• No results found

Omgaan met een lokale held - Kees de Tippelaar

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Omgaan met een lokale held - Kees de Tippelaar"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Omgaan

een

lokale held

-Kees

de Tippelaar

John

Helsloot

Meertens Inst¡tuut, Joan Muyskenweg 25, '1096

CJ

Amsterdam

Voor publ¡cat¡e beweúte toespraak, u¡tgesproken b¡j de Jaarl¡jkse Herdenking L.C. Dudok de Wit, 6 oktober 2000

Het kan verkeren. De Tweede Wereldoorlog had Nederland berooid achtergelaten. Er was gebrek aan

van alles. Gelukkig kwam er hulp uit Amerika,

in

de vorm van het bekende Marshall-plan. In Breuke-len kreeg de Amerikaanse hulp, zoals Rosemarijn Labeur drie jaar geleden

in dit

tijdschrift schreef,r

zelfs een bijzonder karakte¡. Dankzij het 'Brooklyn

adopts Breukelen project' van miss Marguerite

Sa-lomon werd Breukelen tijdens de eerste na-oorlogse

jaren

haast overstroomd

met

allerlei

goederen.

Uiteraard was de toenmalige bevolking haar daar

dankbaar

voor.

Merkwaardigerwijs was

dat

me-vrouw Salomon niet genoeg. Niet alleen nu, ma¿ìr

ook toen moet men bijzonder vreemd hebben opge-keken toen zij - nota bene: zelf - voorstelde om een

bronzen beeld van haar

bij

het gemeentehuis te

plaatsen. Bovendien leek het haar een goed idee om, ter herinnering aan haar weldaden, jaarlijks

in

Breukelen een Marguerite Salomon Dag te vieren.

Het gemeentebestuur is er maar niet op ingegaan.

Ter

verklaring van deze afwijzende reactie is

erop gewezen dat miss Salomon geen gemakkelijke vrouw was en verscheidene inwoners tegen de haren

instreek. Nu is meer in het algemeen dankbaarheid

op verzoek geen gemakkelijke houding. Toch ver-moed

ik

dat vele inwoners van Breukelen zelfs niet

meer wisten wie deze Amerikaanse was, als zij door

de Historische Kring niet aan de vergetelheid was

ontrukt. Het geheugen is nu eenmaal selectief. Dat geldt ook voor de bereidheid tot herdenken in

dank-baarheid. Die ontwikkelt zich in bepaalde perioden sterke¡ dan

in

andere.

Ik

denk dat dat een van de

redenen is dat er nu een heel ander standbeeld staat

in de tuin van het gemeentehuis.

Een bijkomende reden daarvoor was dat de

posi-tie van lokale held in B¡eukelen al vergeven was, en

wel aan Kees Dudok de Wit. Zeker, tot in de jaren

jaren negentienvijftig en -zestig werd

hij

als Kees

de Tippelaar herdacht

bij

wandeltochten,

in

1965

zelfs met een borstbeeld.

In

1955 werd poffertjes-bakker Dirk van der Steen - en indirect Kees zelf

-gehuldigd omdat

hij

al veertig jaar in opdracht van

het L.C. Dudok de Wit's Fonds Kees' wens

uitvoer-de om uitvoer-de Breukelse jeugd op de dag van diens

ver-jaardag op poffertjes te trakteren. Toch hadden

der-gelijke evenementen, vermoed ik, een ander karak-ter dan een herdenking als die van Kees'

geboorte-dag. Daarop

wijst

ook het gegeven dat de bereid-heid om Kees te gedenken eind jaren

negentien-zestig en in de jaren negentienzeventig vrijwel was verdwenen.z Verwonderlijk is dat niet. In die jaren

van grote sociaÌe en culturele veranderingen werden

zaken als poffenjes, wandelen, een man met een

dubbele naam - misschien

wel

een 'regent' - door

velen als iets ouderwets en kneuterigs beschouwd.

Herdenken en

lokale

identiteit

Maar

al

eind jaren negentienzeventig zou die houding weer omslaan. De door de studenten sinds

'1968'

afgedwongen democratisering

op

allerlei terrein bleef niet beperkt tot de grote steden. Ook

daa¡buiten, in de regio en in kleine plaatsen, werkte die tendens door.

Er

groeide,

juist

daar, een

toe-nemend besef van lokale eigenwaarde en trots.

An-dere factoren speelden daarbij eveneens een rol. De

vestiging van mensen van elders bracht veranderin-gen in de sociale structuur van een plaats met zich mee. Meer

in

het algemeen riep de sneiheid van

culturele veranderingen een gevoel van bedreiging

op

en het besef

dat

allerlei waardevols verloren ging. Om aan deze ontwikkelingen een tegenwicht

te bieden en houvast te vinden ontstond er een toe-nemende belangstelling voor wat men zag als het 'eigene', met name voor de eigen geschiedenis en

voor eigen tradities. Niet alleen in Nederland, maar

in heel WeslEuropa zien we dat tot in de kleinste

plaatsen lokaal-historische verenigingen worden

op-gericht, dorpsfeesten en herdenkingen worden

ge-organiseerd

en

plaatselijke tradities nieuw leven

wordt ingeblazen. Dat de plaatselüke economie daar

wel

bij

voer, was bepaald geen onbedoeld gevolg

van deze activiteiten.3

Ook

in

B¡eukelen werd

in

1986 een, sindsdien bloeiende, Histo¡ische Kring opgericht. In het fraaie

TIJDSCHRIFI HISTORISCHE KRING BREUKELEN, jrg. 16, ri¡. 1, 2001 TIJDSCHRIFT HISTORISCHE KRING BREUKELEN, jrg. 16, n¡- l, 2001

Tijdschrift Historísche Kring Breukelen worden de

resultaten vastgelegd van onderzoek naar alierlei

aspecten van het Breukelse verleden. De jaargangen doornemend viel het me op hoe vaak ook in artike-len over andere thema's de figuur van Kees de Tip-pelaar opduikt.

Hij

zuigt de aandacht als het ware

naar zich toe. De speurtocht naar de eigen lokale 'roots' kanaliseerde zich, versmalde zich bijna, tot

het vinden van het unieke en kenmerkende. Het was

dan ook onvermijdelijk dat het eerste deel van de

Historische Reeks Breukelen a1 betrekkelijk snel, in

1993, een boek werd over het leven van Kees door Arie A. Manten en Ties Verkuil Sr., onde¡ de titel

Een veelzijdig en buitenissig h¿¿r. Het bood als het

ware de rechtvaardiging voor de sinds 1988 weer opgenomen herdenkingstraditie, culminerend in de

onthulling van het standbeeld voor Kees de

Tippe-laar in 1991.

