Omgaan
mü
een
lokale held
-Kees
de Tippelaar
John
Helsloot
Meertens Inst¡tuut, Joan Muyskenweg 25, '1096
CJ
AmsterdamVoor publ¡cat¡e beweúte toespraak, u¡tgesproken b¡j de Jaarl¡jkse Herdenking L.C. Dudok de Wit, 6 oktober 2000
Het kan verkeren. De Tweede Wereldoorlog had Nederland berooid achtergelaten. Er was gebrek aan
van alles. Gelukkig kwam er hulp uit Amerika,
in
de vorm van het bekende Marshall-plan. In Breuke-len kreeg de Amerikaanse hulp, zoals Rosemarijn Labeur drie jaar geleden
in dit
tijdschrift schreef,rzelfs een bijzonder karakte¡. Dankzij het 'Brooklyn
adopts Breukelen project' van miss Marguerite
Sa-lomon werd Breukelen tijdens de eerste na-oorlogse
jaren
haast overstroomdmet
allerlei
goederen.Uiteraard was de toenmalige bevolking haar daar
dankbaar
voor.
Merkwaardigerwijs wasdat
me-vrouw Salomon niet genoeg. Niet alleen nu, ma¿ìrook toen moet men bijzonder vreemd hebben opge-keken toen zij - nota bene: zelf - voorstelde om een
bronzen beeld van haar
bij
het gemeentehuis teplaatsen. Bovendien leek het haar een goed idee om, ter herinnering aan haar weldaden, jaarlijks
in
Breukelen een Marguerite Salomon Dag te vieren.
Het gemeentebestuur is er maar niet op ingegaan.
Ter
verklaring van deze afwijzende reactie iserop gewezen dat miss Salomon geen gemakkelijke vrouw was en verscheidene inwoners tegen de haren
instreek. Nu is meer in het algemeen dankbaarheid
op verzoek geen gemakkelijke houding. Toch ver-moed
ik
dat vele inwoners van Breukelen zelfs nietmeer wisten wie deze Amerikaanse was, als zij door
de Historische Kring niet aan de vergetelheid was
ontrukt. Het geheugen is nu eenmaal selectief. Dat geldt ook voor de bereidheid tot herdenken in
dank-baarheid. Die ontwikkelt zich in bepaalde perioden sterke¡ dan
in
andere.Ik
denk dat dat een van deredenen is dat er nu een heel ander standbeeld staat
in de tuin van het gemeentehuis.
Een bijkomende reden daarvoor was dat de
posi-tie van lokale held in B¡eukelen al vergeven was, en
wel aan Kees Dudok de Wit. Zeker, tot in de jaren
jaren negentienvijftig en -zestig werd
hij
als Keesde Tippelaar herdacht
bij
wandeltochten,in
1965zelfs met een borstbeeld.
In
1955 werd poffertjes-bakker Dirk van der Steen - en indirect Kees zelf-gehuldigd omdat
hij
al veertig jaar in opdracht vanhet L.C. Dudok de Wit's Fonds Kees' wens
uitvoer-de om uitvoer-de Breukelse jeugd op de dag van diens
ver-jaardag op poffertjes te trakteren. Toch hadden
der-gelijke evenementen, vermoed ik, een ander karak-ter dan een herdenking als die van Kees'
geboorte-dag. Daarop
wijst
ook het gegeven dat de bereid-heid om Kees te gedenken eind jarennegentien-zestig en in de jaren negentienzeventig vrijwel was verdwenen.z Verwonderlijk is dat niet. In die jaren
van grote sociaÌe en culturele veranderingen werden
zaken als poffenjes, wandelen, een man met een
dubbele naam - misschien
wel
een 'regent' - doorvelen als iets ouderwets en kneuterigs beschouwd.
Herdenken en
lokale
identiteit
Maar
al
eind jaren negentienzeventig zou die houding weer omslaan. De door de studenten sinds'1968'
afgedwongen democratiseringop
allerlei terrein bleef niet beperkt tot de grote steden. Ookdaa¡buiten, in de regio en in kleine plaatsen, werkte die tendens door.
Er
groeide,juist
daar, eentoe-nemend besef van lokale eigenwaarde en trots.
An-dere factoren speelden daarbij eveneens een rol. De
vestiging van mensen van elders bracht veranderin-gen in de sociale structuur van een plaats met zich mee. Meer
in
het algemeen riep de sneiheid vanculturele veranderingen een gevoel van bedreiging
op
en het besefdat
allerlei waardevols verloren ging. Om aan deze ontwikkelingen een tegenwichtte bieden en houvast te vinden ontstond er een toe-nemende belangstelling voor wat men zag als het 'eigene', met name voor de eigen geschiedenis en
voor eigen tradities. Niet alleen in Nederland, maar
in heel WeslEuropa zien we dat tot in de kleinste
plaatsen lokaal-historische verenigingen worden
op-gericht, dorpsfeesten en herdenkingen worden
ge-organiseerd
en
plaatselijke tradities nieuw levenwordt ingeblazen. Dat de plaatselüke economie daar
wel
bij
voer, was bepaald geen onbedoeld gevolgvan deze activiteiten.3
Ook
in
B¡eukelen werdin
1986 een, sindsdien bloeiende, Histo¡ische Kring opgericht. In het fraaieTIJDSCHRIFI HISTORISCHE KRING BREUKELEN, jrg. 16, ri¡. 1, 2001 TIJDSCHRIFT HISTORISCHE KRING BREUKELEN, jrg. 16, n¡- l, 2001
Tijdschrift Historísche Kring Breukelen worden de
resultaten vastgelegd van onderzoek naar alierlei
aspecten van het Breukelse verleden. De jaargangen doornemend viel het me op hoe vaak ook in artike-len over andere thema's de figuur van Kees de Tip-pelaar opduikt.
Hij
zuigt de aandacht als het warenaar zich toe. De speurtocht naar de eigen lokale 'roots' kanaliseerde zich, versmalde zich bijna, tot
het vinden van het unieke en kenmerkende. Het was
dan ook onvermijdelijk dat het eerste deel van de
Historische Reeks Breukelen a1 betrekkelijk snel, in
1993, een boek werd over het leven van Kees door Arie A. Manten en Ties Verkuil Sr., onde¡ de titel
Een veelzijdig en buitenissig h¿¿r. Het bood als het
ware de rechtvaardiging voor de sinds 1988 weer opgenomen herdenkingstraditie, culminerend in de
onthulling van het standbeeld voor Kees de
Tippe-laar in 1991.
