• No results found

3. Oost-Duitse identiteitsvorming

4.2. Identiteitscrisis

Zoals in hoofdstuk 3.1. al kort is beschreven, was er niet alleen sprake van een letterlijke breuk met vertrouwde structuren, maar ook van een identiteitsbreuk. Deze verstoorde identiteit komt in de autobiografische romans Zonenkinder en Eisenkinder tot uiting aan hand van de ambivalente houding van de hoofdfiguren tegenover hun eigen Oost-Duitse identiteit. Kort na de vreedzame revolutie had de protagonist in Zonenkinder er moeite mee om zichzelf als ‘Duits’ te beschouwen. “Nach der Wende aber kam mir ich bin Deutsche nie so richtig über die Lippen.95 Ze deed erg haar best om zich aan te passen aan het Westen en

was het zat om in de supermarkt op te vallen vanwege haar slechte kledingsmaak. Ze leerde haar Saksische dialect af, paste haar kledingstijl aan en veranderde haar kapsel.96

Enkele jaren later veranderde haar pro-Westerse houding en neigde de protagonist in

Zonenkinder meer naar een Oost-Duitse identiteit. Ze was het zat om zich steeds te moeten

94 Hensel, Zonenkinder, 26. 95 Hensel, Zonenkinder, 40. 96 Ibidem, 63.

verantwoorden en wilde haar jeugdherinneringen net zo gemakkelijk kunnen vertellen als haar buitenlandse vrienden.97 Ook toen ze verliefd werd op een West-Duitse jongen liep ze

wederom tegen de verschillen tussen Oost en West aan. Ze zou graag een gemeenschappelijk verleden delen, in plaats van steeds op de verschillen te worden gewezen.98

Eng aneinander liegend, wünschen wir uns, wir waren gleich, geben uns einen Ruck und haben keine Lust mehr, zehn Jahre nach dem Fall der Mauer noch immer Ost- West-Diskussionen zu führen. Weder abends im Bett noch morgens am

Frühstückstisch nehmen wir für das Kommunistische Manifest einen Streit in Kauf oder setzen unsere Liebe aufs Spiel.99

Toch is de identiteitsconstructie van de protagonist niet zo eenduidig als het in eerste

instantie lijkt. Enerzijds is ze trots op haar Oost-Duitse afkomst en wil ze zich onderscheiden. Ze wil absoluut niet voor een West-Duitser worden aangezien. “Seltsamerweise machte es mir jedes Mal traurig, wenn jemand glaubte, ich sei aus Nürnberg oder Schlesweig-

Hollstein.“100 Maar anderzijds vindt de protagonist het ook teleurstellend dat men vijf jaar na

de vreedzame revolutie nog altijd kon zien dat ze uit het Oosten kwam.101 Er is sprake van

een tweestrijd. Ze wil zich aanpassen aan het Westen, maar tegelijkertijd zet ze zich ertegen af. De protagonist erkent deze ambivalente houding en twijfelt geregeld aan haar eigen identiteit.

Ook in de autobiografische roman Eisenkinder probeert de protagonist haar Oost- Duitse verleden te verbergen voor haar West-Duitse klasgenoten. “Ich versuchte, die DDR zu vergessen und zu ignorieren, dass mein Leben zweigeteilt war. Doch das verdrängte kam immer wieder hoch“102 Tevens is vergelijkbaar als in de roman Zonenkinder sprake van

een ambivalente houding ten opzichte van de eigen identiteit. “Ich wollte keine Ostlerlin mehr sein, aber eine Westlerin wollte ich auch nicht werden. Ich suchte nach einer neuen Welt, mit neuen Regeln, neuen Ritualen, eine neuen Sprache und einer neuen Familie.“103 De

protagonisten worstelen in beide romans met het de vraag of ze zich identificeren met Oost- of West-Duitsers.

97 Hensel, Zonenkinder, 26.

98 J. Schemann, Thema: Die Wiedervereinigung der Deutschen in der Literatur. http://www.mythos- magazin.de/methodenforschung/js_wiedervereinigung.pdf ingezien op [03.07.2015]. 99Hensel, Zonenkinder, 129-130. 100 Ibidem, 64. 101 Hensel, Zonenkinder, 60. 102 Rennefanz, Eisenkinder, 118. 103 Ibidem, 151.

