• No results found

"Heimat, das war ein Ort, an dem wir nur kurz sein durften" Oost-Duitse identiteit in de autobiografische romans van Jana Hensel, Sabine Rennefanz en Judith Schalansky

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share ""Heimat, das war ein Ort, an dem wir nur kurz sein durften" Oost-Duitse identiteit in de autobiografische romans van Jana Hensel, Sabine Rennefanz en Judith Schalansky"

Copied!
70
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

„Heimat, das war ein Ort, an dem wir nur

kurz sein durften.“

Nikki Ruiken

Masterscriptie Duitslandstudies Universiteit van Amsterdam Scriptiebegeleider: dr. H.J. Jürgens Tweede lezer: dr. M.J. Föllmer 19.332 woorden

18 mei 2016

Oost-Duitse identiteit in de autobiografische romans van

Jana Hensel, Sabine Rennefanz en Judith Schalansky

(2)

Jana Hensel, Zonenkinder (Hamburg, 2002) 38. MDR, Die Bedeutung des Sports für die DDR, URL:

http://www.mdr.de/damals/archiv/artikel75390_dosArtContext-artikel75388_zc-a96f3f59.html, ingezien op [12.08.2015]

(3)

“Without the imaginative insight which goes with creative literature,

history cannot be intelligibly written.”

1

- C. V. Wedgwood.

(4)

Inhoudsopgave

1. Inleiding...4

2. Autobiografisch schrijven na de vreedzame revolutie...10

2.1. Opkomst van de autobiografie...12

2.2. Kommunikatives Gedächtnis...14

2.3. De Wenderoman...14

3. Oost-Duitse identiteitsvorming...18

3.1. De vreedzame revolutie als breukervaring...19

3.2. Ostalgie...20

3.3. Generaties...25

3.4. Gender...28

4. “Erst als sie nicht mehr da waren, fielen sie uns plötzlich auf”...30

4.1. Breukervaring...30

4.2. Identiteitscrisis...32

5. “Das schöne warme Wir-Gefühl“...40

5.1. Oost-Duitse producten en objecten...40

5.2. Jeugdherinneringen...41 5.3. Politieke herinneringen...43 5.4. Continuïteit...47 5.5. Tegenreactie op West-Duitsland...49 6. Generatie- en genderaspect...54 7. Conclusie...59 8. Bibliografie...63 9. Bijlage...67

(5)

1.

Inleiding

In een column voor Duitslandweb uit de Nederlandse journalist Merlijn Schooneboom zijn zorg over het negatieve beeld van Oost-Duitsland. “Door de opkomst van anti-islambeweging Pegida en de nieuwe partij Alternative für Deutschland worden de neue Bundesländer in de Duitse media weer uitsluitend als broeinest van rechts-radicale agressie opgevoerd.”2

Schoonebooms zorg is niet nieuw. Al in de jaren negentig werden soortgelijke beelden in de media verspreid. Oost-Duitsers zouden nooit verantwoordelijkheid hebben genomen voor hun fascistische verleden, wat rechtsextremisme in de hand zou hebben gewerkt. Ook zou er een permanente woede tegen de staat heersen, beginnend met de hervormingen van de vreedzame revolutie.3 Jana Hensel, auteur van de autobiografische roman Zonenkinder

(2002), lijkt als een van de eerste Oost-Duitse auteurs een ander licht op de DDR te werpen. Er wordt kritisch gekeken naar bepaalde politieke en alledaagse situaties in de DDR, maar tegelijkertijd problematiseert Hensel de vraag of het mogelijk is om gelukkige

jeugdherinneringen te hebben aan een ongelukkig politiek systeem. In de jaren na de publicatie van Zonenkinder volgen meer soortgelijke autobiografische romans die het uitsluitend negatieve mediabeeld van Oost-Duitsland willen weerleggen door persoonlijke geschiedenissen te reconstrueren.

In de romans is een aantal intertekstuele thema’s te onderscheiden. In de

autobiografische romans Zonenkinder, Eisenkinder - Die stille Wut der Wendegeneration (2013) en Der Hals der Giraffe (2011) spelen jeugdherinneringen aan de DDR en het verlangen om deze herinneringen te reconstrueren, wat ook wel als ostalgie wordt aangeduid, een belangrijke rol. Daarnaast ervaren de protagonisten een bepaalde breuk. Door de veranderingen die de vreedzame revolutie met zich mee hebben gebracht, zijn de figuren zoekende naar een nieuwe zin in het leven en naar een nieuwe identiteit. Tot slot is het opmerkelijk dat alle auteurs van de romans jonge vrouwen waren ten tijde van de politieke omwenteling. Sociologen, historici en auteurs duiden deze ‘generatie’ van

voornamelijk jonge vrouwen, die ongeveer tussen 1975 en 1985 in de DDR zijn geboren, aan als Dritte Generation der DDR, unberatene/verlorene Generation, Mauerkinder of als

Wendekinder.4

2 M. Schoonenboom, De Oost-Duitse. URL: https://duitslandinstituut.nl/artikel/16319/de-oost-duitse ingezien op [28-04-2016].

3 Ibidem.

4 B. Lindner, Die Generation der Unberatenen. Zur Generationenfolge in der DDR und ihren strukturellen

(6)

Critici wijzen echter op het geromantiseerde perspectief van deze generatie dat te ver van de realiteit verwijderd zou zijn. Columniste Suzanne Ostwald (Neue Zürcher Zeitung) omschreef de zichtwijze van de protagonist in Zonenkinder als "Eine krude Mischung aus

Selbstbezichtigung und Ostalgie, Selbstironie und pubertärem Mitteilungsdrang.“5 Het is daadwerkelijk de vraag in hoeverre de Oost-Duitse identiteitsvorming in de autobiografische romans van de Wendekinderen overeenkomt met de realiteit en in hoeverre hun

belevenissen beïnvloed worden door het gender- en generatieaspect.

Sociologen en historici, onder wie Bernd Lindner en Tanja Bürgel hebben de problematiek bestudeerd die de generatie van de Wendekinderen ondervond. Vanwege hun jonge leeftijd zou deze generatie meer geleden hebben onder de vreedzame revolutie dan andere

generaties. Ze voelden zich alleen gelaten, hadden behoefte aan houvast en worstelden met hun identiteitsvorming, wat hun negatieve kijk op de vreedzame revolutie zou

rechtvaardigen.6 De psychologen Azriel Grysman en Judith A. Hudson hebben onderzoek gedaan naar de rol van gender in autobiografische romans en stellen dat herinneringen door vrouwen levendiger, scherper en negatiever gereconstrueerd worden en bovendien

emotioneler van aard zijn.7 Er is echter nog geen onderzoek gedaan naar de invloed van

zowel het gender- als het generatieaspect op de identiteitsvorming van Oost-Duitse vrouwen uit verschillende leeftijdscohorten. Dit onderzoek sluit hier op aan en de vraag die in dit onderzoek centraal staat luidt: Welke invloed hebben het generatie- en het genderaspect op de identiteitsvorming van de protagonisten in autobiografische romans van jonge vrouwelijke auteurs afkomstig uit de DDR, in het bijzonder van Jana Hensel, Sabine Rennefanz en Judith Schalansky?

Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden, zullen allereerst de politieke en literaire situatie in het herenigde Duitsland in 1989 worden toegelicht, waarna er vervolgens

aandacht wordt besteed aan de autobiografische roman als genre. Deze twee thema’s zullen in een inleidend hoofdstuk worden behandeld. Vervolgens zullen de intertekstuele thema’s breukervaring, ostalgie, gender en generatie in een theoretisch kader uiteengezet worden. Hierna zullen de vier thema’s eveneens aan bod komen in combinatie met een literaire

Leipziger Universitätsverlag (Leipzig, 2006) 93.

5 Perlentaucher, Rezensionsnotiz zu Neue Zürcher Zeitung. URL: https://www.perlentaucher.de/buch/jana-hensel/zonenkinder.htmlingezien op [07-02-2016].

6 Lindner, Die Generation der Unberatenen. In Rainer Gries, Die DDR aus generationengeschichtlicher

Perspektive 100-102.

7 A. Grysman, J.A. Hudson, ‘Gender differences in autobiographical memory: Developmental and methodological considerations’ in Elsevier 240 (2013) 239-272

(7)

analyse van de autobiografische romans Zonenkinder, Eisenkinder – Die stille Wut der

Wendegeneration en Der Hals der Giraffe. In het laatste hoofdstuk zal worden ingegaan op

de invloed van het generatie- en genderaspect en zal op basis van de analyse worden beoordeeld, in hoeverre gender en generatie in verbinding staan met problematiek van de protagonisten.

Er is gekozen voor een literaire analyse, omdat dit onderzoek zich beperkt tot de problematiek van de protagonisten in de autobiografische romans en losstaat van de ervaringen en achtergronden van de auteurs. Er is gekozen voor de werken van Hensel, Rennefanz en Schalansky, omdat de protagonisten in de romans allemaal Oost-Duitse

vrouwen zijn en een ander licht werpen op de DDR. De protagonisten in de romans stammen voor een groot deel uit de Wendegeneratie. Inge Lohmark vormt de uitzondering. Toch is er voor gekozen om ook Der Hals der Giraffe in de analyse op te nemen, omdat op die manier de overeenkomsten en verschillen tussen verschillende leeftijdscohorten zichtbaar worden en duidelijk wordt of de problematiek met betrekking tot de vorming van de identiteit typerend is voor één generatie of ook bij andere generaties voorkomt.

