• No results found

Bloggen vanaf de frontlinies.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bloggen vanaf de frontlinies."

Copied!
62
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bloggen vanaf de frontlinies.

De invloed van military blogs op het mediabeleid van

het Amerikaanse ministerie van Defensie tijdens de

Irakoorlog (2003-2011).

Maartje Pols

Masterscriptie Militaire Geschiedenis, Universiteit van

Amsterdam

(2)

Afbeelding voorblad1

1 The Atlantic, ‘Modern Wars Are a Nightmare for the Army's Official Historians’, (14 juni 2017) https://www.theatlantic.com/technology/archive/2017/06/tan-books/530319/

(3)

‘As you join me for this adventure, I’m hoping that you will discover a new way to view the military and the war as you get an uncensored, unmediated, intimate, and immediate view of the reality of this conflict’.2

- Matthew Currier Burden

The Blog of War (2006)

2 Matthew, Currier, Burden, The Blog of War. Front-line Dispatches from Soldiers in Iraq en Afghanistan, (New York 2006), 5.

(4)

Inhoudsopgave

Inleiding

6

Hoofdstuk 1: De relatie tussen het Amerikaanse ministerie

11

van Defensie en de massamedia in oorlogstijd

o 1.1. De opkomst van de massamedia tijdens de twee wereldoorlogen 11

o 1.2. De onbeheersbare media en de Vietnamoorlog 13

o 1.3. Nieuw mediabeleid: mediapools 16

o 1.4. De verspreiding van het officiële narratief 18

o 1.5. Conclusie 20

Hoofdstuk 2: Informatie als wapen

22

o 2.1. Internet als wapen tegen de Russen 22

(5)

o 2.2. Het internet en de Irakoorlog 25

o 2.3. Het internet en het leger 26

o 2.4. Conclusie 28

Hoofdstuk 3: Oorlogservaringen in een digitaal tijdperk

30

o 3.1. Wat zijn military blogs? 30

o 3.2. Overeenkomst tussen dagboeken, brieven en milblogs 32

o 3.3. De tweede revolutie in informatietechnologie 34

o 3.4. Visuele oorlogsdocumentatie 35

o

3.5. Conclusie 40

Hoofdstuk 4: Reactie van het Amerikaanse ministerie van

Defensie

42

op de milblogs

o 4.1. Het officiële narratief en het soldatennarratief 42

o 4.2. Kritische geluiden 44

o 4.3. Omvang van het probleem 47

o 4.4. Beleid en maatregelen 49

(6)

o 4.5. Voorstanders van milblogs op het Amerikaanse ministerie van 51

Defensie

o 4.6. Milblogs in het voordeel van het Amerikaanse ministerie van 53 Defensie o 4.7. Conclusie 54

Conclusie

56

Literatuurlijst

58 o Beeldmateriaal 58 o Literatuur 58 o Military blogs 61 o Websites 62

(7)

Inleiding

Gedurende bijna alle grote oorlogen in de moderne tijd hebben overheden systematisch inspanningen geleverd om de beleving van oorlog vorm te geven, zowel voor soldaten als voor burgers. De verspreiding van informatie heeft hierbij een belangrijke rol gespeeld, zeker sinds de opkomst van de massamedia aan het begin van de twintigste eeuw. Met de opkomst van nieuwe mediatechnologieën wordt het voor nationale staten echter steeds moeilijker om de informatie die binnenkomt en naar buiten gaat te beheersen. Informatieverspreiding is niet langer beperkt tot de traditionele media, zoals kranten, radio en televisie, maar is dankzij het internet uitgegroeid tot een steeds snellere en wereldwijde communicatieruimte.3

De opkomst van het internet heeft voor problemen gezorgd binnen de commandostructuur van het Amerikaanse leger. Weinig organisaties zijn zo hiërarchisch als het leger. De commandostructuur bepaalt niet alleen wie wat doet, maar ook wie wat tegen wie zegt. Dit heeft niet alleen voordelen voor de legerleiding, maar ook voor het Amerikaanse ministerie van Defensie. Het vermindert ten eerste het risico op de verspreiding van gevoelige informatie. Wanneer communicatie strikte richtlijnen volgt, bestaat er weinig twijfel over met wie bepaalde informatie gedeeld moet worden. Daarnaast is het gemakkelijker iemand 3 Kari, Andén-Papadopoulos, ‘US Soldiers Imaging the Iraq War on YouTube’, Popular Communication 7:1 (2009), 17-27, aldaar, 18.

(8)

als schuldige aan te wijzen als iets fout gaat. Ten tweede zorgen verticale communicatielijnen voor orde in tijden van chaos. Communicatie is fundamenteel voor manoeuvres: als men niet weet waar de vijand is, of waar de bondgenoten zijn, kan de positie niet worden vastgehouden of kan niet tactisch worden teruggetrokken. Ten derde is communicatie fundamenteel voor discipline: zonder duidelijke orders vechten soldaten niet.4

Door de opkomst van het internet, maar ook door andere technologieën zoals mobiele telefoons, laptops, digitale camera’s en videocamera’s zijn de communicatiemogelijkheden voor militair personeel nog nooit zo groot geweest. In 2003 zijn soldaten begonnen met het bijhouden van hun oorlogservaringen op blogs. Deze blogs worden

military blogs (milblogs) genoemd. De milblogs vormen een uitstekend

bewijs dat deze nieuwe communicatiemogelijkheid niet alleen beperkt blijft tot het militair bedrijf, maar zich ook naar buiten richt. Sinds de opkomst van milblogs is hun aantal snel toegenomen en in 2008 waren er volgens historicus Liam Kennedy naar schatting al meer dan 2500.5 De

oorlogen in Afghanistan (2001) en Irak (2003) worden de eerste gedigitaliseerde oorlogen genoemd, omdat soldaten net zo goed uitgerust waren met digitale technologie als journalisten. ‘When once photographing war was the province of photojournalists, now the soldiers themselves are all photographers – recording their war, their fun, their observations of what they find pituresque, their atrocities’, aldus de Amerikaanse intellectueel Susan Sontag.6 Hierdoor is er een vervaging

ontstaan tussen degenen die vechten en degenen die documenteren. Deze vervaging is tot uiting gekomen in het fenomeen van coalitiesoldaten die vanuit Afghanistan en Irak op het internet hun persoonlijke en soms schokkende verhalen en beelden publiceren over wat zij meemaken aan de frontlinies en daarachter.7

4 Morten, Breander, Justifying the Ultimate Sacrifice. Civil and Military Religion in Frontline Blogs (Århus 2009), 112.

5 Liam, Kennedy, ‘Soldier Photography. Visualising the War in Iraq’, Review of International Studies 35 (2009), 817-833, aldaar 820.

6 Susan, Sontag, ‘Regarding the Torture of Others. Notes on what has been done – and why – to Prisoners, by Americans’, New York Times (2004), 24-29, aldaar 26.

(9)

Opzet onderzoek

De onderzoeksvragen die in deze scriptie centraal staan, zijn de volgende: Vormden milblogs een bedreiging voor het Amerikaanse ministerie van Defensie tijdens de Irakoorlog (2003-2011)? Zo ja, waarom vormden milblogs een bedreiging? Wat voor maatregelen heeft het Amerikaanse ministerie van Defensie genomen om de bedreiging van milblogs weg te nemen?

Om deze vragen te kunnen beantwoorden wordt in het eerste hoofdstuk gekeken naar de opkomst en de ontwikkeling van massamedia in de twintigste- en begin eenentwintigste eeuw. Om te begrijpen waarom het Amerikaanse ministerie van Defensie de milblogs als een bedreiging zagen, zal eerst gekeken worden hoe het ministerie van Defensie omging met de media voor het internet. Zijn er overeenkomsten? Daarbij wordt ook gekeken naar de ontwikkeling van het mediabeleid van het Amerikaanse ministerie van Defensie bij oorlogen en militaire conflicten tot en met de Irakoorlog. Oorlogen en militaire conflicten die invloed gehad hebben op het mediabeleid van het Amerikaanse ministerie van Defensie staan centraal. Te denken valt aan de twee wereldoorlogen, de Vietnamoorlog, maar ook militaire conflicten zoals de invasie van Panama in 1989-1990. In het tweede hoofdstuk staat voornamelijk de opkomst van het internet centraal. Om de invloed van de milblogs te begrijpen, moet daarom eerst uitgelegd worden hoe en waarom het internet ontstaan is en welke veranderingen het teweeg heeft gebracht. Het derde hoofdstuk gaat in op de milblogs. Wat houden milblogs precies in en wat plaatsen soldaten allemaal op hun blogs? De milblogs worden in dit hoofdstuk vergeleken met de communicatiemogelijkheden van soldaten in eerdere oorlogen zoals de brief en het dagboek. In het vierde en tevens laatste hoofdstuk van deze scriptie komen de maatregelen en het beleid van het Amerikaanse ministerie van Defensie als reactie op de milblogs aan bod. Op het ministerie van Defensie waren naast negatieve ook positieve geluiden te horen over de milblogs.