Inge Lohmark spreekt zich niet eenduidig uit over een voorkeur voor het Oost-Duitse of het huidige West-Duitse systeem. In plaats daarvan vindt ze zowel het socialisme als het kapitalisme één pot nat.104 Vergelijkbaar als in de andere romans voelt ze zich in geen van de

ideologieën thuis. “Man nehme demokratisch und frei und ersetze es durch sozialistisch. Früher sollten die Kinder zu fortschrittlichen und friedliebenden Menschen erzogen werden, heute aber zu freien.“105Anders dan bij de andere hoofdfiguren laat Lohmark het niet tot een

identiteitscrisis komen. Doordat ze zich afschermt van de realiteit en zich verstopt in de wereld van de biologiewetenschap, veronderstelt ze haar identiteit in stand te houden.

De protagonisten gaan elk op hun eigen wijze om de nieuwe situatie. De protagonist in Eisenkinder is zoals ze zelf aangeeft op zoek naar “Übersichtlichkeit, nach Einfachheit, nach einer Heimat.”106 Deze aspecten uit haar leven zijn na de val van de muur verdwenen.

Uiteindelijk vindt ze houvast in de kerk, maar naar eigen zeggen had het net zo goed de islam, de scientology of het neonazisme kunnen zijn. Waar het om ging was dat de

protagonist een nieuwe alternatieve wereld werd aangeboden, waar ze zich niet vreemd en onbenullig hoefde te voelen. Haar huisgenoot Katharina fungeerde als een rolmodel waar de gedesoriënteerde puber zich aan kon vastklampen. “Ich hatte jemanden gesucht, an dem ich mich orientieren konnte. Jetzt hatte ich jemanden gefunden.“107 Wanneer de kerk haar

stabiliteit en zelfs een nieuwe Heimat belooft, laat de protagonist zich onderdompelen in deze nieuwe wereld en voor het eerst voelt ze zich veilig en geborgen in vreemde handen.108

De kerk biedt vervanging voor uit het oog verloren vrienden en familie en de hoofdfiguur neemt radicale ideeën aan, zonder kritisch na te denken. Het Gemeinschaftsgefühl, wat ze na de vreedzame revolutie zo gemist heeft gaat boven alles.109 De kerk fungeert als de nieuwe

autoriteit in het leven de protagonist en de socialistische leer maakt plaats voor de religie. “Mein neuer Lenin hieß Jesus.”110 De protagonist stapt na de vreedzame revolutie van de ene

dictatuur in de andere en is blij om net als in de DDR geen verantwoordelijkheden of een eigen mening te moeten hebben.

104 Schalansky, Der Hals der Giraffe, 150. 105 ibidem

106 Rennefanz, Eisenkinder, 121. 107 Ibidem, 129.

108 Rennefanz, Eisenkinder, 135.

109 Ritzchke, die verlorene Generation, 49. 110 Rennefanz, Eisenkinder, 139.

„Und wie konnte Gott ein liebender Vater sein und sich zugleich wie ein kleinlicher Diktator aufführen? “Aber solche Fragen stellte ich mir offensichtlich nicht. Ich fiel in meine angelernte Rolle zurück, keine Fragen zu stellen. Jesus war mein Held, mein Idol.111

Ook Inge Lohmark wenste weinig vragen te stellen bij haar nieuwe leven in de Bondsrepubliek. Na de vreedzame revolutie bleek alles waar de Oost-Duitse docent voor stond en waarin ze had geloofd een illusie te zijn. Lohmark blijft haar ware gevoelens en haar onzekerheid onderdrukken. Ze verschuilt zich achter de biologiewetenschap, dat volgens haar niets met goed of fout te maken heeft. De wetten van de natuur gelden zowel in een dictatuur als in een democratisch systeem en om die reden hoeft de docente, anders dan bijvoorbeeld een geschiedenis- of maatschappijleerdocent niet kritisch na te denken over haar leven in de DDR.

