• No results found

'Ik ben depressief en ik heb het zelf gedaan' : een online content analyse over depressie onder jongvolwassenen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "'Ik ben depressief en ik heb het zelf gedaan' : een online content analyse over depressie onder jongvolwassenen"

Copied!
84
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

'Ik ben depressief en ik heb het zelf gedaan'

​___________________________________________________________________

​Een online content analyse over depressie onder jongvolwassenen

Naam Jesper Voskamp

Studentnummer: 11142443

Studie: Master Algemene Sociologie

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Universiteit van Amsterdam

Datum: 9-7-2017

Begeleiders: Dr. Loes Verplanke

Prof. dr. Monique Kremer

(2)
(3)

Inhoudsopgave

Voorwoord 2 Samenvatting 3 1. Inleiding 5 2. Theoretisch kader 8 2.1 Hypothese 1 8 2.2 Hypothese 2 15 3. Methodologie 19 3.1 Onderzoeksdesign 19

3.2 Het forum en selectie 23

3.3 Profielen respondenten en ethiek 24

3.4 Operationalisering 25

4. Depressie verhalen van jongvolwassenen 26

4.1 Meervoudige verklaringen 26

4.2 Onzekerheid, falen en minderwaardigheid 32 4.3 Eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid 43 4.3 Verklaringen buiten ‘het zelf’ 53

5. Conclusie 61

6. Reflectie ​ ​65

Literatuur 6​6

(4)
(5)

Voorwoord

Met gepaste trots presenteer ik u mijn onderzoek naar depressie onder

jongvolwassenen. De vrijheid van het voorwoord wil ik ten eerste gebruiken om mijn keuze voor dit onderwerp uit te leggen. De laatste jaren heb ik in mijn omgeving meerdere mensen meegemaakt die depressief zijn geworden. Deze jongvolwassenen hadden in theorie een leven waarbij er van buitenaf weinig redenen leken te zijn om depressief te worden. Ze waren, net als de respondenten in dit onderzoek, allen jong en hadden/hebben nog een heel leven vol kansen voor zich. Mijn verwondering en zorgen over hen hebben mij op het pad van dit onderwerp gebracht. Ik hoop met dit onderzoek iets te hebben bijgedragen aan het beter begrijpen van depressies onder jongvolwassenen.

Ik wil mijn begeleiders Monique en Loes bedanken voor hun kritische blik en steun tijdens de afgelopen maanden. Ten eerste omdat ik de vrijheid kreeg om het onderwerp depressie met een online discours analyse methode te onderzoeken. Ik wil ze vooral

bedanken voor de eerlijke en directe feedback dat ik kreeg. Het is meermaals voorgekomen dat ik teleurgesteld het gesprek uitliep en een beetje recalcitrante gedachte had over de feedback, om mij in de dagen erna te realiseren dat ze helemaal gelijk hadden.

Zeer veel dank gaat uit naar mijn familie. Zonder de steun van hen had ik nu nog op een callcenter gewerkt. Hier is niets mis mee maar ik werd er niet gelukkiger van. De meeste dank gaat uit naar mijn ouders, die mij altijd op alle mogelijke manieren hebben gesteund. Zij zijn de hoofdreden dat ik in moeilijke tijden heb kunnen doorzetten en zonder hen was het behalen van een master een onmogelijke opgave geweest. Mijn dankbaarheid is niet in woorden te vatten

In dit onderzoek heb ik gebruik gemaakt van verhalen op een internetforum. Hoewel het grootste deel van deze anonieme respondenten dus geen weet heeft gehad van hun deelname voel ik de behoefte hen te bedanken voor hun openheid en indrukwekkende manier van hun verhalen te vertellen. In het bijzonder wil ik Sanne, Sanna en Sander bedanken voor de interviews die ik met ze heb mogen afnemen. Ondanks de grote tegenslagen, somberheid en problemen zijn het alledrie innemende, intelligente en

empathische mensen. Dit geldt ook voor de mensen in mijn omgeving die met somberheid kampen.

(6)
(7)

Samenvatting

Dit onderzoek is begonnen met de onderzoeksvraag ​Hoe verklaren jongvolwassenen

op een internetforum in Nederland hun depressie? Om deze open onderzoeksvraag behapbaar te maken zijn er twee hypotheses geformuleerd. In de eerste hypothese wordt beargumenteerd dat jongvolwassenen hun depressies verklaren op een individuele manier dat gebaseerd is op persoonlijk falen. In de tweede hypothese wordt voorspeld dat

jongvolwassenen hun depressie verklaren door te verwijzen naar verklaringen die buiten de schuld en verantwoordelijkheid van 'het zelf' liggen.

Om de hypotheses te toetsen en de onderzoeksvraag te beantwoorden is gebruikt gemaakt van een online discoursanalyse op het internetforum depressie-forum.nl. Er is voor deze methode gekozen omdat dit goed aansluit op het onderwerp depressie. Dit is een sterk persoonlijk onderwerp en voor velen een moeilijk onderwerp om face-to-face te bespreken. Het anonieme karakter van het forum en de aanwezigheid van lotgenoten zorgt voor een veilige omgeving voor de bezoekers om over hun depressie te praten. Het nadeel van deze methode is het gebrek aan sturing van de teksten en het onvermogen van de onderzoeker om dieper op geplaatste teksten in te gaan. Ter aanvulling van de online verhalen zijn drie

gebruikers van het forum geïnterviewd.

Een onverwacht resultaat is de complexiteit en de meervoudigheid van de verklaringen. In slechts enkele gevallen bleek een respondent zijn of haar depressie te verklaren aan de hand van een enkele oorzaak. Hoewel ieder verhaal uniek is en een individuele context kent zijn er duidelijke overeenkomstige dynamieken te ontdekken. De verhalen worden verteld als een proces waarbij meerdere verklaringen genoemd worden die vaak op elkaar voortborduren. De fundering van deze verhalen zijn in lijn met de

verwachtingen van de tweede hypothese. Het zijn verklaringen zoals opgelopen trauma's of een gebrekkige jeugd. Gebeurtenissen in lijn met de eerste hypothese blijken vaak de 'trigger' of katalysator van de depressie te zijn. Gevoelens van falen en minderwaardigheid staan hier centraal. Men geeft zichzelf de schuld van niet behaalde doelen of zijn bang onzeker over de eigen toekomst en kunnen. Deze onzekerheid lijkt enerzijds te maken te hebben met de levensfase waarin jongvolwassenen zich bevinden en het tijdsgewricht waarin ze leven. In theorie kan iedereen alles bereiken wat ze willen, er is in theorie een overvloed aan keuzes maar tegelijkertijd een gebrek aan sturing. De emotionele gevolgen als een doel niet wordt bereikt zijn groot. Dit werkt onzekerheid, minderwaardigheid en uiteindelijk depressie in de hand.

(8)

De meerderheid van de verhalen bevatten zowel elementen van de eerste als de tweede hypothese. In deze zin leidt ​Het onderzoek niet tot het verwerpen of aannemen van een de twee hypothesen​. De manier waarop jongvolwassenen met hun depressie omgaan suggereert echter dat een individuele manier van de depressie begrijpen en verklaren dominant is in de verhalen. Men heeft het gevoel het zelf te moeten oplossen via allerlei zorgtechnieken die gericht zijn op verbeteren van 'het zelf'. Een opvallend groot deel van de jongvolwassenen heeft moeite om met zijn of haar directe omgeving te praten over de eigen depressie en wil andere mensen niet lastig vallen en is vaak bang om als aansteller gezien te worden. Men houdt zichzelf ten alle tijde verantwoordelijk voor de depressie. Dit is ook het geval in verhalen waarbij verklaringen worden gegeven die passen bij de tweede hypothese.

Het gebrek aan bio-medische verklaringen is mogelijk het opvallendste resultaat van dit onderzoek. Onderzoek dat eind jaren 90 is uitgevoerd toonde aan dat de biomedische

verklaringen in die tijd domineerde onder depressieve mensen. Het gaf hen de mogelijkheid om schaamte en schuldgevoelens tegen te gaan en de depressie te accepteren als een ziekte waarmee men moest leren leven. Op basis van de verhalen in dit onderzoek lijkt dit twintig jaar later veranderd te zijn. De bio-medische verklaringen worden zeer weinig aangevoerd en als het wordt aangedragen wordt het niet gebruikt om een deel van de verantwoordelijkheid buiten de eigen persoonlijkheid te leggen. De resultaten van dit onderzoek suggereren daarom ook een veranderende tijdsgeest waarbij eigen verantwoordelijkheid en

zelfredzaamheid centraal staan. De jongvolwassenen vertellen een verhaal waarbij

onzekerheid, minderwaardigheid en (angst om te) falen centraal staan en kijken daarbij vooral inwaarts om deze gevoelens te verklaren.