(10)

De inhoud van de milblogs dient als een waardevolle nieuwe bron die door historici onderzocht kan worden. Ze stellen wetenschappers in staat om de rol van technologie bij de vorming van militaire denkbeelden in de

information age te onderzoeken. Voor dit onderzoek is daarom

gebruikgemaakt van elf milblogs. De volgende blogs van soldaten zijn onderzocht: ‘Who’s Your Baghdaddy’, ‘Boots on the Ground’, ‘Just Another Soldier’, ‘Ma Deuce Gunner’, ‘Life in this Girl’s Army’, ‘Armor Geddon’, ‘News from Baghdad’, ‘My War. Killing Time in Iraq’, ‘A Female Soldier’, ‘Blackfive’ en ‘Si Vis Pacem, Para Bellum’.

Om een zo goed mogelijk beeld te creëren van het gebruik van milblogs tijdens de Irakoorlog zijn verschillende soorten milblogs onderzocht: milblogs van zowel mannelijke als vrouwelijke soldaten; populaire milblogs die uiteindelijk uitgebracht zijn in boekvorm en minder populaire milblogs die voornamelijk gelezen werden door familie en vrienden; milblogs uit de eerste lichting soldaten en milblogs uit latere periodes waarin soldaten te maken kregen met het nieuwe beleid van het ministerie van Defensie. Daarnaast is voor dit onderzoek ook gebruikgemaakt van de website ‘NowThat’sFuckedUp.com’ en van de blog ‘Some Soldier’s Mom’.8 Deze laatste twee zijn geen milblogs, maar

laten wel de communicatiemogelijkheden van Amerikaanse soldaten tijdens de Irakoorlog zien. Daarnaast laten ze ook de communicatiemogelijkheden zien voor familieleden en vrienden van soldaten en hoe zij meer informatie kunnen krijgen over soldaten in overzeese gebieden.

Naast de primaire literatuur is voor dit onderzoek ook gebruikgemaakt van secundaire literatuur. Ondanks dat milblogs een recent fenomeen zijn, is er inmiddels al wat onderzoek gedaan naar de opkomst van de milblogs, wat het fenomeen inhoudt en wat soldaten plaatsen op hun blog en waarom zij dat doen. Naast wetenschappers uit verschillende onderzoeksgebieden die over het fenomeen schrijven, ontstond er ook een discussie binnen het leger zelf over de voor- en 8 Citaten zijn direct overgenomen van de blogs. Mochten er spelfouten in de citaten staan afkomstig van de milblogs dan zijn deze gemaakt door de soldaten en zo overgenomen in deze scriptie en daarom niet aangepast.

(11)

nadelen van de milblogs. Een belangrijk persoon binnen dit debat is soldatenblogger Matthew Currier Burden, die doormiddel van zijn blog, ‘Blackfive’ een belangrijke stem is vanuit de milbloggemeenschap. Verder is er gebruikgemaakt van wetenschappelijke artikelen geschreven door mensen in het leger, zoals artikelen van majoor Elizabeth Robbins en majoor Brian Miller. Zij tonen in hun artikelen aan dat milblogs ook juist ingezet kunnen worden om het leger te helpen in toekomstige conflicten.

Er is nog weinig onderzoek gedaan naar het aantal milblogs en wie de lezers waren zulke blogs waren. Wie lezen die milblogs nu eigenlijk? wat voor soort mensen zijn het, hoe interpreteren zij de informatie op de blogs, wat doen zij met die informatie en hoeveel mensen lazen de blogs tijdens de Irakoorlog. Communicatiewetenschapper Barbara Kaye en hoogleraar journalistiek Thomas Johnson stellen in hun artikel ‘Weblogs as a Source of Information about the 2003 Iraq War’ dat de meeste lezers van milblogs jonge, blanke, welvarende, goed opgeleide en conservatieve mannen zijn.9 Waar nog weinig onderzoek naar gedaan is, maar wat

interessant is om te weten is of het ministerie van Defensie ervan op de hoogte was wie de blogs lazen en om hoeveel mensen dat ging.

Rechtvaardiging

In de loop van dit decennium is bloggen geëvolueerd van een obscure en gespecialiseerde activiteit die zich beperkte tot een kleine groep technologische enthousiastelingen tot een populair fenomeen dat is omarmd door politici, bedrijven, de media en dus ook door soldaten. Nog nooit eerder konden soldaten zo openhartig tot een nationaal en in sommige gevallen zelfs internationaal publiek spreken. Noch hadden Amerikaanse burgers de gelegenheid om uit eerste hand kennis van oorlog en soldaten te vergaren terwijl het conflict zich nog afspeelde. Milblogs zijn waardevolle informatiebronnen voor iedereen die geïnteresseerd is in een alternatief en zeer persoonlijk perspectief op

9 Johnson, Thomas, en Barbara, Kaye ‘Weblogs as a Source of Information about the 2003 Iraq War’, Journal of Global Mass Communication 3:1-4 (2010) 291-303, aldaar 293.

(12)

oorlog. Ze bieden een unieke weergave van de Irakoorlog en zijn daarom waardevolle bronnen voor historici.

In het afgelopen decennium zijn blogs een onmiskenbaar invloedrijk medium in onze cultuur geworden.10 Milblogs in het bijzonder zijn

mogelijk de enige bronnen die soldaten over de Irakoorlog hebben achtergelaten. Historici moeten juist nu onderzoek doen naar milblogs, omdat veel soldaten hun blogs verwijderen omdat hun dienstperiode erop zit of omdat het Amerikaanse ministerie van Defensie geëist heeft de blog offline te halen. Daarnaast houden soldaten vandaag de dag geen milblog meer bij, omdat deze functie overgenomen is door websites zoals Facebook en YouTube. Milblogs zijn dus al over hun hoogtepunt heen. Nieuwe media zoals Facebook zijn geslotener waardoor het gevaar dat soldaten gevoelige informatie verspreiden kleiner geworden is. Hoewel het Amerikaanse leger over het algemeen het internet omarmd heeft, kan de introductie van bepaalde sociale media nog steeds een bron van controverse zijn. Militaire denkbeelden, technologieën en onderlinge verhoudingen blijven dynamisch en soms controversieel. Volgens historica Kaitlyn Medley moeten historici zich evenzeer gaan focussen op het bewaren en onderzoeken van het nabije verleden in digitale vorm, voordat het van het internet verdwijnt.11

10 Kaitlyn, Medley, ‘Keep It Down Over There! Milblogs: Evidence that Historic Things Happen’, Journal of Archival Organization 9:3-4 (2011), 141-173, aldaar 168.

(13)

Hoofdstuk 1: De relatie tussen het Amerikaanse

ministerie van Defensie en de media in oorlogstijd

De Amerikaanse media kennen een lange geschiedenis als het gaat om het steunen van de overheid tijdens oorlogen en militaire conflicten en zijn niet altijd neutraal op het slagveld. Voor het winnen van oorlogen is zowel succes op het slagveld als de mobilisatie van de publieke opinie noodzakelijk. Het Amerikaanse ministerie van Defensie heeft daarom in

de twintigste eeuw een breed scala aan

informatiemanagementtechnieken ontwikkeld om de informatie die de media verspreiden te controleren en te beïnvloeden voorafgaand aan en in oorlogstijd.12

12 Elizabeth, Robbins, ‘Muddy Boots IO. The Rise of Soldier Blogs’, Military Review (2007), 109-118, aldaar 111.

(14)

In dit hoofdstuk wordt de relatie tussen het Amerikaanse ministerie van Defensie en massamedia in tijden van oorlog onderzocht. Er wordt gekeken hoe het ministerie van Defensie geprobeerd heeft de media te beheersen en te beïnvloeden tijdens militaire conflicten en oorlogen. In dit hoofdstuk zal nog niet gekeken worden naar de relatie tussen het ministerie van Defensie en de soldaten als het gaat om informatieverspreiding. Journalisten en de media zijn namelijk niet de enige die informatie over de oorlog verspreiden. Soldaten hebben altijd al brieven naar huis gestuurd, dagboeken bij gehouden over hun ervaringen en boeken hierover uitgebracht. Net als bij journalisten waren er voor soldaten ook regels opgelegd over wat zij wel en niet mochten zeggen. In het derde hoofdstuk zal dat uitgebreid aan bod komen. In dit hoofdstuk staat echter de relatie tussen de media en het ministerie van Defensie centraal, omdat het belangrijk is om deze relatie te begrijpen als later in het vierde hoofdstuk de reactie van het ministerie van Defensie op de milblogs centraal staat. Zijn er overeenkomsten te vinden hoe er met de media in oorlogsgebieden werd omgegaan en hoe er op de milblogs gereageerd werd. De vraagstelling in dit hoofdstuk luidt daarom: Hoe heeft het Amerikaanse ministerie van Defensie sinds de opkomst van massamedia in de twintigste eeuw geprobeerd de informatieverspreiding tijdens militaire conflicten en oorlogen te beheersen? Daarbij staat de volgende vraag centraal: Hoe heeft het Amerikaanse ministerie van Defensie massamedia in zijn voordeel in kunnen zetten tijdens oorlogen en militaire conflicten?

