• No results found

Interest rate swap : de vennootschappelijke en fiscale verwerking

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Interest rate swap : de vennootschappelijke en fiscale verwerking"

Copied!
79
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Interest Rate Swap

De vennootschappelijke en fiscale verwerking

23 juli 2014

Universiteit van Amsterdam Fiscale Economie

J.H. Asma

Studentnr 10278508

1e begeleider: L.H. Storm van ’s Gravesande RA 2e begeleider: prof. dr. mr. G.W.J.M. Kampschöer RA

(2)

Inhoudsopgave

Blz Samenvatting 4 1. Inleiding 6 2. Technische uitwerking 8 2.1 Inleiding 8

2.2 Verschillende rentederivaten, een korte opsomming 8

2.3 Wat is een Interest Rate Swap(IRS)? 13

2.4 Algemene kenmerken van IRS 14

2.5 Raamovereenkomst 17 2.6 Conclusie en samenvatting 22 3. De vennootschappelijke verwerking 24 3.1 Inleiding 24 3.2 Algemeen 25 3.3 Voorwaarden hedge-accounting 28

3.4 Verschillende varianten van hedge-accounting 30

3.4.1 Reële-waardehedge-accounting 30

3.4.2 Kasstroomhedge-accounting 32

3.4.3 Kostprijshedge-accounting 34

3.4.4 Hedge van een netto-investering in een buitelandse eenheid 37

3.5 Toelichtingsvereisten 38

3.6 Afkoop verplichting IRS-contract 40

3.7 Verwerking Margin verplichting 42

3.8 Conclusie en samenvatting 43

4. De fiscale verwerking onder goedkoopmansgebruik 45

4.1 Inleiding 45

4.2 Goedkoopmansgebruik 45

4.3 Hedging onder goedkoopmansgebruik 46

4.4 De verwerking van het IRS-contract onder goedkoopmansgebruik 47

(3)

4.4.2 Vorderingen of verplichtingen uit hoofde van het IRS-contract 48

4.4.3 Margin calls 50

4.4.4 Unwinding van het IRS-contract 50

4.4.5 Afkoopwaarde van een IRS-contract 52

4.4.6 Speculatieve IRS-contracten 52

4.5 Conclusie en samenvatting 53

5. Een vergelijking tussen de vennootschappelijke verwerking en de fiscale verwerking

onder goedkoopmansgebruik 55

5.1 Inleiding 55

5.2 Vergelijking van de verschillende methoden met het goedkoopmansgebruik 55 5.3 Unwinden van het IRS-contract of aankoop gedurende de looptijd 58

5.4 Margin verplichting 59

5.5 Speculatieve IRS-contracten 59

5.6 Conclusie en samenvatting 60

6. De fiscale verwerkingen welke niet onder het goedkoopmansgebruik vallen 62

6.1 Inleiding 62

6.2 Verwerking IRS-contract bij financiering eigen woning 63

6.2.1 Inleiding 63

6.2.2 De reguliere situatie 64

6.2.3 Verschil in de hoofdsom van de lening en het IRS-contract 68

6.2.4 Unwinding van het contract 68

6.3 Verwerking IRS-contract bij verhuur onroerend goed in box 3 69 6.4 Vergelijking overige fiscale verwerkingen welke niet onder het

goedkoopmansgebruik vallen en de vennootschappelijke verwerking 71

6.5 Conclusie en samenvatting 72

7. Conclusie 74

Literatuurlijst 76

(4)

Samenvatting

In deze scriptie wordt de vraag: “Kunnen de regels die gelden voor de verwerking van een Interest Rate Swap (IRS), zoals deze gelden voor de vennootschappelijke

jaarrekening over 2013 ook gebruikt worden voor de verwerking van het IRS-contract in de fiscaliteit” beantwoord. We hebben gezien dat er verschillende rentederivaten zijn waarvan het IRS-contract er één is. Bij het IRS-contract wordt de rente van de lening geruild, van variabel naar vast of van vast naar variabel. Voor de verwerking van het IRS-contract is het vennootschappelijk toegestaan om hedge accounting tot te passen, hierbij worden samenhangende activa en passiva in samenhang gewaardeerd. Indien hiervoor gekozen wordt, is het verplicht om de documentatie op orde te hebben. Fiscaal is het niet mogelijk om te kiezen en is het in samenhang waarderen verplicht, als er sprake is van samenhang. Vennootschappelijk zijn bij de keuze om te hedgen drie methoden van verwerking toegestaan. De reële-waardehedge-accounting en de

kasstroomhedge-accounting gaan uit van de verwerking van het IRS-contract op basis van reële waarde. Er zijn verschillende deskundigen die vinden dat dit de enige methoden zijn die

toegestaan moeten worden. Het is in Nederland echter ook toegestaan om te kiezen om het IRS-contract op de kostprijs te waarderen en deze op te nemen op basis van

kostprijshedge-accounting. Fiscaal is de reële waarde geen optie en zal de verplichting op kostprijs gewaardeerd moeten worden. Indien het contract tijdens de looptijd van de lening wordt aangegaan of wordt afgekocht zal de betaalde vergoeding gedurende de resterende looptijd van de overeenkomst ten laste/gunste van het resultaat gebracht moeten worden. Dit geldt voor zowel de vennootschappelijke als de fiscale jaarrekening. Ineffectieve (delen van het) IRS-contracten dienen vennootschappelijk op reële waarde of op kostprijs dan wel lagere marktwaarde verwerkt te worden en fiscaal op basis van de kostprijs. De lagere marktwaarde is fiscaal niet mogelijk, omdat met het IRS contract geen verlies geleden wordt. Uiteindelijk zal aan het einde van de looptijd van het contract, het contract er voor nihil uitlopen.

