• No results found

Groeien naar volwassenheid : een Competentiegeoriënteerd Curriculum over de onderwerpen Gemeenteopbouw en Leiderschap voor Rafaël voorgangers aan het Rafaël Nederland Instituut voor Training en Vorming

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Groeien naar volwassenheid : een Competentiegeoriënteerd Curriculum over de onderwerpen Gemeenteopbouw en Leiderschap voor Rafaël voorgangers aan het Rafaël Nederland Instituut voor Training en Vorming"

Copied!
100
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

een Competentiegeoriënteerd Curriculum over de onderwerpen

Gemeenteopbouw en Leiderschap voor Rafaël voorgangers aan het

Rafaël Nederland Instituut voor Training en Vorming

Eindscriptie aangeboden aan het Rafaël Nederland

Instituut voor Training en Vorming Datum: Augustus 2010

voor de deeltijdopleiding Auteur: M.P. van der Bijl

(2)

2

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... 2 Voorwoord ... 4 Samenvatting ... 5 Hoofdstuk 1 Inleiding... 6 Aanleiding ... 6 Afbakening en begripsbepaling... 8

Methode van onderzoek ... 11

De popularisering van het eindproduct ... 15

Beschrijving van de school ... 16

Plaats in het geheel ... 17

Hoofdstuk 2 Module Gemeenteopbouw ... 18

Inleiding Gemeenteopbouw ... 18

Definitie Gemeenteopbouw... 18

Conclusies uit de beide onderzoeken ... 28

Curriculum Module Gemeenteopbouw (algemene informatie) ... 31

Hoofdstuk 3 Twaalf lessen Gemeenteopbouw... 33

Les 1 Ecclesiologie (1) ... 33

Les 2 Ecclesiologie (2) ... 34

Les 3 Inleiding Gemeenteopbouw... 35

Les 4 Modellen van Gemeenteopbouw ... 36

Les 5 Vieren of Leren?... 37

Les 6 Kringen, het hart van de gemeente? ... 38

Les 7 Communicatie als sleutel? ... 39

Les 8 De achterdeur bewaken?... 40

Les 9 Herken en Doorbreek de groeibarrières! ... 41

Les 10 Gavengericht werken? ... 42

Les 11 Emerging church, kans of bedreiging? ... 43

Les 12 Gemeentestichting, hoe, waar en waarom? ... 44

Samenvatting Lessen Gemeenteopbouw... 45

Hoofdstuk 4 Module Leiderschap ... 46

Inleiding leiderschap ... 46

Definitie leiderschap ... 47

Conclusies uit de beide onderzoeken ... 50

Conclusies uit de beide onderzoeken ... 50

Curriculum Module Leiderschap (algemene informatie)... 52

Hoofdstuk 5 Twaalf lessen Leiderschap ... 54

Les 1 Leiderschap, de persoon (1) ... 54

Les 2 Leiderschap, de persoon (2) ... 55

Les 3 Leiderschap, de persoon (3) ... 56

Les 4 Leiderschap, de persoon (4) ... 57

Les 5 Leiderschap, de techniek (1)... 58

Les 6 Leiderschap, de techniek (2)... 59

Les 7 Leiderschap, de techniek (3)... 60

(3)

3

Les 9 Leiderschap, de praktijk (1)... 62

Les 10 Leiderschap, de praktijk (2)... 63

Les 11 Leiderschap, de praktijk (3)... 64

Les 12 Leiderschap, de praktijk (4)... 65

Samenvatting Lessen Leiderschap ... 66

Hoofdstuk 6 Conclusies en aanbevelingen... 67

Conclusies ... 67

Aanbevelingen... 68

Bibliografie... 70

Bijlagen ... 71

Bijlage 1 Het definitieve projectplan ... 71

Bijlage 2 Gespreksformulier voorgangers... 77

(4)

4

Voorwoord

Het product wat voor u ligt is niet alleen het resultaat van hard werken gedurende het afgelo-pen half jaar, maar bovenal het resultaat en de vrucht van mijn geloofsleven in de afgeloafgelo-pen 30 jaar. Rond 1980 las ik het boek van C. Peter Wagner getiteld: Your Spiritual Gifts Can

Help Your Church Grow en sindsdien ben ik meer dan geïnteresseerd in het onderwerp

Ge-meentegroei en Gemeenteopbouw. Omdat ik de laatste jaren steeds meer tot het besef ben gekomen dat goed leiderschap de sleutel tot een gezonde gemeente is, is dat onderwerp mij ook steeds meer gaan boeien. In een aantal gemeenten waar ik lid van ben geweest, heb ik sommige modellen van gemeentegroei van dichtbij meegemaakt, zodat ik ook vanuit een praktische ervaring schrijf. Voor mij is de zoektocht “van ideaal naar werkelijkheid” een boei-ende weg geweest, die ik graag wil delen en doorgeven in de opzet van een lessenserie.

Ik wil de heer Richard Klomp hartelijk bedanken dat hij als opdrachtgever nauw betrokken wilde zijn bij dit afstudeerproject en mij met raad en daad terzijde stond. Ik beschouw hem als een inspirator en coach die mij alle ruimte en vertrouwen heeft gegeven.

Ik wil het bestuur van Rafaël Nederland en de voorgangers die ik heb mogen interviewen ook bedanken voor hun waardevolle inbreng en prettige samenwerking. Zonder hen zou het resul-taat niet hetzelfde zijn! Ik wil de docenten en staf van het Rafaël Nederland Instituut voor Training en Vorming bedanken voor de prettige samenwerking de afgelopen vier jaar en ik zie uit naar nog vele jaren samenwerking in goede harmonie en eenheid.

Ook wil ik de begeleiders en docenten van de CHE bedanken voor het uitdagende en leerzame afgelopen jaar, waarin zij zich flexibel hebben opgesteld in het maatwerktraject dat ik het af-gelopen jaar heb mogen volgen aan de CHE.

Ook wil ik mijn dank uitspreken aan mijn vrouw en kinderen, die mij het afgelopen jaar min-der hebben gezien dan ze zouden hebben gewild.

Maar bovenal, Soli Deo gloria en in het besef dat “wij (allen) Gods medearbeiders zijn.” (1 Kor. 3:9 NBG)

(5)

5

Samenvatting

In deze eindscriptie zijn een tweetal onderzoeken verwerkt tot twee toekomstige modules voor het Rafaël Nederland Instituut voor Training en Vorming, waar ik zelf al enkele jaren bij betrokken ben.

Het eerste onderzoek bestaat uit interviews met een aantal Rafaël voorgangers om hen de ge-legenheid te geven mee te denken over de inhoud en vorm van de nieuwe modules. Ook is nagegaan waar de trainingsbehoefte van henzelf en hun gemeenteleden lag. De voorgangers hebben constructief meegedacht, maar zien zichzelf niet als de eerste plaats als doelgroep van deze twee modules. Voor aankomende leiders zien zij wel potentieel om deze modules te vol-gen.

Daarnaast heb ik een uitgebreide literatuurstudie gedaan over de onderwerpen Gemeenteop-bouw en Leiderschap, omdat de behoefte om het lesprogramma uit te breiden, vooral in de richting van deze twee onderwerpen wees. De literatuur over deze onderwerpen is erg uitge-breid, dus ik heb een selectie gemaakt van boeken die voldoende gespreksstof en studiemate-riaal bieden om boeiende en uitdagende lessen te gaan verzorgen. Ook moeten de lessen aan-sluiten bij de onderwerpen die leven onder de voorgangers. De belangrijkste eis was dat de kennis en inzichten in de praktijk gebracht konden worden d.m.v. praktijkgerichte opdrachten en begeleiding. Deze wijze van het coachen van studenten is redelijk nieuw voor het Instituut, dus daar zal de nodige zorg en aandacht aan gegeven moeten worden. Het is de bedoeling om op termijn te komen tot een meer competentiegeoriënteerde opleiding, hoewel dit beleidsma-tig nog onvoldoende is vastgelegd.

Dit onderzoeksproject heeft uiteindelijk geleid tot twee modules van elk twaalf lessen, die ook in kortere blokken van vier lessen te geven zijn, als uitdrukkelijke wens van de voorgangers om kortere en flexibelere onderwijstrajecten aan te laten bieden.

Met de conclusies en aanbevelingen hoop ik dat het Instituut voldoende mogelijkheden heeft om te groeien in kwantiteit en kwaliteit op het gebied van vorming en toerusting. Bovendien hoop ik dat ik hiermee een bijdrage heb geleverd aan het verlangen van Rafaël Nederland om te komen tot gezonde leiders en gezonde gemeenten, oftewel groeien naar volwassenheid.

(6)

6

Hoofdstuk 1 Inleiding

In deze afstudeeropdracht ga ik in op een Praktijkgericht curriculum over de onderwerpen Gemeenteopbouw en Leiderschap voor Rafaël voorgangers. Hoewel de leiders en aanko-mende leiders van Rafaël gemeenten de doelgroep zijn van het Rafaël Nederland Instituut

voor Training en Vorming, is deze afstudeerscriptie specifiek bedoeld voor het docententeam

van het Instituut. Hierin maak ik een voorstel voor een tweetal modules, waarbij ik in de lite-ratuurverwerking met name een aantal dilemma’s wil benoemen om rekening mee te houden tijdens de voorbereiding en het geven van de lessen. Hoewel ik zelf niet helemaal objectief in de materie sta, is het mijn streven dat het curriculum een grote mate van objectiviteit kent en dat het leerproces van de student centraal staat en niet de mening(en) en voorkeuren van de docenten.

Ik wil dit in een aantal hoofdstukken uitwerken.

In de inleiding beschrijf ik de aanleiding, de vraagstelling en doelstelling en ook de afbake-ning en enkele begripsbepalingen. Ook beschrijf ik de methode van onderzoek.

