndoelen van de verschillende onderwijssectoren. Burgerschapsonderwijs is volgens de Onderwijsraad een kerntaak van het onderwijs. Scholen hebben de vrijheid gekregen om deze kerntaak in te vullen (Onderwijsraad, 2012).

Een invulling van burgerschapsonderwijs kan gevonden worden in de maatschappelijke stage. Het kabinet Balkenende IV koos in 2007 vanuit de gedachte ‘Samen leven kun je leren’ voor een verplichte invoering van de maatschappelijke stage. Het kabinet wilde kinderen laten ervaren hoe mooi het kan zijn om iets voor een ander te doen (OCW, 2007). De maatschappelijke stage past bij de doelen van het regeerakkoord ‘Samen leven, samen werken’ doordat het de sociale samenhang zou versterken en ook de veiligheid, stabiliteit en respect binnen de samenleving (Bekkers, 2008). Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart,

(9)

8 toenmalig staatssecretaris van Onderwijs Cultuur en Wetenschap maakte het plan van aanpak voor het verplicht invoeren van de maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs.

Middels een gefaseerde invoering van het wetsvoorstel werd in het schooljaar 2011-2012 de maatschappelijke stage verplicht voor alle middelbare scholieren (OCW, 2007).

De achterliggende gedachte van de maatschappelijke stage is volgens de overheid het betrekken van jongeren bij de maatschappij. Het is de veronderstelling van de overheid dat met de toenemende individualisering het steeds minder vanzelfsprekend is dat jongeren ook daadwerkelijk direct betrokken zijn bij de samenleving, in het privéleven komen jongeren bijvoorbeeld steeds minder in aanraking met vrijwilligerswerk. Dit terwijl de Nederlandse samenleving wel een toenemende behoefte aan maatschappelijke betrokkenheid en vrijwilligers heeft doordat de overheid op meerdere maatschappelijke terreinen terugtreedt (Bekkers, 2008). Door middel van de maatschappelijke stage hoopt de overheid burgerschapsgevoel en burgerschapsgedrag te stimuleren bij jongeren.

Eisen aan de maatschappelijke stage:

De maatschappelijke stage is een vorm van leren buiten schooltijd waarbij jongeren worden geïntroduceerd met het onbetaald een bijdrage leveren aan de samenleving. Leerlingen maken door middel van vrijwilligerswerk kennis met de samenleving en leveren een bijdrage aan deze samenleving tijdens hun middelbare school periode. Het is hierbij van belang dat het gaat om onbetaald werk (Rijksoverheid, z.j.). De stage duurt minimaal 30 uur en in deze periode leren leerlingen hun directe omgeving op een andere manier kennen. De invulling van de maatschappelijke stages kunnen per leerling verschillen. Voorbeelden van maatschappelijke stages zijn: meehelpen in een buurthuis, een buurtfeest of sportactiviteit organiseren of het helpen van ouderen (Rijksoverheid, z.j.). Er bestaat ook een mogelijkheid om een zo genaamde ‘groene stage’ te lopen waarbij zij direct met de omgeving aan de slag gaan. Hieronder valt het helpen van Staatsbosbeheer maar bijvoorbeeld ook het opruimen van (groen)afval levert een positieve bijdrage aan de samenleving (CPS, z.j.).

In het kader van bezuinigingsmaatregelen is de maatschappelijke stage vanaf het schooljaar 2014-2015 echter geen verplichte wettelijke exameneis meer voor leerlingen. Scholen kunnen vanaf dat moment vrijwillig besluiten of de stage onderdeel is van hun onderwijsprogramma (Regeerakkoord, 2012).

1.3DOELEN VAN DE MAATSCHAPPELIJKE STAGE:

Het algemene idee van de maatschappelijke stage kan dus gevonden worden in de wens van kabinet Balkenende IV om leerlingen te laten ervaren hoe mooi het kan zijn om iets voor een ander te doen en tegelijkertijd leerlingen te betrekken bij de maatschappij. Voor de maatschappelijke stage als invulling van burgerschap heeft het Ministerie van OC&W, onder leiding van Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart (2007), doelen geformuleerd.

In de publicatie ‘Samen leven kun je leren’ wordt het doel van de maatschappelijke stage als volgt beschreven: ‘het doel van de maatschappelijke stage is dat alle jongeren tijdens hun schooltijd kennis maken met en een onbetaalde bijdrage leveren aan de samenleving.’ Leerlingen leren ervaren hoe leuk het kan zijn om iets voor een ander te doen en scholen breiden hun maatschappelijke netwerk uit. De maatschappelijke stage is ontwikkeld voor de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen. Zij maken kennis met vrijwilligerswerk, het functioneren van non-profitorganisaties en het dragen van verantwoordelijkheid voor taken in het kader van maatschappelijke belangen. In deze doelen staan zelfontplooiing van de leerlingen en participatie van de leerlingen centraal. Tevens heeft de maatschappelijke stage

(10)

9 een toegevoegde waarde voor scholen, de deelnemende organisaties en de samenleving als geheel door de samenwerking die middels de maatschappelijke stage wordt gerealiseerd (OCW, 2007).

René Bekkers omschrijft in het verlengde hiervan de doelen van de maatschappelijke stage volgens het ministerie van OCW als volgt: 'De doelen van de maatschappelijke stage zijn volgens het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dat jongeren verantwoordelijkheid voor anderen en respect voor elkaar leren. Dat alle jongeren tijdens hun middelbare schooltijd kennismaken met een onbetaalde bijdrage aan de samenleving. Leerlingen maken actief kennis met allerlei aspecten van de samenleving door vrijwilligersactiviteiten. Met als resultaat de vergroting van de maatschappelijke betrokkenheid, het besef van normen en waarden en het besef van actief burgerschap.' De stage moet waarden op een tastbare manier overdragen. Tevens wordt er gehoopt dat er een bereidheid bij jongeren wordt gecreëerd om vrijwilligerswerk te doen (Bekkers, 2008).

Maatschappelijke stage op het Regius College:

De wettelijke doelstellingen zoals beschreven in de publicatie ‘Samen leven kun je leren’ waren tot aan dit schooljaar de belangrijkste leidraad voor een school bij de uitvoering van de verplichte maatschappelijke stage. Daarnaast konden scholen zelf doelstellingen formuleren als aanvulling van de wettelijke doelstellingen zodat de maatschappelijke stage meer en meer onderdeel kon worden van het onderwijscurriculum en de onderwijsvisie van de school. In 2009 deed economie docent William Sintenie onderzoek op het Regius College naar de burgerschapsvisie van de scholengemeenschap. Met de verplichte maatschappelijke stage in het vooruitzicht heeft hij naast de vaststelling van de burgerschapsvisie ook de doelen van de maatschappelijke stage voor het Regius College in Schagen beschreven. Hierbij is gelet op de aankomende verplichting van de maatschappelijke stage en de wettelijke doelstellingen zoals omschreven door het Ministerie van OC&W (Sintenie, 2009).

Op het Regius College zijn de doelen van de maatschappelijke stage als volgt beschreven: het doel is jongeren voor te bereiden op deelname aan een pluriforme samenleving. Het gaat daarbij niet alleen om kennisoverdracht, maar ook om ervaringsleren. Het gaat hierbij om een activiteit: initiatief nemen, zelf keuzes maken en de consequenties dragen. Hierbij ligt de nadruk op drie kernwaarden behorende bij de onderwijsvisie van het Regius College: Verbinding, Vertrouwen en Verantwoordelijkheid. De doelen op een rijtje:

 Het opdoen van (positieve) ervaringen met het dragen van verantwoordelijkheid, initiatief, besluitvorming, tot nut zijn voor de gemeenschap.