1.1. De opkomst van massamedia tijdens de twee

wereldoorlogen

‘There is no question but that government management of opinion is an unescapable corollary of large-scale modern war’, stelt de Amerikaanse socioloog en psycholoog Harold Lasswell in zijn studie naar de invloed van propaganda.13 Zijn oordeel is gebaseerd op zijn ervaring tijdens de

Eerste Wereldoorlog (1914-1918). De Eerste Wereldoorlog zag een 13 Harold, Dwight, Lasswell, Propaganda Technique in the World War (Londen 1927), 15.

(15)

verspreiding van door de staat ondersteunde communicatiekanalen in de vorm van kranten, journaals, films, posters en pamfletten om zo miljoenen mensen tegelijkertijd te bereiken. Visuele media kregen tijdens de Eerste Wereldoorlog veel aandacht omdat ze toegankelijker waren dan geschreven verslagen over de voortgang van de oorlog. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden films gezien als een nieuw modern oorlogswapen. Het Amerikaanse ministerie van Defensie financierde en stimuleerde vaak de artistieke productie van oorlogsverhalen. Voor propagandadoeleinden werden films gecreëerd waarin soldaten getoond werden die stierven terwijl ze hun land verdedigden.14

Door de industrialisatie en mechanisatie was oorlogsvoering veranderd. Deze verandering had ervoor gezorgd dat staten toegang kregen tot een enorme financiële en productieve capaciteit om een totale oorlog te voeren. De economie werd verbonden aan politieke concepten als nationalisme en democratie, wat resulteerde in een enorme groei van de omvang en complexiteit van oorlogsvoering. Mannen waren nodig aan het front en werden massaal in uniform gehesen, terwijl vrouwen het werk in de fabrieken overnamen en op andere manieren de oorlogsinspanning ondersteunden. ‘Total war, in short, meant just that: no one lay untouchably beyond its ambit’, aldus historica Susan Carruthers.15

Het thuisfront bleek van vitaal belang te zijn voor militair succes, omdat een totale oorlog ook totale overtuiging eiste: volwaardige deelname aan en onverbiddelijke inzet voor de oorlog. Alleen als iedereen enthousiast deelnam aan de oorlog kon de overwinning behaald worden. De militaire staf besteedde veel energie aan het bedenken van manieren hoe zij het moreel van de tegenstander konden ondermijnen, terwijl zij tegelijkertijd het moreel bij hun eigen soldaten en bij het thuisfront konden hooghouden.16

Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) bleek nieuws een nog belangrijker factor te zijn in de strijd om de publieke opinie. De inzet was hoger, aangezien nu meer mensen toegang hadden tot een groter aantal 14 Joanna, Bourke, An Intimate History of Killing. Face to Face Killing in 20th Century Warfare (London 1999), 11.

15 Susan, Carruthers, The Media at War, (New York 2011), 45. 16 Ibidem, 58.

(16)

media, zoals film en radio. Het vermogen om informatie elektronisch door te geven, introduceerde een nieuw element binnen het mediabeleid van het Amerikaanse ministerie van Defensie. Omdat landen hun interpretaties van gebeurtenissen nu konden uitzenden, kon geen land zijn mensen volledig isoleren van de buitenwereld.17 In bioscopen werd de

oorlog enthousiast gepromoot: meer dan een derde van alle Hollywoodfilms die geproduceerd werden tussen 1942 en 1945 waren oorlogsfilms en werden gesponsord door het Amerikaanse ministerie van Defensie en het Office of War Information. Een van de bekendste producties uit die tijd is de filmserie Why We Fight (1942) van Frank Capra die op verzoek van het Amerikaanse ministerie van Defensie is gemaakt. Net als bij andere oorlogsfilms uit deze periode werd een duidelijke scheiding gemaakt tussen goed en kwaad. Deze serie was niet alleen bedoeld voor de Amerikaanse troepen, maar ook voor de Amerikaanse bevolking.18

In Amerika en andere democratische landen werd een strategy of

truth gehanteerd, wat inhield dat informatie in de samenleving vrij

toegankelijk was, met slechts minimale staatsinmenging. Vrijheid van meningsuiting was immers een van de vrijheden waarvoor gevochten werd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze strategy of truth was zowel een strategische keuze als een ideologische vereiste. Het moest de Amerikaanse burgers laten zien dat ze hun leiders konden vertrouwen, zelfs als die slecht nieuws over de oorlog brachten. De overheid controleerde niet eerst alle nieuwsberichten voordat die gepubliceerd werden. In plaatst daarvan was er een lange lijst met onderwerpen waarover publicatie verboden was. Deze onderwerpen varieerden van het weerbericht, waaruit plaatsen afgeleid konden worden door de vijand, tot details over troepenbeweging en verhalen over de oorlogsindustrie.19

Zolang verslaggevers zich hieraan hielden, zorgden het leger ervoor dat journalisten een goed beeld kregen van wat er gebeurde tijdens de oorlog.

17 William, Hammond, United States Army in Vietnam. Public Affairs. The Military and the Media, 1962-1968 (Washington 1990), 5.

18 Bourke, An Intimate History of Killing, 5, 11-12. 19 Carruthers, The Media at War, 72 en 78.

(17)

De Tweede Wereldoorlog wordt herinnerd als een conflict waarin de Amerikaanse burgers over het algemeen tevreden waren met de hoeveelheid nieuws die zij ontvingen van de staat.20 De Amerikaanse

overheid was op haar beurt tevreden over hoe redacteuren, verslaggevers en filmmakers hun talenten hadden ingezet voor de oorlogsinspanning. De Vietnamoorlog zorgden voor meer spanningen tussen de media, publieke opinie en het leger.

1.2. De onbeheersbare media en de Vietnamoorlog

Er wordt in Amerika over het algemeen geloofd dat de televisie de oorzaak was van de nederlaag in Vietnam.21 Hoewel een derde van de

Amerikaanse huishoudens al in de vroege jaren vijftig in het bezit was van een televisietoestel, was de Vietnamoorlog (1955-1975) de eerste oorlog die constant aandacht kreeg op de televisie. In technologisch opzicht leek de Koreaoorlog (1950-1953) eerder op de Tweede Wereldoorlog dan op de Vietnamoorlog. De televisiekabels waren niet zo gemakkelijk naar het strijdtoneel te vervoeren, omdat ze rond de 23 kilo wogen en er drie mannen nodig waren om alle kabels, geluidsapperatuur en batterijen te dragen. Over het algemeen kwamen bewegende beelden van de Koreaoorlog van de Army Signal Corp, als er überhaupt al bewegende beelden waren. Wanneer avontuurlijke verslaggevers toch probeerden om glimpen van gevechten op te vangen, kwamen zij meestal met lege handen terug.22

Toen de Vietnamoorlog vanaf 1960 steeds meer aandacht kreeg in het nieuws, was de televisie als medium al verder ontwikkeld. Dankzij communicatiesatellieten kon beeldmateriaal sneller worden uitgezonden dan toen beeldmateriaal nog vanaf de filmlocatie overgevlogen moest worden naar de uitzendlocatie. Doordat actuele beelden meer beschikbaar waren, nam het nieuws op de televisie de kijkers mee naar de plaats van de gebeurtenis.23 Het ministerie van Defensie was net zoals

20 Ibidem, 78.

21 Daniel, Hallin, ‘The “Unsensored War”. The Media and Vietnam (New York 1989), 105-106.

22 Steven, Casey, Selling the Korean War. Propaganda, Politics and Public Opinion, 1950-1953 (New York 2008), 312-313.

(18)

tijdens de twee wereldoorlogen succesvol in het laten uitzenden van propagandafilms door onafhankelijke en niet-commerciële zenders in het hele land. Films zoals ‘Why Vietnam’ (1965) werden in bioscopen maar ook op de televisie getoond aan zowel de Amerikaanse bevolking als aan de Amerikaanse troepen.24

De Amerikanen begonnen de Vietnamoorlog met de overtuiging dat de oorlog een herhaling zou zijn van de Tweede Wereldoorlog, maar dan op kleinere schaal: een oorlog om de democratie te verdedigen tegen agressie en het communisme. Deze oorlog zou volgens veel Amerikanen gewonnen worden, niet alleen omdat zij sterker waren, maar ook omdat het recht duidelijk aan hun kant stond. Op de televisie werd dit standpunt sterk verdedigd. De Vietnamoorlog verliep echter anders en dit slechte nieuws werd door de media gebracht. Er werd op het nieuws echter nooit uitgelegd waarom de oorlog slecht verliep. Het probleem met de verslaggeving van de Vietnamoorlog was kwaliteit en niet kwantiteit. Als volgens politicoloog Daniel Hallin gekeken wordt naar het nieuws op de televisie ten tijde van de Vietnamoorlog, dan had een groot deel geen significante waarde als het gaat om het verspreiden van belangrijke informatie over de oorlog. De beperkte urgentie die de Vietnamoorlog kreeg in het nieuws betekende in het algemeen dat grotere vragen over de oorlog niet in het nieuws in Amerika besproken werden. Er was geen discussie over de oorsprong van de revolutie in Vietnam, er werden geen vragen gesteld over de containmentpolitiek die de expansiedrift van de Sovjet-Unie moest tegengaan of de toepassing ervan op een conflict zoals dat in Vietnam.25

Voor het publiek moet het nieuws over het slechte verloop van de oorlog bijna even onbegrijpelijk zijn geweest als een eerdere ‘Amerikaanse nederlaag’ in Azië: de overwinning van het communisme in China in 1949. Het is volgens Hallin dan ook niet verwonderlijk dat de Amerikanen zouden neigen naar de mening dat het ‘verlies van Vietnam’ simpelweg voortkwam uit een gebrek aan Amerikaanse wilskracht. Dat 24 Bourke, An Intimate History of Killing, 5, 12.