De autobiografische romans en de auteurs

Het corpus bestaat uit de werken: Zonenkinder van Jana Hensel, Eisenkinder. Die Stille Wut

(8)

De keuze voor deze romans is aan de hand van een aantal verschillende criteria tot stand gekomen. Allereerst was het genre van de werken van belang. Het betreft autobiografische romans die behoren tot de zogenoemde Wendeliteratuur. Daarnaast is er gekozen voor romans waarin de hoofdfiguren niet alleen uit de Wendegeneratie, maar ook uit andere generaties stammen om een goed beeld te krijgen van de overeenkomsten en verschillen. Tot slot is ervoor gekozen om uitsluitend de werken van vrouwelijke auteurs te analyseren om te kunnen achterhalen of en zo ja op welke wijze de problematiek met betrekking tot de

vorming van de identiteit typerend is voor vrouwen.

De auteurs van de autobiografische romans behoren tot de Wendegeneratie en zijn in Oost-Duitsland geboren. Jana Hensel was tijdens de vreedzame revolutie dertien jaar en groeide op in Leipzig. Sabine Rennefanz was vijftien jaar en kwam uit het kleine dorpje Eisenhüttenstadt vlakbij de grens met Polen. Judith Schalansky was negen jaar en is

opgegroeid in Greifswald. In Zonenkinder en Eisenkinder hebben de protagonisten een zekere verwantschap met de auteurs zelf. In Der Hals der Giraffe is de verwantschap van de

protagonist Inge Lohmark eerder te zoeken bij de moeder van Judith Schalansky.8 Zij was

docente in Mecklenburg-Voor-Pommeren en verloor haar baan. De werken zijn goed ontvangen. Zonenkinder stond meer dan een jaar op de Sachbuch-Bestseller lijst van Der

Spiegel. Het werk is 350.000 keer verkocht en in meerdere talen vertaald. Eisenkinder heeft

ook meerdere weken op de Spiegel-Bestseller-Liste gestaan. Der Hals der Giraffe behoorde tot de geselecteerde werken op de longlist van de Deutscher Buchpreis 2011.

Wat maakt de combinatie van deze drie werken zo interessant? Misschien wel het feit dat ze vanuit verschillende invalshoeken een soortgelijke problematiek bespreekbaar willen maken. Hensel wil door het ophalen van jeugdherinneringen het gemis van haar ‘generatie’ onder de aandacht brengen. Dit doet ze om de uitsluitend negatieve zichtwijze op Oost-Duitsland te weerleggen en om een samenhorigheidsgevoel te creëren. In het bijzonder door de vele persoonlijke foto’s in haar roman brengt ze een zogenoemd ja-so-war-es-Effect tot stand.

De roman Der Hals der Giraffe geeft deze problematiek heel anders weer, namelijk vanuit de lerares die tevergeefs vasthoudt aan oude ankerpunten uit de DDR, zonder dat ze nog enige waarde hebben. Het boek is rijk versierd met oude illustraties. Dit zijn geen

8 Judith Schalansky liest aus Der Hals der Giraffe im Paschen Literatursalon auf dem Stand des Börsenvereins. URL: https://www.youtube.com/watch?v=VWOxXcqufuc ingezien op [26-02-2016].

(9)

ostalgische jeugdfoto’s maar prenten uit oude biologie- en natuurwetenschappelijke werken. Op de kaft van het boek staat een illustratie van een giraffe die het belang van ontwikkeling symboliseert. De lengte van de giraffennek heeft zich zo ontwikkelt, om de bovenste blaadjes van de boom te kunnen bereiken. Zonder deze inspanning was er geen kans op overleven mogelijk geweest. Ook in deze roman wordt het negatieve Oost-Duitse beeld geproblematiseerd. Is er sprake van een goed en een fout systeem? Zijn wij niet allemaal kuddedieren die ons telkens aanpassen aan nieuwe omstandigheden? Als dit waar is, dan is ontwikkeling de enige mogelijkheid om de vreedzame revolutie te boven te komen. Lohmark ziet de noodzaak van menselijke ontwikkeling echter als bewijs van onvolmaaktheid en is niet in staat om zich aan te passen aan de nieuwe omstandigheden. Dit leidt ertoe dat zijzelf als Oost-Duitse docent met uitsterven bedreigd wordt.

De bestrijding en veroordeling van het negatieve Oost-Duitse beeld komt het meest nadrukkelijk naar voren in de roman van Rennefanz. In de epiloog van haar roman beschrijft ze hoe de DDR wordt afgeschilderd als een broeinest voor neonazi’s. Aanleiding voor haar boek was de ontdekking van een Oost-Duitse neonazistische terreurcel, die jaren

ondergedoken was en verantwoordelijk gehouden wordt voor zeker tien moorden. De neonazi’s zijn volgens de auteur afkomstig uit dezelfde generatie als zij. Net als Uwe Böhnhardt, Uwe Mundlos en Beate Zschäpe was Rennefanz na de vreedzame revolutie ontevreden, onzeker en boos. Ook zij zocht houvast in radicale ideeën en werd lid van een christelijke stekte. Door de generatie van de Wendekinderen te onderzoeken aan de hand van eigen ervaringen, hoopt Rennefanz te kunnen verklaren waar de woede vandaan kwam. Tegelijkertijd hoopte ze met haar roman het uitsluitend negatieve Oost-Duitslandbeeld te kunnen weerleggen.

Kort samengevat kan gesteld worden dat de drie romans de gevolgen van de vreedzame revolutie en het negatieve Oost-Duitslandbeeld thematiseren. Dit doen zij echter vanuit heel verschillende invalshoeken.9

Het begrip ‘Wende’

In de loop der jaren zijn er verschillende begrippen gebruikt om te verwijzen naar de historische en politieke veranderingen van 1989/1990 in Duitsland. Het begrip ‘Wende’

(10)

kwam in 1988 al voor het eerst voor in het gedicht Die Wende van Volker Braun. De echte doorbraak van het begrip volgde, toen Der Spiegel het als titel gebruikte op 16 oktober 1989.10 Ook Egon Krenz gebruikte het begrip twee dagen later in een toespraak als poging

om de veel bekritiseerde SED te verdedigen. Met het begrip ‘Wende’ wil de politicus de indruk wekken dat de politieke veranderingen in gang waren gezet door de regering van de DDR. Om deze reden is het begrip dan ook een veel bekritiseerd begrip en wordt door historici over het algemeen het begrip ‘friedliche Revolution’ gebruikt.

Het begrip ‘friedliche Revolution’ werd voor het eerst door de West-Duitse

burgemeester Walter Momper gebruikt in een toespraak die hij hield op 10 november 1989 om de nieuwe Duitse burgers welkom te heten in West-Berlijn. Het begrip werd door de media en latere politici waaronder Helmut Kohl overgenomen en veelvuldig gebruikt.

Nach der Revolution von 1918, die auch am 9. November stattfand, ist dies die erste demokratische Revolution in Deutschland, die erste Revolution, die mit völlig

friedlichen Mitteln durchgesetzt wird. Wir bewundern den Mut und die Disziplin der demokratischen Bewegung in der DDR.11

Er is in dit onderzoek gekozen om het begrip ‘vreedzame revolutie’ te gebruiken, vanwege het feit dat historici de term prefereren. Met de term wordt namelijk op de actieve opstelling van de DDR-burgers gewezen. Wanneer de autobiografische romans worden geciteerd zal er echter sprake zijn van het literaire begrip ‘Wende’, omdat de romanfiguren deze term gebruiken en omdat deze term gebruikelijk is in de literatuurwetenschap.

2.

Autobiografisch schrijven na de vreedzame revolutie

Om de context van de problematiek na de val van de muur in autobiografische romans te begrijpen, is het van belang om in te gaan op de vraag hoe de Duitse literatuur zich na 1989/1990 heeft ontwikkeld. Onder andere de vragen hoe de Oost-Duitse auteurs omgingen met de plotselinge, ingrijpende veranderingen na vreedzame revolutie, welke nieuwe genres er ontstonden en wat voor invloed deze genres hebben gehad op de moderne Duitse

literatuur worden in dit hoofdstuk beantwoord.

10 Bundeszentrale für politische Bildung, Begriffsgeschichte der Friedlichen Revolution. Eine Spurensuche. URL:

http://www.bpb.de/apuz/185602/begriffsgeschichte-der-friedlichen-revolution-eine-spurensuche?p=all, ingezien op [3-10-2015]

(11)

De ineenstorting van de DDR heeft een enorme invloed gehad op de literaire wereld in Oost-Duitsland. Literatuur- en cultuurwetenschapper Wolfgang Emmerich omschreef de vreedzame revolutie als volgt: “Schon das eine Jahr vom Herbst 1989 bis zum

Vereinigungstag 1990 stürzte gerade im Bereich der Kultur - und im Besonderen der Literatur - fast alles über den Haufen, was bis dahin galt.“12 In het bijzonder de jongste DDR-generatie

had het gevoel, plotseling niet meer aan vertrouwde normen, kaders en ideologieën te zijn gebonden. Dit had naast een ongekende vrijheid, ook ontworteling, eenzaamheid en onzekerheid tot gevolg.13 De literatuur was niet langer onderdeel van de socialistische

ideologie en de uitgevers, boekhandelaren, bibliotheken, theaters, kranten, tijdschriften en andere literaire instituten waren niet langer afhankelijk van de staatspartij. Dit maakte dat auteurs niet serieus werden genomen en het gevoel hadden dat hun literatuur aan betekenis verloor in het herenigde Duitsland.14 Daarnaast verweten Westerse literatuurcritici

Oost-Duitse auteurs dat ze niet of nauwelijks hadden geprotesteerd of weerstand hadden geboden tegen het regime. Oost-Duitse auteurs werden als meelopers van het regime gezien.15

Een van de bekendste voorbeelden van een veel bekritiseerde DDR-auteur is Christa Wolf. Nog voordat ze haar omstreden roman Was bleibt (1990) had gepubliceerd werd er hevig over het boek gediscussieerd. De protagonist in de roman is een Oost-Duitse auteur die in de gaten wordt gehouden door de Stasi. De protagonist kampt met een innerlijke

tweestrijd. Enerzijds is ze trouw aan de staat en aan het regime, maar anderzijds houden angstgevoelens, slapeloosheid en nervositeit haar in zijn greep. De zogenoemde

Literaturstreit waar Wolfs roman de aanleiding tot gaf, werd in gang gezet door de beroemde

en beruchte criticus Marcel Reich-Ranicki die op 12 november 1987, nog voor de val van de muur, het artikel “Macht Verfolgung kreativ?” publiceerde in de Frankfurter Allgemeine

12 W. Emmerich, Kleine Literaturgeschichte der DDR: Erweiterte Neuausgabe. (Leipzig 1996) 435.

13 B.A. Sørensen, Geschichte der deutschen Literatur 2: Vom 19. Jahrhundert bis zur Gegenwart. (München 2010) 431.

14 K. E. Reimann, Schreiben nach der Wende, Wende im Schreiben? Literarisch Reflexionen nach 1989/90. (Würzburg 2008) 71.