 Het zich oriënteren op de eigen groep, school, omgeving en maatschappij.

 Het ontwikkelen van sociale verbondenheid en van respect voor anderen.

 Het leveren van een bijdrage aan de buurt of samenleving.

 Het stimuleren van de participatie binnen en buiten de school.

De bovenstaande doelen van het Regius College komen volledig overeen met de opgestelde doelen van het Ministerie van Onderwijs. Echter ligt er extra nadruk op de drie kernwaarden van de school die opgenomen zijn in hun onderwijscurriculum (Sintenie, 2009). Het verschil met de wettelijke doelstellingen is dus een aanvulling: de nadruk ligt op verbinding, vertrouwen en verantwoordelijkheid naast de wettelijke doelstellingen.

(11)

10

1.4 ONDERZOEK NAAR DE EFFECTEN VAN DE MAATSCHAPPELIJKE STAGE:

Nu er is vastgesteld wat de doelen en achterliggende gedachte van de maatschappelijke stage zijn, is het in het kader van dit onderzoek van belang om te onderzoeken welke effecten van de maatschappelijke stage er al bekend zijn. Wat voor onderzoek is er al gedaan naar de maatschappelijke stage en hoe kunnen de al bekende effecten het best bereikt worden? In het onderstaande hoofdstuk vind u een uiteenzetting van de tot nu toe aangetoonde effecten van de maatschappelijke stage.

De effecten van de maatschappelijke stage zijn onderzocht in meerdere nationale studies. Bij de stage zijn meerdere actoren betrokken: de leerling, de school, de non-profit organisaties en de samenleving. De effecten van de stage kunnen daardoor worden onderverdeeld in vier clusters: de leerlingen, de school, de maatschappij en de non-profit organisaties (Meijs, 2010). Voor dit onderzoek is de cluster ‘leerlingen’ het meest relevant. De effecten voor de school, non-profitorganisaties en de samenleving zullen in dit cluster zijdelings aan bod komen omdat de actoren met elkaar verweven zijn in het proces van de maatschappelijke stage.

De leerlingen:

De veronderstelling van de overheid dat jongeren in het persoonlijk leven geen of weinig bijdragen aan de samenleving leidt tot het willen beïnvloeden van goed burgerschap bij leerlingen. De effecten van de maatschappelijke stage op leerlingen kunnen daardoor onderverdeeld worden in drie aspecten: kennis, attitudes/houdingen en gedrag. Bij kennis draait het hier om het aanleren van relevante vaardigheden betreffende burgerschap (Bekkers, 2008). Een attitude is een evaluatief oordeel waarmee een een mate van goed of slecht kan worden aangegeven. Het is een verzameling van gedachten, overtuigingen en emoties die je als persoon kunt hebben. Attitudes zijn geleerd en hangen samen met een ervaring (Moederscheim, 2006). Gedrag kan worden onderverdeeld in twee soorten: gepland gedrag en automatisch gedrag. Gepland gedrag is het gedrag waarover wordt nagedacht. Dit gedrag komt voornamelijk voor bij onderwerpen of informatie waar de persoon in kwestie een hoge betrokkenheid bij heeft. Automatisch gedrag is gedrag waar niet bewust over wordt nagedacht. Hieronder valt al het gedrag dat gebaseerd is op routine of gewoonte. Gedrag kan door nieuwe informatie en nieuwe ervaringen worden aangepast. Het gaat hierbij dan om een verandering in denken waardoor automatisch gedrag, gepland gedrag kan worden of andersom (Moederscheim, 2006).

Met betrekking op de maatschappelijke stage betekent dit het volgende: volgens René Bekkers (2008) is de kennis die leerlingen dienen op te doen, kennis over relevante burgerschapsvaardigheden. Hier valt echter een aanvulling op te geven er is meer nodig dan instrumentele kennis om een succesvolle maatschappelijke stage uit te voeren. Hierbij kan gedacht worden aan zelfkennis, kennis van instituties en bijvoorbeeld kennis van verschillen tussen mensen. De attitude hangt samen met de ervaring en als deze positief is, dan is het oordeel over het bijdragen aan de samenleving vaak ook positief. Gedrag kan worden aangepast middels effectieve communicatie maar ook door bewuste ervaringen waardoor automatisch gedrag, gepland gedrag kan worden. Nu de definities en de onderlinge verschillen van kennis, attitudes/houdingen en gedrag duidelijk zijn zal worden ingegaan op welke effecten de maatschappelijke stage heeft op deze drie punten.

Kennis:

Burgerschapskennis heeft een zeer brede reikwijdte en betreft vele verschillende spectra. Met betrekking tot de maatschappelijke stage wijst Bekkers (2008) op het aanleren van relevante burgerschapsvaardigheden. Kennis van deze vaardigheden is onontbeerlijk voor het kunnen

(12)

11 bijdragen aan de samenleving. Deze vaardigheden zijn voornamelijk sociale vaardigheden zoals; luisteren naar anderen, organiseren, samenwerken en gespreksvaardigheden. Deze vaardigheden zijn essentieel bij het kunnen vertonen van burgerschapsgedrag (Bekkers, 2008). Zoals eerder gezegd is er meer nodig dan instrumentele kennis om de maatschappelijke stage tot een succes te maken. Het is tevens de vraag of vaardigheden en kennis zo sterk met elkaar samenhangen.

Maslowski (2010) stelt dat scholen zich in het kader van burgerschapskennis zich vaak richten op sociale vaardigheden, zoals beschreven door Bekkers (2010) en op basisvaardigheden. De onderwerpen behorende bij deze basisvaardigheden zijn de volgende: kennis van gelijke rechten, vrijheid en sociale verbondenheid. Om actief burgerschap te laten slagen is er echter ook kennis nodig van andere culturen, er dient aandacht besteedt te worden aan de diversiteit van de Nederlandse samenleving (de diversiteit aan godsdiensten, culturen, opvattingen, leefwijzen en gewoonten). Tevens is kennis over mogelijkheden voor inspraak, vaardigheden en houdingen om op school en in de samenleving te kunnen participeren belangrijk. Dit is wat Bekkers (2008) ook aanduidt bij burgerschapsvaardigheden. Echter is dit maar een onderdeel van wat burgerschapskennis omvat. Maslowski (2010) wijst ook nog op het belang van kennis van de democratische rechtsstaat en democratisch handelen.

Met betrekking tot de maatschappelijke stage is het dus van belang dat leerlingen kennis hebben genoten van de relevante onderwerpen omtrend burgerschap onder andere beschreven door Maslowski (2010) en René Bekkers (2008). Kennis van deze onderwerpen zal bijdragen aan de effectiviteit van de maatschappelijke stage waarbij er een oproep wordt gedaan om kennis in de praktijk toe te passen.

Bij het aanbieden en aanleren van deze onderwerpen moet echter rekening worden gehouden met de verschillende startpunten van leerlingen. Sommige leerlingen zullen echter al meer beschikken over deze kennis van burgerschap en burgerschapsvaardigheden dan anderen. Dit verschil is te verklaren vanuit een aantal achtergrondkenmerken zoals etniciteit, verwacht opleidingsniveau van de jongeren en cultureel kapitaal van de ouders (Nieuwelink, 2012). Dit is eveneens het geval bij de attituden van jongeren ten opzichte van vrijwilligerswerk en de maatschappelijke stage.