Die Naturwissenschaften mussten nicht neu geschrieben werden. Da ging es nicht um meinen und denken. Naturgesetze waren international. Aber die Biologie. Die war Tatsache. Und der Biologieunterricht Tatsachenbericht. Hier wurde Wissen vermittelt, das gesichert war und durch keine Umstellung auf ein anderes politisches System hinfällig wurde.112

In het biologische wereldbeeld van Lohmark is geen ruimte voor begrip, inlevingsvermogen of een moraal en hiermee heeft ze een waterdicht alibi gecreëerd voor haar toenmalige activiteiten bij de Stasi. Dat Lohmark de kritische kijk op het verleden ontwijkt, blijkt ook uit het feit waarom ze met haar man Wolfgang is getrouwd. Bij hem hoeft ze niet te praten over politiek en kan ze het verleden laten rusten.

Das hatte ihr an ihm gefallen. Dass sie nicht reden mussten. Und Klaus, mit dem sie vorher zusammengewesen war, hatte immer diskutieren wollen. Politisches. Über die Regierung und die Zukunft.113

Alhoewel Lohmark een kille en emotieloze vrouw lijkt die zich volledig in haar biologische wereldbeeld heeft geïsoleerd, zijn er aanwijzingen in de tekst aanwezig die dit beeld weerleggen. Zo ontdekt ze op een nacht een verdwaalde jonge dwergvleermuis in haar huis. Teder en behoedzaam vangt ze het fragiele dier met zijn “kleine, krumme Zehenkrallen, feine Flugmembran winzige Vampirzähne eines Neugeborenen”114 om het vervolgens weer

111 Ibidem, blz. 141.

112 Schalansky, Der Hals der Giraffe, 48-49. 113 Ibidem, 92.

vrij te laten. De rationele kant van Lohmark overwoog om de vleermuis te gebruiken in de les als studieobject, maar uiteindelijk nam de emotie de overhand. Alhoewel Lohmark dit niet toegeeft, “Aber dann wollte sie das Vieh nur so schnell wie möglich loswerden.“115 verraden

haar handelingen haar. „Leise in den Keller gegangen“.

Het starre biologische wereldbeeld van de protagonist komt steeds meer op losse schroeven te staan, als ze onbedoeld haar interesse in een van haar leerlingen kenbaar maakt.

Erika starrte immer noch auf die Formeln. Ihr was sagen. Irgendwas. Einfach so. „Na, Sie schreiben jetzt viele Arbeiten, oder?“ Erika blickte auf, schaute sie an. Natürlich irritiert. Erika war erschrocken. Sie auch. Was war das denn? Was hatte sie gemacht? Bloß kein Wort mehr. Wegschauen. Raus.116

Aan de hand van bovenstaand citaat wordt duidelijk hoe de rationele kant van Inge Lohmark steeds weer probeert om de emoties en gevoelens van medeleven buiten te sluiten en te verdringen. Hier is ze steeds minder toe in staat, aangezien Erika de verdrongen emoties en gedachten met betrekking tot haar eigen dochter Claudia lijkt los te maken. Af en toe ontvangt ze een email van haar dochter, maar van echt contact is al lange tijd geen sprake meer.

Der betreff der Mail hatte zwei Wörter. Das Herz, den pulsierenden Muskel, spürte sie plötzlich bis in den Hals: Just married. Da war das Foto. Ein grinsendes Paar, beide in Weiß. Zwei Fremde. Der Mund trocken, der Hals ganz eng. Inge Lohmark hatte das Gefühl, einen Bonbon zu verschlucken.117

Het verbroken contact met dochter Claudia doet Inge Lohmark meer dan ze wil laten merken. Wederom verraden haar handelingen en de lichamelijke reacties (het pulseren van haar hartspier, haar droge mond, haar dichtgeknepen keel) haar ware gevoelens.

Om haar geloofwaardigheid en de controle niet te verliezen verschuilt Lohmark zich achter een biologisch wereldbeeld, waarin de wetten van de democratie en socialisme volgens haar niet zouden gelden. “Gegen Ende lösten sich alle Reden immer in Parolen auf. Gar keine Staatsform wäre das Allerbeste. Es würde sich alles schon von alleine

organisieren.“118 Door zich niet onderworpen te voelen aan welke staatsvorm dan ook, hoeft

115 Schalansky, Der Hals der Giraffe, 55. 116 Ibidem, 102.

117 Schalansky, Der Hals der Giraffe, 81. 118 Rennefanz, Eisenkinder, 157.

Lohmark zich niet met het verleden bezig te houden, waarin ze al die jaren in het ‘verkeerde systeem’ leefde.

