• No results found

Het leven van statushouders op Zeeburgereiland : een gedetailleerde verkenning van het dagelijks leven van statushouders en andere bewoners wonend op Zeeburgereiland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het leven van statushouders op Zeeburgereiland : een gedetailleerde verkenning van het dagelijks leven van statushouders en andere bewoners wonend op Zeeburgereiland"

Copied!
54
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het leven van statushouders op

Zeeburgereiland

Een gedetailleerde verkenning van het dagelijks leven van statushouders en andere bewoners wonend op Zeeburgereiland

Roos van Rongen - 10193251

Bachelor scriptieproject Sociale Geografie en Planologie - 734301500Y Eerste lezer: Stefan Metaal

Tweede lezer: Nanke Verloo

roosvanrongen@gmail.com / 0650233006

Eerste Atjehstraat 25-3 1094 JZ Amsterdam 05-07-2018

(2)
(3)

Inhoudsopgave

1. INLEIDING ... 4 1.1 PROBLEEMSTELLING EN DEELVRAGEN ... 5 1.2 LOCATIE OMSCHRIJVING ... 6 2. THEORETISCH KADER ... 8 3. METHODE ... 12 4. RESULTATEN ... 16

4.1 HET DAGELIJKS LEVEN VAN STATUSHOUDERS OP ZEEBURGEREILAND ... 16

4.1.1 ACTIVITEITEN, OP HET EILAND EN IN DE REST VAN DE STAD EN LAND ... 16

4.1.2WERK EN OPLEIDING EN DE REACTIE OP INACTIVITEIT ... 23

4.1.3 CONTACTEN ... 26

4.1.4 HUISTOEWIJZING EN HULP VAN DE GEMEENTE... 30

4.2 HET LEVEN VAN DE ANDERE BEWONERS VAN ZEEBURGEREILAND ... 33

4.2.1 INTRODUCTIE VAN HET DAGELIJKS LEVEN ... 33

4.2.2 VERGELIJKING MET DE STATUSHOUDERS ... 41

4.3 DE THEORIE TEGENOVER DE PRAKTIJK ... 45

4.3.1 RUIMTEGEBRUIK ... 45

4.3.2 LEVENSSTIJLEN EN MIXING ... 45

4.3.3 INTERACTIE TUSSEN DE STATUSHOUDERS EN DE ANDERE BEWONERS ... 46

4.3.4 INTEGRATIE ... 46 4.3.5 BELEIDSDOELEN IN DE PRAKTIJK ... 46 5. CONCLUSIE ... 48 6. AANBEVELINGEN ... 50 7. DISCUSSIE... 50 8. LITERATUUR ... 51 9. BIJLAGEN ... 53

(4)

1. Inleiding

Op Zeeburgereiland in Amsterdam wordt sinds een aantal jaren veel gebouwd. Zeeburgereiland is een eiland in Amsterdam Oost, voor IJburg. Vroeger was hier de rioolwaterzuivering, waar nog de restanten van te zien zijn in de vorm van drie imposante silo’s. De eerste woonwijk die hier gerealiseerd wordt is de Sportheldenbuurt. Een nieuwe gemengde woonwijk rijst langzaam op uit de grond. Inmiddels is het een gemengde wijk met koopwoningen, particuliere en sociale huurwoningen. Van de inwoners op het eiland heeft 30 procent een niet-westerse achtergrond, wat vrij opvallend is voor een nieuwe wijk die nog niet af is. Gemiddeld in Amsterdam is dat 35 procent (Basisbestand Gebieden Amsterdam, 2018). Op Zeeburgereiland wonen inmiddels ook al zo’n 90 statushouders, Statushouders zijn vluchtelingen met een tijdelijke verblijfsvergunning die een bestaan opbouwen in Nederland. Zij krijgen ondersteuning om te participeren in de samenleving. Zeeburgereiland is in de pioniersfase en de statushouders lijken hier in op te gaan, want iedereen is immers een nieuwkomer op Zeeburgereiland.

Statushouders hebben echter over het algemeen een andere cultuur en standaard dan de meeste autochtone Nederlanders. Cultuur en standaarden zijn meer gebaseerd op collectivisme waar in Nederland voornamelijk een individualistisch perspectief heerst (Nieuwlanders, 2018). Daarnaast speelt de integratie een grote rol in het beleid voor statushouders. Het is interessant om te bekijken hoe dit samen gaat en hoe de statushouders en de andere bewoners leven op Zeeburgereiland. Wat doen statushouders nou eigenlijk op een dag? Mengen zij met de andere bewoners?

Over integratie van statushouders bestaat al veel theorie omdat dit een belangrijk deel van hun leven is. Vooral naar de structurele integratie, een volwaardige deelname aan maatschappelijke instituties zoals de arbeidsmarkt, is al veel onderzoek gedaan. Naar de sociaal-culturele integratie, de sociale contacten en de culturele aanpassing, is in Nederland nog weinig onderzoek gedaan (Weijters & Scheepers, 2003). Zo bestaat er ook over de praktijk en de dagelijkse invulling nog weinig theorie.

De gemeente van Amsterdam heeft een duidelijke doelstelling als het aankomt op het samenwonen op Zeeburgereiland. Goed samenwonen is een prioriteit in het gebiedsplan van 2018. In dit plan staat ook dat in 2018 aandacht zal zijn voor een ‘zachte landing’ van statushouders en voor activiteiten die de wederzijdse integratie stimuleren (Gemeente Amsterdam, 2017).

Inzicht in de dagelijkse bezigheden en het sociale netwerk van statushouders lijkt hier van belang. Zo kan er een verkenning gedaan worden naar wat de statushouders nodig hebben in de praktijk om zo goed mogelijk te integreren en te landen in de wijk. Hier kan beter op worden ingespeeld in de toekomst door middel van nieuw beleid. Wellicht kunnen zo ook sommige aannames worden verworpen.

Hieruit volgt de volgende probleemstelling voor dit onderzoek: Hoe ziet het dagelijks leven en de interactie van statushouders en de andere bewoners van Zeeburgereiland er uit en hoe verhoudt dit zich tot de aspiraties van het lokale beleid voor statushouders? Deze probleemstelling zal met behulp van diepte interviews onder statushouders en andere bewoners van Zeeburgereiland worden beantwoord. Ook zullen beleidsstukken worden doorgenomen en experts gevraagd worden om extra uitleg, vooral op het gebied van de aspiraties van het lokale beleid.

(5)

1.1 Probleemstelling en deelvragen Probleemstelling:

Hoe ziet het dagelijks leven en de interactie van statushouders en de andere bewoners van Zeeburgereiland er uit en hoe verhoudt dit zich tot de aspiraties van het lokale beleid voor statushouders?

Om deze vraag zo goed mogelijk te beantwoorden zijn de volgende deelvragen geformuleerd: Hoe ziet het dagelijks leven van statushouders op Zeeburgereiland er uit? Speelt de locatie hierbij een rol?

Hoe ziet het dagelijks leven van de andere bewoners er uit en hoe verschilt dit van dat van de statushouders? Komen ze elkaar tegen en hoe?

Hoe verhouden de dagelijke levens zich tot de theorie en de aspiraties van het lokale beleid? Deze deelvragen zullen in hoofdstuk 4, de resultaten, beantwoord worden.

Conceptueel model

De hoofdvraag is onderstaand schematisch weergegeven door middel van een conceptueel model.

Aspiraties lokale

beleid

statushouders

Dagelijks leven

andere bewoners

Dagelijks leven

statushouders

Interactie

(6)

1.2 Locatie omschrijving

Zeeburgereiland bevindt zich in het oostelijk deel van Amsterdam. Het is een eiland voor IJburg en is verbonden aan Amsterdam Oost, Amsterdam Noord en IJburg. Het is bereikbaar door middel van de Piet Heintunnel en drie bruggen, één vanuit de Indische buurt, één richting Noord en één richting IJburg. Op afbeelding 1 is de positie van Zeeburgereiland in Amsterdam te zien.

1. Zeeburgereiland op de kaart

Bron: maps.google.com, 2018

Zeeburgereiland zelf is opgedeeld in diverse deelgebieden, waarvan er nu enkelen nog niet bestaan. Op afbeelding 2 is de verdeling te zien. In dit onderzoek zal het gaan om de Sportheldenbuurt. In 2018 zal gestart worden met het bouwen van de laatste woonblokken. De straten in de wijk zijn allemaal vernoemd naar sportlegendes en in het midden van de wijk komen sportfaciliteiten en een skatepark (Gemeente Amsterdam, z.j.). Op afbeelding 2 is dit het groene gedeelte.

2. Deelgebieden van Zeeburgereiland

(7)

Zoals eerder genoemd, staan er verschillende woningen in de Sportheldenbuurt. Zo is er sociale en middeldure huur, koop, zelfbouw, appartementen, eengezinswoningen en studentenwoningen. Volgens de gemeente ontstaat zo een gemengde wijk waar iedereen zich thuis voelt (Gemeente Amsterdam, z.j.). Opvallend is dat 84% van de woningvoorraad bestaat uit particuliere huur, 4% is van een woningcorporatie en 13% zijn koopwoningen (Gemeente Amsterdam City data, 2017).

(8)

2. Theoretisch kader

In dit hoofdstuk zal een theoretische basis gelegd worden voor het onderzoek. Aangezien dit onderzoek een gedetailleerde verkenning zal zijn, dient het theoretisch kader als een algemene basis om op terug te kunnen vallen. De resultaten van de verkenning zullen getoetst worden aan deze theorie.