25 Daniel, Hallin, ‘A Critique of the Oppositional Media Thesis’, in: Robert J. McMahon, Major Problems in the History of the Vietnam War (Toronto 1995), 553-561, aldaar 556-557.

(19)

leidde ertoe dat de media de schuld kregen: er werd namelijk geen verklaring gegeven aan de bevolking voor het ‘verlies van Vietnam’.26 De

populariteit van de televisie versterkte het idee dat de televisie en het uitgezonden nieuws over de oorlog gezorgd hadden voor de dalende steun voor de oorlog bij de Amerikaanse bevolking. 27

Zou het Amerikaanse leger effectiever kunnen worden ingezet als het meer controle had over de media? Misschien wel, aldus Hallin. Richtlijnen voor de media om militaire informatie te beschermen, werkten goed tijdens de Vietnamoorlog. Er was slechts een handvol schendingen van deze richtlijnen en er is geen bewijs dat het leger de pers beschouwde als bron van aanzienlijke schade bij militaire operaties. Er werd door ambtenaren soms geklaagd dat de pers diplomatieke schade aanrichtte met zijn berichtgeving. Maar nogmaals, er is weinig bewijs dat dit vaak voorkwam. De zaak lijkt neer te komen op de impact van de pers op het thuisfront.28 De publieke opinie werd uiteindelijk een beperking

voor het Amerikaanse beleid in Vietnam. Door de politieke verdeeldheid na de aanval van de Vietcong in 1968 op de nationale Vietnamese feestdag Tet, en de politieke druk opgebouwd door de media maakte het voor de Amerikaanse overheid onmogelijk om zelfs de minimale materiële en morele steun te handhaven die het Zuid-Vietnamese-regime in staat zou hebben gesteld effectief verzet te blijven geven tegen Noord-Vietnam.29

De les die het Amerikaanse leger uit de Vietnamoorlog trok, was dat de media de steun van het thuisfront kunnen ondermijnen, waardoor de oorlog uiteindelijk verloren wordt. Het Amerikaanse leger zag de binnenlandse berichtgeving over de Vietnamoorlog, met name het nieuws op de televisie, als een ‘stab-in-the-back’. Generaal William Westmoreland, bevelhebber van de Amerikaanse troepen tijdens de Vietnamoorlog in de jaren 1964-1968, gaf openlijk de schuld aan de ‘sensationele berichtgeving in de media’ die ‘voor het eerst de 26 Ibidem.

27 Hallin, The “Uncensored War”, 105 en Carruthers, The Media at War, 97. 28 Hallin, ‘A Critique of the Oppositional Media Thesis’, 558.

29 Robert, Elegant, ‘How to Lose a War’, in: Robert J. McMahon, Major Problems in the History of the Vietnam War (Toronto 1995), 535-542, aldaar 535.

(20)

Amerikaanse huizen binnenkwam’. 30 De redenen voor de publieke opinie

in Amerika over de Vietnamoorlog liggen dieper, in de operationele aspecten van de oorlog. Het is niet duidelijk of het heel anders zou zijn geweest als het nieuws gecensureerd was of als televisie uitgesloten zou zijn geweest in het conflictgebied. De ineenstorting van Amerika’s ‘wil’ om te vechten in Vietnam was het resultaat van een politiek proces waarvan de media slechts één onderdeel waren. En dit proces was diepgeworteld in de aard en het verloop van de oorlog; het feit dat het een beperkte oorlog was, niet alleen in tactiek, maar ook in relevantie ervan voor vitale Amerikaanse belangen.31

1.3. Nieuw mediabeleid: mediapools

Meer dan enig ander conflict in de Amerikaanse geschiedenis, leidde de Vietnamoorlog tot een bittere vijandigheid onder militairen tegenover de media. Volgens het leger ondermijnden correspondenten en hun redacteuren de Amerikaanse steun voor de oorlog door gruwelijke beelden op de televisie te tonen van gewonde soldaten en wreedheden die gepleegd werden door Amerikanen in Vietnam. De media, concludeerde het leger, verloren de oorlog voor hen. Militaire planners en politieke besluitvormers besloten na de nederlaag in Vietnam de pers volledig uit te sluiten van het slagveld in toekomstige militaire operaties. Ze wilden de controle over de media aan het thuisfront hebben door de mediatoegang tot het oorlogsfront te beperken. De steun van de Amerikaanse kiezers werd in het leger als essentieel beschouwd en door verslaggevers vrij rond te laten lopen op het slagveld kon deze steun worden ondermijnd.32 Om te voorkomen dat journalisten ongecensureerd

konden publiceren tijdens militaire conflicten na de Vietnamoorlog, werd in de jaren tachtig een systeem opgericht om tijdens militaire conflicten controle te hebben over de media.

Het nieuwe mediabeleid van het ministerie van Defensie was beïnvloed door het Britse mediabeleid tijdens de Falklandoorlog (1982) en 30 Thomas, Rid, War and Media Operations. The US Military and the Press from

Vietnam to Iraq (New York 2007), 1.

31 Hallin, ‘A Critique of the Oppositional Media Thesis’, 559. 32 Rid, War and Media Operations, 53.

(21)

werd voor het eerst getest door het Amerikaanse leger tijdens de invasie van Grenada in 1983. Het was zo succesvol dat er geen journalisten op Grenada waren om verslag uit te brengen van de situatie. Journalisten konden alleen publiceren aan de hand van informatie die zij kregen van legerwoordvoerders. Vanwege protest van journalisten werden door het ministerie van Defensie mediapools opgericht. Het poolsysteem gaf het leger controle over journalisten omdat zo bepaald werd waar zij heen mochten in het oorlogsgebied en wat zij zagen. Journalisten werden door het leger meegenomen naar speciaal geselecteerde gebieden en mochten niet zonder militair woordvoerder met soldaten spreken. De verslagen van journalisten werden eerst gecontroleerd door het ministerie van Defensie voordat ze opgestuurd en gepubliceerd mochten worden.33

De mediapools werden voor het eerst ingezet tijdens de Panama-invasie in 1989. Minister van Defensie Dick Cheney had ervoor gezorgd dat journalisten met enige ervaring en kennis over Panama niet aanwezig waren tijdens het conflict. Daarnaast had Cheney opdracht gegeven journalisten pas een paar uur voor de invasie begon in te lichten waardoor ze Panama te laat bereikten. Het gevolg hiervan was dat journalisten net als bij Grenada aangewezen waren op bronnen en beelden van het ministerie van Defensie zelf en journalisten publiceerden deze informatie dan ook.34 Het ministerie van Defensie creëerde zo een

mediabeleid dat onder meer bestond een pool van journalisten die patriotisme konden opwekken bij de bevolking. Voor het ministerie van Defensie waren de Falklandoorlog en de invasies in Grenada en Panama het bewijs dat militaire operaties in een televisietijdperk een succes konden zijn, zolang camera’s zo ver mogelijk verwijderd waren van het strijdtoneel.

Tegen de tijd dat de Eerste Golfoorlog in 1990 begon, was het systeem van mediapools geperfectioneerd. De mediapools werden tijdens de Golfoorlog zo effectief beheerst door het ministerie van Defensie dat tijdens deze oorlog zeer weinig verslaggevers uit eerste hand verslag 33 Deepa, Kumar, ‘Media, War, and Propaganda. Strategies of Information Management During the 2003 Iraq War’, Communication and Critical / Cultural Studies 3:1 (2006), 48-69, aldaar 50.