Terwijl de hoofdfiguren in Eisenkinder en Der Hals der Giraffe zich storten op een nieuwe ideologie, lijkt de hoofdfiguur in Zonenkinder uiteindelijk wel haar weg te vinden in het herenigde Duitsland en zich er zelfs thuis te voelen. “Es gibt hier heute nur noch sehr wenig, was so aussieht, wie es einst ausgesehen hat. Es gibt nichts was so ist, wie es sein soll. Doch langsam fühlen wir uns darin wie zuhause.”119 Anders dan de andere hoofdfiguren lijkt

ze zich door de jaren heen meer vervreemd te voelen van andere Oost-Duitsers en zich steeds meer verbonden te voelen met West-Duitsers, wat aan de hand van onderstaand citaat duidelijk wordt.

Unsere Generation verbindet mit ihnen nicht viel mehr als die geographische Herkunft. Mit gleichaltrigen Westdeutschen fühlen wir uns wohler. Die letzte

<<echte>> DDR-Generation beneidet uns um unsere Auslandsstudien, schüttelt den Kopf über unsere Aktivitäten.120

De hoofdfiguur staat voor haar gevoel dichterbij West-Duitsers dan bij de oudere DDR- generaties en lijkt van alle protagonisten de vreedzame revolutie het beste te boven te komen. Hoe valt dit te verklaren?

De verschillende verwerkingsvormen hangen in sterke mate af van de leeftijd van de protagonisten. De hoofdpersoon in Zonenkinder was slechts dertien jaar ten tijde van de val van de muur en daarmee het jongst van alle protagonisten. Ze is in 1976 geboren en behoort daarmee tot de ‘jongere’ Wendegeneratie die tussen 1975 en 1980 in de DDR werd geboren. Zoals in hoofdstuk 3.3. al is aangeduid, namen deze kinderen de DDR als volkomen geordend waar en beschouwden hun Heimat als een onbezorgde fijne plek, waar zij zich geborgen voelden. De protagonist in Zonenkinder was nog niet zo diep geïntegreerd in het systeem van de DDR dan de andere oudere figuren en kon zich vanwege haar jonge leeftijd minder herinneren van haar jeugd. Het was daarom relatief gemakkelijker voor haar, om zich aan te passen aan het nieuwe systeem. Bovendien beleefde zij een minder turbulente

identiteitscrisis, omdat ze haar puberteit pas doormaakte in het herenigde Duitsland.

De protagonist in Eisenkinder was ten tijde van de vreedzame revolutie vijftien jaar. Zij behoort daarmee tot de ‘oudere’ Wendegeneratie. Zoals in hoofdstuk 3.3. is beschreven,

119 Hensel, Zonenkinder, 155. 120 Ibidem, 158.

brak er voor de oudere Wendekinderen een turbulente tijd aan. Zij moesten de breuk sterker cognitief verwerken en moesten actiever en zelfbewuster handelen.121 Alhoewel de

hoofdpersoon in Eisenkinder zich in haar jeugd al op de West-Duitse (consumptie)cultuur kon oriënteren was ze nog te jong om van de nieuwe mogelijkheden in het Westen te kunnen profiteren. Ze beleefde de vreedzame revolutie aan de zijde van haar ouders en zag welke negatieve uitwerkingen de veranderingen op hun hadden. De hoofdfiguur had in de

turbulente tijden behoefte aan houvast en het maakte haar erg onzeker om te zien dat haar ouders zich geen raad wisten met de situatie.