Daarna volgen twee hoofdstukken over gemeenteopbouw waarin een gedeelte van de litera-tuurstudie en de interviews verwerkt zijn. Deze leiden dan tot een opzet voor een twaalftal lessen over gemeenteopbouw.

De twee hoofdstukken over leiderschap zijn ook op dezelfde wijze opgebouwd, eerst twee hoofdstukken over leiderschap waarin de literatuurstudie en de interviews verwerkt zijn. Deze leiden dan tot een opzet voor een twaalftal lessen over leiderschap.

Ten slotte kom ik tot een aantal conclusies en doe enkele praktische aanbevelingen voor de opleiding en Rafaël Nederland.

In Bijlage 2 staan de resultaten van de gehouden interviews.

Aanleiding

Mede door de recente certificering van het Instituut door Foursquare Ministry Training, maar ook door de wensen vanuit het werkveld, wordt en is er sterk nagedacht over een uitbreiding van het onderwijs- en trainingsprogramma, waarbij uit evaluaties van de studenten van de

(7)

7 afgelopen twee jaar is gebleken, dat de studenten (o.a.) behoefte hebben aan andere vormen van onderwijs en meer interactie en afwisseling in de werkvormen. De module Pastoraat die het afgelopen jaar voor het eerst is geven, is daar al een goed voorbeeld van hoe dit toegepast kan worden. Mijn hoop is dat deze afstudeeropdracht daar ook een constructieve bijdrage aan kan leveren. In bijlage 1 staat het volledige projectplan vermeld. In de paragraaf Plaats in het

geheel beschrijf ik (kort) hoe deze nieuwe modules in het geheel van de opleiding kunnen

gaan passen.

De vraagstelling van de opleiding is:

“Maak – mede op basis van een interactief1 proces met een aantal Rafaël voor-gangers (als potentiële deelnemers) - een uitgewerkt voorstel waarbij het Rafaël Nederland Instituut voor Training en Vorming zijn voorgenomen uitbreidings-plannen praktisch en concreet kan realiseren in een verantwoord curriculum dat op competenties gebaseerd is voor de 4 beroepsrollen voor voorganger, nl. pas-toraat, prediking, toerusting, en leidinggeven. Omdat deze laatste twee rollen nog niet worden behandeld in het huidige curriculum, heeft de ontwikkeling daarvan de hoogste prioriteit”

Doelstelling van het onderzoek

De doelstelling staat verwoord in het projectplan en omhelst het volgende: De doelstelling is om te komen tot een praktijkgericht curriculum dat bruikbaar is binnen het Rafaël Nederland

Instituut voor Training en Vorming voor een tweetal onderwerpen, nl. Gemeenteopbouw en

Leiderschap.

Dit lessenpakket moet geschikt zijn voor de doelgroep die het Instituut wil bereiken, nl. voor-gangers en actieve gemeenteleden die zich uitstrekken naar een leidende taak in de gemeente.

Deelvragen:

• Onderzoek de behoefte aan een verbreding van het huidige lesprogramma en in hoeverre dit in de persoonlijke behoefte van de voorganger en/of de gemeenteleden voorziet.

Onderzoeksvragen:

1 Het interactieve heeft zich beperkt tot de interviews. Vanwege de vakantieperiode was het niet mogelijk het

hele proces interactief te laten verlopen. De verdere uitwerking van de lessen in samenwerking met het docenten-team zal zeker ook interactief verlopen.

(8)

8 • Inventariseer wat de wensen en ideeën zijn van de voorgangers m.b.t. doelstellingen en

onderwerpen van de te maken modules.

• Inventariseer uit de beschikbare literatuur een aantal geschikte boeken voor dit programma. • Inventariseer wat de wensen en ideeën zijn m.b.t. de werkvormen en wijze van toetsing

van de te maken modules.

Afbakening en begripsbepaling

De opleiding had in eerste instantie gekozen voor een competentiegeoriënteerd curriculum, omdat dit de gangbare norm is binnen het (beroeps) onderwijs en dat op die manier de inhoud en de toetsing het beste aan zou sluiten op de beroepspraktijk. Helaas heb ik halverwege dit project moeten constateren dat het niet mogelijk is om in korte tijd een volledig competentie-georiënteerd curriculum te maken. De redenen zijn, dat het een grote overgang is van een tra-ditionele wijze van lesgeven naar een competentiegerichte wijze van lesgeven. Vooral het trainen en opleiden van de docenten en aanleren van de wijze van toetsing (bv de keuze van en het omgaan met assesment instrumenten) die hiermee te maken heeft, kost een aanzienlijke inspanning in met name tijd, maar ook in geld. Ook het ontbreken van een duidelijk beroeps-profiel voor Rafaël voorgangers heeft hier een rol in gespeeld. Toch denk ik wel dat dit de richting is die de opleiding op moet gaan, maar dit is niet te realiseren op de korte termijn en binnen de modules van dit project. Vandaar dat, na overleg, besloten is om te spreken over een praktijkgericht curriculum. Wel is het mogelijk om een aantal instrumenten te gebruiken die horen bij competentiegericht leren, zoals het maken van een POP en assesments die te maken hebben met het maken van een persoonlijkheidsprofiel. Binnen Rafaël is daar wel eni-ge kennis en ervaring beschikbaar.

Omdat Rafaël onderdeel uitmaakt van een internationaal kerkgenootschap, is het van belang om bij de keuze van de literatuur ook rekening te houden met deze internationale context. Bovendien staat Rafaël in een evangelisch-charismatische traditie, zodat ook rekening moet worden gehouden met onderwerpen die bij deze identiteit en geloofsbeleving horen. Om te waken tegen een zekere eenzijdigheid (bv op het gebied van ecclesiologie) is het zinvol om ook literatuur met andere standpunten te bestuderen en bespreken.

Bij de keuze van de literatuur is niet gestreefd naar volledigheid, maar dat de literatuur repre-sentatief en relevant is voor evangelische gemeenten, Tevens dat het voldoende diversiteit biedt en een ruim overzicht over deze onderwerpen tot nu toe incl. de huidige stand van zaken

(9)

9 en dat het rekening houdt met de internationale context van Rafaël. Vandaar dat ook volop gebruik gemaakt zal worden van Engelstalige literatuur. Uit de interviews met de voorgangers is ook gebleken dat velen zich laten inspireren door Engelstalige vakliteratuur.

Begripsbepaling

Competenties: “Een vermogen dat kennis, vaardigheden, inzicht en houding omvat, om in praktijksituaties van het beroep je werk goed te doen.” Hier zien we al dat de link met de be-roepspraktijk erg belangrijk is. De eisen die een beroep stelt, moeten duidelijk zijn voordat een opleiding daar op in kan spelen d.m.v. competentiegericht leren en opleiden. Competen-ties worden meestal op een bepaald niveau gemeten2, waarvan de beschrijvingen, maar ook het aantal niveaus, kunnen variëren.

Competentieprofiel: Een competentieprofiel is een lijst met competenties (specifieke be-kwaamheid) die een beoefenaar van een bepaald beroep moet beheersen. Deze wordt meestal gebruikt bij een beroepsopleiding. Voor de (alle) Hbo-opleiding Theologie (GPW) wordt het competentieprofiel Een professional met diepgang3 gebruikt. Voor gemeentestichters wordt in

toenemende mate gebruik gemaakt van het (mede) door S. Paas4 ontwikkelde profiel met 33 competenties.

Praktijkgericht: De studenten zijn in staat het geleerde direct toe te passen in de context van hun werkveld. (gemeente en/of persoonlijk leven).

Curriculum: De term curriculum heeft betrekking op het opleidingsprogramma met daarin bepaalde opleidingsonderdelen. Het omvat ook de doelstellingen van de opleiding, de begin-termen, de logica van de opbouw van het opleidingsprogramma, de manier waarop het on-derwijs wordt vormgegeven en de variatie aan werkvormen

Leerdoelen: Leerdoelen5 (of doelstellingen) worden geformuleerd om de inhoud, de omvang en de werkvormen van het onderwijs of training te kunnen vaststellen. Deze zijn altijd deel-nemersgericht geformuleerd. Bij een toets of test stel je vast in hoeverre de studenten de

2 Zie W.J. Nijhof, Handboek Curriculum: modellen, theorieën, technologieën. 3www.hbo-raad.nl/upload/bestand/BrochurecompetentieprofielGPW.pdf 4 M. de Jong en S. Paas, Competentieprofiel bij kerkplanting in Nederland, 2008 5

(10)

10 doelen hebben gerealiseerd. Leerdoelen volgen het rijtje: weten → begrijpen → toepassen. Deze begrippen zullen daarom altijd in de leerdoelen van het curriculum terugkomen.

Toetsen: Het doel van toetsen is niet het geven van een cijfer, maar is het is een meetinstru-ment als middel om de voortgang van de student te meten en feedback te geven over de ont-wikkeling van diens kennis, vaardigheden en houding. De student ziet dan namelijk hoe hij zich ontwikkelt. De student zal hier zelf ook actief in moeten zijn d.m.v. het bijhouden van een portfolio en zelfreflectie. De studenten kunnen hierdoor controleren hoever ze zijn in hun ontwikkeling. Persoonlijke feedback is dan ook een belangrijk onderdeel van het leren. Ken-nis, inzicht en vaardigheden moeten in samenhang getoetst worden om uitspraken te doen over verworven competenties. Toetsing kan plaatsvinden in de context van de school en in het werkveld. De bewijslast van de bekwaamheid ligt bij de student en de opleiding bepaalt wat als bewijs wordt geaccepteerd. Toetsing6 moet representatief zijn (de hele stof dekken), effec-tief (met zo weinig mogelijk vragen/opdrachten zo goed mogelijk meten) en specifiek (alleen goed te maken door degenen die de module gevolgd hebben). Toetsen kan plaatsvinden door zelftoetsen, tussentoetsen, eindtoetsen en opdrachten in velerlei vorm. Een combinatie van deze zal waarschijnlijk het meest effectief zijn.