2.1 Dagelijks leven van statushouders en andere bewoners op Zeeburgereiland

Over de praktijk en de dagelijkse invulling van de integratie van statushouders bestaat nog weinig theorie. Het is daarom van belang om theorieën te beschrijven voor het dagelijks leven en het ruimtegebruik in buitenwijken, om vervolgens te toetsen hoe dit voor statushouders geldt. Ook om de dagelijkse levens van de andere bewoners te kunnen verkennen is een theoretische basis nodig.

2.2 Ruimtegebruik

Er bestaan verschillende dimensies in ruimtegebruik, bijvoorbeeld functioneel ruimtegebruik en de sociale bindingen en het gebruik wat hier uit volgt. Op deze dimensies zal kort worden ingegaan.

Economisch-functioneel

Bekend is dat bewoners van buitenwijken vaak een groot daily urban system hebben. Dit is echter wel gebaseerd op dat er veel hoger opgeleiden wonen. Hun ruimtegebruik reikt tot ver buiten de wijk, omdat in de eerste fasen van de aanbouw van een wijk dit nog niet in de wijk zelf plaats vindt. Veel voorzieningen moeten de bewoners elders zoeken. Ook zijn de werkplekken vaak ergens anders dan in de buitenwijk zelf. Het voorbeeld wat hierbij gebruikt wordt is IJburg, welke een zelfde soort fase gekend heeft en dezelfde eigenschappen heeft. Hierbij is een auto meestal een basisbehoefte, aangezien de eilanden behoorlijk geïsoleerd liggen van het centrum van Amsterdam (Lupi, 2008). Zeeburgereiland ligt al iets centraler dan IJburg. In dit licht is het interessant om te bekijken of dit ook voor de bewoners van Zeeburgereiland geldt en in welke mate voor de statushouders. Aangezien de meeste statushouders waarschijnlijk nog geen baan hebben of een auto, zullen zijn meer zijn aangewezen op lokale voorzieningen. Door het gebrek aan voorzieningen op Zeeburgereiland is de verwachting dat andere wijken in de buurt hier voor worden aangedaan.

Sociaal

De netwerken van bewoners op sociaal gebied zijn meer verspreid geraakt dan vroeger. Dit geldt in het bijzonder voor nieuwe wijken waar de meeste mensen elkaar van te voren niet kennen. Ze delen alleen hun woonomgeving met elkaar en niets anders. Dit wijst op dat er veel anonimiteit en individualisme zal heersen in dit soort nieuwe wijken. Hier tegenover staat de pioniersfase die een nieuwe wijk vaak kent. Door de pioniersfase vormen de eerste bewoners een hechte gemeenschap. Het is bijna te vergelijken met een dorpse gemeenschap (Lupi, 2008). De vraag die hier bij opkomt is of de statushouders ook deel uitmaken van deze gemeenschap en hoe hun toegang hiertoe is. Op IJburg zeggen 90% van de bewoners dat ze de buren kennen van gezicht en dat de interesse voor hun buurtbewoners al begon voordat ze waren verhuisd. Contact leggen bleek vrij lastig te zijn, waardoor een website is opgericht voor de eerste bewoners. Dit is een enorm succes geworden (Lupi, 2008). Op Zeeburgereiland is nu ook een website opgericht met dezelfde functie. Of het een gelijkwaardig succesverhaal is, is nog maar de vraag. Op straat op IJburg wordt veel gegroet en worden praatjes gemaakt, zeker in de zomer als er meer mensen op straat zijn. Dit lijkt anders dan in andere Amsterdamse wijken, waar het wonen veel anoniemer is. (Lupi, 2008). De verwachting is dat de ontwikkeling van de Sportheldenbuurt ongeveer hetzelfde zal zijn als die van IJburg. Als

(9)

dit ook voor Zeeburgereiland geldt kan dit een voordeel zijn voor de statushouders aangezien er dan verschillende opties zijn om contacten te leggen.

2.3 Dagelijks leven in de stad

Vaak worden levensstijlen gelinkt aan uitingen van smaak en persoonlijke voorkeuren. Het grootste gedeelte van het dagelijks leven in de stedelijke gebieden komt echter meestal niet voort uit deze persoonlijke voorkeuren, maar is geworteld in huis en werk gerelateerde routines. Dit kunnen bijvoorbeeld naar het werk gaan zijn, de was doen, eten koken en slapen. Basis activiteiten die elke dag weer gebeuren. Van Diepen en Musterd (2009) zien daarom stedelijke sociale

structuren niet als producten van keuzes maar als producten die erg beïnvloed worden door sociale en economische beperkingen van het stedelijke leven. Levensstijlen worden gezien als het gedrag wat voort komt uit het soort huishouden, het gebruik van stedelijke voorzieningen en de oriëntatie op de stad (Van Diepen & Musterd, 2009). Op Zeeburgereiland wonen verschillende soorten huishoudens en het kan zo zijn dat zij de stedelijke voorzieningen anders gebruiken. Dit is van belang voor de statushouders, aangezien zij een andere oriëntatie op de stad hebben dan de bewoners die al langer in Nederland of Amsterdam wonen. Op deze manier is het te verwachten dat zij een andere levensstijl zullen hebben en daarom hun dagelijks leven anders invullen. Het is de vraag hoe deze levensstijlen samen gaan en of de diverse Sportheldenbuurt zal mixen.

Mixing

Boterman & Musterd (2016) stellen dat een pleidooi voor meer diversiteit in een wijk niet altijd hoeft te betekenen dat de wijk ook echt hier aan wordt blootgesteld, laat staan dat er levendige interactie zal ontstaan tussen de diverse bewoners. Het kan zelfs voorkomen dat er homogene territoria ontstaan, wanneer diversiteit wordt aangemoedigd. Ook kan terugtrekking uit de community ontstaan of zal het op zijn best resulteren in een situatie waarin verschillende samenwonende mensen een grotere kans hebben om blootgesteld te worden aan anderen, maar in werkelijkheid niet veel interactie hebben of veel integreren. Tot nu toe heeft de diversiteitsdiscussie zich vooral gericht op diversiteit in het residentiele domein, maar andere aspecten van het dagelijks leven zijn net zo belangrijk wanneer het gaat om blootstelling aan diversiteit. Zoals op het werk of onderweg naar werk, waar veel mensen de meeste tijd doorbrengen. Van Kempen & Bolt (2009) vinden social mix een complex concept. Er wordt vaak niet duidelijk gemaakt in beleidsdocumenten op welke categorieën de mix gebaseerd wordt en op welke schaal. In de flats, op straat of door middel van gemixt wonen? Toch lijkt het dat niemand twijfelt aan de positieve effecten van social mix, want de diversiteit wordt aangehouden en al dan niet geïntensiveerd. De Sportheldenbuurt is ook een diverse wijk en hier wordt op ingespeeld in het beleid. Gezien de theorie is het interessant om te bekijken of deze sociale mix leidt tot betere sociale samenhang, of juist het tegenovergestelde veroorzaakt.

2.4 Interactie tussen de statushouders en de andere bewoners

In de probleemstelling komt ook de interactie met de andere bewoners van Zeeburgereiland naar voren. Hier wordt het contact tussen de statushouders en de andere bewoners bedoeld, wat op straat of in de persoonlijke sfeer kan plaats vinden.

In het geval van statushouders is het belangrijk om rekening te houden met de culturele eigenschappen. Veel statushouders komen uit een ander soort cultuur dan Nederlanders. De statushouders, voornamelijk Eritreërs en Syriërs, komen uit een collectivistische cultuur in plaats van een individualistische cultuur (Nieuwlander, 2018). Over Syriërs is nog weinig onderzoek beschikbaar. In een eerste verkenning van Pharos (2016) komt naar voren dat er

(10)

sprake is van taalbarrières , het contact met formele instanties komt langzaam op gang en de vele regels zijn lastig voor Syriërs (Huijnk et al., 2017). Wel is via een onderzoek van Nieuwlanders bekend dat ook zij uit een collectivistische samenleving komen en ook niet gewend zijn aan het individualisme. Bij zowel Eritreërs en Syriërs staan het geloof en de familie centraal in hun leven.

Dat gezegd hebbende, is het contact tussen allochtonen en autochtonen wel goed voor het samenleven in een wijk en dan met name voor het tot stand komen van een multiculturele samenleving. Door dit contact neemt het begrip voor elkaar toe en vooroordelen ten opzichte van elkaar nemen af. Deze contacten kunnen ook invloed hebben op de structurele positie, en dus de mate van structurele integraties, die een statushouder inneemt. Via kennissen kan hij of zij bijvoorbeeld aan een nieuwe baan komen. Deze processen kunnen gekoppeld worden aan het sociaal kapitaal (Weijters & Scheepers, 2003).

Sociaal kapitaal

Sociaal kapitaal kan worden omschreven als het cruciale element in sociale organisatie, de kenmerken van het sociale leven - netwerken, normen en waarden en vertrouwen - kunnen op deze manier met elkaar worden gedeeld (Weijters & Scheepers, 2003). Blokland & Nast (2014) geven als algemene definitie van sociaal kapitaal dat het refereert naar middelen die toegankelijk zijn door middel van sociale interacties en sociale netwerken, wederkerigheid, normen en wederzijds vertrouwen.

Sociaal kapitaal kan worden onderverdeeld in drie typen van organisatorische processen waarmee verschillende sociale groepen investeren in en het delen van sociaal kapitaal binnen hun eigen groep, maar ook met andere groepen, namelijk bonding, bridging en linking. Bonding is binnen de eigen sociale groep, bij bridging gaat het om het delen van sociaal kapitaal tussen verschillende sociale groepen en linking is het delen van sociaal kapitaal met de openbare gemeenschap. In dit geval zal het meest worden ingegaan op bridging, omdat dit het delen van sociaal kapitaal is tussen verschillende sociale groepen (Putnam, 2001). De sportheldenbuurt is een diverse wijk waarin verschillende sociale groepen wonen. Om contacten tussen deze groepen mogelijk te maken, is het van belang om te toetsen of dit sociaal kapitaal aanwezig is op Zeeburgereiland.