Natuurlijk,
de auteurs werden gedreven door zuiver-wetenschappelijke belangstelling. Maar hetis
ook
een gegeven dat onderzoekers zeldenof
nooit
in
een ivoren toren werken.Bij
de bepaling van vraag- en doelstellingen spelenvrijwel
steeds)
nog andere overwegingen mee, onder invloed van
situatiegebonden omstandigheden.
Met
name deheer Manten heeft over die motieven
bij
verschil-lende gelegenheden geen misverstand laten bestaan.
Door de vele publicaties, het standbeeld, een
feest-week
is
Kees Dudok deWit in
de schijnwerpers gezet, omdatdit
alles,ik
citeer hem, 'een unieke mogelijkheid (biedt)om
de plaatselijkegemeen-schapszin te bevorderen en tevens Breukeien
duide-lijker
op de Nederlandse landkaart te profileren'. Waarom dat weer nodìg is, weet u zelf beter dan ik.Ik
heb begrepen dat de zuigkracht van hetwinkel-centrum in Maarssenbroek en van het culturele
aan-bod van de stad hier een belangrijke rol speelt. Ook is erop gewezen dat een betere onderlinge
afstem-ming van de plaatselijke sportactiviteiten, waarbij telkens aangeknoopt zou kunnen worden
bij
eenvan Kees' vele
activiteitenop
dit
gebied, zoukunnen leiden tot meer publiek en daardoor 'meer
inkomsten uit de toeristische sector'.4
Wie de eigen identiteit
wil
benadrukken, moet het contrast of het verschil met anderenbenadruk-ken. Kenmerkend daarvoor
is
een oroces vanse-Afb. 1. K¡nderspelen t¡jdens een spoñfeest van Kees Dudok de VV¡t omstreeks 1900: tu¡'frapen (foto Jacob Sch¡ppers Jr.,
lectie, zuiveren en een welbewuste eenzijdigheid.
Elders is te zien dat tijdens deze zoektocht dikwijls zonder veel gêne regionale of lokale tradities wor-den 'uitgevonwor-den' of bedacht. Soms niet eens
zo-zeer uit het niets, maar dan toch in de vorm van het
oppoetsen
en
omvormen van iets bestaands, datvoorgesteld wordt als iets eeuwenouds en unieks. Dat
wil
men vervolgensgraag'in
ere herstellen'. Daarmee wordt dan een continuiteit gesuggereerddie er
feitelijk
niet is.sIn
Breukelen met zijn pof-fertjestraditieis
dat heel duidelijk niet het geval.Maar, en dat
is
de
strekking van deze bijdrage, somrnige kenmerken van deze houdingzijn
daarwel te vinden.
Een
lndische connectie?
Ik
mocht de herdenkingsrede uitspreken omdatde heer Manten
in
1999 een artikel had gelezen in Het Parool, waarin ik wat vertelde over mijn onder-zoek naar de viering van Sinterklaas op Java in hetvoormalige Nederlands-Indië.
Zo
tussen 1870 en1920 was een opvallend kenmerk van dat feest dat
het, in een heel andere klimatologische en
sociaal-bestuurlijke situatie dan in Nederland, in de grotere
steden vooral buítenshuis gevierd werd. Brandpun-ten van gezelligheid, zoals men zei, waren de
ter-rassen van de plaatselijke banketbakkers. Zou Kees,
die immers
in
1865 en 1866 in Indië verbleef - zovroeg de heer Manten
zich
af- daardoorgeìnspi-reerd kunnen zijn
bij
het bedenken van zijn laterepoffertjestractatie aan de Breukelse jeugd?
Het is geen gekke gedachte.
In
dietijd
bestondde Indische Europese samenleving voor een
belang-rijk
deel uit ongehuwde jongemannen, die opfeest-dagen
als
Sinterklaasflink uit
de
band konden springen en waarbij verschillen tussen rang en standeven naar de achtergrond verdwenen.6
In
die sfeerzal Kees Dudok de
Wit
zich zeker thuis hebbengevoeld.
In
de societeiten en door banketbakkers, soms expliciet 'kindervriend' genoemd, werden deNederlandse kinderen die er waren, niet alleen met
Sinterklaas maar ook met Kerstmis, goed onthaald op lekkernijen.z Het is best mogelijk dat Kees dat heeft sezien en onthouden.
Afb. 2. H¡ndern¡s bij de door Kees Dudok de W¡t georgan¡seerde volksspelen op 22 jul¡ 1896 ¡n het we¡land van Slange-vecht (foto Jacob Schippers Jr., ín Foto-atch¡ef H¡stor¡sche Kr¡ng Breukelen).
TIJDSCHRIFf HISTORISCHE KRING BREUKELEN, j¡g. 16, nr. 1, 2001
Onmiskenbaar zou die 'Indische connectie' iets toevoegen aan het - graag gewilde - unieke karakter
van de Breukelse poffertjestractatie. Maar
is
hetook nodig om de oorsprong daawan zo ver weg te
zoeken? Als we nu eens heel dicht
bij
huis blijven enkijken
naar het nabijgelegen Abcoude.Al
in
Kees'
tijd
vond daar eind augustus de jaarlìjksepaardenmarkt plaats, met rondom de kerk een kleine
kemis
bestaandeuit
luchtschommels, een stoom-caroussel en een schiettent. Interessantis
nu
datdaar, zoals een inwoonster zich herinnerde - en
ik
citeer
uit
hetin
1999 verschenen mooie boek vanStijnie Boerdam Zo'n andere
rtd
- eveneens 'twee poffertjeskramen stonden. Op een dag stond ze bij een te kijken.Als klein kind wilde
ze natuurlijkgraag pofferdes eten, maar haar ouders hadden daar het geid niet voor. Plotseling vroeg een dame of ze
poffertjes
wilde
eten.Natuurlijk wilde
ze dat enze krceg een bordje voorgezet. Ze voelde zich de
koning te
rijk'.s
Wanneer zichdit
tafereeltjeaf-speelde, wordt niet vermeld. Het is heel goed
moge-lijk
dat de betreffende dame de weldaad van Keesin
Breukelen in het achterhoofd had en zijn voor-beeld heeft willen navolgen. Het omgekeerde, datKees haar voorbeeld nodig heeft gehad,
lijkt
meminder waarschijnlijk. Wel laat dit gegeven zien, en
ik zal er hierna nog enkele noemen, dat een tractatie
als die van Kees deel uitmaakt van een breder
pa-troon. De oorsprong vân de tractatie kan het beste tegen zo'n achtergrond worden bezien.