De verwerking van het IRS-contract bij een lening voor de eigen woning in box 1 is (nog) niet duidelijk. Rechtbank Zeeland-West Brabant is van mening dat de kosten uit hoofde van het IRS-contract, verzekeringspremies zijn en dus niet aftrekbaar zijn als kosten van

(5)

de eigen woning. Naar mijn mening is deze uitspraak onjuist en moet het mogelijk zijn om de kosten van het IRS-contract in aftrek te brengen. Hierdoor wordt bereikt dat de aftrek van een lening met variabele rente en een IRS-contract die deze omzet in een vaste rente vergelijkbaar wordt behandeld als de rente van een lening met een vaste rente. Het verschil, de juridische vorm, mag naar mijn mening niet leiden tot (grote) verschillen.

Ook de verwerking van het IRS-contract in box 3, waarbij de economische waarde van het contract wel of niet opgenomen moet worden is (nog) onduidelijk. Rechtbank Haarlem is van oordeel dat de IRS-verplichting niet opgenomen kan worden, terwijl dit naar mijn mening wel mogelijk moet zijn op basis van de arresten van de Hoge Raad inzake het opnemen van de negatieve economische waarde van persoonlijke

(6)

1.

Inleiding

De laatste tijd is de Interest Rate Swap (IRS) in de belangstelling gekomen van een breed publiek onder andere in de politiek en de vakliteratuur voor accountants. Het feit dat de IRS-contracten op dit moment in de belangstelling staan, is mede veroorzaakt door de financiële problemen bij Vestia. Deze problemen zijn deels ontstaan door IRS-contracten, maar ook door andere rentederivaten (Hoogendoorn 2013). Deze woningbouwcorporatie dreigde failliet te gaan en had dringend behoefte aan liquiditeiten, omdat zij door de afspraken uit het IRS-contract margin calls moest storten bij de bank. De vrije

beschikbare liquiditeiten waren hierbij zover gedaald dat de lopende bedrijfsvoering in gevaar was gekomen. Hiernaast bleken de banken ook in het midden- en kleinbedrijf IRS-contracten verkocht te hebben. Volgens sommigen, zonder dat het midden- en kleinbedrijf goed van de risico’s op de hoogte was (Smit en Strop 2013 a en b). Tevens is gebleken uit het onderzoek van R. Litjens (2012) dat de leningen en de bijbehorende rentederivaten niet altijd juist in de jaarrekening verwerkt zijn. Door de hiervoor

genoemde zaken en diverse overige gepubliceerde artikelen die sindsdien zijn verschenen is mijn interesse gewekt voor de IRS. In deze scriptie ga ik duidelijkheid verschaffen over de Interest Rate Swap, waarbij de volgende vraag centraal staat:

Kunnen de regels die gelden voor de verwerking van een Interest Rate Swap (IRS), zoals deze gelden voor de vennootschappelijke jaarrekening over 2013 ook gebruik worden voor de verwerking van het IRS-contract in de

fiscaliteit?

Om deze centrale vraag te beantwoorden zal ik eerst de volgende subvragen beantwoorden:

• Wat zijn de mogelijkheden voor de verwerking van het IRS-contract in de vennootschappelijke jaarrekening?

• Is er een mogelijkheid die de voorkeur verdient? • Hoe is de fiscale verwerking van het IRS-contract?

(7)

• Hoe is de fiscale verwerking van het IRS-contract in de gevallen dat het goedkoopmansgebruik niet van toepassing is?

o Hoe moet het IRS-contract verwerkt worden indien er een IRS contact is afgesloten voor de financiering van de eigen woning (box 1)?

o Hoe moet omgegaan worden met het IRS-contract indien er een financiering met een IRS-contract is afgesloten voor panden die vallen in box 3 en dus vallen onder de vermogensrendementheffing?

In hoofdstuk twee wordt de technische zaken van het IRS-contract behandeld. Vervolgens wordt in hoofdstuk drie de verwerking van het IRS-contract in de vennootschappelijke jaarrekening toegelicht. Dit kan op meerdere manieren en deze verschillende mogelijkheden zullen in dit hoofdstuk toegelicht worden, hierbij zal voor het inzicht gebruik gemaakt worden van voorbeelden. Tevens zal hierin nagegaan worden of er een manier van verwerken is die de voorkeur verdient. In hoofdstuk vier zal de fiscale verwerking onder goedkoopmansgebruik besproken worden, dus de verwerking in de fiscale jaarrekening. In hoofdstuk vijf wordt er een vergelijking gemaakt tussen de vennootschappelijke en de fiscale verwerking van het IRS-contract. In hoofdstuk zes zal de fiscale verwerking van IRS-contracten welke niet onder het goedkoopmansgebruik vallen toegelicht worden. Er zijn twee mogelijke situaties. De verwerking van een IRS-contract in de aangifte inkomstenbelasting indien het IRS-contract is afgesloten ter

financiering van de eigen woning en de verwerking indien het IRS-contract is afgesloten voor de financiering van panden die vallen onder box 3, de vermogensrendementheffing. Deze twee mogelijkheden worden in dit hoofdstuk afzonderlijk behandeld. Tenslotte zal in hoofdstuk zeven de scriptie afgesloten worden met een korte conclusie waarin de hoofdvraag en de subvragen beantwoord zullen worden.

(8)

2.

Technische uitwerking

2.1. Inleiding

In dit hoofdstuk worden de algemene zaken van het IRS-contract besproken. In het eerste deel van dit hoofdstuk, paragraaf 2, worden kort verschillende rente derivaten besproken. Vervolgens zal in paragraaf 3 en verder nader ingegaan worden op de IRS-contracten. In paragraaf 3 wordt besproken wat een IRS-contract is, in paragraaf 4 zullen de algemene kenmerken van een IRS-contract en in paragraaf 5 de raamovereenkomst van de bank besproken worden. Vervolgens zal dit hoofdstuk in paragraaf 6 afgesloten worden met een conclusie en samenvatting.