Publieke familiariteit

Om contacten mogelijk te maken, is er een zekere vorm van publieke familiariteit nodig. Dit houdt in dat bewoners voldoende informatie uit dagelijkse interacties krijgen om andere mensen te herkennen en te 'categoriseren'. Vluchtige interacties kunnen publieke familiariteit vergroten. Publieke familiariteit kan ook weer resulteren in sociaal kapitaal. (Blokland& Nast, 2014).

Zoals Fischer het beschrijft: Public familiarity is often taken for private intimacy and public impersonality for private estrangement. But such public familiarity has nothing to do with peoples private lives. The friendly greeter on the streets may have few friends, while the reserved subway rider may have a thriving social life (Fischer, 1982:61).

Blokland (2008) voegt hier aan toe dat fysieke nabijheid kan zorgen voor publieke familiariteit, maar dat nabijheid alleen geen zekerheid biedt voor het vormen van sociale relaties. Publieke familiariteit moet niet worden verward met het hebben van een intensief netwerk van persoonlijke banden. Enige familiariteit, in een context waarin iemand steeds dezelfde mensen ziet waardoor diegene de anderen leert kennen op een informele manier, kan al tot het ontwikkelen van sociale banden leiden. In het geval van Zeeburgereiland is het dus

(11)

zaak om er achter te komen in hoeverre deze publieke familiariteit aanwezig is en dit tot bepaalde sociaal banden leidt.

2.5 Integratie

Integratie is een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven van een statushouder. Hier wordt ook veel aandacht aan besteed in de bestaande literatuur. Omdat het zo belangrijk is, zal er kort op ingegaan worden binnen de theorie. Met de integratie moet ook rekening mee worden gehouden tijdens de interviews en voor de vragen. Integratie is een lastig begrip, waar veel discussie over is. Binnen integratie zijn twee dimensies te onderscheiden, namelijk structurele en sociaal-culturele integratie. Met structurele integratie wordt een volwaardige deelname van etnische minderheden aan maatschappelijke instituties bedoeld. Met sociaal-culturele integratie worden de sociale contacten met de wijdere samenleving bedoeld en ook de culturele aanpassing aan die samenleving (Weijters & Scheepers, 2003). Maar integratie is ook een tweezijdig concept. Naast de individuele capaciteiten en kenmerken van statushouders beïnvloeden ook de maatschappelijke condities in de samenleving, zoals beleid, beeldvorming en vormen van uitsluiting, de integratie van statushouders (Huijnk et al., 2017). Voor dit onderzoek is het van belang om rekening te houden met deze kenmerken die invloed hebben op de integratie. In hoeverre de statushouders zich bijvoorbeeld aanpassen aan de cultuur en of ze worden buitengesloten.

2.5 Aspiraties lokale integratie beleid statushouders Zeeburgereiland

Voor Zeeburgereiland zijn bepaalde beleidsdoelen en plannen gemaakt. In dit onderzoek zal worden gefocust op het lokale beleid voor het eiland en de statushouders. Er zal niet alleen gekeken worden naar de doelen, maar echt naar de aspiraties van dit beleid waarbij het gaat om de praktische invulling. Hier zal een kort overzicht geschetst worden van de beleidsplannen en doelen.

Voor heel Amsterdam geldt dat er een Amsterdamse aanpak voor statushouders is. Dit houdt in dat de landelijke beleidsdoelen zijn vertaald naar Amsterdamse beleidsdoelen en aanpak. De Amsterdamse aanpak gaat er van uit dat meedoen ook geldt voor statushouders. Vluchtelingen met een status krijgen zo snel mogelijk een woning in de stad en via de gemeente worden ze binnen drie jaar begeleid naar werk, participatie en/of opleiding. Tegelijkertijd zullen ze inburgeren en krijgen ze een intensieve taaltraining (Gemeente Amsterdam, z.j.).

In het lokale beleid staat samenleven erg hoog binnen de prioriteiten. Dit beleid is gemaakt voor zowel IJburg als Zeeburgereiland. In het gebiedsplan van 2018 staat dat in 2018 er aandacht zal zijn voor een ‘zachte landing’ van statushouders en voor activiteiten die de (wederzijdse) integratie stimuleren. Dit gebiedsplan is bedacht door bewoners en beleidsmakers, wat duidelijk maakt dat het niet alleen belangrijk is voor de beleidsmakers. In het plan staat dat de ervaring leert dat mensen met een vluchtverleden niet als vanzelf een plek in de wijk vinden en onderdeel worden van de wijknetwerken. Daar wordt ingezet op de versterking van voorzieningen die nog niet zijn berekend op de vraag van deze bewoners. Ook wordt gezegd dat veel bewoners zich willen inzetten om de integratie van statushouders te bevorderen. In dit onderzoek zal dan ook getoetst worden of dit in de praktijk zo gaat als in de beleidsplannen wordt omschreven.

(12)

3. Methode

Dit onderzoek heeft een beschrijvend en verkennend karakter. Als methode van data verzameling zijn dan ook diepte interviews gedaan met statushouders en andere bewoners van Zeeburgereiland. Daarnaast is het beleid geanalyseerd op basis van de stukken die beschikbaar zijn. Dit is aangevuld met korte interviews met beleidsmakers en uitvoerders. Het wordt juist op deze manier gedaan omdat de verwachting is dat tijdens diepte interviews veel bruikbare informatie naar voren komt wanneer de juiste vragen gesteld worden. Op deze kwalitatieve manier kan goed in kaart gebracht worden wat de statushouders en andere bewoners dagelijks doen en wie zij ontmoeten. Voor de analyse van de beleidsaspiraties zijn interviews een belangrijke aanvulling op het analyseren van de beschikbare beleidsstukken. In de stukken komen de aspiraties voor de praktijk niet altijd naar voren. De doelstellingen staan er meestal in, maar hoe dit in de praktijk gebracht wordt, mist vaak.

Het onderzoeksdesign wat hier uit volgt heeft vooral kenmerken van een community study, met enkele elementen van een case-study. Het is niet volledig een community study, aangezien er geen onderzoek gedaan is naar de demografische gegevens. Wel is naar de gemeenschap op Zeeburgereiland gekeken en de dynamiek hierbinnen, met de focus op het dagelijks leven van statushouders. Het is geen case-study omdat er meerdere variabelen zijn en dus cases. Toch gaat het wel om één specifieke doelgroep op een specifieke locatie, waardoor het wel elementen van een case study kent.

De keuze is op Zeeburgereiland gevallen omdat daar inmiddels zo’n 90 statushouders wonen. Deze zijn in de sociale huurwoningen van de Alliantie geplaatst. De kwartiermaker van Zeeburgereiland vertelde dat 30 procent van de nieuwe sociale huurwoningen naar statushouders is gegaan. Zeeburgereiland heeft bepaalde ambities als het gaat om het verwelkomen van de statushouders. In het plan staat dat de ervaring leert dat mensen met een vluchtverleden niet als vanzelf een plek in de wijk vinden en onderdeel worden van de wijknetwerken. Daar wordt ingezet op de versterking van voorzieningen die nog niet zijn berekend op de vraag van deze bewoners. Ook wordt gezegd dat veel bewoners zich willen inzetten om de integratie van statushouders te bevorderen. Het samenleven staat erg hoog binnen de prioriteiten. Opvallend is dat er al veel onderzoek gedaan is naar de theorie achter integratie, maar over de praktijk en de sociale bindingen is nog niet zo veel bekend. Daarom is het extra interessant om te gaan onderzoeken op Zeeburgereiland of de ambities ook echt in werkelijkheid gebracht worden.

Verder komt de keuze voor de locatie ook voort uit een persoonlijke voorkeur. In de tijd dat ik in een studentenflat heb gewoond was de saamhorigheid en het enthousiasme opmerkelijk. Mijn interesse in statushouders, hun ontvangst en het samenleven van verschillende culturen was gewekt.

Onderzoekseenheden en selectie

Om antwoord te krijgen op de probleemstelling, zijn er verschillende onderzoekseenheden. Het eerste deel van de vraag gaat in op het dagelijks leven van statushouders. Statushouders zijn dan ook een onderzoekseenheid. Dan gaat de vraag in op de interactie met de andere bewoners van Zeeburgereiland. De andere bewoners zijn ook een onderzoekseenheid. Als laatste wordt gekeken naar de aspiraties van het beleid, welke door de experts worden bedacht. Daarom is de laatste onderzoekseenheid de expert op het gebied van beleid voor statushouders op Zeeburgereiland. Er is gestreefd naar een variatie aan onderzoekseenheden, maar het is niet een volledig representatieve steekproef.