Gedrag

Burgerschapsgedrag wordt door Bekkers (2008) als volgt gedefinieerd:’wanneer mensen hun betrokkenheid laten zien door vrijwillige inzet voor abstracte idealen of voor de samenleving als geheel spreken we van burgerschapsgedrag’. Door mensen vaardigheden aan te leren die noodzakelijk zijn voor het vertonen van burgerschapsgedrag kunnen zij gestimuleerd worden om dit gedrag te vertonen. Dit zijn sociale vaardigheden zoals hierboven genoemd. Vervolgens is het van belang dat men gebruikt maakt van de vaardigheden waarover hij/zij beschikt. Het gaat hierbij om het omzetten van automatisch gedrag naar gepland gedrag. Dit is alleen mogelijk wanneer men het zelf belangrijk vindt om zichzelf in te zetten voor andere mensen. Het belang dat gehecht wordt aan deze inzet wordt vormgegeven door burgerschapswaarden zoals empathie en sociaal vertrouwen. Deze zogenoemde burgerschapsvaardigheden en burgerschapswaarden leiden samen tot het uiteindelijke burgerschapsgedrag (Bekkers, 2008).

Voor leerlingen geldt hierbij dat de maatschappelijke stage effect kan hebben op het burgerschap van leerlingen door het aanleren van relevante vaardigheden en het zichtbaar maken van het belang van vrijwillige inzet zodat leerlingen ook daadwerkelijk zelf

(13)

12 burgerschapsgedrag willen vertonen (Bekkers, 2008). Het gaat hierbij voornamelijk over de veronderstelling en de hoop dat het misschien mogelijk is om een bepaalde mate van gepland gedrag bij leerlingen te bereiken. Het laten nadenken over en inzetten voor de samenleving zou er aan kunnen bijdragen dat leerlingen meer bewust, gepland gedrag vertonen ten aanzien van het bijdragen aan de samenleving. Uit het onderzoek van onder andere Meijs (2010) en Bekkers (2010) blijkt echter dat er geen sprake is van levensgrote veranderingen in gedrag. Zichtbaar is een positieve tendens die voornamelijk te maken heeft met de veranderde attitude van leerlingen ten opzichte van actief burgerschap en vrijwilligerswerk door een positieve maatschappelijke stage-ervaring.

Attitudes

In het onderzoek van René Bekkers (2010) is gekeken naar hoe sterk het burgerschap onder Nederlandse leerlingen is ontwikkeld en of de maatschappelijke stage leidt tot een hoger niveau van burgerschap op de volgende drie onderdelen: waarden, vaardigheden en gedrag. René Bekkers stelt dat de maatschappelijke stage een sterker verband houdt met burgerschap, op alle drie de onderdelen, als leerlingen de stage ervaren als leerzaam, nuttig, gezellig, uitdagend, aansluitend bij de eigen talenten en interesses en als leerlingen zich gewaardeerd voelen (Bekkers, 2008). Deze punten zijn van cruciaal belang als het gaat om de attitudes van leerlingen.

Attitudes zijn zoals vastgesteld de evaluatieve oordelen van leerlingen waarmee een mate van goed of slecht kan worden aangegeven. De verzameling gedachten, overtuigingen en emoties van leerlingen zijn aangeleerd en hangen samen met positieve ervaringen (Moederscheim, 2006). Als de stage ervaren wordt als nuttig, gezellig, leerzaam enzovoorts dan zullen de gedachten, overtuigingen en motivaties van de leerlingen waarschijnlijk positief zijn. In dat geval is de attitude van de leerling beïnvloedt door de maatschappelijke stage-ervaring. De maatschappelijke stage ervaring is daarmee van essentieel belang bij het bereiken van de doelstellingen voor de maatschappelijke stage. Als de stage positief wordt ervaren (zoals hierboven omschreven) zal het meer verband houden met burgerschap dan wanneer de stage niet wordt uitgevoerd of als negatief ervaren wordt.

Voor een groot gedeelte van de Nederlandse leerlingen is de maatschappelijke stage een eerste kennismaking met vrijwilligerprojecten. Het onderzoek van Bekkers (2010) toont aan dat leerlingen die een maatschappelijke stage hebben volbracht, vaak een positievere houding hebben ten opzichte van vrijwilligerswerk al is dit echter wel in beperkte mate. Een toename is vooral te zien in het feit dat leerlingen die wel een maatschappelijke stage doorlopen hebben, zich vaker willen inzetten voor vrijwilligersprojecten dan leerlingen die geen maatschappelijke stage hebben gedaan. Er is een aanzienlijke groep leerlingen die na het volbrengen van de maatschappelijke stage actief blijft in het vrijwilligerswerk (Bekkers, 2010).

De reden voor leerlingen om vaker deel te nemen aan vrijwilligersactiviteiten kan verklaard worden vanuit de verandering in beeldvorming van jongeren ten aanzien van vrijwilligerswerk door de maatschappelijke stage. De maatschappelijke stage kan zorgen voor een andere kijk op hoe een individu zich kan inzetten voor de maatschappij en kan het belang van deze inzet verhelderen (Achterberg, 2011). De wil, tijd en bekwaamheid voor het uitvoeren van vrijwilligerswerk, door Meijs (2010) ook wel aangeduid als ‘volunteerability’, is bepalend voor het vrijwilligerspotentieel van individuen.

(14)

13 verplichting. Ook al is het vanaf volgend jaar de maatschappelijke stage niet meer bij wet verplicht, als scholen de stage opnemen in hun onderwijscurriculum dan bestaat er (evenals bij de verplichte maatschappelijke stage) een vorm van dwang, externe controle of een extrinsieke beloning die volgens sommigen afbreuk doet aan de belangenloze inzet tijdens de maatschappelijke stage. Dit komt doordat motivatie van buitenaf strijdig kan zijn met intrinsieke motivatie van binnenuit. Echter blijkt dat positieve ervaringen van jongeren tijdens de maatschappelijke stage als resultaat heeft dat wat eerst een extrinsieke motivatie was (bijvoorbeeld: ik krijg goede punten als ik dit goed doe) omgebogen wordt naar intrinsieke motivatie waarbij leerlingen vaker vrijwilligersactiviteiten willen doen omdat het een gevoel van nut en enthousiasme oplevert. Middels de maatschappelijke stage wordt er een gevoel van nut en blijvend enthousiasme voor vrijwilligerswerk gecreëerd ondanks dat leerlingen de verplichting hadden om de stage uit te voeren. Met andere woorden de mate waarin zij na de maatschappelijke stage vrijwillige inzet tonen wordt altijd bepaald door de wil, tijd en bekwaamheid van de jongeren zelf (Achterberg, 2011).

In het rapport ‘De praktijk leert’ beschrijft Meijs (2010) dat het effect van de maatschappelijke stage op de samenleving vooral is te vinden in de positieve ontwikkeling van meerdere attitudes en competenties van leerlingen. Leerlingen die een maatschappelijke stage hebben volbracht zien meer belang in het helpen van anderen, hebben een grotere emotionele betrokkenheid en hebben een grotere bereidheid om met leeftijdsgenoten te praten over problemen of elkaar te helpen met huiswerk (Nieuwelink, 2012). Er is geen sprake van een levensveranderend effect maar van een positieve ontwikkeling. Dit effect wordt ondersteund door de twee onderzoeken gedaan door Bekkers e.a. (2008; 2010) en Meijs (2010).