15 Hochschule für Technik, Wirtschaft und Kultur Leipzig, 65 Jahre DDR, die Schuld der Mitläufer. URL:

https://www.htwk-leipzig.de/de/hochschule/aktuelles/veranstaltungen/veranstaltungen-details/details/65-jahre-ddr-die-schuld-der-mitlaeufer/ ingezien op [25.06.2015].

(12)

Zeitung. Volgens Ranicki komt Wolfs verhaal niet geloofwaardig over omdat de protagonist

het regime zou bekritiseren zonder zich er werkelijk van af te wenden.16

Twee jaar later lokte Ranicki een debat uit over Christa Wolf en andere Oost-Duitse auteurs door in zijn televisieprogramma Das Literarisches Quartett op 30 november 1989 de vraag te stellen of DDR-auteurs als overwinnaars of als verliezers van de vreedzame revolutie beschouwd moesten worden. Volgens de critici hadden auteurs onder wie Christa Wolf, Stephan Hermlins en Stefan Heyms te weinig weerstand geboden aan het regime en was het onterecht dat zij zichzelf na de val van de muur beschouwden als een soort slachtoffer of verzetsstrijder.17

In het socialistische regime hadden DDR-auteurs een compleet andere rol toebedeeld gekregen in de maatschappij dan hun Westerse collega’s. Literatuur was anders dan in het Westen een Leitmedium in de DDR, waarmee de socialistische ideologie werd overgebracht op de burgers. Tarieven van boeken en theaterkaarten werden laag gehouden, waardoor ze toegankelijk bleven voor het publiek. Auteurs werden gewaardeerd en bijna iedere niet-kritische auteur kon van zijn beroep in de DDR een goed bestaan opbouwen.18 De literatuur

gold in de DDR als zogenoemde Ersatzöffentlichkeit, waardoor er veel waarde werd gehecht aan de opinie en de kijk van deze auteurs. Dit culturele en literaire systeem verviel met de val van de DDR en veroorzaakte een enorme cultuurshock.19 Ten tijde van de vreedzame

revolutie hadden Oost-Duitse auteurs zoals Christa Wolf en Christoph Hein zich politiek geëngageerd. Ze namen deel aan lezingen, discussies en demonstraties en waren actief bij het aanpassingsproces betrokken. Na de val van de muur veranderde hun positie aanzienlijk. Dit kwam niet alleen doordat de auteurs hun geloofwaardigheid verloren vanwege hun voorheen gecensureerde werken, maar tevens door het feit dat de auteurs zich na de val van de muur moesten aanpassen aan een compleet nieuwe maatschappij.20

16 A. Schaumlöffel, Die Christa Wolf Debatte: Ein Literaturstreit und seine Auswirkungen. URL:

http://homepage.ruhr-uni-bochum.de/Andrea.Schaumloeffel/hausarbeit_wolf.pdf ingezien op [25.06.2015] 5. 17 A.Kleinfeldt en M. Mischke, Die Debatte um Christa Wolf, Hausarbeit. URL:

http://www.hausarbeiten.de/faecher/vorschau/136666.html ingezien op [25.06.2015] 9. 18 Sørensen, Geschichte der deutschen Literatur 2 436.

19 Ibidem, 436.

(13)

2.1.

Opkomst van de autobiografie

Na de val van de muur werd het Oost-Duitse auteurs door literatuurcritici in

literatuurdebatten verweten dat ze sinds 1989 sprakeloos waren en geen literaire werken meer publiceerden. Er werden echter direct na de vreedzame revolutie wel degelijk werken gepubliceerd die de basis hebben gelegd voor de hedendaagse Wendeliteratuur, maar deze werken werden nauwelijks waargenomen door het Duitse feuilleton. Dit kwam volgens literatuurhistorica Kerstin E. Reimann doordat het geen literaire publicaties waren, maar voornamelijk dagboeken, autobiografieën en essays.21

Waarom was het autobiografische genre na de val van de muur plotseling zo immens populair? Volgens Valeska Steinig, auteur van onder andere Die Wende als (literarische)

Krise? Legitimatorische Selbstbehauptungen in, Künstlerautobiographien nach 1990, zou dit

te maken hebben met het feit dat Oost-Duitse auteurs de vreedzame revolutie in 1989 al vanaf het begin als een collectieve crisis ervoeren en het gevoel hadden zichzelf te moeten verdedigen tegenover het Westen. 22 Zelfs Oost-Duitse auteurs waaronder Günter Kunert en

Erich Loest, die zich vóór de vreedzame revolutie kritisch uitlieten over het socialistische systeem, identificeerden zichzelf desondanks na de val van de muur als DDR-auteur. Ze beklaagden zich in hun werken niet over de DDR en namen geen slachtofferrol aan.23

De druk van West-Duitse media op de Oost-Duitse auteurs om zich positief te uiten over de val van de muur was volgens Neuhaus een belangrijke oorzaak die ertoe leidde dat de vreedzame revolutie door Oost-Duitse auteurs in eerste instantie negatief werd ervaren.24

Deze onvrede en onzekerheid uitten en verwerkten de Oost-Duitse auteurs in hun autobiografieën. Enerzijds werd deze problematiek vastgelegd in autobiografieën om herinneringen aan het leven in de DDR niet verloren te laten gaan en te vereeuwigen op papier, maar anderzijds was het ook een manier om de ingrijpende veranderingen die de val van de muur met zich meebracht te verwerken en een plek te geven.25 Frank Thomas Grub

wijst in zijn studie op de therapeutische functie van de autobiografie. Volgens Grub dient de

21 Ibidem, 68-69

22 V. Steinig, Abschied der DDR: Autobiografisches Schreiben nach dem Ende der politischen Alternative. (Frankfurt 2007) 266-267

23 Ibidem, 270

24 S. Neuhaus, Literatur und nationale Einheit in Deutschland (Tübingen, 2002) 355 uit A. Schulz, Die

ostdeutsche Identität in der Post-DDR-Literatur der 90er Jahre: Eine Analyse am Beispiel der Werke Helden wie wir, Simple Storys und Zonenkinder (Saarbrücken, 2008) 47.

(14)

autobiografie als zelfreflectie, waarbij het hoofdzakelijk draait om de rechtvaardiging van de eigen gedachtes en keuzes en om de stabilisering van de eigen identiteit.26

Niet alleen direct na de vreedzame revolutie, maar voornamelijk in de jaren negentig en rond de eeuwwisseling was er sprake van een immense toename van het aantal

gepubliceerde autobiografieën. Dit was voor een deel fictie, waarin de val van de muur met afstand werd gethematiseerd. In het voorjaar van 1995 werd er in Duitse feuilletons

gesproken over de zogenoemde literaire Wendeboom.27 Deze stijgende conjunctuur was een

voortzetting van de ontwikkelingen direct na de val van de muur.28 De eerste deels literaire en

deels autobiografische teksten werden tussen 1991 en 1995 gepubliceerd. Hieronder vielen onder andere de werken Gleich neben Afrika (1992) van Helga Köningsdorf en Die

Wiederentdeckung des Gehens beim Wandern: Harzreise (1991) van Thomas Rosenlöcher.29

Enkele jaren later volgden de literaire werken van de jongere Oost-Duitse auteurs waaronder

Helden wie wir (1995) van Thomas Brussig, Der Turm (2008) van Uwe Telkamp en In Zeiten des abnehmenden Lichts (2011) van Eugen Ruge die door de literaire critici als zogenoemde Wenderoman werden aangeduid. Onder andere Jana Hensel, Sabine Rennefanz, Clemens

Meyer en Judith Schalansky volgden deze trend met een belangrijk verschil ten opzichte van de eerdere genoemde auteurs. Zij behoorden tot de jongste DDR-generatie die het grootste deel van hun kindertijd hadden doorgebracht in de DDR.30 Om deze reden worden de auteurs

die tot deze jongste generatie behoren ook wel aangeduid als de zogenoemde Wendekinder.

2.2.

Kommunikatives Gedächtnis

De Wendekinderen die rond de jaren zeventig in de DDR werden geboren, schetsten in autobiografische romans een beeld van hun kindertijd in de DDR en tijdens de vreedzame revolutie. De autobiografische romans beschrijven echter meer dan alleen individuele wegen van DDR-burgers in het herenigde Duitsland. De auteurs gaan zowel bewust als onbewust uit van de aanname dat ze deel uitmaken van een gemeenschappelijke herinneringscultuur. 31

26 F.T. Grub, Wende und Einheit im Spiegel der deutschsprachigen Literatur. Ein Handbuch. Band 1:

Untersuchungen. (Berlin/New York, 2003) 250.

27 Reimann, Schreiben nach der Wende, Wende im Schreiben? 176.

28 K. Warchold, ‘Ich wollte eine Distel im sozialistischen Rosengarten sein: autobiografische Texte von zwei DDR-Jugendgenerationen.‘ in German Life and Letters 354, 355 (2010) 354-368.