(22)

konden doen. Tijdens de oorlog werden aan de mediapool de zogenoemde Pentagon-regels opgelegd. Zo mocht net als tijdens de Tweede Wereldoorlog over bepaalde onderwerpen niet gepubliceerd worden. Daarnaast stond er in hoe de vertegenwoordigers van de media zich moesten gedragen in het oorlogsgebied en wat er van hen verwacht werd.35 Doordat journalisten niet direct toegang hadden tot het slagveld

waren zij net als in Grenada en Panama aangewezen op persconferenties en beelden van het ministerie van Defensie. De beelden die journalisten kregen van de Golfoorlog waren voornamelijk van precisiebommen en lasergestuurde raketten die hun doelen raken. Met deze beelden vertelde het ministerie van Defensie een verhaal waaruit het leek alsof er tijdens de Golfoorlog alleen maar gevochten werd met dit soort wapens en dat deze bommen altijd trefzeker waren. Hierdoor ontstond het idee dat er maar weinig onbedoelde slachtoffers vielen bij de Amerikaanse aanvallen.36 Journalisten hadden weinig toegang tot de gebieden waar

aanvallen geweest waren, waardoor zij niet de kracht van de bommen konden zien en de schade die werd aangericht aan bijvoorbeeld huizen en straten. Daarnaast bestond maar zeven procent van de Amerikaanse wapens uit smart bombs, waarvan zeventig procent zijn doelwit miste.37

Volgens het onderzoek van communicatiewetenschapper Michael Griffin naar mediabeelden van oorlog vertoonden slechts 27 van de 1104 foto’s in Amerikaanse kranten en tijdschriften tekenen van gewonde of gedode soldaten. Het aantal afbeeldingen van gewonde of gedode burgers, zoals foto’s van de highway of death, was minder van twee procent van de gepubliceerde foto’s.38

De specifieke richtlijnen van het nieuwe mediabeleid van het ministerie van Defensie die ontwikkeld werden tijdens de invasie in Grenada, voor het eerst uitgevoerd werden tijdens de invasie in Panama en uiteindelijk geperfectioneerd werden tijdens de Eerste Golfoorlog, 35 Shannon, Martin, ‘US Media Pools and Military Interventions in the 1980s and

1990s’, Journal of Peace Research 43:5 (2006), 601-616, aldaar 603, 610. 36 Kumar, ‘Media, War, and Propaganda’, 50-51.

37 Ibidem.

38 Michael, Griffin, ‘Media Images of War’, Media, War & Conflict 3:1 (2010), 7-41, aldaar 27.

(23)

golden in enigszins gewijzigde vorm ook voor de oorlogen in Afghanistan (2001) en in Irak (2003).

1.4. De verspreiding van het officiële narratief

Aan het begin van militaire conflicten en oorlogen zijn burgers vaak slecht geïnformeerd. Volgens hoogleraar publiek beleid Matthew Baum en politicoloog Philip Potter is in Amerika de publieke aandacht voor het buitenlandbeleid zeer laag. Dit is met name in het vroege stadium van een militair conflict gunstig voor politieke leiders. Dit was te zien bij de militaire conflicten in Grenada en Panama. Bij deze conflicten bracht het ministerie van Defensie journalisten pas op het laatste moment op de hoogte, waardoor zij te laat aanwezig waren om verslag uit te brengen. Na deze militaire conflicten kwam er de kritiek van journalisten dat zij te weinig informatie kregen en nauwelijks toegang hadden tot het militair gebied om goed verslag uit te kunnen brengen. Vanuit de bevolking was er nauwelijks kritiek op dit mediabeleid. Dit kwam omdat het vertrouwen in de media na de Vietnamoorlog laag was, terwijl het vertrouwen in het leger hoog was.39

Doordat het ministerie van Defensie en politieke leiders meer informatie over het buitenlandbeleid bezitten dan de bevolking is er sprake van een informatiekloof. De informatiekloof tussen de overheid en burgers is aan het begin van een militair conflict erg groot (zie figuur

1)40. De media spelen een centrale rol in het verkleinen van deze kloof in

de loop van een militair conflict. Verschillende factoren kunnen ertoe leiden dat de vraag naar informatie bij de burgers wordt vergroot. Te denken valt aan factoren als slachtoffers onder soldaten en burgers, meningsverschillen onder belangrijke politieke vertegenwoordigers of geruchten dat politieke leiders feiten verdraaid hebben. Deze factoren worden waarschijnlijker naarmate het conflict voortduurt.41

39 Kumar, ‘Media, War, and Propaganda’, 50-51.

40 Matthew, Baum, en Philip Potter, ‘The Relationship Between Mass Media, Public Opinion and Foreign Policy. Toward a Theoretical Synthesis’, The Annual Review of Political Science 11 (2008), 39-65, aldaar 42.

(24)

De media zijn als het ware een tussenpersoon tussen het ministerie van Defensie en burgers. Het is volgens mediawetenschappers niet verrassend dat het discours van de media meegaat in het narratief van de president na een terroristische aanslag zoals die van 11 september 2001. In het nieuws op de televisie waren nauwelijks kritische geluiden te horen over het beleid van de overheid na ‘9/11’. Het hoofd van CNN, Walter Isaacson, stelde dat oorlogsjournalisten alleen burgerslachtoffers mochten melden als zij het publiek er ook aan herinnerden dat er veel Amerikaanse slachtoffers waren gevallen bij 9/11.42

Volgens communicatiewetenschapper Deepa Kumar is de samenwerking tussen de media en het Amerikaanse ministerie van Defensie en daarbij de verspreiding van propaganda vaak bewust en vrijwillig. Adviseurs van president George W. Bush, Karl Rove en Mark McKinnon, bespraken na 9/11 met mediabedrijven als Viacom, Disney, MGM en andere hoe die de overheid konden helpen.43

Zoals eerder aangetoond in dit hoofdstuk zijn journalisten voornamelijk afhankelijk van het ministerie van Defensie als het gaat om 42 Burce, Williams, ‘The New Media Envirnoment, Internet Chatrooms and Public Discourse after 9/11’, in: Daya Thussu, Kishan en Des Freedman, War and the Media. Reporting Conflict 24/7 (London 2003), 176-189, aldaar 177.

43 Kumar, ‘Media, War, and Propaganda’, 52.

Figuur 1: De informatiekloof tussen politieke leiders en de bevolking,

(25)

informatie en toegang tot gebieden waar het conflict plaatsvindt. Ondanks dat tijdens de Irakoorlog de illusie van persvrijheid gecreëerd werd, kunnen veel kenmerken van het mediabeleid in eerdere conflicten ook hier gevonden worden. Tijdens de Irakoorlog in 2003 werden

embedded journalisten met het leger meegestuurd. Embedded

journalistiek houdt in dat journalisten toegevoegd worden aan militaire eenheden in oorlogsgebieden. De persvrijheid leek tijdens de Irakoorlog in 2003 groter dan tijdens de Golfoorlog in 1991 doordat journalisten nu bij militaire eenheden geplaatst werden. Journalisten moesten echter een contract ondertekenen waarin zij akkoord gingen met de regels van het Amerikaanse ministerie van Defensie. Journalisten kregen een lijst met regels waarin stond waarover zij wel en niet mochten publiceren. Journalisten die niet akkoord gingen met de regels, stonden niet onder de bescherming van het leger en hadden geen toegang tot militair transport. CNN ging zelfs zover dat het voor de Irakoorlog een systeem van script

approval opzette. De verslagen van journalisten werden eerst

gecontroleerd door het ministerie van Defensie en daarna door CNN. CNN-monitoren fungeerden op deze manier als een tweede filter.44

Embedded journalisten kregen nu wel een kijkje in het militair bedrijf, maar waren afhankelijk van wat het leger hen liet zien. Journalisten zagen alleen wat de Amerikaanse troepen deden en hadden geen toegang tot transport om naar andere plekken in Irak te reizen om zo bijvoorbeeld getuige te zijn van de gevolgen van een aanval. Het resultaat was hetzelfde als tijdens de Eerste Golfoorlog; journalisten kregen beelden te zien van wrakstukken, bommen en geavanceerde machines. Er waren weinig tot geen beelden van menselijke vernietiging door deze wapens. Er waren nauwelijks beelden van Iraakse burgerslachtoffers, de verwoesting van hun huizen en steden of van gewonde of dode Amerikaanse soldaten.45

Het resultaat van de afhankelijkheid van het Amerikaanse ministerie van Defensie van informatie voor een positieve publieke opinie, is dat de bronnen van het ministerie van Defensie de afgelopen eeuw een 44 Ibidem, 51 en 60.

(26)

enorme macht verworven hebben en zo het nieuws kunnen beïnvloeden. Er is echter tijdens de Irakoorlog een nieuwe speler bijgekomen als het gaat om de verspreiding van informatie in oorlogstijd, namelijk het internet. Dankzij het internet komt de informatie nu rechtstreeks vanuit het oorlogsgebied van de soldaten zelf. Met hun oorlogservaringen op het internet tasten soldaten de top-down en PR-gestuurde manier van informatieverspreiding van het Amerikaanse ministerie van Defensie aan. Hier wordt in het derde hoofdstuk uitgebreider op ingegaan.