Beroepsrol: De beroepsrollen zijn in wezen het taakveld die bij het betreffende beroep horen. Bij het beroep van voorganger7 kunnen in ieder geval de volgende rollen worden herkend: pastoraat, prediking, toerusting, en leidinggeven.

Beroeps (of functie) profiel: Deze beschrijft de kerntaken die van belang zijn voor een be-paald beroep. Voor de functie van voorganger kan dit als volgt worden gedefinieerd8 “De per-soon met deze functie geeft leiding aan het geheel van een plaatselijke geloofsgemeenschap, met als kerntaken onder meer: leiden van de erediensten, prediking, leiden van de geloofsge-meenschap als geestelijke eenheid, onderwijzen van leden van de geloofsgegeloofsge-meenschap.”

Toerusting: Een toeruster is in staat om:

1. de gemeente te helpen adequaat onderwijs te ontwikkelen (voor alle leeftijdsgroepen) en te geven op basis van de visie van de gemeente.

6 Zie Called to Teach, Hoofdstuk 9, The Teacher as Evaluator (p.192-220) voor een uitgebreide beschrijving. 7 Uit het Onderwijs- en Examenreglement van het Baptistenseminarium (versie 18 juli 2008)

8

(11)

11 2. mensen in de gemeente leren haar geestelijke gaven en talenten te ontdekken en te

ontwikkelen.

3. de gemeente geestelijk en praktisch toe te rusten met het oog op de omgang met God en mensen.

4. de gemeente te vormen tot een lerende gemeenschap.

Methode van onderzoek

Dit project is een combinatie van literatuuronderzoek en een kwalitatief onderzoek onder Ra-faël voorgangers.

Het kwalitatief onderzoek onder de Rafaël voorgangers heeft plaatsgevonden d.m.v. een mon-deling gehouden interview m.b.v. een gestructureerde vragenlijst met 29 vragen die ze van te voren toegezonden hadden gekregen. Dit interview had de kenmerken van een diepte-interview, wat als kenmerk heeft, dat er dieper op de onderwerpen en vragen ingegaan kan worden. Deze methode wordt vaak gebruikt als de meningen binnen een doelgroep sterk kun-nen verschillen.

Het literatuur onderzoek was nodig om de inhoud (thema’s, onderwerpen, dilemma’s) van de modules te bepalen en te vergelijken met de voorkeuren van de voorgangers. De keuze van de literatuur zal ik apart verantwoorden. Ook heb ik gebruik gemaakt van beleidsstukken en jaarverslagen van het Extranet van Rafaël Nederland. Deze zijn alleen beschikbaar voor lei-dinggevenden van Rafaël, zodat dit gedeelte van hun site beveiligd is. Dit zij dus geen docu-menten die voor iedereen toegankelijk zijn. Tevens heb ik inzage gehad in een aantal beleids-documenten van de Werkgroep Gemeentestichting van Rafaël Nederland, die aankomende gemeentestichters (ook) sterk competentiegericht wil trainen en begeleiden.

Onderzoeksgroep

De onderzoeksgroep bestond uit een aantal voorgangers van Rafaël gemeenten, die hetzij full-time, hetzij parttime deze functie in hun gemeenschap vervullen. Bij het schrijven van het projectplan was het mijn aanname dat zij ook de doelgroep zouden zijn van de te ontwikkelen modules. Tijdens de interviews bleek dat de meesten deze modules heel zinvol vonden, maar dan vooral voor (andere en) aankomende leiders. Het niveau van de modules, de mogelijkhe-den voor een flexibel programma en de beschikbare tijd, waren de voornaamste factoren die zouden bepalen of ze aan een dergelijk lesprogramma mee zouden doen. Voor het lespro-gramma is het dus van wezenlijk belang om te bepalen wie de doelgroep is.

(12)

12 Keuze voor mondelinge interviews

Omdat het Instituut het belangrijk vond om draagvlak onder de voorgangers te hebben en hun wensen, behoeften en ideeën te verwerken in het curriculum, heb ik er voor gekozen om een aantal voorgangers mondeling te interviewen a.d.h.v. een door mij ontwikkelde (semi) ge-structureerde vragenlijst. Dit gaf mij ook de gelegenheid om mijn netwerk te vergroten. Daar-naast kunnen door middel van een gesprek ook andere zaken naar boven komen, die met een schriftelijk gehouden enquête wellicht niet boven water waren gekomen. Een mondeling in-terview kost meer tijd dan een schriftelijk, maar het relationele aspect vond ik erg waardevol en nuttig.

Selectie voorgangers

Het eerste interview vond plaats met Piet Brinksma, voorganger in Amsterdam-Noord, maar ook de voorzitter van Rafaël Nederland. Ik heb het interview met hem gebruikt als proefinter-view om de interproefinter-view-vragenlijst te toetsen op bruikbaarheid en volledigheid. Na het eerste interview bleek dat er niet veel aan hoefde te veranderen, dus heb ik die vragenlijst bij de an-dere voorgangers ook gebruikt. Ik heb aan dhr. Brinksma tevens de namenlijst van Rafaël voorgangers voorgelegd en hem om advies gevraagd welke voorgangers ik het beste kon in-terviewen. Hij heeft toen een suggestie gedaan voor 13 voorgangers, verspreid over het hele land, die volgens hem deskundig waren over hier over mee te denken. Ik heb deze suggestie daarna voorgelegd aan dhr. Klomp, als opdrachtgever, wat hij van deze keus vond. Hij vond het een goede keus, en aangezien ik lang niet alle voorgangers van Rafaël ken, heb ik besloten om deze 13 voorgangers te benaderen om mee te werken aan de interviews. De selectie is in wezen een steekproef van de populatie voorgangers, maar (voor mij destijds) niet op grond van objectieve of transparante criteria.

Populatie en steekproef

Ik heb mondelinge interviews gehouden met (uiteindelijk) acht voorgangers van de in totaal 37 Rafaël gemeenten. Dit is 21,6 % van het aantal gemeenten van Rafaël. Kijken we echter naar het aantal leden wat deze acht gemeenten vertegenwoordigen, dan zien we een ander beeld. Er is namelijk een grote variatie van ledentallen onder de Rafaël gemeenten, met een aantal uitschieters naar boven. De bezochte gemeenten hebben in totaal 1.822 leden, wat op 45,75% van het aantal leden9 uitkomt. Daarmee zijn deze interviews representatief (qua

9

(13)

13 terban), omdat zij een relatief grote achterban van potentiële deelnemers vertegenwoordigen. Het aantal kleine gemeenten is echter wel ondervertegenwoordigd in dit onderzoek.

Het gemiddelde aantal leden per geïnterviewde gemeente bedraagt: 227,75 (zie vraag 3) Het gemiddelde aantal leden van alle Rafaël gemeenten bedraagt: 107,65 (zie voetnoot 5) Geïnterviewde gemeenten Alle Rafaël gemeenten

Aantal leden Frequentie Aantal leden Frequentie

< 100 3 < 100 25 100-199 2 100-199 7 200-299 2 200-299 2 300-399 0 300-399 1 400-499 0 400-499 1 500-599 0 500-599 0 600-699 0 600-699 0 700-799 0 700-799 0 800-899 0 800-899 0 900-999 1 900-999 1 >=1000 0 >=1000 0 Totaal 8 Totaal 37 Benaderingswijze

Ik heb de geselecteerde voorgangers per email benaderd met de vraag of ik ze kon intervie-wen in het kader van mijn afstudeerproject, met de vraag of ze tijd en zin hadden en een korte beschrijving wat het afstudeerproject inhield. Met een aantal voorgangers heb ik per email een datum afgesproken, met een aantal heb ik dit telefonisch gedaan op hun verzoek. Van de 13 gemailde voorgangers hebben er drie10 (23%) niet gereageerd op mijn vraag. Omdat ik het belangrijk vond dat de voorgangers gemotiveerd waren voor dit interview, ben ik hier niet meer verder achteraan gegaan. Met één voorganger ben ik er niet in geslaagd om een geschik-te datum geschik-te vinden, geschik-terwijl één voorganger aangaf gedurende de hele tijd dat de ingeschik-terviews gehouden zouden worden, in het buitenland zou verblijven. Hij was wel bereid om dit schrif-telijk in te vullen en op te sturen, maar dit is tot op heden nog niet bij mij binnen gekomen. Zodoende heb ik uiteindelijk met acht van de dertien aangeschreven voorgangers een monde-ling gesprek gehad bij hen thuis of op het kantoor van hun gemeente.

10 Nadat alle interviews waren afgerond en verwerkt, kreeg ik nog een mail van één van deze drie voorgangers

met de redenen waarom hij geen tijd had gehad om eerder te kunnen reageren. Aangezien hij meteen nog een maand op vakantie ging, was hier ook geen mogelijkheid meer voor een interview binnen de planning van dit project. Uiteindelijk hebben dus twee (15% van de) voorgangers niet gereageerd op mijn verzoek.

(14)

14 Tevens hebben twee van de drie docenten (van degenen die niet bij dit project betrokken zijn) van de opleiding het vragenformulier digitaal ingevuld en aan mij opgestuurd. Zij staan ver-meld als de nrs. 9 en 10 in de samenvatting van de interviews.

Verantwoording van de interviewvragen

Bij het maken van de interviewvragen ben ik uitgegaan van de informatie die ik dacht nodig te hebben voor het maken van een verantwoord curriculum. Vandaar de vragen naar doelstel-lingen, werkvormen en manieren van toetsen. Aanvullend was ik geïnteresseerd in de onder-werpen die ze vonden passen bij de doelstellingen, welke boeken daarbij gebruikt konden worden en waar ze zelf door geïnspireerd zijn geweest en welke sprekers ze kenden die hier met deskundigheid over konden spreken.

