• No results found

3. Oost-Duitse identiteitsvorming

5.2. Jeugdherinneringen

Naast de materiële Oost-Duitse consumptiecultuur maken jeugdherinneringen een belangrijk deel uit van de ostalgie die de hoofdfiguren in het corpus ervaren. In de praktijk zijn de consumptiecultuur en jeugdherinneringen vaak met elkaar verbonden, aangezien de Oost-

131 Hensel, Zonenkinder, 59. 132 Ibidem, 53.

Duitse producten waarnaar wordt verwezen, betrekking hebben op de jeugd van de protagonist.

Zo wordt er in Zonenkinder weemoedig over kinderprogramma’s, schoolrituelen en de gezinssituatie gesproken. De lessen op de zaterdag werden afgeschaft zonder iets te zeggen en de pioniersvereniging werd opgeheven. Het voordeel zou zijn geweest dat de kinderen meer tijd over hadden om hun favoriete tv-programma’s Unser kleine Farm of Fury te kunnen kijken, maar die waren ook verdwenen.134 Ook in Eisenkinder wordt de positieve identificatie

met de DDR verbonden met geromantiseerde jeugdherinneringen. “Wenn ich an das Internat zurückdenke, denke ich nicht an Kontrolle und Druck, sondern an die Schlupflöcher, die wir schufen, die kleinen Tricks, mit denen wir ausbrachen. An die kleinen Freiheiten, die wir uns eroberten.“135

Opmerkelijk is, dat de protagonisten in Eisenkinder en Zonenkinder hun jeugd vergelijken met een sprookjeswereld. Een andere tijd waar men lang geleden was en waar men niet meer naar terug kon keren. “Eine Zeit in der die Uhren anders gingen, der Winter anders roch und die Schleifen im Haar anders gebunden wurden. Es fällt uns nicht leicht, uns an diese Märchenzeit zu erinnern.“136 De DDR lijkt een magische, onbereikbare plek waar de

tijd voor altijd stil lijkt te staan. „Man lebte damals, als ich klein war, wie man vor hundert Jahren gelebt hatte.“137Deze vergelijking van de DDR met een sprookjeswereld duidt aan

hoezeer de protagonisten hun jeugd in de DDR hebben geromantiseerd en hoezeer hun beleveniswereld werd beïnvloed door hun leeftijd.

Geromantiseerde jeugdherinneringen spelen zowel in Eisenkinder als in Zonenkinder een belangrijke rol, maar er zijn ook verschillen te ontdekken. In Zonenkinder zijn de Oost- Duitse consumptiecultuur en de daarmee samenhangende jeugdherinneringen van groter belang dan in Eisenkinder en in Der Hals der Giraffe. De protagonist in Zonenkinder kan zich als 13-jarig meisje het minst herinneringen van haar jeugd en is in tegenstelling tot de andere figuren bang om herinneringen te verliezen. Om dit te voorkomen, blikt ze zoveel mogelijk terug op haar jeugd en de producten die onderdeel uitmaakten van haar Heimat. Haar oude schooluniform, tekeningen en foto’s zijn het enige tastbare bewijs dat haar verbindt met haar verloren jeugd. Bovendien is ze het makkelijkst in staat om haar jeugd in de DDR door een

134 Hensel, Zonenkinder, 15-17. 135 Rennefanz, Eisenkinder, 46. 136 Ibidem, 14.

roze bril waar te nemen. Ze was nog te jong om zich bezig te houden met de fouten van het systeem en was in mindere mate gefocust op de weelde van West-Duitsland. De andere protagonisten zijn veel sterker gevormd door het socialistische systeem. Zij herinneren zich meer en zijn minder afhankelijk van de Oost-Duitse consumptiecultuur om herinneringen in stand te houden. Bovendien voelde in het bijzonder de protagonist in Eisenkinder zich veel meer verscheurd tussen de beide systemen, wat haar beeld negatief beïnvloedde.

5.3.