1.5. Conclusie

In dit hoofdstuk stond de relatie tussen het Amerikaanse ministerie van Defensie en de media in de twintigste eeuw tot en met de Irakoorlog in 2003 centraal. De vraagstelling in dit hoofdstuk was: Hoe heeft het Amerikaanse ministerie van Defensie sinds de opkomst van massamedia in de twintigste eeuw geprobeerd de informatieverspreiding tijdens militaire conflicten en oorlogen te beheersen?

In dit hoofdstuk is aangetoond dat sinds de opkomst van massamedia in de twintigste eeuw er door het Amerikaanse ministerie van Defensie een breed scala aan informatiemanagementtechnieken is ontwikkeld om de informatie die de media verspreiden te controleren en te beïnvloeden. De Vietnamoorlog was voor het ministerie van Defensie het keerpunt in het vertrouwen in de media. De les die getrokken werd uit de Vietnamoorlog door het Amerikaanse leger was dat de media de steun van het thuisfront kunnen ondermijnen en ervoor kunnen zorgen dat oorlogen worden verloren. Er moest daarom een strenger mediabeleid ontwikkeld worden om bij toekomstige militaire conflicten te voorkomen dat de media de oorzaak zouden zijn van het verliezen van een oorlog. Na de Vietnamoorlog leerde het Amerikaanse ministerie van Defensie controle te hebben over media en journalisten door hen tijdens de militaire invasie in Grenada tot en met de Eerste Golfoorlog in mediapools te organiseren. In de oorlogen in Afghanistan en Irak waren er geen mediapools meer, maar gingen journalisten embedded mee. Zo kregen journalisten informatie die goedgekeurd was door het ministerie

(27)

van Defensie, waardoor het voor een groot deel de controle had over de informatieverspreiding.

Hoofdstuk 2: Informatie als wapen

Volgens de Amerikaanse politicoloog Joseph Nye Jr. leert de opkomst van massacommunicatie in de twintigste eeuw ons lessen over de mogelijke sociale en politieke effecten aan het begin van de eenentwintigste eeuw. Zoals in het vorige hoofdstuk gesteld is en wat ook Nye in zijn artikel concludeert, is dat massacommunicatie in de twintigste eeuw een

(28)

centraliserend politiek effect had. Hoewel informatie zich sneller kon verspreiden dankzij de radio en televisie, werd ze meer centraal beïnvloed, omdat deze kanalen sterk beïnvloed werden door de overheid. Het mediabeleid van het Amerikaanse ministerie van Defensie zorgde ervoor dat journalisten uiteindelijk afhankelijk waren van wat het leger hen in oorlogsgebieden liet zien.46

Het internet daarentegen is moeilijker te beheersen door overheden. Het creëerde één-op-één- (via de e-mail), één-op-veel- (via een persoonlijke homepage of elektronische conferentie), veel één-op-één, en misschien wel de belangrijkste, veel-op-veel-communicatie (online chatrooms). Centraal toezicht is mogelijk, maar overheden die controle willen hebben over de informatiestromen op het internet, krijgen te maken met hoge kosten en veel frustratie. In plaats van het versterken van centralisatie en bureaucratie, bevordert het internet nieuwe soorten gemeenschappen en verandert het de rollen van de overheid. Zowel individuen en particuliere organisaties hebben de mogelijkheid gekregen om een directe rol te spelen in de wereldpolitiek. De snelheid van informatieverspreiding via het internet betekent dat regeringen minder controle hebben over hun politieke agenda’s. Politieke leiders hebben minder vrijheid, omdat zij door het internet sneller op gebeurtenissen moeten reageren.47

In dit hoofdstuk wordt daarom de opkomst van het internet uitgelegd en welke veranderingen het teweeg heeft gebracht in hoe mensen op zoek gaan naar informatie. In het licht van deze veranderingen wordt de Irakoorlog geanalyseerd. De vraag die centraal staat in dit hoofdstuk is de volgende: Welke impact heeft het internet gehad op de verspreiding van informatie tijdens de Irakoorlog? In dit hoofdstuk wordt extra aandacht besteed aan de opkomst van weblogs (blogs), waaruit de milblogs ontstaan.

2.1. Internet als wapen tegen de Russen

46 Joseph, Nye Jr., ‘The Information Revolution and American Soft Power’, Asia-Pacific Review 9:1 (2002), 60-76, aldaar 60.

(29)

Het internet begon als een klein computernetwerk dat beheerd werd door de Amerikaanse overheid als reactie op de lancering van de eerste ruimtesatelliet. Op 4 oktober 1957 lanceerde de Sovjet-Unie de eerste ruimtesatelliet, de Spoetnik. Het succes van de Spoetnik was de reden dat het Amerikaanse ministerie van Defensie het Advanced Research

Projects Agency (ARPA) oprichtte. Het ARPA moest ervoor zorgen dat

technologie ontwikkeld werd die het ministerie van Defensie in staat zou stellen niet meer verrast te worden door de technologische ontwikkelingen van de Sovjet-Unie. Een onderdeel van het ARPA was het

Information Processing Techniques Office (IPTO). Het IPTO financierde

onderzoek op het gebied van computerwetenschappen. Het IPTO zette Amerikaanse universiteiten en onderzoekslaboratoria in om een computernetwerk op te zetten, waarbinnen communicatie voor de overheid mogelijk was.48 Het eerste ontwerp van het internet werd in

eerste instantie dus gecreëerd voor militaire doeleneinden. Computernetwerken zouden de ontwikkeling van een geavanceerd militair commando- en controlesysteem dat bestand was tegen een nucleaire aanval door de Sovjet-Unie kunnen vergemakkelijken. Het ministerie van Defensie financierde een systeem dat geen commandocentrum had dat door de vijand vernietigd kon worden. Het resultaat was een netwerk dat niet alleen moeilijk uit te schakelen was, maar ook lastig om te controleren. 49 De eerste boodschap werd op 29

oktober 1969 verstuurd van een computer van de Universiteit van Californië in Los Angeles naar het Stanford Research Institute. Daarna werden er nog twee knooppunten verbonden aan dit netwerk: de Universiteit van Santa Barbara en de Universiteit van Utah. Tegen het einde van 1969 waren er vier computers met elkaar verbonden en kwam het ARPANET, wat later het internet zou worden, van de grond.50

48 Rocci, Luppicini, Moral, Ethical, and Social Dilemmas in the Age of Technology. Theories and Practice (Hersey 2013), 21.

49 James, Curran, Natalie, Fenton en Des, Freedman, Misunderstanding the Internet (New York 2016), 50

50 Barry M., Leiner, Vinton G., Cerf, David D., Clark, Robert E., Kahn, Leonard Kleinrock, Daniel C., Lynch, Jon Postel, Larry G., Roberts, en Stephen Wolff, ‘A Brief History of the Internet’, ACM SIGCOMM Computer Communication Review 39:5 (2009), 22-31, aldaar 23-24.

(30)

Dit computernetwerk werd uitgebreid met de ontwikkeling van een gedeelde computertaal en het Network Control Protocol. In 1972 werd e-mail geïntroduceerd en twee jaar later ontstond de term internet als een afkorting van internetworking tussen meerdere computers. Het moderne internet dateert uit 1983 en was als netwerk van netwerken volledig onafhankelijk van het Amerikaanse ministerie van Defensie. In de jaren tachtig breidde het Amerikaans gecentreerde netwerk zich uit tot een internationaal netwerk. Een belangrijke ontwikkeling hierin vond plaats toen de Europese Raad voor Kernonderzoek, Conseil Européen pour la

Recherche Nucléaire, in 1985 het internetprotocol inzette voor zijn

interne computernetwerk. Het internet bereikte eind jaren tachtig ook Azië en in 1995 Afrika.51

De internationalisering van het internet ging gepaard met de popularisering ervan. De sleutel tot de snelle groei van het internet was de vrije en open toegang tot de basisdocumenten, zoals specificaties van protocollen. Het begin van het ARPANET bevorderde de academische traditie van de open publicatie van ideeën en resultaten binnen de universitaire onderzoeksgemeenschap.52 Daarnaast waren e-mail en

bulletinboards tijdens de pioniersfase van 1970-1990 belangrijke toepassingen van het internet. De populariteit van het internet nam in de jaren negentig toe door de lancering van het world wide web en de ontwikkeling van zoekmachines zoals Google, die het web vereenvoudigden en het gemakkelijker maakten voor gebruikers om online te navigeren op het web. De jaren tweeduizend zagen de opkomst van sociale media waaronder de weblogs (1999), Facebook (2004), YouTube (2005) en Twitter (2006). Dankzij smartphones wordt het internet door een steeds groter wordende groep mensen gebruikt. Het internet is ontstaan als een onderzoeksinstrument gekoppeld aan een militair project, maar is inmiddels onderdeel geworden van elk domein van het sociale leven. Het internet heeft de manier veranderd waarop