Metz en Younnis (2003) hebben daarnaast aangetoond dat de maatschappelijke stage voornamelijk een bijdrage levert aan de burgerschapshoudingen van leerlingen die al eerder een bijdrage leverden aan de samenleving door middel van bijvoorbeeld vrijwilligerswerk. De maatschappelijke stage heeft daarmee voornamelijk een compenserend effect omdat het verschil in houdingen van leerlingen en het verschil tussen groepen verkleint wordt (Nieuwelink, 2012).

Verschillen tussen jongeren

Uit Amerikaans onderzoek blijkt daarnaast dat er een miniem verschil is tussen jongens en meisjes met betrekking tot de effecten van ‘community service’ en ‘service learning’. De ontwikkeling van jongens lijkt zich meer te verhouden met hun zelfbeeld en de verlaging van probleem gedrag. Meisjes lijken zich meer persoonlijk te ontwikkelen op school en er ontstaan meer korte termijn effecten zoals bijvoorbeeld hoge cijfers willen halen. Ook blijken meisjes zich vaker bewust van het belang om anderen te helpen. Zowel jongens als meisjes tonen na het uitvoeren van community service vaker maatschappelijke betrokkenheid, besteden meer uren aan vrijwilligerswerk dan voorheen en zijn in grotere mate betrokken bij hun school (Melchior, 1997).

1.5 HET BEREIKEN VAN POSITIEVE MAATSCHAPPELIJKE STAGE-ERVARINGEN.

De effecten van de maatschappelijke stage zoals hierboven beschreven hangen bijna allemaal samen met een positieve maatschappelijke stage ervaring van de leerling. Er is in dit theoretisch kader al een aantal keer gesproken over positieve ervaringen en positieve ontwikkelingen bij en volgens leerlingen. Er is een verschil tussen de ervaring zelf en het evalueren en beoordelen van een ervaring. Daarom is het, voordat er verder wordt ingegaan op het bereiken van positieve maatschappelijke stage ervaringen, nu eerst van belang om stil

(15)

14 te staan bij het verschil tussen ervaring en evaluatie. Het draait bij de ervaring en evaluatie om de positieve en negatieve aspecten die de beleving van leerlingen ten opzichte van de maatschappelijke stage en algemene participatie kunnen beïnvloeden.

Onder ervaring wordt in dit onderzoek simpelweg een terugblik op de situatie verstaan. Bij de evaluatie wordt er teruggeblikt op een proces (onderdelen van de maatschappelijke stage zoals: voorbereiding, de stage zelf, reflectie etc.) en wordt er een waardering aan die situatie gegeven. Bij het evalueren van de maatschappelijke stage neemt de leerling dus eigenlijk een stapje terug van de ervaring om vervolgens een waardering te uiten en een reden/ motivering daarvoor te geven. Een mening geeft weer hoe iemand tegen iets aankijkt. Het is een waardebepaling of een vergelijkende beoordeling in de termen van goed, positief, benaderbaar of juist slecht, negatief (De Vries, Modde & Stoeller, 2002). Het belang van het verschil tussen ervaring en evaluatie zal met name naar voren komen bij het uitvoeren van de interviews. Dit onderzoek richt zich op de motivering achter de mening. Om de motivering achter de mening te ontdekken moeten er continue evaluatievragen gesteld worden aan de leerlingen. Dit gebeurd daarom bijna in één adem door aan de ervaringsvraag steeds een evaluatievraag te koppelen. In het volgende hoofdstuk (Methodiek) zal dit verder worden toegelicht.

Als effect van de maatschappelijke stage is benoemd dat als de leerling een positieve ervaring heeft met vrijwilligersprojecten, dan zal hij/zij vaker geneigd zijn om zich na afloop van de maatschappelijke stage vaker in te zetten voor de maatschappij. Een positieve ervaring kan dus zorgen voor de positieve ontwikkeling zoals beschreven door Meijs (2010) en Bekkers (2010). Nu is het van belang om vast te stellen hoe we deze positieve stage ervaring kunnen bewerkstelligen. Wat moeten scholen en/of stageplekken doen om leerlingen een zo positief mogelijke ervaring aan te bieden?

Bronnen voor tevredenheid:

Volgens René Bekkers (2010) hangt een positieve maatschappelijke stage-ervaring samen met de tevredenheid van de leerling betreffende de maatschappelijke stage. Uit de verschillende onderzoeken van onder andere René Bekkers (2010), Anne van Goethem (2014) en Meinhardt en Brown (2010), blijkt dat er een aantal essentiële punten zijn die van belang zijn bij het bereiken van een positieve stage ervaring. Meinhardt en Brown (2010) komen door middel van een literatuurstudie op een aantal voorwaarden voor een effectieve stage (Nieuwelink, 2012). Bekkers (2010) komt tot conclusies op basis van exploratief onderzoek waarbij voornamelijk kwantitatieve maar ook kwalitatieve gegevens zijn gebruikt. Deze kwalitatieve gegevens zijn opgedaan vanuit groepsinterviews met betrokkenen. Tot slot komt Van Goethem (2014) tot haar conclusies door een grootschalig vragenlijstonderzoek. Deze punten zullen hieronder besproken worden.

Een eerste belangrijke bron voor de tevredenheid van leerlingen zijn zoals gezegd positieve maatschappelijke stage ervaringen. De school speelt hierin een belangrijke begeleidende rol met name beschikbare lestijd om de maatschappelijke stage voor te bereiden, te begeleiden en na te bespreken zijn cruciaal bij een positieve stage ervaring.

Ten tweede is vrijheid een belangrijk kernbegrip. Leerlingen die zelf hun maatschappelijke stageplek mochten uitkiezen en inspraak hadden in de uit te voeren taken zijn vaker positief dan leerlingen die een stageplek krijgen opgelegd. Vrijheid kan motiveren tot verantwoordelijkheid (Bekkers, 2010).

(16)

15 Ten derde dienen scholen ondersteunende begeleiding aan te bieden gedurende het volledige proces van de maatschappelijke stage. De voorbereiding, uitvoering en afsluiting dienen gedegen te zijn geregeld voor een optimaal effect bij de leerling. De kwaliteit van de maatschappelijke stage hangt daarmee samen met de afspraken die scholen en organisaties maken en met hoe scholen en organisaties het proces van de maatschappelijke stage begeleiden. Leerlingen die hun stage op school gedegen hebben voorbereid door het maken van een plan zijn over het algemeen positiever over hun stage dan de leerlingen die geen plan maakten. Bij deze voorbereiding is het van essentieel belang dat het doel van de stage duidelijk is voor de leerlingen. Dit geeft een besef van nut en belang aan de stage.

Tot slot is de afsluiting van de maatschappelijke stage in de vorm van reflectie een belangrijk aandachtspunt. Reflectie blijkt uit meerdere onderzoeken een belangrijke voorwaarde te zijn voor de effectiviteit van de maatschappelijke stage, zonder reflectie is het effect van de stage verwaarloosbaar (Goethem, 2014). Het terugkoppelen van leermomenten en hier feedback op krijgen is belangrijk voor het succes van de stage. Reflectie op de maatschappelijke stage, tijdens de stage en achteraf kan er voor zorgen dat leerlingen een positievere stage ervaring hebben en de maatschappelijke betekenis van de stage meer herkennen. Het bijhouden van een logboek en het schrijven van een verslag hebben beiden voordelen. Leerlingen die een logboek bijhielden zijn niet positiever over het algemeen maar wel positiever over diverse aspecten van hun stage. Doordat zij precies hebben bijgehouden wat zij gedaan hebben tijdens hun stage vinden zij achteraf vaker dat de stage nuttig en gezellig was en hebben het gevoel dat ze meer werden uitgedaagd en gewaardeerd (Bekkers, 2010).