(9)

1. Inleiding

Eind 2016 lanceerde toenmalig minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de overheidscampagne ​omgaan met depressie (Rijksoverheid, 2016). Deze actie kwam niet uit de lucht vallen. Uit onderzoek van het Trimbos (2016) kwam naar voren dat in 2016 jaar 20% van de mensen depressief is geweest. Met deze hoge prevalentie is

depressie niet alleen een individueel probleem maar ook een sociaal probleem, depressie kost de samenleving volgens het Trimbos (2016) jaarlijks 1,6 miljard aan zorgkosten en 1,8 miljard aan jaarlijks ziekteverzuim door depressie. Deze kosten zullen voor velen abstract zijn en minder indruk maken dan wanneer men rechtstreeks te maken krijgt met depressie. Als 20% van de bevolking in meer of mindere mate depressief is, is het niet ondenkbaar dat vrijwel iedereen in Nederland er in zijn directe omgeving mee te maken krijgt in zijn of haar leven. In 2017 en 2018 werd via de media de aandacht op depressie versterkt. Sofie Hilbrand, die eerder al openhartig vertelde over haar eigen worstelingen met depressie, presenteerde bijvoorbeeld het programma ​De depressie kennistest. Volgers van popcultuur konden deze jaren ook moeilijk om depressie heen. TV persoonlijkheid Anthony Bourdain, modeontwerpster Kate Spade, zanger Chris Cornell en de D.J. Avicii pleegden zelfmoord waarbij aanhoudende depressie als reden werd genoemd. Depressie is de laatste jaren meer en meer onder de aandacht gekomen in het publieke domein.

Het thema van dit onderzoek is depressie specifiek gericht op jongvolwassenen (18 tot 30 jaar). Het is daarom van belang om dieper in te gaan op de cijfers en statistieken over depressie en depressie onder jongvolwassenen om een beeld te schetsen van het sociale probleem. Volgens het Trimbos Instituut (2016) hebben meer dan 800.000 Nederlanders tussen de 18 en 65 jaar jaarlijks te maken met gediagnosticeerde depressie. Het Centraal Bureau voor Statistiek (2016) spreekt van een miljoen mensen van tussen de 12 en 85 per jaar die zichzelf als depressief kwalificeren. Het verschil kan verklaard worden door de verschillende meetmethodes (professionele diagnose en zelfidentificatie). Het CBS (2013) heeft eerder een vergelijkbaar onderzoek gedaan op basis van een gezondheidsenquêtes onder de bevolking (zelfidentificatie). Hieruit blijkt dat 10% van de volwassenen wel eens met een depressie heeft gekampt en jongvolwassenen oververtegenwoordigd zijn in de depressiecijfers. Deze conclusie wordt niet in ieder onderzoek ondersteund, de twee CBS onderzoeken laten bijvoorbeeld andere uitkomsten zien. Het CBS (2013) ziet op basis van zelfidentificatie dat jongvolwassenen oververtegenwoordigd zijn, terwijl volgens het CBS (2016) jongvolwassenen niet vaker dan andere leeftijdsgroepen kampen met depressie. Het

(10)

Trimbos Instituut (2016) concludeert op haar beurt op basis van diagnoses van professionals dat jongvolwassenen de meeste kans maken op een depressie in vergelijking met andere leeftijdsgroepen. Een mogelijke verklaring waarom jongvolwassenen in de

gediagnosticeerde onderzoeken de grootste groep zijn en in de zelfidentificatie groepen niet altijd, is dat jonge mensen meer dan andere leeftijdsgroepen hun depressie zo lang

mogelijk proberen te maskeren voor de buitenwereld (Biddle et al., 2007, Curtis, 2010). Hoewel de cijfers een diffuus beeld schetsen zijn er aanwijzingen dat depressie onder jongvolwassenen toeneemt. Dit kan op verschillende manieren geconcludeerd worden. De GGZ (2016) onderzocht dat het gebruik van antidepressiva met 40% gestegen is onder jongeren en jongvolwassenen. Uit de gezondheidsenquête van het CBS (2017) komt naar voren dat in 2014 6.5 % van de mensen tussen de 20 en 30 jaar oud zichzelf als depressief identificeerde, dit was in 2017 gestegen tot 9%. Dit in combinatie met de cijfers van het Trimbos Instituut (2016) en specifieke focus van de overheid op deze leeftijdsgroep geeft aanleiding om extra geïnteresseerd te zijn in jongvolwassenen en depressieve

gevoelens.

De andere redenen waarom dit onderzoek zich op jong volwassenen richt, hebben te maken met de hypotheses die later in dit document worden toegelicht. Jongvolwassenen staan aan het begin van een carrière of staan op het punt om aan een carrière te beginnen en staan dus met beide benen in de prestatiemaatschappij waar veel van individuen wordt verwacht. Veel jongvolwassenen zijn onzeker over de toekomst en deze onzekerheid is typerend voor het tijdsgewricht waarin we leven (Lorey, 2015, Standing, 2012, Petersen, 2011). De ankers waar jongvolwassenen in het verleden zekerheid en zelfrespect uit konden putten- zoals het huwelijk, een vaste baan, gemeenschapszin of een koophuis- zijn vandaag de dag moeilijker te bereiken en zijn daarom vaak juist bronnen van onzekerheid (Silva, 2013, Petersen, 2011). Mede door deze onzekerheid en de daarbij behorende prestatiedruk worden jongvolwassenen steeds perfectionistischer, wat weer negatieve gevolgen kan hebben voor mentale gezondheid (Curran & Hill, 2016). GGZ (2014) ziet een stijging in het aantal studenten met een depressie en verklaart dit door de toenemende druk in de

prestatiemaatschappij. Verdere ondersteuning voor de focus op de doelgroep is ook terug te zien in onderzoek van onder andere Verhaeghe (2016), Pimlott-Wilson (2015), Tan Chen (2016) en Silva (2013) die op hun eigen manier beschrijven hoe het dominante discours van zelfredzaamheid, competitie en autonomie geïnternaliseerd is in de onderzoeksgroep en invloed heeft op de mentale gezondheid.

Hoewel er sinds de jaren negentig ruime aandacht is voor depressie in de sociale wetenschappen voor depressie is het specifieke onderwerp van deze scriptie onderbelicht

(11)

gebleven. Er zijn twee onderzoeken die dicht bij de benadering van dit onderzoek komen. Kangas (2001) doet kwalitatief onderzoek naar verklaringen van mensen die depressief zijn. Ze focust zich echter niet specifiek op jongvolwassenen en het onderzoek is 17 jaar geleden uitgevoerd. Er zijn aanwijzingen, die in het theoretisch kader aan bod bod komen, die doen vermoeden dat de verklaringen in deze 17 jaar veranderd zullen zijn. Andere onderzoeken zijn ofwel positivistisch van aard, richten zich niet op verklaringen, zijn volledig theoretisch gestuurd of focussen wel op jong volwassenen maar niet specifiek op depressie. Kortom: in geen van de recente onderzoeken ligt de centrale focus op de verklaringen die de

jongvolwassenen zelf geven aan hun depressie. Dit is wel de focus in deze scriptie. De hoofdvraag die beantwoord zal worden is dan ook:

Hoe verklaren jongvolwassenen op een internetforum in Nederland hun depressie?

Deze vraag zal beantwoord worden door vooral te kijken naar de verklaringen van de jongvolwassenen maar ook door te kijken naar de manier waarop ze praten over hun

handelen tijdens de depressie. De manier waarop de jongvolwassenen praten over hun handelen kan helpen te begrijpen hoe ze hun depressie verklaren en begrijpen. De ambitie in dit onderzoek is om via de eigen verklaringen depressie onder jongvolwassenen beter te begrijpen, in relatie te brengen met maatschappelijke structuren en waar mogelijk in de context van de tijdgeest te plaatsen. Depressie wordt in in dit onderzoek namelijk gezien als een construct dat ontstaat in sociale interactie met constant veranderende betekenissen die begrepen kunnen worden aan de hand van de sociale relaties en culturele/maatschappelijke context. (Dehue, 2008, p. 65-69; Watters, 2011, Kangas, 2001, Nettleton, 2006, Danforth & Navarro, 2001).

Deze scriptie onderscheidt zich niet alleen door het specifieke onderwerp binnen het thema depressie maar ook door de gebruikte methode. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in de vorm dat nog niet vaak is toegepast in de sociologie. De methode is een kwalitatieve online content analyse op het internetforum depressie-forum.nl waarbij 49 verhalen worden geanalyseerd. Ter aanvulling van deze data zijn er drie leden van het forum geïnterviewd. Wanneer jongvolwassenen de moeite nemen om hun depressie te bespreken op een internetforum dan wordt dit in dit onderzoek gekwalificeerd als depressief.

If men define situations as real, they become real in their consequences.

(12)
(13)

2. Theoretisch kader

​Het theoretisch kader in dit onderzoek is opgedeeld in twee paragrafen. In de eerste

paragraaf wordt op basis van bestaande theorie en empirisch onderzoek voorspelt dat jongvolwassenen hun depressie verklaren en begrijpen op een persoonlijk niveau. Men zoekt in persoonlijke eigenschappen en tekortkomingen naar de oorzaak van de depressie. In het tweede deel en paragraaf wordt toegewerkt naar een verwachting dat

jongvolwassenen zullen wijzen naar oorzaken buiten de macht van het individu.