Natuurlijk,

de auteurs werden gedreven door zuiver-wetenschappelijke belangstelling. Maar het

is

ook

een gegeven dat onderzoekers zelden

of

nooit

in

een ivoren toren werken.

Bij

de bepaling van vraag- en doelstellingen spelen

vrijwel

steeds

)

nog andere overwegingen mee, onder invloed van

situatiegebonden omstandigheden.

Met

name de

heer Manten heeft over die motieven

bij

verschil-lende gelegenheden geen misverstand laten bestaan.

Door de vele publicaties, het standbeeld, een

feest-week

is

Kees Dudok de

Wit in

de schijnwerpers gezet, omdat

dit

alles,

ik

citeer hem, 'een unieke mogelijkheid (biedt)

om

de plaatselijke

gemeen-schapszin te bevorderen en tevens Breukeien

duide-lijker

op de Nederlandse landkaart te profileren'. Waarom dat weer nodìg is, weet u zelf beter dan ik.

Ik

heb begrepen dat de zuigkracht van het

winkel-centrum in Maarssenbroek en van het culturele

aan-bod van de stad hier een belangrijke rol speelt. Ook is erop gewezen dat een betere onderlinge

afstem-ming van de plaatselijke sportactiviteiten, waarbij telkens aangeknoopt zou kunnen worden

bij

een

van Kees' vele

activiteiten

op

dit

gebied, zou

kunnen leiden tot meer publiek en daardoor 'meer

inkomsten uit de toeristische sector'.4

Wie de eigen identiteit

wil

benadrukken, moet het contrast of het verschil met anderen

benadruk-ken. Kenmerkend daarvoor

is

een oroces van

se-Afb. 1. K¡nderspelen t¡jdens een spoñfeest van Kees Dudok de VV¡t omstreeks 1900: tu¡'frapen (foto Jacob Sch¡ppers Jr.,

(2)

lectie, zuiveren en een welbewuste eenzijdigheid.

Elders is te zien dat tijdens deze zoektocht dikwijls zonder veel gêne regionale of lokale tradities wor-den 'uitgevonwor-den' of bedacht. Soms niet eens

zo-zeer uit het niets, maar dan toch in de vorm van het

oppoetsen

en

omvormen van iets bestaands, dat

voorgesteld wordt als iets eeuwenouds en unieks. Dat

wil

men vervolgens

graag'in

ere herstellen'. Daarmee wordt dan een continuiteit gesuggereerd

die er

feitelijk

niet is.s

In

Breukelen met zijn pof-fertjestraditie

is

dat heel duidelijk niet het geval.

Maar, en dat

is

de

strekking van deze bijdrage, somrnige kenmerken van deze houding

zijn

daar

wel te vinden.

Een

lndische connectie?

Ik

mocht de herdenkingsrede uitspreken omdat

de heer Manten

in

1999 een artikel had gelezen in Het Parool, waarin ik wat vertelde over mijn onder-zoek naar de viering van Sinterklaas op Java in het

voormalige Nederlands-Indië.

Zo

tussen 1870 en

1920 was een opvallend kenmerk van dat feest dat

het, in een heel andere klimatologische en

sociaal-bestuurlijke situatie dan in Nederland, in de grotere

steden vooral buítenshuis gevierd werd. Brandpun-ten van gezelligheid, zoals men zei, waren de

ter-rassen van de plaatselijke banketbakkers. Zou Kees,

die immers

in

1865 en 1866 in Indië verbleef - zo

vroeg de heer Manten

zich

af- daardoor

geìnspi-reerd kunnen zijn

bij

het bedenken van zijn latere

poffertjestractatie aan de Breukelse jeugd?

Het is geen gekke gedachte.

In

die

tijd

bestond

de Indische Europese samenleving voor een

belang-rijk

deel uit ongehuwde jongemannen, die op

feest-dagen

als

Sinterklaas

flink uit

de

band konden springen en waarbij verschillen tussen rang en stand

even naar de achtergrond verdwenen.6

In

die sfeer

zal Kees Dudok de

Wit

zich zeker thuis hebben

gevoeld.

In

de societeiten en door banketbakkers, soms expliciet 'kindervriend' genoemd, werden de

Nederlandse kinderen die er waren, niet alleen met

Sinterklaas maar ook met Kerstmis, goed onthaald op lekkernijen.z Het is best mogelijk dat Kees dat heeft sezien en onthouden.

Afb. 2. H¡ndern¡s bij de door Kees Dudok de W¡t georgan¡seerde volksspelen op 22 jul¡ 1896 ¡n het we¡land van Slange-vecht (foto Jacob Schippers Jr., ín Foto-atch¡ef H¡stor¡sche Kr¡ng Breukelen).

TIJDSCHRIFf HISTORISCHE KRING BREUKELEN, j¡g. 16, nr. 1, 2001

Onmiskenbaar zou die 'Indische connectie' iets toevoegen aan het - graag gewilde - unieke karakter

van de Breukelse poffertjestractatie. Maar

is

het

ook nodig om de oorsprong daawan zo ver weg te

zoeken? Als we nu eens heel dicht

bij

huis blijven en

kijken

naar het nabijgelegen Abcoude.

Al

in

Kees'

tijd

vond daar eind augustus de jaarlìjkse

paardenmarkt plaats, met rondom de kerk een kleine

kemis

bestaande

uit

luchtschommels, een stoom-caroussel en een schiettent. Interessant

is

nu

dat

daar, zoals een inwoonster zich herinnerde - en

ik

citeer

uit

het

in

1999 verschenen mooie boek van

Stijnie Boerdam Zo'n andere

rtd

- eveneens 'twee poffertjeskramen stonden. Op een dag stond ze bij een te kijken.

Als klein kind wilde

ze natuurlijk

graag pofferdes eten, maar haar ouders hadden daar het geid niet voor. Plotseling vroeg een dame of ze

poffertjes

wilde

eten.

Natuurlijk wilde

ze dat en

ze krceg een bordje voorgezet. Ze voelde zich de

koning te

rijk'.s

Wanneer zich

dit

tafereeltje

af-speelde, wordt niet vermeld. Het is heel goed

moge-lijk

dat de betreffende dame de weldaad van Kees

in

Breukelen in het achterhoofd had en zijn voor-beeld heeft willen navolgen. Het omgekeerde, dat

Kees haar voorbeeld nodig heeft gehad,

lijkt

me

minder waarschijnlijk. Wel laat dit gegeven zien, en

ik zal er hierna nog enkele noemen, dat een tractatie

als die van Kees deel uitmaakt van een breder

pa-troon. De oorsprong vân de tractatie kan het beste tegen zo'n achtergrond worden bezien.

