• No results found

Vlieghoogte 15 kilometer maximaal

10.2 Aanpak Nederlandse regering

Nederland is sinds 2002 een level 2 partner in het Joint Strike Fighter Programma. Deze status verkreeg het door deel te nemen aan de SDD-fase met een investering van 800 miljoen dollar. Door deze investering krijgt Nederland onder andere invloed op het ontwerp, invloed op de logistieke aanpak, de levensduurkosten, meer kans op inschakeling

Nederlandse industrie en betrokkenheid van Nederlandse kennisinstituten (Ministerie van Defensie, 2019). Zoals eerder besproken heeft België de boot gemist om mee te stappen in de SDD-fase van het project en zo de Belgische economie te versterken.

Omdat de keuze van België pas recentelijk is genomen zijn er nog geen cijfers beschikbaar die de economische terugvloeiing in kaart brengen. Aangezien Nederland al sinds 2002 meewerkt aan de ontwikkeling en later de productie zijn deze cijfers wel beschikbaar. Sinds 2002 publiceert het Nederlandse Ministerie van Defensie elk jaar het “Jaarlijkse

Voortgangsrapportage, Project verwerving F-35”. Dit rapport omvat elk jaar de aangepaste cijfers in verband met de evolutie van het budget, de tijdslijn, de inschakeling van de

Nederlandse industrie en overige risico’s en ontwikkelingen (Ministerie van Defensie, 2019a).

Onderstaande tabel toon de totale waarde van de contracten die afgesloten zijn met Amerikaanse bedrijven over de looptijd van 2002 tot 2018. De tabel is opgesplitst in SDD- overeenkomsten (System Development and Demonstration) en LRIP-overeenkomsten (Low Rate Initial Production). Er is ook een opsplitsing tussen de resterende LTA-waarde (Long Term Agreement) en de PO-waarde (Purchase Order). De LTA’s zijn overeenkomsten die later concreet omgezet worden in specifieke contracten (PO’s) (Ministerie van Defensie, 2019a).

45 Uit de tabel kan afgeleid worden dat sinds 2002 er al 1,571 miljard dollar teruggevloeid is naar de Nederlandse economie. In 2018 werden 20 nieuwe PO’s afgesloten met een

gezamenlijke waarde van 94,1 miljoen dollar. Van zodra bedrijven contracten afsluiten in het kader van de ontwikkeling of productie van de F-35 zijn deze bedrijven onderworpen aan een informatieplicht tegenover de Nederlandse staat. Het principe van afdrachten ligt aan de basis van deze informatieplicht. Om een deel van de investering terug te verdienen vraagt de Nederlandse staat aan de industrie om 2% van hun JSF-omzet af te staan. In de periode tussen 2008 (systeem afdrachten ingevoerd) en 2018 werd al 14,21 miljoen euro aan afdrachten geïnd op een totale omzet van ruim 710 miljoen euro (Ministerie van Defensie, 2019a).

46

11.

Verlenging levensduur F-16

Zoals eerder besproken staat in de militaire investeringswet van 23 mei 2017 een duidelijke passage over de levensduur van de F-16. Hier staat dat er 3,551 miljard euro uitgetrokken wordt voor de vervanging van de F-16 vloot door 34 nieuwe gevechtsvliegtuigen en de finale upgrade van de F-16 (Belgisch Staatblad, 2017). De regering besliste dus al in 2017 dat een verlenging van de levensduur naast de kwestie was. Toch kwam toenmalig Minister van Defensie Vandeput in een heuse mediastorm terecht en werd hij beschuldigd van het achterhouden van informatie door de oppositiepartijen.

De verlenging van de levensduur van de F-16 vloot was al onderwerp van meerdere parlementaire vragen aan Minister van Defensie Vandeput (NVA). In de Commissie voor Landsverdediging van 31 mei 2016 wordt volgende vraag gesteld door Karolien Grosemans (NVA). ‘’ bestaan er studies van de constructeur die een omschrijving geven van de

veranderingen die zouden nodig zijn om de levensduur van onze F-16’s en de subsystemen – dus de radar, de elektronische afweer, de computers en dergelijke – te verlengen?” (De

Kamer, 2016). Minister Vandeput reageert door te stellen dat er geen studies bestaan om de levensduur van de F-16 te verlengen voorbij de grens van 8000 vlieguren (De Kamer, 2016). Deze vraag werd meermaals herhaald in de commissie en werd telkens op dezelfde manier beantwoord.