29 Reimann, Schreiben nach der Wende, Wende im Schreiben? 176.

30 N. Ritzschke, Die verlorene Generation: Erinnerung und autobiografisches Schreiben bei Jana Hensel und

Sabine Rennefanz. Masterarbeit. (Hamburg, 2014) 1.

(15)

Dit komt duidelijk naar voren in de autobiografische roman Zonenkinder van Jana Hensel, waarin van de ik-vorm naar de wij-vorm wordt gewisseld. Hensel spreekt in de roman door het gebruik van de wij-vorm niet alleen namens zichzelf, maar namens een generatie.

Deze bevinding komt overeen met de these dat individuele herinneringen niet alleen op zichzelf staan, maar door de communicatie van gedeelde ervaringen deel uitmaken van collectieve herinneringen. Volgens Jan en Aleida Assmann leven er in een periode

verschillende generaties die door de persoonlijke uitwisseling van herinneringen en

ervaringen een overkoepelende ‘gemeenschap’ vormen. Door het delen van verhalen, door te luisteren en door ervaringen en herinneringen verder te vertellen, wordt de straal van de eigen herinneringen uitgebreid.32 Dit is onder andere de reden dat niet alleen de

Wendekinderen zelf, maar ook de jongere generatie die na 1989 is geboren zich positief kan identificeren met bepaalde aspecten van de DDR.

2.3.

De Wenderoman

“Der ultimative Wenderoman”33, “Endlich! Der Wenderoman“34, “Ein neuer Wenderoman?“

Duitse kranten en recensenten gaan relatief vrij om met het begrip Wenderoman. Zowel in literaire als in journalistieke teksten wordt er weinig aandacht geschonken aan de definitie van het begrip.35 In 1996 gaven de auteurs Jörg Fröhling, Reinhild Meinel en Karl een

bibliografie uit die zich weidde aan het thema Wendeliteratur. In de ondertitel wordt het begrip gedefinieerd als Literatur der deutschen Einheit, maar verder wordt er niet expliciet op de begripsomschrijving ingegaan.

Mogelijke redenen hiervoor zijn de nog relatief jonge bestaansgeschiedenis en het feit dat men een relatief duidelijke voorstelling heeft van de inhoud van het begrip. Astrid Herhoffer en Birgit Liebold zijn een van de eersten die in hun studie Schwanengesang auf ein

geteiltes Land. (1993) een poging waagden om het begrip te definiëren. Volgens Herhoffer en

Liebold moet onder de Wendeliteratur werken verstaan worden die de Wendeperiode inhoudelijk thematiseren en pas door de opheffing van censuur gepubliceerd konden

32 A. Assmann, Der lange Schatten der Vergangenheit. Erinnerungskultur und Geschichtspolitik. (München, 2006) 25-26.

33 E. Schlenz, Der ultimative Wenderoman. URL: http://www.0381-magazin.de/rostock/magazin/show/id/356

ingezien op [25.06.2015].

34 I.Radisch, Zeit online, Endlich! Der Wenderoman: aber wer ist eigentlich Gert Neumann? URL

http://www.zeit.de/1999/13/199913.s_1_editoriel_.xml ingezien op [25.06.2015]. 35 Grub, Wende und Einheit im Spiegel der deutschsprachigen Literatur, 68

(16)

worden, bijvoorbeeld de roman Was bleibt (1989) van Christa Wolf. Maar tegelijkertijd geven Herhoffer en Liebold aan dat het niet meevalt om werken te categoriseren. Vanwege de omvang van het aantal publicaties die betrekking hebben tot de Wendeperiode zou het onmogelijk zijn om een overzicht te geven van alle Wendeliteratur.36

Frank Thomas Grub benadrukt in zijn werk Wende und Einheit im Spiegel der

deutschsprachigen Literatur (2003) vijf verschillende aspecten die de Wendeliteratur zouden

definiëren. In de eerste plaats moet er sprake zijn van de thematische betrekking tot de vreedzame revolutie. Dit lijkt logisch, maar de praktijk wijst uit dat er een grijs gebied bestaat en dat het moeilijk is een grens te trekken. Als voorbeeld noemt Grub de opkomst van de zogenoemde Vereinigungskriminalität in de nieuwe deelstaten die in een groot aantal romans werd gethematiseerd. Volgens Grub zouden deze romans eerder onder het genre

Kriminalliteratur of spionage-thriller vallen in plaats van Wendeliteratur, omdat de gevolgen

van de val van de muur in deze literatuur een bijzaak zouden zijn. 37 Zo zou de roman Als wir

träumten (2007) van Clemens Meyer volgens Die Zeit te voorbarig met het etiket Wenderoman zijn bestempeld.38

Als tweede aspect noemt Grub de literatuur die na de val van de muur en na het verdwijnen van censuur gepubliceerd mocht worden. Hieronder vallen zowel romans als autobiografieën. In veel gevallen is het uiterst problematisch om na te gaan waarom

bepaalde teksten niet werden gepubliceerd. Het niet uitbrengen van werken in de DDR stond namelijk niet altijd in verband met censuur, maar kon ook andere oorzaken hebben.39

Grub stelt ten derde dat teksten die het leven in Duitsland voor en na de vreedzame revolutie vanuit het perspectief van de post-Wendeperiode weergeven, deel uitmaken van de Wendeliteratur. Als voorbeeld wordt de stroom van autobiografieën genoemd die informatie verschaffen over het ervaren van de post-Wendeperiode.

Het vierde aspect omvat documentair materiaal en verslagen over de DDR en over het leven in de DDR, dat pas na de val van de muur openbaar gemaakt kon worden. De teksten hebben in eerste instantie betrekking op historische en politieke vraagstukken, maar ook de literatuurwetenschap heeft geprofiteerd van de opening van de archieven.40 Het verschaft

36Grub, Wende und Einheit im Spiegel der deutschsprachigen Literatur, 69. 37 Ibidem, 73.

38 Perlentaucher, URL: https://www.perlentaucher.de/buch/clemens-meyer/als-wir-traeumten.html ingezien op [19.09.2015].

39 Grub, Wende und Einheit im Spiegel der deutschsprachigen Literatur, 77. 40 Ibidem, 80

(17)

bijvoorbeeld veel informatie over de achtergrond en de gevolgen van de politieke dichter en zanger Wolf Biermann van wie het staatsburgerschap door de SED werd ontnomen, vanwege zijn kritiek op de DDR.

Het laatste aspect omvat de voor 1989 geschreven literatuur, waarin misstanden in de DDR impliciet of expliciet gethematiseerd werden waardoor de lezers werden

‘gewaarschuwd’ voor de val van de muur. Als voorbeeld wordt de pas in 1991 gepubliceerde band Labyrinthe, Träume und Traumgeschichten van Klaus Hammer genoemd, waarin een verzameling dromen van auteurs uit de DDR rond 1989 werd gebundeld. Volgens Grub schuilt echter het gevaar van een eenduidige receptie, waarbij literaire teksten te voorbarig als maatschappijkritisch worden beschouwd.41

Op basis van Grubs vijf aspecten kan gesteld worden dat de autobiografische romans die geanalyseerd zullen worden onder het genre ‘Wendeliteratuur’ vallen. De

autobiografische romans thematiseren de val van de muur en benadrukken het leven in Duitsland voor en na de vreedzame revolutie vanuit het perspectief van de

post-Wendeperiode.

Waarom was er na de vreedzame revolutie plotseling zoveel aandacht voor de autobiografische romans en wat waren de motieven van de jongste DDR-generatie om herinneringen vast te leggen te publiceren? De redenen van de jongste DDR-generatie verschillen met die van de oudere generaties. De Wendekinderen ondervonden na de val van de muur een breuk tussen het verleden en de toekomst. Alhoewel ze nog kinderen of tieners waren in het herenigde Duitsland hadden ze het gevoel dat hun kindertijd en hun jeugd samen met de DDR ten onder was gegaan. Veel van deze kinderen voelden jaren later de drang om hun eigen jeugd te onderzoeken.42 Dit motief komt bijvoorbeeld naar voren in de

autobiografie van de journalist Maxim Leo Haltet euer Herz bereit, eine ostdeutsche

Familiengeschichte (2009) waarin de auteur materiaal uit archieven onderzoekt, familieleden

ondervraagt en brieven en foto’s sorteert.43 Ook Jana Hensel schrijft in haar autobiografische

roman dat ze weer wil weten waar ze vandaan komt en dit wil verwezenlijken door een zoektocht te starten naar verloren herinneringen en ervaringen. 44

41 Grub, Wende und Einheit im Spiegel der deutschsprachigen Literatur, 81. 42 Warchold, ‘Ich wollte eine Distel im sozialistischen Rosengarten sein‘, 357. 43 Ibidem, 357.

(18)

Naast het motief om de eigen jeugdherinneringen te onderzoeken komt in Hensels werk een ander motief naar voren. Zij heeft haar herinneringen niet alleen op papier gezet om haar kindertijd in de DDR uiteen te zetten, maar ook vanwege de angst om haar

jeugdherinneringen te verliezen, wat in onderstaand citaat duidelijk wordt.

Es erschreckt uns, bemerken wir, dass wir in unserer Heimat nur kurz zu Gast gewesen sind. Die paar Jahre vor dem Fall der Mauer, die wir dort gelebt haben, machen zurzeit noch die Hälfte unseres Leben aus. Von nun an werden sie jedoch zahlenmäßig in die Minderheit geraten und die DDR für uns, als schauten wir in den Rückspiegel eines Autos, noch ferner, kleiner und immer märchenhafter werden.45

Jana Hensel probeert een eigen stem te ontwikkelen uit naam van de ‘generatie’ waar zij zich verbonden mee voelt. Ze spreekt zich uit over de complexe discussie over hoe de DDR ervaren werd en richt zich tegen de dominante Westerse opvatting en tegen de opvattingen van de zogenoemde Distanzierte Generation die de DDR veelal als onrechtsstaat zag. 46

Er kan geconcludeerd worden dat autobiografisch schrijven kenmerkend is voor de generatie van de Wendekinderen. Door herinneringen en ervaringen te delen, wordt de straal van herinneringen uitgebreid, wordt de eigen kindertijd onderzocht en wordt tevens voorkomen dat herinneringen vervagen of geheel verdwijnen.