2.2. Verschillende rentederivaten, een korte opsomming

Ondernemingen hebben normaal gesproken financieringen nodig. Over deze leningen moet rente betaald worden. Ten tijde van de bankencrises leenden de banken

hoofdzakelijk geld uit met variabele rente en niet met langlopende vaste renten. Dit werd veroorzaakt doordat de banken zelf ook geen leningen met vaste rente konden afsluiten, omdat de banken elkaar in die tijd niet meer vertrouwden. (Bakker 2013). Door het verstrekken van leningen met variabele rente ontstaan voor ondernemingen

renterisico’s, want op het moment dat de variabele rente stijgt, stijgen ook de rente lasten, waardoor de onderneming mogelijk in financiële problemen kan komen. Om het risico van de rentestijgingen te beperken, zijn er verschillende mogelijkheden. De keuze voor de gehanteerde methode is afhankelijk van het risicoprofiel en de doelstellingen van de onderneming. De volgende mogelijkheden zijn te onderkennen (geen limitatieve opsomming), welke hierna toegelicht worden:

a. De Cap b. De Floor c. De Collar

d. Forard Rate Agreement e. Interest Rate Swap

f. Forward Starting Rate Swap g. Swaption

(9)

a. De Cap

De Cap is een overeenkomst tussen de onderneming en de bank waarbij afspraken gemaakt worden over de maximaal te betalen rente. De rente blijft op zich variabel, maar de maximale rente wordt vooraf tussen de partijen afgesproken. Feitelijk wordt er een renteplafond afgesproken. Hierdoor profiteert de onderneming van de variabele rente, maar mocht de rente stijgen dan zal de rente nooit hoger worden dan het vooraf afgesproken maximum. De bank loopt hierbij dan ook een risico dat als de variabele rente hoger wordt dan het vooraf afgesproken plafond, ze inkomsten missen. Voor het afsluiten van een Cap is dan ook een eenmalige premie verschuldigd. Het risico voor de onderneming die een Cap koopt is laag. De onderneming bereikt hiermee een beperking van het renterisico, omdat deze beperkt wordt tot het maximale afgesproken rente tarief. Het nadeel voor de onderneming is de eenmalige

premie. Ter illustratie van het verloop van de rente is in bijgesloten grafiek een cap met een maximale rente van 4,5% opgenomen. In de grafiek is goed te zien hoe de rente wordt afgetopt op het vooraf afgesproken maximale rente tarief. De kosten zijn echter hoger, omdat de premie die betaald is voor de cap, verdeeld wordt over de looptijd van de cap,

waardoor de effectieve rentelasten gedurende de looptijd iets hoger zijn van de rente zonder afdekking bij een rente tot 4,5%.

b. De Floor

De Floor is een overeenkomst waarbij de variabele rente die de onderneming moet betalen aan de bank, wordt geminimaliseerd. Hierbij zal om aan te sluiten bij de

afgesloten lening een rekeneenheid, welke zich verhoudt tot de hoofdsom van de lening overeengekomen worden alsmede een rentepercentage en een looptijd. Met een floor wordt een rente bodem afgesproken. Degene aan wie de rente betaald wordt heeft dus altijd een minimale rente opbrengst ook al daalt de variabele rente onder het afgesproken minimum (zie ter illustratie de grafiek). Aangezien het renterisico bij een floor ligt bij

(10)

degene die de rente betaald, wordt er een premie betaald aan degene die de floor schrijft, de onderneming die de minimale rente wil betalen. Het risico voor de onderneming die de floor schrijft is hoog. Zij zal altijd minimaal een bepaalde rente moeten betalen en dus niet meer profiteren van een rente daling, terwijl zij wel de

hogere rente moet betalen bij rentestijgingen. Het renterisico voor de onderneming wordt hiermee dus niet beperkt. Tevens zal de onderneming die de floor heeft geschreven ook na tussentijdse aflossing van de bijbehorende lening, geconfronteerd worden met de kosten uit het floor contract. Deze is tenslotte naast de lening afgesloten. Het is een separaat contract en zal afzonderlijk beëindigd moeten worden. Indien de rente daalt onder de ondergrens van het contract, dan zal de onderneming het verschil tussen de variabele rente en de afgesproken minimale rente dienen te betalen aan de bank. Ook indien de rente boven de afgesloten minimale waarde ligt, zal het contract een waarde vertegenwoordigen, de variabele rente kan tenslotte in de toekomst onder het

afgesproken rentepercentage, ‘de bodem’ dalen. Het met het kopen van, de door de onderneming geschreven, floor heeft de bank het risico van een lagere rente afgedekt en bij het beëindigen zal zij dit risico weer gaan lopen. Het afkopen van een floor leidt dan ook tot het betalen van een afkoopsom aan de bank.

c. De Collar

De Collar is een combinatie van de Cap en de geschreven Floor. Hierdoor heeft de onderneming het renterisico beperkt en hoeft zij slechts rente te betalen die valt binnen de met de bank

overeengekomen bandbreedte. Het maximum tarief wordt in deze situatie bepaald door de Cap en het minimale te betalen rentepercentage door de

geschreven Floor. Het voordeel voor de onderneming is dat zij precies weet in welke bandbreedte de rente zich kan manoeuvreren. Hiernaast zijn de kosten voor een

(11)

onderneming bij het aangaan van de collar beperkt door de combinatie van het aangaan van een Cap, waar een premie voor betaald moet worden, en de geschreven Floor, waarvoor zij een premie ontvangt. De aanvangskosten zijn dan ook relatief beperkt.