In meerdere onderzoeken is onderzocht wat nu precies de voorwaarden zijn voor een optimale maatschappelijke stage. Deze voorwaarden zeggen namelijk iets over de meest ideale omstandigheden waarin leerlingen de beste opbrengsten en de meest positieve ervaring uit de stage kunnen halen. Onderstaand is er een samenvatting gemaakt van een aantal kernpunten die cruciaal zijn bij het creëren van een optimaal klimaat waarin de maatschappelijke stage zich kan manifesteren. Deze punten zijn een samenstelling van twee verschillende onderzoeken waarin onder andere is onderzocht welke punten essentieel zijn voor een effectieve stage. Meinhardt en Brown (2010) en René Bekkers (2008) onderschrijven de volgende punten waar een school rekening mee dient te houden bij het uitvoeren van de maatschappelijke stage.

1) Organisatie: de afspraken tussen de school, stageplaats en leerling moeten duidelijk zijn (Bekkers, 2008).

2) Doelen van de stage: zorg dat de doelen van de stage van tevoren bekend zijn bij de leerlingen. Als de doelen onduidelijk zijn ervaren de leerlingen de stage als minder zinvol (Bekkers, 2008).

3) Een positieve ervaring: zorg dat leerlingen taken uitvoeren die een concreet resultaat opleveren. Leerlingen moeten verantwoordelijkheden dragen voor hun taken, de ruimte krijgen om eigen ideeën en talenten vorm te geven, problemen oplossen en besluiten kunnen nemen. Deze positieve ervaring is mogelijk als duidelijk is hoe de stage verbonden is met de nabije omgeving van de leerling, de samenleving als geheel en hun eigen ontwikkeling (Meinhardt en Brown, 2010).

4) Stagebegeleiding: laat de leerlingen hun ervaringen evalueren aan de hand van de gestelde doelen. Aandacht voor de maatschappelijke stage op school, en met name aandacht voor de reflectie van leerlingen op de maatschappelijke stage en feedback op de reflectie van leerlingen vergroot het effect van de maatschappelijke stage op burgerschap (Bekkers, 2008).

(17)

16 5) Beperkte vrijheid: laat leerlingen niet zwemmen in een zee van keuzes. Biedt een lijst

aan met mogelijke stageplaatsen en taken (Bekkers, 2010).

De keuzes die de school maakt in het begeleiden van leerlingen, het contact leggen en afspraken maken met externe organisaties is heel belangrijk bij het organiseren van de maatschappelijke stage. De school heeft een grote invloed op de positieve of negatieve maatschappelijke stage ervaring van de leerling. De keuzes en afspraken die een school maakt zullen namelijk voor een groot deel de effecten van de maatschappelijke stage op de leerling beïnvloeden.

1.6 SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN EN DE IMPLICATIES DAARVAN VOOR DIT ONDERZOEK:

In de vorige hoofdstukken is beschreven wat de effecten van de maatschappelijke stage zijn voor de leerlingen en hoe een positieve ervaring door de school en omringende instanties gerealiseerd kan worden. Er is een vijftal voorwaarden vastgesteld voor de meest effectieve maatschappelijke stage. Om het effect van de maatschappelijke stage en de stage-ervaringen van mijn eigen leerlingen te meten zullen niet al deze voorwaarden in dit onderzoek behandelt worden. Wegens het doel van dit onderzoek is de keuze gevallen op de volgende factoren: de doelen van de stage, de ervaring van de leerling (deze kan positief maar ook negatief zijn) en de stagebegeleiding waarin de nadruk ligt op de begeleiding vanuit de school bij het reflecteren van leerlingen op hun eigen handelen en van de reflectie op bredere maatschappelijke kwesties zoals de pluriforme samenleving, respect voor anderen en het ontwikkelen van sociale verbondenheid (Sintenie, 2009).

Uit het onderzoek van René Bekkers (2008) blijkt dat leerlingen achteraf positiever zijn over hun stage als zij meer keuzevrijheid hadden en als de stage is besproken in lessen op school. Op scholen waar een gestructureerd lesprogramma bestaat rond de stage zijn de leerlingen positiever over de stage als geheel dan op scholen waar in de les geen aandacht aan de stage wordt besteed (Bekkers, 2008). Reflectie blijkt daarmee een essentiële voorwaarde voor een effectieve maatschappelijke stage. Vanwege het belang van reflectie zal dit in het praktijk onderzoek worden bevraagd.

In het volgende hoofdstuk (Methode) zal worden toegelicht hoe de genoemde, bovenstaande factoren in de praktijk onderzocht gaan worden.

(18)

17

2.

M

ETHODE

2.1 INLEIDING

In dit hoofdstuk wordt de methode van het onderzoek beschreven. In hoofdstuk 2.2 wordt de onderzoeksvraag voorgelegd. In hoofdstuk 2.3 wordt de gekozen methodiek voorgelegd met de daarbij behorende afweging voor de keuzes die gemaakt zijn in dit onderzoek. Hoofdstuk 2.4 betreft het meten van ervaringen en motiveringen van leerlingen op de twee niveaus die naar voren zijn gekomen uit het literatuuronderzoek. Hierin vindt u de verantwoording van de interview leidraad. Vervolgens wordt in hoofdstuk 2.5 een verantwoording gegeven van de geplande verwerking en analyse van de onderzoeksresultaten. Tot slot is er in hoofdstuk 2.6 aandacht voor het pilot interview en de evaluatie hiervan.

2.2 ONDERZOEKSVRAAG

De onderzoeksvraag die met behulp van deze steekproef wordt beantwoord luidt als volgt:

‘Wat zijn de ervaringen en opbrengsten van de maatschappelijke stage volgens 3TL leerlingen van het Regius College Schagen?’

Voor het beantwoorden van deze onderzoeksvraag is er eerst literatuuronderzoek gedaan naar de doelen, effecten en voorwaarden van de maatschappelijke stage. Om antwoord te geven op de hoofdvraag hebben er interviews plaatsgevonden met een zevental leerlingen die allen de maatschappelijke stage volbracht hebben.

2.3 SEMI-GESTRUCTUREERDE INTERVIEWS

Het uitgangspunt van dit onderzoek is het in kaart brengen van de ervaringen en effecten van de maatschappelijke stage volgens leerlingen uit 3 VMBO TL. Er is daarom gekozen om leerlingen te bevragen middels interviews. Deze keuze voor bevragen komt voort uit de kwalitatieve invalshoek van dit onderzoek. Door kwalitatief onderzoek te doen kunnen achterliggende gedachten en meningen van de leerlingen beter blootgelegd worden dan met een kwantitatief onderzoek. Doordat er in dit onderzoek getracht wordt ervaringen te meten lijken interviews als meetinstrument dan ook op hun plaats.