(13)

Wat betreft de statushouders is er gekozen uit een groep van 90 statushouders. Hier zitten gezinnen, vrouwen en een groot deel alleenstaande mannen bij. De doelgroep binnen dit onderzoek is een zo gevarieerd mogelijke groep van maximaal 10-15 statushouders die ouder zijn dan 18 jaar en minimaal een half jaar op Zeeburgereiland wonen. Het doel is een zo gevarieerd mogelijke groep, maar het moeten wel zelfstandige mensen zijn. Daarnaast zullen er verschillen zijn in afkomst. Voor de nieuwe lichting vluchtelingen bestaat er nog geen onderzoek naar de verschillen in sociale integratie. Om het dan ook niet te ingewikkeld te maken, is niet naar afkomst gekeken. Alleen of diegene een statushouder is en binnen welke leeftijdscategorie deze persoon valt. Het contact met deze groep is gelegd door bevriende statushouders te vragen naar hun contacten. Ook zijn er oproepen geplaatst in Facebookgroepen en is er een oproep gedaan op een van de meet-ups voor de wijk. Hieruit zijn drie respondenten gekomen. Daarna is via de projectleider van de buurtkamer contact gelegd met nog twee statushouders, die weer twee andere statushouders wisten. Zo zijn er interviews afgenomen bij zeven statushouders. Een overzicht van persoonlijke kenmerken van de statushouders is te vinden in de bijlage 1.

Voor de andere bewoners bestaat een grotere groep om uit te kiezen. Op Zeeburgereiland zijn verschillende bewoners te vinden. Studenten, gezinnen, alleenstaanden, stellen, mensen met een beperking, senioren en enkele ondernemers. Het is interessant om mensen te spreken die zich actief inzetten voor de statushouders, maar ook om mensen te spreken die dat niet doen. Om dit te bereiken is mijn eigen netwerk in gezet. Er worden vaak meet-ups georganiseerd voor het eiland, omdat alles nog zo nieuw is. Tijdens een van deze meet-ups is een oproep gedaan om respondenten te verzamelen. Hier uit zijn enkele respondenten gekomen, de andere respondenten komen uit mijn eigen netwerk en via een oproep op Facebook. In totaal zijn vijf bewoners geïnterviewd. Ook hierbij geldt dat ze ouder dan 18 zijn en zelfstandig wonen. Het doel was een zo gevarieerd mogelijke groep en dan vooral variatie binnen het actief zijn in de gemeenschap en participatie. Het overzicht van de kenmerken van de andere bewoners is te vinden in de bijlage.

Dan zijn er nog de experts. Dit is extra informatie, omdat ook een hoop informatie uit de beleidsstukken te halen is. Om toch de informatie over de aspiraties zo goed mogelijk te verzamelen, zijn ook experts geïnterviewd. In totaal zijn er drie experts geïnterviewd; de kwartiermaker, de gebiedsmakelaar van IJburg en Zeeburgereiland en de projectleider van de buurtkamer. Deze contacten komen uit mijn persoonlijk netwerk en waren al gelegd voor het onderzoek plaats vond.

Verwerking materiaal en onderzoekstechnieken

Zoals al eerder aangegeven zijn er diepte interviews afgenomen. Om deze zo goed mogelijk te documenteren zijn ze opgenomen. Deze interviews zijn deels getranscribeerd. De opnames hebben ook geholpen bij het terughalen van gedetailleerde stukken en de manier waarop dingen gezegd werden. De opnames zijn gedaan met een iPhone 7, waar een goede record mogelijkheid op zit. De interviews zijn meestal in de woningen van de respondenten gehouden. Alleen voor de experts is uitgeweken naar restaurant Haddock op het eiland en de buurtkamer. Voor de volledigheid zijn tijdens de interviews ook aantekeningen gemaakt. De interviews zijn daarna geanalyseerd. De methode die gebruikt is, was aan het begin open coding, omdat in dit soort gedetailleerd onderzoek het lastig te voorspellen is welke codes en thema’s naar boven gaan komen. Bij open coding worden door middel van het doornemen van de interviews bepaalde thema’s geanalyseerd en hier wordt een code aan gegeven op basis van de theorie. Dan kan er een itemlijst worden gemaakt waar mee verder gecodeerd

(14)

kan worden. De methode van analyse is dan ook thematisch. Dit is het labelen van interviews met verschillende labels die voortkomen uit de itemlijst die van te voren gemaakt is. De open coding is toegepast op de interviews met de statushouders en opnieuw op de interviews met de andere bewoners. Zo zijn er twee itemlijsten ontstaan. Wel waren er veel overlappende codes.

Operationalisering

Vanuit de theorie wordt nu een stap gezet naar de manier waarop de statushouders en andere bewoners zijn bestudeerd. Omdat het dagelijks leven van statushouders gedetailleerd is bestudeerd, horen daar ook gedetailleerde vragen bij.

Dagelijks leven statushouders

Bij het dagelijks leven horen verschillende concepten als wonen, sociale en economische activiteiten en culturele activiteiten. Daarbij hoort ook de binding tot de wijk, dus op welke locatie voeren zij deze activiteiten uit en hoeveel binding hebben ze met Zeeburgereiland. Ook worden tijdens deze dagelijkse bezigheden contacten gelegd. Wie komen ze tegen op straat en wat doen ze overdag?

Voor de structuur van de interviews zijn verschillende categorieën bedacht:

• achtergrond statushouder: persoonlijke kenmerken, afkomst, opleiding, woonsituatie etc.

• structurele kenmerken: taal, werk etc.

• activiteiten: dagelijkse bezigheden, integratie gerichte activiteiten, netwerk mogelijkheden, locatie gebondenheid, dagelijkse boodschappen, sporten en het bijeenkomen met vrienden.

• Sociaal leven : (sociale) activiteiten, sociaal contact, contact op straat en in de woning.

• mate van ondersteuning van partijen: gemeente, taalinstituut, buurthuis etc.

Op basis van deze categorieën is een itemlijst opgesteld. Naast de standaard vragen over afkomst, individuele eigenschappen en het wonen zullen de statushouders zelf moeten gaan vertellen over hun dagelijks leven. Daarom zijn indirecte vragen gesteld en is hier op doorgevraagd. Dit kunnen vragen zijn aan de hand van de itemlijst als, Kan je een week beschrijven? Of waar doe je je boodschappen? Wie kom je daar tegen? Wat vind je leuk om te doen? Waarom doe je je boodschappen daar?

Ook zullen vragen gesteld worden als Hoe ben je hier in de Sportheldenbuurt terecht gekomen? en Krijg je steun vanuit de gemeente?

Dagelijks leven andere bewoners en interactie met statushouders

De itemlijst voor de interviews met de andere bewoners is hetzelfde. De interactie met de andere bewoners van Zeeburgereiland gaat gemeten worden door bij de andere bewoners ook in te gaan op de kennis van en het contact met statushouders. De vragen die gesteld zijn, zijn onderverdeeld in dezelfde categorieën als voor de statushouders. Om de interactie te meten, zijn er nog enkele categorieën bij gekomen:

• Kennis: wat weten ze over statushouders in het algemeen, over statushouders op Zeeburgereiland

• interactie met statushouders: activiteiten, waar komen ze ze tegen? hoe vaak en waarom? Ook hier zullen vragen worden gesteld die niet te direct zijn waardoor de bewoners zelf zullen gaan vertellen. Voorbeelden van interview vragen zijn:

(15)

aan welke activiteiten doet u mee binnen de wijk? Wie ontmoet u daar?

De kennis van statushouders op Zeeburgereiland komt later aan bod door de vragen: Wist u ook dat er statushouders op het eiland wonen? Heeft u contact met statushouders?

4.3 Aspiraties lokale beleid statushouders

De aspiraties voor het lokale beleid zijn gemeten door middel van beleidsstukken over de Amsterdamse aanpak voor statushouders en het lokale beleid voor statushouders op Zeeburgereiland. Om er achter te komen hoe dit in de praktijk wordt gebracht, zijn interviews afgenomen bij experts en informanten. Ook is het belangrijk gebleken om tenminste één iemand te spreken die activiteiten organiseert voor statushouders en andere buurtbewoners. Interviews afnemen over de aspiraties van het beleid is anders dan die over het dagelijks leven en de interactie. Het zijn gerichte vragen geworden aangezien de kennis over het beleid al aanwezig is. Hierdoor is dieper in gegaan op de materie en zijn specifiekere vragen gesteld. Voorbeelden van interview vragen zijn:

• Hoe wordt het participatie beleid voor statushouders in de praktijk gebracht?

• Hoe moedigen jullie ontmoetingsactiviteiten aan voor statushouders en andere bewoners?

• Hoe gaat het samenleven op Zeeburgereiland?

• Hoe worden statushouders verder geholpen bij de participatie?

Tekortkomingen

Binnen dit onderzoek zijn enkele tekortkomingen. Door de taalbarrière was het lastig om een representatieve groep statushouders te vinden. Uiteindelijk is het gelukt om een gevarieerde groep te selecteren, maar op deze manier kan niet voor alle groepen statushouders gesproken worden. Er zijn bijvoorbeeld zes Syriërs geïnterviewd, van de zeven statushouders. Om een nog betrouwbaarder onderzoek te krijgen, is het ook raadzaam om meer andere bewoners te interviewen. Voor dit onderzoek was dit niet haalbaar. Daarnaast is een tekortkoming dat er geen vergelijkingsmateriaal is. Een goede case kan IJburg zijn. Wanneer daar hetzelfde onderzoek gedaan wordt, kan een mooie vergelijking worden gemaakt.

Gezien mijn persoonlijke ervaringen op Zeeburgereiland, kan het ook zo zijn dat de betrouwbaarheid in het geding is gekomen. Er zijn ook kennissen geïnterviewd, waarbij het mogelijk is geweest dat er bepaalde aannames zijn gemaakt. Daarnaast blijft het vluchtverleden een gevoelig onderwerp voor de statushouders en is het moeilijk inleven in deze situatie. Soms werden hier opmerkingen over gemaakt en hielden de statushouders zich in. Door eerst vertrouwen op te bouwen, kon dit zo veel mogelijk worden voorkomen. Vaak is er een praatje gemaakt en soms werd er wat gegeten.

