• No results found

Een onderzoek naar de economische en politieke motieven van de Belgische regering voor de aankoop van de F-35

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een onderzoek naar de economische en politieke motieven van de Belgische regering voor de aankoop van de F-35"

Copied!
78
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

EEN

ONDERZOEK

NAAR

DE

ECONOMISCHE

EN

POLITIEKE

MOTIEVEN

VAN

DE

BELGISCHE

REGERING VOOR DE AANKOOP VAN

DE F-35

Aantal woorden: <17.962 >

Stamnummer : 01505524

Promotor: Prof. Dr. Herman Matthijs

Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van: Master in de handelswetenschappen: finance en risicomanagement Academiejaar: 2019-2020

(2)

i

Vertrouwelijksheidsclausule

Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden, mits bronvermelding.

(3)

ii

Woord Vooraf

Voor u ligt de masterscriptie “Een onderzoek naar de economische en politieke motieven van de Belgische regering voor de aankoop van de F-35”. Het onderzoek probeert de

beweegredenen te achterhalen van de regering toen ze in 2018 kozen voor de F-35 als opvolger van de F-16. De masterproef is geschreven in het kader van het behalen van een diploma aan de opleiding Handelswetenschappen, afstudeerrichting Finance and Risk aan de Universiteit Gent. Met deze masterproef rond ik mijn masteropleiding af.

Bij deze bedank ik graag mijn promotor Herman Matthijs voor de intensieve begeleiding en ondersteuning tijdens dit traject. De tips die ik kreeg waren altijd constructief en bruikbaar. Ook wil ik de respondenten bedanken die me hielpen een beeld schetsen van de visie van de politieke partijen. Vervolgens wens ik ook mijn ouders te bedanken. Zij dienen zeker niet vergeten te worden omdat zij me de kans gegeven hebben om verder te studeren en me aanstuurden om door te werken aan deze thesis wanneer ik het even niet zag zitten.

(4)

iii

Inhoud

VERTROUWELIJKSHEIDSCLAUSULE I

WOORD VOORAF II

LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN VI

LIJST VAN GEBRUIKTE FIGUREN VII

LIJST VAN GEBRUIKTE TABELLEN VII

PROBLEMEN COVID-19 IX 1. INLEIDING 1 2. LITERATUURSTUDIE 3 3. ONDERZOEKSOPZET 6 4. F-16 ALS VOORGANGER F-35 7 4.1 AANKOOP F-16 7 4.2 SPECIFICATIES 7 4.3 VERBOND EN TAKEN 9 4.4 LEVENSDUUR EN UPDATES 9 4.5 ECONOMISCH SUCCES 10

5. LOCKHEED MARTIN CORPORATION 11

5.1 GESCHIEDENIS 11

5.1.1 LOCKHEAD CORPORATION 11

5.1.2 MARTIN MARIETTA CORPORATION 12

5.2 JOINT STRIKE FIGHTER PROGRAMMA 13

5.2.1 ALGEMENE OPZET 13

5.2.2 PROGRAMMA FASE 13

5.2.3 VERSCHILLENDE VERSIES 14

5.2.4 MOEILIJKHEDEN TIJDENS PROGRAMMA 18

5.2.5 SPECIFICATIES F-35A 19 5.3 SWOT-ANALYSE F-35 20 5.3.1 STRENGHTS 20 5.3.2 WEAKNESSES 20 5.3.3 OPPORTUNITIES 21 5.3.4 THREATS 21

(5)

iv 6. AANKOOPPROCEDURE 22 6.1 VOORBEREIDENDE FASE 22 6.2 PROGRAMMAFASE 27 6.2.1 GENERAL PART 27 6.2.2 PROCESS PART 28 6.2.3 REQUIREMENT PART 30 6.2.4 PROPOSAL PART 30 7. POLITIEK KADER 31 7.1 STRATEGISCH PLAN 31

7.2 WET HOUDENDE DE MILITAIRE PROGRAMMERING VAN INVESTERINGEN VOOR DE PERIODE 2016-2030 33

7.3 NUCLEAIRE BELOFTES AAN DE NAVO 33

8. AFHAKEN KANDIDATEN 36

8.1 BOEING F/A18SUPER HORNET 36

8.2 SAAB GRIPEN E 37

8.3 VOORSTEL FRANSE REGERING (RAFALE DASSAULT) 38

9. EUROFIGHTER ALS ENIGE CONCURRENT 39

9.1 CONSORTIUM 39

9.2 VERGELIJKING SPECIFICATIES MET F-35A 40

10. ECONOMISCHE TERUGVLOEI 41

10.1 AANPAK BELGISCHE REGERING 41

10.2AANPAK NEDERLANDSE REGERING 44

11. VERLENGING LEVENSDUUR F-16 46

12. STANDPUNTEN POLITIEKE PARTIJEN 49

12.1REGERING MICHEL 1 49 12.1.2MR 49 12.1.3CD&V 51 12.1.4NVA 51 12.1.5OPEN VLD 52 12.2OPPOSITIEPARTIJEN 53 12.2.1GROEN 53 12.2.2 SP.A 53 12.2.3VLAAMS BELANG 54

(6)

v

12.CONCLUSIE 55

13. BIBLIOGRAFIE VII

BIJLAGE XII

1.1 VRAGEN AAN POLITIEKE PARTIJEN XII

BIJLAGE 1.2ANTWOORDEN XII

BIJLAGE 1.2.1ANTWOORD MR DOOR GEORGES-LOUIS BOUCHEZ (VOORZITTER MR) XII

BIJLAGE 1.2.2ANTWOORD SAMMY MAHDI CD&V(FEDERAAL PARLEMENTSLID) XIV

BIJLAGE 1.2.3ANTWOORD NVA(OMBUDSMAN) XIV

BIJLAGE 1.2.4GROEN XV

(7)

vi

Lijst van gebruikte afkortingen

ACCaP Air Combat Capability Program

ADP Advanced Development Projects

BBP Bruto Binnenlands Product

JSF Joint Strike Fighter

MLU Midlife Update

MNFP Multinational fighter Program

MOU Memorandum of Understanding

NASA National Aeronautics and Space

Administration

NATO North Atlantic Treaty Organisation

QRA Quik Reaction Alert

RfGP Request for Government Proposal

RFI Request for Information

(8)

vii

Lijst van gebruikte figuren

FIGUUR 1: JSF FAMILY OF AIRCRAFT (CONGRESSIONAL RESEARCH SERVICE, 2020) ... 14

FIGUUR 2: F-35 PROGRAM HISTORY (CONGRESSIONAL RESEARCH SERVICE, 2020) ... 18

FIGUUR 3: VOOROPGESTELD PROCES (DEFENSIE, 2016) ... 23

FIGUUR 4: KOSTENSTRUCTUUR (DEFENSIE, 2016) ... 25

FIGUUR 5: KOSTENRAMING (DEFENSIE, 2016) ... 26

FIGUUR 6: SCHEMA PROGRAMMAFASE (DEFENSIE, 2017) ... 28

FIGUUR 7: RELATIEVE BELANG EVALUATIECRITERIA (DEFENSIE, 2017) ... 29

FIGUUR 8: DEFENSIE-INSPANNING VAN DE EUROPESE NAVO-LANDEN IN 2015 ... 31

FIGUUR 9: OWNERSHIP OF THE EUROFIGHTER CONSORTIUM (EUROFIGHTER, 2020) ... 39

Lijst van gebruikte Tabellen

TABEL 1: TECHNISCHE FICHE F-16 (DEFENSIE, 2017) ... 8

TABEL 2: VERGELIJKING VERSIES F-35 (LOCKHEED MARTIN, 2020) ... 15

TABEL 3: F-35’S PER LAND (LOCKHEED MARTIN, 2020) ... 16

TABEL 4: TECHNISCHE FICHE (ROYAL AUSTRALIAN AIRFORCE, 2020)... 19

TABEL 5: VERGELIJKING F-35A EN EUROFIGHTER TYPHOON (EUROFIGHTER, 2020)... 40

TABEL 6: WAARDE CONTRACTEN NEDERLANDSE INDUSTRIE (X1000) (MINISTERIE VAN DEFENSIE, 2019) ... 44

(9)
(10)

ix

Problemen covid-19

Het schrijven van deze thesis tijdens de corona-tijden was op zich geen groot probleem aangezien ik alle informatie online kon vergaren. Zonder deze pandemie had ik wel

geopteerd voor enkele persoonlijke interviews in de plaats van communicatie via mail. Ook zou ik de verdediging liever in persoon doen in plaats van via MS Teams. Hetgeen wel een uitdaging vormde was het sociaal isolement tijdens de lockdown. Altijd gemotiveerd blijven was niet gemakkelijk wanneer er nauwelijks persoonlijk contact was met de buitenwereld. Samengevat mag ik niet klagen over de impact van corona op het schrijven van mijn thesis. De negatieve invloed ervan is verwaarloosbaar.

(11)

1

1. Inleiding

In 2018 kiest de Belgische regering ervoor om zijn vloot F-16 gevechtsvliegtuigen te vervangen door de F-35. Deze keuze van de Belgische regering werd voorafgegaan door een reeks van politieke en economische beslissingen van zowel de huidige en vorige regeringen. Deze Masterthesis bespreekt het hele proces en de uiteindelijke motivaties om voor de F-35 te kiezen.

België is niet het enige land dat koos om zijn huidige vloot te vervangen door toestellen van het Amerikaanse Lockheed Martin. De ontwikkeling van de F-35 maakt deel uit van het Joint Strike Fighter (JSF) programma dat opgericht werd in 1994. De opzet van het programma was om een nieuwe generatie gevechtsvliegtuigen te ontwikkelen die als opvolger diende van de F-16. Er zijn 9 landen die zogenoemde partnerlanden zijn. Dit zijn Australië, Canada, Denemarken, Italië, Nederland, Noorwegen, Turkije, het Verenigd Koninkrijk en de VS. Deze landen hebben bijgedragen aan de onderzoek en ontwikkelingsfase van het project. Ook spelen ze een rol in de productie van de F-35 (Congressional research service, 2020).