2.1 Hypothese 1

Het maakbare individu en de gevolgen van een (pre)meritocratische maatschappij

In dit hoofdstuk wordt uiteengezet waarom er verwacht kan worden dat

jongvolwassenen hun depressie verklaren aan de hand van eigen tekortkomingen en een perceptie van falen. In het eerste gedeelte wordt de voorspelde individualistische en inwaartse blik van de jongvolwassenen voorspeld. In het tweede gedeelte ligt de focus op de vraag hoe het meritocratische ideaal, prestatiedruk en gevoelens van minderwaardigheid de verklaringen van jongvolwassenen kunnen voorspellen. In het eerste deel staan onder andere de onderzoeken van Dehue (2008), Rose (2007) en Broer & Besseling (2017) centraal. De schrijvers maken gebruikt van gerelateerde concepten als subjectificatie en actief biologisch burgerschap die in dit onderzoek gebruikt worden om te voorspellen dat jongvolwassenen met een inwaartse blik hun depressie duiden. In het tweede gedeelte worden onderzoeken zoals dat van psychologen Curran & Hill (2016) en Verhaeghe (2016) & sociologen Petersen (2011) en Tokens (2016) gebruikt om te beargumenteren dat de gevolgen van een neoliberale (pre)meritocratische samenleving kan leiden tot gevoelens van falen en minderwaardigheid waarmee het duiden van de depressie ook gericht zal zijn op het individu.

In dit onderzoek ligt de interesse in de verklaringen van de jongvolwassenen zelf. Het is daarom van belang om onderscheid te maken tussen empirisch onderzoek waarbij de verklaringen van mensen rechtstreeks getoetst zijn en de theorie waaruit de verklaringen gebaseerd op persoonlijk tekortkomingen voorspeld kan worden. De empirische basis voor de eerste hypothese zijn te herleiden uit het proefschrift van Westerbeek (2010). Door onder andere dagboeken van mensen die depressief zijn te bestuderen concludeerde Westerbeek (2010) dat de onderzoeksgroep meer dan vóór de jaren 90 depressie op individueel niveau verklaart. Dit is ook te zien aan de manier waarop men met de depressie omgaat. Waar men

(14)

in de jaren 50 vaker schaamte ontwijkende strategieën gebruikte is dit recentelijk meer verschoven naar strategieën die meer over reflectie en persoonlijke ontwikkeling gaan. Hierdoor zoekt en vindt men de verklaring in het individu alsmede een individuele manier om ermee om te gaan. Deze verschuiving naar een meer reflexieve en individuele

betekenisgeving ten aanzien van de aard van de depressie kan in lijn worden gezien met het proces van subjectificatie (Rose, 1998), biologisch burgerschap (Rose, 2007, Bröer &

Besseling, 2017) en een verschuiving van de maakbare samenleving naar het maakbare individu (Dehue, 2008). Deze connectie wordt in de komende alinea's verhelderd.

Ten eerste kan het proces van subjectificatie (Rose, 1998) helpen om te begrijpen waarom jongvolwassenen hun depressie op een individuele manier zullen verklaren. Het proces van subjectificatie wordt door Rose (1998) begrepen als een veranderende relatie met 'onszelf'. Mensen maken zichzelf tot onderwerp, waarin fysieke en mentale gezondheid gemaximaliseerd moeten worden; er is sprake van subjectificatie. 'Het zelf' is in de huidige maatschappij een onderwerp waarbij het individu zichzelf reguleert en inwaarts kijkt als 'het zelf' niet voldoet aan maatschappelijke normen, waarden en verwachtingen. De inactiviteit die het depressieve individu kenmerkt is een voorbeeld van een karaktereigenschap dat niet strookt met de heersende normen in de maatschappij (Bröer & Besseling, 2017). Om aan deze normen te kunnen voldoen kan verwacht worden dat ook de depressieve

jongvolwassenen in dit onderzoek zich in eerste instantie focussen op 'het zelf'.

In het verlengde van deze theorie spreken Rose (2007), Rose & Novas (2008), Dehue (2008) en Bröer & Besseling (2017) over specifieke normatieve verwachtingen in de maatschappij aan de hand van het concept biologisch burgerschap. Burgerschap gaat per definitie over de relatie tussen burger en overheid (hier wordt later in deze paragraaf een voorbeeld van gegeven) maar kan ook helpen te begrijpen en voorspellen dat

jongvolwassenen hun depressie op een individuele manier en op basis van persoonlijke tekortkomingen zullen begrijpen. Van een (actief) biologisch burger wordt volgens Rose en Dehue een sterke eigen verantwoordelijkheid en grote kennis over het eigen lichaam en brein verwacht . Door onder andere training, zelfhulp, medicijnen en voorlichting

(​'techniques of the self') wordt verwacht dat iemand met een depressie zijn of haar depressie ook weer zal overwinnen (Rose, 2007, Rose & Novas, 2008, Phillip, 2009). De (actieve) biologisch burger dient door zijn of haar sterke bewustzijn van het eigen lichaam, emoties en hersenen te weten wat de bedreigingen zijn voor de gezondheid en hoe deze te voorkomen en overkomen. Men dient dus actief te werken aan zijn of haar eigen fysieke en mentale gesteldheid. Op basis van de theorieën van subjectificatie en biologisch

(15)

burgerschap kan verwacht worden dat depressieve jongvolwassenen in eerste instantie inwaarts zullen kijken om de depressie te verklaren en begrijpen.

Deze voorspelling wordt versterkt door de groeiende populariteit en de inhoud van zelfhulpboeken (Philip, 2009; Dehue,2008). Philip (2009) baseert haar onderzoek op de theorieën van Rose. In het zelfhulpboek dat Philip analyseert wordt de aard van de

depressie gezocht in het individu, evenals het de verantwoordelijkheid van het individu is om er weer 'bovenop te komen', er is een zekere verplichting om eraan te werken en het te overwinnen.

by making depression into an ethical problem, which individuals are obliged to

overcome, self help books promote a model of ‘active citizenship’ which restricts how individuality can be expressed, shifting governmental power from state institutions to individual choices and lifestyles. (Philip, 2009, p 15)

Deze ontwikkelingen zijn geen natuurlijke verschijnselen maar processen (zoals de quote van Philip al laat zien), die gedragen en gestuurd worden door beleid dat gericht is op de responsabilisering van burgers. Teghtsoonian (2009) heeft onderzoek gedaan naar het discours van westerse overheden ten aanzien van depressie en kwam tot de conclusie dat responsabilisering en een focus op het individu domineert in de geanalyseerde teksten. Depressie wordt begrepen en geframed als een individueel probleem. Rose (2007), Dehue (2008), Philip (2009), Silva (2013) en Teghtsoonian (2009) zien in dit kader een grote invloed van de medische wetenschap, overheid en psychologie; mensen nemen dominant discours afkomstig uit deze velden over en internaliseren dit. De wetenschap dat dit discours resoneert doet vermoeden dat de onderzoeksgroep hun depressie op een individuele manier verklaart en begrijpt. Dit wordt versterkt door onderzoeken die bevestigen dat discours over depressie, waarbij eigen verantwoordelijkheid en de maakbare zelf centraal staan, invloed heeft op de manier waarop mensen betekenis geven aan - en de manier waarop ze spreken over - hun depressie (Teghtsoonian, 2009, Horwitz and Wakefield, 2007; Bröer. & Heerings 2013, Westerbeek 2010, Rose, 2007).

Een goed voorbeeld van dit discours en beleid dat gericht is op zelfredzaamheid , eigen verantwoordelijkheid en waarin het concept van biologisch burgerschap naar voren komt is de -in de inleiding genoemde- overheidscampagne ​omgaan met depressie. In deze campagne is te zien hoe taal en beleid van de overheid het biologisch burgerschap kan vormgeven.Tijdens de start van deze campagne werd er tegelijkertijd een 'factsheet' van het Trimbos (2016) uitgegeven. Hier is in de inleiding al aan gerefereerd. Eén van de 'facts' die

(16)

werden gegeven was de maatschappelijke schade die werd geleden door al die depressieve mensen. Depressie werd overduidelijk en terecht als een sociaal probleem geframed. De website zelf, waar mensen terecht kunnen voor informatie, suggereert echter dat de

depressie begrepen moet worden op individueel niveau en zijn of haar directe omgeving. Er staat informatie over wat men zelf kan doen, waar je terecht kan voor professionele hulp en een zelftest waarin een individu kan bepalen of hij of zij depressief is. Kortom: de overheid verwacht actief biologisch burgerschap waarbij men dus beschikt over kennis van het eigen lichaam en brein, zelf weet hoe dit aangepakt moet worden en hier ook naar handelt.

De theorieën van Dehue, Rose, Teghtsoonian, Philip en Bröer & Besseling helpen bij het onderbouwen van de te verwachten uitkomsten in dit onderzoek. In de onderzoeken wordt niet direct antwoord gegeven op de vraag hoe jong volwassenen hun depressie verklaren, er is geen empirische basis om de voorspellingen te doen. Naast Westerbeek (2010) kan Silva (2013) deze empirische basis wel versterken. De analyse in haar boek beschrijft hoe een neoliberaal dominant discours, vergaande individualisering en de mood-economy in relatie staan tot depressieve gevoelens en gevoelens van persoonlijk falen. In de interviews dieSilva (2013) afneemt met millenials in Amerika komt naar voren dat de respondenten de culturele idealen van zelfredzaamheid, individualisme,

zelfontplooiing, zelfhulp en eigen verantwoordelijkheid ontarmen; het zijn subjecten volgens neoliberaal ideaal. Door het neoliberale narratief te absorberen en internaliseren wordt 'het zelf'' de primaire focus in de zoektocht naar geluk, succes en falen. Silva noemt dit de privatisering van geluk: het individu heeft de volledige verantwoordelijkheid geaccepteerd over zijn of haar emotionele staat. Jongvolwassenen zoeken in hunzelf naar de oorzaken van depressie of somberheid en proberen de innerlijke demonen die geluk bij hen

weghouden te identificeren en gaan zelf de strijd aan met deze demonen. Dit staat in relatie - maar gaat een stap verder- tot het proces van (eerder genoemde) subjectificatie (Rose, 2007) en biologisch burgerschap. Het zelf is het subject dat moet voldoen aan normen van actief burgerschap en het neoliberale ideaal (Rose 2007, Philip 2009, Petersen 2011, Bröer & Besseling, 2017)

De beschreven individuele benadering van depressie wordt door Dehue (2008) begrepen en beschreven als een verschuiving van de maakbare samenleving naar het maakbare individu die sinds de jaren 90 heeft plaatsgevonden. Dit idee van het maakbare individu zorgt bij jongvolwassenen, die veel meer onzekerheid ervaren dan vorige generatie (hier meer over in de volgende paragraaf), voor onophoudelijke zelfkritiek. Oorzaken van verdriet, falen, somberheid en depressie zullen daarom ook in het individu worden gezocht.