Poffertjeskramen, kermis en koninginnedag
Het is, om te beginnen, misschien goed er nog eens op
te
wijzen - het gebeurt overigensin
hetboek Een veelzijdig en builenissig heer ook als - dat een poffertjeskraam in Nederland
in
de 19de eeuween heel gewone verschijning was
bij
feestelijkegelegenheden, zoals de plaatselijke kermissen. Er is
a1 een schetsje van J. Kneppelhout over 'De poffer-tjesbakster'
uit
184110 en de familie Van der Steenbezit nog een
in
1847 afgegeven vergunning om poffertjeste
bakken, ongetwijfeldop
de kermis. Ook kwam het vaak voor dat dezelfde uitbater vaneen poffertjes- of broederdeskraam decennia
achte¡-een terugkeerde
in
een pÌaatsvoor
de
kermis-viering.ttIk
veronderstelde dat erin
Breukelen in de 19de eeuw ook wel een kermis geweest zou zijn, maar datblijkt,
zoals de heer Manten me ook alvertelde, niet het geval.
De
wekelijkse kaasmarktduurde
te
kort - ongeveer een halve dag - omat-tracties als een poffertjeskraam tot zich te trekken. Daardoor
is
mogelijkin
de Breukelse collectieveherinnering
het niet
zo
uitzonderlijkevan
eenpoffefijeskraam wat uit het zicht geraakt.
Poffertjeskramen vormden niet alleen een onder-deel van de kermis, ze stonden er ook als het konin-ginnedag was. Tot de viering van dat feest was in
1885 in Utrecht het initiatief genomen. In de daarop
volgende jaren breidde de viering zich, geleidelijk
en met ups en downs, over het hele land uit.r2 Ter voorbereiding van mijn toespraak heb ik j aargangen
doorgenomen van enkele kranten voor de provincie
UÍrecht ( Utrechtsch Nieuwsblad. Utechtsch Provin-cíaal en Stedelijk Dagblad, De Stichtsche Courant) van omstreeks 1900. Daa¡in vond
ik,
min of meerterloops vermeld, dat
in
Loenenin
1893 een pof-fertjeskraam onderdeel van het feest was, dat dekinderen die
in
Maarssenin
1907 deelnamen aankinderspelen daarna op poffertjes werden onthaald
en dat er ook in de stad Utrecht zelf
in
1895 poffer-tjeskramen stonden.13 Ongetwijfeld kwamen ze opkoninginnedag nog
in
andere plaatsenin
deom-geving voor.
Koninginnedag
¡nBreukelen
Het viel me op dat er in de rubrieken met nieuws
uit de provincie
vrij\
el nooit in de kranten melding werd gemaakt van festiviteiten met koninginnedagin
Breukelen. Dat kan aan het ontbreken van eencorrespondent in Breukelen hebben gelegen of aan
toevallig redactiebeleid. Maar even goed is het
mo-gelijk
dat Breukelen inderdaad geenof
maarge-ringe feestactiviteit toonde op deze dag. Voor 1905
bevestigt Kees dat met zijn opmerking: 'Heden, met
jzardag onzer koningin, is er te Breukelen niets te
doen'. Het was, zoals bekend, voor hem aanleiding om niet alleen dat jaar dan maar op zijn eigen ver-jaardag een schitterend feest te organiseren, mâar
ook om in zijn, twee weken voor de koninginnedag van dat jaar opgemaakte, testament te bepalen dat
voortaan op 3 oktober aan alle schoolkinderen in Breukelen, 'van welke gezindheid ook, een
aange-name feestdag' werd bereid. Dat leidde tot de pof-fertjeshaditie en de uitstapjes van de kinderen naar Amsterdam.la
De woorden 'van welke [godsdienstige]
gezind-heid
ook'
zijn niet zonder betekenis. Kees nam zeverder letterlijk door
in
zijn testament ook dedia-conieen van de hervormde, rooms-katholieke en
ge-reformeerde kerk te gedenken.15 Hij was in politiek-godsdienstig-cultureel opzicht'liberaal', vrijzimig,
maar dan, heel gewoon voor iemand van zijn stand
en
in
dietijd,
van behoudende snit en zelfs lang uitgesproken anti-socialistisch en vóór hetó
huis.t¡ Als feest had koninginnedag zijn ontstaan te
danken aan het streven om het 'rode gevaar', dat
midden
jaren
tachtig vande
19de eeuw door debovenlaag
als
heel dreigend werd gezien,in
te dammen. Het uiteenvallen van de maatschappij zouvoorkomen kunnen worden door het zogenaamde
'volk',
de lager geplaatsten, samen met die boven-laag gezamenlijk feestte
laten vieren. Tegelijk trachtte men die patronageuit
te strekken tot metname de orthodoxe protestanten. De opkomende en
voortgaande verzuiling wilde men tegengaan door deze
te
neutraliserenen
te
ontkennen. Manten schreef hier al overin
i993.1? Op dit vlak was in Amsterdam de 'Vereeniging tot veredeling van het volksve¡maak' zeer actief.l8Zij
organiseerde vanafeind jaren tachtig van de 19de eeuw op
koninginne-dag allerlei feestelijkheden, wedstrijden en
beloon-de de deelnemers onder andere op ... poffetjes - al
werd
in
een Utrechtsche krant gemeld dat daarin
1903 een (tijdelijk?) eind aan was gekomen.re Vandeze Amsterdamse vereniging nu was Kees' broer Bram bestuurslid. Het is dan misschien niet te ver
gezocht -
in
algemenezin
veronderstelde Mantendat ook
al -dat Bram
Kees hierover we1 eensverteld heeft, zoals
hij
eveneens invloed op Keesheeft uitgeoefend
bij
de organisatie vansportwed-strijden.20
Elders ontstonden
bij
het op touw zetten vanfeestelijkheden op koninginnedag nogal eens ruzies
tussen de gegoede heren en onderwijzers, die
von-den dat deze feesten niet het karakter van liefdadig-heid mochten hebben,
of
met behoudendeprotes-tanten, die op eigen kracht en naar hun eigen stijl en
opvattingen het feest wilden vieren en niet voor het
liberale
juk
wensten te buigen.ztDit
laatsteis
in
Breukelen misschien aanvankelijk verantwoordelijkgeweest voor het ontbreken van feestelijkheden op
die dag. Maar een figuur als Kees, wiens egalitaire opstelling
in
allerlei opzichten goed bekend was-'Te Breukelen heeft
hij
geen enkelen vijand'ez - zaldergelijke spanningen niet zo nadrukkelijk opge-roepen hebben, waardoor zijn feesten
gemakkelij-ker en in brede k¡ing aanvaard werden.