Deze landen tekenden een Memorandum of Understanding (MOU) voor de System Development and Demonstration (SDD) fase. Deze verbintenis bracht voor elk land een financiering met zich mee. In ruil voor deze financiering kregen deze landen een deel van de productie in handen (Congressional research service, 2020). Het feit dat België niet deelnam aan het programma in deze fase zorgde al voor hevige kritiek. De Belgische economie verliest hierdoor een aanzienlijke injectie van kapitaal en technologie.

Deze Masterthesis begint met een literatuurstudie die inzicht geeft in de motieven van de Europese landen die kozen voor de F-35. Het doel van deze thesis is dan ook om een uitgebreid beeld te geven van dit proces in België. Hiervoor is het noodzakelijk om de verschillende opties te bespreken die de Belgische regering had. Ook de geschiedenis van de producent van de F-35, Lockheed Martin, krijgt voldoende aandacht. Hierna volgt een bespreking van de F-35 en zijn capaciteiten en specificaties.

(12)

2 Hierop volgend wordt het aankoopproces onder de loep genomen. Het stappenplan van het hele proces wordt in kaart gebracht. Ook de criteria die Defensie heeft opgesteld om de kandidaten te evalueren en de gewichten die aan de criteria werden gegeven worden besproken. Verder wordt het politiek kader in beeld gebracht. Zowel keuzes van de regering die tijdens deze aankoopprocedure aan macht was, als keuzes van vorige regeringen, lagen aan de basis van de vervanging van de F-16.

Vervolgens worden onderwerpen behandeld die de aankoop van de F-35 onder druk hebben gezet. Een voorbeeld hiervan is de mediastorm waar toenmalig Minister Vandeput (NVA) in terecht kwam. Hij werd ervan beschuldigd een document van Lockheed Martin achter te houden. Dit document zou impliceren dat de levensduur van de huidige F-16 vloot verlengd kon worden (Commissie voor de landsverdediging, 2018).

Ook de economische aspecten van dit proces worden behandeld. De Belgische regering is ervan overtuigd dat ondanks niet deel te nemen aan de SDD-fase van het programma, de aankoop van de toestellen zichzelf zal terugverdienen. Volgens toenmalig minister van Economie Kris Peeters (CD&V) zal de economische return zorgen voor 3,69 miljard euro. Een laatste stap is om de motieven te bespreken die verzameld zijn en conclusies te trekken. Zo wordt een inzicht verkregen in het beslissingsproces en zijn sleutelmomenten.

(13)

3

2. Literatuurstudie

Hoewel er nog geen onderzoek is gebeurd naar de aankoop van de F-35 door de Belgische regering, is dat in het buitenland wel al gebeurd. In deze literatuurstudie wordt het

aankoopproces bekeken van Europese landen die de F-35 aangekocht hebben. Nadat de motieven van de Belgische regering onderzocht zijn kan er een vergelijking over de landsgrenzen heen gemaakt worden. Naast België zijn er verschillende landen die een beslissingsproces hebben doorgemaakt omtrent de aankoop van nieuwe

gevechtsvliegtuigen. Enkele belangrijke bondgenoten van de Verenigde Staten kozen hiervoor de F-35.

Chapman (2018) onderzocht het beslissingsproces van Denemarken, Israël, Italië en Japan. In 2016 besloot de Deense regering om 27 F-35’s aan te kopen. Deze nieuwe toestellen dienden ter vervanging van hun F-16 vloot. De Deense regering gaf enkele redenen die de keuze voor de F-35 bekrachtigde. Het Joint Strike Fighter programma had de grootste troeven op vlak van militaire strategie en veiligheidsbeleid. Een andere reden was het onderhouden van diplomatieke banden met de VS en andere Europese partners. In vergelijking met de F-18 Superhornet en Eurofighter scoort de F-35 hoger op vlak van effectiviteit en toekomstige ontwikkeling. Volgens Chapman (2018) was een bijkomende belangrijke factor de participatie van de Deense economie in de productie en ontwikkeling van de F-35. Deze zou 3,763 miljard dollar bedragen en aanzienlijk hoger zijn dan die van de concurrenten.

Het tweede Scandinavische land dat voor de F-35 koos is Noorwegen. In een onderzoek van Winter (2013) worden de criteria besproken die de Noorse regering voor ogen hield tijdens het maken van deze keuze. De regering, onder leiding van Stoltenberg, verklaarde dat er 3 criteria aan bod kwamen. Deze waren operationele vaardigheden, life cycle kosten en potentiële voordelen voor de Noorse industrie. De regering ontkende dus dat de politieke factor een rol speelt in deze keuze. Ondanks de verklaringen van de regering dat er geen strategische en politieke belangen spelen bij het maken van deze keuze blijkt uit officiële documenten het tegenovergestelde.

(14)

4 In een document van het Ministerie van Defensie getiteld ‘’Extended Procurement Solution for Project 7600: Future Fighter jet Capacity’’ worden duidelijk andere criteria naar voren geschoven. Hier is naast de militaire evaluatie en het potentieel voor de Noorse industrie het criteria ‘’security political implications’’ toegevoegd. Dit document wijst dit criterium zelfs aan als belangrijk. Niet onlogisch komt de F-35 als winnaar uit deze strategische evaluatie. De nieuwe gevechtsvliegtuigen werden getoetst aan volgende vereisten. Ten eerste zouden nieuwe toestellen moeten bijdragen aan de relatie met bondgenoten. Ten tweede is het noodzakelijk dat Noorwegen gebruik maakt van dezelfde toestellen als deze bondgenoten. Dit argument speelt in het voordeel van de F-35 aangezien belangrijke bondgenoten zoals de VS en het Verenigd Koninkrijk voor de F-35 kiezen. Een laatste vereiste is het belang van de toewijding tot de NATO van bondgenoten die gebruik maken van een gezamenlijk

programma (Winter, 2013).

Uit onderzoek van Chapman (2018) en Marrone (2012) worden de motivaties van Italië besproken. Marrone (2012) onderscheidt 4 beweegredenen. De belangrijkste reden waarom Italië de F-35 aangekocht heeft is om aan zijn militaire vereisten te voldoen. Enkele

onderdelen van deze reden zijn onder andere de nood om oude toestellen te vervangen, de interoperabiliteit met bondgenoten en de garantie om technologisch verder te staan dan vijanden.

Een tweede beweegreden is de industriële afweging. Italië is sterk betrokken bij de productie van de F-35. Het bedrijf Finmeccanica, dat sterk betrokken is bij de productie van de

vleugels van de F-35, boekte in 2011 een omzet van 14,1 miljard euro. Italië sloot ook meerdere bilaterale akkoorden met de VS. Zo zouden meer dan 30 Italiaanse bedrijven betrokken zijn geweest bij de aankoop van de F-35. Dit betekent ook veel overdracht van technologische kennis en vaardigheden van de VS naar Italië. Chapman (2018) besluit dat Italië in 2016 al 1,35 miljard euro aan contracten ontving. In de periode van 2017 tot 2026 zou de productie in Italië voor 6300 jobs zorgen en 15,8 miljard economische voordelen met zich meebrengen.

Een derde beweegreden is de geschiedenis die Italië heeft in zijn attitude om deel te nemen aan multinationale defensie programma’s. Marrone (2012) haalt enkele voorbeelden aan uit de recente geschiedenis. In de jaren 70’ werkte het samen met Duitsland en het Verenigd Koninkrijk om Tornado gevechtsvliegtuigen aan te kopen. Enkel jaren later maakte Italië deel uit van een consortium met Duitsland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk om de Eurofighter aan te kopen.

(15)

5 Er zijn 3 redenen waarom Italië geneigd is om zijn aankopen op een multinationaal niveau te doen. Ten eerste zijn de kosten voor onderzoek en ontwikkeling te groot om alleen te

dragen. Ten tweede zorgt dit voor synergie met andere landen, alsook de overdracht van technologie zoals eerder besproken. Een laatste reden is de voorkeur van beleidsmakers voor multinationale akkoorden. Hierdoor zou de relatie met trans-Atlantische bondgenoten versterkt worden.

Een laatste reden die Marrone (2012) aanhaalt is het verbond met de VS. De geopolitieke ligging van Italië zorgt ervoor dat samenwerking met de VS noodzakelijk is. Met de aankoop van de F-35 is Italië zeker dat het de VS als bondgenoot behoudt. Ook de afstemming van het materiaal is hiervoor een incentive.

Ook Nederland onderging een beslissingsproces waarbij het uiteindelijk uitkwam bij de F-35. Onderzoek van Scott-Smith & Smeets (2012) geeft een overzicht van dit proces en de algemene beweegredenen. Volgens dit onderzoek zijn er 2 hoofdredenen waarom de Nederlandse regering koos om in het JSF programma te stappen. Ten eerste is er de overkoepelende link tussen de VS en Nederland. Andere producenten van

gevechtsvliegtuigen zoals Rafale en Eurofighter hadden al snel in de gaten dat de

Koninklijke Luchtmacht een voorkeur had voor de F-35. De koninklijke luchtmacht is namelijk erg gesteld op zijn prestige en voortrekkersrol binnen de NAVO.