d. Forward Rate Agreement

De Forward Rate Agreement is een overeenkomst om de variabele rente voor een

bepaalde periode vast te zetten. Hierdoor kan de onderneming bijvoorbeeld de rente voor een periode van een half jaar vastzetten voor een bepaald tarief ingaande over drie maanden. Hiervoor moet een premie betaald worden, maar hierdoor wordt het risico van een stijging van de rente in de toekomst beperkt. Het voordeel is dan ook dat voor de overeengekomen periode bekend is wat de rente lasten zijn. Nadeel is dat er bij een rente daling meer betaald moet worden dan de dan geldende rentetarieven. Ook dit is een contract wat naast een aangegane lening loopt. De hoofdsom van de lening is slechts een rekeneenheid. Indien over bijvoorbeeld drie maanden de lening niet doorgaat en er geen financiering nodig blijkt te zijn, loopt de onderneming risico gedurende de looptijd van het contract. De rente kan tenslotte lager zijn dan vooraf afgesproken en dan dient het verschil aan de tegenpartij vergoed te worden.

e. Interest Rate Swap

Een Interest Rate Swap, hierna IRS, is een overeenkomst tussen een onderneming en een bank om de rente te ruilen. Zo kan de variabele rente omgewisseld worden voor een vaste rente, maar ook andersom. Door de variabele rente te ruilen voor een vaste rente weet de onderneming precies hoeveel de rente lasten voor de overeengekomen periode zal zijn. Hierdoor wordt dus het renterisico voor de onderneming beperkt, omdat bij een rentestijging deze niet leidt tot hogere rente lasten. Een nadeel is dat bij een rente daling niet geprofiteerd wordt van de lagere rente. Doordat bij het aangaan van de

overeenkomst de kans op een daling en een stijging gelijk zijn, is de aankoopwaarde van een IRS-contract nihil. Ook een IRS-contract is een aparte overeenkomst, waarbij de hoofdsom van de lening slechts geldt als een rekeneenheid.

(12)

f. Forward Starting Rate Swap

Een Forward Starting Rate Swap(FSRS) is een IRS-contract wat op een latere datum in gaat. Dit kan een goed instrument zijn als er plannen zijn om in de toekomst een lening aan te gaan. Door de rente van de toekomstige financiering nu alvast vast te zetten, kan geprofiteerd worden van de huidige rentetarieven. Bij een stijging van de rente wordt hierdoor voorkomen dat de rentelasten hoger worden. Een groot risico van de FSRS is dat in de toekomst de financiering wel noodzakelijk moet zijn. Indien de plannen

waarvoor de financiering noodzakelijk wordt geacht op het moment van het aangaan van het FSRS contact, voor de ingangsdatum van het FSRS contract worden aangepast of zelfs niet doorgaan en er hierdoor een lagere financiering of zelfs geen financiering noodzakelijk is, dan is het FSRS contract nog wel aanwezig. De voorwaarden die hierin zijn afgesproken gelden dan nog steeds, zonder dat hiertegenover een (evengrote) schuld staat. Een FSRS kan dan ook leiden tot grote uitgaven, die niet of niet volledig gedekt zijn door een lening en bijbehorende investeringsplannen, zeker als in de tussentijd de variabele rente is gedaald. Feitelijk is het FSRS dan een speculatieve transactie geworden. Het risico van een FSRS is dan ook hoog.

g. Swaption

Een swaption is een optie op een IRS. Bij het kopen van een swaption, heeft de

ondernemer het recht gekocht om in de toekomst op een bepaalde afgesproken tijd een IRS-contract aan te gaan, voor de in de optie afgesproken voorwaarden. Indien het voordelig is voor de onderneming om gebruik te maken van de optie dan kan zij deze lichten en als zij op het afgesproken tijdstip deze optie niet wil gebruiken dan laat zij deze ongebruikt verlopen en is zij slechts de verschuldigde premie bij het aangaan van het contract kwijt. Het verschil tussen een swaption en het hiervoor besproken

FSRS-contract, is de keuze van de ondernemer, bij het FSRS-contract is er geen keuze en bij de swaption wel. Het risico voor de onderneming is bij het kopen van een swaption dan ook beperkt tot de betaalde premie.

Hiervoor heb ik een korte greep uit de verschillende rentederivaten besproken. In het vervolg van mijn scriptie zal ik uitsluitend nader ingaan op de IRS.

(13)

2.3. Wat is een Interest Rate Swap (IRS)?

Zoals hiervoor onder hoofdstuk 2.2 onderdeel e al kort aangegeven is een Interest Rate Swap (IRS) een financieel instrument. Met een IRS-contract kan de rente van een afgesloten lening geruild worden, van variabel naar vast of visa versa. De hoofdsom van de lening en het bedrag waarover rente wordt berekend bij het IRS-contract zijn

rekengrootheden, die niet uitgewisseld worden. In het verleden werden door banken leningen met vaste rente verstrekt echter, door de financiële crisis en het wantrouwen tussen de banken konden zij zelf vanaf enig moment geen langlopende leningen meer afsluiten en hierdoor verstrekten de banken ook minder leningen met langlopende vaste rente en werden de leningen vaak verstrekt tegen variabele rente (Bakker 2013). Doordat de rente nu niet meer voor een langere tijd vastgelegd is, gaat de onderneming

renterisico’s lopen. Het stijgen van de variabele rente leidt namelijk tot hogere rentelast, die bij een grote stijging de continuïteit van de onderneming kan bedreigen. Door een IRS-contract aan te gaan wordt een stijging van de rentelast voorkomen. De

onderneming ruilt namelijk door het afsluiten van een IRS-contract de variabele rente voor een vaste rente. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat alleen de rente geruild wordt. De liquiditeits- en risicotoeslagen worden niet afgedekt en deze kunnen dus nog wel oplopen en tot hogere rente lasten leiden (Bakker, 2014). Een IRS-contract kan als volgt geïllustreerd worden.