Poffertjeskramen, kermis en koninginnedag

Het is, om te beginnen, misschien goed er nog eens op

te

wijzen - het gebeurt overigens

in

het

boek Een veelzijdig en builenissig heer ook als - dat een poffertjeskraam in Nederland

in

de 19de eeuw

een heel gewone verschijning was

bij

feestelijke

gelegenheden, zoals de plaatselijke kermissen. Er is

a1 een schetsje van J. Kneppelhout over 'De poffer-tjesbakster'

uit

184110 en de familie Van der Steen

bezit nog een

in

1847 afgegeven vergunning om poffertjes

te

bakken, ongetwijfeld

op

de kermis. Ook kwam het vaak voor dat dezelfde uitbater van

een poffertjes- of broederdeskraam decennia

achte¡-een terugkeerde

in

een pÌaats

voor

de

kermis-viering.tt

Ik

veronderstelde dat er

in

Breukelen in de 19de eeuw ook wel een kermis geweest zou zijn, maar dat

blijkt,

zoals de heer Manten me ook al

vertelde, niet het geval.

De

wekelijkse kaasmarkt

duurde

te

kort - ongeveer een halve dag - om

at-tracties als een poffertjeskraam tot zich te trekken. Daardoor

is

mogelijk

in

de Breukelse collectieve

herinnering

het niet

zo

uitzonderlijke

van

een

poffefijeskraam wat uit het zicht geraakt.

Poffertjeskramen vormden niet alleen een onder-deel van de kermis, ze stonden er ook als het konin-ginnedag was. Tot de viering van dat feest was in

1885 in Utrecht het initiatief genomen. In de daarop

volgende jaren breidde de viering zich, geleidelijk

en met ups en downs, over het hele land uit.r2 Ter voorbereiding van mijn toespraak heb ik j aargangen

doorgenomen van enkele kranten voor de provincie

UÍrecht ( Utrechtsch Nieuwsblad. Utechtsch Provin-cíaal en Stedelijk Dagblad, De Stichtsche Courant) van omstreeks 1900. Daa¡in vond

ik,

min of meer

terloops vermeld, dat

in

Loenen

in

1893 een pof-fertjeskraam onderdeel van het feest was, dat de

kinderen die

in

Maarssen

in

1907 deelnamen aan

kinderspelen daarna op poffertjes werden onthaald

en dat er ook in de stad Utrecht zelf

in

1895 poffer-tjeskramen stonden.13 Ongetwijfeld kwamen ze op

koninginnedag nog

in

andere plaatsen

in

de

om-geving voor.

Koninginnedag

¡n

Breukelen

Het viel me op dat er in de rubrieken met nieuws

uit de provincie

vrij\

el nooit in de kranten melding werd gemaakt van festiviteiten met koninginnedag

in

Breukelen. Dat kan aan het ontbreken van een

correspondent in Breukelen hebben gelegen of aan

toevallig redactiebeleid. Maar even goed is het

mo-gelijk

dat Breukelen inderdaad geen

of

maar

ge-ringe feestactiviteit toonde op deze dag. Voor 1905

bevestigt Kees dat met zijn opmerking: 'Heden, met

jzardag onzer koningin, is er te Breukelen niets te

doen'. Het was, zoals bekend, voor hem aanleiding om niet alleen dat jaar dan maar op zijn eigen ver-jaardag een schitterend feest te organiseren, mâar

ook om in zijn, twee weken voor de koninginnedag van dat jaar opgemaakte, testament te bepalen dat

voortaan op 3 oktober aan alle schoolkinderen in Breukelen, 'van welke gezindheid ook, een

aange-name feestdag' werd bereid. Dat leidde tot de pof-fertjeshaditie en de uitstapjes van de kinderen naar Amsterdam.la

De woorden 'van welke [godsdienstige]

gezind-heid

ook'

zijn niet zonder betekenis. Kees nam ze

verder letterlijk door

in

zijn testament ook de

dia-conieen van de hervormde, rooms-katholieke en

ge-reformeerde kerk te gedenken.15 Hij was in politiek-godsdienstig-cultureel opzicht'liberaal', vrijzimig,

maar dan, heel gewoon voor iemand van zijn stand

en

in

die

tijd,

van behoudende snit en zelfs lang uitgesproken anti-socialistisch en vóór het

(3)

ó

huis.t¡ Als feest had koninginnedag zijn ontstaan te

danken aan het streven om het 'rode gevaar', dat

midden

jaren

tachtig van

de

19de eeuw door de

bovenlaag

als

heel dreigend werd gezien,

in

te dammen. Het uiteenvallen van de maatschappij zou

voorkomen kunnen worden door het zogenaamde

'volk',

de lager geplaatsten, samen met die boven-laag gezamenlijk feest

te

laten vieren. Tegelijk trachtte men die patronage

uit

te strekken tot met

name de orthodoxe protestanten. De opkomende en

voortgaande verzuiling wilde men tegengaan door deze

te

neutraliseren

en

te

ontkennen. Manten schreef hier al over

in

i993.1? Op dit vlak was in Amsterdam de 'Vereeniging tot veredeling van het volksve¡maak' zeer actief.l8

Zij

organiseerde vanaf

eind jaren tachtig van de 19de eeuw op

koninginne-dag allerlei feestelijkheden, wedstrijden en

beloon-de de deelnemers onder andere op ... poffetjes - al

werd

in

een Utrechtsche krant gemeld dat daar

in

1903 een (tijdelijk?) eind aan was gekomen.re Van

deze Amsterdamse vereniging nu was Kees' broer Bram bestuurslid. Het is dan misschien niet te ver

gezocht -

in

algemene

zin

veronderstelde Manten

dat ook

al -

dat Bram

Kees hierover we1 eens

verteld heeft, zoals

hij

eveneens invloed op Kees

heeft uitgeoefend

bij

de organisatie van

sportwed-strijden.20

Elders ontstonden

bij

het op touw zetten van

feestelijkheden op koninginnedag nogal eens ruzies

tussen de gegoede heren en onderwijzers, die

von-den dat deze feesten niet het karakter van liefdadig-heid mochten hebben,

of

met behoudende

protes-tanten, die op eigen kracht en naar hun eigen stijl en

opvattingen het feest wilden vieren en niet voor het

liberale

juk

wensten te buigen.zt

Dit

laatste

is

in

Breukelen misschien aanvankelijk verantwoordelijk

geweest voor het ontbreken van feestelijkheden op

die dag. Maar een figuur als Kees, wiens egalitaire opstelling

in

allerlei opzichten goed bekend was

-'Te Breukelen heeft

hij

geen enkelen vijand'ez - zal

dergelijke spanningen niet zo nadrukkelijk opge-roepen hebben, waardoor zijn feesten

gemakkelij-ker en in brede k¡ing aanvaard werden.