De keuze voor interviews in plaats van vragenlijsten is ontstaan bij het opstellen van het doel van dit onderzoek waarbij het draait om de ervaringen, interpretaties en persoonlijke motieven van leerlingen. Bij een vragenlijst zou er alleen oppervlakkige informatie verzameld worden om klassen en groepen te kunnen vergelijken. Hier is al uitgebreid onderzoek naar gedaan in meerdere studies (zie theoretisch kader). Bij het bevragen door middel van interviews bestaat de keuze uit individuele en groepsinterviews. De keuze in dit onderzoek is gevallen op individuele interviews met als voornaamste de reden dat er bij individuele interviews meer ruimte is voor het individu om zich te uiten over het onderzoeksonderwerp zonder de beïnvloeding van andere geïnterviewden.

De interviews zijn semigestructureerd uitgevoerd. Op deze manier was er een duidelijke richting in het interview terwijl er tegelijkertijd ruimte was voor het doorvragen op de antwoorden van de leerling. Dit doorvragen is bij dit onderzoek essentieel om de motivering van leerlingen zo goed mogelijk te vangen. Middels deze manier van mondeling bevragen krijg ik meer inzicht in de interpretaties, ervaringen en persoonlijke motieven van leerling. In het interview staan 3 punten centraal:

(19)

18 2) Het belang van reflectie, het draait hier om de verwerking van de maatschappelijke

stage-ervaringen op school.

3) De mening met motivering van de leerling op het punt van de stage-ervaring en de verwerking van de stage-ervaringen op school.

Onderzoekspopulatie:

De onderzoekspopulatie bestaat uit de leerlingen van 3TL. Voor dit onderzoek zal ik leerlingen uit mijn eigen klassen van het VMBO TL in Schagen (3T3, 3T4 en 3T7) gaan bevragen over de maatschappelijke stage. Dit zijn leerlingen in de leeftijdscategorie tussen de 14 en 15 jaar uit de omgeving van Schagen. Deze leerlingen moeten in jaar 3 verplicht de maatschappelijke stage hebben afgerond. De meeste leerlingen hebben de maatschappelijke stage dit jaar afgerond. Desalniettemin was er een kleine inventarisatie nodig betreffende wie nog moet beginnen, wie bezig is en wie de stage al heeft afgerond. Opvallend bij de selectie van de respondenten was dat veel meisjes de stage wel al afgerond hadden terwijl veel jongens nog bezig waren met de maatschappelijke stage. Uiteindelijk is er een zevental leerlingen geïnterviewd, vier meisjes en drie jongens.

Selectiecriteria

Bij de selectie van de respondenten is voornamelijk gelet op de afronding van de maatschappelijke stage. Het interview is uitgevoerd aan de hand van een interviewleidraad waarbij het gehele proces van de maatschappelijke stage wordt bevraagd. Daarnaast zijn leerlingen gevraagd om zich aan te melden voor een interview als zij daar interesse in hadden. Deze vrijwillige inzet is belangrijk voor het voeren van een open, ongedwongen gesprek. Dit komt de betrouwbaarheid van de antwoorden ten goede.

In de praktijk bleek dat het niet haalbaar was om voldoende jongens te vinden met een afgeronde maatschappelijke stage. Uiteindelijk is er daarom gekozen voor een bijstelling van de selectiecriteria waardoor er een extra jongen toegevoegd kon worden aan het aantal respondenten. Van de zeven leerlingen hebben zes leerlingen hun stage al volledig afgerond. De zevende leerling, een jongen, is bijna klaar met zijn stage maar heeft door communicatieproblemen met zijn stageplek zijn maatschappelijke stage nog niet helemaal kunnen afronden. De stage hoeft in principe alleen nog maar afgetekend te worden. Door het gebrek aan jongens die hun maatschappelijke stage afgerond hebben is er voor deze laatste leerling gekozen voor een bijstelling van de selectiecriteria. Het is te verantwoorden dat ondanks dat de maatschappelijke stage van deze jongen nog niet volledig is afgerond, hij wel in de afrondende fase van zijn stage zit, aangezien zijn stage alleen nog afgetekend hoeft te worden.

2.4 BEVRAGEN VAN ERVARINGEN EN MOTIVERINGEN BETREFFENDE DE MAATSCHAPPELIJKE STAGE OP TWEE NIVEAUS

In dit onderzoek staan de ervaringen en evaluaties van de maatschappelijke stage centraal. Bij ervaring en evaluatie gaat het om de positieve en negatieve aspecten die de beleving van leerlingen ten opzichte van de maatschappelijke stage kunnen beïnvloeden. Er is voornamelijk veel kwantitatief onderzoek gedaan naar de maatschappelijke stage. Dit onderzoek beoogd een meer kwalitatieve invalshoek in te nemen omdat er tot nog toe weinig bekend is over de ervaringen van leerlingen rondom de maatschappelijke stage. Van belang in dit onderzoek zijn dus de wat, waarom en hoe vragen om de motiveringen van leerlingen te kunnen duiden en vanuit de invalshoek van de leerlingen te kijken naar de maatschappelijke stage. Door steeds door te vragen naar de achterliggende gedachten en motivering zullen leerlingen steeds betekenis geven aan hoe zij hun stage beleefd hebben en waarom.

(20)

19

Bevragen van ervaringen betreffende de maatschappelijke stage op twee punten:

De interviewleidraad (zie bijlage 1) bestaat uit 2 onderdelen. Het is hierbij van belang dat de leidraad ook echt alleen een leidraad is. Tijdens de interviews komen de vragen uit de leidraad aan de orde maar er wordt er vooral doorgevraagd naar de motivering van de leerling door waarom, wat en hoe vragen. Eerst wordt de leerling gevraagd zijn/haar naam, klas en profielkeuze te noemen. De profielkeuze zou een eerste indicatie kunnen zijn over het verschil in motivatie voor de maatschappelijke stage vanuit interesse gebied. Een leerling die gekozen heeft voor het profiel Zorg & Welzijn heeft wellicht een andere motivatie dan dan een leerling die gekozen heeft voor het profiel Techniek. Deze vraag kan gezien worden als eerste kennismaking met het interesse gebied van de leerling. Vervolgens wordt in het eerste gedeelte de maatschappelijke stage-ervaring van de leerling aangekaart en in het tweede gedeelte wordt ingegaan op de verwerking van de stage-ervaringen op school.

Hieronder kunt u een overzicht vinden van de twee niveaus met de verantwoording van de gestelde vragen.

Ten eerste de maatschappelijke stage-ervaring, in dit eerste onderdeel wordt de leerling gevraagd naar zijn/haar ervaringen met achterliggende motiveringen. Er zal tevens aandacht worden besteedt aan het indirect bevragen van leerlingen over de doelen van de maatschappelijke stage zoals die zijn opgesteld door het Regius College.

Onderwerpen:

- Stageplek, taken en verantwoordelijkheden tijdens de stage. - Positieve of negatieve beoordeling van de stage met motivering.

- Initiatief, talenten en interesses tijdens de maatschappelijke stage. Bij dit onderdeel staat centraal of de eigen talenten en interesses van de leerling terug kwamen in de maatschappelijke stage en of zij de mogelijkheid kregen initiatief te tonen. Alle drie dragen volgens Bekkers (2008) bij aan een positieve maatschappelijke stage-ervaring.

- Wat zouden leerlingen willen behouden en veranderen aan de maatschappelijke stage en waarom.