(17)

De verschuiving van de maakbare samenleving naar het maakbare individu kan als problematisch beschouwd worden in relatie tot maatschappelijke processen. De huidige maatschappij kan in sommige opzichten als meritocratisch worden omschreven (Elshout, Tonkens & Swierstra, 2016, Tonkens, 2006). Dit is een samenleving waarin iedereen op basis van verdienste (merit) een plek in de maatschappij vindt en verdient. Theoretisch gezien is deze plek op de sociale ladder altijd terecht omdat iedereen dezelfde kansen en startpositie heeft. Zelfs in dit hypothetische en onrealistische geval dat de samenleving volledig gebaseerd is op verdienste, zijn er problematische gevolgen. Er ontstaat een samenleving van winnaars en verliezers, waarbij de winnaars en de verliezers beiden denken dat hun plek in de maatschappij 'terecht' is. Wanneer dit gecombineerd wordt met het proces van subjectificatie, de verwachtingen van een actief biologisch burger en de verschuiving van de maakbare samenleving naar het maakbare individu kunnen de 'verliezers' in de maatschappij te maken krijgen met een verlies en gebrek aan zelfrespect (Elshout, Tonkens en Swierstra, 2016, p. 185-203).

Er kan beargumenteerd worden dat dit verlies en gebrek aan zelfrespect leidt tot een verhoogd risico op een depressie. Dit onderbouwt de verwachting dat jongvolwassenen hun eigen falen en persoonlijk tekortkomingen als oorzaak van de depressie zullen aanwijzen. Westerbeek (2010, p. 202) concludeert namelijk dat sinds de jaren 90 een gevoel van

minderwaardigheid domineert onder depressieve mensen terwijl dit voor die tijd vaker als

zinloosheid en eenzaamheid werd begrepen. Dit is in lijn met de verwachtingen: mensen verklaren hun depressie vaker aan de hand van hun persoonlijk falen en een gevoel van minderwaardigheid in relatie tot andere mensen.

Een diepere blik op de depressie cijfers kan ook bijdragen in het opstellen van een hypothese: in iedere methode en meting is er een duidelijke relatie tussen opleidingsniveau (afgeronde opleiding) en depressie (CBS 2016, CBS 2013, Trimbos, 2016). Hoe lager opgeleid; hoe groter de kans op een depressie. Wat kan dit mogelijk betekenen in relatie tot de onderzoeksvraag? In een (pre)meritocratische samenleving is onderwijs het middel om te klimmen op de sociale ladder. ​Swierstra & Tonkens (2006) en De Beer & Van Pinxteren (2016) zien dat het meritocratische ideaal en norm zijn doorgedrongen onder de bevolking. In theorie heeft iedereen gelijke kansen om via het schoolsysteem de arbeidsmarkt te betreden. De praktijk is anders: de ongelijkheid in het onderwijs neemt toe (Inspectie voor het Onderwijs, 2016). Een kind van laagopgeleide ouders met een gelijk IQ als iemand met hoogopgeleide ouders heeft significant minder kans van slagen in het Nederlandse

onderwijs. Hierdoor zijn de gevolgen van dit meritocratische ideaal groter dan slechts de negatieve consequenties van een verdeling tussen winnaars en verliezers in de

(18)

maatschappij. De verliezers zullen hun 'verlies' kunnen zien in relatie tot persoonlijk falen. Zo zullen ze hun depressie ook beschrijven; voortkomend uit persoonlijk falen. Iedereen heeft immers dezelfde kansen. Succes is een keuze en daarmee is falen ook een keus.

Als iedereen dezelfde kansen heeft en men zichzelf of door anderen ook beoordeeld wordt met het idee dat iedereen zijn of haar plek in de maatschappij verdiend heeft mag het geen verrassing heten dat jongvolwassenen meer belang hechten aan goed presteren in relatie tot heersende normen. Psychologen Curran & Hill (2016) hebben een grootschalige kwantitatief onderzoek onder Amerikaans, Canadese en Britse studenten gedaan waarbij data over perfectionisme en prestatiedruk van 41.461 mensen werd vergeleken over een periode van 1989 tot 2016. Ze concludeerden dat de studenten steeds perfectionistischer worden en schrijven dit toe aan een meritocratische, competitive samenleving. Men verwacht meer van zichzelf en meer van andere leeftijdsgenoten.

Overall, in order of magnitude of the observed increase, the findings indicate that recent generations of young people perceive that others are more demanding of them, are more demanding of others, and are more demanding of themselves (curran & Hill p.1)

Men heeft hoge aspiraties en als deze hoge aspiraties niet behaald worden kan dit leiden tot depressie of andere psychologische aandoeningen. Westerbeek (2010) heeft uit eerder Amerikaans onderzoek geconcludeerd dat jongvolwassenen die zichzelf als depressief zien deze perceptie van falen vaak ook aanwijzen als de oorzaak van hun depressie. Deze honger naar presteren beperkt zich niet tot alleen school en werk. Millennials willen ook op het gebied van ondere andere vrije tijd, hun relaties en hun lichaam authentiek gevonden worden en goed presteren, dit heeft volgens Curran & Hill (2016) negatieve gevolgen voor hun mentale toestand.

Petersen (2011) schrijft in dit kader over de eis tot authentieke zelfverwezenlijking als oorzaak van depressie. Jongvolwassenen moeten hun passie zien te vinden, zichzelf

maximaal ontplooien, ''alles eruit halen wat erin zit''. Er is echter geen duidelijke beschrijving of handleiding hoe authentiek zelfverwezenlijking daadwerkelijk gerealiseerd moet worden. Dit zorgt voor veel onzekerheid maar ook tot een enorme drive om te presteren wat mensen letterlijk kan uitputten. Naast Petersen (2011) schrijven ook ​Curran & Hill (2016), Silva (2013) en Verhaeghe (2012) hoe het leven van jongvolwassenen vandaag de dag

gekenmerkt wordt door onzekerheid op alle hierboven beschreven gebieden. ​Oude mijlpalen die mensen eigenwaarde gaven wanneer deze bereikt worden zijn moeilijker te bereiken dan

(19)

in het verleden (voor de jaren 90) of hebben aan waarde verloren.​ ​Silva (2015) en

Verhaeghe (2012) noemen onder andere het huwelijk (steeds later, er zijn nog nooit zoveel singles geweest in Nederland als nu), een eerste huis (mensen blijven steeds langer thuis wonen), hard werken voor je bedrijf (arbeidsmarkt is veel flexibeler en dus minder stabiel dan voorheen) en een afname aan sociale solidariteit en gemeenschapszin. De eigen prestaties op deze gebieden worden daarnaast vergeleken met leeftijdsgenoten, dit is niet per se van deze tijd, maar onder andere door een toename van het gebruik in social media vergelijken jongvolwassenen zich met meer mensen en zijn er dus ook meer mensen waar tegenover zich men minderwaardig kan voelen.

De overgang van jeugd naar volwassenheid is dus een overgang vol obstakels geworden waarin men zowel kan falen als slagen. Het falen of slagen beperkt zich niet alleen tot werk of school maar ook op vele andere gebieden in het leven kan er verloren worden. Dit slagen of falen zal door henzelf en andere jongvolwassenen worden

toegeschreven aan de kwaliteiten van het individu. Het individu is immers maakbaar en daarmee is geluk of ongeluk (depressie) ook maakbaar.

Hypothese 1

De beschreven verschuiving van de maakbare samenleving naar het maakbare individu en de gevolgen van een (pre)meritocratische maatschappij leiden tot de volgende hypothese:

jongvolwassenen in Nederland verklaren hun depressie op basis van persoonlijke tekortkomingen.

(20)

2.2 Hypothese 2

In deze paragraaf zal theorie en onderzoek besproken worden dat een andere en deels tegenovergestelde uitkomst voorspelt als de eerste hypothese. Opvallend genoeg kunnen Westerbeek (2010), Dehue (2008) en (impliciet) Rose (1998, 2007) net als in de eerste hypothese ook ter onderbouwing van de verwachtingen in deze paragraaf worden toegepast. De eerste hypothese stelt dat jongvolwassenen hun eigen falen als verklaring noemen en in de tweede hypothese gaat het juist over het vermijden van het beschuldigen van ​the self. Ook in deze paragraaf wordt er onderscheid gemaakt tussen theorie en

empirische aanwijzingen die de hypothese kunnen ondersteunen. De eerste hypothese werd grotendeels gestuurd door theorie, de tweede hypothese is meer gebaseerd op empirisch onderzoek waarbij depressieve mensen een stem hebben, er wordt naar verhalen van depressieve mensen geluisterd.