Voor dit onderzoek zijn diepte interviews afgenomen de statushouders en andere bewoners van Zeeburgereiland. Daarnaast is om extra informatie gevraagd bij verschillende experts. Dit heeft voor veel gedetailleerde informatie gezorgd, welke zijn gecodeerd door middel van open coding. Deze methode van onderzoek doen bleek erg geschikt voor deze onderzoeksvraag. Veel informatie is verwerkt met een mooi resultaat als gevolg.

(16)

4. Resultaten

In dit hoofdstuk zullen de resultaten gepresenteerd worden. De belangrijkste bewijsvoering zullen de citaten uit de interviews met de statushouders en de andere bewoners zijn. Er zal altijd verwezen worden naar een respondent. In dit hoofdstuk zal eerst een overzicht gegeven worden van het dagelijks leven van statushouders van Zeeburgereiland. Vervolgens zal ook een overzicht gegeven worden van het dagelijks leven van de andere bewoners. Hierna volgt een vergelijking waarin de verschillen en overeenkomsten naar voren komen. Als laatste zullen de resultaten naast de theorie gelegd worden, om het te toetsen aan de realiteit op Zeeburgereiland.

4.1 Het dagelijks leven van statushouders op Zeeburgereiland

Om achter de dagelijks levens van statushouders op Zeeburgereiland te komen, zijn in totaal zeven statushouders geïnterviewd. Een overzicht van individuele kenmerken van de statushouders is te vinden in de bijlage. Alle statushouders wonen op Zeeburgereiland en hebben een status gekregen van 5 jaar. Hun verdere kenmerken zijn dat ze allemaal in een sociale huurwoning van de Alliantie wonen, verdeeld over op dit moment drie gebouwen. Zes van de zeven respondenten komen uit Syrië en één respondent komt uit Nigeria.

4.1.1 Activiteiten, op het eiland en in de rest van de stad en land

Ondanks dat de Sportheldenbuurt nog maar enkele jaren bestaat, zijn er al wat voorzieningen en zijn er activiteiten te doen. De bewoners maken gebruik van de openbare ruimte en de voorzieningen die al bestaan. In deze paragraaf wordt gekeken welke activiteiten de statushouders doen en waarom, in de buurt en op andere plekken, en hoe zij hier komen.

Boodschappen

Een logisch onderdeel van het dagelijks leven van de statushouders is het doen van boodschappen. Wat als eerste opvalt in alle interviews, is dat zes van de zeven statushouders het grootste gedeelte van hun boodschappen in de Javastraat doet. SH2 geeft aan dat je in de Javastraat Syrische producten kunt vinden, zoals brood en vlees. SH2 lijkt een voorkeur te hebben voor Arabische producten, net zoals andere respondenten. SH7 gaat graag naar de Javastraat om daar zijn vlees te halen en hij vindt de supermarkten heel mooi.

‘Er zijn daar een supermarkt die zijn heel mooi. En ik koop de kip van daar en de vlees. Beetje Arabische producten.’

Bijna alle respondenten kopen Arabische producten. Een van de vragen die hierbij opkomt is hoe zij weten dat daar Arabische producten verkocht worden. SH7 heeft van de Javastraat gehoord via zijn vrienden uit zijn vorige wooncomplex, Riekerhaven in Nieuw-West. Hij zegt dat Arabische mensen altijd precies weten waar de Arabische winkels zijn. Ook speelt mee dat de prijzen in de Javastraat lager liggen dan in andere supermarkten. SH5 verwoord dit als volgt.

‘Meestal bij de Javastraat want het is heel goedkoop. Maar als ik geen tijd heb dan fiets ik naar de Albert Heijn hier op IJburg.’

Naast de Javastraat worden dus ook de grotere supermarkten bezocht, zoals de Vomar en Albert Heijn op IJburg en de Lidl in de Indische buurt. De grotere supermarkten worden door elke respondent genoemd. SH3 zegt dat het hem niet zoveel uitmaakt.

(17)

‘For me it doesn’t really matter. I do in Aldi, in Albert Heijn or Jumbo. Aldi is at Waterlandplein.’

Toch spelen de prijzen ook hier een rol. Meerdere respondenten geven aan dat ze naar een bepaalde supermarkt gaan omwille van de prijzen. De Lidl in de Indische buurt bijvoorbeeld, geeft SH1 aan.

'In Javastraat, with Lidl ofcourse. There is something and we find it in Lidl always’

Ook SH2 gaat alleen naar de Javastraat en de Lidl. SH3 heeft van te voren opgezocht waar een Aldi zit in Amsterdam, omdat hij deze winkel ook in de buurt van zijn asielzoekerscentrum (azc) had en de prijzen hier lager liggen dan bij de Albert Heijn en de Jumbo.

‘Aldi is a bit cheaper, compared to AH and Jumbo. Had to check address on internet.’ Hij weet dat er een Lidl dichtbij zit, maar zegt dat hij normaal gesproken niet die kant op gaat. De locatie maakt dus ook uit voor de keuze van de supermarkten. Op Zeeburgereiland bevindt zich sinds kort een buurtsupermarkt, Groenteboer Borneo. Alle statushouders noemen deze buurtsupermarkt, maar zes van de zeven vindt deze supermarkt te duur. ‘Hier hebben we geen winkels, alleen nu een Turkey. Maar het is echt duur.’ Daarnaast is het assortiment niet toereikend. SH5:

‘Het is duur en hij heeft niet alles voor cleaning stuff. Ik ga direct naar AH.’

Toch gaan enkele van de statushouders wel naar de buurtsupermarkt en vinden ze het ook fijn dat deze er is. SH5 heeft namelijk ook gezegd dat het handig is om deze supermarkt op het eiland te hebben: ‘Niet vaak, maar als iets nodig is het is handig.’ SH2 beschrijft het als volgt:

‘But I go there, yes. Sometimes it’s too late and the positive point of that shop is still open till too late, evening, till nine or ten o clock. So sometimes I need producten and I go there.’ Opvallend aan het boodschappenpatroon is dat zes van de zeven vooral hun boodschappen in de Javastraat doen. De redenen hiervoor zijn de Arabische producten die hier te vinden zijn en de lagere prijzen. Ook andere grotere supermarktketens worden bezocht, meestal op de fiets of met het openbaar vervoer. Hier speelt de prijs ook weer een rol, want de statushouders kiezen eerder voor de Lidl en de Aldi dan de Albert Heijn. Ondanks dat hij erg duur is, zijn ze toch ook wel blij met de nieuwe buurtsuper, omdat deze tot laat open is en ze dan enkele boodschappen daar nog kunnen halen.

Sporten

Wanneer gevraagd wordt naar de weekbeschrijving, komt sporten bijna altijd meteen naar voren. Vijf statushouders gaan allemaal naar verschillende sportscholen en een van de respondenten sport naast in de sportschool ook buiten op Zeeburgereiland. Voor het overzicht is er een tabel gemaakt met de sportschool waar ze heen gaan, hoe vaak en met wie.

(18)

Respondent Sportschool Frequentie Samen?

SH1 In Oost 2 keer per week Alleen, komt soms

mensen tegen daar

SH2 Wandelt op ZBE - Met een vriend

SH3 Diemerpark IJburg 5-6 keer per week Alleen

SH4 Wandelt op ZBE - -

SH5 Basic Fit

Rembrandplein en hardlopen op ZBE

3 keer per week Met vriend

SH6 Fit for free in Oost 2-3 keer per week Met buurman

SH7 Basic Fit

Rembrandplein

Zo vaak mogelijk Met vriendin Tabel 1 : Sportinformatie statushouders

SH3 gaat zelfs 5-6 keer per week naar de sportschool op IJburg. Hij vertelt : ‘I just go to the gym and back.’ Het lijkt een levensstijl voor hem, daarnaast is het zijn plan om personal trainer te worden. De andere statushouders die sporten, houden het bij 2-3 keer per week. SH1 en SH6 sporten in Oost en SH5 en SH7 sporten op het Rembrandplein omdat zij hier al een abonnement hadden afgesloten.

‘Ik was in andere thuis , woon in Riekerhaven en het was de uh, naast bij de huis. Basic fit jij kan alles gebruiken.’ ‘Nu de abonnement is klaar, dan kan ik stoppen.’

Zij willen wel stoppen zodra het kan en een sportschool dichterbij gaan zoeken. Bijvoorbeeld op IJburg. Nu fietsen ze naar Rembrandplein of gaan met de tram. Ze vinden het eigenlijk een beetje ver om naar de binnenstad te fietsen, dus doen dat vooral in de zomer.

‘In de zomer ja, maar in de winter niet. Is heel moeilijk, als ik wil naar Amsterdam ik moet helemaal een rondje.’

Met een rondje doelen de statushouders op de brug naar de Indische buurt die ze over moeten om in de stad te komen. SH1 en SH6 sporten beide ongeveer twee of drie keer per week. SH6 gaat naar Fit for Free samen met zijn Syrische buurman. Hij heeft ook een tijd gevoetbald op het eiland, met Nederlandse buren.

‘Vroeger was hier in grote.. Er was een sporthal. Elke week gevoetbald, maar nu is ie weg.’. Er stond een grote opblaashal op het eiland, maar deze is vernield en is niet terug gekomen. De voetballers zijn niet verder gegaan op het grasveld buiten. SH6 denkt dat ze wachten op een nieuwe sporthal, maar mist het voetballen wel. Hij heeft op dit moment ook geen contact meer met de anderen. Er wordt dus ook op het eiland gesport. SH5 sport ook op het eiland. Zij loopt drie keer per week hard, vooral langs het water.