De vraag naar de definitie van Gemeenteopbouw en Leiderschap in 1 zin, was bedoeld om de voorgangers na te laten denken om de kern er uit te halen. Bovendien vond ik het interessant om te zien in hoeverre de definities van de voorgangers overeenkomen met de definities uit de literatuur. De verscheidenheid is definities is inderdaad net zo groot. Ook was ik benieuwd naar de theologische vorming van de voorgangers en wat hun wensen en behoeften op dit ter-rein waren.

Inhoud van de interviews

De hele vragenlijst zoals ik die in het interview heb gebruikt, staat beschreven in bijlage 2. Deze werd meteen na het maken van de afspraak per email verzonden aan de betreffende voorganger met de vraag om zich hierop voor te bereiden. De samenvatting van de interviews staat beschreven in bijlage 3.

Verwerking van de interviews

Gebeurt voornamelijk in de conclusie op Gemeenteopbouw en Leiderschap.

Verwerking van de Literatuurstudie

Gebeurt voornamelijk in de conclusie op Gemeenteopbouw en Leiderschap.

Verantwoording van de gekozen literatuur

Bij de te behandelen literatuur is niet gestreefd naar volledigheid. De volgende criteria hebben een rol gespeeld bij de keuze van de literatuur:

(15)

15 • Het moet relevant zijn voor gemeenten van evangelisch-charismatische signatuur

• Het moet praktisch en toepasbaar zijn

• Het moet aansluiten op de onderwerpen die door de voorgangers zijn genoemd tijdens de interviews

• Het moet stimuleren tot verder nadenken en reflectie

• Het moet voldoende informatie geven over deze onderwerpen in de Nederlandse én inter-nationale context.

• Het moet voldoende niveau bieden, ook voor ervaren leiders en voorgangers

Ik heb gestreefd naar een evenwichtige keuze en ook een balans tussen evangelische en re-formatorische boeken. Deze laatste categorie lezen wij helaas te weinig in onze evangelische kringen, waardoor we een hoop goede inzichten en aanvulling missen.

De popularisering van het eindproduct

Mogelijkheden voor popularisering zijn:

- Ik heb een website gebouwd, waarbij extra achtergrond informatie staat en kan worden geplaatst, voor zowel de studenten als de docenten. Deze site kan dan dienen als een (digi-taal) resource centrum waar veel relevante informatie te vinden is over de onderwerpen Gemeenteopbouw en Leiderschap, maar dan vooral in de context en de ontwikkelingen binnen Rafaël. Zie: www.schoolvoorgemeenteopbouw.nl

- Artikel in 4Plus (kwartaalblad van Rafaël Nederland). - Foldertjes maken.

- Presentatie voor het bestuur van Rafaël Nederland.

- Presentatie voor het docententeam van Rafaël Nederland Instituut voor Training en

(16)

16

Beschrijving van de school

Het Rafaël Nederland Instituut voor Training en Vorming heette tot 1 mei 2010 de Rafaël

school voor Theologie. Zij is vanaf 1997 gevestigd in Amersfoort als een opleidingsschool

voor de voorgangers om in de avonduren een basisopleiding theologie te kunnen volgen. Jaar-lijks wordt een op zich zelf staande module, voornamelijk bestaande uit systematische theolo-gie, aangeboden, bestaande uit 12 lesavonden. Na het volgen van één module krijgt men een deelcertificaat. Na het behalen van zes deelcertificaten krijgt de student het basisdiploma theologie. De laatste jaren bedroeg het aantal studenten wat deelnam meer dan 50, na jaren-lang rond de 30 te hebben geschommeld. Behalve voorgangers, nemen ook actieve gemeente-leden en aankomende leiders deel aan deze lessen.

In 2009 werd voor het eerst een Module Pastoraat toegevoegd aan het lesprogramma, ook weer bestaande uit 12 lesavonden. Voor dit lesprogramma werden een aantal andere docenten gevraagd, buiten het vaste team docenten wat les gaf aan de school. Het docententeam bestaat momenteel uit 5 vaste docenten, die (bijna) allen een theologie opleiding hebben genoten op Hbo-niveau, maar ook veel ervaring hebben in gemeentewerk en gemeenteleiding. Theologie is voor Rafaël niet een theoretische of academische discipline, maar moet direct toepasbaar kunnen worden gemaakt in het gemeenteleven, als ook in het persoonlijke geloofsleven. Alle docenten die lesgeven doen dit als vrijwilliger (d.w.z. onbetaald) vanwege hun passie voor onderwijs, de Bijbel, de Gemeente en hun verlangen om mensen toe te rusten.

Met het introduceren van de module Pastoraat zien we de eerste verbreding van het lessen-aanbod. Ook worden nieuwe vormen van toetsing geïntroduceerd, zoals reflectie, analyse van pastoraal beleid, het maken van gespreksverslagen en het trainen van vaardigheden. Hiermee wordt een begin gemaakt met het afstappen van het klassieke systeem van lesgeven via (al-leen) klassikaal onderwijs met toetsing voornamelijk op kennis en gedeeltelijk op inzicht. Ook worden alle lessen (momenteel) opgenomen op video en zijn beschikbaar om te worden bekeken via Internet. Hiermee worden de eerste stappen gezet naar een Elektronische Leer Omgeving. Het is de bedoeling dat dit ook gaat gebeuren voor de theologische modules. Een duidelijk beschreven beleid over digitale vormen van onderwijs, afstandsonderwijs of

blen-ded-learning is er nog niet. In 2009 heb ik in het kader van een Hbo-opleiding Kwaliteits- en

Procesmanagement een drietal adviesrapporten geschreven, waarin staat hoe de opleiding zich verder kan verbeteren op het gebied van kwaliteitsmanagement en beleidsmatig werken.

(17)

17

Plaats in het geheel

In de periode tussen 1996 en 2008 werd jaarlijks één van onderstaande theologische modules gegeven, waarbij een basisdiploma theologie werd verstrekt als men alle zes modules succes-vol had gesucces-volgd. In het seizoen 2009/2010 werd voor de eerste maal de module Pastoraat (1) gegeven, met meer nadruk op het verwerven van praktische vaardigheden. De module Pasto-raat(2) bestaat nog niet, maar zou hier goed op aan kunnen sluiten. De door mij ontwikkelde lesprogramma’s die ieder een schooljaar11 beslaan in de huidige structuur, passen goed in het veranderingsproces om ook meer praktijkgerichte modules aan te bieden. De theologische modules leggen dan meer de nadruk op kennis en inzicht (die ook praktisch toepasbaar moet zijn!) en de onderste zes modules zijn meer praktijkgericht (en (dus) meer competentiege-richt).

Om door te groeien naar de omvang en niveau van een Ad-opleiding12 van 120 EC’s, is het wel noodzakelijk om de studielast per module nauwkeurig te bepalen en te bewaken. Vandaar dat ik gekozen heb voor een studielast van 10 EC’s13 per module, om op termijn te kunnen voldoen aan die eis. Dit is nog niet vastgelegd als eis binnen de opleiding, maar zie ik als een logisch groeipad, wat overeenkomt met de theologische opleidingen van Foursquare14 in Amerika. Systemati-sche Theologie 6 modulen 1 Inleiding theologie en de Bijbel 2 De leer aan-gaande God en de mens 3 De leer aangaande Christus, redding en verlossing 4 De leer aangaande de kerk, onzienlijke wereld en de Heilige Geest 5 Exegese en levensverande-rende woord-verkondiging 6 De leer aangaande de weder-komst en eeuwige bestem-ming Training en vaar-digheden 6 modulen 1 Pastoraat (1) 2 Pasto-raat (2) (nog in ontwikke-ling) 3 Gemeen-teopbouw 4 Leider-schap 5 Gemeente- stichting (in samenwer-king met de Werkgroep Ge-meentestichting) 6 Apologetiek (nog in ont-wikkeling) 11

In het kader van flexibilisering zijn andere constructies mogelijk.

12 AD is de afkorting van Associate Degree, en is de laagste (Hbo) graad in Nederland en bestaat in het algemeen

uit de eerste twee jaar van een reguliere Hbo-opleiding. In mijn adviesrapport Een leven lang leren van 8 mei 2009 ga ik hier dieper op in en beschrijf ook de rol van de NVAO hierin.

13 EC staat voor European Credit en staat gelijk met 28 uur studielast. 14 Zie http://www.lifepacific.edu

(18)

18

Hoofdstuk 2 Module Gemeenteopbouw

Inleiding Gemeenteopbouw

In dit hoofdstuk wil ik wat vertellen over de achtergrond van gemeenteopbouw en een aantal dilemma’s, die ik daarin tegenkwam, die van belang kunnen zijn voor Rafaël. Rafaël heeft een evangelisch-charismatische signatuur en is onderdeel van een internationale context, namelijk als lid van Foursquare Europe en Foursquare International. Voor de overzichtelijkheid ga ik voor deze inleiding uit van de boeken van Krol en Plantinga. Tijdens de lessen zal de litera-tuur vanuit een breder perspectief worden bestudeerd.

Waarom het onderwerp gemeenteopbouw?