Het onderscheid tussen beide verwachtingen kan verduidelijkt worden door in de literatuur te kijken naar de relatie tussen ​the self en depressie. In de eerste hypothese is er een​ persoon georiënteerde​ relatie tussen ​the self en depressie. Depressie is een onderdeel van​ the self en komt voort uit ​the self. In de tweede hypothese gaan jongvolwassenen uit van een ​probleem georiënteerde​ relatie met the ​self. Dit heeft een dubbele dimensie: (1) mensen verwijzen naar sociale en maatschappelijke factoren en de depressie is

onafhankelijk van de ​self. (2) jongvolwassenen verwijzen naar medisch-biologisch oorzaken in het lichaam dat de depressie veroorzaakt, hierbij wordt er dus ​niet ​naar externe factoren gewezen maar wordt de depressie ook niet in relatie gebracht met de identiteit en

persoonlijke gedragskenmerken van een persoon (Hutschemaekers & Festen 2004)

Voor de overzichtelijkheid is belangrijk om kort in te gaan op de relatie en het verschil tussen biologisch burgerschap (zoals beschreven in de aanloop naar hypothese 1) en

bio-medische verklaringen die gebruikt worden voor de tweede hypothese. Biologisch burgerschap gaat over kennis en maakbaarheid van het eigen lichaam en het eigen brein. Hierin kunnen ook biologische verklaringen gegeven worden, maar men behoudt

verantwoordelijkheid over zijn of haar biologie. In deze paragraaf gaat het om biologische verklaringen waarmee de schuld en verantwoordelijkheid buiten​ the​self worden gelegd, in tegenstelling tot het concept van biologisch burgerschap.

Biomedische en sociaal maatschappelijke verklaringen

Karp (1996) heeft empirisch onderzoek gedaan naar het leven met depressie. Voor dit onderzoek heeft Karp 50 volwassenen geïnterviewd. Hieruit blijkt dat de overgrote

(21)

meerderheid van zijn respondenten zijn of haar depressie verklaart in medisch-biologische termen. Dit onderzoek is 22 jaar geleden maar er zijn aanwijzingen dat de biomedische verklaringen nog steeds dominant zullen zijn. Het vermoeden dat veel jongvolwassenen op het forum hun depressie op een biomedische manier verklaren wordt ondersteund door de immer groeiende populariteit van de medicatie, ook onder jongvolwassenen (Dehue, 2008; GGZ, 2016). Antidepressiva kan in theorie een stofje aanvullen wat een depressief iemand volgens de biomedische perspectief mist.

Een andere reden om te verwachten dat biomedische verklaringen kunnen worden aangedragen als oorzaak van de depressie is dat een bio-medische verklaring ervoor kan zorgen dat het depressieve persoon stigma en schaamte kan ontwijken. Onder andere Isaksson et al. (2010) zien in empirisch onderzoek dat mensen in verklaringen verwijzen naar biologische oorzaken om daarmee hun stigma te bestrijden. Hoewel de ziekte niet zichtbaar is, is het wel een biologisch aantoonbare aandoening en de normatieve afwijzing van de maatschappij is in die zin 'onterecht'. Isaksson et. al (2017) zien verschillende manieren waarop jonge mensen met het stigma op depressie om kunnen gaan. Een veel voorkomende manier was om depressie als een ernstige maar veel voorkomende ziekte te framen. Het werd gezien als iets wat ervoor zorgt dat men zichzelf zo min mogelijk als abnormaal en afwijkend beschouwd.

Hoewel Westerbeek (2010) een verschuiving zag in de verklaringen die mensen aan hun depressie gaven (meer individueel) werd er ook opgemerkt dat mensen kunnen

verwijzen naar biologische oorzaken om zelfstigma, schaamte en schuld te vermijden

Hij erkent echter ook dat zijn voorkeur voor een biologische verklaring als prettige bijkomstigheid heeft dat het hem bevrijdt van het idee dat hij er persoonlijk schuld aan zou hebben (Westerbeek, 2010, p.60).

Deze quote laat zien dat een biomedisch perspectief wel zorgt voor een individuele

verklaring maar niet zorgt dat depressie door persoonlijk falen wordt verklaard, de maakbare

self is niet verantwoordelijk. Het is juist een mechanisme waarin mensen zichzelf niet de schuld geven maar de schuld leggen bij chemische reacties in het brein. Iemand die een gebroken been heeft kan niet verweten worden dat hij of zij een inactief leven leidt, iemand die door een ziekte somber is kan eveneens moeilijk een inactief leven verweten worden. Dehue (2008) stelt dat biologische verklaringen meer als een schild kunnen dienen voor normatieve maatschappelijke afwijzingen van depressief zijn en blijven. In onze competitieve maatschappij kan een onbalans in de hersenen gebruikt worden als een wapen tegen

(22)

gevoelens van persoonlijk falen. Het individu heeft misschien niet aan verwachtingen kunnen voldoen maar dit is buiten de schuld om de self: er is immers een onbalans in de hersenen waardoor iemand niet mee kan komen in de maatschappij.

Naast mogelijke bio-medische verklaringen kunnen in het kader van de tweede hypothese ook sociaal maatschappelijke verklaringen verwacht worden. Deze

verwachtingen leunen vooral op de empirische bevindingen van Lamerichs (2003) en Kangas (2001). Beide onderzoeken laten juist zien dat mensen verwijzen naar traumatische ervaringen, psychologische aandoeningen door bepaalde ervaringen in de jeugd. In de onderzoeken wordt maatschappijkritiek gegeven (ongelijkheid bijvoorbeeld) om een depressie te verklaren. In de onderzoeken wordt hiermee de eigen competentie verdedigd en de depressie gerechtvaardigd.

Kangas (2001) heeft kwalitatief onderzoek gedaan naar depressie en stelde de vraag: ​‘waarom krijgen mensen te maken met depressie? Kangas herleidde drie door de geïnterviewden gegeven verklaringen voor hun depressie. De depressieve mensen vertelden hun verhalen op een 'psychodynamische' (Kangas, 2001) manier. In de verhalen werd dan meestal verwezen naar psychologische discoursen van depressie. Dit is een punt wat ook onderbouwd kan worden aan de hand van andere onderzoeken. Horwitz and

Wakefield (2007) stellen zelfs dat de psychiatrie en het taalgebruik ervoor zorgt dat mensen met een dip zichzelf als depressief gaan beschouwen. (1) Sociaal: mensen verwijzen naar sociale/maatschappelijke factoren. (2) Biomedisch: oorzaak gevonden in biologische termen. (3) Holistisch: een combinatie van bovenstaande theorieën gebruikt om depressie te

verklaren. Kangas (2001) zag dat mensen dus discours van de psychiatrie overnamen maar concludeerde ook dat mensen persoonlijke tekortkomingen​ niet​ vaak als oorzaak/verklaring aangeven van hun depressie. Zowel de verwijzing naar het biomedisch, maatschappelijke en sociale aspecten kwamen vaak naar voren. Mensen verwezen in de sociaal

maatschappelijke verklaringen in sommige gevallen naar gebeurtenissen in hun eigen sociale omgeving die ten grondslag liggen aan hun depressie maar in sommige gevallen ook naar maatschappelijke structurele oorzaken zoals ongelijke kansen in de samenleving. Deze uitkomsten van het onderzoek van Kangas gaan dus in tegen de eerste hypothese van dit onderzoeksvoorstel.

Het onderzoek van Kangas (2001) is in lijn met de bevindingen van Lamerichs (2003), die onderzoek heeft gedaan naar het discours op een online depressie forum en was voornamelijk geïnteresseerd in de discours rondom hulp zoeken op het internet. Het viel haar op dat veel mensen zichzelf voorstelden op het internet en daarin vaak verklaringen

(23)

aan hun depressie gaven. Waar Kangas nog enigszins ambivalent is in haar conclusie is Lamerichs (2003) dit niet.

We have seen how this enabled them to explain for their depression as a result of external circumstances rather than some personal shortcoming. Drawing upon causes for which they can only be held partly personally responsible for enabled them to safeguard their personal competence while addressing their depression''

(Lamerichs, 2003, p. 99)

.

Hierbij verwijzen mensen dus naar externe sociaal/maatschappelijke factoren en niet zozeer naar de biomedische verklaringen om persoonlijk falen te ontwijken. Het is een

psychologisch mechanisme om een gevoel van eigenwaarde en zelfrespect te behouden ten tijde van een depressie. Dit is een vergelijkbaar mechanisme dat Westerbeek (2010)

beschrijft; door te wijzen op een biologische afwijking en depressie te framen als een ziekte kan schuld vermeden worden.

Hypothese 2

De onderzoeken van Karp (1996), Kangas (2001) en Lamerichs (2003) leiden tot de volgende hypothese:

jongvolwassenen verwijzen in hun verklaringen naar oorzaken buiten hun eigen schuld om.

(24)
(25)

3. Methodologie

3.1 Onderzoeksdesign

De basis van dit onderzoek zijn de verhalen die geplaatst zijn op depressie-forum.nl. Deze worden geanalyseerd als een kwalitatieve discoursanalyse. In tegenstelling tot de kwantitatieve discours analyse richt dit type onderzoek zich op de betekenisgeving van de tekst. Dit komt beter overeen met de onderzoeksvraag van dit onderzoek. De interesse en focus liggen bij de manier waarop jongvolwassenen zelf hun depressie begrijpen en verklaren.