Naast het IRS-contract zal de onderneming een variabele rente betalen op haar lening. Schematisch kan dit als volgt weergegeven kunnen worden, waarbij horizontaal de rentestromen van het IRS-contract en verticaal de rentestroom inzake de lening is weergegeven.

(14)

Indien de onderneming bij het aangaan van een lening een vaste rente wil betalen, kan zij dus een IRS-contract met dezelfde hoofdsom afsluiten met een gelijke looptijd als de door de bank verstrekte lening met variabele rente. De onderneming heeft dan haar doel bereikt en de lening met een variabele rente omgezet in een constructie die leidt tot een vaste rente. Uiteraard is het ook mogelijk om zo een tegengestelde constructie te creëren van vast naar variabel. Hierdoor kan de onderneming die een lening heeft afgesloten met een vaste rente weer gaan profiteren van een daling van de variabele rente. In feite zijn er dus vier situaties denkbaar:

1. Een onderneming sluit een lening met variabele rente af, met hierbij een IRS-contract om de rente vast te zetten en de variabele rente daalt;

2. Een onderneming sluit een lening met vaste rente af, met hierbij een IRS-contract om de rente om te zetten in een variabele rente en de variabele rente stijgt; 3. Een onderneming sluit een lening met variabele rente af, met hierbij een

IRS-contract om de rente vast te zetten en de variabele rente stijgt;

4. Een onderneming sluit een lening met vaste rente af, met hierbij een IRS-contract om de rente om te zetten in een variabele rente en de variabele rente daalt.

Het IRS-contract hoeft niet bij de aanvang van de lening afgesloten te worden, maar kan ook gedurende de looptijd van een lening afgesloten worden. Op dat moment wordt feitelijk de rente van de lening gewijzigd, doch de lening zelf niet. Hierdoor kunnen mogelijke boeterenten in verband met het oversluiten van de lening voorkomen worden. Er wordt een op zichzelf staand IRS-contract naast de reeds bestaande lening afgesloten (Velthaak en Van der Wielen 2013).

2.4. Algemene kenmerken van IRS

IRS-contracten zijn financiële instrumenten waarbij de rente wordt geruild. Deze transacties vinden plaats Over The Counter (OTC). Dit houdt in dat er een tegenpartij is die de transactie met de onderneming afsluit, dit is vaak een bank. Voor veel andere derivaten bestaan er ook vaak beursen, zoals voor valuta en grondstoffen, alleen voor rente derivaten bestaat dit nog niet. Dit is soms een voordeel maar ook soms een nadeel.

(15)

Een voordeel van OTC-contracten is dat de contracten specifiek op de wensen afgestemd kunnen worden en niet gebonden zijn aan standaarden. Een nadeel hiervan is dat de partijen bij een OTC-contract risico’s lopen bij het niet meer nakomen van de afspraken door de tegenpartij. Om deze risico’s te beperken is er een tendens naar het instellen van een centrale tegenpartij, een Central Clearing Party (CCP). Bij het instellen van een CCP is het noodzakelijk om de transacties te standaardiseren waarna de CCP partij er tussen gezet wordt. Door het tussenschakelen van de CCP is het risico van het niet nakomen van de tegenpartij weggenomen, omdat er geen sprake meer is van twee specifieke partijen (Bulkmans 2013). Recent is de Europese derivatenwetgeving deels van kracht geworden. De wetgeving heet formeel Verordening inzake OTC-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters, maar wordt meestal EMIR (European Market Infrastructures Regulation) genoemd. Het is een Europese verordening die van kracht is geworden op 16 augustus 2012. Aangezien het een Europese verordening is, heeft zij directe werking in de lidstaten en is dan ook in Nederland vanaf deze datum van toepassing. Nog niet alle regels uit de EMIR zijn van toepassing vanaf 16 augustus, omdat een aantal zaken later geregeld zijn en andere zaken nog geregeld moeten worden. Er wordt in de EMIR onderscheid gemaakt tussen financiële instellingen en

niet-financiële instellingen. Niet-niet-financiële instellingen die de drempelbedragen van derivaten overtreffen, bij rentederivaten de nominale waarde van € 3 miljard, worden gezien als belangrijk voor het financiële systeem en moeten verplicht al hun derivaten via een CCP laten lopen. De derivaten die aangehouden worden om te hedgen en die zijn aangegaan voor de normale bedrijfsvoering om de renterisico’s te beperken tellen niet mee voor de bepaling van het drempelbedrag (AFM brochure 2013). Sinds 15 maart 2013 is het voor de partijen met een derivatentransactie verplicht om alle derivaten die niet via de CCP lopen zo spoedig mogelijk aan elkaar te bevestigen. Tevens is het vanaf 15 september 2013 verplicht om periodiek de voorwaarden van het OTC contract met elkaar uit te wisselen, zodat nagegaan kan worden of het contract door beide partijen op dezelfde wijze wordt ingevuld (AFM brochure 2013). Tot slot is het door de invoering van EMIR verplicht om de derivaten die aangegaan zijn na 16 augustus 2012 en derivatencontracten die vóór deze datum zijn aangegaan, maar nog van kracht zijn, te melden. Deze

(16)

informatie moet geregistreerd worden bij een partij die hiervoor een vergunning heeft verkregen (AFM brochure 2013).

Doordat IRS-contracten OTC worden uitgegeven kunnen de contracten niet verhandeld worden. Het zijn tenslotte afspraken tussen twee partijen. Bij een wijziging of de wens om een contract af te kopen dient dan ook overeenstemming bereikt te worden met de tegenpartij. Om het contract af te kopen wordt tussen de partijen een tegengestelde transactie afgesloten, waarna de contracten met elkaar verrekend kunnen worden. Dit wordt het unwinden van een OTC contract genoemd (Bulkmans 2013).