Sporten blijkt een groot onderdeel van het dagelijks leven van de statushouders. De meeste respondenten gaan minimaal twee keer per week naar de sportschool, op twee statushouders na. Zij wandelen wel op het eiland. Het lijkt heel gewoon om te sporten voor de statushouders.

(19)

Taalcursus en de drukte rondom

Als je als vluchteling in Nederland komt, ben je verplicht een taalcursus Nederlands te volgen. De mensen met een status, krijgen een lening van 10.000 euro en moeten binnen drie jaar na aankomst in Nederland de taal leren. Wanneer zij de inburgering niet halen, moet de schuld terug betaald worden (statushouders in beeld, z.j.). De taalcursus en de drukte rondom de taalcursus kwamen vaak naar voren in de interviews.

‘Ik begon met taal om te leren en ik heb geen tijd om werk met studeren. Want ik heb intensief cursus bij de VU en het begon met 4 dagen per week en ik moet ook thuis studeren. Want ik studeer Nederlands sinds zeven maand.’

SH5 leert de taal door een intensieve cursus te volgen aan de VU. Andere statushouders doen cursussen in de buurt, zoals SH3 die 4 dagen in de week naar taalschool Nedles gaat, gevestigd in Oost. SH1 zat ook in Oost, maar volgt op dit moment geen cursus. Na zijn stage zal hij het weer oppakken en wil dan waarschijnlijk naar de VU. SH4 begint in juni aan een nieuwe cursus bij taalschool Toptaal, aan de van der Madeweg. Zij gaat hier naartoe met de bus en de metro. SH6 en zijn vrouw doen de taalcursus bij taalschool More than less in voormalig AZC Spaklerweg. Zij gaan 3 keer per week en nemen de tram en de metro die kant op. Alle respondenten nemen de taalcursus erg serieus. Zoals SH3 vertelt:

‘I live here now, for me I have a lot of time. All I need to do is take my time, do my course. Just one step at a time. I don’t want to get distracted. Lot of friends, lot of people. Just want to keep my head down and do the right thing.’

Hij wil graag zijn taalcursus halen, ook omdat hij niet veel tijd meer heeft. Hij heeft nog twee jaar om de taal te leren. Ook SH4 neemt de taalcursus serieus en gaat soms zelfs naar haar broer in Amsterdam Zuidoost om goed te kunnen slapen, aangezien ze last heeft van haar ventilatie.

‘When I go to school, sometimes I go to my brother and sleep there. Because I need some rest or I can’t study.’

Ook vinden de statushouders de taal leren erg moeilijk. Meerdere statushouders hebben dit gezegd en SH6 vertelt er ook nog bij hoeveel zelfstudie er aan te pas komt.

‘Wij studeren, doen we echt. Want deze cursus is echt heel moeilijk. Je moet uhm, ongeveer 4 of 5 uur per dag studeren. Ja het is echt moeilijk.’

Toch zien ze ook de waarde in van het leren van de Nederlandse taal en zijn ze allemaal gemotiveerd om de taal te leren. Ze zien in dat het nodig is om een baan te kunnen vinden en om te integreren in de Nederlandse samenleving. SH5 zegt dan ook: ‘Belangrijkste stap voor mij was de taal om te leren.’ Zij gaat ook erg snel, want ze is nu 7 maanden bezig en gaat volgend jaar al staatsexamen doen en haar vriend SH7 dit jaar al.

‘Duurt tien maanden om Nederlands te leren. Het was heel moeilijk voor mij. Soms denk dat ik heel hard, het is hard for me.’

De taalcursus is een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven van de statushouders. Zij zijn er minimaal drie dagen mee bezig en hebben daarnaast nog zelfstudie. Hier ligt ook hun focus en dit vinden ze belangrijk. Ze zien de waarde van het leren van de taal in, zeker om het

(20)

vinden van een baan en het integreren makkelijker te maken. Daarnaast vinden ze de taalcursus wel heel moeilijk en kost het ze moeite om de cursussen goed af te ronden.

Andere activiteiten op Zeeburgereiland

Op het eiland zijn op dit moment al verschillende dingen te doen, ondanks dat het nog volop in ontwikkeling is. Er zijn enkele voorzieningen en er worden activiteiten georganiseerd voor en door bewoners. In de volgende uiteenzetting wordt gekeken naar de activiteiten die de statushouders op Zeeburgereiland doen.

Taalcafé

In het gebouw Nautilus wordt elke zondag sinds september 2017 een taalcafé georganiseerd. Het is opgezet vanuit een Facebookgroep voor statushouders van Zeeburgereiland, genaamd Connect to Zeeburgereiland. Het taalcafé is bedoelt om Nederlands te kunnen oefenen en om buurtbewoners te ontmoeten (Zeeburgereiland.nl, 2018).

Niet alle statushouders gaan naar het taalcafé. Op dit moment gaan drie van de zeven elke zondag naar het taalcafé. Dit lijkt best veel, maar als er naar gevraagd wordt, zijn zij ook de enige van het eiland die gaan. SH1 gaat wekelijks naar het taalcafé en runt zelfs zijn eigen taalcafé in een andere buurt. Hij gaat vaak samen met SH2, die ook wekelijks naar het taalcafé gaat. SH5 gaat sinds een maand naar het taalcafé, zoals SH1 aangeeft.

‘Yes, I go to Nautilus every Sunday. When I am free I must go, I go I mean.. I think me and SH2 we are most of people who go there. We like it, I feel happy when I go there. Dutch there is like two or three, sometimes four but last time two. And nieuwkomers also two or three. Not so much, unfortunately. SH5 started to come one month ago maybe, and her Dutch is good.’ Er komen dus maar enkele statushouders en andere buren. SH6 en SH4 zijn in het verleden wel geweest, maar SH6 vertelt dat hij en zijn vrouw nu niet meer gaan. SH3 en SH7 gaan nooit naar het taalcafé. SH7 moet altijd op zondag werken, waardoor hij niet naar het taalcafé kan. Hij zegt wel dat hij op zijn werk ook goed met Nederlands oefent.

Drie van de zeven ondervraagden statushouders gaat naar het Taalcafé, dit lijkt veel maar zij zijn dan ook de enige die elke zondag gaan. Daarnaast gaan nog enkele Nederlandse buren. Wel werd gezegd dat in het begin iedereen naar het taalcafé ging, maar nu de buurtkamer er is niet meer.

Buurtkamer

Sinds augustus 2017 is er ook de buurtkamer op Zeeburgereiland. Dit is een ruimte bedoelt voor en door bewoners, gerund door de organisatie Dynamo. De huur wordt betaald door de gemeente van Amsterdam. Het bevindt zich in de plint van het Akropolisgebouw, een appartementencomplex voor 55plussers. Inmiddels zijn er al enkele activiteiten gestart. Het zijn vooral activiteiten voor alle buurtbewoners, maar er zijn ook enkele activiteiten voor statushouders.

Alle statushouders kennen de buurtkamer en zijn er wel eens geweest. Maar niet alle statushouders gaan er vaker of wekelijks heen. SH1 en SH2 gaan beide vaker naar de koffie-inloop. SH2 vertelt wat ze daar doen met de mensen die er zijn.

(21)

Hij komt daar dus om samen te zitten en te praten, om mensen te leren kennen. SH1 zei dat hij sinds een maand naar de Buurtkamer gaat omdat hij daar geholpen wordt met wat problemen.

‘I go two to three times a week. I start to meet them maybe one month ago. They help me with some problems.’

Sinds een tijd is er namelijk het buurtpunt elke vrijdag, ook voor statushouders vertelde Stella Groen van Dynamo. Het buurtpunt kan helpen bij het lezen van brieven en het geven van informatie over organisatorische dingen. Stella Groen is de projectleider van de Buurtkamer en zij zorgt er voor dat alles in goede banen loopt. Uiteindelijk moet de Buurtkamer door de eigen inwoners gerund worden. Zo zijn er ook twee vrouwelijke statushouders die vrijwilligerswerk doen in de buurtkamer. SH4 en SH5 leiden beide een koffie inloop. SH5 vertelt: ‘In het begin vond dat heel moeilijk. Ik spreek geen Nederlands op dat moment. Maar nu gaat heel goed.’ Ze vindt het leuk om te doen en volgens Stella Groen komen er ook meer mensen naar de buurtkamer op de dagen dat de dames er zijn. Er is zes dagen in de week een koffie inloop. SH5 vertelt ook wat er gedaan wordt en wie er komen.

‘Mensen komen naar de kamer, drinken koffie en thee en maken praatje.’ ‘Meestal zij zijn oud, mensen in buurtkamer.’

Met de oude mensen bedoelt zij de bewoners van de Akropolistoren. De groep bestaat nog voor een groot deel uit deze mensen, die boven de buurtkamer wonen. SH4 gaat ook wel eens. SH5 ziet de buurtkamer echt als werk, net als haar vriend SH7. Hij geeft dat ook als reden dat hij niet gaat. ‘Buurtkamer is werk voor Rama, ik kan niet.’ SH5 voegt daar wel aan toe: ‘Ja alleen vrouwen en oude mensen. Zoals alle mannen, ze houden niet van gesprek.’

SH6 weet dat de buurtkamer elke dag twee uur open is om koffie te komen drinken van 10-12 uur. Hij en zijn vrouw gaan alleen nooit. Ook niet nu hun taalcursus in de middag is. SH6 voegt daar nog aan toe dat ze eigenlijk sowieso nooit gaan, ze gaan alleen naar de buurtkamer om te vergaderen met In My BackYard (IMBY) twee keer per maand. Dit is een organisatie die het vluchtelingen helpt bij het landen in de buurt.