Politieke herinneringen

De herinneringen van de protagonisten zijn niet alleen maar nostalgische reconstructies van de Oost-Duitse consumptiecultuur. De protagonisten tonen tevens hun kijk op de DDR vanuit een politiek perspectief. Hoewel er voor de protagonisten in Eisenkinder en in het bijzonder in Zonenkinder vanwege hun jonge leeftijd relatief weinig aanknopingspunten waren om een politiek oordeel te geven over hun leven in de DDR speelt de politiek in deze romans op de achtergrond een niet te onderschatten rol. Zoals de protagonist in Zonenkinder zelf aangeeft, was ze te jong om in contact te komen met de Stasi, om zich bij de SED aan te sluiten, om illegale tijdschriften te publiceren of om aan aanvraag in te dienen om naar het buitenland te reizen. “Unsere DDR war zu Ende, bevor wir solche Fragen beantworten mussten.“138 Toch

zijn er genoeg aanwijzingen in de autobiografische romans te vinden die erop duiden, dat de protagonisten fouten van het systeem wel degelijk herkenden, maar ervoor kozen om deze te verdringen.

De protagonist in Zonenkinder geloofde in het politieke systeem van de DDR. Ze beschouwde zichzelf als een van de jongste staatsburgers van de DDR en zag het als haar belangrijkste taak om het socialisme verder te brengen. Ze beschrijft haar herinneringen en ervaringen op een ironische en kinderlijke wijze, zoals ook blijkt uit het volgende citaat:

Ich bekam Angst, die so lange blieb, bis ich über den Briefen einschlief, die ich in Gedanken an Erich Honecker schrieb und in denen ich ihn bat, alles zu tun, damit die Amerikaner ihre Bomber wieder in die Garage fuhren, wir würden morgen auch geloben, noch mehr Altpapier zu sammeln, und ob er nicht vielleicht ein großes Glasdach über die DDR bauen könne, das die Bomben abhielte, schließlich wisse er doch, wie so etwas gehe.139

138 Hensel, Zonenkinder, 76. 139 ibidem, 88.

Ze beschrijft hoe ze in gedachten een brief stuurt naar Erich Honecker en hem vraagt om de dreiging van de Koude Oorlog te stoppen. Ze gelooft dat de bouw van een glazen dak over de DDR al het gevaar kan weren, net zoals kleine kinderen geloven dat ze beschermd zijn tegen monsters door zich onder hun dekens te verstoppen. Het citaat maakt duidelijk dat de protagonist kritisch terugblikt op haar destijds naïeve blik en zich er na verloop van distantieert.

Ook in het verdere verloop van de roman wordt duidelijk dat de zichtwijze van de protagonist verandert. Zo beschrijft ze dat ze ook na de vreedzame revolutie geloofde dat haar ouders en grootouders antifascisten waren. Alle Oost-Duitsers waren in haar ogen verzetsstrijders. Pas toen haar West-Duitse vrienden elkaar vertelden over de misdaden van hun grootouders, besefte de protagonist dat zij niet wist wat haar grootouders hadden gedaan. Op latere leeftijd wordt zij zich bewust van de socialistische propaganda die zij voor de waarheid hield.

Die Welt um mich herum hatte im Jahr 1945 begonnen. Vorher, so schien es, war nicht viel passiert. Meine Freunde wussten bereits, dass sie die Enkel des Dritten Reiches waren. Ich war eine von ihnen. Doch erst jetzt wusste ich es auch.140

De hoofdfiguur in Eisenkinder was in tegenstelling tot de protagonist in Zonenkinder veel meer op het Westen georiënteerd. Zij hield zich niet bezig met eisen die door de staat aan haar werden gesteld. Ze was erg ijverig op school en leerde graag vreemde talen. Dit deed ze niet, omdat ze zichzelf een mooie toekomst wilde garanderen aan een universiteit.

Integendeel, door nieuwe talen te leren, waande de hoofdpersoon zich weg uit de DDR. “Ich lernte kleine Dialoge und redete mit mir selbst Spanisch. Mit jedem Wort träumte ich mich ein bisschen weiter weg aus der DDR.“141

Beide protagonisten hebben als kind in de gaten dat zij en hun ouders onder druk worden gezet. De hoofdfiguur in Zonenkinder weet heel goed dat ze in het bijzijn van haar docent niet mag spreken over West-Duitse tv-programma’s die ze de voorgaande avond heeft bekeken. Ook begrijpt ze dat het deelnemen aan bepaalde verenigingen haar helpt om in de toekomst te kunnen studeren.142 Zij ziet het als haar belangrijkste opgave om niet op te

vallen. Dit zou haar namelijk verdacht kunnen maken.