Dat er iets als een wisselwerking tussen beide feesten bestond,

valt af

te leiden

uit

het

feit

dat

Kees zijn verjaardag

in

1907 op wat kleinere schaal

vierde dan

in

1905.2: Dat was niet zo vreemd, want

juist in

dat jaar werd koninginnedag in Breukelen (waarschijnlijk voor het eerst) spectaculair gevie¡d,

op 4 september. Een commissie had daarvoor ruime bijdragen weten te vergaren bij de inwoners. 's

Och-tends was er eerst voor het semeentehuis een

can-tate door het Breukels mannenkoor ð¿zs gezindheid

onder leiding van Alphons Vranken

uit

Utrecht,24

daarna volgden een traktatie en optocht van alle

schoolkinderen naar een feestterrein, waar spelletjes gedaan werden. Het hoogtepunt kwam 's middags

met een historische optocht, die de stoet

in

1691

van Prins Willem

III

en zijn gevolg uitbeeldde, op

zijn doortocht van Den Haag naar het Loo.25

Aan-deze optocht namen meer dan honderd mensen deel en ook nog een twìntigtal paarden. Het schouwspel

werd beschreven als iets 'dat grootere gemeenten geen oneer zou hebben aangedaan'. Verschillende buitenplaatsen werden bezocht en daar kreeg men

de erewijn aangeboden.

's

Avonds was er rnuziek voor het gemeentehuis aan de Nieuwstraat en werd een

film

vertoond.26

Er

gebeurde dus soms wel degelijk wat in BreukeÌen!

Weldoeners

met

koning¡nnedag elders

Nog andere gegevens kunnen de tractaties van

Kees

in

perspectief plaatsen. Op een dag als ko-ninginnedag waren

ook

elders weidoeners actief

op

soortgelijke manier als Kees.

In he|

Utrechts

Nieuwsblad werd

in

1895 gemeld dat in Leersum de

schoolkinderen een tocht door het dorp maakten.

'Bij

het buitenverblijf "Dadheide" en bij het kasteel

"Zuylestein" werd stand gehouden. Nadat de kinde-ren op beide plaatsen van hunne feestvreugde had-den

blijk

gegeven door het zingen van eenige

toe-passelijke liederen, werden hun door de bewoners

prachtige portretten

van

H.M.

Koningin Wilhel-mina, prenten, boekjes en feestliederen uitgereikt; tevens werden

zij

onthaald

op

cacao, gebak en

fruit.'

In Eemnes werd de dorpsjeugd

in

1900 niet

a11een door het gemeentebestuur,

maff

's

avonds ook nog eens door een van de inwoners onthaald. In

de stad Utrecht vond

in

1902 voor alle kinderen

bij-een in het Oranjepa¡k 'een uitdeeling van chocolade en melk plaats'. In Kockengen werden voor de

kin-deren spelletjes georganiseerd en kregen ze wat

lek-kers, dairkzij de 'rijke giften van ouders en vrienden der kinderen'.2? Ook voor de organisatie door wel-gestelden

van

uitstapjes

van

kinderen naar een

plaats in de buurt zijn voorbeelden uit andere plaat-sen te geven, die ongetwijfeld maar een deel zijn

van een veel groter gehee1.28

Weldoen

met

s¡nterklaas

Het

is

misschien

bij

een herdenking van Kees

wat oneerbiedig, maar toch zou

ik

de vraag durven

stellen: had Kees niet meer kunnen doen? Een feest dat in de visie van maatschappelijke bovenlaag een

TIJDSCHRIFT HISTORISCIIE KRING BREUKELEN, jrg. 16, nr. l, 2001 TIJDSCHRIFT HISTORISCIIE KRING BREUKELEN, jrg. 16, n¡. l, 2001

Afb. 3. Een groep deelnemers aan de h¡stor¡sche optocht in Breukelen, koninginnedag 1907, vóór het veñrek vanaf het terrein van kasteel Nijenrode. De stoet werd aangekond¡gd door herauten en voorafgegaan en gevolgd door een erc-wacht te paard en keuNendels, allen eveneens ¡n b¡jbehorend costuum. De belangríjkste Breukelse deelnemers waren

u¡tgedost als pr¡ns W¡llem lll van Oranje, Hendr¡k Cas¡m¡r, de stadhouder van Fr¡esland, Maur¡ts Lodewük, graaf van Nassau, de luítenants-adm¡raal Cornel¡s Tromp, Aeft van Nes, Cornel¡s en Gele¡n Eveñsen, F¡l¡ps van Almonde, raads-pens¡onar¡s He¡ns¡us, grootmogende heren der Staten en andere r¡jksgroten, schepenen en burgemeesters. Voo n de

stoet reden ook de voon¡tter en de secretaÍ¡s van de optochtcomm¡ssie mee. De optocht deed ondeweg verschillende bu¡tenplaatsen aan, waar erewijn werd aangeboden. Langs de weg stonden duizenden enthous¡aste toeschouwers. Na afloop h¡elden de pieken¡ers exerc¡t¡es, waaryoor eveneens grote belangstell¡ng bestond. (Oude prentbr¡efkaad, u¡t

Foto-arch ¡ef H¡storische Kr¡ ng Breukelen. )

soortgelijke functie kon vervullen als koningìnne-dag was het sinterklaasfeest. Zo ¡ond 5 december verschenen in de kranten daarover meestal wat

sen-timentele hoofdartikelen. Zoals, steeds maar

terug-grijpend

op

een

dichtregel

van De

Génestet:

'Rillend en bevend staan voor een winkelraam twee arme kinderen

(...)

Hoe zal hun St. Nicolaasavond

zijn?'zs Maar: 'Gelukkig weten we dat er vele goede

harten

zijn,

die

meevoelen met den goeden

ge-heiligden Sint, en doen, wat deze zoo liefdevol en

voorbeeldeloos deed'. Want: 'De goede Sint toch

is

niet alleen een vriend van kinderen, maar ook de weldoener der armen'. Dat die gevoelens naar

boven kwamen, heette niet verwonderlijk te zijn.