Deze manier van onderzoek is niet vaak toegepast op een forum. Mede hierdoor is de manier van werken en de opbouw van het onderzoek deels ontstaan en aangepast tijdens het onderzoek zelf. De insteek is ondanks het kwalitatieve karakter deductief, dit wordt duidelijk door het gebruik van de twee hypotheses. Tijdens het werken aan het onderzoek zijn er ook nieuwe en onverwachte bevindingen naar boven gekomen. Sommige resultaten zijn dus uit de data naar voren gekomen: inductief. Uiteindelijk is er dus sprake geweest van een gecombineerde aanpak: zowel deductief als inductief.

Ter aanvulling van de kwalitatieve discoursanalyse zijn er drie interviews afgenomen. Er zijn twee redenen voor: de interviews geven een mogelijkheid tot verdieping en het bood een mogelijkheid om meer inzicht te krijgen in de betekenis die het forum heeft voor de schrijvers. Dit wordt in de komende paragrafen verder toegelicht.

Online discoursanalyse en het online forum

Het overgrote deel van de resultaten is tot stand gekomen door het analyseren van een online forum waar gesproken wordt over depressie. Het forum dat gekozen is

depressie-forum.nl en specifiek het topic: ​stel jezelf voor. Er zijn drie hoofdredenen om te kiezen voor een online forum analyse. De eerste reden om kwalitatief onderzoek te doen op een internetforum is de overdaad aan materiaal en data om te analyseren. De tweede en belangrijkste reden heeft te maken met het onderwerp van het onderzoek. Het is goed voor te stellen dat depressie een onderwerp is waar men over het algemeen niet graag openlijk over praat; een mate van anonimiteit kan bijdragen aan de openheid waarmee over het onderwerp gesproken wordt. In het vervolg van deze paragraaf wordt dit argument aan de hand van theorie en quotes van het forum & interviews onderbouwd. Een derde reden is dat de methode in theorie ​natural data oplevert.

(26)

Door het gestructureerde en overzichtelijke karakter van de topics in het forum vinden mensen met vergelijkbare vragen en problemen elkaar om hun hart te luchten, te discussiëren, advies te geven of informatie tot zich te nemen. Burnett (2001) ziet internetfora als​ 'information neighbourhoods', waarin mensen naast sociale contacten ook continue informatie aan elkaar geven en bediscussiëren. In deze ​neighbourhood vinden discussies plaats over onderwerpen die te vergelijken zijn met een focus groep zonder de

aanwezigheid van een onderzoeker. Deze ​virtual focus groups (Moloney, Dietrich, Strickland, & Myerburg, 2003) kunnen door dit gebrek aan beïnvloeding van een

onderzoeker gezien worden als authentieke ​natural data (Holz, Kronberger, Wagner, 2012)​. Deze uitwisselingen vinden plaats op een plek die (indien gewenst) anonimiteit aan de bezoeker van een forum biedt. Deze anonimiteit zorgt ervoor dat mensen meer open zijn over gevoelige onderwerpen zoals depressie, ze zullen minder sociaal wenselijke

antwoorden geven en opener praten dan in minder anonieme situaties. Als de theorie van Goffman (1963) wordt toegepast op het huidige, digitale tijdperk zouden de andere

bezoekers ‘​sympathetic others' genoemd kunnen worden, waardoor men zich vrij voelt om eerlijk te praten. Onderzoeken naar tekst op internetfora over seksueel misbruik (Mourand, 1997), eetstoornissen (Winzelberg, 1997) en depressie (Salem, Bogar & Reid, 1997) toonden aan dat bezoekers op een open manier (​high level of self disclosure ) vertelden over hun leven en bereid waren om gelijkgestemde te ondersteunen en te helpen (Horne & Wiggins, 2007).

De bevindingen worden ondersteund door de drie interviews die zijn afgenomen waarin gevraagd is naar dit onderwerp. In de interviews zijn argumenten genoemd om de online verhalen te beoordelen als valide en eerlijke verhalen. Sanne (R1), een 23 jarige vrouw met wie een interview is afgenomen, vindt het bijvoorbeeld makkelijker praten over haar depressie op een forum: ​''Degene aan de andere kant beoordeelt haar niet, en je ziet

geen gezichtsuitdrukking, dus het is wat makkelijk praten.'' Sanna (R2) spreekt ook over de mate van openheid die online fora haar en andere gebruikers bieden.

Omdat ik daar zo anoniem ben, omdat ik daar zo anoniem kan zijn met mijn gevoelens, durf ik ook zelf meer open te praten over hoe 'twisted' ik in elkaar zit. Ik heb als voorbeeld één-op-één contact met iemand over haar relatie omdat die jongen ook een depressie heeft en zij begrijpt het niet. Ze stelt soms hele gerichte en persoonlijke vragen, waar ik zo open mogelijk probeer uit te leggen hoe het in ieder geval in mijn hoofd werkt en eehmm. Dat is echt zo raar en dat weet ik. Dat weet ik.

(27)

Sanna (R2) gaat later in het interview dieper in op de voordelen van online communicatie ten opzichte van face-to- face gesprekken. Zelfs tegen haar therapeut kan ze minder open en eerlijk zijn dan dat ze op het forum is.

Maar ja anoniem praten, schrijven of mailen over je depressie geeft je de tijd om na te denken over je woorden. En dat kan bij therapie niet want dat is a la minute zeg maar. Daar echt helemaal eerlijk ben ik nooit geweest. Dat moet ik toegeven. Ik heb wel dingen voor mezelf gehouden omdat dit moeilijk delen is ofzo. Ik weet niet. Online gaat dat wel.

In de interviews is geprobeerd te achterhalen welke invloed het forum heeft op de

gebruikers, maar ook in veel van de verhalen op het forum zelf zijn aanwijzingen te vinden die er op duiden dat de verhalen waarheidsgetrouw en open worden verteld. Mensen voelen (verwachten vooral) onbegrip in hun omgeving of durven niet eerlijk over hun depressieve gevoelens te praten. In sommige gevallen zelfs niet met de therapeut. Aardbei (R35), vertelt over de reden waarom hij op het forum is gaan schrijven en waarom hij het moeilijk vindt om face-to-face over dit onderwerp te praten.

De reden dat ik het toch heb gedaan, is omdat ik totaal aan het vastlopen ben en mij totaal onbegrepen voel door mijn omgeving en merk dat ik behoefte heb aan herkenning en advies.'' <>'';Eerlijk is eerlijk, ja ik vind het lastig om eerlijk te zijn. Ik wil niet gezien worden als ‘zielig hoopje ellende’ en zet onbewust toch nog een masker op bij hulpverlening

Hier is te zien dat zowel de anonimiteit en het contact met ​sympathetic others van groot belang zijn voor een bezoeker van het forum om zijn of haar verhaal te doen. Op het forum voelt men zich meer begrepen dan in 'het echte leven'. Het blijkt voor veel mensen moeilijk om in het echte leven met mensen over dit onderwerp te praten. Dit vat samen waarom de kern van dit onderzoek de online verhalen zijn en de interviews vooral ter ondersteuning hiervan dienen.

Er kleven ook nadelen aan de gekozen methode. In tegenstelling tot interviews of focusgroepen is er geen sturing of verdieping mogelijk, eerder in deze paragraaf werd dit als een sterk punt beschouwd maar er is ook een andere kant. In relatie tot de onderzoeksvraag kan er in bijna geen enkel geval met zekerheid vastgesteld worden hoe jongvolwassenen hun depressie exact verklaren. Hoe jong volwassenen hun depressie verklaren en begrijpen

(28)

is geïnterpreteerd uit de verhalen online. Om het anders te verwoorden: slechts in twee van de 49 online verhalen zegt iemand letterlijk wat de oorzaak/verklaring van zijn of haar depressie is. In de interviews konden deze vragen wel direct gesteld worden en kwamen daarop ook directe antwoorden. In lijn met dit nadeel kan gesteld worden dat soms de context ontbreekt die nodig is voor kwalitatief onderzoek. Deze context wordt duidelijker tijdens een interview. Nu is het onderzoek afhankelijk van hoeveel de schrijver uit zichzelf wil vertellen en wat hij of zij belangrijk vindt. Een tegenargument hiervoor is de interesse die er in dit onderzoek is voor de ervaringen en betekenis van de jongvolwassenen zelf. Het lege canvas dat het forum voor hen is geeft dit onderzoek de mogelijkheid om deze betekenis en ervaringen van jongvolwassenen in onaangetaste (​natural) vorm te analyseren.

Een ander nadeel en kritiekpunt van deze methode is dat het onmogelijk is om te achterhalen wie de verhalen heeft opgeschreven. In theorie kan iemand die zichzelf een man van 24 noemt een vrouw van 53 zijn. Hoewel deze volledige zekerheid ontbreekt is er zowel in de literatuur (Holz, Kronberger, Wagner, 2012; Mourand, 1997; Winzelberg, 1997; Salem, Bogar & Reid, 1997; Horne & Wiggins, 2007) als in de interviews en verhalen geen reden te vinden om aan te nemen dat dit het geval is.