De tweede reden die Scott-Smith & Smeets (2012) aanhalen verwijst naar de timing die in het voordeel speelde van het JSF programma. In 1996 ging het toenmalige Fokker Aircraft failliet. De Nederlandse regering besefte dat de komst van Het JSF programma een kans was om de luchtvaartsector een toekomst te geven. Zo werd een deel van Fokker Aircraft behouden om een fabriek voor reparatie en onderhoud te vormen binnen het JSF

(16)

6

3. Onderzoeksopzet

Deze masterscriptie tracht een maatschappelijke meerwaarde te zijn aan de hedendaagse literatuur door een samenhangend overzicht te maken van het aankoopproces van de F-35 door de Belgische regering. Het doel is door middel van kwalitatief onderzoek de leemte in de literatuur te vullen en als basis te dienen voor verdere, diepgaandere onderzoeken. Op deze manier wil de masterscriptie lezers kennis en inzicht bieden om toekomstig onderzoek beter te kunnen kaderen.

Dit verklarend onderzoek probeert te achterhalen of de F-35 de beste keuze was om de F-16 op te volgen en wat hiervoor de motieven waren. Aangezien er geen bestaande literatuur is over deze “aankoop van de eeuw” in België is dit onderzoek zeer interessant. Zoals in de literatuurstudie te lezen valt bestaan er wel vergelijkende studies over de aankoopprocessen van enkele bondgenoten. Voor deze masterthesis werd voornamelijk gebruik gemaakt van primaire bronnen die terug te vinden waren op overheidssites zoals die van De Kamer. In deze masterthesis worden vaak Engelstalige termen gebruikt omdat deze technisch moeilijk te vertalen zijn naar het Nederlands. Hieronder worden twee onderzoeksvragen omschreven die de leidraad zullen vormen doorheen deze masterthesis.

1. Was de aankoop van de F-35 de juiste keuze en werd deze genomen op basis van een objectief proces?

De hoofdvraag onderzoekt of de F-35 de juiste keuze was om de F-16 te vervangen. Via kwalitatief onderzoek aan de hand van overheidsdocumenten en een mix van andere bronnen wordt een beeld geschept van het aankoopproces. Hierdoor wordt aan het einde duidelijk of de keuze voor de F-35, na het kennen van alle feiten, de juiste was. Ook zal er in de conclusie ruimte zijn voor een persoonlijke mening.

2. Wat zijn de motieven op economisch en politiek vlak die voor de regering doorslaggevend waren in hun beslissing om de F-35 aan te kopen?

De bijkomende onderzoeksvraag tracht de motieven te beschrijven van de Belgische regering om de F-35 te kiezen. Welke politieke beslissingen uit het verleden zorgden ervoor dat de F-35 bevoordeeld was? Verder is het economisch aspect van belang. Naast de prijs van de toestellen is ook de inschakeling van de Belgische industrie doorslaggevend.

(17)

7

4. F-16 als voorganger F-35

4.1 Aankoop F-16

De Belgische F-16’s zijn al een lange tijd geleden aangekocht. In totaal koopt België tussen 1975 en 1983 een vloot van 160 toestellen. Opmerkelijk is dat België in mei 1980 als eerste Europese land over een volledig operationeel squadron beschikte. De toestellen werden aangekocht in een samenwerking met Nederland, Noorwegen en Denemarken. Deze landen hadden zich verenigd in de European Participating Governments om een oplossing te vinden voor de verouderde Starfighter. De F-16 wordt uiteindelijk het grootste succestoestel uit de militaire geschiedenis (Nws, 2018). Net als de aankoop van de F-35 in 2018 werd er in 1975 gesproken over het ‘contract van de eeuw’. Een toestel kostte tussen de 5 en 6,5 miljoen euro. Na verschillende selecties moest de regering kiezen tussen de F-16 en de Franse Mirage. Deze keuze was de aanzet tot een heftig debat en harde handelsdiplomatie. Ook was er net als bij de aankoop van de F-35 ruimte voor enkele intriges. Toenmalig Minister van Defensie Vanden Boeynants werd ervan beschuldigd documenten te vervalsen die door het leger opgesteld waren. Uiteindelijk werd voor de F-16 gekozen en bleef de regering staande. De gelijkenissen tussen de aankoopperikelen van de F-16 en de F-35 zijn toch opvallend te noemen (Tindemans, 2002, pp. 1–3)

4.2 Specificaties

De F-16 werd in 1972 gebouwd door General Dynamics. General Dynamics is tegenwoordig een deel van Lockheed Martin Corporation, de producent van de F-35 (The Editors of

Encyclopaedia Britannica, 2019). De F-16 is 15 meter lang en heeft een spanwijdte van 9.45 meter. Aan boord is plaats voor 1 of 2 piloten. Dit is afhankelijk van de uitvoering van het toestel. De F-16A is gemaakt voor 1 piloot terwijl de F-16B plaats heeft voor 2 piloten. In België is de F-16 sinds 1979 in dienst. De F-16 is een multifunctioneel gevechtsvliegtuig die zowel offensieve, defensieve en verkenningsopdrachten uitvoert. In België was het de opvolger van de Starfighter. Deze moest vervangen worden vanwege het beperkt aantal functies (Defensie, 2017).

(18)

8 Lengte 15,05 meter

Hoogte 5,09 meter

Spanwijdte 9,45 meter (10,00 incl. raketten)

Gewicht 7070 kilo (leeg), 15.000 kilo (maximum beladen)

Motoren 1 Pratt & Whitney 100-PW-220E turbojet

Vermogen 15.000 lbs

Topsnelheid 2.000 km/u

Vliegbereik 3890 km

Vlieghoogte 17 kilometer maximaal

Aantal 59

(19)

9

4.3 Verbond en taken

België is niet het enige land die de F-16 gebruikt. De Verenigde Staten, Nederland, Denemarken, Noorwegen en Portugal vormen samen met België een

samenwerkingsverband. Dit internationaal verband genaamd ‘Multi National Fighter Program' (MNFP) bestaat al sinds de introductie van de F-16. (Defensie, 2020). Een belangrijk voordeel van dit verband is dat updates en modificaties in hardware en software simultaan uitgevoerd worden. Op deze manier kunnen vaste kosten verdeeld worden en blijft de interoperabiliteit gewaarborgd (Ministerie van Defensie, 2019).

Volgens het Nederlands Ministerie van Defensie (2019) heeft de F-16 en bij uitbreiding het MNFP volgende hoofdtaken. Ten eerste dient de F-16 deel te nemen aan strategische luchtoperaties. Hierbij voert de F-16 bombardementen uit vanop middelbare hoogte. Daarbij is het essentieel om bijkomende schade te beperken. Ten tweede ondersteunt de F-16 eigen grondtroepen door de vijandelijke eenheden te bombarderen of beschieten. Ten derde is de F-16 een middel om luchtoverwicht te behouden. Dit omvat onder andere een ‘no-fly zone’ afdwingen. Een laatste taak van de F-16 is verkennen. Het toestel heeft als voordeel zijn grote snelheid. Een nadeel is zijn geringe actieradius vanwege het grote brandstofverbruik (Ministerie van Defensie, 2019).

4.4 Levensduur en updates

De levensduur van de F-16 die de Belgische luchtmacht tot haar beschikking heeft is 8000 vlieguren (De Kamer, 2018). Om de levensduur van het toestel te verlengen ondergingen de toestellen de midlife update (MLU). Deze modernisering zou de levensduur met 20 jaar verlengen. Sinds de invoering van de MLU in 1990 volgen de toestellen een

modificatiecyclus van 3 jaar (Defensie, 2017). De laatste update (M5) van de toestellen bestond uit de volgende onderdelen. Ten eerste werden de traditionele navigatiesystemen vervangen door gebiedsnavigatie. Deze wijze van navigeren zorgt voor meer

nauwkeurigheid en werkt onafhankelijk van fysieke grondstations. Deze ontwikkeling is noodzakelijk om aan de hogere internationale eisen te voldoen. Een tweede upgrade is de verbetering van precisiegeleide bewapening. Hierdoor kan de F-16 beschikken over een groter bereik. Verder wordt de F-16 voorzien van de nodige zelfbeschermingsapparatuur om verdedigingen te verstoren. Als laatste worden ook de missieplanningssystemen vervangen

(20)

10 door de Amerikaanse variant. In de aanloop naar de beslissing van de regering om de F-16 te vervangen kwam toenmalig minister van Defensie Vandeput in opspraak. Er werd

beweerd door de oppositiepartijen dat hij een document van Lockheed Martin

geheimgehouden had die beweerde dat de levensduur van de F-16 verlengd kon worden. Hierover later meer.

4.5 Economisch succes

Een belangrijke reden waarom de F-16 voor België een goeie keuze was kwam er door de samenwerking in het MNFP. De economische terugvloei kwam er door de vroege instap in het project en de deelname aan de productie. Ook het feit dat 4500 toestellen verkocht zijn in 24 landen was een onverwacht succes. De terugverdieneffecten van de F-16 worden door FOD Economie op 300 à 400% geraamd. Hierbij moet genuanceerd worden dat deze berekeningen zeer complex en onnauwkeurig zijn. Ook zouden bedrijven zoals Barco Abionics nooit bestaan hebben zonder het F-16 programma (De Kamer, 2015). België

verkocht ook al 25 F-16’s aan Jordanië tussen 2007 en 2009 voor een prijs net boven de 100 miljoen euro (De Kamer, 2009).

(21)

11

5. Lockheed Martin Corporation

De producent van de F-35 is Lockheed Martin. Lockheed Martin Corporation is een grote Amerikaanse speler wiens hoofdbezigheid het produceren van luchtvaart toestellen is. Waaronder vliegtuigen, draagraketten, satellieten en systemen voor defensie. De grootste afnemer van het bedrijf is het Amerikaanse ministerie van defensie. Ook het Amerikaanse ministerie van energie en NASA zijn grote aanbesteders. Het bedrijf ontstond in 1995 uit de samensmelting van Lockheed corporation en Martin Marietta Corporation. In die tijd de tweede en derde grootste Amerikaanse defensie aanbesteders (Amir & Weiss, 2020).