Enerzijds herkennen we het als een bijbelse opdracht dat God mensen wil gebruiken tot op-bouw van zijn Lichaam ( Efe. 4:12 en 1 Cor. 3:9-11). En anderzijds wordt gemeenteopop-bouw binnen Rafaël gezien als een verantwoordelijkheid van de voorganger. In het document Rafaël

Gemeente Evaluatie15 wordt gezegd:

“Gelukkig bouwt de Heer zijn gemeente en is het niet zo dat het (alleen) afhan-kelijk is van onze inzet, kracht en wijsheid. Aan de andere kant heeft de Heer hierin een grote verantwoordelijkheid aan de voorgangers en oudste gedelegeerd om de gemeente op te bouwen en te leiden,”

Ook het Baptistenseminarium16 noemt als twee van de indicatoren voor de beroepsrollen Toerusting en Leidinggeven van de voorganger:

• trajecten voor geloofsopbouw kunnen bedenken, uitzetten en implementeren.

• op de hoogte kunnen blijven van gemeentegroeimodellen en gemeenteopbouwprojecten, plaatselijk en landelijk.

Definitie Gemeenteopbouw

Zoals we in de verschillende definities van Gemeenteopbouw kunnen zien17, kan er erg veel onder begrepen worden, vaak afhankelijk van de achtergrond en context van degene die de

15 Versie mei 2006, pagina 1.

16 Baptistenseminarium Onderwijs- en Examenregeling, pagina 8.

17 Ik heb er een 15-tal opgenomen op de website www.schoolvoorgemeenteopbouw.nl, ook de voorgangers

(19)

19 definitie geeft. De definitie die mij het meest aanspreekt is die van Ingrid Plantinga-Kalter. Zij zegt:

“Gemeenteopbouw zou ik willen omschrijven als: Een bewust en planmatig bezig zijn met de kwaliteit van de gemeente.”18

De definities geven eigenlijk de breedte en veelzijdigheid van het onderwerp aan. Soms zie je door de bomen het bos niet meer door de verschillende modellen en stromingen in gemeente-opbouw. Het boekje De gereedschapskist van de gemeenteopbouwer van Ingrid Plantinga-Kalter geeft naar mijn idee een goed overzicht in een relatief dun boekje (100 pagina’s) en beschrijft kort maar bondig de belangrijkste zaken die met gemeenteopbouw te maken heb-ben, zoals de stromingen en trends binnen gemeenteopbouw, de theologie en kerkbeelden in gemeenteopbouw en de theorieën en toepasbaarheid van deze theorieën van gemeenteop-bouw. Ook geeft ze een korte beschrijving van de belangrijkste (recente en Nederlandstalige) boeken en instrumenten van gemeenteopbouw.

Een andere inleiding op dit onderwerp is het boek van Bram Krol Gemeentegroei Compleet, waarvan Bram zo eerlijk is om in zijn voorwoord toe te geven dat het boek niet compleet is, maar dat verdere studie en aanvulling nodig blijft. In dit boek geeft Bram een goed overzicht van het ontstaan van de Gemeentegroeibeweging, die hij laat beginnen bij Donald McGravan halverwege de vijftiger jaren van de vorige eeuw. McGravan was als zendeling werkzaam geweest in India en in een tweetal boeken Bridges of God (1955) en How Churches Grow (1961) doet McGravan onderzoek naar groeipatronen van kerken in India. Na terugkeer in Amerika begint McGravan de School of Church Growth, vanaf 1965 onderdeel van Fuller Theological Seminary in Californiё. Voor McGravan was “church growth” een synoniem voor zending, namelijk het doorgeven van het evangelie. Tot 1972 was Gemeentegroei (al-thans in de VS) een stroming binnen de missiologie. In 1972 publiceert McGravan samen met C. Peter Wagner het boek Understanding Church Growth. Vanaf dat moment wordt de na-druk meer gelegd op de groei van de (plaatselijke) gemeenten en kerken. Vooral C. Peter Wagner heeft een grote rol gespeeld in de popularisering van Gemeentegroei, mede door zijn cursussen Gemeentegroei aan het Fuller Theological Seminary, waar hij vanaf 1971 professor is en in 1981 McGravan opvolgt als hoofd van de opleiding. Misschien wel het meest invloed-rijke boek van Wagner is Your Church can Grow (1976), waarin hij zeven punten behandelt

18

(20)

20 die samen de gezondheid van de gemeente bepalen. Gezondheid is meer dan aantrekkelijk-heid. Wagner maakt veel gebruik van pragmatisme en optimisme en ook de bedrijfsmatige kijk op de kerk kon niet op een ieders instemming rekenen. Toch is Wagner fundamenteel geweest voor de ontwikkeling van de concepten van Gemeentegroei, met name bij gemeenten van evangelisch-charismatische signatuur. Vanaf 1982 geeft Wagner samen met John Wimber de cursus op Fuller “Signs, Wonders and Church Growth” die met name invloedrijk zijn ge-weest in de charismatische wereld en de bekendheid en bediening van John Wimber en zijn kerkgenootschap, The Vineyard Association, enorm hebben gestimuleerd. Ook in Nederland zijn velen (vooral in de evangelische wereld) door de boeken en conferenties van John Wim-ber beïnvloed. De Alpha cursussen zijn hier een goed voorbeeld van.

In Engeland werd Eddy Gibbs in 1975 aangesteld om Gemeentegroei te introduceren. Hij heeft ook19 onder Wagner gestudeerd en publiceerde in 1981 zijn boek I believe in Church

Growth. Hij baseert zich ook op de zeven gezondheidskenmerken van Wagner en introduceert

dit succesvol in Engeland d.m.v. materialen en cursussen.

In Duitsland publiceert Fritz Schwarz zijn eerste boek over missionaire ‘gemeenteopbouw’

Theologie des Gemeindeaufbaus samen met zijn zoon Christian. Zij leggen andere accenten

dan de Amerikanen. In Amerika vraagt men zich af: werkt het? En in Europa is de vraag: klopt het? Met name Christian Schwarz bewerkt de zeven kenmerken van Wagner tot acht gezondheidskenmerken, omdat hij Wagner te weinig systematisch vond. Wagner had ook een liefde voor het uitzonderlijke, zoals mega-kerken, terwijl Schwarz vond een model algemeen toepasbaar moest kunnen zijn. De kenmerken van Schwarz in zijn boek De praktijk van de

natuurlijke gemeente-ontwikkeling (1997) is dat een gemeente aan zijn zwakke punten moet

werken. Deze moeten eerst gemeten worden d.m.v. het opstellen van een gemeenteprofiel. De acht (richtinggevende!) kenmerken die Schwarz noemt zijn:

1. Toerustend leiderschap 2. Gavengerichte taakvervulling 3. Hartstochtelijk geloofsleven 4. Doelmatige structuren 5. Inspirerende samenkomsten 6. Groeigerichte gemeentekringen

19 Bram Krol vermeld dat hij (net als Gibbs) in 1977 de School of Church Growth heeft bezocht. Gemeentegroei

(21)

21 7. Behoeftengerichte evangelisatie

8. Liefdevolle relaties

Hier zien we eigenlijk alle onderwerpen terugkomen die bij Gemeenteopbouw van belang zijn en vaak ook in de andere modellen (zij het soms onder een andere naam) voorkomen.

Een ander belangrijk accent van Schwarz is het inschakelen van alle gemeenteleden bij ge-meenteopbouw. Van belang is daarom te weten welke gaven mensen hebben, zodat ze gaven-gericht taken kunnen vervullen in een gemeente. Zijn boek De Gaventest (1993) heeft daar een belangrijke rol in gespeeld. Ook hier zien we dat Schwarz voortborduurt op het gedachte-goed van Wagner.20

Samengevat kun je zeggen dat in de Amerikaanse aanpak de nadruk ligt op getalsmatige groei, terwijl bij Schwarz de nadruk ligt op kwalitatieve groei. De spanning tussen deze twee aspecten blijf je herkennen zowel in de literatuur, als ook in de praktijk. Voor Rafaël zal de grote opdracht in Matt. 28:19 de belangrijkste motivatie moeten zijn om te streven naar nume-rieke groei. Daarmee is de link met missiologie zoals McGravan dit oorspronkelijk zag, weer gelegd.

• Verschil gemeentegroei en gemeenteopbouw

Bram Krol kiest bewust voor het gebruik van het woord ‘gemeentegroei’ als vertaling van het Engelse woord ‘church growth’. Hij geeft zelf al aan waarom dit woord in Europa niet goed aansloeg21, namelijk dat in Europa de kerk in het algemeen aan het slinken was. Bovendien was de term ‘evangelisch besmet’ volgens Krol. Vandaar dat in Europa de term ‘gemeenteop-bouw’ meer algemeen bekend is en ook mijn voorkeur heeft. Het legt minder de nadruk op het moeten groeien in aantal, terwijl bij opbouw ook sterk gedacht kan worden aan de mense-lijke inbreng in dit proces, terwijl we de groei van God mogen verwachten.

Volgens Krol is het werkgebied van Gemeentegroei hetzelfde wat bij de (universitaire) theo-logische studie onder Praktische Theologie viel, namelijk de uitvoerende taken van de kerk: evangelistiek, liturgiek, missiologie, predikkunde, pastorale vorming en kerkrecht. In Krol’s woorden is de Praktische Theologie meer oecumenisch en vaak nogal vrijzinnig.22 Dat ziet hij

20 Zie: C. Peter Wagner, Your Spiritual Gifts can help your church grow (1979) 21 Gemeentegroei Compleet, p. 24-25

22

(22)

22 als een zwakte, omdat vrijzinnigheid haar principes maar moeilijk over kan brengen. Voor Krol is duidelijkheid van groot belang voor het ontwikkelen van een gezond kerkelijk leven. Hij ziet het boek van dr. Jan Hendriks Een vitale en aantrekkelijke gemeente (1990) als het begin om de Praktische Theologie en Gemeentegroei bij elkaar te brengen. Als (oud) hoofd-docent gemeenteopbouw aan de VU, is Hendriks met name in Protestantse kringen (PKN) invloedrijk geweest door zijn vele publicaties en boeken, een rol die zijn opvolger dr. Sake Stoppels lijkt te hebben overgenomen. Zijn nieuwste boek Voor de verandering is daar een goed voorbeeld van.