Hoewel er dus wel degelijk nadelen zijn aan deze methode voeren de voordelen de boventoon. Dit heeft vooral te maken met het onderwerp depressie. Hoewel het gebrek aan sturing en mogelijkheden tot verdieping beperkt zijn zorgt de anonimiteit en gevoel van veiligheid voor natuurlijke en valide data.

Interviews

In totaal zijn er drie interviews afgenomen met jong volwassenen die op het forum een verhaal hebben achtergelaten. Sanne (R1), Sanna (R2) en Sander (R3) zijn geïnterviewd Sanne en Sanna zijn benaderd om dezelfde redenen: ze waren ten tijde van de start van het onderzoek zeer actief op het forum. Ze reageerden veel op anderen en vertelden frequent over hun eigen situaties. De interviewopzet was semi-gestructureerd en richtte zich op voorhand op de betekenis van het forum voor hen. Beide interviews zijn langer en uitgebreider geworden dan verwacht en ondanks de besproken discrepantie waardevol gebleken in het beantwoorden van de onderzoeksvragen. Sander (R3) is benaderd om verdieping en verheldering aan zijn verhaal toe te voegen. In zijn verhaal online praat hij kort over de oorzaak van zijn depressie maar zijn korte verhaal wekte nieuwsgierigheid in relatie tot de onderzoeksvraag en hypotheses.

Drie interviews is minder dan bij voorbaat gehoopt. De interviews zouden altijd als ondersteuning dienen maar de interviews blijken achteraf meer toegevoegde waarde te

(29)

hebben aan de verhalen. De twee methoden vullen elkaar aan. Het gebrek aan interviews is daarom enigszins teleurstellend. In de resultatensectie zijn de interviews meermaals naar voren gehaald om de bevindingen te ondersteunen. Dit geeft het belang van de interviews aan maar onderstreept daarmee ook het gemis van meer verdiepende interviews.

De hoofdreden van het gebrek aan interviews is de gebrekkige respons. De interviews moeten van het forum vandaan komen. Een aanvulling met interviews van mensen die niet op het forum zitten zou het onderzoek onnodig compliceren. Nadat eerst de meest

interessante mensen om uiteenlopende redenen zijn benaderd via het forum zijn uiteindelijk 28 mensen benaderd. Daarvan hebben 22 mensen nooit gereageerd en hebben drie

mensen mij afgezegd omdat ze geen behoefte hadden aan een interview.

Uit één van de interviews is een ander argument te vinden waarom de basis van dit onderzoek de online verhalen moeten zijn. Tijdens een schijnbaar open en eerlijk interview met Sanne (R1) is een discrepantie op te merken tussen haar verhaal online en het verhaal dat ze tijdens het interview doet. Haar online verhalen zijn over het algemeen een stuk negatiever daar waar het gaat over haar gemoedstoestand. In het interview reageerde ze op de vraag hoe het nu met haar ging met: ​'Eigenlijk heel goed'. Dit komt niet naar voren in de verhalen online. De verhalen over het verleden en haar verklaringen van de depressie zijn wel consistent. De discrepantie tussen het interview en de geplaatste teksten op het forum zijn op verschillende manier te interpreteren. Op basis van de theorie en quotes uit de vorige paragraaf is de meest voor de hand liggende verklaring dat Sanne het moeilijk vindt om geheel open face-to-face te praten over dit onderwerp. Een andere mogelijke verklaring wordt verder toegelicht in de eerste paragraaf van het resultatenhoofdstuk. Depressie verandert constan van betekenis, heftigheid en belevenis. Tussen het bericht waarin Sanne online schrijft en het het interview zit ongeveer anderhalve week. Het is niet uit te sluiten dat haar perceptie van haar mentale toestand veranderd is in deze periode en dat ze in beide gevallen eerlijk over haar depressie heeft verteld.

3.2 Het forum en selectie

Na het analyseren van verschillende fora waar het onderwerp depressie werd besproken is uiteindelijk de keuze gevallen op het forum op www.depressie-forum.nl. De meest voor de hand liggende reden hiervan is dat dit het meest bezochte forum omtrent dit onderwerp is. Sinds de start van het forum in november 2016 zijn er 267 posts gedaan in het topic en in totaal 1473 reacties of originele posts geweest. Dit aantal posts zijn allemaal geplaatst in het topic: ​stel jezelf voor. De schrijvers van de verhalen krijgen weinig instructies of verplichtingen. In dit onderdeel van het forum stelt de schrijver zich voor en doet zijn of

(30)

haar verhaal. Het is in die zin een blanco canvas dat de forumgebruiker naar eigen idee kan invullen. Het is ook met afstand het meest druk bezochte onderdeel van het forum. Vanwege het grote aantal posts is er voor de overzichtelijkheid gekozen om alleen dit onderdeel van het forum te analyseren.

De 267 posts zijn uiteindelijk teruggebracht tot 49 posts die gebruikt worden om te analyseren. 3 van de 49 verhalen worden aangevuld met diepte interviews. De selectie begon met het meest eenvoudige criteria: leeftijd. Dit onderzoek focust zich op de leeftijdscategorie 18 tot 30 jaar. In alle van de geselecteerde verhalen noemt men zijn of haar leeftijd en in drie gevallen zorgt het verhaal ervoor dat de leeftijd van de forumgebruiker met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid binnen de leeftijdcategorie valt.

Het tweede criterium leek op voorhand even eenvoudig. De vraag die gesteld werd was: wordt er gesproken over de manier waarop men de depressie verklaart of begrijpt? Al snel werd duidelijk dat de verklaringen vaak ingewikkelder in elkaar steken dan vooraf

verwacht. Er is gekozen om verhalen te selecteren die gaan over de manier waarop men zijn of haar eigen depressie begrijpt. Dit is een wat ruimer begrip en heeft eraan bijgedragen dat er 49 relevante verhalen zijn geselecteerd.

3.3 Profielen respondenten en ethiek

Er is gekozen om de online namen niet te anonimiseren. De verklaring hiervoor kan mede gevonden worden in de subparagraaf'Online discoursanalyse en het online forum'. Bezoekers op het forum zijn al anoniem op het forum dus er is weinig reden om ervoor te kiezen om dit aan te passen. Het derde geïnterviewde forumlid wilde graag dat zijn naam veranderd werd omdat hij zijn echte voornaam heeft gebruikt op het forum. Zowel zijn online naam als de naam in het interview is veranderd naar Sander. Op deze manier kan de lezer van dit onderzoek het interview en het online verhaal aan elkaar koppelen. Dat in dit

onderzoek niet wordt geanonimiseerd is iets dat in de (medische) sociologie een onderwerp van discussie is en zelfs aangevochten wordt. Sommige onderzoekers zijn zelfs van mening dat fora waarin omdat dit inbreuk doet op de privacy van de forumleden (Eysenbach & Till, 2001, Holz et. al., 2012). Deze mening wordt niet overgenomen in dit onderzoek maar is wel het vermelden waard. Tijdens dit onderzoek worden de forumleden op geen enkele manier benadeeld en de keuze voor privacy wordt door henzelf gemaakt tijdens het aanmaken van een accountnaam (welke in vrijwel alle gevallen fictief of een generieke voornaam is).

De volledige accountnamen zijn bijgevoegd in bijlage 1. Deze namen zijn

(31)

gerefereerd door de naam, het nummer, de leeftijd en context waar dat nodig is. Er zijn zoals vermeld 49 verhalen geselecteerd. Dit zijn 29 vrouwen en 20 mannen.

3.4 Operationalisering

Het proces van coderen en analyseren is minder overzichtelijk verlopen dan gepland en behoeft enige reflectie. Er is begonnen met het idee om open te coderen waarbij de theorie, onderzoeksvragen en de hypotheses niet uit het oog zouden worden verloren. Door de data meermaals aandachtig door te lezen en veel voorkomende thema's op te bouwen is geprobeerd om stap voor stap de data beter te begrijpen. In eerste, tweede en zelfs derde instantie resulteerde dit in een beter begrip van de data maar ook in een 'codeerbos' waardoor de bomen niet meer te zien waren. Codeer fase één eindigde met 18 thema's, fase twee bracht dit terug tot 10 thema's en na de derde fase ontstonden er 9 thema's. Dit zorgde voor een gebrek aan focus op de te beantwoorden hoofdvraag. Dit heeft twee oorzaken: (1) de gekozen methode. Op het forum en op dit specifieke onderdeel van het forum hebben de schrijvers van de verhalen veel vrijheid. Dit betekent dat er erg veel onderwerpen de revue passeren die mogelijk interessant kunnen zijn in relatie tot de

hoofdvraag. (2) Een naïeve insteek van de analyse. De hypotheses die zijn opgesteld en de onderzoeksvragen vragen om een meer gericht coderingsproces.