5.1 Geschiedenis

5.1.1 Lockhead Corporation

Lockheed Corporation werd opgericht in 1912 door de broers Allan en Malcolm Loughead en Max Mamlock. In die tijd droeg het bedrijf de naam ‘Alco Hydroplane Company’. Het bedrijf werd initieel opgericht om het ontwerp van de broers Loughead uit te werken. Zij hadden een vliegtuig ontworpen, het Model G. Het bedrijf werd aanvankelijk geen succes. Tot er in 1915 nieuwe investeerders aangetrokken werden. Met deze kapitaalinjectie vervoerde het Model G succesvol betalende passagiers in San Francisco. Het bedrijf ging echter weer in faling en werd in 1921 geliquideerd (“Lockheed Martin: History”, 2013).

In 1926 stichtte Allan Loughead de Lockheed Aircraft Company. Het bedrijf ontwierp het populaire toestel Vega. Dit toestel kon vier passagiers vervoeren en verbrak verschillende records zoals de eerste solo vlucht rond de wereld in 1933. Het bedrijf groeide de komende jaren en werd meermaals overgenomen en opgesplitst. Het is pas bij de aanvang van de Tweede Wereldoorlog dat Lockheed zijn samenwerking met het Amerikaanse leger begon. De P-38, een gevechtsvliegtuig met dubbele motor, was het enige Amerikaanse

achtervolgingsvliegtuig dat de gehele oorlog in productie bleef. In totaal werden meer dan 10.000 toestellen gebouwd. In 1943 werd met de ADP (Advanced Development Projects) een geheime divisie opgezet. Deze divisie slaagde erin om in 1945 het eerste Amerikaanse toestel met straalmotor te ontwikkelen (Amir & Weiss, 2020).

(22)

12 Na de oorlog werd ADP een koploper in de ontwikkeling van militaire toestellen. Zo volgden nieuwe generaties gevechtsvliegtuigen elkaar snel op. De F-104 Starfighter werd in 1954 ontwikkeld, het eerste toestel dat een snelheid behaalde van twee maal de snelheid van geluid. Een jaar later zag ook het U-2 spionagevliegtuig het levenslicht. De jaren die hier op volgden stonden in het teken van onderzoek naar stealth toestellen. Deze toestellen waren ontworpen om quasi onzichtbaar te zijn voor radar. Dit toestel kreeg de naam F-117A Nighthawk (1981).

In het begin van de jaren 90’ koos Lockheed ervoor om hun militaire divisie uit te breiden met de overname van de Forth Worth (Texas) divisie van General Dynamics. Het voornaamste product van General Dynamics was het F-16 gevechtsvliegtuig. Dit toestel is de voorloper van de F-35 (Amir & Weiss, 2020).

5.1.2 Martin Marietta Corporation

Martin Marietta Corporation ontstond in 1961 uit de fusie van Martin Company (1912) en American-Marietta Company (1913). Martin Company was oorspronkelijk een producent van bommenwerpers maar in de jaren 60’ werd de focus verlegd naar raketten en draagraketten. American Marietta was een producent van bouwmaterialen.

In 1976 nam het bedrijf deel aan het ontwerp van de Viking Landers die Mars verkenden. In 1990 ontwierp en produceerde het bedrijf de brandstoftank van het Magellan ruimtetuig. In de jaren 90 nam het bedrijf enkele ruimtevaart divisies over van General Dynamics en General Electric (Amir & Weiss, 2020).

(23)

13

5.2 Joint strike Fighter Programma

5.2.1 Algemene opzet

De F-35 Joint Strike Fighter, ook de Lightning 2 genoemd, is een gevechtsvliegtuig die in drie versies gemaakt wordt. Deze versies zijn specifiek gericht op de Air Force, Marine Corps en Navy. Het is het grootste wapenprogramma ooit opgezet in termen van totale kost. De huidige plannen van het Amerikaanse ministerie van Defensie gaan uit van een totale

aankoop van 2456 F-35’s voor de drie legercompartimenten. De totale kost berekend van het begin van het programma tot december 2019 is 397,8 miljard in constante dollars. Constante dollars zijn aangepast aan inflatie (Congressional research service, 2020).

5.2.2 Programma fase

Aan de basis van de F-35 lag het Joint Strike Fighter programma (JSF) dat in het begin van de jaren 90 het levenslicht zag. Boeing, Lockheed Martin en McDonnel Douglas stelden elk een design voor aan het Amerikaanse ministerie van Defensie. McDonnel Douglas viel als eerste af waardoor Boeing en Lockheed Martin verder gingen naar de ‘’Concept

Demonstration’’ fase. Beide producenten kregen een contract om toestellen te ontwerpen en testen voor de drie varianten die het ministerie van Defensie voor ogen had. In 2001 werd Lockheed Martin uitgeroepen tot winnaar en ging het verder naar de System Development and Demonstration (SDD) fase (Congressional research service, 2020).

(24)

14

5.2.3 Verschillende versies

Figuur 1: JSF Family of Aircraft (Congressional research service, 2020)

De F-35 wordt ontwikkeld in drie verschillende versies om te beantwoorden aan de noden van de verschillende takken van het Amerikaanse leger. De grootste verschillen bevinden zich in het opstijgen en landen, de benzine capaciteit en carrier suitability. De F-35A

(linksboven in figuur) is het toestel die in grootste getale gemaakt wordt. Dit toestel gebruikt de conventionele methode voor het landen en opstijgen. De F-35A is ontworpen om de F-16 te vervangen en scoort goed op vlak van detecteerbaarheid (stealth) en data verzameling. Het is dan ook deze versie die gekozen is door de Belgische regering om de F-16’s te vervangen. De F-35B (onderaan in figuur) is de versie die bedoeld is voor de marine, speciaal aan deze versie is dat ze beschikt over een verticale opstijgfunctie. De laatste versie is de F-35C en is voorzien voor de Navy. Ze is dan ook ontworpen om op vliegdekschepen te landen en opstijgen. (Congressional research service, 2020).

Onderstaande tabellen vergelijken de specificaties van de verschillende versies en de landen die er gebruik van maken.

(25)

15

F-35A F-35B F-35C

Voorloper F-16 AV-8B Harrier F/A-18

Opstijgen CTOL (Conventional Take-off and Landing) STOVL (Short Take-off / Vertical Landing) CV (Carrier Version) Lengte 15.4 m 15.4 m 15.5 m Spanwijdte 10.7 m 10.7 m 13.1 m, 9.1 m folded Interne brandstof 8390 kg 6045 kg 8900 kg Laadvermogen 5895 kg 4990 kg 7710 kg Gevechtsradius 1090 km 833 km 1111 km

Tabel 2: Vergelijking versies F-35 (Lockheed Martin, 2020)

Land Gebruik Besteld Gepland

F-35A

Australië - 72 28

Italië 1 7 60

Japan - 5 37

(26)

16 Denemarken - - 27 Noorwegen 6 40 52 Verenigde Staten 56 240 1763 Zuid-Korea - - 40 België - 34 34 Polen - 32 32 F-35B Italiaanse Luchtmacht - - 15 Italiaanse Marine 1 - 15 Verenigd Koninkrijk 4 14 138 Verenigde Staten - - 340 F-35C

Verenigde Staten marine - - 80

Verenigde Staten navy - - 260

F-35I

Israël 9 50 72

(27)

17 Een opmerking die bij bovenstaande tabel gemaakt dient te worden is de opsplitsing tussen “besteld” en “gepland”. Veel landen bevinden zich net als België in de vervangingsfase van hun gevechtsvliegtuigen. Hierdoor staat de aankoop van toestellen vaak nog op de planning maar is dit nog niet 100% concreet. Dit is de verklaring achter de opsplitsing in deze tabel. Dit is goed te zien aan de cijfers van de Verenigde Staten. In tabel 2 staat dat er plannen zijn om 1763 F-35A’s aan te kopen terwijl er nog maar 240 besteld zijn en slechts 56 al in

gebruik zijn. Het is duidelijk dat de F-35A veruit het meest verkocht wordt. Het is dan ook het basismodel met een conventionele manier van landen en opstijgen. Het is ook de enige versie die een intern kanon aan boord heeft. Meer specifiek een 25mm GAU-12. De andere versies beschikken ook over dit wapen maar dit is extern toegevoegd. In tabel 2 staan enkele specificaties opgesomd waarin de versies van elkaar verschillen. Deze verschillen zijn er enkel om aan de andere functies te kunnen voldoen waarvoor ze ontworpen zijn. De meeste onderdelen zijn identiek waar door Lockheed Martin kostenbesparend kan werken (ABC, 2020).

De F-35B is ontworpen om op een korte afstand op te stijgen en landen. Hierdoor kan het op kleinere basissen landen en zelfs op enkele air-capable ships. Een voorbeeld hiervan zijn de Britse Queen Elizabeth vliegdekschepen. Omdat er slechts enkele landen dergelijke schepen bezitten is het niet onlogisch dat het aantal bestellingen een pak lager ligt. Ook de prijs voor de “B” variant ligt een stuk hoger, namelijk 122 miljoen dollar. Ten slotte is er de F-35c, deze is specifiek ontworpen om operationeel te zijn op vliegdekschepen. De opzet van Lockheed Martin was om het eerste “stealth” toestel te ontwerpen die expliciet op vliegdekschepen missies uitvoert. Zoals in tabel 2 te lezen valt heeft het toestel grotere vleugels dan de

andere versies en kunnen deze geplooid worden om ruimte te besparen op de schepen. Ook bezit het toestel over een robuuster landingsgestel om te weerstaan aan het systeem van katapult lancering (ABC, 2020).