3.

Oost-Duitse identiteitsvorming

In dit hoofdstuk wordt ingaan op de Oost-Duitse identiteit. Na een algemene inleiding van het fenomeen, wordt er in de vier deelhoofdstukken aandacht besteed aan vier thema’s die deel uitmaken van de Oost-Duitse identiteitsvorming. Paragraaf 3.1. richt zich op de

breukervaring die zich voordeed bij Oost-Duitse burgers. In Paragraaf 3.2 wordt het

fenomeen ostalgie besproken en worden de verschillende vormen van ostalgie uiteengezet. In paragraaf 3.3. wordt er ingegaan op het thema ‘generaties’, waarin de verschillende DDR-generaties en in het bijzonder de Wendekinderen worden gethematiseerd. Tot slot wordt in paragraaf 3.4 gekeken naar de invloed van de gendercomponent op de Oost-Duitse identiteit.

Met de bekende leus ‘Wir sind ein Volk!‘ pleitten de Oost-Duitse burgers voor vrije verkiezingen, vrijheid van meningsuiting en bovenal de hereniging van Oost- en

West-45 Hensel, Zonenkinder, 166-177.

46 M, Caspari, ‘Die schwierige Konstitution von Identität zwischen den Welten: Jana Hensels Zonenkinder‘, in

(19)

Duitsland. Decennia lang had West-Duitsland gefungeerd als ‘Schaufenster des Westens’. Oost-Duitsers keken dagelijks naar West-Duitse televisie waar ze de innovatievere Westerse producten konden aanschouwen. Een enorme meerderheid wilde af van het Oost-Duitse regime en Oost-Duitsers stemden tijdens de eerste vrije verkiezingen dan ook massaal voor één Duitsland en voor de democratie. De toenmalige bondskanselier Helmut Kohl

verwelkomde de nieuwe Duitse burgers en beloofde op 1 juli 1990 ‘bloeiende landschappen’ en betere tijden.

Den Deutschen in der DDR kann ich sagen, was auch Ministerpräsident de Maiziere betont hat: Es wird niemandem schlechter gehen als zuvor - dafür vielen besser. Durch eine gemeinsame Anstrengung wird es uns gelingen,

Mecklenburg-Vorpommern und Sachsen-Anhalt, Brandenburg, Sachsen und Thüringen schon bald wieder in blühende Landschaften zu verwandeln, in denen es sich zu leben und zu arbeiten lohnt.47

Enige jaren later zou blijken dat deze beloftes te voorbarig waren geweest en dat het herenigingsproces van Oost en West met veel problemen gepaard ging. Een korte periode van euforie, waarin veel Oost-Duitsers herinneringen aan hun leven in de socialistische staat verdrongen, maakte snel plaats voor vertwijfeling, angst, woede en onzekerheid. 48

In het verdere verloop van dit hoofdstuk zullen de uiteenlopende reacties van de Oost-Duitse bevolking op de val van de muur worden ondergebracht in twee categorieën: namelijk ostalgie en de vreedzame revolutie als breukervaring. Nadat deze twee categorieën in de eerste twee deelhoofdstukken uitvoerig worden besproken, zal in de laatste twee deelhoofdstukken aan de hand van de generatie- en de gendercomponent worden gezocht naar een verklaring voor deze uitingsvormen.

3.1.

De vreedzame revolutie als breukervaring

In het eerste hoofdstuk is in het kader van de ontstaansgeschiedenis van de Oost-Duitse autobiografie kort aandacht besteed aan de ontworteling en verwarring die ontstond bij Oost-Duitse auteurs na de vreedzame revolutie. Deze gevoelens van onzekerheid deden zich

47 Konrad Adenauer Stiftung, 1. Juli 1990 Fernsehansprache von Bundeskanzler Helmut Kohl anlässlich des Inkrafttretens der Währungs-, Wirtschafts- und Sozialunion. URL: http://helmut-kohl.kas.de/index.php? msg=555 ingezien op [25.06.2015].

48 F. Oswald, ‘Negotiating Identities: the Party of Democratic Socialism between East German Regionalism, German National Identity and European Integration.’ In Australian Journal of History 76 (2004) 75-85.

(20)

niet alleen voor bij Oost-Duitse intellectuelen, maar waren een veel breder fenomeen die deel uitmaken van de Oost-Duitse identiteit.

In de DDR deden autoriteiten er alles aan om de nationale Oost-Duitse identiteit te construeren en te bevorderen met als doel om haar burgers op deze manier aan de staat te binden. Zo werd er bij de Freie Deutsche Jugend (FDJ) en de pioniersorganisatie Ernst Thälmann veel waarde gehecht aan de versterking van het saamhorigheidsgevoel van Oost-Duitsers. Het collectief was een belangrijke waarde die in de DDR centraal stond. De

inspanningen van de Oost-Duitse autoriteiten waren uiteindelijk niet succesvol, aangezien de Oost-Duitse bevolking zich in 1989 massaal tegen het regime keerde en dat in 1990 nog eens bevestigde door massaal tegen het socialisme en tegen de Oost-Duitse staat te stemmen.49

Paradoxaal genoeg creëerde de val van de muur juist nieuwe mogelijkheden voor de herontdekking van de Oost-Duitse identiteit. Dit kwam door de grote sociale, economische en politieke onzekerheid die vreedzame revolutie met zich meebracht. Alle aspecten die met het socialistische systeem waren verbonden werden afgebroken, uitgewist of herbenoemd. Producten, straatnamen, verenigingen en vaste rituelen bestonden niet meer. Deze enorme veranderingen in een relatief korte periode hebben voor een belangrijk deel bijgedragen aan de breukervaring van veel Oost-Duitsers.

Er was niet alleen sprake van een letterlijke breuk met vertrouwde structuren, maar ook van een ‘identiteitsbreuk”. Oost-Duitsers wilden zichzelf na de herenging niet meer als ‘Duits’ of als ‘West-Duitser’ identificeren. Een positieve identificatie met de DDR was voor veel Oost-Duitsers ook bijna onmogelijk. Dat dit proces voor veel Oost-Duitsers een moeilijk proces is geweest toont de casestudy (1994) van Molly Andrews aan. Andrews heeft in 1992 veertig Oost-Duitse mannen en vrouwen geïnterviewd om antwoord te krijgen op de vraag hoe Oost-Duitsers zichzelf na de Wende beschouwden: als Oost-Duitser of als Duitser? 50 Uit

de gesprekken die Andrews met de geïnterviewde Oost-Duitsers voerde kwam naar voren dat Oost-Duitsers enerzijds onduidelijk en vaag waren als het ging om hun afkomst. Anderzijds definieerden geen van de ondervraagden zichzelf als “Duits” of afkomstig uit Duitsland. Deze tegenstrijdigheid duidt op een ambivalente Duitse identiteit. Veel Oost-Duitsers zijn na de Wende zoekende naar een nationale identiteit en lijken zich met geen van

49 M. Andrews, ‘Continuity and Discontinuity of East German Identity Following the Fall of the Berlin Wall: a Case Study’ 114 in P. Gready, Political Transition, Politics and cultures (Londen, 2003).

50 Andrews, ‘Continuity and Discontinuity of East German Identity Following the Fall of the Berlin Wall: a Case Study’ 114 in Gready, Political Transition.

(21)

beide systemen te kunnen identificeren. Er werd door Oost-Duitsers op verschillende manieren met de breukervaring omgegaan, waarbij verschillende scenario’s mogelijk zijn. Het volgende hoofdstuk zal hier dieper op ingaan.

3.2.

Ostalgie

Een fenomeen dat als gevolg van de vreedzame revolutie bij Oost-Duitse burgers zijn intrede deed was ostalgie. Ostalgie is het verlangen van Oost-Duitse burgers naar bepaalde aspecten van hun leven in de DDR. De term werd in 1992 voor het eerst door de cabaretier Uwe Steimble gebruikt. Over de vraag vanaf wanneer er over ostalgie gesproken kan worden bestaat onenigheid. Volgens Martin Blum deed het fenomeen in 1990 zijn intrede waarna het zich verspreidde over de nieuwe Duitse deelstaten.51 Volgens de studie van de

cultuurwetenschapper Dietrich Mühlberg daarentegen was er van 1990 tot 1992 nog geen sprake van ostalgie bij de DDR-burgers. In de chaotische Umbruchsphase deden de toen nog optimistische Oost-Duitsers hun best om zich aan te passen aan het Westen, wat volgens Mühlberg in deze periode nog onproblematisch leek te verlopen.52 Pas in de

ontnuchteringsfase van 1993 tot 1996 volgde de echte cultuurshock en werden de eerste signalen van ostalgie zichtbaar.

De meeste historici gaan ervan uit dat het verlangen naar het leven in de DDR na het uitbrengen van de films Sonnenallee (1999) en Good bye, Lenin! (2003) werd versterkt en dat het fenomeen door deze films een enorme impuls kreeg. De commercie had al snel door dat er veel geld mee verdiend kon worden. Cafés, discotheken en hotels werden ingericht in DDR-stijl. Niet alleen in Oost- maar ook in West-Duitsland is er nog altijd een breed aanbod aan tentoonstellingen en winkeltjes te vinden, waar veel producten uit de DDR te

aanschouwen zijn.