Alle statushouders kennen de buurtkamer en zijn er wel eens geweest. De buurtkamer lijkt een succes onder de statushouders en ouderen van de Akropolistoren. Toch gaan niet alle ondervraagde statushouders naar de Buurtkamer, zij weten wel allemaal wat er te doen is en waar het zich bevindt.

Andere activiteiten en gebruik openbare ruimte

Op Zeeburgereiland zijn voor de rest nog niet veel voorzieningen, de statushouders gebruiken wel al de openbare ruimte en zij ondernemen nog andere activiteiten. Zo is er de groep IMBY. Dit is een initiatief om vluchtelingen te helpen bij het landen in de buurt waar ze komen te wonen:

Om dat makkelijker en leuk te maken vormt IN MY BACKYARD per buurt groepen bewoners die we aanvullen met statushouders die er net zijn komen wonen. Op die manier creëren we 'landingsplekken' waardoor elke nieuwkomer makkelijker met z'n buren in contact komt, veel Nederlands praat, ziet hoe alles hier werkt en daardoor snel onderdeel wordt van onze stad (Zeeburgereiland.nl, 2017).

(22)

Van de ondervraagde statushouders zijn er drie lid van IMBY. SH2 en SH5 maken graag gebruik van deze groep en vertellen wat voor baat ze hierbij hebben. IMBY lijkt vooral te bestaan uit een WhatsAppgroep en een Facebookgroep waarin afgesproken wordt om dingen te doen in Amsterdam of op het eiland. Deze groep bestaat uit statushouders en Nederlandse bewoners van de Sportheldenbuurt. Samen ondernemen ze activiteiten. SH2 vertelt hier over: ‘It’s important I think, If I have a plan or I would like to practice activity, I can post it on WhatsApp or Facebook group and all people see that. If people would like to go with me or not.’

SH2 legt veel contacten en houdt aan IMBY vrienden over. SH6 lijkt ook in de groep te zitten, maar noemt geen WhatsApp of Facebook groepen. Hij zegt dat ze één tot twee keer per maand samen komen in de buurtkamer.

De meeste statushouders wandelen ook op het eiland, of gaan hardlopen. Alleen SH3 doet dit niet en heeft hier ook nog geen behoefte aan. SH1 vertelt dat hij wel eens met een Iraakse vriend wandelt over het eiland om het eiland te ontdekken.

‘I like it when I , with my friend we walking along the island. To the endpoint. Behind the Haddock, just to discover how it looks. My friend he visits me from time to time, he is from Irak.’

SH2 vertelt dat hij samen met zijn onderbuurman soms gaat wandelen over de dijk. SH5 en SH7 maken ook graag gebruik van de openbare ruimte door hard te lopen op Zeeburgereiland, SH5 gaat zo’n drie keer per week en SH7 gaat soms mee.

Ook buiten Zeeburgereiland worden dingen ondernomen. Zoals de boodschappen en het sporten, maar ook uitgaan en afspreken met familie of vrienden. SH2 gaat bijvoorbeeld elke maand naar ‘Zing Nederlands met me’ in Paradiso met Syrische vrienden of mensen die hij via IMBY heeft ontmoet.

‘It’s once a month. I would rather go there, I like it and because I get acquainted with new people and we sing together and its important also to practice language. It’s cozy, zo gezellig.’

SH1 vindt het leuk om met zijn vrienden naar een café te gaan, zoals café De Jaren. Ook hebben enkele statushouders familie in Amsterdam of Nederland wonen. SH2 gaat vaak naar haar broer in Zuidoost en SH5 haar beste vriendin woont in Nijmegen. Zij zien elkaar helaas niet vaak omdat het ver is en duur voor haar. SH2 gaat wel eens naar Haarlem, omdat zijn zus daar woont. SH1 heeft vrienden uit het Azc waar hij nog regelmatig mee afspreekt en daarnaast gaat hij elke vrijdag naar de moskee in Amsterdam oost, vlakbij het Muiderpoortstation. Hij heeft deze moskee gevonden via het internet. SH4 gaat naar de kerk op Waterlooplein, waar ze twee tot drie keer heen gaat met de tram. Om Nederlands te oefenen en daklozen te helpen.

‘At first I must go twice, to take also some lessons. At Thursdays there is also a lesson like spreken and every Sunday to pray. Also there is every Tuesday like activity with poor people. Its only for poor people, homeless.’

(23)

Ook worden er wensen uitgesproken over wat ze nog meer zouden willen doen. SH5 mist het uitgaan met vriendinnen en zou dat hier graag ook willen doen, maar haar vriendinnen zijn ver weg.

‘Ja graag ik doe het, maar ik heb nu mijn vrienden niet. Bijna al mijn vriendinnen zijn soms in Rusland, soms in Germany.’

De statushouders doen dus ook andere dingen op het eiland, in Amsterdam en in Nederland. Het viel op dat dit alleen niet zo veel is. Ook doen sommige helemaal niets naast de taalcursus en de dagelijkse bezigheden als boodschappen doen en sporten. Veel statushouders wandelen of lopen hard op het eiland. Daarnaast werden niet veel activiteiten genoemd die op het eiland ondernomen worden.

Waardering van lokale voorzieningen

In de interviews werd gevraagd naar de waardering van de voorzieningen op Zeeburgereiland.Meerdere statushouders gaven aan dat ze graag meer voorzieningen op het eiland zouden willen hebben. Vooral SH4 had hier zo haar mening over.

This is very bad here in this area, because they uh make people live here before do all this serving here. It must be more activity before people coming. Like school, or gym, or this markt. It’s very important for us.’ SH4

Zij heeft best veel moeite gehad om hier aan te wennen en is blij dat het al een beetje aantrekt doordat er meer mensen zijn komen wonen. Ook SH6 uit zijn mening over het gebrek aan voorzieningen op het eiland, terwijl hij het eiland wel erg waardeert.

‘Ja is goed eiland, is mooi. Ja ik hou van eiland. Ik hoop mis na een jaar het is, zal beter worden. Ja van winkels, service, restaurants, café.’

Hij zou graag zien dat er binnen een jaar meer voorzieningen bij komen op het eiland. SH3 zou graag in de buurt willen werken, zoals hij in Nigeria ook deed.

‘It’s nice if you gonna work in your neighbourhood.’

Uit de interviews kwam naar voren dat sommige van de statushouders graag meer voorzieningen in de wijk zouden willen hebben. Geen van de statushouders heeft ook een auto waar mee zij zich verplaatsen. Ze vinden het belangrijk om voorzieningen en activiteit in de buurt te hebben en ze zien graag binnen enkele jaren meer voorzieningen verschijnen op het eiland.

4.1.2 Werk en opleiding en de reactie op inactiviteit

In de interviews werd ook gevraagd, naar hun werkgeschiedenis, welke opleiding ze hebben gedaan of willen doen en of ze op dit moment werken. Dit is een belangrijk onderdeel binnen de Amsterdamse aanpak voor statushouders. De begeleiding van de klantmanager focust zich geheel op het vinden van een geschikte baan of opleiding (gemeente Amsterdam, z.j.).

SH1 is opgeleid tot architect in Syrië en heeft ook al enige jaren werkervaring. Hij doet vrijwilligerswerk en loopt sinds kort stage bij een architectenbureau.

(24)

‘I go three days to my stage, architectenbureau, houthaven. From Monday, Tuesday and Wednesday. Every Thursday I go to Ondertussen, organisation. Its organization in Spaarndammerbuurt, I work here as a vrijwilliger for one year now or now more.’

SH7 is sinds een tijd aan het werk parttime als ober in een restaurant in het centrum. Hij heeft het werk gevonden via een vriend uit Riekerhaven, het studentencomplex in Amsterdam West waar hij hiervoor woonde. Zijn vriendin vertelt dat ze denkt dat het werken heel belangrijk is voor hem. Hij heeft de middelbare school niet kunnen afmaken door de oorlog, maar heeft zich nu ingeschreven voor de HBO opleiding ICT en privacy aan de HvA. Hiervoor moet hij eerst een schakeljaar doen voor hij kan beginnen. Dit start in september dit jaar en de studie wordt volledig vergoed door het UAF, een organisatie die vluchtelingen ondersteund bij werk of opleiding. SH7 verwacht dat hij een goede baan zal vinden met zijn studie en heeft zin om te starten in september.

‘Ik ga studeren, ik vind het hele mooie studie. Zal ik goede werk hebben.’

SH4 en SH5 doen allebei vrijwilligerswerk in de buurtkamer. Ze leiden allebei individueel een koffie inloop in de ochtend, SH4 twee keer per week en SH5 één keer per week. Deze koffie ochtenden lopen erg goed. SH5 heeft de opleiding kunst gedaan in Damascus en heeft al vier jaar werkervaring in de animatie en het tekenen van kinderboeken. Op dit moment is zij zich aan het oriënteren op een master bij de hoge school voor kunsten. Ze is alleen nog niet zeker of dit is wat ze wil. ‘Het is niet altijd makkelijk om wat je wil te vinden.’ De keuze is ook niet groot, omdat ze alleen Nederlandse masters kan doen nu. Voor de Engelstalige masters heeft ze een certificaat zoals IELTS nodig, maar haar niveau is niet hoog genoeg. SH4 heeft alleen de middelbare school afgemaakt en is daarna gaan werken in Syrië. Zij heeft twee verschillende banen gehad, een bij de UN en een baan als beveiliger in een Italiaans ziekenhuis in Damascus. Ze heeft altijd al mensen geholpen en als vrijwilliger gewerkt. In Nederland helpt ze mensen die net hier naar toe zijn gekomen en dus de daklozen in de kerk in Amsterdam. Zij focust zich daarnaast op haar taal en inburgering, want zodra zij deze heeft gehaald zal ze naar Australië verhuizen naar haar verloofde.