140 Ibidem, 110, 112.

141 Rennefanz, Eisenkinder, 33. 142 Hensel, Zonenkinder, 90

Unsere Eltern verlangten von uns, dass wir clever waren. Nicht auffallen und immer Durchschnitt bleiben. Väter, die in einem Fußballklub oder einen Gaststätte

arbeiteten, waren genauso verdächtig wie Familien, die zwei Autos oder vier Kinder hatten oder bei denen die Mütter nicht arbeiten gingen.143

Hetzelfde geldt voor de protagonist in Eisenkinder. Tijdens haar toelatingsgesprek tot het internaat weet ze precies welke antwoorden er van haar verlangt worden. Ze ziet de DDR als een ‘indianenspel voor volwassenen’. Een rollenspel, waar iedereen een toneelstuk opvoert.

Was im Rückblick wie ein Verhör klingt, war für mich eher ein Rollenspiel. Ich war so erzogen worden, dass ich wusste, was ich sagen musste, um nicht aufzufallen. Dass wir zu Hause West-Fernsehen guckten und dass ich Erich Honecker für eine Witzfigur hielt, behielt ich für mich.144

Opvallend is echter dat de beide hoofdpersonen de onderdrukking accepteren. Ze zien het als een spel en zeggen nog niet in staat te zijn om er kritisch over te kunnen oordelen, of zich ertegen te kunnen verzetten. “Ich interessierte mich nicht für Politik. Ich nahm die

Unzulänglichkeiten des Staates hin wie Naturkatastrophen, die man nicht ändern konnte.“ Toch komt vooral in de roman Eisenkinder naar voren dat de protagonist wel degelijk doorhad hoe tegenstrijdig het systeem in de DDR was. Zo maakte de vriendin van de protagonist een grap over de FDJ. Dit leidde ertoe dat ze als een vijand van de staat werd beschouwd. Het nieuws verspreidde zich snel en zorgde voor onrust op het internaat. Om deze reden werd uiteindelijk door de schoolleiding besloten om het bij een waarschuwing te houden. Op 7 oktober 1989 marcheerde het meisje dat als een vijand van de staat werd beschouwd vrolijk langs Honecker en Gorbatsov die op de tribune zaten.

Das Mädchen, das eben noch als Staatsfeindin galt, marschierte am 7. Oktober fähnchenschwenkend an der Tribüne mit Erich Honecker und Michail Gorbatschow vorbei. So war die Zeit, voller Widersprüche.145

De protagonist neemt deze tegenstrijdigheid waar, maar het leidt niet tot een reactie. Er wordt door de protagonisten bewust meer waarde gehecht aan idyllische

jeugdherinneringen en aan de Oost-Duitse consumptiecultuur. Herinneringen aan de

143 Ibidem, 91

144 Rennefanz, Eisenkinder, 37. 145 Ibidem, 64

tegenstrijdige en oneerlijke procedures in de DDR worden verdrongen, omdat de protagonisten hun Heimat niet willen afvallen.

Inge Lohmark staat in tegenstelling tot de andere twee protagonisten ook na de vreedzame revolutie positief tegenover het politieke systeem van de DDR. Zij neemt er geen afstand van. De onderwijsvorm van Lohmark is bovendien identiek aan het politieke systeem van de DDR. Ze staat positief tegenover de almacht van de partij, waarbij alle neuzen in dezelfde richting wijzen. “Bei ihr gab es kein Mitspracherecht und keine Wahlmöglichkeit. Niemand hatte eine Wahl.“146 Zo wordt in de romans duidelijk hoezeer het alledaagse leven

werd beïnvloed door de politiek. De DDR bestond niet meer, de politieke propaganda was hol gebleken, maar het onderwijs werd nog in dezelfde taal en structuur gegeven als voor de vreedzame revolutie.

Inge Lohmark kiest er niet alleen voor om kritiek op het politieke systeem van de DDR te verdringen, ze gaat nog een stap verder, door de wanddaden te bagatelliseren en goed te praten. Ook de buurman van Inge Lohmark troost zich nog vaak met de gedachte hoe

belangrijk hij was voor de Stasi. In het bijzonder wanneer hij zich eenzaam voelt, leest hij zijn dossier. Blijkbaar vindt ook Inge Lohmark dat de afluisterpraktijken van de Stasi zo slecht nog niet waren. “Wenn er besonders einsam war, las er seine Akte. Was stand da schon drin? Heute konnte man ja machen, was man wollte. Nur interessierte es eben auch

niemanden.“147 Ook haar eigen acties worden verdrongen. “Sie brauchte sich nichts

vorzuwerfen. Anderen hatten auch unterschrieben. Und geschadet hatten die paar Berichte niemandem.“148 Lohmark maakt in tegenstelling tot de andere protagonisten geen

ontwikkeling door. Ze heeft nooit afstand gedaan van de filosofie van de DDR en verdringt kritische gedachten.