Op 20 Maart 2018 wordt in de pers gemeld dat er 2 studies bestaan die bewijzen dat de levensduur van de F-16 zonder veel kosten verlengd zou kunnen worden. Minister Vandeput zou geen weet hebben van het bestaan van deze studies. Dit roept veel vragen op bij de oppositie en zorgt voor een spoedbijeenkomst van de commissie voor landsverdediging. Uit deze commissie blijkt dat een eerste rapport op vraag van de materiaalbeheerder van Defensie in April 2017 ontvangen is. Vervolgens zou er in februari 2018 een correctie op dit rapport ontvangen zijn (De Kamer, 2018)

47 De inhoud van het rapport is in principe een theoretisch model over het verschil tussen de

actual flight hours en de equivalent flight hours. Actual flight hours is niets anders dan het

werkelijk aantal uur dat de toestellen in de lucht hebben doorgebracht. De equivalent flight

hours zijn deze vluchturen vermenigvuldigd met een bepaalde coëfficiënt. Deze coëfficiënt,

de severity factor, is groter dan 1 wanneer een toestel intensiever gebruikt is dan de standaard. Omgekeerd kan deze coëfficiënt kleiner dan 1 zijn wanneer een toestel minder intensief is ingezet. Dit betekent dus dat een deel van de vloot in equivalent flight hours een stuk onder de levensduur van 8000 uur zit. Volgens het rapport zouden de toestellen zo’n zes jaar langer kunnen gebruikt worden. Maar het blijft natuurlijk een theoretisch model, wat wil zeggen dat er enkele voorwaarden aan verbonden zijn (De kamer, 2018).

Een eerste voorwaarde is de veronderstelling dat de severity factor onveranderd blijft doorheen de tijd. Wat niet helemaal realistisch is door de verandering qua inzetbaarheid die elk individueel vliegtuig doormaakt. Ten tweede is het noodzakelijk om jaarlijkse metingen te verrichten om het model toe te passen. Ook maakt het rapport gebruik van een gemiddelde bij berekening van de severity factor terwijl elk vliegtuig een unieke factor heeft (De Kamer, 2018). Ondanks dat deze rapporten door de media en de oppositie gebruikt werden om het dossier rond de vervanging van de F-16 terug open te breken zorgt dit voorval niet voor een onderbreking in de lopende evaluatiefase. Wel komt er een intern en extern onderzoek om zowel het rapport als de miscommunicatie uit te klaren.

Uit de resultaten van deze onderzoeken, onder andere door het F-16 System Program Office (SPO), bleek dat het rapport van Lockheed Martin geen gegronde basis was voor de

beweringen van de oppositie. Om te kunnen berekenen hoeveel extra vluchturen de F-16’s nog in zich hebben is het noodzakelijk om 90% van de luchtgegevens te registreren over de gehele levensduur. Defensie heeft pas sinds 2006 de mogelijkheid om de helft van zijn toestellen te monitoren voor gegevens. Aangezien men niet kan terugkeren in de tijd zorgt dit er al voor dat het model niet toepasbaar is. Ook de beweringen rond de kost van de

levensverlenging hebben geen grond van betekenis aangezien het rapport beweert dat een verlenging van de levensduur een significante inbreng van tijd en middelen met zich

meebrengt. Deze kosten zouden in de buurt komen van de kostennota, opgesteld door Minister Vandeput, die aanleiding was voor de beslissing van de regering om de F-16’s te vervangen (De Kamer, 2018).

48 Over het eventueel achterhouden van informatie komt luitenant-generaal Henk Robberecht aan het woord. Uit zijn verklaringen blijkt dat de waarde van het mathematisch model niet van derhalve urgentie was om te communiceren met de verdere keten. Het rapport werd onderzocht door kolonel Decrop in de sectie MR systems Air Combat. Het oordeel van deze sectie binnen Defensie was dat deze simulatie compleet waardeloos was aangezien er niet voldoende gegevens beschikbaar waren. Deze beslissing werd gecommuniceerd aan de leidinggevenden maar niet verder in het hiërarchisch model. Er was dan ook geen enkele reden om de levensduur van 8000 vluchturen aan te passen (De Kamer, 2018).

Een tweede deel van het onderzoek van het SPO behandelt de operationele invalshoek. Hier wordt een verschil gemaakt tussen operationele omgevingen met een lage en een hoge dreiging. De F-16 in huidige staat is enkel autonoom inzetbaar in omgevingen met een lage dreiging. Indien de F-16 ingezet wordt in een omgeving met vijanden die beschikken over een moderne generatie vliegtuigen kan de autonome werking niet gegarandeerd worden. Een letterlijke quote uit het onderzoek stelt ook dat ‘’ . Zelfs met substantiële investeringen

zal de F-16 niet de overlevingskansen of operationele capaciteiten hebben als moderne gevechtsvliegtuigen” (De Kamer, 2018). Dit komt omdat wapensystemen aan een snel tempo

evalueren, wat vandaag modern is, is dat morgen niet meer. De verlenging van de

levensduur zou ook leiden tot de upgrade van verschillende systemen zoal de radar, centrale computer en de elektriciteitsgeneratoren. Dit zou een kost van ongeveer één miljard dollar met zich meebrengen. De beweringen die gemaakt werden omtrent het quasi kosteloos verlengen van de levensduur van de F-16 klopt dus ook niet (De Kamer, 2018).

49

12.

Standpunten politieke partijen