Na deze drie fases van coderen zijn er op basis hiervan drie grote code thema's opgesteld om de focus te hervinden: verklaringen hypothese 1, verklaringen hypothese 2 en handelen. De codes binnen het thema​ verklaringen zijn opgedeeld in: holistisch,

sociaal/maatschappelijk, falen, trauma en biologisch. ​Handelen is gecodeerd als: (zorg)technieken, zelfstigma/schaamte en acceptatie. Hoewel deze indeling ook veel

overlappingen hadden en delen van tekst in sommige gevallen onder meerdere codes vielen heeft dit proces gezorgd voor ​een adequaat overzicht voor het beantwoorden van de

(32)
(33)

4. Depressie verhalen van jongvolwassenen

Het analyse hoofdstuk is opgebouwd uit vier grote paragrafen. De eerste paragraaf kan gezien worden als het beschrijvende gedeelte van de analyse. In de eerste paragraaf is uiteengezet hoe de verhalen en verklaringen zijn opgebouwd. De tweede en derde

paragraaf staan in relatie tot de eerste hypothese. In de tweede paragraaf is geanalyseerd hoe onzekerheid, (angst om te) falen en minderwaardigheid centraal staan in de teksten. De derde paragraaf staat in het teken van de inwaartse blik en eigen verantwoordelijkheid van de jongvolwassenen. In de vierde paragraaf is er aandacht voor resultaten die in lijn kunnen worden gezien met de tweede hypothese. Achtereenvolgens worden in dit hoofdstuk sociale verklaringen, (gebrek aan) bio-medische verklaringen en het (gebrek aan)

maatschappijkritiek besproken.

4.1 Meervoudige verklaringen

In het theoretisch kader zijn twee hypotheses tegenover elkaar gezegd. Grofweg wordt er een onderscheid gemaakt tussen twee mogelijke manieren van depressie duiden en manieren van depressie begrijpen. Verklaringen waarbij de jongvolwassenen persoonlijke tekortkomingen als verklaring zien en daarmee zijn of haar depressie ook als een individueel probleem construeren worden voorspeld in het eerste deel van het theoretisch kader. Het tweede deel voorspelt verklaringen waarbij de jongvolwassenen verwijst naar verklaringen buiten de schuld en verantwoordelijkheid van de​ self om. De data laten echter zien dat de werkelijkheid meer diffuus en complexer is dan de tegenstelling in het theoretisch kader veronderstelt. Deze paragraaf wordt gebruikt om de complexiteit en veranderlijkheid van de verklaringen en betekenisgeving van de depressie te duiden. In het eerste deel worden er enkele voorbeelden aangehaald waaruit blijkt dat jongvolwassenen vaak meervoudige verklaringen gebruiken om hun depressie te duiden (Holistisch). Het tweede deel van de paragraaf wordt gebruikt om te laten zien hoe in een groot deel van de verhalen het duiden van de depressie een constant veranderlijk en interactioneel proces is. Deze twee

bevindingen staan slechts indirect in relatie met de hypotheses, zoals in de komende paragrafen te zien is, maar vormen wel een essentieel onderdeel van het antwoord op de hoofdvraag. Dit onderzoek richt zich op hoe jongvolwassenen hun depressie verklaren, in deze paragraaf wordt beschreven dat dit gebeurt op een holistische en psychodynamische

(34)

manier. Omdat deze resultaten niet in het theoretisch kader voorspeld zijn worden er in de deelconclusie van de paragraaf enkele nieuwe concepten geïntroduceerd die helpen de data beter te duiden.

Meer dan driekwart van alle verhalen komen tot stand door verschillende verklaringen binnen één verhaal. Hoe mensen hun depressie of sombere gevoelens begrijpen, ervaren en duiden is een continu proces waar nieuwe betekenissen en verklaringen worden gevonden en oude betekenissen en verklaringen vervangen of aangepast worden. Depressie kan op verschillende momenten en door verschillende situaties of invloeden geherinterpreteerd worden en wordt daarom slechts zelden

geïnterpreteerd op enkele manier. Het depressie verhaal lijkt nooit af te zijn. Het moment van schrijven en plaatsen op het forum is dus ook slechts een momentopname.

Uit de interviews blijkt dat het duiden van de depressie gebeurt aan de hand van verschillende elementen of bouwstenen. De basis waarop de depressie is opgebouwd is bij Sanna (R2) bijvoorbeeld de aanleg voor een depressie.

Omdat het waarschijnlijk in mijn genen zat, en het daardoor actief is geworden. Is getriggerd en het is er daarna niet meer uitgeweest. En de ene is daar vatbaarder voor dan de andere.

Volgens Sanna was alleen een biologische verklaring niet de volledige verklaring. De depressie, die dus altijd in haar zat, is volgens haar 'getriggerd' '. Hetgeen het getriggerd heeft is ook weer holistisch. Ze beschrijft onder andere hoe het pesten in haar jeugd een grote impact heeft gehad.

Als er in mijn geval iedere dag scheldwoorden naar je geroepen, of dingen naar je hoofd worden gegooid of dingen op je kluisje worden geschreven, op een gegeven moment ga je daarin geloven

Naast het pesten worden er ook andere sociale oorzaken (familieproblemen), gezondheidsklachten en maatschappelijke oorzaken genoemd.

. Sanne (R1) heeft ook een duidelijk holistische manier waarop ze haar depressie duidt. Het startpunt van haar depressie ligt in haar jeugd en haar opvoeding​. Pas na haar eerste bezoek aan een therapeut realiseerde ze zich dat ze depressief was en dat dit door haar jeugd kwam. Het begrip voor de totstandkoming van de depressie veranderde weer toen ze via een andere dokter meerdere biologische verklaringen aannam als onderdeel van

(35)

het begrijpen van de depressie. Sanne combineert in haar verhaal sociale, biologische en psychologische elementen om haar depressie te duiden.

Dat de jongvolwassenen hun depressie op verschillende manieren kunnen duiden blijkt ook uit verschillende verhalen op het forum. De depressie verhalen worden opgebouwd vanuit een startpunt dat in sommige gevallen een traumatische ervaring in de jeugd is, sociale problemen in de jeugd of gebeurtenissen op latere leeftijd. Een psychodynamisch narratief.

Eén van de voorbeelden van zo'n meervoudige en psychodynamische duiding van de depressie is het verhaal van Eve (R11). Haar verhaal begint vanaf een specifiek moment en vanuit dat punt wordt haar mentale toestand verschillende malen slechter en weer als beter ervaren en uiteindelijk is ze op het punt waar ze is als ze haar verhaal schrijft. Haar verhaal heeft een duidelijk startpunt. A-typisch is dat dit in haar volwassen leven begint. De meeste depressie verhalen starten in de jeugd. Eve (R11) zegt: ​Alles is begonnen begin

2012 toen ik iemand heel dicht bij me verloor aan zelfdoding. Dit heeft nog lang een negatief effect op haar leven. Ze voelt zich waardeloos en doelloos. Kort daarop krijgt ze haar leven op de rails, ze krijgt een nieuwe relatie en goedbetaald werk. '​ik was gelukkig'. Zo snel als het geluk kwam, verdween het ook weer. '​Plots ging mijn werkgever failliet, relatie liep op de

klippen, mijn studie moeten stopzetten, verhuizing, diagnose van een chronische ziekte'. Het ging weer iets beter toen ze haar studie oppakte maar na de studie was ze niet happig om in de sector van haar studie te gaan werken. Haar verhaal heeft hierna nog meerdere van deze momenten die zijn begrip van de depressie doen veranderen. Een trauma, gefaald te

hebben en ziekte zijn allemaal verschillende elementen die hebben bijgedragen aan de manier waarop haar huidige mentale en depressieve toestand verklaard en begrepen wordt. Deze schommelingen kenmerken vrijwel alle (langere) depressie verhalen op het forum komen regelmatig voor in de teksten van de forumleden.

De verhalen van Eve, Sanne en Sanna zijn niet alleen kenmerkend vanwege de meervoudigheid en het psychodynamisch narratief maar ook in de interconnectiviteit van de verschillende elementen waaruit hun manier van begrijpen en duiden is opgebouwd. Het kan begrepen worden als verschillende bouwstenen die samen het begrip over de

totstandkoming van de depressie vormen. Om het argument over de overeenkomstige manier van de depressie duiden te versterken kan onder andere het verhaal van Antoinette (R33) bekeken worden. Deze vrouw van 24 kiest een startpunt waar haar verhaal begint. Het begint bij de 'emotionele verwaarlozing' die ze heeft ervaren in haar opvoeding. Toch is ze altijd een 'leuk en vrolijk kind geweest', tot de overgang van de middelbare school naar

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ik heb het raadswerk met veel plezier (en af en toe een frustratie :-) gedaan, maar ik heb het te druk met o.a.. de projecten vanuit mijn bedrijf, het is niet meer

Deze moeder is trots op wat haar kind heeft bereikt en zij weet maar al te goed dat niet alle ouders dit over hun kinderen kunnen zeggen.. Niet uit kranten, maar uit eerste hand

Ouders verwoorden verschillende essentiële aspecten in de grondhouding die zij verwachten van professionele hulpverleners: de vragen en wensen van ouders ernstig

De centrale vraagstelling van dit onderzoek was: ‘Welke ondersteuningsbehoeften hebben ouders van een kind met een handicap op vlak van opvoeding en op welke wijze kan daar zowel

In de wetsgeschiedenis van de Omgevingswet is weinig aandacht voor de vraag of ook een aanvraag kan worden ingediend voor een wijziging van het omgevingsplan.. Artikel 3.9 Wro

Als extra verplichting geldt dat de verkoper een zeetransportverzekering moet afsluiten tegen het risico voor de koper van verlies of schade aan de goederen tijdens het vervoer.

Hij heeft weliswaar zijn bezwaren tegen het nieuwe bestemmingsplan niet binnen de termijn ingediend, maar dat neemt niet weg dat hij als inwoner van onze gemeente nog steeds

len jaren die men moest aanhouden voor dateringen in de late prehistorie tot vele honderden jaren in het vroegste bereik van deze dateringsmethode, omstreeks 50 ooo jaar