"t

Schijnt dat in de kringen der meergegoeden, juist

bij

zulke gelegenheden (de St.-Nicolaasweek en op

Christelijke feestdagen) de scherpte van de in onze

maatschappij bestaande contrasten duidelijker wordt

gevoeld, waar in gewone omstandigheden het stelsel

van "laat maar waaien" en "de toestanden zijn nu

eenmaal zoo" in toepassing wordt gebracht'.30

In

1895 riep het Utrechtsch Nieuwsblad. op om

'het voorbeeld [te] volgen van een aanzienlijk heer

te Amsterdam, die sedert jaren op strooiavond met

een zijner bedienden, beiden verkleed, de

Amster-damsche volksbuurten ¡ondgaat en

in

[arme]

gezin-nen

(...)

het noodige brengt, om ook daar de jeugd

een gelukkigen St. Nicolaasavond te bezorgen. Ge-zegend, driewerf gezegend zou het liefdewerk van

(4)

de verklaring voor die

lof:

'nijd

en âfgunst op de

meerbedeelden zou voor een groot deel onder het

volk

verdwijnen'.31 Of overwegingen als deze nu

altijd

meespeelden

of

niet, het

is

een

feit

dat

dit

voorbeeld inderdaad werd nagevolgd,

ook

in

de

provincie Utrecht omstreeks de vorige

eeuwwisse-ling. In Nigtevecht '(mochten) de behoeftige

gezin-nen uit deze gemeente (...) weder ondervinden, dat

hier mevr. de Wed. M.N. de Pré woont, die waarlijk de "weldoenster" van "Nigtevecht" mag genoemd

die

verklaarden, da|

op

,'z---dezes

jaars,

d,es

.:.--.

rniddags

worden. Te

2

ure kwamen ongeveer 60 personen

(meest vrouwen), voorzien van een kruiwagen, in

groepjes aanrijden, om de hun toegedachte St. Nico-laas gaven

in

ontvangst

te

nemen.'

In

De

Bilt

tracteerde de douaírière Van Voorst van Beesd alle vierhonderd schoolkinderen op snoepgoed en

cho-cola en

in

Oud-Zuylen deed barones Van Tuyll iets dergelijks. De leerlingen van de kleuterschool

in

Baarn werden onthaald

door

"n

welmeenend

vriend. (...) Dank! Dank! Milde gever'. Evenals in

vele andere steden - in Amsterdam hield de Vereni-ging voor Volksvermaken grootse

sinterklaasfees-ten voor arme kinderen - was in de stad Utrecht een

comité actief dat aan maar liefst tien- tot

veertien-duizend schoolkinderen met sinterklaas suikergoed

en chocola uitreikte.32

Het is opmerkelijk dat Kees zich naar het schijnt niet speciaal

tot

het sinterklaasfeest heeft

aange-trokken gevoeld als een gelegenheid om op zijn manier

wel

te

doen.

Terwijl

juist dit

feest, met z'n surprises en verkleedpartij, toch tegelijk allerlei mogelijkheden bood om z'n voorliefde voor grollen

en grappen uit te leven. Hij had een voorbeeld

kun-nen nemen aan de Utrechtse studenten die ieder jaar

omstreeks

5

december een fantastische komische optocht hielden met, bijvoorbeeld

in

1900 een

wa-gen met een zwarte Sinterklaas en witte knechten

of

die de aankomst meldden van de bekende kapitein van Köpenick en een wagen meevoerden met de

ironische tekst 'al1es wijke voor het militarisme'.::

Een man van zijn stand had, in principe, ook zitting kunnen nemen in een sinterklaascomité of dat

kun-nen oprichten. Maar het is duidelijk dat de

persoon-lijkheid

van Kees daarvoor niet geschikt was. Hij

was geen man voor verenigingen of commissies.3a

Andere weldoeners

¡n

Breukelen

Hoe passend het ook is

bij

deze herdenking de

persoon van Kees en met name zijn poffertjesfeest centraal

te

stellen, mijns inziens

is

het eveneens goed niet te vergeten dat de geschiedenis van Breu-kelen natuurlijk niet samenvalt met die van Kees.

Hij

was - in het Tijdschrift staat dat ook

beschre-ven - zeker niet de enige die hier aan de kinderen dacht. Het idee om voor hen sinterklaasfeesten te

geven werd wél opgepikt, sedert omstreeks 1910,

door de bewoners van kasteel Nijenrode; ook bij

andere gelegenheden hielden zij tractaties.3s Op ko-ninginnedagen in de eerste helft van de 20ste eeuw speelden, zo heeft Van Es laten zien, de christelijke

dames

Willink

van Gunterstein een belangrijke rol in het dorpsleven. De burgemeester stond niet voor het gemeentehuis, maar

bij

hen op de stoep tijdens

de aubade van de schoolkinderen. Na afloop van de

kinderspelen die gehouden werden, kregen ze van de dames een tractatie. Ook

in

andere opzichten

steunden deze dames de gemeenschap.:¡ Ook kan

gewezen worden op de schoolreisjes georganiseerd

door de christelijke school in de Herenstraat en op

de kerstfeesten van de christelijke bewaarschool,

waar dan een grote kerstboom stond en waar de

kinderen een appel en een boekje kregen.:r Er zijn

vast nog

wel

meer van dergelijke voorbeelden te

geven - wat gebeurde er in rooms-katholieke kring?

- die door de felheid van de stralenzon van Kees

thans wat onderbelicht blijven.

Dat geldt,

bij

uitbreiding, ook voor het

piaatse-lijke verenigingsleven. Daar is inhet Tijdschrift wel

enige aandacht aan besteed, maar die zou misschien nog wel wat groter kunnen zijn. Ik heb begrepen dat

zich onder de aanwezigen

bij

de herdenking en de

lezers van het

Tijdschrift

verscheidene

vertegen-woordigers van het verenigingsleven bevinden.

Mis-schien vormt deze gelegenheid nog eens een extra

stimulans om de Historische Krine

bii

het onder-zoek daarnaar terzijde te staan!

Slot

In de voorafgaande 'Kees-studie' heb

ik

aan de

hand van enkele voorbeelden willen laten zien dat

herdenken

altijd

selecteren en uitvergroten

impli-ceert. Dat is begrijpelijk. Deze herdenking voldoet

in

de

eerste plaats aan

nu

levende behoeften in

de BreukeÌse gemeenschap3s - die daarin overigens

niet uniek is. Toch zijn al die andere goede daden

en personen

nu

vrijwel

geheel vergeten en staat Kees Dudok de

Wit

rond 3 oktober in het middel-punt. En terecht.

Dat

komt,

in

de tweede plaats,

overeen met

zijn

eigen bedoelingen. Tijdens zijn leven heeft

hij

er van alles aan gedaan om op te

vallen en zijn naam te vestigen. De bepaling in zijn

erfenis onderstreept dat nog eens. A1 was Kees dan

in

allerlei opzichten niet uniek, de combinatie en

veelzijdigheid van zijn activiteiten zijn dat wel. Uit het boek van Manten en

Verkuil

maak

ik

op dat

toch vooral zijn onconventionaliteit en zijn gevoel

voor humor de drijvende krachten daarachter waren. De roep van dergelijk gedrag kan niet anders dan de

tijd doorstaan en

vomt

een terechte rechtvaardiging

van uw trots op deze illustere inwoner.