Ostalgie uit zich in de voorkeur voor de materiële consumptiecultuur van de DDR.53

De opleving van Duitse producten was zeker niet voor de hand liggend, aangezien Oost-Duitsers vóór de vreedzame revolutie een afkeer hadden van hun eigen producten. Door de opkomst van moderne technieken waren Oost-Duitsers steeds gemakkelijker in staat om de Westerse producten te aanschouwen en te vergelijken met hun eigen producten. Door de

51 M. Blum, ‘Remaking the East German Past: Ostalgie, Identity, and Material Culture’, in The journal of popular culture 229 (2000) 229-253.

52 D. Mühlberg, Online journal für Kultur, Wissenschaft und Politik, vom langsamen Wandel der Erinnerung an die DDR. URL: http://www.kulturation.de/ki_1_text.php?id=11 ingezien op [27.06.2015].

(22)

onbereikbaarheid verkregen ze een magische status, waar geen enkel DDR-product tegenop kon.54 Echter, toen de Westerse producten na de val van de muur eenmaal toegankelijk

waren, verloren ze hun symbolische waarde en werd duidelijk dat de verheerlijking niets minder was dan een utopie.55 Tevens kwamen de Oost-Duitse burgers voor het eerst in

aanraking met de nadelen van het kapitalisme, waaronder economische onzekerheid en werkeloosheid. Dit werkte frustratie bij de Oost-Duitse consumenten in de hand. 56

Ter verklaring van de ostalgie geef ik hier een drietal argumenten. Ten eerste waren Oost-Duitse burgers niet of nauwelijks in staat om zich op een positieve wijze te identificeren met hun verloren Heimat, omdat Westerse media geregeld wezen op de corruptie in de DDR, de wreedheden van de Stasi en het verraad door familie en vrienden. Het enige

karakteristieke aspect van de DDR, waar Oost-Duitse burgers zich mee konden identificeren en onbeschaamd positief op terug konden kijken, waren de verloren jeugdherinneringen, waarbij unieke DDR-producten een belangrijke rol van betekenis speelden. Voorbeelden van de opbloeiende Oost-Duitse materiële cultuur waren de oprichting van Trabant autoclubs en fanclubbladen, de groeiende literatuur over de popcultuur in de DDR, het heruitgeven van socialistische romans en rock albums en de inzet om oude labels, radiozenders en het iconische Ampelmännchen te behouden.57

De verheerlijking van de Oost-Duitse consumptiecultuur beperkte zich voornamelijk tot producten uit de jaren zestig. Veel Oost-Duitsers beschouwden deze jaren als een periode van opleving na economisch zware tijden van de jaren vijftig en de ontnuchteringsperiode in de jaren zeventig. Na de Tweede Wereldoorlog lag Oost-Duitsland in puin. In tegenstelling tot het Westen werd het Oosten niet ondersteund door het Marshall Plan en daarbij eiste Moskou herstelbetalingen van de DDR tot 1953. In de jaren zestig begon de Oost-Duitse economie op te leven en kwam er een einde aan de slechte levensomstandigheden. Door het hervormingsbeleid Neue Ökonomische System der Planung und Leitung (NÖS) nam de

economische groei en de arbeidersproductiviteit toe. De bouw van de muur onderdrukte op de korte termijn de West-Duitse economische aantrekkingskracht en zorgde voor stabiliteit.58

Daarnaast werd de vijfdaagse werkweek ingevoerd en werd er, om de Oost-Duitse bevolking tegemoet te komen, een aantrekkelijkere vorm van de socialistische consumptiecultuur

54 Ibidem, 742.

55 Betts, ‘The twilight of the idols’, 742. 56 Ibidem, 743.

57 Betts, ‘The twilight of the idols’, 742. 58 Ibidem, 747

(23)

ingevoerd met moderne meubels, woningdecoratie tijdschriften en zelfs staatsreisbureaus.59

Het assortiment van modernere producten moesten het simplistische en goedkope beeld van de DDR-producten veranderen en bijdragen aan de vorming van een collectieve culturele identiteit.60 Na de vreedzame revolutie werden de Oost-Duitse producten op basis van het

gebrek aan variëteit en kwaliteit in eerste instantie massaal afgeschreven. Na verloop van tijd wekte deze onveranderlijkheid juist nostalgische gevoelens op en waren het de

DDR-producten die fungeerden als symbool van de Oost-Duitse cultuur en identiteit.61

Het tweede argument ter verklaring van ostalgie is het feit dat de producten

onlosmakelijk verbonden zijn met (jeugd)herinneringen. De jeugdherinneringen hebben over het algemeen een onschuldig karakter en zijn niet verbonden met de fouten van het politieke systeem. Het was daarom relatief gemakkelijk voor Oost-Duitse burgers om zich met behulp van deze niet beladen en haast onschuldige herinneringen op positieve wijze met de DDR te identificeren.

Susanne Ledanff ziet deze tweede vorm, het ophalen van jeugdherinneringen in de DDR, als een nieuwe vorm die zich onderscheidt van de ‘traditionele’ ostalgie.62 Er is

inderdaad sprake van een nieuwe vorm, omdat het voornamelijk de jongste DDR-generatie is, die positieve jeugdherinneringen in de DDR ophaalt. Deze generatie, die in paragraaf 3.3. uitvoerig aan bod komt, bereikte in de jaren negentig en in de jaren daarna de leeftijd waarop ze zich bewust met de DDR kon identificeren en dit ook in de openbaarheid kon brengen. Kenmerkend voor de jeugdherinneringen is dat ze informatief van aard zijn en bedoeld zijn om een zogenoemd ja-so-war-es-Effect tot stand te brengen, waar anderen zich mee kunnen identificeren.63 Het is niet zo dat de ‘traditionele’ vorm en deze nieuwe vorm

van ostalgie twee statische categorieën zijn. Integendeel, de jongste DDR-generatie blikt in haar jeugdherinneringen ook geregeld terug op de Oost-Duitse consumptiecultuur.

De derde verklaring voor ostalgie is het argument dat het een directe tegenreactie was op West-Duitsland. Na de vreedzame revolutie werd al snel duidelijk dat de Oost-Duitse industrie niet was opgewassen tegen het kapitalistische systeem. Het idee van ‘de derde weg’ een socialisme tussen markt- en planeconomie werd niet uitgevoerd. In plaats daarvan

59 Betts, ‘The twilight of the idols’, 749. 60 Ibidem, 756

61 Betts, ‘The twilight of the idols’, 754.

62 S. Ledanff, ‘Neue Formen der “Ostalgie”- Abschied von der ”Ostalgie”? Erinnerungen an Kindheit und Jugend in der DDR und an die Geschichtsjahre 1989/90’, in Seminar: A Journal of Germanic Studies 176 (2007) 176-193. 63 Warchold, ‘ich wollte eine Distel im sozialistischen Rosengarten sein, 363.

(24)

werd de DDR geabsorbeerd in het Westerse, kapitalistische systeem. Veel Oost-Duitsers hadden het gevoel dat er op hun maatschappij en cultuur werd neergekeken.64 Ze voelden

zich door het Westen onbegrepen en hadden het gevoel behandeld te worden als

tweederangs burgers. Bovendien werd het transformatieproces van de DDR voor een groot deel georganiseerd door West-Duitsers, waarbij volgens Oost-Duitsers te weinig rekening werd gehouden met het feit dat de DDR-bevolking geen onbeschreven blad was.65 Op basis

daarvan ontstond de drang onder de Oost-Duitsers om het simplistische en kleinerende portret van de DDR dat in de ogen van de DDR-burgers door West-Duitse burgers werd geschetst, te corrigeren.66

Na de val van de muur ontstond het debat over de vraag of ostalgie en het verlangen om zich positief met de DDR te identificeren niet puur een tegenreactie was op het

‘dominante Westen’. Aanvankelijk moesten Oost-Duitse burgers niets meer hebben van het socialistische systeem waarin zij hadden geleefd. Ze keken op naar het Westen en wilden hun oude Trabant dolgraag inruilen voor een West-Duitse auto. Na de vreedzame revolutie, toen Oost-Duitsers ook de nadelen van de consumptiecultuur ervoeren en de Westerse media de spot dreef met de Oost-Duitse Trabant, voelden Oost-Duitse burgers zich beledigd. Als reactie daarop, ontstond de drang om zichzelf te verdedigen en gingen Oost-Duitsers positiever denken over het eerder verworpen systeem.

Deze opvatting sluit sterk aan bij de studie van Patricia Hogwood. die in haar essay ‘After the GDR: Reconstructing identity in post-communist Germany’ (2000) benadrukt dat de drang van Oost-Duitsers om zich na de vreedzame revolutie positief met de DDR te

identificeren eerder een tegenreactie was op de dominantie van West-Duitsland. Hogwood noemt de zogenoemde Trotzidentität, Ostalgie en een daarmee nauw samenhangende Ossi

pride als uitdrukkingsvormen van de opkomende Oost-Duitse ostalgie.67 Zij stelt dat de

positieve identificatie met de DDR is ontstaan als een tegenreactie op de vooroordelen, kritiek en neerbuigende houding van West-Duitse burgers en autoriteiten. Daarom zou de zogenoemde Oost-Duitse identiteit eerder als een reactieve dan een actieve identiteit beschouwd moeten worden.

64 Betts, ‘The twilight of the idols: East German Memory and Material Culture’, 743. 65 K.H. Jarausch, United Germany: Debating Processes and Prospects. (New York 2013) 5. 66 Ibidem, 760

(25)

Als argument noemt Hogwood, dat de BRD en de DDR tijdens de Koude Oorlog al rivalen van elkaar waren en dat de legitimatie van de DDR hand in hand ging met de afschrijving van de BRD. De Ostpolitik van Willy Brandt in 1970 had de vijandigheid tussen beide staten wat doen afnemen, maar de rivaliteit bleef.68 Deze redenering, dat de

Oost-Duitse tegenreactie op het Westen een continuerend proces is waar al vóór de val van de muur sprake van was, valt echter te bekritiseren, aangezien Oost-Duitsers zich aanvankelijk juist graag bij het Westen wilden aansluiten en zich in eerste instantie niet in een

concurrentiestrijd met het Westen bevonden. Het is aannemelijker om aan te nemen dat de rivaliteit jegens West-Duitse burgers pas na de val van de muur is ontstaan en dat er wat dat betreft geen sprake is van continuïteit.