Plantinga laat vervolgens ook zien (en iets genuanceerder dan Krol) dat er een verschil kan zitten in de theologie achter gemeenteopbouw.23 Boeken over Gemeenteopbouw weerspiege-len vaak een visie op de Schrift en gaan uit van een bepaald Godsbeeld. Elke eenzijdigheid in een Godsbeeld heeft direct consequenties voor de manier waarop je met gemeenteopbouw omgaat, omdat het volgens Plantinga of (te)veel verantwoordelijkheid bij de mens legt, waar-door een grote mate van activisme dreigt (de evangelische benadering) of een sterke nadruk op de zondigheid van de mens en God (vooral) als verlosser ziet, zoals bij dr. M. te Velde. Dit eenzijdige Godsbeeld maakt mensen passief, waardoor er weinig ruimte is voor gemeenteop-bouw. De angst van Te Velde is dat gemeenteopbouw een instrument is in handen van fana-tieke vernieuwers, een mensgerichte bezigheid. Het verschil tussen de evangelische en de gereformeerde benadering wordt hierdoor onnodig groot, omdat ik denk dat beiden veel van elkaar kunnen leren en elkaar goed aanvullen. Plantinga zoekt het antwoord op deze proble-men ook in een evenwichtig Godsbeeld en een evenwichtig proble-mensbeeld.24 God is zowel Schepper, als Vader als Verlosser als Vernieuwer. Maar ook de mens heeft verantwoordelijk-heden, mogelijkheden en beperkingen. Maar ook is de mens afhankelijk van God en heeft de leiding van de Heilige Geest nodig. De conclusie van Plantinga is dat ‘gemeenteopbouw een kwestie is van vertrouwen op God als de eigenlijke bouwheer van de gemeente.’25

Dit vind ik een mooie conclusie en ik zou daarom willen pleiten dat een goede doordenking van je Ecclesiologie vooraf gaat aan het bestuderen van de principes van gemeenteopbouw. Bij Ecclesiologie kun je gaan nadenken over de theologische fundamenten van kerk zijn, waar ook je Godsbeeld en mensbeeld een onderdeel van uit moeten maken.

23 De gereedschapskist van de gemeenteopbouwer, p.22-29 24 De gereedschapskist van de gemeenteopbouwer, p.30-33 25

(23)

23 • De tegenstelling kwantiteit-kwaliteit

Uit de Amerikaanse literatuur (met name uit de hoek van de ‘church growth’ beweging) wordt sterk de nadruk gelegd op numerieke groei. Een gemeente functioneert pas goed als hij groeit in aantallen (kwantiteit). Anderen leggen meer de nadruk op kwalitatieve groei (moeilijker meetbaar), zoals Schwarz, die zegt dat ‘kleine gemeenten doorgaans de beste gemeenten zijn.’26 Bram Krol27 onderscheid drie soorten groei, namelijk getalsmatige groei, geestelijke groei en organisatorische groei. Getalsmatige groei kan eenvoudig gemeten worden en kan ook zinvol gebruikt worden voor allerlei doelen, al was het alleen maar om te weten hoeveel stoelen je klaar moet zetten en voor financiële planningen.

Ook in de Bijbel zien we voorbeelden van aandacht voor getalsmatige groei (drieduizend, Hand. 2:41; vijfduizend mannen, Hand. 4:4; duizenden, Hand 21:20). Bij geestelijke groei moeten we denken aan groei in diepgang, dat mensen groeien in hun geloof. Dit aspect zien we ook terug in het boek Handelingen (6:7, 12:24, 13:49, 19:20). Hier wordt groei steeds ge-koppeld aan de prediking en de verspreiding van Gods Woord. Getalsmatige groei is dan het gevolg van geestelijke groei! En onder organisatorische groei verstaat Krol alle organisatori-sche, structurele en communicatieve maatregelen, die een gemeente in staat stellen haar leden effectiever te dienen en buitenstaanders beter te bereiken. Alleen een goed georganiseerde gemeente kan groeien. Goede organisatie zal geen geestelijke groei opleveren, maar kan het wel beschermen.

Bram Krol komt dan tot acht kenmerken van gezonde gemeenten28, waarbij de eerste vier de wortel zijn en de laatste vier de vrucht. Deze zijn:

1. Een praktikale theologie (mission)

2. Gerichte vorming (methoden)

3. Effectief leiderschap (mensen)

4. Een groeibevorderende structuur (middelen) 5. Inspirerende erediensten (vieren)

6. Een visionair geloof (leren)

7. Een liefdevolle gemeenschap (dienen)

8. Bewogen evangelisatie (groeien)

26 De praktijk van de natuurlijke gemeente-onwikkeling, p.202 27 Gemeentegroei Compleet, p.101-104

28

(24)

24 Kernwoorden voor Rafaël: gezonde groei.

We zien dat Bram Krol het woord ‘gezonde’ gemeenten introduceert. Dit begrip ‘gezonde gemeenten’ speelt ook in Rafaël een grote rol. In het beleidsplan van Rafaël Nederland 2010 wordt gezegd dat “Rafaël Nederland heeft tot doel om een vruchtbare familie van gezonde gemeenten te zijn.” Deze ‘slogan’ staat ook prominent op de website van Rafaël29, vandaar dat ik dit motto onderaan elke bladzijde van deze scriptie heb opgenomen. Niet groei als doel op zicht, maar gezonde groei. In het beleidsplan worden verder een aantal speerpunten ge-noemd wat onder gezondheid wordt verstaan. Het hoofddoel is het ontwikkelen van gezonde leiders en gezonde gemeenten. Er worden drie doelstellingen genoemd, namelijk het doorbre-ken van groeibarrières, reproductie van leiderschap en een klimaat van voortdurende ontwik-keling en persoonlijke groei. Bij de invulling wordt gezegd: “Het werken en bevorderen van gezonde leiders en gezonde gemeenten is een kerntaak van onze beweging en het is een voorwaarde voor de ontwikkeling van de andere doelgebieden.”30 Het bieden van trainingen en onderwijs wordt gezien als één van de mogelijkheden om hier een praktische invulling aan te geven. In het beleidsplan wordt niet concreet gezegd wat gezondheid is en hoe je dit meet, maar op 24-11-2009 is er een Impact Trainingsdag geweest voor de Rafaël voorgangers met als thema: Geloven in gezonde groei, waarin dieper op deze principes is ingegaan, inclusief de bovengenoemde drie doelstellingen. Het onderwerp gezonde groei en hoe je dit kunt bereiken, leeft dus zeker binnen Rafaël.

Ook is er in 2006 een Rafaël Gemeente Evaluatie ontwikkeld, wat begint met een seminar over ‘gezonde gemeenteontwikkeling’, gevolgd door het invullen van een evaluatie (een uit-gebreide vragenlijst). Ook hier komt het begrip gezondheid steeds weer terug. De vijf onder-delen van de gemeente die worden geëvalueerd zijn:

1. Gezonde Gemeente Visie en Identiteit (wie willen we zijn) 2. Gezond Leiderschap

3. Gezond Geestelijk leven 4. Gezonde vruchtbaarheid

5. Gezonde en passende gemeente structuren en faciliteiten

Na het invullen van deze evaluatie biedt Rafaël Nederland de voorgangers de mogelijkheid van coaching en hulp om evt. actiepunten uit te werken. Het doen van zo’n gemeente evalua-tie zou een goede (huiswerk)opdracht kunnen zijn voor deze Module Gemeenteopbouw, om-dat het al bestaat en goed aansluit bij wat binnen Rafaël gangbaar is.

29www.rafael.nl 30

(25)

25 • Waarom Ecclesiologie?

In het algemeen gold als regel binnen de kringen van Gemeenteopbouw: ‘wat werkt is waar’. Dit is een sterk pragmatische aanpak, wat ook goed past bij de Amerikaanse cultuur, waar dit idee in wezen vandaan komt. Dit heeft een aantal nadelen. Dit kan ons gevoelig maken voor hypes en ons steeds weer laat kiezen voor een andere cq betere (lees: succesvollere) aanpak. Ook is vaak niet duidelijk welke bijbelse of theologische principes er achter een bepaald mo-del zitten. Sluit een bepaald momo-del wel aan bij de eigen visie van kerk zijn? Wat is de balans tussen de hoeveelheid management en de hoeveelheid spiritualiteit in een bepaald model? Past een model wel binnen je eigen visie van gemeente zijn, incl. de opvattingen over het ‘ambt’ en de mogelijkheden van het ‘priesterschap van gelovigen’. Welke mogelijkheden biedt een kerk om gavengericht te gaan functioneren en welke gaven (en bedieningen) worden nog als belangrijk voor vandaag de dag gezien?

Deze en nog andere vragen moeten eerst beantwoord worden door het bestuderen en naden-ken over Ecclesiologie (leer van de kerk). Je visie en kijk op de kerk zijn in grote mate bepa-lend welke modellen en concepten van gemeente zijn passen bij een bepaalde kerk of ge-meente.

De belangrijkste onderwerpen die steeds terugkomen in de (door mij bestudeerde) literatuur31 over ecclesiologie zijn:

- Beelden32 van de kerk - Identiteit van de kerk - Structuur van de kerk

- Leiderschap (maar ook bedieningen) binnen de kerk - Omgaan met traditie en vernieuwing

- De toekomst van de kerk - De theologie van de kerk

Het spreekt voor zich dat deze onderwerpen zeker behandeld moeten worden. Zeker in deze tijd dat velen de kerk als instituut afwijzen, maar wel het geloof wel willen beleven op andere

31 Dr. Theo J.W. Kunst, De gemeente als organisme; Ds. Chris van Andel, De aantrekkelijke gemeente; J.

Hen-driks, Een vitale en aantrekkelijke gemeente; Jim Belcher, Deep Church; Dr. J.P. Versteeg, Kijk op de kerk; Dr. R. Boon, Op zoek naar de identiteit van de kerk; Derek Prince, Gods Kerk herontdekt; Everett Ferguson, The Church of Christ; Dr. Willem J. Ouweneel, De Kerk van God I, Miroslav Volf, After Our Likeness; Dr. Jan Hoek, Geroepen in een nieuwe eeuw; Alexander Strach, Leiderschap in de gemeente.