Indien een onderneming een variabele rente heeft gewisseld voor een vaste rente en de variabele rente daalt, kan er een situatie ontstaan waarbij de tegenpartij een groot

debiteurenrisico gaat lopen. Dit effect kan tevens ontstaan als de onderneming een lening heeft afgesloten met vaste rente en de rente via een IRS-contract heeft omgezet in een variabele rente en de variabele rente stijgt. Het effect op de verplichting naar de bank is in deze situaties gelijk en in het vervolg van deze scriptie zal voor de duidelijkheid alleen de eerste variant besproken worden, maar het geldt voor beide situaties. De onderneming die het IRS-contract heeft afgesloten moet het verschil tussen de variabele rente en de vaste rente aan de bank waarmee de onderneming zijn IRS-contract heeft afgesloten betalen. Om de totale verplichting uit hoofde van het contract te bepalen wordt dit rente verschil contant gemaakt voor de resterende looptijd rekening houdend met een

gelijkblijvende rente. Indien het verschil tussen de variabele rente en de vaste rente groot is en de looptijd nog enige jaren kan deze verplichting aanzienlijk zijn. De bank loopt voor dit bedrag een debiteurenrisico. In het contract worden hierover afspraken gemaakt. Indien het risico zodanig groot wordt voor de ene partij dan kan de andere partij verplicht worden om onderpand te storten. Dit worden margin calls genoemd (Bulkmans 2013). Hierbij zal de onderneming als onderpand een bedrag dienen af te storten bij de bank ter zekerheid voor het nakomen van de verplichtingen uit hoofde van het IRS-contract. Dit is dan ook een liquiditeitsrisico voor de onderneming, want zij kan niet meer zelfstandig over deze liquiditeiten beschikken. Dit bedrag is de onderneming niet kwijt, want het blijft haar geld. Het is dan ook geen verliespost voor de onderneming, maar een gestorte

(17)

borgsom. Zeker indien sprake is van langlopende contracten, kunnen de gevolgen groot zijn en leiden tot aanzienlijke margin calls, die in het geval van Vestia zelfs geleid hebben tot overheidsingrijpen (Bulkmans 2013). Uit de jaarrekeningen over 2010 en 2011 blijkt hoe sterk de verstrekte margin calls over de jaren 2009 tot en met 2011 toenamen. Per 31 december 2009 bedroeg het bedrag wat Vestia gestald had bij de banken in depot in verband met de derivatenportefeuille € 47,3 miljoen, eind 2010 € 122,7 miljoen en eind 2011 € 1.263 miljoen. In de jaarrekening 2011 (blz 30/54) heeft Vestia deze toename toegelicht. De toename werd veroorzaakt door het volume van het aantal derivaten contracten wat was afgesloten en de aanhoudende daling van de rente. Hieruit blijkt hoe groot het liquiditeitseffect en dus de liquiditeitsrisico’s van een margin call kunnen zijn.

2.5. Raamovereenkomst

Bij het afsluiten van IRS-contracten wordt door de banken gebruik gemaakt van raamovereenkomsten waarin de juridische aspecten van de overeenkomst vastgelegd zijn. De Nederlandse banken gebruikten hiervoor bij niet professionele klanten een raamovereenkomst die gebaseerd is op het basismodel van de Nederlandse Vereniging van Banken (Velthaak en Van der Wielen 2013). Voor dit hoofdstuk zal gebruik gemaakt worden van de Algemene voorwaarden voor Financiële Derivaten van de Rabobank, versie juni 2010 (hierna Alg vw Rabo), welke op dit moment nog van toepassing zijn. Onder andere de volgende punten zijn hierin opgenomen:

a. Saldering van rente b. Aansprakelijkheid c. Advisering

d. Dekking

e. Tussentijdse beëindiging

f. Rente Swap en Swaption varianten

a. Saldering van rente.

Om het risico van het niet betalen van rente door de tegenpartij te beperken wordt

(18)

rente, of andersom het te betalen bedrag gesaldeerd wordt met het te ontvangen bedrag, zodat uitsluitend het verschil in rente betaald wordt. Indien een ondernemer een vaste rente heeft afgesproken van 4% en een variabele rente betaalt van 2,25% zal de onderneming de volgende betalingen aan de bank verrichten.

1. Rente over de lening 2,25% 2. Rente verschil van de IRS 1,75%

In totaal dus het afgesproken bedrag van 4%.

b. Aansprakelijkheid

De klant die een overeenkomst sluit is hoofdelijk aansprakelijk voor de verschuldigde bedragen die voorvloeien uit de overeenkomt. Dit geldt ook voor de andere

(rechts)personen die deel uitmaken van de onderneming, zoals bijvoorbeeld bij een vennootschap onder firma. (art 8 Alg vw Rabo).

c. Advisering

De bank zal de klant indelen als professionele of als niet-professionele klant. Indien de klant is ingedeeld als niet-professioneel, dan kan zij verzoeken om de indeling aan te passen, maar de bank is niet verplicht om dit verzoek te honoreren. De bank is hiernaast niet verplicht om informatie te verstrekken aan de cliënt en ook niet verplicht om de cliënt te adviseren. De cliënt is verplicht om haar financiële positie en haar plannen voor de financiering, de investering, en haar risico’s aan de bank te verstrekken. Indien zij dit niet juist of niet volledig doet, kan dit vergaande consequenties hebben. Het kan namelijk zijn dat hierdoor de adviezen niet in het belang zijn van de klant zelf en mogelijk zelfs negatief kunnen zijn voor de klant. De bank zal de aangeleverde gegevens niet

controleren, maar gaat uit van de juistheid van de aangeleverde informatie. Hiernaast zal de klant bij een wijziging van de persoonlijke of zakelijke omstandigheden, die van invloed kunnen zijn op het contract, dit bij de bank moeten melden, zodat de

overeenkomst, indien nodig aangepast kan worden. De klant is zelf degene die beslist of hij het contract aangaat of niet. Dit is zijn verantwoordelijkheid en hij neemt zelf de beslissing of hij het product met de bijkomende risico’s afsluit of niet. De bank heeft wel een advies gegeven, maar geeft nooit een garantie af. De bank is volgens haar eigen