(28)

18

5.2.4 Moeilijkheden tijdens programma

Figuur 2: F-35 Program History (Congressional research service, 2020)

De Congressional Research service schetst in zijn rapport de moeilijkheden die het F-35 programma moest overkomen. Sinds 2001 heeft het programma 6,5 jaar vertraging opgelopen en het budget met maar liefst 55 miljard dollar overschreden. Deze problemen hebben ervoor gezorgd dat de Amerikaanse overheid een meer prominente rol zal spelen in het managen van het programma. Er is echter een zichtbare vooruitgang merkbaar binnen het programma. In 2007 was de unit cost van de F-35A 221 miljoen dollar, in 2017 staat dit op 94 miljoen. De prijs die België betaalde per vliegtuig in 2018 zou rond de 80 miljoen liggen (Congressional research service, 2020).

(29)

19

5.2.5 Specificaties F-35A

Lengte 15,70 meter

Hoogte 5,09 meter

Spanwijdte 10,70 meter

Gewicht 13.290 kilo (leeg), 29.900 kilo (maximum beladen)

Motoren Pratt & Whitney F135-PW-100

Vermogen 25.000 lbs , 45.000 lbs (met afterburner)

Topsnelheid 1.960 km/u

Vliegbereik 2200 km

Vlieghoogte 15 kilometer maximaal

Aantal 34

(30)

20

5.3 SWOT-analyse F-35

5.3.1 Strenghts

De sterktes van de F-35 vinden we terug in zijn technologische superioriteit. De F-35 was ontwikkeld om zo snel mogelijk informatie te delen met toestellen die deel uit maken van missies. De twee netwerken die dit mogelijk maken zijn Link-16 en het Multi Function Advanced Datalink (MADL). Deze twee systemen zorgen ervoor dat de F-35 met bijna alle NAVO toestellen kan communiceren. De meerwaarde van de F-35 is er ook op vlak van sensor en data fusion capaciteiten. Door de grote situational awareness van de toestellen kunnen ze doelwitten selecteren voor minder geavanceerde toestellen om veilig aan te vallen. De grootste troef blijft nog steeds de stealth functie van het toestel waardoor het niet detecteerbaar is voor vijandige toestellen. Ook de grote schaal van het project is een factor om rekening mee te houden. De F-35 zal in een grotere oplage geproduceerd worden, momenteel reeds 535, waardoor het programma zal blijven evolueren (Allison, 2019).

5.3.2 Weaknesses

De grootste problemen tijdens het programma waren de oplopende kosten en toenemende vertragingen tijdens de ontwikkeling van het toestel. Het programma is het duurste in de geschiedenis van de Amerikaanse Defensie. Er wordt geschat dat het hele programma over een tijdspanne van 60 jaar de Amerikaanse belastingbetaler meer dan 1 triljoen dollar zal kosten. Deze evoluties zorgden ervoor dat de reputatie en publieke perceptie van het project kelderden. Hoewel dit de laatste jaren veel verbeterd is zijn er nog steeds enkele serieuze complicaties die de veiligheid van de pilootop en de doeltreffendheid van de missies in gevaar brengen. Enkele van deze problemen zijn plotse toename van cabin pressure,

structurele schade tijdens vliegen aan supersonische snelheid en onvoorspelbaarheid tijdens extreme manoeuvres. Ook de hoge operating costs, tekort aan wisselstukken en updates in software zorgen voor onzekerheid bij militaire leiders die reeds F-35’s ontvangen hebben (Insinna, 2019).

(31)

21

5.3.3 Opportunities

De grootste opportuniteiten lagen in de deelname aan de ontwikkeling van de F-35. België is hierin niet meegegaan en mist zo belangrijke industriële voordelen zoals de overdracht van technologie en de groeimogelijkheden van Belgische bedrijven. Toch zijn er nog enkele mogelijkheden voor Belgische bedrijven met de aankoop van de F-35. Lockheed Martin verbond zich er immers toe om met meerde Belgische bedrijven samen te werken tijdens de productie van de toestellen. Ook zijn er zes onderwijsinstellingen die deelnemen aan het industrial participation program. Bij de aankoop van de F-35’s werd ook bekeken welke partnerschappen hiermee verbonden waren. Omdat belangrijke Belgische bondgenoten zoals Nederland, Denemarken, Noorwegen, Italië, Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten allemaal de F-35 gebruiken is België verzekerd van toekomstige samenwerking binnen de NAVO en interoperabiliteit met deze landen (Lockheed Martin, z.d.).

5.3.4 Threats

Een belangrijke bedreiging voor het JSF programma is de visie van Amerikaans President Donald Trump op de F-35. In mei 2020 suggereerde Trump dat de internationale supply chains van de F-35 zou ophouden te bestaan. In plaats daarvan wil Trump de F-35 volledig in Amerika produceren. In het geval dat Trump deze woorden in daden zou omzetten zou dat een klap zijn voor het programma en alle bedrijven die wereldwijd deel uit maken van het productieproces (Dziedzic, 2020). Een andere bedreiging komt vanuit China. China is

momenteel bezig met het ontwikkelen van zijn eigen stealth vliegtuigen en pompt veel geld in onderzoek naar supercomputers en artificiële intelligentie. De vraag is hoelang de F-35 zijn technologische superioriteit kan vasthouden. Ten laatste is er het probleem van de verkoop van toestellen aan landen die vasthouden aan wapensystemen van Rusland. Turkije had de aankoop van 100 F-35’s gepland maar de deal sprong af door de aankoop van het S-400 raketsysteem van Rusland.

(32)

22

6. Aankoopprocedure

6.1 Voorbereidende fase

Op 24 Februari 2016 organiseert de Belgische Defensie een hoorzitting in het kader van de vervanging van de F-16. Deze hoorzitting vloeit voort uit de eerste rondvraag (Request for Information) die door Defensie is uitgestuurd naar verschillende staatsagentschappen in 2014 (De Kamer, 2016). Dit maakt deel uit van de eerste van drie fasen die moet doorlopen worden om tot een beslissing te komen. In deze voorbereidende fase worden verschillende aspecten besproken waaraan de vervanger van de F-16 moet voldoen. Hierna begint de programmafase en een zogenaamde verwervingsfase. Later meer hieromtrent.

Aan de hand van een marktverkenning zijn er 5 kanshebbers uit de bus gekomen die in overweging genomen worden. Uiteraard zijn dit allemaal producenten die ook

NAVO-partners zijn. De 5 toestellen zijn: Gripen (Saab), F-35 (Lockheed Martin), Rafale (Dassault), Super Hornet (Boeing) en de Eurofighter Typhoon (BAE Systems, Airbus en Alenia

Aermacchi) (De kamer, 2015). Deze voorbereidende fase heeft op geen enkele manier de bedoeling om al producenten uit te sluiten. Ook is er nog geen sprake van concrete offertes.

Volgens Defensie kunnen er twee luiken onderscheiden worden in de voorbereidende fase. Namelijk een extern en intern luik (De kamer, 2016). Het eerste externe luik heeft als doel de kandidaten te leren kennen en afspraken te maken rond uitwisseling van gevoelige

informatie. Een ander doel is de vorming van een budgettaire raming en de totale life cycle cost. Het tweede luik beoogt vooral een beeld te krijgen van de economische gevolgen. Met name de terugverdieneffecten en de inclusie van Belgische bedrijven. Ook het uitwerken van een strategisch plan en voorstel voor een proces van aankoop behoorden tot deze fase (De Kamer, 2016). De antwoorden die verkregen werden op deze request for information liepen sterk uiteen aangezien er geen verplichting was om te antwoorden op alle vragen. Tijdens deze fase brachten vertegenwoordigers van Defensie bezoeken aan constructeurs en werd zoveel mogelijk informatie verzameld in voorbereiding van de programmafase (De Kamer, 2016).

(33)

23 Defensie formuleerde in zijn ‘’Air Combat Capability program’’ (ACCaP) enkele doelstellingen voor de voorbereidende fase. In de commissie landsverdediging (2016) gaf Defensie een rapportage van deze fase. Alvorens dit te bespreken is het aangewezen om een beter zicht te verkrijgen over de tijdlijn die Defensie voor ogen heeft voor het vervangen van de huidige vloot F-16 toestellen. Onderstaande illustratie verduidelijkt het vooropgesteld proces.

Figuur 3: Vooropgesteld Proces (Defensie, 2016)

Afkortingen:

• RFI (Request for information)

• RfGP (Request for Government Proposal • MoU (Memorandum of Understanding)

Uit de rapportage komt een duidelijk beeld van de verwachtingen die Defensie heeft over de te verkrijgen informatie. Ten eerste wil Defensie tijdens dit aankoopproces een voorbeeld stellen omtrent communicatie en transparantie. Vanuit dit standpunt is het belangrijk om een evenwicht te vrijwaren tussen transparantie en bescherming van eigen informatie en

onderhandelingspositie. Dit wordt verwezenlijkt aan de hand van ‘’Non Disclosure

Agreements’’. Enkele voorbeelden van transparantie zijn de registers die Defensie aanlegt met betrekking tot gemaakte contacten met agentschappen, parlementaire vragen die beantwoord worden en verschillende persmomenten (Defensie, 2016).