32

(26)

26 manieren. De ‘emerging church’ is een voorbeeld van een nieuwe vorm van kerk zijn, die zeker uitnodigt tot nadenken, zonder dit direct af te wijzen of toe te juichen.

Soteria, Kwartaalblad voor evangelische theologische bezinning33 heeft in 2005 een thema-nummer van haar tijdschrift gewijd aan het thema: Gemeenteopbouw en Ecclesiologie. Daarin beschrijft dr. René Erwich eigenlijk wat ik hierboven ook al signaleer als aandachtspunt. Hij zegt: “Welke onderliggende Ecclesiologie of gemeentevisie stuurt het proces van gemeente-opbouw? Elk opbouwmodel herbergt in de kern een kerkleer, een visie op de gemeente, waar-in veel beslisswaar-ingen al genomen zijn, zonder dat men zich dit meestal bewust is.”34 In dit hele themanummer worden diverse relevante aspecten van de samenhang van ecclesiologie en ge-meenteopbouw behandeld. Een aantal artikelen en ideeën zal zeker verplichte kost zijn voor een ieder die hier verder over na wil denken.

In een eerder themanummer van Soteria (maart 1992, p.51) komt deze gedachte ook al naar voren. Hierin wordt dr. J. Hendriks35 geciteerd, die zegt: “Wat in de praktijk effectief blijkt te zijn, behoeft theologisch nog niet legitiem te zijn’. Dit geeft voldoende aan wat het belang is van een gezonde ecclesiologie en het belang om daar grondig over na te denken.

• Vorming en toerusting is onderdeel (of de praktische invulling) van gemeenteopbouw. “You cannot lead any faster than you can educate”36

Voor Neil Anderson is de consequentie van leiderschap, dat leiders de verantwoordelijkheid nemen om andere leiders en gemeenteleden te trainen, onderwijzen en voor te bereiden voor geestelijke vernieuwing. Leiderschap wordt dus altijd vertaald in een praktische invulling in het gemeenteleven en de gemeenteopbouw.

Enkele van de door mij gesignaleerde dilemma’s m.b.t. gemeenteopbouw en ecclesiologie zijn:

- Waarom is groei belangrijk voor ons? Wat is in wezen onze belangrijkste motivatie? - Is kwaliteit belangrijker dan kwantiteit? Kun je ze wel tegen elkaar uitspelen?

- Kun je groei (maar ook gezondheid) organiseren? D.w.z. wat zijn onze ideeën over de maakbaarheid van de kerk?

33 Uitgeverij Merweboek, Sliedrecht 34 Soteria nr. 4, 2005, p. 3

35 Een vitale en aantrekkelijke gemeente. 36

(27)

27 - Moeten we ons ontwikkelen van een pragmatische aanpak naar een betere doordenking

van methoden en strategieën?

- Is contextualisatie van belang of is dit een uitvinding van mensen die bang zijn voor in-vloeden van buitenaf?

- Hoe houden we een balans tussen de neiging tot institutionalisering en een beweging blij-ven?

(28)

28

Conclusies uit de beide onderzoeken

Vanuit met name de (veelal evangelicale) Engelstalige literatuur valt de stelligheid op waar-mee groei als de norm wordt gesteld. God wil dat je gewaar-meente groeit! is de belangrijkste con-clusie van Wagner. Het gevaar is dat daarmee kwantitatieve groei een doel op zich wordt. Alleen de nadruk leggen op een alsmaar toenemende kwaliteit is ook eenzijdig. De belang-rijkste vraag is wellicht of een gemeente (cq. de voorganger) echt wil dat de gemeente groeit en op welke wijze daar vorm aan gegeven moet worden. Een goed doordachte ecclesiologie is een voorwaarde om met gemeenteopbouw aan de gang te gaan en om de diverse modellen te kunnen toetsen aan een bijbels-theologisch kader. Diverse voorgangers gaven dit ook aan (antwoord 14.1, 14.6 en 14.8) Ook gaf de opdrachtgever het belang van grondige kennis en inzicht van ecclesiologie aan. Vandaar dat de eerste twee lessen van gemeenteopbouw hier-mee beginnen. Om een verantwoorde keus te maken uit alle gehier-meentegroeimodellen is kennis en inzicht in deze modellen nodig. Door de voorgangers is dit ook aangegeven (antwoord 13.1, 13.3, 13.7, 13.8, 13.9). Van de genoemde boeken die hierbij zouden passen, werd de naam Rick Warren het meest genoemd (antwoord 15.1, 15.5, 15.7, 15.8, 15.10). Wat niet vaak is genoemd is het omgaan met groeibarrières (antwoord 9.6, 14.6). Toch bestaat Rafaël uit veel kleine gemeenten (< 100 leden), en worstelen de meeste gemeenten in ieder geval met numerieke groei. Vandaar dat ik dit onderwerp toch als aparte lesavond heb gepland. Ook wordt er steeds meer bekend over het verloop bij evangelische gemeenten (zie het boek Ooit

Evangelisch), dat ik het belangrijk vond om ook over dit onderwerp na te denken. Ik vind het

niet logisch om wel grondig na te denken over hoe een gemeente kan groeien, terwijl er nau-welijks wordt stilgestaan bij de factoren die dezelfde groei weer teniet (kunnen) doen.

Wat ook diverse malen werd genoemd was discipelschap, geestelijke groei ed. (antwoord 13.2, 13.4, 13.8, 14.1, 14.4, 14.5) Ik meen dat deze onderwerpen voldoende behandeld wor-den in de lessen over kringenwerk en gavengericht werken. (antwoord 23.8).

Over het algemeen kan worden gesteld dat de Rafaël voorgangers veel Engelstalige literatuur hebben genoemd (58 %) en qua boeken over gemeenteopbouw onbekend lijken te zijn met de belangrijkste Nederlandse auteurs van protestantse huize. (bv Hendiks, Stoppels, M. te Vel-de). Ook uit de gesprekken bleek dat zij een grote voorkeur hebben om boeken te lezen van mensen die uit de praktijk hebben geschreven en daarmee hebben aangetoond dat ze weten waar ze over schrijven. De voorbeeldfunctie van de auteur speelt een grote rol. Vandaar dat

(29)

29 Rick Warren en Maxwell vaak werden genoemd. Ook hier zie je de voorkeur van de pragma-tische aanpak terugkomen.

Omdat gemeentestichting momenteel binnen Rafaël weer een vernieuwde aandacht krijgt en hier ook steeds meer literatuur over verschijnt, gaat de laatste les van deze module over dit onderwerp. Interessant vond ik om te lezen dat Erwich37 de manier van gemeentestichten van Rafaël schaart onder de methode ‘Sectarian planting’. Ik voorzie dat het onderwerp Gemeen-testichting op termijn door kan groeien tot een zelfstandige module. (in samenwerking met de Werkgroep Gemeentestichting).

Uit de gesprekken met de voorgangers kwam naar voren dat de meesten het te druk hebben om een complete module van 12 avonden (of dagdelen) te kunnen (of willen) volgen. Daarom heb ik de 12 lessen in drie blokken van elk vier onderwerpen verdeeld, die ieder een min of meer afgesloten geheel vormen, zodat mensen ook kunnen kiezen om 1 of 2 blokken bij te wonen. Per blok kan dan ook een toetsing d.m.v. een (uitgebreide) opdracht plaatsvinden. De voorgangers hebben voldoende mogelijkheden aangegeven van werkvormen (zie antwoorden vraag 17) en toetsingsmogelijkheden (zie antwoorden vraag 18) voor het docentenkorps om een goede keuze uit te maken.

Een goed bruikbare werkvorm voor een aantal lessen is de methode van probleemgestuurd onderwijs. Hierbij wordt een beroepsprobleem als uitgangspunt genomen en gaat het niet in de eerste plaats om het oplossen van het probleem, maar om inzicht te verwerven in alles wat met het probleem samenhangt. Het geleerde kan dan vervolgens op een ander probleem wor-den toegepast.

Een goed alternatief is de methode van dilemma gestuurd onderwijs. Bij deze methode wordt er een dilemma gepresenteerd waaruit een keuze moet worden gemaakt. Ik denk dat met name die lessen die ik op een vraagteken laat eindigen (bij Gemeenteopbouw) hiervoor geschikt zijn.

37

(30)

30 Met al dit voorgaande in het achterhoofd kom ik (hieronder en) op de volgende twee pagina’s tot de algemene lijnen van een curriculum over Gemeenteopbouw. Dit verdeel ik weer onder in 12 lessen, die ik elk in één bladzij (per les) beschrijf. Dezelfde structuur hanteer ik bij het curriculum over Leiderschap. Het biedt voldoende informatie om de lessen verder in detail uit te werken, en laat genoeg vrijheid aan het betreffende docententeam om nog eigen accenten te leggen qua inhoud, keuze van de literatuur en werkvormen.

Opbouw curriculum Gemeenteopbouw

Programma Inhoud Toetsen

De basis - Ecclesiologie (1)

- Ecclesiologie (2)

- Inleiding Gemeenteopbouw - Modellen van Gemeenteopbouw

Reflectie Opdrachten Boekverslagen Presentatie

De praktijk - Vieren of Leren?

- Kringen, het hart van de gemeente? - Communicatie als sleutel?