(19)

voorwaarden dan ook niet aansprakelijk voor de gegeven adviezen, tenzij dit advies in redelijkheid niet gegeven had mogen worden. Het is de klant zelf die de beslissing neemt. De bank zal een aanbod doen aan de klant met vermelding van de relevante informatie en actuele koersen. Hierbij is opgemerkt dat de bank op dit moment handelt als wederpartij en dat het de klant vrij staat om geen gebruik te maken van het aanbod.

Er zijn inmiddels diverse uitspraken van rechtbanken geweest inzake de zorgplicht van banken. Rechtbank Noord-Holland heeft op 9 april 2014 (ECLI:NL:RBNHO:2014:3173) een uitspraak gedaan, waarbij de zorgplicht van de Rabobank inzake een IRS-contract onderwerp van de procedure was. De ondernemer had in deze zaak verzocht om het IRS-contract te vernietigen in verband met dwaling. Er werd gesteld dat de Rabobank haar informatie en zorgplicht had geschonden en dat zij gehandeld had als adviseur en als wederpartij. De ondernemer is in dit geval in het ongelijk gesteld. Eenzelfde soort uitspraak was eerder al gedaan door de Rechtbank Amsterdam op 11 april 2007 (ECLI:NL:RBAMS:2007:BB1854) tussen de Hollandsche Bank-Unie NV en de Nederlandse Vakantie Groep B.V. Ook in deze zaak is niet bewezen dat de HBU haar bijzondere zorgplicht heeft geschonden. Rechtbank Midden-Nederland heeft op 4 september 2013 een soortgelijke procedure (ECLI:NL:RBMNE:2013:3656) behandeld en hierbij is aan de eiseres (de onderneming) de bewijsopdracht gegeven om de

schending van de zorgplicht van de Deutsche Bank Nederland N.V. te bewijzen. Op 26 maart 2014 heeft Rechtbank Oost-Brabant (ECLI:NL:RBOBR:2014:1415) de Rabobank veroordeeld in verband met de schending van de zorgplicht naar haar cliënt. In de procedure ging het om een ondernemer die emigreerde. Door het emigreren werd de overeenkomst die tussen de ondernemer en de Rabobank was afgesloten beëindigd. Hierdoor was de ondernemer verplicht om de negatieve waarde van het IRS-contract te betalen aan de Rabobank. Echter de bank had zorgvuldiger moeten zijn met de

advisering en had meer rekening moeten houden met de kennis van de ondernemer ten tijde van het aangaan van de overeenkomst. De algemene voorwaarden waren in dit geval dus niet voldoende om de aansprakelijkheid van de Rabobank te beperken. In een tussenvonnis d.d. 15 april 2014 van het gerechtshof ‘s Hertogenbosch

(20)

van het IRS-contract niet voldaan heeft aan haar zorgplicht. Er zijn naast de hiervoor genoemde voorbeelden nog diverse procedures geweest over de zorgplicht en zoals uit de hiervoor genoemde voorbeelden is er geen eenduidige conclusie te trekken over de uitkomsten van de procedures.1

De heer Wijn, oprichter van Wijn Bancair Advies, geeft in een interview in Accountant aan dat hij vindt dat de banken niet voldaan hebben aan hun zorgplicht. Volgens hem hadden de banken aan klanten die een financiering wilde met een vaste rente in plaats van een IRS-contract ook een financiering met een rentecap, waardoor de rente wordt afgetopt, kunnen verkopen. Dit hebben ze naar zijn mening niet gedaan, omdat de banken volgens hem aan dit constructie minder konden verdienen (Bakker 2014). Naar mijn mening is dit echter maar de vraag. Zoals in het artikel staat was de rente in die tijd historisch laag. Degene die de lening afsloot wilde zich beschermen tegen een stijgende rente, vandaar ook de omzetting van variabele rente naar vaste rente. Bij het aangaan van een renteswap zijn de kosten nihil, de rente is bij aanvang immers gelijk er is nog geen renteverschil. Indien er een cap afgesloten zou worden, dan zal degene die de

financiering wil een premie moeten betalen. Gezien de verwachting van een stijgende rente, vraag ik me af of de keuze dan inderdaad anders zou zijn uitgevallen. Betalen voor een renteplafond via een cap of gratis een renteruil. Dit zullen we achteraf echter nooit meer kunnen nagaan.

1

Volgens Stichting Renteswap (Accountancynieuws 11-4-2014) hebben de banken risico’s verzwegen bij het aangaan van renteswaps en wil zij een massaclaim indienen. Hierbij is vooral gekeken naar de uitspraak van Hof Den Bosch, waarbij geconcludeerd is dat de zorgplicht is geschonden. Gezien de andere uitspraken is het maar de vraag of dit in alle gevallen zo is. Door de AFM is in de negatieve waarde van de renteswap berekend op € 2,7 miljard (Accountancynieuws 28-5-2014). De vraag is of dit allemaal te claimen is als schade. De schade treedt feitelijk allen op bij tussentijdse unwinding van het IRS-contract, waarbij de lening niet (voor het volledige bedrag) doorloopt. Indien het contract doorloopt tot de einddatum zal de waarde van het IRS-contract uiteindelijk nihil zijn. Ook in de Tweede Kamer is dit onderwerp besproken. Minister Dijsselbloem heeft hierbij aangegeven niet voor een algemene compensatieregeling te zijn. (Accountancynieuws 9-4-2014). De Minister vindt dat de rechter in individuele zaken uitspraak moet doen. Ondertussen heeft de minister het financiële klachteninstituut Kifid naar voren geschoven om als een geschillencommissie tussen de banken en de mkb-ondernemers op te treden (schriftelijke reactie aan de Tweede Kamer d.d. 28 mei 2014 van minister Dijsselbloem inzake overleg rentederivaten in het mkb).