Dat er iets als een wisselwerking tussen beide feesten bestond,
valt af
te leidenuit
hetfeit
datKees zijn verjaardag
in
1907 op wat kleinere schaalvierde dan
in
1905.2: Dat was niet zo vreemd, wantjuist in
dat jaar werd koninginnedag in Breukelen (waarschijnlijk voor het eerst) spectaculair gevie¡d,op 4 september. Een commissie had daarvoor ruime bijdragen weten te vergaren bij de inwoners. 's
Och-tends was er eerst voor het semeentehuis een
can-tate door het Breukels mannenkoor ð¿zs gezindheid
onder leiding van Alphons Vranken
uit
Utrecht,24daarna volgden een traktatie en optocht van alle
schoolkinderen naar een feestterrein, waar spelletjes gedaan werden. Het hoogtepunt kwam 's middags
met een historische optocht, die de stoet
in
1691van Prins Willem
III
en zijn gevolg uitbeeldde, opzijn doortocht van Den Haag naar het Loo.25
Aan-deze optocht namen meer dan honderd mensen deel en ook nog een twìntigtal paarden. Het schouwspel
werd beschreven als iets 'dat grootere gemeenten geen oneer zou hebben aangedaan'. Verschillende buitenplaatsen werden bezocht en daar kreeg men
de erewijn aangeboden.
's
Avonds was er rnuziek voor het gemeentehuis aan de Nieuwstraat en werd eenfilm
vertoond.26Er
gebeurde dus soms wel degelijk wat in BreukeÌen!Weldoeners
metkoning¡nnedag elders
Nog andere gegevens kunnen de tractaties van
Kees
in
perspectief plaatsen. Op een dag als ko-ninginnedag warenook
elders weidoeners actiefop
soortgelijke manier als Kees.In he|
UtrechtsNieuwsblad werd
in
1895 gemeld dat in Leersum deschoolkinderen een tocht door het dorp maakten.
'Bij
het buitenverblijf "Dadheide" en bij het kasteel"Zuylestein" werd stand gehouden. Nadat de kinde-ren op beide plaatsen van hunne feestvreugde had-den
blijk
gegeven door het zingen van eenigetoe-passelijke liederen, werden hun door de bewoners
prachtige portretten
van
H.M.
Koningin Wilhel-mina, prenten, boekjes en feestliederen uitgereikt; tevens werdenzij
onthaaldop
cacao, gebak enfruit.'
In Eemnes werd de dorpsjeugdin
1900 nieta11een door het gemeentebestuur,
maff
's
avonds ook nog eens door een van de inwoners onthaald. Inde stad Utrecht vond
in
1902 voor alle kinderenbij-een in het Oranjepa¡k 'een uitdeeling van chocolade en melk plaats'. In Kockengen werden voor de
kin-deren spelletjes georganiseerd en kregen ze wat
lek-kers, dairkzij de 'rijke giften van ouders en vrienden der kinderen'.2? Ook voor de organisatie door wel-gestelden
van
uitstapjesvan
kinderen naar eenplaats in de buurt zijn voorbeelden uit andere plaat-sen te geven, die ongetwijfeld maar een deel zijn
van een veel groter gehee1.28
Weldoen
mets¡nterklaas
Het
is
misschienbij
een herdenking van Keeswat oneerbiedig, maar toch zou
ik
de vraag durvenstellen: had Kees niet meer kunnen doen? Een feest dat in de visie van maatschappelijke bovenlaag een
TIJDSCHRIFT HISTORISCIIE KRING BREUKELEN, jrg. 16, nr. l, 2001 TIJDSCHRIFT HISTORISCIIE KRING BREUKELEN, jrg. 16, n¡. l, 2001
Afb. 3. Een groep deelnemers aan de h¡stor¡sche optocht in Breukelen, koninginnedag 1907, vóór het veñrek vanaf het terrein van kasteel Nijenrode. De stoet werd aangekond¡gd door herauten en voorafgegaan en gevolgd door een erc-wacht te paard en keuNendels, allen eveneens ¡n b¡jbehorend costuum. De belangríjkste Breukelse deelnemers waren
u¡tgedost als pr¡ns W¡llem lll van Oranje, Hendr¡k Cas¡m¡r, de stadhouder van Fr¡esland, Maur¡ts Lodewük, graaf van Nassau, de luítenants-adm¡raal Cornel¡s Tromp, Aeft van Nes, Cornel¡s en Gele¡n Eveñsen, F¡l¡ps van Almonde, raads-pens¡onar¡s He¡ns¡us, grootmogende heren der Staten en andere r¡jksgroten, schepenen en burgemeesters. Voo n de
stoet reden ook de voon¡tter en de secretaÍ¡s van de optochtcomm¡ssie mee. De optocht deed ondeweg verschillende bu¡tenplaatsen aan, waar erewijn werd aangeboden. Langs de weg stonden duizenden enthous¡aste toeschouwers. Na afloop h¡elden de pieken¡ers exerc¡t¡es, waaryoor eveneens grote belangstell¡ng bestond. (Oude prentbr¡efkaad, u¡t
Foto-arch ¡ef H¡storische Kr¡ ng Breukelen. )
soortgelijke functie kon vervullen als koningìnne-dag was het sinterklaasfeest. Zo ¡ond 5 december verschenen in de kranten daarover meestal wat
sen-timentele hoofdartikelen. Zoals, steeds maar
terug-grijpend
op
een
dichtregelvan De
Génestet:'Rillend en bevend staan voor een winkelraam twee arme kinderen
(...)
Hoe zal hun St. Nicolaasavondzijn?'zs Maar: 'Gelukkig weten we dat er vele goede
harten
zijn,
die
meevoelen met den goedenge-heiligden Sint, en doen, wat deze zoo liefdevol en
voorbeeldeloos deed'. Want: 'De goede Sint toch
is
niet alleen een vriend van kinderen, maar ook de weldoener der armen'. Dat die gevoelens naarboven kwamen, heette niet verwonderlijk te zijn.