(34)

24 Omdat producenten tegenwoordig grotendeels simulatie toepassen tijdens trainingen zullen de nieuwe gevechtsvliegtuigen minder intensief gebruikt worden. Ook op het vlak van onderhoud zijn enkele positieve ontwikkelingen. Door nieuwe technologieën is het mogelijk om sneller problemen te detecteren en zijn de onderdelen betrouwbaarder. Rekening houdend met deze ontwikkelingen is het mogelijk om het aantal vlieguren per toestel aanzienlijk te verlagen. Hierdoor werd het voorstel van de minister van Defensie aanvaard om de 54 F-16’s te vervangen door 34 nieuwe generatie toestellen. Met deze 34 toestellen is het de ambitie om 24/7 twee vliegtuigen beschikbaar te hebben voor de Quick Reaction alert (QRA) en 6 vliegtuigen tegelijk te kunnen uitsturen (De Kamer, 2016).

Op operationeel niveau werd door de 5 kandidaten niet direct alle informatie gegeven om zo een ijzer in het vuur te houden. De operationele kenmerken waaraan de nieuwe generatie vliegtuigen moeten voldoen werden door Defensie uitgelegd tijdens een hoorzitting in de Kamer van Volksvertegenwoordigers (2016). Uit deze rapportage blijkt dat de belangrijkste eigenschap van deze vliegtuigen de lage detectiekans is. Deze nieuwe generatie is

bewapend met passieve detectiesystemen die de afstand met vijandige toestellen vergroot. Met het oog op de toekomst zijn zogeheten ‘Network centric warfare’ operaties van belang. Tijdens dergelijke operaties wordt informatie gedeeld tussen verschillende vliegtuigen via versleutelde systemen. Ook de ‘Multirole’ functie van de vliegtuigen wordt besproken. ‘Multirole’ doelt op de veelzijdigheid van de toestellen. (Defensie, 2016).

Defensie verwacht dat er minder personeel zal nodig zijn om technische en logistieke taken uit te voeren. Dit is een gevolg van de technologische vooruitgang die geboekt wordt in het kader van detectie. De budgettaire besparing die hieraan vasthangt zal echter

gecompenseerd worden door de toenemende trend van outsourcing. Verschillende

onderhoudstaken zullen worden toevertrouwd aan de industrie. Een andere positieve trend is het gezamenlijk uitbaten van reserveonderdelen. Een samenwerking van verschillende landen kan schaalvoordelen teweeg brengen (Defensie, 2016).

(35)

25 Een belangrijk en laatste onderdeel van de voorbereidingsfase is het budgettaire aspect. Door grote onzekerheid van toekomstige kosten en evoluties van financiële parameters is dit een ingewikkeld gegeven. De opzet in deze fase is om de verborgen kosten zichtbaar te maken en een systeem te ontwikkelen om de producenten te vergelijken met elkaar. Er worden 5 kostenlagen gedefinieerd. Deze worden weergegeven in onderstaande tabel.

Figuur 4: Kostenstructuur (Defensie, 2016)

Zowel de Fly Away Cost, Weapon System Cost en Program Cost zijn éénmalige kosten. De Fly Away Cost is simpelweg de gemiddelde kost per toestel. In de Fly Away Cost zijn echter enkel kosten inbegrepen van het eigenlijke vliegtuig. De Weapon System cost bevat alle kosten om het vliegtuig operationeel te maken als wapen, waaronder documentatie, trainingssystemen en technici. Wanneer de vergoeding voor diensten van de bevriende overheid erbij gevoegd worden bekomen we de Program Cost. Belangrijk om op te merken is dat alle kosten tot aan de Program Cost gezien worden als de initiële investering of

opstartkosten (Defensie, 2016).

De Capability Transition Cost omvat de uitbatingskosten van het nieuwe vliegtuig in de transitiefase tussen 2023 en 2030. Deze omvat vooral het brandstofverbruik maar ook

onderhoudskosten. Als laatste is er de Total Cost of Ownership. Deze houdt rekening met de uitbating van de toestellen tot 2058. Ook alle tussentijdse updates en modificaties worden in rekening gebracht. Dit is in het groen omkaderd in figuur 5 en komt neer op een bedrag van 10,882 miljard euro. Om echt een volledig beeld te krijgen worden ook nog de resterende kosten van de F-16’s en alle overige onrechtstreekse kosten erbij gerekend. Dit geeft uiteindelijk de Total Capability Cost. Dit staat niet in Figuur 4 maar bevat de totale kost van de Belgische gevechtscapaciteit gespreid over de komende 40 jaar (De Kamer, 2016). In onderstaande figuur is de budgettaire raming te zien van de verschillende kostenstructuren.

(36)

26 De Total Capability Cost is geraamd op 14,97 miljard euro. Wanneer alle bedragen uit Figuur 5 bij elkaar gevoegd worden wordt dit bedrag bekomen.

Figuur 5: Kostenraming (Defensie, 2016)

De directe investering in de opvolger van de F-16 wordt volgens Defensie geraamd op 3,526 miljard euro. Dit is in bovenstaande figuur geel aangeduid.

(37)

27

6.2 Programmafase

Na de voorbereidende fase komt de programmafase. In deze fase zal Defensie, na groen licht te krijgen van de regering, een Request for Government Proposal (RfGP) uitsturen. Dit is een zeer uitgebreid document dat alle informatie bevat over de behoeften van Defensie. Ook geeft het aan de producenten mee welke domeinen als evaluatiecriteria zullen gebruikt worden (De Kamer, 2016). Dit document bestaat uit vier delen die hieronder besproken worden. (Defensie, 2017).

6.2.1 General Part

Dit deel geeft een overzicht van het framework waarin de aankoop van nieuwe toestellen zich bevindt. Het is een uitbreiding van de initiële ’’Air Combat Capability program’’. De bedoeling is hier om de kandidaten een beeld te geven van de huidige vloot en hun

operaties. Ook het ambitieniveau wordt vastgelegd. Dit ambitieniveau is gelijk gebleven met hetgeen in de voorbereidende fase geformuleerd is. Verder wordt uitgelegd aan welke vereisten de toestellen moeten beantwoorden en de omgeving waarin ze moeten functioneren. Als laatste wordt het legale en administratieve kader toegelicht (Defensie, 2017).

(38)

28

6.2.2 Process Part

Het Process deel beschrijft de procedures en tijdschema’s waaraan de kandidaten zich moeten houden. Defensie onderscheidt twee periodes tijdens het ACCaP. Namelijk de ‘’Capability Transition period’’ en de ‘’Follow-On Period’’. De capability transition period begint bij het akkoord van de regering en eindigt op het moment dat de nieuwe vliegtuigen volledig operationeel zijn. Deze einddatum is voorlopig gezet op 31 december 2030.

Kandidaten dienen voor deze periode te specificeren hoe ze ondersteuning zullen bieden bij volgende activiteiten: opleiden personeel, operationele en technische ondersteuning en de levering en management van wapensystemen. De Follow-on periode is de periode van 28 jaar na 31 december 2030. Tijdens deze periode moeten kandidaten specificeren welke maatregelen nodig zijn om de totale levensduur te garanderen (Defensie, 2017).

Figuur 6: Schema Programmafase (Defensie, 2017)

De programmafase is onderverdeeld in 3 fases. In bovenstaande figuur worden de 3 fases benoemd en gesitueerd in de tijd. De Preparation fase heeft als doel om alle mogelijke informatie van de kandidaten bij de overheidsagentschappen te krijgen. Om dit te bereiken worden verschillende meetings en conferenties georganiseerd. Hier hebben de

overheidsagentschappen de kans om vragen te stellen. Ook hebben ze de mogelijkheid om de legerbasissen van Florennes en Kleine Brogel te bezoeken om informatie te verzamelen. De Preparation fase eindigt met de voorstellen van de overheidsagentschappen.

(39)

29 Tijdens de Validation fase analyseert Defensie alle informatie zonder reeds een oordeel te vellen. Het doel van deze fase is het opmaken van datasets en eventueel extra

verduidelijking te vragen. Dit kan via individuele meetings en plaatsbezoeken. Wanneer na de Validation fase alle informatie voorhanden is kan Defensie de voorstellen evalueren. Tijdens de Assesment fase toetst Defensie alle voorstellen aan de relevante evaluatiecriteria. Na deze afweging gaat Defensie een aanbeveling doen aan de Belgische regering

(Defensie, 2017). In het kader van deze paper is het interessant om dieper in te gaan op deze evaluatiecriteria. Onderstaande figuur geeft het relatieve belang weer van elk criteria en zijn sub criteria.

Figuur 7: relatieve belang evaluatiecriteria (Defensie, 2017)

Het belang van het domein ‘Capability’ is 57%. Capability staat voor alles die nodig is om de operationaliteit van de vliegtuigen te garanderen. Het sub domein ‘Partnership and Military Cooperation’ (16%) valt hieronder, dit domein houdt rekening met de bondgenoten die gebruik maken van een bepaald type toestel. Het is dus duidelijk dat Defensie een significant gewicht toekent aan de relatie en samenwerking met andere landen. Dit is niet verrassend aangezien België met de F-16 al decennia gezamenlijke opdrachten uitvoert met NAVO-partners of EU NAVO-partners. Verder spreekt voor zich dat ook de Total Cost of Ownership een groot gewicht draagt in de evaluatie. Met 33% is het budgettaire plaatje het belangrijkste individuele criterium.

(40)

30

6.2.3 Requirement Part

Deze sectie van het RfGP bespreekt in detail de vereisten waaraan de gevechtsvliegtuigen moeten voldoen. Het legt technisch uit welke uitrusting de vliegtuigen moeten hebben. Deze sectie is in het kader van deze paper minder interessant omdat ze een uitgebreide

technische kennis van gevechtsvliegtuigen vereist. Hier wordt ook de kostenstructuur uitgelegd zoals eerder gezien in de voorbereidende fase.

6.2.4 Proposal Part

In dit laatste deel geeft Defensie richtlijnen die de overheidsagentschappen kunnen

gebruiken bij het opstellen van hun voorstel. Dat voorstel moet bestaan uit hun antwoorden op de Information Request Table en een ingevulde Cost Data Table (Defensie, 2017). Na de programmafase komt de verwervingsfase die niets meer bevat dan de aankoop van de toestellen. Deze stap wordt verder niet besproken.