3.3.

Generaties

In de vorige twee deelhoofdstukken zijn twee belangrijke aspecten van de Oost-Duitse identiteit aan bod gekomen: het romantiseren van bepaalde aspecten uit het leven in de DDR en de deels daaraan voorafgaande identiteitscrisis waar Oost-Duitsers zich na de vreedzame revolutie in bevonden. De mate waarop nostalgiegevoelens en breukervaringen zich

voordeden is deels afhankelijk van de leeftijd en de generatie waartoe zij behoorden.

Voordat deze stelling nader toegelicht wordt, is het allereerst van belang om uiteen te zetten welke verschillende generatiecohorten van elkaar te onderscheiden zijn.

Een pionier op het gebied van onderzoek naar generaties, van het definiëren van generaties op basis van de gemeenschappelijke historische gebeurtenissen en ervaringen was de socioloog en filosoof Karl Mannheim (1893-1947). Al in 1928 wees Mannheim op het feit dat generaties vanuit een sociologisch perspectief niet slechts als biologische categorieën beschouwd moeten worden op basis van het geboortejaar, maar dat er tevens rekening gehouden moet worden met ‘generatie-samenhangende’ sociaal-culturele invloeden, waaronder bijzondere historische gebeurtenissen.69 Hedendaagse sociologen, historici en

anderen die zich bezighouden met het onderzoek naar generaties nemen dit standpunt van Mannheim als uitgangspunt en onderscheiden op basis daarvan hun generatiecohorten. Deze cohorten zijn geen statische op zichzelf staande indelingen, maar bieden een aanknopingspunt voor sociologen en historici om zicht te krijgen op generatiespecifieke

68 P. Hogwood, ‘After the GDR: Reconstructing identity in post-communist Germany’, in Journal of Communist

studies and transition politics 49 (2000) 45-67.

69 Lindner, Die Generation der Unberatenen. In R. Gries, Die DDR aus generationengeschichtlicher Perspektive, 113.

(26)

problematiek. Er moet worden benadrukt dat deze indeling geen kant-en-klaar antwoord biedt op de vraag hoe iemand van een bepaalde leeftijd heeft gereageerd op een historisch ingrijpende gebeurtenis. Er zijn veel meer factoren die hier invloed op hebben gehad, waaronder het milieu, de familiaire situatie en persoonlijke disposities van personen.

Voor de DDR werd de zogenoemde Aufbau-Generation als eerste generatiecohort van de DDR beschouwd. Deze generatie is de jaren twintig en dertig geboren en beleefde na een zware naoorlogse periode weer tijden van toenemende welvaart in de DDR. De DDR bood voor veel Duitsers die tot deze generatie behoorden een kans om weer ‘opnieuw’ te beginnen en jeugdervaringen met het nationaalsocialisme achter zich te laten.70

De tweede generatie die genoemd moet worden is de zogenoemde integrierte

Generation of de funktionierende Generation.71 De mensen die tot deze generatie behoren

zijn midden jaren dertig en eind jaren veertig in de DDR geboren. Deze generatie had de oorlog als kind meegemaakt en had van de oudere generatie veel ervaren over de zware tijden in de naoorlogse periode. Kenmerkend voor deze generatie was haar positieve

instelling tegenover het socialistisme en de positieve identificatie met de DDR.72 Zij waren de

zogenoemde eerste kinderen van de DDR die uitsluitend door het socialisme waren gevormd. De politieke conflicten van de DDR in de jaren vijftig kregen zij vanwege hun jonge leeftijd niet of nauwelijks mee. Hun positieve ervaringen werden gevormd door sociale stabiliteit, toenemende welvaart en een modern onderwijssysteem.73

De zogenoemde entgrenzte of ook distanzierte Generation is het generatiecohort dat in de jaren zestig tot aan het begin van de jaren zeventig in de DDR is geboren. Deze

generatie was in tegenstelling tot de oudere generaties veel meer georiënteerd op het Westen. Het verbod om naar Westerse landen te reizen en de censuur op Westerse invloeden konden niet langer verhinderen dat de consumentenstructuren uit het Westen werden overgenomen.74 Terwijl hun ouders zich nog sterk op de normen en waarden van de

DDR oriënteerden, streefde deze generatie naar afwisseling en consumptie.75 Omdat deze

generatie haar jeugd en schoolcarrière heeft kunnen afronden in de DDR bood de val van de

70 R. Gries, Die DDR aus generationengeschichtlicher Perspektive (Leipzig, 2006) 503. 71 Ibidem, 518

72 Bundeszentrale für politische Bildung, Zwischen Integration und Distanzierung Jugendgenerationen in der DDR in den sechziger und siebziger Jahren. URL:

http://www.bpb.de/apuz/27307/zwischen-integration-und-distanzierung?p=all ingezien op [08.11.2015]. 73 Gries, Die DDR aus generationengeschichtlicher Perspektive, 533.

74 Ibidem, 564.

(27)

muur hen nieuwe kansen op de arbeidsmarkt. Het was voor deze generatie relatief gemakkelijk om zich na de vreedzame revolutie aan te passen aan de Westerse samenleving.76

Het laatste generatiecohort bestaat uit de zogenoemde Wendekinder. Deze generatie is ongeveer tussen 1973 en 1984 in de DDR geboren. Zij waren in 1989 nog kinderen of tieners. De val van de muur was een zeer ingrijpende gebeurtenis in het leven van deze kinderen en heeft voor een grote ommekeer gezorgd. De Wendekinderen ervoeren dat ze door de omstandigheden gedwongen werden om vroegtijdig afscheid te nemen van hun jeugd in de DDR, wat frustraties en onzekerheid tot gevolg had.77

Het generatiecohort van de Wendekinderen kan echter opgedeeld worden in twee aparte cohorten. De ‘jongere’ en de ‘oudere’ Wendekinderen. De jongsten die ten tijde van de val van de muur nog kinderen waren, namen de DDR als volkomen geordend waar en hebben weinig meegekregen van de economische en maatschappelijke problemen die zich vanaf de tweede helft van de jaren zeventig voordeden. Deze kinderen hebben een

onbezorgde en fijne jeugd gehad in de DDR waarin ze zich geborgen voelden.78 In

tegenstelling tot de jonge Wendekinderen brak er voor de oudere kinderen een turbulentere tijd aan na de val van de muur. Zij hadden cognitief meer te verwerken en bevonden zich in een leeftijdsfase waarin narcisme en een fragiel zelfbewustzijn sterk aanwezig waren. De gevoelens van onzekerheid werden door de vreedzame revolutie alleen maar versterkt.79

Nu een duidelijk beeld is geschetst van de verschillende generatiecohorten in de DDR is het belangrijk om terug te keren naar de stelling dat de mate waarop nostalgiegevoelens en breukervaringen zich voordeden deels afhankelijk is van de leeftijd van de persoon. Zoals al kort is benoemd reageerden de oudere Wendekinderen heftiger op de val van de muur dan de jongere kinderen. Dit komt voor een groot deel door de levensfase waar zij zich in bevonden. De zoektocht naar een identiteit, onzekerheid en frustraties zijn typerende gevoelens die in de puberteit voorkomen. De onstabiele omgeving waar de tieners zich in bevonden na de val van de muur heeft deze gevoelens versterkt. Tevens zijn de oudere Wendekinderen minder nostalgisch over de DDR dan de jongere generatie. Zij hadden

76 Ibidem, 554.

77 Gries, Die DDR aus generationengeschichtlicher Perspektive, 557. 78 Ibidem, 558.

(28)

namelijk een realistischer beeld van de problematiek die zich afspeelde in de DDR en blikten daarom minder nostalgisch terug op het verleden dan de jonge generatie.

Over de vraag wat de onzekerheid en onvrede bij de Wendekinderen na de

vreedzame revolutie heeft doen ontstaan, heerst onenigheid. Volgens de socioloog Bernd Lindner speelde de afwezigheid van autoriteitsstructuren, waaronder ouders, kerken en verenigingen een belangrijke rol bij de vorming van nostalgie en het ervaren van de

vreedzame revolutie als een breukervaring bij kinderen. Hij stelt dat alle Oost-Duitse burgers, ongeacht het generatiecohort waartoe zij behoren, zich voor een korte tijd direct na de val van de muur in een vergelijkbare situatie bevonden, waarin ze zich overweldigd voelden door het aanpassingsproces aan de nieuwe maatschappij. Doordat niet alleen de Wendekinderen maar ook hun ouders en grootouders niet wisten hoe ze met de nieuwe situatie moesten omgaan, hadden de Wendekinderen het gevoel dat ze er alleen voor stonden en alleen het wiel moesten uitvinden.80 Ze zouden hun problemen voor hun ouders hebben verzwegen en

zich verplicht hebben gevoeld om zich succesvol te integreren in de westerse maatschappij om op die manier het leed van hun ouders te verzachten. Volgens Lindner was de periode na de val van de muur een beangstigende situatie voor de Wendekinderen. Veel ouders

dreigden hun banen te verliezen en een sterke achteruitgang in materiële

levensomstandigheden lag op de loer. Lindner spreekt van een wisselende houding van de Wendekinderen ten opzichte van hun ouders. Aanvankelijk zijn kinderen nog optimistisch dat hun ouders de vreedzame revolutie wel overwinnen. Daarna volgt de ontnuchteringsfase, waarin kinderen zien dat hun ouders net als zijzelf worstelen met post-Wende problemen en tot slot volgt het inzicht dat zijzelf en hun ouders tot de ‘verliezers’ van de vreedzame

revolutie behoren.81 Hun emoties varieerden daarom ook van medeleven tot verachting.