"t
Schijnt dat in de kringen der meergegoeden, juistbij
zulke gelegenheden (de St.-Nicolaasweek en opChristelijke feestdagen) de scherpte van de in onze
maatschappij bestaande contrasten duidelijker wordt
gevoeld, waar in gewone omstandigheden het stelsel
van "laat maar waaien" en "de toestanden zijn nu
eenmaal zoo" in toepassing wordt gebracht'.30
In
1895 riep het Utrechtsch Nieuwsblad. op om'het voorbeeld [te] volgen van een aanzienlijk heer
te Amsterdam, die sedert jaren op strooiavond met
een zijner bedienden, beiden verkleed, de
Amster-damsche volksbuurten ¡ondgaat en
in
[arme]gezin-nen
(...)
het noodige brengt, om ook daar de jeugdeen gelukkigen St. Nicolaasavond te bezorgen. Ge-zegend, driewerf gezegend zou het liefdewerk van
de verklaring voor die
lof:
'nijd
en âfgunst op demeerbedeelden zou voor een groot deel onder het
volk
verdwijnen'.31 Of overwegingen als deze nualtijd
meespeeldenof
niet, hetis
eenfeit
datdit
voorbeeld inderdaad werd nagevolgd,
ook
in
deprovincie Utrecht omstreeks de vorige
eeuwwisse-ling. In Nigtevecht '(mochten) de behoeftige
gezin-nen uit deze gemeente (...) weder ondervinden, dat
hier mevr. de Wed. M.N. de Pré woont, die waarlijk de "weldoenster" van "Nigtevecht" mag genoemd
die
verklaarden, da|op
,'z---dezes
jaars,
d,es.:.--.
rniddagsworden. Te
2
ure kwamen ongeveer 60 personen(meest vrouwen), voorzien van een kruiwagen, in
groepjes aanrijden, om de hun toegedachte St. Nico-laas gaven
in
ontvangstte
nemen.'In
DeBilt
tracteerde de douaírière Van Voorst van Beesd alle vierhonderd schoolkinderen op snoepgoed encho-cola en
in
Oud-Zuylen deed barones Van Tuyll iets dergelijks. De leerlingen van de kleuterschoolin
Baarn werden onthaalddoor
"n
welmeenendvriend. (...) Dank! Dank! Milde gever'. Evenals in
vele andere steden - in Amsterdam hield de Vereni-ging voor Volksvermaken grootse
sinterklaasfees-ten voor arme kinderen - was in de stad Utrecht een
comité actief dat aan maar liefst tien- tot
veertien-duizend schoolkinderen met sinterklaas suikergoed
en chocola uitreikte.32
Het is opmerkelijk dat Kees zich naar het schijnt niet speciaal
tot
het sinterklaasfeest heeftaange-trokken gevoeld als een gelegenheid om op zijn manier
wel
te
doen.Terwijl
juist dit
feest, met z'n surprises en verkleedpartij, toch tegelijk allerlei mogelijkheden bood om z'n voorliefde voor grollenen grappen uit te leven. Hij had een voorbeeld
kun-nen nemen aan de Utrechtse studenten die ieder jaar
omstreeks
5
december een fantastische komische optocht hielden met, bijvoorbeeldin
1900 eenwa-gen met een zwarte Sinterklaas en witte knechten
of
die de aankomst meldden van de bekende kapitein van Köpenick en een wagen meevoerden met de
ironische tekst 'al1es wijke voor het militarisme'.::
Een man van zijn stand had, in principe, ook zitting kunnen nemen in een sinterklaascomité of dat
kun-nen oprichten. Maar het is duidelijk dat de
persoon-lijkheid
van Kees daarvoor niet geschikt was. Hijwas geen man voor verenigingen of commissies.3a
Andere weldoeners
¡nBreukelen
Hoe passend het ook is
bij
deze herdenking depersoon van Kees en met name zijn poffertjesfeest centraal
te
stellen, mijns inziensis
het eveneens goed niet te vergeten dat de geschiedenis van Breu-kelen natuurlijk niet samenvalt met die van Kees.Hij
was - in het Tijdschrift staat dat ookbeschre-ven - zeker niet de enige die hier aan de kinderen dacht. Het idee om voor hen sinterklaasfeesten te
geven werd wél opgepikt, sedert omstreeks 1910,
door de bewoners van kasteel Nijenrode; ook bij
andere gelegenheden hielden zij tractaties.3s Op ko-ninginnedagen in de eerste helft van de 20ste eeuw speelden, zo heeft Van Es laten zien, de christelijke
dames
Willink
van Gunterstein een belangrijke rol in het dorpsleven. De burgemeester stond niet voor het gemeentehuis, maarbij
hen op de stoep tijdensde aubade van de schoolkinderen. Na afloop van de
kinderspelen die gehouden werden, kregen ze van de dames een tractatie. Ook
in
andere opzichtensteunden deze dames de gemeenschap.:¡ Ook kan
gewezen worden op de schoolreisjes georganiseerd
door de christelijke school in de Herenstraat en op
de kerstfeesten van de christelijke bewaarschool,
waar dan een grote kerstboom stond en waar de
kinderen een appel en een boekje kregen.:r Er zijn
vast nog
wel
meer van dergelijke voorbeelden tegeven - wat gebeurde er in rooms-katholieke kring?
- die door de felheid van de stralenzon van Kees
thans wat onderbelicht blijven.
Dat geldt,
bij
uitbreiding, ook voor hetpiaatse-lijke verenigingsleven. Daar is inhet Tijdschrift wel
enige aandacht aan besteed, maar die zou misschien nog wel wat groter kunnen zijn. Ik heb begrepen dat
zich onder de aanwezigen
bij
de herdenking en delezers van het
Tijdschrift
verscheidenevertegen-woordigers van het verenigingsleven bevinden.