‘Now after two years and half I am take the status for always. But I must also live with my husband.’

SH2, SH3 en SH6 hebben geen baan op het moment en doen ook geen vrijwilligerswerk. Zij focussen zich nu op de taalcursus. SH6 is wel op zoek naar een baan en zou heel graag aan de slag willen. Hij is opgeleid tot ingenieur en heeft zijn bachelor gehaald in Syrië. Daarna heeft hij werk ervaring opgedaan in de productieplanning bij fabrieken.

‘Ik hoop te werken hier, werk in mijn gebied. Maar ik vind het echt moeilijk, to werk to krijgen hier. Want ik heb geprobeerd, maar altijd vragen voor taal. En mijn taal is niet zo goed.’

Zijn contactpersoon van de gemeente helpt hem bij het zoeken, maar het wil nog niet lukken. Hij vertelt dat de taal hem in de weg zit en dat er binnen zijn vakgebied niet veel banen zijn. Daarom wilde hij een master gaan doen, maar daar zijn en zijn Nederlands en zijn Engels niet goed genoeg voor.

SH2 is opgeleid tot Engels docent in Syrië. Hier zou hij dat graag ook willen doen, maar hij vindt het erg moeilijk om hier iets in te vinden. SH3 hoeft op dit moment geen baan te

(25)

zoeken, omdat hij zich focust op de taal leren. Hier is hij fulltime mee bezig en zijn contactpersoon vindt dit goed. Hij heeft een achtergrond in het handelen van kleding en andere spullen in Nigeria. Hij zou dat hier ook wel willen doen, maar zegt dat er te veel regels zijn op dat gebied in Nederland.

‘Netherlands is a nice country, but it’s a bit strict to some certain things. Compared to other countries.’ ‘If I had an option I would be in the UK.’

Werken en bezig zijn is belangrijk voor de statushouders, al dan niet het belangrijkst. Twee van de zeven statushouders werken op dit moment, waarvan één stage loopt. Daarnaast doen drie van de zeven vrijwilligerswerk om zichzelf bezig te houden. De andere drie statushouders focussen zich nu op de taal leren, maar twee zouden wel graag aan het werk gaan als dat zou kunnen. De grootste reden van dat ze nog geen baan hebben kunnen vinden, is het nog niet beheersen van de Nederlandse taal.

Reactie op inactiviteit

Door het over werk, de taalcursus en andere activiteiten te hebben, uitten de statushouders ook hun mening over de mate van inactiviteit die ze nu ervaren. SH1 doet al vrij veel, maar toch heeft hij het gevoel dat hij lui is en de taal sneller moet leren. Hij wil zelfs een andere baan vinden om fulltime aan de slag te kunnen. Hij vertelde ook al dat hij het vrijwilligerswerk is gaan doen omdat hij zich lui voelde.

‘For me I should do more activities, learn or do more. More energy to learn the language. For all of us it’s important to do more activities.’

Hij denkt dat het voor iedereen goed is om veel activiteiten te doen. Het verlangen om meer te kunnen doen, kwam bij meer statushouders naar voren. Namelijk bij vijf van de zeven ondervraagden. Vooral wanneer ze het vergelijken met hun leven in hun land van oorsprong. ‘Because I think all people in Syria was activity. And I come to here strange, don’t know what we can do here. So it helps to do something. Also this long time in camp makes us very tired body.’

SH4 vindt dus dat ze dingen moet ondernemen omdat ze hier als vreemden komen en niets te doen hebben. Dat helpt ze bij het leven hier en om hun lichaam te laten herstellen van de vermoeiende tijd in het AZC en hun vluchtverleden. Ook vergelijkt ze het met hun leven in Syrië, waar iedereen actief was. Ook SH5 heeft dit gezegd. ‘Niet leuk om in huis te zitten, my life in Syria I have so activiteit to do.’ Ze vergelijkt haar leven nu met het leven in Syrië en denkt ook dat zij sommige beslissingen maakt op basis van de inactiviteit.

‘Soms ik denk dat ik doe dingen want alleen ik wil graag iets doen. Want meteen ik voel like I lost everything. Ik wil graag iets doen. Maar als het come to mij dan misschien ik wil andere doen. Misschien animatie of visual arts. Het is niet altijd makkelijk om wat ik wil te vinden.’ Ze vindt het hierdoor moeilijk om de juiste beslissingen te maken, helemaal wat betreft studie en werk. Ze wil echter heel graag werken om zich beter te voelen. Ze heeft al een langere tijd gewerkt voor ze hier heen kwam en om nu weer thuis te zitten, voelt niet goed. SH6 en zijn vrouw reageren ook op de inactiviteit en vinden het vervelend om thuis te moeten zitten. Zijn vrouw is hoogzwanger en gaat toch door met de intensieve taalcursus. Wanneer gevraagd wordt of ze zal stoppen, is dit het antwoord:

(26)

‘Misschien stop voor 2 maanden, 1 maand. Maar nu zij studeren nu. Maar beter dan thuis zitten.’

SH6 gaat ook in op zijn eigen situatie. Hij vindt het heel moeilijk dat hij geen werk kan vinden en dat dit voor hem betekent dat hij veel thuis zit.

‘It’s very difficult for us. Ok I am new here since one year only, but I don’t want to sit. I want to work but I cannot find a job by myself.’

De frustraties om het thuis zitten, lopen hoog op voor SH6. Hij is het thuiszitten echt zat en vindt het heel vervelend dat er niet de juiste hulp geboden wordt. Ook vindt hij het jammer dat de laagopgeleide mensen wel snel een baan vinden hier in Nederland.

‘I think what I found here, all the refugees was educated. They are now useless persons here, really. And who was before not working and not educated also, now he is working and he got the money. And we are sitting?’

Er zijn echter ook statushouders die dit niet op deze manier ervaren. SH3 en SH7 hebben niet gesproken over de inactiviteit. SH3 focust zich totaal op de studie van Nederlands en sport vijf tot zes keer per week. Hij zegt : ‘Anything is possible, you just have to dedicate your time to it.’ Dit slaat op het sporten en de taalcursus.

Tijdens de interviews kwamen veel reacties op de inactiviteit naar voren. De meeste statushouders die niet werken en wel hoger opgeleid zijn, vinden het vele thuiszitten niet fijn. Vooral de taal blijkt in de weg te zitten. Ten opzichte van hun leven in hun oorspronkelijke land, zitten ze nu veel meer stil en voelen ze zich lui. Er zijn statushouders die daarom overhaaste beslissingen maken en statushouders die gefrustreerd raken. Er zijn twee statushouders die hier niet over gesproken hebben. De een focust zich vooral op de taal en het vele sporten en de ander is al aan het werk.

4.1.3 Contacten

Een deel van het dagelijks leven bestaat uit contacten in de buurt, tijdens activiteiten en in de openbare ruimte. In deze paragraaf zal per statushouder gekeken worden naar de soorten contact die diegene heeft en hoe zij hier over denken.

SH1 kent niet al zijn directe buren en begint als eerst over de andere Syriërs die hij kent in zijn gebouw. Wanneer doorgevraagd wordt, weet hij wel wie er in de hoek wonen op zijn eigen verdieping.

‘In the corner here are two girls, I meet them more than others. I just say hello.’

Wanneer hij ze tegen komt zegt hij hallo, maar later wordt ook duidelijk dat hij ook wel eens een praatje maakt met verschillende buren die hij tegenkomt in de gang. Hij vindt het heel normaal om hoi te zeggen. Hij kent veel mensen door de buurtkamer en het taalcafé. ‘This is how I meet more neighbours.’ Hier ontmoet hij ook Nederlandse buren, elke keer weer een andere buurman of vrouw. Hij vertelt ook: ‘So this is help me to know more about the life here, social life.’ Doordat hij al meerdere mensen kent op het eiland, komt hij ook soms mensen tegen onderweg in de tram. Hij ontmoet geen mensen op de straten van

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Waar moeten klantmanagers van een gemeente rekening mee houden als het gaat om begeleiding naar onderwijs?..

Op afdelingen waar niet alle bewoners bezoek hadden ontvangen, had gemiddeld 19% van de bewoners in de afgelopen 4 weken geen contact met familie of vrienden gehad en was

Soos ook in die literatuur aangedui is daar in dié studie bevind dat studente steeds deur middel van afstandsleer ʼn kwalifikasie kan verwerf ongeag uitdagings om tyd in te ruim

Gemiddelde opbrengst per oogstdatum in de klasse 750-1500 gram per plant- getal en teelt; rassen Castello en Bison, Lelystad 1986... Met het laagste plantgetal kwam in deze

3) Oorzakelijk verband tussen de schending van een resultaats- verbintenis met betrekking tot de medische behandeling en de lichamelijke schade. Bestaan van een oorzakelijk

Binnen 1,5 uur ligt er, voor slechts 50 euro per kandidaat, een nauwkeurige rapportage voor u klaar met diepgaande inzichten en een heldere conclusie.. U bespaart met onze

V.l.n.r.: Christ Koolen (Bras Fijnaart), Joost Lambregts (gemeente Bergen op Zoom), Mark van Tilburg (gemeente Bergen op Zoom), Sjaak van Treijen (Lepelstraatse Boys), Jeffrey

De short term changes van NVA werktrajecten zijn als volgt geformuleerd: deelnemers zijn zich bewust van wat er in de Nederlandse werkcontext van ze verwacht wordt, ze zijn zich