- Participatie/bijdrage aan de buurt of samenleving: willen de bevraagde leerlingen vaker participeren als opbrengst van de maatschappelijke stage. Een doel van de maatschappelijke stage is namelijk het stimuleren van participatie buiten de school (Sintenie, 2009). Zijn de bevraagde leerlingen door wat zij geleerd en meegekregen hebben tijdens hun maatschappelijke stage nu meer of minder bereid om aan vrijwilligersactiviteiten bij te dragen of om lid te worden van een vereniging?

Deze bovenstaande onderwerpen zijn de leidraad geweest voor de opbouw van het interview omdat deze vanuit het theoretisch kader als meest belangrijk worden geacht betreffende de maatschappelijke stage-ervaring van de leerling.

Bij het bespreken van de maatschappelijke stage-ervaring van leerlingen is het van belang dat de leerling zoveel mogelijk vrije ruimte krijgt om te vertellen over zijn/haar stage. Dit begint met de vraag:

Hier worden vervolgvragen op gesteld zoals:

(21)

20 Door deze vragen te stellen krijgt de leerling de mogelijkheid om precies te vertellen waar zij hun maatschappelijke stage hebben volbracht. Het belang van deze vraag kan vooral gevonden worden in het vervolg van het interview. Om diep in te kunnen gaan op de ervaring en motivering van de leerling moeten er zoveel mogelijk kanten van de persoonlijke ervaring belicht worden. Na dat duidelijk is waar de leerling zijn/haar stage heeft volbracht en wat hij/zij vond van de organisatie gaat het interview over op het onderwerp: taken en verantwoordelijkheden.

De leerling vertelt bij deze vraag welke taken hij/zij had tijdens zijn/haar maatschappelijke stage en de vervolgvraag hierbij is of zij zelf mochten bepalen of mee mochten bepalen welke taken zij moesten uitvoerden. Uiteraard wordt er vervolgens weer gevraagd wat zij hier van vonden en waarom. Uit het onderzoek van Bekkers (2010) blijkt namelijk dat als de leerling keuzevrijheid had bij het uitvoeren van de maatschappelijke stage taken dat zij er positiever op terugblikken dan wanneer zij taken opgelegd kregen en geen inspraak hadden. Bij de volgende vragen gaat het om de tijd die de leerling heeft besteedt aan zijn/haar stage en wie er heeft bepaalt waar de stage volbracht moet worden. Zoals eerder is aangehaald in het theoretisch kader blijkt uit onderzoek dat leerlingen die zelf mogen kiezen een grotere motivatie hebben voor het volbrengen van de maatschappelijke stage. Dit kan van invloed zijn op de stage-ervaring van de leerling.

Om de tevredenheid van leerlingen vervolgens verder te meten is er gekozen voor de volgende vragen:

Bij deze vragen hebben leerlingen de ruimte om te benoemen wat zij nuttig/niet nuttig vonden en waarom. Waar zij tevreden of ontevreden over zijn en waarom en wat er zou moeten veranderen aan de maatschappelijke stage. Hier worden de motiveringen van leerlingen nog zichtbaarder. Leerlingen worden gevraagd na te denken over waarom en hoe zij zaken zouden veranderen of juist waarom het goed is dat het gaat zoals het gaat. Dit geeft een beeld van hoe leerlingen denken over wat de maatschappelijke stage hen oplevert en wat de motivering van leerlingen hierover is. Tevens wordt de leerling in dit gedeelte bevraagd over het verplichtende karakter van de maatschappelijke stage. Er is hierbij gekozen voor de vraag:

Kun je iets vertellen over de organisatie waar je de maatschappelijke stage hebt gedaan?

Uit welke taken bestond je maatschappelijke stage?

Wat vond je het meest nuttig aan je maatschappelijke stage? En wat juist niet?

Zag je de maatschappelijke stage als een verplichting en waarom?

In hoeverre ben je tevreden over de maatschappelijke stage die je hebt gedaan of waar je mee bezig bent? Waar ben je precies tevreden of ontevreden over? Zou je iets

willen veranderen aan de maatschappelijke stage?

(22)

21 In het interview is vervolgens nadruk gelegd op het gevoel. Een gevoel is anders dan weten dat iets een verplichting is. Ondanks dat iets verplicht moest gebeuren hoeft het niet zo te voelen. Een gevoel is tevens een belangrijke indicatie voor de ervaring. Als het goed voelde om een taak te verrichten zal de leerling zich een meer positieve ervaring herinneren.

Vervolgens komt het onderwerp maatschappelijke participatie aan de orde. Een doel van de maatschappelijke stage kan gevonden worden in het stimuleren van leerlingen om zich vaker in te zetten voor anderen. Door de maatschappelijke stage wordt geprobeerd de leerling te laten inzien hoe mooi/leuk het kan zijn om iets voor een ander te doen. Belangrijk is dus om te vragen of het ook daadwerkelijk zo is dat op basis van de stage-ervaring de leerling zich ook vaker in wil zetten als vrijwilliger en waarom wel of niet. Het kan ook betekenen dat de leerling zich op andere gebieden zou willen inzetten dan waar de maatschappelijke stage plaats heeft gevonden, welke reden heeft dat dan? Bij de onderstaande vraag wordt daar in het gesprek aandacht aan besteedt.

Als afsluiting van dit onderdeel is er een aantal stellingen aan de leerling voor gelegd. De stellingen zijn bedoeld als controle vragen. De stellingen zijn gekozen als leidraad om de motivering van de leerling te achterhalen en ervoor te zorgen dat er met iedere leerling over dezelfde onderwerpen wordt gesproken. Ieder gesprek loopt anders en de nadruk van het gesprek zou ook iedere keer anders kunnen zijn. Om ervoor te zorgen dat met iedere leerling de belangrijkste onderwerpen betreffende de maatschappelijke stage-ervaring aan de orde komen is gekozen voor een aantal stellingen. De leerling leest de stelling voor en geeft aan of hij/zij het helemaal niet mee eens, niet mee eens, neutraal, mee eens of helemaal mee eens is met de stelling en waarom. Vervolgens wordt de leerling gevraagd om een uitleg van de motivering. Een voorbeeld van een van de stellingen is de volgende:

Een voorwaarde voor een effectieve maatschappelijke stage is het inzetten van de eigen talenten en waardering krijgen voor het inzetten van die talenten. Dit geeft een gevoel van nut en positieve inbreng. Een andere stelling die aan de orde komt gaat over het doel van het Regius College om de leerlingen voor te bereiden op het leven in een pluriforme samenleving. De stelling die hierbij wordt gebruikt is de volgende:

Tijdens mijn maatschappelijke stage kon ik mijn talenten slecht inzetten.

Helemaal niet mee eens Niet mee eens Neutraal Mee eens Helemaal mee eens

Denk je dat je naar aanleiding van deze stage je meer gaat inzetten voor vrijwilligerswerk?

Ik heb met veel verschillende mensen te maken gehad tijdens mijn maatschappelijke stage.

(23)

22 Het doel van deze stelling is om leerlingen zelf te laten beoordelen of zij in aanraking zijn gekomen met verschillende culturen. Mocht de leerling dit zelf niet noemen wordt hier naar gevraagd. Er wordt tevens weer gevraagd wat de mening van de leerling is betreffende het onderwerp en waarom. Naast talenten en culturen wordt bij de stellingen aandacht besteedt aan verantwoordelijkheden, leeropbrengsten, vrijwilligerswerk, algemene indruk van de maatschappelijke stage en of de maatschappelijke stage door de leerling als interessant werd ervaren. Wederom is bij al deze punten doorgevraagd op motivering en uitleg. Wat heb je precies geleerd, had je dat verwacht, wat had je willen leren en waarom etc.