51 James, Curran, Natalie, Fenton en Des, Freedman, Misunderstanding the Internet, 49.

52 Leiner, Cerf, Clark, Kahn, Kleinrock, Lynch, Postel, Roberts, en Wolff, ‘A Brief History of the Internet’, 28.

(31)

mensen naar informatie zoeken, communiceren, elkaar ontmoeten, winkelen en hun tijd doorbrengen.53

Een van de belangrijkste veranderingen die door het internet hebben plaatsgevonden, is de enorme toename van onderlinge verbondenheid van mensen over de hele wereld. Voor het grootste deel van de geschiedenis van de mens hadden mensen alleen contact met de relatief weinige personen die in hun omgeving woonden of die zij tijdens hun reizen ontmoetten. Dankzij drukwerk en de toename in geletterdheid nam het contact tussen mensen toe en waren zij enigszins in staat om een rudimentair begrip van de ander ver weg te ontwikkelen. De telegraaf, radio, telefoon en televisie zorgden voor een verdere ontwikkeling van de onderlinge verbondenheid. Door de nieuwe apparatuur konden ideeën sneller worden overgedragen en werd de psychologische impact vergroot. Tegenwoordig maakt het internet het mogelijk zeer grote hoeveelheden data over lange afstanden naar een groot publiek te verzenden. De relaties zijn veel dynamischer, interactiever en krachtiger dan eerdere relaties tussen auteur en lezer. De groei van draadloze communicatie betekent dat iedereen die dat wil 24 uur per dag ‘connected’ kan zijn.54

Een belangrijk gevolg van deze ontwikkeling is dat iedereen die toegang heeft tot het internet op de hoogte kan blijven van gebeurtenissen en problemen van over de hele wereld. Er zijn duizenden kranten, nieuwsbrieven, tijdschriften, radiostations en overheidsdocumenten die online beschikbaar zijn. Men kan een vrij uitgebreid begrip cultiveren van elk deel van de wereld zonder zijn huis te verlaten. Het internet heeft een overload aan informatie met zich meegebracht. Hoewel de hoeveelheid aan informatie het perspectief van een individu kan verbreden door toegang te bieden tot verschillende standpunten en informatiebronnen, kan het ook waanideeën versterken door te laten zien dat andere mensen in hetzelfde geloven.55

2.2. Het internet en de Irakoorlog

53 Curran, Fenton en Freedman, Misunderstanding the Internet, 1 en 49.

54 Steven, Metz, Armed Conflict in the 21st Century. The Information Revolution and Post-Modern Warfare, (Carlisle 2000), 5.

(32)

Tijdens de Irakoorlog kwam het internet naar voren als een belangrijk kanaal van oorlogsnieuws voor een aanzienlijk deel van het nieuwspubliek. Mensen gingen online om hun mening over het conflict te delen, bijvoorbeeld door e-mails te sturen om anderen ervan te overtuigen dat de oorlog goed of slecht was. Veel van de traditionele nieuwsorganisaties breidde hun diensten uit naar het internet om aan de behoeften van hun lezers te voldoen.56 Daarnaast hadden Amerikanen

online toegang tot alternatieve perspectieven van buitenlandse nieuwsbronnen, zoals Arabische satellietkanalen als Al Jazeera en internationale nieuwskanalen zoals de BBC. Deze nieuwsbronnen vertoonden opvattingen die nogal verschilden van die van Amerikaanse media. Daarnaast werden blogs, websites van zowel pro- als anti-oorlogsgroepen en e-mail actief gebruikt om informatie en meningen te verspreiden over de oorlog.57

Toen Amerikaanse troepen Irak op 20 maart 2003 binnenvielen, werden chatrooms en discussiefora die het nieuws dat vanuit het oorlogsgebied kwam onderzochten, een trend. Nieuwswebsites zoals die van de BBC en CNN werden veel meer bezocht, omdat mensen op de hoogte gehouden wilden worden van de laatste updates over de oorlog en

breaking news. 58 Volgens gegevens van Pew Information en American Life Project nam het aantal online gebruikers vlak voor de oorlog in 2003

aanzienlijk toe. Meer dan de helft van de Amerikaanse internetgebruikers bezocht een website om actief informatie te vergaren over de oorlog in Irak.59 Het bijhouden van nieuws bleek onvoldoende tijdens zo’n

controversieel conflict. Terwijl nieuwsmedia zo strikt gecontroleerd werden door de overheid of zichzelf die controle oplegden, vertegenwoordigde het internet de realiteit van de oorlog vanuit verschillende perspectieven. Het gebruik van het internet tijdens de 56 Naila Hamdy en Radwa Mobarak, ‘Iraq War Ushers in Web-based Era’, JGMC 3 (2010), 245-254, aldaar 245.

57 Junho, Choi, James, Watt en Michael, Lynch, ‘Perceptions of News Credibility about the War in Iraq. Why War Opponents Perceived the Internet as the Most Credible Medium’, Journal of Computer-Mediated Communication 12 (2006), 209-229, aldaar 210-211.

58 Hamdy en Mobarak, ‘Iraq War Ushers in web-based Era’, 246-247.

59 Daniela, Dimitrova, Lynda Lee Kaid en Andrew Paul Williams, ‘The First Hours of Online Coverage of “Operation Iraqi Freedom”.’, JGMC 3 (2010), 255-263, aldaar 257.

(33)

Irakoorlog valt samen met het afnemend gebruik van de traditionele media door burgers.60

Vanwege het toenemende cynisme over de Amerikaanse berichtgeving over de oorlog in de media, werden weblogs steeds populairder. Een blog wordt meestal gedefinieerd als een pagina die regelmatig wordt bijgewerkt met items in een omgekeerde chronologische volgorde, met links naar het online materiaal dat geciteerd wordt.61 Blogs werden nuttige bronnen voor het plaatsen van

meningen en dagboeken over de oorlog. Een actieve blog is per definitie dynamisch. Net als bij een logboek, is de primaire functie van de blog om lezers te voorzien van regelmatige updates met nieuwe informatie. Blogs brengen individuen samen en stellen hen in staat meningen te delen in een gemeenschappelijke ruimte. De meeste berichten op blogs zijn een uitnodiging aan de lezers om te reageren en hoewel de eigenaar van de blog antwoorden kan bewerken, verwijderen of toevoegen, is de intentie om tweerichtingscommunicatie tot stand te brengen een belangrijk kenmerk van de blog.62

Het is niet zo dat blogs zijn opgekomen tijdens de Irakoorlog. Het fenomeen van online dagboeken deed zich al voor in de jaren negentig van de vorige eeuw. De eerste blogs waren nieuwssites die informatie verzamelden over onderwerpen die van belang waren voor een bepaalde groep. Deze groepen werden in het begin voornamelijk gedomineerd door mensen met interesse in de nieuwe computertechnologie. De popularisatie van het bloggen kwam echter toen het gebruik van de software eenvoudiger werd en daardoor toegankelijker. De websites en computers werden gebruiksvriendelijker en men hoefde niet per se veel verstand te hebben van computers en het internet om een blog te starten. Hierdoor was de weblog rond het jaar 2000 voor iedereen beschikbaar en kon iedereen zijn of haar gedachten op zijn eigen blog plaatsen.63 Tijdens

60 Alice, Robbin en Wayne, Buente, ‘Internet Information and Communication Behavior During a Political Moment. The Iraq War, March 2003’, Journal of the American Society for Information Science and Technology 59:14 (2008), 2210-2231, aldaar 2210.

61 Rebecca, Blood, The Weblog Handbook. Practival Advice on Creating and Maintaining your Blog (Cambridge 2002), 39.

62 Melissa, Wall, ‘Blogs of War. Weblogs as News’, Journalism 6:2 (2005), 153-172, aldaar 156, 165.

(34)

de Irakoorlog publiceerden bloggers vaak alternatieve weergaven van de oorlog die meestal afwezig waren bij grote televisiekanalen zoals Fox en CNN. Bloggers gebruikten sites waarmee eenvoudig op het internet gepubliceerd kon worden, waardoor blogs een ongecontroleerd karakter hadden.64

2.3. Het internet en het leger

De opkomst van het internet heeft ook gevolgen gehad voor de manier van oorlogsvoering van het Amerikaanse leger. Sinds het einde van de Koude Oorlog zijn er steeds meer discussies ontstaan over het inzetten van militairen bij conflicten.65 Deze discussies ontstaan met name in open

politieke samenlevingen zoals de Verenigde Staten en ze zijn in grote mate het gevolg van de opkomst van het internet. Het is voor beleidsmakers moeilijker om geweld in te zetten bij militaire conflicten wanneer kiezers sneller en vaker de bloedige gevolgen van oorlogsvoering onder ogen krijgen via massamedia. De slachtoffers van oorlog en hun families zijn niet langer gezichtsloze personen, maar echte, rouwende mensen.