Dank

Ik da¡k dr. Arie Manten ha¡telijk voor de uitnodiging om

de Ìezing bù de Dudok de Wit-herdenking te mogen houden,

voor de inleiding die hij me gaf in de geschiederis van Kees en B¡eukelen er voo¡ de redactie van deze tekst.

Noten

R. Labeur, 1998. Het "Brooklyn adopts Breukelen p¡oject" van miss Marguerite Saloûon, 1946

-

1952. Tijdschrift

Historische Kring B¡eukelen, jaargang 13, rú. 3, blz. 121

-132.

A.A. Manten en T. Verkùil S¡., 1993, Eer Veelzijdig en

Buitenissig Heer. L.C. Dudok de Wit / Kêes de Tìppelaar /

1843 - 1913. Ve¡loren, Hilversum, blz. 273, 282 - 283,28'1.

,çe

Heden

"22,*..

-z-..*-.-:--

z1

7u-Z

-- -'/e-..^'

-.'y'.

-.

negentienhondet'd det'Iien,

u"..Cl"n"o

voor

mij,

Ambtenaar

van

den burgerlllken stand

ottd ..2.-4'22.

-.,.

-

jaren , wonende

.-J Ð t.."

/.-ure,

in

deze gemeente is

ouerletlen:

-1L¿o.,

--

*-,¿...-,r

.

êo..--

*...*,L7-¿

$3ts¿-:é

.r¿-

@

Waaruan ahte,

uelhe

ouercenhotnstÍg

de

net is

uoorgelezen'

-Afb. 4. Overl¡jdensakte van Kees Dudok de Wit.

TIJDSCHRIFI HISTORISCHE KRING BREUKELEN, jrg. 16, nr. 1, 2001

der

semeente

Byet.kelen-St.-Pieters

:

,r,;&

(5)

72

3 Zie hiervoor onder andere:

J. Kerkhoven en P. Post, 1993. Historische kringen in de re-gio tussen Vecht en Eem en hun periodieken. Een landelijk perspectief. Tussen Vecht en Eem, jaargang 11, blz. 153

-164.

J. van der Kooi, 1990. Folklore - volkskunde - folklorisme. Volkscultuur, jaargang7,blz.69 - 95, in het bijzonder blz.

80 - 82.

J. Boissevain, 1991. Nieuwe feesten: ritueel, spel en

iden-titeit, in J. Boissevain (Red.). Feestelijke Vernieuwing in

Nederland? P.J. Meertens-Instituut, Amste¡dam, blz. 1 - 14.

P. Nissen, 1994. De Folklorisering van het Onalledaagse.

Tilburg University Press, Tilburg.

F.R. Ankersmit, 1994. Zin en onzin van herdenkingen, in P.Th.F.M. Boekholt e.a. (Red.), Rondom de Reductie.

Vie¡-honderd jaar provincie Groningen 1594 - 1994. Var

Gor-cum, Assen, blz. 339 - 357, in het bijzonder b1?,.354 - 355, C. van der Borgt, A. Hermans en H. Jacobs (Red.), 1996.

Constructie van het Eigene. Cultu¡ele vormen van regionale idertiteit in Nede¡land. P.J. Meertens-Instituut, Amsterdam.

G. Rooijakkers, 2000. Viereû en markeren, Feest en ¡itueel, in T. Dekker, H. Roodenburg en G. Rooijakkers (Red.), Volkscultuur. Een inleiding in de Nederlandse etnologie, SUN, Nijmegen, blz. 173 - 230,

l9l,

20'1, 218 - 220. Zte ook J. Perry, 1999. Wij herdenken, dus wij bestaarì. Over jubilea, monumenten eû de collectieve herinnering. SUN, Nijmegen.

4 A.A. Manten, 1996. De gebroeders Dudok de Wit en de

sport. Tijdschrift Historische l<¡ing Breukelen, jaargang,

Il, û.3,b12.272 - 275, in het bijzonder blz.275; vgl. A.A.

Manten, 1993a. Verslag van de Dudok de Wit Feestweek

1993. Tijdschrift Historische K¡ing B¡eukelen, jaa¡gang 8,

t1t. 4, blz. 230 - 23'7, in het bijzonder blz. 235: Haarlem heeft zijn Kenau Simonsz Hasselaar, Barneveld zijn Jan

van Schaffelaa¡, Utrecht zijn Cath.ijn van Leemput, Den

Briel zijn Alva en Loevestein zijn Hugo de Groot, Assen

heeft Ba.tje, Den Bosch zün Zoete Lieve Geritje en

Stavo-ren zijn Vrouwtje. En Breukelen? Breìrkelen heeft zijn

Kees de Tippelaar.

5 Zie bijvoorbeeld:

P. Post, 1991. T¡aditie gebruiken. Sint Hube¡tus in Muider-berg, in M. van Uden, J. Pieper en E. Henau (Red.), Bij geloof. Over bedevaarten en andere uitingen van volks-religiositeit. Gooi en Stichr, Hilversum, blz. 191 - 210.

P.J. Margry, 1994. Sint Jansve¡ering en Sint Jansprocessie.

De ontwikkeling van de Sint Jansverering en de kwestie van de continùïteit van de Sint Jansprocessie te La¡en.

Tussen Vecht en Eem, jaaqan9 l2,blz.95 - 104.

G. Rooijakkers, 1997. De roes van het ve¡leden. Bier en

beeldvo¡ming. Jaa¡boek Nederlands Openluchtmuseum, blz. 29 - 69, in het bij zonder blz.35 en 46 - 47.

6 J. Helsloot, 1998. St Nicholas as a pì¡blic festival in Java, 1870 - 1920. A¡ticulating Dutch popular cùlture as ethnic cultu¡e. Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde, jaugang 154, b12. 613 - 631.

7 J. Helsloot, 1999. Ke¡stboom en ke¡stviering op koloniaal

Java (1852 - ca. 1941). Volkskundig Bullerin, jaa¡gang 25, blz. 235 - 259 .

8 S. Boerdam, 1999.

Zo'¡

Andere Tijd. Een beeld van Abcoùde/Baambrugge 1900 - 1925. Uniepers, Abcoude, blz.162.

9 Manten en Ve¡kìril - 1993-blz.26'1 .

10 De Nederlanden. Ka¡akterschetsen, Kleederd¡agten, Hou-di¡g en Voorkomen van Verschillende Standen. Teksten van J.P, Haseb¡oek e.a. Nede¡landsche Maatschappij van

Schoone Kunsten,'s Gravenhage, 1841; herdruk lGame¡s, Den Haag, 1q63. blz. l?3 - 176.