Wanneer we afstand nemen van de tekst en kijken naar de doelstellingen van de auteurs dan blijkt dat de romans te lezen zijn als kritiek op de DDR. In feite had Inge Lohmark een verschrikkelijk leven in de DDR, waarin menselijke gevoelens onderdrukt moesten worden. Hetzelfde geldt voor de protagonisten in Eisenkinder en Zonenkinder die in de DDR al last hadden van Orientierungsverlust, aangezien er thuis en op school andere waarden werden nageleefd. In Eisenkinder komt bovendien een duidelijke schuldvraag naar voren. Wie is er schuldig aan de problematiek die de hoofdfiguur ervaart? Het antwoord is West-Duitsland.

146 Schalansky, Der Hals der Giraffe, 9-10. 147 Ibidem,

Rennefanz heeft, zoals ze in de epiloog van haar roman beschrijft, het gevoel dat ‘haar generatie’ door West-Duitse journalisten en historici wordt bestempeld als Nazi-generatie. “Ist das alles, was meine Generation ausmacht: Böhnhardt, Mundlos, Zschnäpe als Pin-ups der letzten Generation der DDR?”149 Ze wil dit beeld reconstrueren en bijdragen aan een

nieuw Oost-Duits zelfbeeld, dat niet steeds direct gekoppeld wordt aan alles wat fout is gegaan. Desondanks wordt er ook een kritisch beeld van Oost-Duitsland neergezet, door het weergeven van alledaagse tegenstrijdige situaties die politiek van aard zijn.

5.4.

Continuïteit

Inge Lohmark zocht net als de andere protagonisten een manier om de breuk te verwerken. In tegenstelling tot in Zonenkinder, waarin wordt vastgeklampt aan jeugdherinneringen en de Oost-Duitse consumptiecultuur, verdringt ze de realiteit en waant zich in een wereld waar nooit een breuk heeft plaatsgevonden.

De docente geeft biologieles op het Charles Darwin college in een klein stadje in de deelstaat Mecklenburg-Voor-Pommeren. Door de vreedzame revolutie waren veel docenten genoodzaakt om van de een op andere dag een compleet nieuw lesprogramma met nieuwe politieke waarden over te brengen. Dit taste hun geloofwaardigheid en hun gezagspositie aan. Inge Lohmark weet dankzij haar lessen in de biologie haar geloofwaardigheidspositie te behouden. De biologie als wetenschap wordt volgens haar namelijk niet beïnvloed door het communisme of het kapitalisme. Het is voor haar een op zichzelf staande waarheid. In het wereldbeeld van Lohmark speelt continuïteit een belangrijke rol. Zoals in het vorige

hoofdstuk is besproken blijft Inge Lohmark trouw aan de waarden van het politieke systeem van de DDR en het lijkt daardoor soms alsof het DDR-regime op het Charles Darwin college nog altijd van kracht is. Net zoals voor de val van de muur heerst er in het klaslokaal een hard regime. Lohmark eist geen tegenspraak van haar leerlingen en staat erom bekend dat ze haar leerlingen in het gareel heeft. “Setzen, sagte Inge Lohmark, und die Klasse setzte sich. Sie sagte schlagen Sie das Buch auf Seite sieben auf, und sie schlugen das Buch auf Seite sieben auf, was sie sagte, wurde gemacht.“150 Naast biologie geeft Lohmark ook sport. Aan het begin

van de lessen laat ze haar leerlingen aantreden voor het appel en net zoals in de DDR is sport, naast biologie voor haar de hoogste prioriteit.