- De achterdeur bewaken?

Reflectie Opdrachten Boekverslagen Presentatie Vermenigvuldiging - Herken en doorbreek de Groeibarrières.

- Gavengericht werken?

- Emerging Church, kans of bedreiging? - Gemeentestichting, hoe, waar en

waar-om?

Reflectie Opdrachten Boekverslagen Presentatie

Opbouw curriculum Leiderschap

Programma Inhoud Toetsen

De persoon - Identiteit, persoonlijkheid en gezondheid - Karakter, integriteit en geestelijk

leider-schap

- Je leven in balans

- “When leaders fail’ en de voorbeeldfunc-tie van de leider

Reflectie Coaching Opdrachten Boekverslagen Presentatie

De techniek - Leiderschapsstijlen en rollen

- Leiderschap en management, manage-mentvaardigheden en effectiviteit

- Op zoek naar de balans tussen taakgericht en mensgericht leiden

- Van visie naar beleid naar plannen

Reflectie Coaching Opdrachten Boekverslagen Presentatie

De praktijk - Teamwork, samenwerken en delegeren - Coaching, mentoring en motiveren - Groeien in leiderschap

- Een leider voor leiders

Reflectie Coaching Opdrachten Boekverslagen Presentatie

(31)

31

Curriculum Module Gemeenteopbouw (algemene informatie)

Mission Statement

Het Rafaël Nederland Instituut voor Training en Vorming is een nationaal, Christocentrisch, Woordgebaseerd, Geestvervuld onderwijsinstituut – om gemeenten en hun voorgangers te ondersteunen om hun leden te onderwijzen en te trainen - waar deelnemers worden omge-vormd tot dienaren die in staat zijn om een reproduceerbaar Christocentrisch, Woordgeba-seerd, Geestvervuld leven te produceren in degenen die ze dienen.

Omschrijving van de module:

Op een 12-tal avonden zullen een aantal onderwerpen behandeld worden die een voorganger kunnen helpen om op een meer effectieve manier invulling te geven aan zijn werkzaamheden als toeruster en opbouwer in zijn gemeente. D.m.v. het bestuderen en bespreken van relevante en recente literatuur en praktijksituaties, worden er handvaten aangereikt waarmee de voor-gangers dit zelf kunnen toepassen in hun gemeente. Van de studenten wordt een actieve hou-ding verwacht en zij zullen van te voren leerdoelen op moeten stellen en inleveren.

Doelgroep:

Voorgangers en aankomende voorgangers van Rafaël Nederland.

Vereist startniveau:

Hbo denk- en werkniveau. Tevens moet men ervaring hebben of thans werkzaam zijn in de praktijk van de gemeente, bij voorkeur in een leidinggevende rol. Passieve kennis van de En-gelse taal is gewenst i.v.m. te bestuderen Engelstalige literatuur.

Doelstellingen: De student:

• Heeft inzicht in diverse stromingen en concepten en geschiedenis van gemeenteop-bouw;

• Heeft grondige kennis van de theologische inzichten en overwegingen met het oog op het functioneren van de gemeente;

• Heeft een overzicht van de gangbare (en recente) literatuur op dit gebied;

• Heeft voldoende kennis van de voornaamste agogische inzichten en modellen voor de gemeenteopbouw;

• Heeft op grond van deze kennis en inzichten de vaardigheden om in zijn eigen ge-meente een proces van gege-meenteopbouw op verantwoorde wijze te kunnen initiëren en begeleiden en evalueren.

Inhoud:

Er worden verschillende stromingen en concepten voor gemeenteopbouw behandeld en ge-analyseerd op de theologische en ecclesialogische inzichten en overwegingen die er aan ten grondslag liggen. Daarnaast wordt aandacht besteed aan praktische en theologische begelei-ding van een aantal processen en werkgebieden van gemeenteopbouw.

(32)

32 Werkwijze:

Hoor- en werkcollege. D.m.v. interactieve werkvormen38 wordt gestreefd naar een actieve participatie van de studenten.

Toetsing39:

Voornamelijk schriftelijk d.m.v. (praktijk)opdrachten, boekverslagen en reflectie. Bij de toet-sing zullen de leerdoelen van de student worden betrokken. Er zal geen examen aan het eind van de module zijn.

Studiebelasting:

Naast het bijwonen van de lesavond moet met gemiddeld 8 uur sb per week rekening worden gehouden. (of meer)

studiebelasting: 10 EC (=280 uur) Contactmomenten 12x2 24 Collegevoorbereiding 12x2 24 Literatuurstudie 12x15 180 Toets/opdrachten 3x9 27 Toets (portfolio+reflectie) 12x2 24 Totaal 279

Verplichte literatuur/Aanbevolen literatuur:

Wordt van tevoren per lesavond/onderwerp aangegeven. Soms kan een keuze worden ge-maakt uit de genoemde literatuur.

Docenten:

Het vaste docententeam van Rafaël Nederland Instituut voor Training en Vorming. Tevens kunnen gastdocenten gevraagd worden.

Aantal deelnemers: max. 20. Datum en tijden:

Gedurende 12 lesavonden van 20:00 t.m. 22:00. (evt. zaterdagochtenden)

Kosten:

€   

- incl. koffie en thee op alle avonden en een werkmap. Kosten voor aan te schaffen literatuur is niet in deze prijs inbegrepen.

Secretariaat/Leslocatie: Rafaël Evangelisch Centrum Dollardstraat 127-129, Amersfoort 033-4620393, info@rafaelamersforo.nl

Aanmelden: Via : www.rafael.nl

38 Zie Ton Rijkers, Effectief lesgeven voor vakdocenten, p. 105-130. Ton Rijkers maakt onderscheid tussen

inter-actieve werkvormen, informatieaanbiedende, opdrachtbegeleidende en opdrachtdelegerende werkvormen, elk passend bij een leestijl van Kolb. Van belang is daarom dat zowel de docent als student zijn eigen leerstijl weet. 39 En/of: mondeling examen, portfolio, participatie, werkstuk, peerassesment, e-coaching, mentorgesprekken, forumdiscussies, 360˚ feedback.

(33)

33

Hoofdstuk 3 Twaalf lessen Gemeenteopbouw

Les 1 Ecclesiologie (1)

Doelstellingen: De student:

• Heeft grondige kennis van de bijbelse en theologische achtergrond van de identiteit van de Kerk en de plaatselijke gemeente.

• Heeft grondige kennis en inzicht van de theologische inzichten en overwegingen met het oog op het functioneren van de gemeente.

• Heeft op grond van deze kennis en inzichten de vaardigheden om het functioneren van zijn eigen gemeente te toetsen aan de opgedane inzichten en, waar nodig, aan te pas-sen.

Beschrijving leerkern:

Om de veelal op pragmatisme gebaseerde modellen en theorieën van Gemeenteopbouw te kunnen toetsen, is grondige kennis en inzicht van de bijbelse en theologische overwegingen over gemeente zijn van groot belang. In deze les zullen een aantal zaken van de gemeente grondig worden bekeken en besproken zoals de oorsprong, identiteit, structuur en leiderschap. Tevens wordt gekeken naar de diverse beelden van de kerk en de praktische gevolgen van die beelden.

Werkwijze:

Hoor- en werkcollege. D.m.v. interactieve werkvormen wordt gestreefd naar een actieve par-ticipatie van de studenten.

Toetsing:

Voornamelijk schriftelijk d.m.v. (praktijk)opdrachten, boekverslagen en reflectie. Bij de toet-sing zullen de leerdoelen van de student worden betrokken.

Verplichte literatuur:

- Everett Ferguson, The Church of Christ; A Biblical Ecclesiology for Today (1996) Of: - Derek Prince, Gods Kerk herondekt (2007)

- Guy P. Duffield, Nathaniel M. Van Cleave, Woord en Geest Hoofdlijnen van de theologie

van de pinksterbeweging (hoofdstuk 8, p.445-492) Aanbevolen literatuur:

- Miroslav Volf, After Our Likeness, The Church as the Image of the Trinity (1988) - David Pytches, New Wineskins (1991)

- Dr. Theo J.W. Kunst, De gemeente als organisme (1991) - Dr. Jan Hoek, Gemeentezijn dat houdt wat in (1999)

- Dr. Jan Hoek, Geroepen in een nieuwe eeuw Geheimen missie van de gemeente (2008)

- Dr. J.P.Versteeg, Kijk op de kerk, De structuur van de gemeente volgens het Nieuwe

Tes-tament (1990)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(2) ISA 220 en ISQC 1 zoals van toepassing in België 1 vereisen eveneens dat het bedrijfsrevisorenkantoor beleidslijnen en procedures vastlegt die erop gericht

Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van de Heilige Geest, God, door de eeuwen der eeuwen, Amen.. Geheimen van de koning be- hoort men

Dit document beschrijft de gang van zaken, benodigdheden en benodigde voorbereidingen voor het volgen van een van onze onlinecursussen...

3 voor het geloof dat men het bij de geboorte van zijn ouders krijgt, en door religieuze opvoeding wordt versterkt.. Dat wil zeggen dat het geloof geërfd is, maar in

Voor lang niet alle mensen zijn Kerstmis en de overgang van oud naar nieuw ‘dagen van geluk’.. De gebeurtenissen van het afgelopen jaar, bij ons in België, in Europa en elders in

Naar ons oordeel geeft de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Instituut van Internal

4.4.3 Commissie Benchmark Place De commissie Benchmarking en de taskforce Internal Audit Ambition Model zijn vanaf 1 januari 2021 samengevoegd en gaan verder onder de naam

De overige 168 deelnemers hebben de volgende vragenlijsten ingevuld: ‘Denken en doen’ (dit is de vert- aling van de Eysenck Impulsivity Scale waarbij twee van de 24 items