11 J. Helsloot, 1995. Vermaak tussen beschaving en ke¡ste-ning. Goes 1867 - 1896. P.J. Meertens-Institìrut, Amster-dam,blz.210.

12 H. te Velde, 1992, Gemeenschapszin en plichtsbesef. Libe-ralisme en nationalisme in Nede¡land, 1870 - 1918, Sdu,

Den Haag, hoofdstuk 5.

13 [Loenen] Draaimolerì en poffertjeskraam hebben goede

zaken gemaakt. Ut¡echtsch Nieuwsblad 2 septembe¡ 1893.

lMaarssen] Onder deze spelen we¡den de kinde¡en onthaald

op poffertjes. Utrechtsch Nieuwsblad 5 seprember 1907. [Utrecht] Aan eenige pe¡sonen is vergunning verleend tot

het plaatsen varÌ huûne poffertjesk¡amen op het V¡edeûburg en de Neude, Utrechtsch Njeuwsblad 3l augustus 1895.

14 Manten en Verkuil.l993.blz.262 en 266.

15 Zie bijvoorbeeld H.J. van Es, 1993. Geschiedenis van de

Ge¡eformee¡de Kerk van Breukelen. Ve¡Ìorcn, Hilversum. blz. 110.

16 Ma¡ten en Ve¡kuit, 1993, blz.239 - 240, 189, 116 - 117.

17 A.A. Manten, 1993b. Kees de Tippelaar 150 jaar geleden gebo.en. Tijdschrift Historische Kring B¡eukelen, jaargang

8,blz.215 - 229,i¡het bijzonder blz. 228. Zie ook Te

Vel-de, 1995.

l8

B. Dekker, 1996. De Vereeniging tot Veredeling van her

Volksvermaak te Amsterdam, 1871 - 1910. Van

volks-ve¡heffing tot Oranjevereniging, De Negentiende Eeuw,

jaar gang 20, blz. 192 - 204.

19 Ut¡echtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad

I

september 1903.

20 Deze garg'tan zaken lhet streven koninginnedag een feest van verzoening te laten zünl werkte mogelijk nog na in het Breukelen van 1905. Manten, 1993b, blz. 228; Manten en Y etkuil, 1993, blz. 215, 243

-21 O. Westers,2000. Vrijdenker in hart en nieren. A.H. Ge¡-hard en de mona¡chie aan het einde van de negentiende eeuw. Maandblad Amstelodamum, jaargaûg 87, blz. 83

-93.

H. te Velde, 1995. Oranje, koninginnedag en het ve¡loren verleden, in N,C.F. van Sas (Red,), Waar de Blanke Top der Duinen en Andere Vaderlandse Herinnneringen_

Con-tact, Aûsterdam, blz. 127 - 136, inhetbljzonder blz. 131.

Helsloot. 1995. blz. 330 - 338.

22 Manteû en Verkuil. 1993. blz.20O. 23 Manten en Verkuil. 1993.b1z,.264.

24 Zie de groepsfoto van het koo¡, misschien gemaakt bij het

eerste luskum, in Tijdsch¡ift Hisrorische Kring Breukelen, jaargang 15, nr.4 (2000), blz. 200, afb. 10. De vraag die mev¡ouw Kock bij deze foto stelde naar de aard van de

groep Eensgezíndhe¡d is hiemee beantwoord. Ik ontleen

deze info¡matie aan de krantenbedchten genoemd in noot

26.

25 Zie de foto van een tiental deelneme¡s, in Tijdsch¡ift Histo-¡ische K¡ing Breukelen, jaargang 15, nr. 4 (2000), blz. 199,

afb.9.

2ó De Stichtsche Courant 29 augustus 1907, 3l augustus 1907, 5 september 1907.

27 Resp. Uhechtsch Nieuwsblad4 september 1895, Urrechtsch

P¡ovinciaal en Stedelijk Dagblad 1 september 1900, 1

sep-tember 1902, De Stichtsche Cowant 29 auglstus 1908.

28 Een 'weezenvriend' zorgde ervoor dat de kinderen van het

centraaÌ IsraëÌitisch weeshuis iû Utrecht eer dagie naar Den Haag en Scheveningen konden gaan, Utrechtsch

Provinci-aal en Stedelijk Dâgblad I seplember 1897.

Een 1200-tal lee¡lingen var alle openbâre en bijzondere scholen maakten lin Leiden, orÌgetwijfeld dankzij weldoe-nersl een uitstapje naa¡ Katwijk aan Zee in zes booten en begeleid door drie ûuziekkorpsen, Ut¡echtsch Provinciaal

en Stedelijk Dagblad 1 septembe¡ 1905.

In Den Haag konden vierhonderd 'minder bevoorrechten (...) dankzij den steun van vele Haagsche ingezetenen (...) een uitstapje naar Leiden maken', Utrechtsch Provinciaal

en Stedelijk Dagblad 1 septembe¡ 1907,

29 Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad 3 decembe¡ 1899; vgl. 'Maa.¡ vergeten Ìvij bij âl dat schoons lin de

eta-lagesl ook den armen stumperd niet, die zooals de Genestet

zegt: "Kleeft met zijn bleeken neus aan de winkel-glazen,"

en van al dat zoete verstoken is', Ut¡echtsch Nieuwsblad 6

decembe¡ 1900; het beeld duikt ook nog op in H.J. van Es, 1996. B¡eukelen nrssen l9l4 en 1940 (2). Tijdsch¡ifl Histo-rische

K

ng Breukelen, jaargang

ll,blz.

131 - 1,44,inhet

bijzoÍdet blz. 143.

30 Resp. Utrechtsch P¡ovinciaal en Stedelijk Dagblad 2

de-cember 1900, Utrechtsch Nieuwsblad 6 december 1900, 7 decembe¡ 1896.

3l

Utrechtsch Nieuwsblad 3 decembe¡ 1895.

32 Resp. Utrechtsch Nieuwsblad 8 december 1897, Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad 6 decembe¡ 1901 en J.

Dijk, 1987. Oud Zuylen 1887 - 1987. Een beeld hoe het de

laatste eeuw in school en do.p toeging. Uitgave in eigen

beheer, Oud-Zuilen, blz. 13: Utrechtsch Nieuwsblad 7

de-Uit

oude raadsnotulen

(22)

cembe¡ 1900; bijvoorbeeld Ut¡echtsch Nieuwsblad 6

de-cember 1895, De Stichtsche Courant 29 augustus 1908 en

in het algemeen M. var Leer, 1995. Geven rond

Sinte¡-ldaas. Ee¡ ritueel als sp¡egel van ve¡anderende relaties. Het Spinhuis, Amste¡dam.