Een andere groep die gebruikmaakte van het internet om zijn stem te laten horen over de Irakoorlog, kwam voort vanuit het Amerikaanse leger zelf. Amerikaanse soldaten begonnen massaal met bloggen over hun ervaringen in het oorlogsgebied. Doordat er vanuit de Amerikaanse bevolking behoefte was aan andere perspectieven op de oorlog, waren de

milblogs belangrijke informatiebronnen. De verslagen kwamen nu van de

soldaten zelf vanuit het oorlogsgebied. In het volgende hoofdstuk wordt aandacht besteed aan wat soldaten allemaal plaatsten op hun blogs en waarom. Via hun blogs spreken soldaten niet alleen over het verliezen van medesoldaten, maar ook over burgerslachtoffers. Deze berichten gaan vaak gepaard met foto’s waarop bijvoorbeeld de gezichten van de omgekomen mensen te zien zijn, verminkte lichamen en herdenkplaatsen voor gevallen soldaten. Soldaat Jay spreekt op zijn blog over het verlies van zijn vriend en medesoldaat: ‘The hardest part for me, was as we filed 64 Hamdy en Mobarak, ‘Iraq War Ushers in web-based Era’, 249-250.

(35)

out of the chapel, we came to attention, saluted the empty boots, lone rifle, dog-tags and helmet there on the stage. As I stood there, I began to cry like a little child, knowing that my friend and fellow soldier was gone’.66 De blogs laten een ander beeld zien dan het ministerie van

Defensie en de traditionele media doen. Door het internet en de opkomst van de milblogs moest het Amerikaanse ministerie van Defensie rekening houden met een andere informatiebron die nu vanuit het leger zelf kwam.

Het Amerikaanse legers heeft gezocht naar manieren van oorlogsvoering om te voorkomen dat er veel slachtoffers onder burgers en Amerikaanse militairen vallen, waarvan het gebruik van precisiebombardementen er één is. Tijdens de Koude Oorlog waren de meeste Amerikanen en Westerse landen bereid om bloed te vergieten om zo hun democratie en vrijheid te beschermen tegen het communisme. Veel van de conflicten van na de Koude Oorlog, met hun wortels in etnische en religieuze vijandbeelden, zijn moeilijker te begrijpen en lijken daarom voor veel burgers niet de moeite waard om soldatenlevens voor op het spel te zetten. Daarom is het tot een minimum beperken van slachtoffers een centrale overweging geworden voor militaire planners.67

Niet alleen Amerikaanse burgers gingen het internet op om alternatieve informatie te vinden over de Irakoorlog, of begonnen een blog over de Irakoorlog, ook in het Midden-Oosten werd gebruikgemaakt van het internet om de Amerikaanse berichtgeving te ondermijnen. De doelstelling van Amerika in Irak was om de Iraakse bevolking te bevrijden van de tirannie van Saddam Hoessein en zijn regime. Echter, vanwege de snelle en expansieve groei van het internet konden zij net als Westerse media alternatieve vormen van berichtgeving en meerdere meningen presenteren en daarmee een groot publiek te bereiken. Arabische kranten, radiostations, televisie en vooral het internet en satellieten speelden een curiale rol in het presenteren van ongecensureerde berichtgeving aan Irak en de rest van de wereld, die vaak door Amerikaanse en andere Westerse media niet getoond of gepubliceerd 66 News From Baghdad, ‘geen titel’, (18 november 2004)

http://newsfrombaghdad.blogspot.nl/2004/11/ (gezien op 4 januari 2018). 67 Metz, Armed Conflict in the 21st Century, 16.

(36)

werden. Zowel de Iraakse bevolking als andere burgers in het Midden-Oosten zochten het internet en satellieten op, omdat hun regeringen niet openlijk bezwaar konden maken tegen het Amerikaanse beleid. Verder waren mensen die het internet gebruikten actief in het tegengaan van de Amerikaanse propaganda door een podium te bieden aan Arabische personen die door de Westerse media niet aan het woord gelaten werden.68

2.4. Conclusie

Het internet werd opgericht met als doel een nucleaire aanval van de Russen te voorkomen. Het ongecontroleerde karakter van het internet moest daarbij in het voordeel werken van het Amerikaanse ministerie van Defensie. De doelstelling van de wetenschappers die aan de oprichting van het internet meewerkten was om mensen te verbinden door snel en gemakkelijk informatie naar elkaar te sturen. Beide doelen zijn behaald. De vraag die centraal stond binnen dit hoofdstuk was: Welke impact het internet gehad heeft op de verspreiding van informatie tijdens de Irakoorlog?

Het internet was tijdens de Irakoorlog een plek waar mensen op zoek gingen naar alternatieve informatie, informatie die niet verspreid werd door de traditionele media. Er werd geen genoegen meer genomen met alleen de informatie die afkomstig was van traditionele media die sterk beïnvloed werden door het Amerikaanse ministerie van Defensie. Mensen gingen op zoek naar alternatieve perspectieven over de Irakoorlog door informatie te halen van nieuwssites uit andere landen of door blogs te lezen. Het internet heeft mensen van over de hele wereld met elkaar verbonden en is voor velen een belangrijke informatiebron.

Uiteindelijk is het ongecontroleerde karakter van het internet wat in het voordeel moest werken voor het ministerie van Defensie wat voor problemen zorgt. De controle op de verspreiding van informatie over de Irakoorlog van het Amerikaanse ministerie van Defensie werd door het 68 Makram, Khoury-Machool, ‘Propaganda and Arab Audiences. Resisting the Hearts & Minds Campaign’, Journal of Global Mass Communication 3:1-4 (2010), 313-320, aldaar 313-315.

(37)

internet aangetast. Zowel voor- en tegenstanders van de Irakoorlog gingen het internet op en er was weinig wat het ministerie van Defensie hier aan kon doen. Informatie kwam nu ook van nieuwssites zoals de BBC, blogs van Iraakse burgers, via Arabische satellieten en uiteindelijk van Amerikaanse soldaten in Irak. De soldaten wilden een ander beeld geven van de oorlog en hun kant van het verhaal vertellen. In het volgende hoofdstuk staan de milblogs van de soldaten centraal.

(38)

Hoofdstuk 3: Oorlogservaringen in een digitaal

tijdperk

Tijdens de oorlog in Irak hadden Amerikaanse soldaten toegang tot digitale camera’s, mobiele telefoons en het internet, waardoor contact met thuis een nieuwe vorm aannam. Soldaten deelden hun ervaringen tijdens de Irakoorlog op milblogs. Milblogs werden een alternatieve manier van correspondentie tussen soldaten en hun familie en vrienden, maar ook een alternatieve vorm van dagboeken en memories van soldaten.69 Het idee is niet nieuw. Soldaten hebben altijd al hun

oorlogservaringen opgeschreven en contact onderhouden met hun familie en vrienden terwijl zij uitgezonden waren. De vraag die daarom centraal staat in dit hoofdstuk is: Wat maakt milblogs nieuw en bijzonder vergeleken met de oude communicatiemiddelen van soldaten uit eerdere oorlogen?

3.1. Wat zijn military blogs?

Military blogs (milblogs) zijn persoonlijke weblogs geschreven door militair personeel en gaan over hun ervaringen. Veel mannen en vrouwen in uniform beginnen een milblog. In deze online journals vertellen soldaten op een meestal chronologische manier over hun belevenissen en geven hun reflecties daarop. In eerste instantie gaf het Amerikaanse ministerie van Defensie soldaten toegang tot het internet in oorlogsgebieden om zo hun moreel hoog te houden. Dankzij e-mail en chatwebsites hadden zij direct contact met hun familie en vrienden aan

69 Seth, Shapiro, en Lee, Humphreys, ‘Exploring Old and New Media. Comparing Military Blogs to Civil War Letters’, New Media & Society 15:7 (2013), 1151-1167, aldaar 1152.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Niet onlogisch als je op een steenworp van de Bastille, het Parijse plein dat wereldwijd sym- bool staat voor democratische vrijheid, met kalasjnikovs wordt gecon- fronteerd en

Hoewel het Moeder en mij natuurlijk veel plezier heeft gedaan, dat jij je bij dokter en Mevrouw zo onmisbaar hebt gemaakt, dat ze jou mee willen nemen naar Indië, en hoewel wij ons

The article will review the possible advantages or contributions of interdisciplinarity to the teaching of Public Administration, and reflect on the possibly

Archive for Contemporary Affairs University of the Free State

In het Stelsel van Gebruiksnormen zijn drie aanvoernormen opgesteld: • Norm voor de aanvoer van stikstof en fosfaat met dierlijke mest • Norm voor de hoeveelheid werkzame

Je word niet opgehaalt door een bus, maar gaat met de fiets naar school.. Soms brengen je ouders je met de auto, maar alleen als het hart regent

In het evangelie zouden de apostelen bekend maken op welke voorwaarden zonden vergeven konden worden; wie deze voorwaarden niet zou aannemen, zou in zijn zonden blijven.. Weer

Eén ster, één licht, één nacht, één Kind Eén hoop, één droom, één hart, één Zoon. Jezus, de Enige Jezus,