(41)

31

7. Politiek Kader

7.1 Strategisch plan

Op 22 december 2015 verleent de Ministerraad haar goedkeuring aan het strategisch plan dat tot 2030 loopt. Dit plan werd door minister van Defensie Vandeput voorgesteld en is gebaseerd op het regeerakkoord. Dit strategisch plan bevat enkele elementen die terug te vinden zijn in het beslissingsproces voor de opvolger van de F-16. Het plan geeft een

weergave van de politieke intenties die de regering heeft met betrekking tot Defensie. Enkele principes die direct verbonden zijn met de beslissing tot vervanging van de F-16 zijn de volgende (De Kamer, 2016).

Een eerste principe is dat van multilaterale solidariteit. Dit wil zeggen dat Defensie solidair is met zijn bondgenoten op budgettair niveau (Kernkabinet Minister van Defensie, 2016). Om dit gegeven verder toe te lichten is het aangewezen om de situatie te schetsen van de budgettaire bijdragen van Defensie. Dit kan uitgelegd worden aan de hand van twee

invalshoeken. Ten eerste is er het feit dat België niet genoeg uitgeeft aan defensie. Uit cijfers die gecommuniceerd worden door NATO blijkt dat België in 2015 slechts 0,92% van zijn BBP uitgeeft aan Defensie (NATO, 2019). Zoals in de tabel af te lezen zit België sterk onder het gemiddelde van Europese landen. Het strategisch plan van Defensie streeft ernaar om vanaf 2019 een lineaire stijging van het budget in werking te zetten. In 2030 moet er 1,30% van het BBP naar defensie stromen (Kernkabinet Minister van Defensie, 2016).

(42)

32 Ten tweede is er de NATO verklaring van Wales die de regering ondertekende in 2014. Het is de ontslagnemende regering-Di Rupo die deze verklaring ondertekende. Het verdrag bevat twee principes. Bondgenoten die geen 2% van hun BBP spenderen aan Defensie zullen in het komende decennium inspanningen leveren om dit te halen. Een tweede principe is gericht op de investeringen. Bondgenoten engageren zich om binnen het decennium minstens 20% van hun jaarlijks defensiebudget te spenderen aan investeringen (Heads of State and Government, 2014).

Terugkoppelend naar het principe van multilaterale solidariteit uit het strategisch plan

verbindt de regering er zich toe om zowel hun budget als het percentage investeringen op te krikken. Onder andere de aankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen zal er toe bijdragen om de richtlijnen van de verklaring van Wales te behalen.

Een tweede principe die gelinkt kan worden aan de evaluatiedomeinen voor de aankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen richt zich op de internationale samenwerking. Meer specifiek luidt het principe: ‘’verregaande vormen van samenwerking met andere nationale en internationale veiligheidspartners ter versterking van de nationale efficiëntie” (Kernkabinet Minister van Defensie, 2016). Zoals in figuur 5 te zien was krijgt het sub domein ‘Partnership and Military Cooperation’ een gewicht van 16%. Dit wijst erop dat de keuze voor de opvolger van de F-16 voor een groot deel zal afhangen van de geopolitieke situatie.

Een laatste principe die terugkomt in het F-16 dossier is de economische return van

toekomstige aankopen. Aangezien in figuur 5 terugkwam dat het domein ‘financial’ en meer bepaald de Total Cost of Completion een gewicht van 33% toegewezen kreeg, is deze economische return doorslaggevend. De betrekking van Belgische bedrijven in de productie en onderhoud van de nieuwe gevechtsvliegtuigen zal voor de overheid een grote rol spelen. Ook de transfers van kennis en technologische knowhow zal bepalend zijn (Kernkabinet Minister van Defensie, 2016).

(43)

33

7.2 Wet houdende de militaire programmering van investeringen voor de

periode 2016-2030

Op 23 mei 2017 wordt het strategisch plan op basis van het regeerakkoord omgezet in een concrete wet. Deze wet bepaalt per dimensie de nodige investeringen die zullen

plaatsvinden in de periode 2016-2030. De vier dimensies zijn: inlichtingen en cyber-influence, land, lucht en maritiem. Het totale investeringsbedrag voor deze periode wordt vastgesteld op 9,2 miljard (in constante euro 2015). In bijlage van deze wet wordt de verdeling van dit bedrag over de vier dimensies besproken. Hier staat dat er 3,551 miljard euro uitgetrokken wordt voor de vervanging van de F-16 vloot door 34 nieuwe

gevechtsvliegtuigen en de finale upgrade van de F-16. Hieruit kan afgeleid worden dat de regering op dit moment geen enkele intentie had om de levensduur van de F-16 nog verder te verlengen. Enkel een laatste upgrade van de huidige vloot is op dit moment aan de orde. (Belgisch Staatsblad, 2017). Een extra aandachtspunt bij deze investeringswet is de hoogte van de investeringen die niets met de toestellen te maken hebben. Zo wordt bijvoorbeeld ruim 1 miljard euro vrijgemaakt voor nieuwe gevechtsvoertuigen, 1 miljard voor nieuwe fregatten en 932 miljoen voor mijnbestrijdingscapaciteit (Belgisch Staatsblad, 2017). Alhoewel deze investeringen samen bijna even groot zijn als de aankoop van de

gevechtsvliegtuigen is er in geen enkel debat of mediabericht ook maar één vraagteken bijgezet. Dit wijst nog maar eens op het politiek belang van het thema gevechtsvliegtuigen.

7.3 Nucleaire beloftes aan de NAVO

België is als NAVO-partner toegewijd om zijn principes op het gebied van kernwapens te respecteren. In de aanloop naar de beslissing van de Belgische regering omtrent de vervanging van de F-16 gevechtsvliegtuigen is er de NAVO-top in Brussel. Deze top bespreekt de toekomstige uitdagingen waarmee de NAVO-leden geconfronteerd zullen worden. Een eerste uitdaging is de onvoorspelbaarheid van Rusland, de dreiging tot gebruik van wapens om politieke doelstellingen te behalen ondermijnt de veiligheid van de NAVO-leden. Ook de situatie in het Midden-Oosten en Noord-Afrika wordt er niet beter op. De toenemende instabiliteit in deze regio’s is een broeihaard voor terrorisme. Als reactie op deze dreigingen zal de NAVO sterker dan ooit samenwerken om de collectieve verdediging te garanderen (NATO, 2018).

(44)

34 Het rapport bespreekt de beloftes van de leden om hun nucleaire taken uit te voeren. Het hoofddoel is het onderhouden van een afschrikkingseffect naar vijanden toe. Hierbij voegt NAVO het volgende ‘’ As long as nuclear weapons exist, NATO will remain a nuclear

alliance’’ (NATO, 2018). De strategische nucleaire krachten binnen de NAVO komen van de VS, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Het afschrikkingsmodel steunt op de

vooruitgeschoven nucleaire wapens van de VS in verschillende Europese landen (NATO, 2018). Het is al lang een publiek geheim dat er in België, meer bepaald in Kleine Brogel, Amerikaanse B61-vrijevalbommen opgeslagen liggen. Deze zouden al sinds de Koude oorlog in België liggen ter afschrikking van Rusland. De Belgische regering houdt zich sinds dien aan het “confirm nor deny’ protocol.

Om de geschiedenis te schetsen van de nucleaire wapens in België is het noodzakelijk om terug te keren naar het jaar 1957. In dat jaar beslist de NAVO om nucleaire wapens op te slaan in Europa. Aan de basis van deze beslissing lag de vrees van de NAVO voor de technologische voorsprong van Russische wapens (NATO, 1957). Op 8 mei 1959 komt er een principeakkoord over de Amerikaanse vraag om een depot op te richten voor

kernwapens die bewaakt worden door Amerikaanse troepen. Dit akkoord kwam er op aandringen van minister van Defensie Gilson en eerste minister Gaston Eyskens (Ministerraad, 1959).

In de jaren die hierop volgen worden verschillende wetten goedgekeurd die deze beslissing bekrachtigen. De laatste drempel bevindt zich in het jaar 1963. Minister van buitenlandse zaken Spaak laat aan de ministerraad onder leiding van Theo Levfèvre weten dat het laatste verdrag getekend is dat het mogelijk maakt dat Amerikaanse troepen kernwapens mogen bewaken op Belgisch grondgebied (ministerraad, 1963). In 1968 ondertekende de Belgische regering samen met 190 landen het Non-Proliferatieverdrag. Dit verdrag werd opgesteld om het bezit van kernwapens te beperken.

Absolute zekerheid over de opslag van Amerikaans kernwapens in Kleine Brogel kwam er in 2019. In een rapport van het Defence and Security committee van de NAVO staat volgende passage te lezen. ‘’Within the NATO context, The United States forward-deploys

approximately 150 nuclear weapons, specifically B61 gravity bombs, to Europe for use on both US and Allied dual-capable aircraft. These bombs are stored at six US and European bases – Kleine Brogel in Belgium,…’’ (Defense and Security Committee (DSC), 2019). Deze passage werd later aangepast in een nieuwe versie van het rapport. De nieuwe passage vermeldde enkel de landen die geschikte vliegtuigen beschikbaar hadden om de B61 bommen te vervoeren.

(45)

35 In 2010 publiceert het Amerikaanse Ministerie van Defensie het ‘Nuclear Posture Review Report. Hierin verklaart het dat de ‘forward-deploy’ wapens, die onder andere in België gestationeerd zijn, een modernisering zullen ondergaan. Meer in detail gaat het over de B-61 bommen en hun levensduurverlenging. Verder staat er beschreven dat de Air Force zijn dual-capable fighters zal behouden door de vervanging van de F-16 door de F-35. Tijdens deze modernisering zal aandacht besteed worden aan de compatibiliteit van de B-61 bommen met de F-35 toestellen (Department of Defense, 2010). Volgens Amerikaanse wapen expert Hans Kristensen zou België in alle stilte akkoord gegaan zijn met deze modernisering.