33 Resp. Ut¡echtsch P¡ovinciaal eri Stedelijk Dagblad 5

de-cember 1900, 5 decembe¡ 1906. Aan deze optochten hoop ik binne¡kort een publicatie te wijden,

34 Manten. 1993b. blz.2l8.

35 E.B.J. Postma, 1996. Sinterklaasvie¡ingen op kasteel

Nijen-rode. Tijdschrift Historische Kring Breukelen, jaargang 11, blz.2'76, zie ookya¡' Es, 1996, blz. 144.

36 H.J. van Es, 1995. B¡eukelen tùssen 1914 en 1940.

Tijd-sch¡jft Historische lcing Breukelen, jaargang 10, blz. 147 -159, in het bijzonder blz. 155.

H.J. van Es, 199'7. Marie en Betsy Vy'illink van Collen. Adeldom verplicht, in A.A, van Bâal-de Vries e.a. (Red.), Utrechtse Biografieën. De Vechts¿reek.

Levensbeschrijvin-gen van bekende en onbekende mensen uit de Vechtskeek. SPOU, Utrecht, blz.

l9l

'

195, in het bijzonder blz. 193

-194.

37 Resp. Van Es, 1995, blz. 158 en Van Es, 1996, blz. 133.

38 Het is goed ermee rekenjng te houden, 'dat het slechts

zelden de organisatoren, toezichthouders of 'opinieleiders'

zijn die uiteindelijk bepalen hoe een feest beleefd wo¡dt, doch dat de feestvierenden dat zelf doen. Organisatoren reiken waarden aan, maar de beleviûgswereld waarin die

worden opgenomen en ve¡we¡kt

is

die van anderen', W. Frijhofl 1991. Traditie en ve¡leder. Kritische reflecties over het geb¡uik van verwijzingen naar vroege¡. Jaarboek

voor Liturgie-Onderzoek, jaargang 7, blz. 125 - 136, in het bi¡zonder blz. 133.

L3

Ventuilde Vecht,

7925

"De hee¡ Bastert b¡eûgt ter sprake de vervuiling van de rivier

de Vecht. Wanneer spreker zich goed heririnert is deze zaak ook door den hee¡ Molenkamp in den te Breukelen-Nüenrode gehouden Raad daarin nâa¡ voren gebracht en besloten zich daa¡omt¡ent te veßtaan met HH. Gedeputee¡de Staten dezer Provincie, waarom spr. voorstelt ook voo¡ deze gemeente in

dien geest te willen adresseeren.

De Voo¡zitter deelt daama mede, dat ook de Minister van Arbeid zich met e¡kele vragen - deze zaak betreffende - tot de

besturen der Vechtgemeenten heeft gewend en deelt mede, dat voomoemden Minister als een de¡ pùnten in dien brief

ge-noemd is medegedeeld, dat in deze gemeente een ophaaldienst

bestaat voo¡ het opvisschen van krcngen lzoogdierkadavers] uit

de rivie¡ de Vecht, welk aantal ove¡ de maand Mei 1925 niet minder dan 42 bedroeg.

De hee¡ Verhoeff vraagt - dat wanneer op doorspoeÌing

waarop de heer Bastert doelt - wo¡dt aangedrongen niet in

con-flict zal worden gekomen met de doo¡ den hee¡ Wijtkamp te dezer zake gestelde vraag in de 2de Kame¡. De heer Wijtkamp heeft naar spr. mededeelt zich hieromt¡ent ee¡st tot de Vechtge-meenter gewend, doch zíjn doel aldaar niet kurnen bereiken.

De heer Blankenheijm zeEL dal de stank zozeer niet moet

worden toegeschreven aan de in het wate¡ liggende kengerì,

dan wel aari rnogelijk afvalwate¡ dat wordt ingelateD.

De hee¡ Lith zegt o.a. dat de fab¡iek van den heer Van

Lin-gen te Maarssen zee¡ veel cacoadoppen inlaat hetgeen een wal-gelijken stank veroorzaakt.

De heer Verhoefff zegt in het te verzenden adres vooral te moeten laten uitkomen, dat het sti¡ken der Vecht moet worden

toegesch¡even aan ve¡vuiling van het water door de fabrieken. De heer Barreveld is het niet eens met het gezegde van den

hee¡ Ve¡hoeff wannee¡ hij zegt, dat de heer Wijtkamp deze zaak naar vorcn heeft gebracht. Het zijn juist de

Vechtgemeen-ten en met name deze gemeente, die de zaak naa¡ voren hebben gebracht en z.i, zal het dan ook niet geven, wanneer de zaak nù verder ¡ollende wo¡dt gehoùden.

De heer Blankenheijm kan zich maa¡ niet begrijpen, dat e¡ zooveel krengerì zijn opgevischt, waarop de voorzitter mede-deelt, dat het opvisschen niet eerder geschiedt dan nadat de

veldwachter daarvoor een bon heeft afgegeven, welke bon niet wo¡dt gegeven, dan nadat hij zich daarvan persoonlijk op de

hoogte heeft gesteld."

Bron: Raadsnotulen Gemeente Brcukelen-St. Piete¡s ttjont tnrt;.o.r.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Leerlijn Toegankelijke Onafhankelijke cliëntondersteuning.. MAARTEN VAN DEN

Gezamenlijke scholings- en intervisie- bijeenkomsten voor alle Meedenkers, nog beter

• Wat kan ik de komende weken bijdragen binnen mijn organisatie om een prettige werkcultuur te creëren voor ervaringsdeskundigen. • Welke kennis ontbreekt wellicht nog binnen

• Niet altijd bewust dat cliëntondersteuning óók is voor vraagstukken rond schulden, werk &amp; inkomen. • SCP over participatiewet: geen sprake

• Presentatie door Frits Dreschler van Divosa over het project ‘Rechtshulp en het sociaal domein’1. • In gesprek met Wil Evers, beleidsmedewerker bij

Een evaluatie levert kennis op voor de doorontwikkeling van beleid of aanpak of voor nieuw te ontwikkelen beleid of projecten.?. Vijf stappen voor monitoren

Weliswaar is het wenselijk dat een jeugdige jeugdhulp zoveel mogelijk binnen de regio kan krijgen, echter verplicht de Jeugdwet gemeenten niet om alle vormen van

Bovendien zorgt zichtbaarheid van LHBTI-inwoners binnen de gemeente voor een sneeuwbaleffect: andere LHBTI- personen zien dat er in hun woonplaats meer mensen zijn ‘zoals zij’