Mis-schien vormt deze gelegenheid nog eens een extra
stimulans om de Historische Krine
bii
het onder-zoek daarnaar terzijde te staan!Slot
In de voorafgaande 'Kees-studie' heb
ik
aan dehand van enkele voorbeelden willen laten zien dat
herdenken
altijd
selecteren en uitvergrotenimpli-ceert. Dat is begrijpelijk. Deze herdenking voldoet
in
de
eerste plaats aannu
levende behoeften inde BreukeÌse gemeenschap3s - die daarin overigens
niet uniek is. Toch zijn al die andere goede daden
en personen
nu
vrijwel
geheel vergeten en staat Kees Dudok deWit
rond 3 oktober in het middel-punt. En terecht.Dat
komt,in
de tweede plaats,overeen met
zijn
eigen bedoelingen. Tijdens zijn leven heefthij
er van alles aan gedaan om op tevallen en zijn naam te vestigen. De bepaling in zijn
erfenis onderstreept dat nog eens. A1 was Kees dan
in
allerlei opzichten niet uniek, de combinatie enveelzijdigheid van zijn activiteiten zijn dat wel. Uit het boek van Manten en
Verkuil
maakik
op dattoch vooral zijn onconventionaliteit en zijn gevoel
voor humor de drijvende krachten daarachter waren. De roep van dergelijk gedrag kan niet anders dan de
tijd doorstaan en
vomt
een terechte rechtvaardigingvan uw trots op deze illustere inwoner.
Dank
Ik da¡k dr. Arie Manten ha¡telijk voor de uitnodiging om
de Ìezing bù de Dudok de Wit-herdenking te mogen houden,
voor de inleiding die hij me gaf in de geschiederis van Kees en B¡eukelen er voo¡ de redactie van deze tekst.
Noten
R. Labeur, 1998. Het "Brooklyn adopts Breukelen p¡oject" van miss Marguerite Saloûon, 1946
-
1952. TijdschriftHistorische Kring B¡eukelen, jaargang 13, rú. 3, blz. 121
-132.
A.A. Manten en T. Verkùil S¡., 1993, Eer Veelzijdig en
Buitenissig Heer. L.C. Dudok de Wit / Kêes de Tìppelaar /
1843 - 1913. Ve¡loren, Hilversum, blz. 273, 282 - 283,28'1.
,çe
Heden
"22,*..
-z-..*-.-:--
z17u-Z
-- -'/e-..^'
-.'y'.
-.
negentienhondet'd det'Iien,
u"..Cl"n"o
voormij,
Ambtenaarvan
den burgerlllken standottd ..2.-4'22.
-.,.-
jaren , wonende
.-J Ð t.."
/.-ure,
in
deze gemeente isouerletlen:
-1L¿o.,
--
*-,¿...-,r
.
êo..--
*...*,L7-¿
$3ts¿-:é
.r¿-
@
Waaruan ahte,
uelhe
ouercenhotnstÍgde
net is
uoorgelezen'-Afb. 4. Overl¡jdensakte van Kees Dudok de Wit.
TIJDSCHRIFI HISTORISCHE KRING BREUKELEN, jrg. 16, nr. 1, 2001
der
semeenteByet.kelen-St.-Pieters
:,r,;&
72
3 Zie hiervoor onder andere:
J. Kerkhoven en P. Post, 1993. Historische kringen in de re-gio tussen Vecht en Eem en hun periodieken. Een landelijk perspectief. Tussen Vecht en Eem, jaargang 11, blz. 153
-164.
J. van der Kooi, 1990. Folklore - volkskunde - folklorisme. Volkscultuur, jaargang7,blz.69 - 95, in het bijzonder blz.
80 - 82.
J. Boissevain, 1991. Nieuwe feesten: ritueel, spel en
iden-titeit, in J. Boissevain (Red.). Feestelijke Vernieuwing in
Nederland? P.J. Meertens-Instituut, Amste¡dam, blz. 1 - 14.
P. Nissen, 1994. De Folklorisering van het Onalledaagse.
Tilburg University Press, Tilburg.
F.R. Ankersmit, 1994. Zin en onzin van herdenkingen, in P.Th.F.M. Boekholt e.a. (Red.), Rondom de Reductie.
Vie¡-honderd jaar provincie Groningen 1594 - 1994. Var
Gor-cum, Assen, blz. 339 - 357, in het bijzonder b1?,.354 - 355, C. van der Borgt, A. Hermans en H. Jacobs (Red.), 1996.
Constructie van het Eigene. Cultu¡ele vormen van regionale idertiteit in Nede¡land. P.J. Meertens-Instituut, Amsterdam.
G. Rooijakkers, 2000. Viereû en markeren, Feest en ¡itueel, in T. Dekker, H. Roodenburg en G. Rooijakkers (Red.), Volkscultuur. Een inleiding in de Nederlandse etnologie, SUN, Nijmegen, blz. 173 - 230,
l9l,
20'1, 218 - 220. Zte ook J. Perry, 1999. Wij herdenken, dus wij bestaarì. Over jubilea, monumenten eû de collectieve herinnering. SUN, Nijmegen.4 A.A. Manten, 1996. De gebroeders Dudok de Wit en de
sport. Tijdschrift Historische l<¡ing Breukelen, jaargang,
Il, û.3,b12.272 - 275, in het bijzonder blz.275; vgl. A.A.
Manten, 1993a. Verslag van de Dudok de Wit Feestweek
1993. Tijdschrift Historische K¡ing B¡eukelen, jaa¡gang 8,
t1t. 4, blz. 230 - 23'7, in het bijzonder blz. 235: Haarlem heeft zijn Kenau Simonsz Hasselaar, Barneveld zijn Jan
van Schaffelaa¡, Utrecht zijn Cath.ijn van Leemput, Den
Briel zijn Alva en Loevestein zijn Hugo de Groot, Assen
heeft Ba.tje, Den Bosch zün Zoete Lieve Geritje en
Stavo-ren zijn Vrouwtje. En Breukelen? Breìrkelen heeft zijn
Kees de Tippelaar.
5 Zie bijvoorbeeld:
P. Post, 1991. T¡aditie gebruiken. Sint Hube¡tus in Muider-berg, in M. van Uden, J. Pieper en E. Henau (Red.), Bij geloof. Over bedevaarten en andere uitingen van volks-religiositeit. Gooi en Stichr, Hilversum, blz. 191 - 210.
P.J. Margry, 1994. Sint Jansve¡ering en Sint Jansprocessie.
De ontwikkeling van de Sint Jansverering en de kwestie van de continùïteit van de Sint Jansprocessie te La¡en.
Tussen Vecht en Eem, jaaqan9 l2,blz.95 - 104.
G. Rooijakkers, 1997. De roes van het ve¡leden. Bier en
beeldvo¡ming. Jaa¡boek Nederlands Openluchtmuseum, blz. 29 - 69, in het bij zonder blz.35 en 46 - 47.