149 Rennefanz, Eisenkinder, 214

De protagonist sluit zich zoveel mogelijk af van elke vorm van interactie met haar leerlingen. Zonder angst is er in de belevingswereld van Lohmark geen respect en zonder respect geen controle. Daarom moeten haar leerlingen het gevoel hebben dat ze volledig aan haar zijn overgeleverd. Dit is in lijn met de filosofie van het DDR-regime en vergelijkbaar met de angst van de Oost-Duitse autoriteiten om de controle over hun burgers te verliezen. “Für die Schüler was es ohnehin das Beste, sie in jedem Moment spüren zu lassen, dass sie ihr ausgeliefert waren. Bei ihr gab es kein Mitspracherecht und keine Wahlmöglichkeit.“151 De

enige juiste lesvorm voor Inge Lohmark is in klassikaal verband. Alles om de controle te behouden. Zelfs naar haar eigen dochter toe, waar ze ook ooit aan had lesgegeven, was ze meedogenloos. Lohmark bekritiseert het huidige onderwijssysteem, waarin “de zwakkeren op sleeptouw worden genomen” en wijst op het oude onderwijssysteem voor de breuk, toen er nog cijfers werden gegeven voor orde, ijver, medewerking en gedrag. 152

Terwijl de protagonisten in Eisenkinder en Zonenkinder wegtrekken uit hun

geboortestreek blijft Inge Lohmark in het Oost-Duitse stadje wonen en werken tegen beter weten in. Er is namelijk sprake van een enorme leegloop, waardoor de school aan het einde van het schooljaar gesloten zal worden. Lohmark blijft echter vasthouden aan haar

lesmethode van voor de val van de muur en weigert haar geboortestreek te verlaten. Wanneer haar auto het begeeft, weigert ze een nieuwe te kopen. Niets dat in verbinding stond met haar oude leven mag worden afgeschaft.

Bij de protagonist in Zonenkinder is ook in zekere mate sprake van een

continuïteitsdrang. Als de hoofdfiguur onderweg was in Oost-Duitsland, zocht ze houvast in het verleden.

Oft legte ich, war ich in Ost-Deutschland unterwegs, Daumen und Zeigefinger vor dem Gesicht zu einem Kameraausschnitt zusammen und suchte die Straßen und

Häuserzeilen nach einem Bild ab, das DDR sein konnte.153

Wanneer ze verhuist, vestigt ze zich in het Oosten van Berlijn. Ze geeft aan dat de oude stadsgrenzen voor haar nog altijd gelden.154 De hoofdpersoon in Eisenkinder beschrijft juist

hoe de wereld om haar heen en in het bijzonder haar docenten hun best doen om alles bij het oude te laten. “Die DDR verschwand, nur in Eisenhüttenstadt lebte sie weiter. Die

151 Ibidem, 9-10.

152 Schalansky, Der Hals der Giraffe, 11. 153 Hensel, Zonenkinder, 33.

Internatsleiterin lief immer noch im Kostüm herum und sprach von >>ihrem<< Internat, >> ihren<< Schülern, >>ihren<< Zimmern155 De docenten hadden een voorbeeldfunctie en

moesten hun leerlingen voorbereiden op de toekomst. Deze rol in de maatschappij wilden veel docenten behouden en daarom werden ware gevoelens van onzekerheid onderdrukt.

Der Staat zerfiel, der Führung rannte das Volk davon, doch die Lehrer in Eisenhüttenstadt ließen sich davon nicht beeindrucken. Die Produktion kleiner sozialistischer Persönlichkeiten musste weitergehen.156

Terwijl de protagonist in Zonenkinder streeft naar een vorm van continuïteit om weer in verbinding te staan met verloren jeugdherinneringen, is het voor Inge Lohmark en voor veel andere docenten de enige overlevingsmogelijkheid. Zwakte tonen is geen optie en daarom moet alles zoveel mogelijk bij het oude blijven. De hoofdfiguur in Zonenkinder erkent dat haar continuïteitsdrang niet realistisch is en dat het haar niet dichter tot haar verloren jeugd brengt. Dit geldt niet voor Inge Lohmark. Zij blijft star vasthouden aan haar oude gewoontes en rituelen en verdringt alles wat haar wereldbeeld tegenspreekt.

5.5.

Tegenreactie op West-Duitsland

Zoals in de voorgaande hoofdstukken aan bod is gekomen, is de angst voor het vervagen en op de lange termijn het verdwijnen van jeugdherinneringen in de DDR een belangrijk motief in de autobiografische roman Zonenkinder. Opmerkelijk is dat de protagonist het Westen verantwoordelijk houdt voor het verdwijnen van haar herinneringen. Het voelt voor haar alsof de DDR niet meer mag bestaan van het Westen en dat men er alles aan doet om de herinneren aan de DDR en alle aspecten die deze herinneringen in stand houden uit te