Gries stelt echter dat er geen sprake was, van het wegvallen van autoriteitsstructuren na de vreedzame revolutie. Families zouden elkaar juist gesteund hebben als gevolg van de grote politieke en maatschappelijke veranderingen en de slechte omstandigheden in het Oost-Duitsland. Oost-Duitse kinderen zouden hun ouders juist om meer advies hebben gevraagd dan West-Duitse kinderen.82 Niet de familiaire afwezigheid maar de economische

80 Gries, Die DDR aus generationengeschichtlicher Perspektive, 102.

81 Lindner, Die Generation der Unberatenen. In R. Gries, Die DDR aus generationengeschichtlicher Perspektive, 104-105.

(29)

en maatschappelijke problemen zouden de oorzaak zijn van de post-Wende problematiek die de kinderen en tieners destijds ondervonden.

3.4.

Gender

Naast de leeftijdscomponent heeft de gendercomponent invloed gehad op de manier

waarop men op de ingrijpende historische gebeurtenissen geageerde. De psychologen Azriel Grysman en Judith A. Hudson hebben onderzoek gedaan naar de gendercomponent in autobiografieën van de Wendekinderen. Zij komen tot de conclusie dat meisjes en vrouwen over het algemeen uitgebreider vertellen over persoonlijke ervaringen en stellen dat hun autobiografieën veel gedetailleerdere informatie bevat dan die van mannen en jongens. Herinneringen zouden door vrouwen levendiger en scherper gereconstrueerd worden en zouden bovendien emotioneler van aard zijn.83 Een andere belangrijke bevinding van de

psycholoog Adriel Boals is dat vrouwen de neiging zouden hebben om negatiever op nare gebeurtenissen terug te blikken dan mannen. Deze negatieve ervaringen nemen een centrale positie in en zijn veel bepalender voor vrouwen dan voor mannen. Positieve gebeurtenissen daarentegen zouden vrouwen niet als beter ervaren dan mannen.84 Wanneer wordt gekeken

naar de thematische verschillen tussen mannen en vrouwen is uit onderzoek van Walls, Sperling en Weber gebleken dat vrouwen vaker over de relatie tussen mannen en vrouwen en over vriendschappen schrijven, terwijl mannen vaker schrijven over thema’s als sport, vechten, wangedrag en school.85

Concluderend kan gesteld worden dat de Wendekinderen en in het bijzonder een groep jonge vrouwen extra hebben geleden onder de breuk. Vanwege hun jonge leeftijd en turbulente levensfase werden negatieve ervaringen zoals de vreedzame revolutie als

breukervaring versterkt. Tevens waren zij extra gevoelig voor buitensluiting en afwijzingen en reageerden zij emotioneler en negatiever op de breuk.

Nu de thema’s ostalgie en breukervaring uitgebreid aan bod zijn gekomen en de invloed van de generatie- en gendercomponent op problematiek ten opzichte van de Oost-Duitse identiteit is toegelicht, zal in het volgende hoofdstuk aan de hand van de

autobiografische romans van Jana Hensel, Sabine Rennefanz en Judith Schalansky worden getoetst welke vormen van ostalgie op de protagonisten van toepassing zijn, of de

83 Grysman en Hudson, ‘Gender differences in autobiographical memory’, 240 84 Ibidem, 248.

(30)

hoofdfiguren de vreedzame revolutie als een breuk ervoeren, of er sprake was van familie- en autoriteitsconflicten en of hun eventuele verschillende reacties beïnvloed werden door de generatie- en gendercomponent.

4.

“Erst als sie nicht mehr da waren, fielen sie uns plötzlich auf”

86

4.1.

Breukervaring

“Ich möchte wieder wissen, wo wir herkommen”87 is volgens de protagonist in Zonenkinder

het belangrijkste motief om herinneringen op te halen aan haar kindertijd in de DDR. Dit motief duidt op een zoektocht naar een verloren identiteit. Als kind ervaart de hoofdpersoon hoe haar vertrouwde wereld instort, wat als een radicale breuk wordt ervaren. Ook de hoofdpersonen in Eisenkinder en Zonenkinder voelen zich na de vreedzame revolutie ontworteld en onzeker. Hoe komt dit tot uiting in de autobiografische romans?

De belangrijkste breukervaringen die bij de romanfiguren voorkomen zijn de motieven producten, tijd en taal en ruimte. In beide romans wordt een hele lijst aan Oost-Duitse namen, producten, gebouwen en rituelen opgesomd, die na de vreedzame revolutie verdwenen en werden vervangen door West-Duitse alternatieven. Het motief ‘tijd’ speelt hierbij een belangrijke rol. De snelheid en de abruptheid waarmee Oost-Duitse producten, objecten en rituelen verdwenen of werden hernoemd worden zowel in Zonenkinder als in

Eisenkinder benadrukt. „Die Kaufhalle hieß jetzt Supermarkt, Jugendherbergen wurden zu

Schullandheimen, Nickis zu T-Shirts und Lehrlinge Azubis.“88 De protagonist beschrijft dat al

haar plichten en verantwoordelijkheden van de een op de andere dag verdwenen. 89 In

Eisenkinder wordt de identiteitscrisis van de protagonist overeenkomstig gekoppeld aan het

tempo waarin al het vertrouwde van de DDR werd weggevaagd.

In der Kaufhalle stand plötzlich Zott-Joghurt und auf der Straße fuhren zwischen Trabis und Wartburgs auch alte VW und Fords. Der Neue Tag – die sozialistische Tageszeitung – wurde von einem Tag zum andern zur Märkischen Oderzeitung –

86 S. Rennefanz, Eisenkinder: die stille Wut der Wendegeneration (München 2013) 15. 87 ibidem, 14.

88 Hensel, Zonenkinder, 21. 89 Ibidem, 16.

(31)

überparteilich, unabhängig, überregional – und kostete immer noch fünfzehn Pfennig.

90

Ook Inge Lohmark, de protagonist in Der Hals der Giraffe, maakt duidelijk dat alles wat haar aan de DDR herinnerde, werd weggehaald. Triplexschilderijen van Lilo Hermann, het Plein van de Volkerenvriendschap en de Wilhelm-Pieck-Straße waren voorgoed verdwenen en herbenoemd.91 Alle protagonisten blikken afkeurend op dit proces terug en zijn van mening

dat het herbenoemen en het uitwissen van herinneringen aan de DDR veel te abrupt verliep. Naast ‘tijd’ speelt het motief ‘taal’ een belangrijke rol. In de autobiografische romans komt namelijk sterk naar voren hoezeer taal samenhangt met de identiteitsvorming van de protagonisten en hoezeer het verlies van taal en van Oost-Duitse namen en begrippen gelijk staat aan het verlies van herinneringen aan de DDR.

Doordat in het herenigde Duitsland zoveel aspecten werden herbenoemd, heeft de protagonist in Eisenkinder het gevoel, zich in een compleet andere wereld te bevinden waarvan ze de taal niet kent.

Die Dinge hießen einfach nicht mehr danach, was sie waren. Vielleicht waren sie auch nicht mehr dieselben.“92 […] und weil unsere Kindheit ein Museum ohne Namen ist, fehlen mir die Worte dafür; weil das Haus keine Adresse hat, weiß ich nicht, welchen Weg ich einschlagen soll, und komme in keiner Kindheit mehr an.93

Niet alleen door het herbenoemen van vertrouwde aspecten, maar ook door het feit dat de protagonisten hun herinneringen met niemand konden delen en dus niet konden uitspreken heeft tot gevolg gehad dat er werd gezwegen. De Franse, Spaanse en Italiaanse huisgenoten van de protagonist in Zonenkinder voelden zich niet thuis in hun land van herkomst en ook zij verlangden terug naar die ‘goede oude tijd’. Toch kon de protagonist zich niet met hen identificeren, omdat zij in tegenstelling tot haar huisgenoten haar ostalgie niet kon delen of kon uitspreken en zich onbegrepen voelde.

Einmal versuchte ich es, hob kurz an, um von meinen unbekannten Helden zu berichten, und schaute in interessierte Gesichter ohne Euphorie. Mit einem Schlag hatte ich es satt, anders zu sein als all die anderen. Ich wollte meine Geschichten genauso einfach erzählen wie die Italiener, Franzosen oder Österreicher. Ich

90 Hensel, Zonenkinder, 67.

91 J.Schalansky, Der Hals der Giraffe (Berlijn 2011) 36. 92 Hensel, Zonenkinder, 22.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Pollack probeert deze dubbelzinnigheid te vangen in de term ‘politiek alternatieve groepen’, waarmee hij doelt op groepen die zich niet direct met politieke vraagstukken

Mocht u zich aangemeld hebben en toch niet kunnen komen, laat het alstublieft bijtijds aan de paranimfen

Pollack probeert deze dubbelzinnigheid te vangen in de term ‘politiek alternatieve groepen’, waarmee hij doelt op groepen die zich niet direct met politieke vraagstukken

Onder deze jongste generatie, die voornamelijk uit studenten, mensen uit de underground en kinderen van dissidenten bestond, was wel respect voor Charta, er waren ook contacten, maar

Veel aandacht voor Bahro richtte zich op het sensationele gegeven dat de SED door één van haar eigen leden de maat werd genomen, en ging zo voorbij aan het feit dat Die

De mogelijkheid dat mensenrechtenpolitiek misbruikt werd –wat door Oost-Duitse groepen en dissidenten vaak werd aangevoerd als reden om zich er maar helemaal niet mee in te laten–

Door deze beschavingskritische dimensie onder de loep te nemen, komen onvermoede dwarsverbanden aan het licht, niet alleen tussen de op grond van politieke criteria vaak zo

657 De posters waren binnen een uur verwijderd en de demonstranten werden opgepakt, maar beide voorvallen laten zien dat de politiek alternatieve groepen geleidelijk aan ontdekten