Met de resultaten op de bovenstaande vragen en stellingen kan een beeld geschetst worden van de ervaring en motivering van de leerling betreffende hun eigen maatschappelijke stage op basis van de uit voorgaande onderzoeken voor een positieve maatschappelijke stage-ervaring. Tevens wordt er inzicht gegeven in wat volgens leerlingen de leeropbrengst is van de maatschappelijke stage. Er kan worden aangeduid welke zaken de leerlingen hebben geleerd en wat zij zowel nuttig als onnuttig vonden aan de maatschappelijke stage.

Het tweede onderdeel van het interview betreft de verwerking van de maatschappelijke stage-ervaringen op school. Uit de voorwaarden voor een effectieve stage blijkt dat het reflecteren op ervaringen en feedback krijgen op deze reflectie de effectiviteit van de stage bevordert. (zie hst. 1) Wat heeft het Regius College, locatie Oranjelaan, al gedaan met de opgedane ervaringen van leerlingen?

Onderwerpen:

- Is er gereflecteerd op het eigen handelen en op bredere maatschappelijke kwesties? Met bredere maatschappelijke kwesties worden termen als pluriforme samenleving, respect en sociale verbondenheid bedoelt. Zoals ook beschreven in de doelstellingen van het Regius College (Sintenie, 2009). Op welke manieren heeft dit plaatsgevonden en hoe heeft de leerling dit ervaren?

Het tweede gedeelte van het interview gaat over de verwerking van de stage-ervaringen op school. De aandacht ligt hierbij op de begeleiding vanuit school bij het voorbereiden, uitvoeren en afsluiten van de maatschappelijke stage. Uit verschillende onderzoeken, genoemd in het theoretisch kader, blijkt dat een gedegen voorbereiding en begeleiding tijdens de maatschappelijke stage, zeer belangrijk zijn voor de effectiviteit van de maatschappelijke stage. Nog belangrijker is het onderdeel reflectie, waarin stage-ervaringen worden verwerkt en er puntsgewijs geleerd wordt. Dit gedeelte van het onderzoek begint met de volgende vraag:

Deze vraag heeft een overlap met het eerste onderdeel namelijk: volgens René Bekkers (2008) kan een stage pas als nuttig en zinvol worden ervaren als de doelen van de maatschappelijke stage duidelijk zijn. De motivering om deze vraag toch in het tweede niveau te plaatsen is de volgende; het doel van de stage behoort namelijk tot de voorbereiding van de maatschappelijke stage waarbij de school een belangrijke, leidende rol speelt. Als de school de doelen bij de voorbereiding van de stage duidelijk maakt heeft dat vervolgens effect op het gevoel van nut tijdens de stage.

(24)

23 De volgende belangrijke stap in het kader van dit onderzoek was leerlingen zelf laten uitleggen hoe de begeleiding bij de voorbereiding, uitvoering en afsluiting van de maatschappelijke stage heeft plaatsgevonden. De school heeft zoals eerder gezegd een belangrijke begeleidende taak in het maatschappelijke stage proces. De effectiviteit van de maatschappelijke stage neemt toe als er op al deze facetten aandacht en tijd aan wordt besteedt en de leerling feedback krijgt van de docent en stagebegeleiders gedurende het traject van de maatschappelijke stage.

Het gaat hierbij niet om hoe het Regius College zelf beschrijft hoe de leerlingen worden begeleid maar om hoe de leerlingen de begeleiding ervaren en wat zij van de begeleiding vinden. Het in eigen woorden uitleggen geeft een beeld van de achterliggende gedachten en gevoelens van de leerling.

In dit gedeelte van het interview wordt vervolgens ook gevraagd naar de manier waarop leerlingen moeten bewijzen dat zij de maatschappelijke stage hebben uitgevoerd. Er wordt vervolgens doorgevraagd op het punt van feedback, naar wat zij van deze manier van bewijzen vinden en of zij verbeterpunten zien. Een verslag maken of een logboek bijhouden hebben beiden voor- en nadelen maar het meest belangrijke is dat een leerling feedback krijgt op wat hij/zij maakt zodat er een denkproces optreedt waarbij de leerling leert van de verwerking van de ervaring.

De begeleiding, feedback en hulp die de leerling krijgt bij het traject van de maatschappelijke stage hangt samen met de tijd die er besteedt is aan de maatschappelijke stage op school. Daarnaast geeft de tijd een mooie aanleiding om de leerling te bevragen over wat er precies besproken wordt als er aandacht wordt besteedt aan de maatschappelijke stage en wat ze vinden van de hoeveelheid tijd en aandacht die er op school aan de stage besteedt wordt. Hierbij staat wederom het perspectief van de leerling centraal. Het gaat niet om waar of om onwaar maar om de beleving van de leerling.

Uit de informatie verkregen van het Regius College is de mentor, samen met de organisatoren van de maatschappelijke stage op het Regius College verantwoordelijk voor de begeleiding bij de maatschappelijke stage. De reden om te vragen naar mentorlessen is dan ook voornamelijk omdat de organisatoren van de maatschappelijke stage niet alle leerlingen les geven. Uiteraard wordt hier tijdens het gesprek op doorgevraagd, zeker als de leerling aangeeft dat er geen tijd is besteedt aan de maatschappelijke stage tijdens de mentorlessen maar wel tijdens andere lesuren.

Reflectie op basis van het eigen handelen en op bredere maatschappelijke kwesties is onder andere van belang in het kader van gedrag. Automatisch gedrag wordt pas gepland gedrag als er bewust wordt nagedacht over situaties waarin iemand niet vanuit automatisme weet wat hij/zij moet doen. De aandacht die er wordt besteedt aan het bespreken van lastige situaties en

Kun je uitleggen hoe je door school bent begeleid bij het vinden, uitvoeren en nabespreken van de maatschappelijke stage?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onder deze vervorming moet worden verstaan het niet geheel strak onder profiel liggen van delen van de glooiing na het optreden van de 1 : 4000 belasting, zonder dat gaten

De gemeente Moerdijk heeft een (verplicht) cliëntervaringsonderzoek laten uitvoeren in het kader van de Wmo 2015 over het jaar 2019.. Voor dit onderzoek zijn 825 cliënten met

De pleinen in de stad willen we meer gebruiken voor leuke gezellige evenementen, ook voor en door mensen met een

Ze zijn bedoeld om in beeld te brengen wat de huidige situatie is, om de juiste zorg in te zetten en de situatie aan het einde van het traject te toetsen of de ingezette zorg

Kunt voor al uw vroegere banen en functies aangeven, welk jaar u met deze baan begon, welk jaar u met deze baan bent gestopt, en wat voor werk u deed. Tevens vragen wij om aan te

Wij zien het als onze opdracht om mensen te ondersteunen en de samenleving te sensibiliseren opdat actief burgerschap iets wordt voor hen, voor ons, voor iedereen.. Wij

stappen en tijdens de vakantie waren we met een achttal gezin- nen op weekend, om samen te zijn, maar ook met een inhoude- lijk aanbod.” Joke Leysens, gods-

corporatie omdat mensen vaak zelf niet genoeg middelen hebben om op een andere manier in een woning te wonen, en daar hangen wel heel veel problemen rondom heen.. Ze hebben moeite