6 J. Helsloot, 1998. St Nicholas as a pì¡blic festival in Java, 1870 - 1920. A¡ticulating Dutch popular cùlture as ethnic cultu¡e. Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde, jaugang 154, b12. 613 - 631.
7 J. Helsloot, 1999. Ke¡stboom en ke¡stviering op koloniaal
Java (1852 - ca. 1941). Volkskundig Bullerin, jaa¡gang 25, blz. 235 - 259 .
8 S. Boerdam, 1999.
Zo'¡
Andere Tijd. Een beeld van Abcoùde/Baambrugge 1900 - 1925. Uniepers, Abcoude, blz.162.9 Manten en Ve¡kìril - 1993-blz.26'1 .
10 De Nederlanden. Ka¡akterschetsen, Kleederd¡agten, Hou-di¡g en Voorkomen van Verschillende Standen. Teksten van J.P, Haseb¡oek e.a. Nede¡landsche Maatschappij van
Schoone Kunsten,'s Gravenhage, 1841; herdruk lGame¡s, Den Haag, 1q63. blz. l?3 - 176.
11 J. Helsloot, 1995. Vermaak tussen beschaving en ke¡ste-ning. Goes 1867 - 1896. P.J. Meertens-Institìrut, Amster-dam,blz.210.
12 H. te Velde, 1992, Gemeenschapszin en plichtsbesef. Libe-ralisme en nationalisme in Nede¡land, 1870 - 1918, Sdu,
Den Haag, hoofdstuk 5.
13 [Loenen] Draaimolerì en poffertjeskraam hebben goede
zaken gemaakt. Ut¡echtsch Nieuwsblad 2 septembe¡ 1893.
lMaarssen] Onder deze spelen we¡den de kinde¡en onthaald
op poffertjes. Utrechtsch Nieuwsblad 5 seprember 1907. [Utrecht] Aan eenige pe¡sonen is vergunning verleend tot
het plaatsen varÌ huûne poffertjesk¡amen op het V¡edeûburg en de Neude, Utrechtsch Njeuwsblad 3l augustus 1895.
14 Manten en Verkuil.l993.blz.262 en 266.
15 Zie bijvoorbeeld H.J. van Es, 1993. Geschiedenis van de
Ge¡eformee¡de Kerk van Breukelen. Ve¡Ìorcn, Hilversum. blz. 110.
16 Ma¡ten en Ve¡kuit, 1993, blz.239 - 240, 189, 116 - 117.
17 A.A. Manten, 1993b. Kees de Tippelaar 150 jaar geleden gebo.en. Tijdschrift Historische Kring B¡eukelen, jaargang
8,blz.215 - 229,i¡het bijzonder blz. 228. Zie ook Te
Vel-de, 1995.
l8
B. Dekker, 1996. De Vereeniging tot Veredeling van herVolksvermaak te Amsterdam, 1871 - 1910. Van
volks-ve¡heffing tot Oranjevereniging, De Negentiende Eeuw,
jaar gang 20, blz. 192 - 204.
19 Ut¡echtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad
I
september 1903.20 Deze garg'tan zaken lhet streven koninginnedag een feest van verzoening te laten zünl werkte mogelijk nog na in het Breukelen van 1905. Manten, 1993b, blz. 228; Manten en Y etkuil, 1993, blz. 215, 243
-21 O. Westers,2000. Vrijdenker in hart en nieren. A.H. Ge¡-hard en de mona¡chie aan het einde van de negentiende eeuw. Maandblad Amstelodamum, jaargaûg 87, blz. 83
-93.
H. te Velde, 1995. Oranje, koninginnedag en het ve¡loren verleden, in N,C.F. van Sas (Red,), Waar de Blanke Top der Duinen en Andere Vaderlandse Herinnneringen_
Con-tact, Aûsterdam, blz. 127 - 136, inhetbljzonder blz. 131.
Helsloot. 1995. blz. 330 - 338.
22 Manteû en Verkuil. 1993. blz.20O. 23 Manten en Verkuil. 1993.b1z,.264.
24 Zie de groepsfoto van het koo¡, misschien gemaakt bij het
eerste luskum, in Tijdsch¡ift Hisrorische Kring Breukelen, jaargang 15, nr.4 (2000), blz. 200, afb. 10. De vraag die mev¡ouw Kock bij deze foto stelde naar de aard van de
groep Eensgezíndhe¡d is hiemee beantwoord. Ik ontleen
deze info¡matie aan de krantenbedchten genoemd in noot
26.
25 Zie de foto van een tiental deelneme¡s, in Tijdsch¡ift Histo-¡ische K¡ing Breukelen, jaargang 15, nr. 4 (2000), blz. 199,
afb.9.
2ó De Stichtsche Courant 29 augustus 1907, 3l augustus 1907, 5 september 1907.
27 Resp. Uhechtsch Nieuwsblad4 september 1895, Urrechtsch
P¡ovinciaal en Stedelijk Dagblad 1 september 1900, 1
sep-tember 1902, De Stichtsche Cowant 29 auglstus 1908.
28 Een 'weezenvriend' zorgde ervoor dat de kinderen van het
centraaÌ IsraëÌitisch weeshuis iû Utrecht eer dagie naar Den Haag en Scheveningen konden gaan, Utrechtsch
Provinci-aal en Stedelijk Dâgblad I seplember 1897.
Een 1200-tal lee¡lingen var alle openbâre en bijzondere scholen maakten lin Leiden, orÌgetwijfeld dankzij weldoe-nersl een uitstapje naa¡ Katwijk aan Zee in zes booten en begeleid door drie ûuziekkorpsen, Ut¡echtsch Provinciaal
en Stedelijk Dagblad 1 septembe¡ 1905.
In Den Haag konden vierhonderd 'minder bevoorrechten (...) dankzij den steun van vele Haagsche ingezetenen (...) een uitstapje naar Leiden maken', Utrechtsch Provinciaal
en Stedelijk Dagblad 1 septembe¡ 1907,
29 Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad 3 decembe¡ 1899; vgl. 'Maa.¡ vergeten Ìvij bij âl dat schoons lin de
eta-lagesl ook den armen stumperd niet, die zooals de Genestet
zegt: "Kleeft met zijn bleeken neus aan de winkel-glazen,"
en van al dat zoete verstoken is', Ut¡echtsch Nieuwsblad 6
decembe¡ 1900; het beeld duikt ook nog op in H.J. van Es, 1996. B¡eukelen nrssen l9l4 en 1940 (2). Tijdsch¡ifl Histo-rische
K
ng Breukelen, jaargangll,blz.