Das war vielleicht das Schwierigste am Aufwachsen in der Wendezeit: zu sehen, wie hilflos und gekränkt die Eltern waren. Wie soll man einen Platz in der Welt finden, wenn diejenigen, die eine, dabei helfen sollen, selbst verloren waren?122

Bovendien had de hoofdpersoon in Eisenkinder haar toekomst in de DDR al

uitgestippeld. Ze wilde dolgraag journalistiek studeren in Leipzig. Na de vreedzame revolutie zag ze haar toekomstbeeld ineenstorten.“Ich war davon ausgegangen, dass ich studieren und einen guten Arbeitsplatz finden werde. Jetzt war ich mir nicht mehr so gewiss.“123

In tegenstelling tot de protagonist in Zonenkinder heeft de hoofdpersoon in

Eisenkinder veel sterker de behoefde aan zekerheid en stabiliteit. Haar onzekerheid zou goed

kunnen samenhangen met het feit dat ze zich ten tijde van de val van de muur midden in de pubertijd bevond. “Was bedeutete es, midden in der Pubertät von überforderten Eltern und Lehrern alleingelassen zu werden?”124 Een vraag waar ze zelf een antwoord op probeert te

vinden. De hoofdpersoon voelde zich veel sterker verscheurd tussen de twee Duitslanden. Ze was oud genoeg om zowel de fouten van het socialistische systeem en de nadelen van het kapitalistische systeem te herkennen, waardoor het moeilijker was voor haar om zich in een van de systemen thuis te voelen. “Die DDR war nicht perfekt, aber man musste sich nicht um Arbeit, Wohnung und das Gesundheitssystem sorgen.“125

De hoofdpersoon in Eisenkinder had al voor de vreedzame revolutie kennis kunnen maken met de West-Duitse consumptiecultuur. Dit bevorderde echter niet het

121 Gries, Die DDR aus generationengeschichtlicher Perspektive, 558. 122 Rennefanz, Eisenkinder, 71.

123 Ibidem, 78.

124 Rennefanz, Eisenkinder, 11. 125 ibidem, 78.

aanpassingsproces, maar had als gevolg dat de protagonist zich na de val van de muur des te meer bedrogen voelde.

Es war erschreckend, erdrückend, enttäuschend. Der große jubel über die große Freiheit blieb aus. Etwas anderes hatte ich mir unter dem Westteil Berlins vorgestellt. Es sieht wirklich überall aus wie bei >>Drei Damen vom Grill<<. Aber wer weiß, wie hoch die Miete ist.126

De protagonist in Der Hals der Giraffe behoort met haar 55-jarige leeftijd niet tot de

Wendekinder, maar tot de integrierte Generation of de funktionierende Generation.127 Zoals

in hoofdstuk 3.3. naar voren is gebracht, werd deze generatie uitsluitend door het socialisme gevormd, waardoor zij zich positief identificeerde met de DDR en het socialisme. Inge

Lohmark heeft veel langer dan de andere hoofdpersonen in het ‘verkeerde’ systeem geleefd en was niet in staat om zich aan te passen aan het Westen. Doordat ze zich koste wat kost sterk wil houden en niet in staat is om te veranderen, verliest ze uiteindelijk haar baan en gaat ze ten onder in het herenigde Duitsland.

Samenvattend kan geconcludeerd worden dat de leeftijd van de protagonisten grote invloed heeft op de verwerking van de breukervaring. De protagonist in Zonenkinder kon zich vanwege haar jonge leeftijd relatief gemakkelijk aanpassen, doordat ze nog niet zo diep was geïntegreerd in het socialistische systeem. De hoofdfiguren in Eisenkinder en Der Hals der

Giraffe hadden hun identiteit daarentegen ontleend aan de DDR en zochten ook na de val

van de muur naar houvast.

126 Rennefanz, Eisenkinder, 65. 127 Ibidem, 518.

5.

“Das schöne warme Wir-Gefühl“

128

In het vorige hoofdstuk zijn de breukervaring en de identiteitscrisis die de protagonisten in de autobiografische romans doormaken, uitvoerig besproken. In dit hoofdstuk zal de focus liggen op een fenomeen dat voortvloeide uit deze breuk, namelijk ostalgie. Zoals in

hoofdstuk 3.1. is beschreven kan ostalgie worden omschreven als het verlangen van Oost- Duitse burgers naar bepaalde aspecten van hun leven in de DDR. Tevens zijn er een aantal verschillende vormen van ostalgie besproken, waaronder het verlangen naar de Oost-Duitse consumptiecultuur, het vasthouden aan jeugdherinneringen in de DDR en de antipathie tegenover West-Duitsland. In dit hoofdstuk wordt uiteengezet welke vorm van ostalgie bij welke protagonist voorkomt en hoe deze verschillen te verklaren zijn.