In 2013 probeert senator Bert Anciaux (sp.a) via een schriftelijke vraag aan

vice-eersteminister De Crem (CD&V) meer informatie te verkrijgen. Minister De Crem antwoordt het volgende: “Het operationeel houden en het verlengen van de levensduur van de

Amerikaanse nucleaire wapens in Europa, is een strikt nationale Amerikaanse

verantwoordelijkheid en heeft als doel deze wapens beter te beschermen en veiliger te maken tegen de dreigingen van de 21ste eeuw zodat ze op een efficiënte manier kunnen blijven bijdragen tot de ontradingspolitiek van de NAVO. Gezien het nationale karakter van dit Amerikaanse militaire programma wordt er geen akkoord gevraagd aan de andere NAVO Lidstaten” (De Senaat, 2013). Minister De Crem benadrukt dus de unilaterale beslissing van

de Verenigde Staten om deze bommen te moderniseren. Hij benadrukt ook dat België een verantwoordelijkheid heeft bij de NAVO om bij te dragen aan de strategie van afschrikking die deze wapens met zich meebrengen (De Senaat, 2013).

Het is duidelijk dat België een belangrijke rol heeft binnen de NAVO op vlak van nucleaire verantwoordelijkheid. Wanneer in het vervolg van deze thesis gesproken wordt over de evaluatiecriteria die worden toegepast bij de keuze voor de nieuwe gevechtsvliegtuigen, zal de mogelijkheid tot dragen van kernwapens daar niet tussen staan. In de commissie voor landsverdediging in 2017 stelde minister van Defensie Vandeput dan ook dat de keuze voor de nucleaire capaciteit zal genomen worden door de regering (De kamer, 2017). Echter staat het vast dat de F-35 door zijn compatibiliteit met de B-61 bommen op dit vlak een streepje voor heeft.

(46)

36

8. Afhaken Kandidaten

8.1 Boeing F/A18 Super Hornet

De Super Hornet, ontworpen door het Amerikaanse Boeing was één van de 5 originele kandidaten. Dit toestel wordt vooral gebruikt door de Amerikaanse Navy en is vooral ontworpen in functie van zijn taken op vliegdekschepen. De eerste indiensttreding van de Super Hornet vond plaats in 1999. De Super Hornet is een doorontwikkeling van de F/A-18 Hornet die reeds gebruikt werd in 1983. Deze versie wordt niet enkel door de US Navy gebruikt maar ook door Australië, Canada, Finland, Koeweit, Maleisië, Spanje en Zwitserland. Opvallend is dat slechts twee leden van de NAVO gebruik maken van het toestel, namelijk Canada en Spanje. De Super Hornet doet voorlopig niet beter aangezien enkel Australië dit toestel reeds gebruikt en er slechts één andere bestelling is van Koeweit. Enkele NAVO-landen houden wel rekening met de Super Hornet bij toekomstige aankopen. Zo zouden Canada, Duitsland en Spanje tijdens hun vervangingsproces de Super Hornet in consideratie nemen (“F/A-18 E/F Super Hornet”, 2020).

Boeing liet op woensdag 19 april 2017 via een persbericht van het persbureau Belga weten dat het geen antwoord zal geven op de RfGP van Defensie (Belga, 2017). Boeing zou niet te spreken zijn over de evaluatiecriteria die de RfGP vooropstelt. Na grondig bestuderen

concludeert Boeing dat er geen level playing field is. Het bedrijf besluit dat het zich zal concentreren op opportuniteiten waar het ‘’wel zijn gewicht in de schaal kan leggen’’ (Belga, 2017). Op de eerstvolgende commissie voor landsverdediging werd Minister Defensie Vandeput geconfronteerd met de stellingen van Boeing. Minister Vandeput beweert in de commissie dat uit een telefoongesprek tussen het ACCaP en de vice-president van Boeing blijkt dat Boeing zijn kansen gewoon te laag inschatte (De Kamer, 2017).

(47)

37

8.2 Saab Gripen E

De Gripen E is een upgrade van de Gripen C/D ontwikkeld door het Zweedse Saab. Het is een recent toestel aangezien het eerste testtoestel pas in 2016 geproduceerd werd. De voorganger van de Gripen E werd slechts door twee NAVO-landen gebruikt, Tsjechië en Hongarije. De Gripen E is bij geen enkele NAVO-partner in gebruik. De Gripen E is tot nog toe enkel besteld door Brazilië en Zweden(“Gripen in the world | Saab”, z.d.). Een nadeel die Saab parten speelt is het feit dat het geen voorstander is van toestellen met nucleaire

capaciteit. Dit wil zeggen dat landen met een nucleaire plicht zoals België de Gripen E niet kunnen gebruiken. België is lid van de nucleaire planningsgroep van de Verenigde Naties en heeft dus een nucleaire verantwoordelijkheid. Doordat er Amerikaanse wapens opgeslagen liggen in België moet ons land over toestellen beschikken die capabel zijn om kernwapens te dragen. Hierbij is het belangrijk om op te merken dat dit akkoord België in een machtspositie zet. Zonder het transport via Belgische toestellen zijn de kernwapens namelijk onbruikbaar (NATO, 2020).

Enkele maanden later in juli 2017 kondigt ook Zweden aan dat het niet langer in de race is om de vervanger van de F-16 te leveren. In een kennisgeving van de ‘‘Swedisch Defense Material Administration’’ of FMV, het Zweedse staatsagentschap, licht het zijn beslissing toe. De oorsprong van de terugtrekking schuilt in de vereisten die geformuleerd zijn door

Defensie in de RfGP. Daar wordt een gewicht van 16% toegekend aan het domein ‘’

Partnership and Military Cooperation’’ (zie figuur 5). De Zweedse regering is niet in staat om die gevraagde operationele steun te verlenen op vlak van samenwerking. Om deze steun te verlenen moet een mandaat gecreëerd worden inzake buitenlands beleid dat vandaag niet bestaat (FMV, 2017).

(48)

38

8.3 Voorstel Franse regering (Rafale Dassault)

Het Franse staatsagentschap besliste om geen gebruik te maken van het RfGP van Defensie. In de plaats daarvan schreef de Franse Minister van Defensie op 6 september 2017 een brief naar Belgisch Minister van Defensie Vandeput. In deze brief doet de Franse regering een voorstel tot een uitgebreid strategisch partnerschap inzake gevechtsvliegtuigen. In de commissie voor landsverdediging confirmeert Minister Vandeput dat het voorstel

overeenkomt met het RfGP (De Kamer, 2017) Het moet echter gezegd dat de Franse

regering zich buitenspel zet door geen gebruik te maken van het RfGP. Aangezien de keuze voor nieuwe gevechtsvliegtuigen een competitie is, zou het oneerlijk zijn om het Franse voorstel op dezelfde manier te behandelen als de voorstellen die wel zijn ingediend op basis van de RfGP. Toch beslist de regering om het Franse voorstel in consideratie te nemen.

Eerste minister Charles Michel (MR) bevestigt in de plenaire vergadering van 4 juni 2018 dat het Franse voorstel onderzocht wordt. Een aantal experten moeten zich buigen over het voorstel dat in principe geen offerte is. De Fransen wilden buiten de RfGP procedure voorstellen doen en meer informatie verschaffen aan de hand van

geheimhoudingsovereenkomsten. Deze mogelijkheden moeten volgens de premier juridisch onderzocht worden alvorens verder te gaan (De kamer, 2018).

Het Frans voorstel is uiteindelijk verworpen door de Belgische regering. Uit een interview met Georges-Louis Bouchez (bijlage 1) blijkt dat het Franse voorstel zichzelf buiten de markt en lopende procedures zette. Bovendien weigerde de Franse regering om zijn prijs per vliegtuig vrij te geven. De juridische dienst van Defensie bevestigde aan de regering dat dit voorstel niet in consideratie kon genomen worden.

Afbeelding

Tabel 1:  Technische fiche F-16 (Defensie, 2017)
Figuur 1: JSF Family of Aircraft (Congressional research service, 2020)
Tabel 2: Vergelijking versies F-35 (Lockheed Martin, 2020)
Tabel 3: F-35’s per land (Lockheed Martin, 2020)
+7

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het EHRM vindt met 15 tegen 2 stemmen, en in afwij- king van de Kamer, geen schending van het recht op leven in zijn materiële aspect, maar doet dat unaniem wel voor wat betreft

We beoordelen de eerste norm als voldaan: in de gesprekken is aangegeven dat alle relevante organisaties (VluchtelingenWerk, de afdeling inkomen, Werkkracht en werkgevers) door

Denkbaar zegt dat hij geen tijd heeft, maar Kassaar voegt hem toe: ‘- Luister naar mijn geschiedenis, heer en begrijp waarom ik mij onderwerp.’ Kassaars geschiedenis is

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Om te bepalen of de werkelijke situatie overeenkomt met de registratie zijn de antwoorden van de geïnterviewde bewoners (of door de observaties van de interviewer in het geval

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

We hebben de lijsttrekkers in de drie gemeenten gevraagd wat men in het algemeen van de aandacht van lokale en regionale media voor de verkiezingscampagne vond en vervolgens hoe

In tabel 3.3 zijn de kosten (totaal en per reisdocument) weergeven van de gemeente Utrecht, het stadsdeel Amsterdam Noord en het stadsdeel Amsterdam Nieuw-West voor het aanvraag-