131 - 1,44,inhetbijzoÍdet blz. 143.
30 Resp. Utrechtsch P¡ovinciaal en Stedelijk Dagblad 2
de-cember 1900, Utrechtsch Nieuwsblad 6 december 1900, 7 decembe¡ 1896.
3l
Utrechtsch Nieuwsblad 3 decembe¡ 1895.32 Resp. Utrechtsch Nieuwsblad 8 december 1897, Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad 6 decembe¡ 1901 en J.
Dijk, 1987. Oud Zuylen 1887 - 1987. Een beeld hoe het de
laatste eeuw in school en do.p toeging. Uitgave in eigen
beheer, Oud-Zuilen, blz. 13: Utrechtsch Nieuwsblad 7
de-Uit
oude raadsnotulen
(22)cembe¡ 1900; bijvoorbeeld Ut¡echtsch Nieuwsblad 6
de-cember 1895, De Stichtsche Courant 29 augustus 1908 en
in het algemeen M. var Leer, 1995. Geven rond
Sinte¡-ldaas. Ee¡ ritueel als sp¡egel van ve¡anderende relaties. Het Spinhuis, Amste¡dam.
33 Resp. Ut¡echtsch P¡ovinciaal eri Stedelijk Dagblad 5
de-cember 1900, 5 decembe¡ 1906. Aan deze optochten hoop ik binne¡kort een publicatie te wijden,
34 Manten. 1993b. blz.2l8.
35 E.B.J. Postma, 1996. Sinterklaasvie¡ingen op kasteel
Nijen-rode. Tijdschrift Historische Kring Breukelen, jaargang 11, blz.2'76, zie ookya¡' Es, 1996, blz. 144.
36 H.J. van Es, 1995. B¡eukelen tùssen 1914 en 1940.
Tijd-sch¡jft Historische lcing Breukelen, jaargang 10, blz. 147 -159, in het bijzonder blz. 155.
H.J. van Es, 199'7. Marie en Betsy Vy'illink van Collen. Adeldom verplicht, in A.A, van Bâal-de Vries e.a. (Red.), Utrechtse Biografieën. De Vechts¿reek.
Levensbeschrijvin-gen van bekende en onbekende mensen uit de Vechtskeek. SPOU, Utrecht, blz.
l9l
'
195, in het bijzonder blz. 193-194.
37 Resp. Van Es, 1995, blz. 158 en Van Es, 1996, blz. 133.
38 Het is goed ermee rekenjng te houden, 'dat het slechts
zelden de organisatoren, toezichthouders of 'opinieleiders'
zijn die uiteindelijk bepalen hoe een feest beleefd wo¡dt, doch dat de feestvierenden dat zelf doen. Organisatoren reiken waarden aan, maar de beleviûgswereld waarin die
worden opgenomen en ve¡we¡kt
is
die van anderen', W. Frijhofl 1991. Traditie en ve¡leder. Kritische reflecties over het geb¡uik van verwijzingen naar vroege¡. Jaarboekvoor Liturgie-Onderzoek, jaargang 7, blz. 125 - 136, in het bi¡zonder blz. 133.
L3
Ventuilde Vecht,
7925
"De hee¡ Bastert b¡eûgt ter sprake de vervuiling van de rivier
de Vecht. Wanneer spreker zich goed heririnert is deze zaak ook door den hee¡ Molenkamp in den te Breukelen-Nüenrode gehouden Raad daarin nâa¡ voren gebracht en besloten zich daa¡omt¡ent te veßtaan met HH. Gedeputee¡de Staten dezer Provincie, waarom spr. voorstelt ook voo¡ deze gemeente in
dien geest te willen adresseeren.
De Voo¡zitter deelt daama mede, dat ook de Minister van Arbeid zich met e¡kele vragen - deze zaak betreffende - tot de
besturen der Vechtgemeenten heeft gewend en deelt mede, dat voomoemden Minister als een de¡ pùnten in dien brief
ge-noemd is medegedeeld, dat in deze gemeente een ophaaldienst
bestaat voo¡ het opvisschen van krcngen lzoogdierkadavers] uit
de rivie¡ de Vecht, welk aantal ove¡ de maand Mei 1925 niet minder dan 42 bedroeg.
De hee¡ Verhoeff vraagt - dat wanneer op doorspoeÌing
waarop de heer Bastert doelt - wo¡dt aangedrongen niet in
con-flict zal worden gekomen met de doo¡ den hee¡ Wijtkamp te dezer zake gestelde vraag in de 2de Kame¡. De heer Wijtkamp heeft naar spr. mededeelt zich hieromt¡ent ee¡st tot de Vechtge-meenter gewend, doch zíjn doel aldaar niet kurnen bereiken.
De heer Blankenheijm zeEL dal de stank zozeer niet moet
worden toegeschreven aan de in het wate¡ liggende kengerì,
dan wel aari rnogelijk afvalwate¡ dat wordt ingelateD.
De hee¡ Lith zegt o.a. dat de fab¡iek van den heer Van
Lin-gen te Maarssen zee¡ veel cacoadoppen inlaat hetgeen een wal-gelijken stank veroorzaakt.
De heer Verhoefff zegt in het te verzenden adres vooral te moeten laten uitkomen, dat het sti¡ken der Vecht moet worden
toegesch¡even aan ve¡vuiling van het water door de fabrieken. De heer Barreveld is het niet eens met het gezegde van den
hee¡ Ve¡hoeff wannee¡ hij zegt, dat de heer Wijtkamp deze zaak naar vorcn heeft gebracht. Het zijn juist de
Vechtgemeen-ten en met name deze gemeente, die de zaak naa¡ voren hebben gebracht en z.i, zal het dan ook niet geven, wanneer de zaak nù verder ¡ollende wo¡dt gehoùden.
De heer Blankenheijm kan zich maa¡ niet begrijpen, dat e¡ zooveel krengerì zijn opgevischt, waarop de voorzitter mede-deelt, dat het opvisschen niet eerder geschiedt dan nadat de
veldwachter daarvoor een bon heeft afgegeven, welke bon niet wo¡dt gegeven, dan nadat hij zich daarvan persoonlijk op de
hoogte heeft gesteld."
Bron: Raadsnotulen Gemeente Brcukelen-St. Piete¡s ttjont tnrt;.o.r.