(21)

d. Dekking

Het doel van het verschaffen van dekking is om de risico’s die uit de transactie voortkomen te beperken, zowel voor de cliënt van de bank als van de bank. Om te

bepalen of er voldoende dekking is, wordt door de bank bepaald wat de waarde is van het IRS-contract. Indien de waarde door de wijzigingen van de variabele rente zo groot is geworden dat de verstrekte zekerheden onvoldoende zijn en de vooraf afgesproken grenzen overschreden worden, dan kan de bank vragen om aanvullende zekerheden. De bank heeft dan het recht om direct om aanvullende zekerheden te vragen, welke de cliënt verplicht is te verstrekken, zodat de verstrekte zekerheden weer in lijn liggen met de gelopen risico’s.

Voor de onderneming kan deze voorwaarde grote liquiditeitsrisico’s met zich meebrengen, omdat een onderneming door de bank verplicht kan worden om

aanvullende zekerheden te verstrekken, de margin calls. In het geval van Vestia werd de woningcorporatie gedwongen om een groot deel van haar liquiditeiten als onderpand aan de bank te geven, waardoor zij niet meer vrij over deze liquiditeiten kon beschikken en in de problemen raakte (zie hoofdstuk 2.4).

e. Tussentijdse beëindiging

Indien de cliënt de afspraken van de overeenkomst niet nakomt, in verzuim is, kan de bank een vervroegde vervaldag vaststellen, zij is hier echter niet toe verplicht. Een voorbeeld van een verzuim is het niet nakomen van de betalingsverplichtingen, maar kan ook zijn het aanvragen van surcéance van betaling of het ontbinden van een

rechtspersoon. Hierdoor wordt de cliënt verplicht om het ‘afrekenbedrag’ direct te betalen. Het ‘afrekenenbedrag’ is de vergoeding die betaald moet worden voor de geleden schade, inclusief de gederfde winst die door het vervoegd beëindigen van de overeenkomst geleden wordt. Het bedrag kan voor de cliënt zowel positief als negatief zijn. Indien het bedrag positief is voor de cliënt, is de bank niet verplicht om dit af te rekenen. Indien het bedrag negatief is, zal de bank de onderneming verplichten om af te rekenen.

(22)

f. Rente Swap en Swaption varianten

De Rabobank biedt de mogelijkheid om van tevoren een aantal aanvullende swaptions af te sluiten om gedurende de looptijd van het IRS-contract een recht te kunnen uitoefenen. In de algemene voorwaarden worden drie verschillende opties genoemd, te weten

• De Cancellable Rente Swap. Hierbij heeft de koper van de swaption het recht om op een vastgesteld moment een vervroegde vervaldag vast te stellen. Op deze datum kan zij eenzijdig bepalen om te stoppen met het IRS-contract zonder dat er een bedrag afgerekend hoeft te worden.

• De Multi Cancellable Rente Swap. Hierbij heeft de koper van de swaption het recht om op meerdere van tevoren afgesproken momenten een vervroegde vervaldag vast te stellen, zonder dat zij hoeft af te rekenen. Hierbij is het dus mogelijk om het IRS-contract op te zeggen, zij het alleen op een van tevoren afgesproken moment, zonder dat dit leidt tot het afrekenen van de contante waarde van het verschil tussen de variabele en vaste rente.

• De Extendable Rente Swap. Hierbij heeft de koper van de swaption het recht gekocht om op de einddatum van het contract het IRS-contract voort te zetten, onder de van tevoren afgesproken voorwaarden, zonder dat op dat moment een premie verschuldigd is.

2.6. Conclusie en samenvatting

In dit hoofdstuk zijn de algemene zaken van een contract besproken. Een IRS-contract is een OTC IRS-contract wat de renterisico’s voor ondernemingen kan beperken, maar aan deze voordelen zitten wel voorwaarden verbonden. Het IRS-contract is een separaat contract met rechten en verplichtingen. Een mogelijk nadeel voor de

onderneming kan zijn de verplichting om zekerheden te verstrekken op het moment dat de verplichtingen uit hoofde van het IRS-contract groter wordt dan waarvoor zekerheden zijn verstrekt. Tevens kan het afkopen van het IRS-contract, het unwinden, grote

financiële consequenties hebben voor de onderneming. Hiernaast zijn de algemene voorwaarden die banken hanteren bij het afsluiten van IRS-contracten besproken. Het is goed om deze voorwaarden voor het aangaan van de overeenkomsten goed te lezen en te begrijpen, alvorens de overeenkomst te tekenen. Uit de rechtzaken en de ontstane

(23)

commotie is duidelijk geworden dat niet in alle gevallen de voorwaarden duidelijk zijn geweest en/of niet begrepen. In sommige situaties heeft de bank haar zorgplicht

geschonden maar lang niet in alle gevallen. Deze discussie zal dan ook nog wel enige tijd aanhouden.

(24)

3.

De vennootschappelijke verwerking

3.1. Inleiding

In dit hoofdstuk zal de eerste subvraag beantwoord worden. De subvraag luidt: “Wat zijn de mogelijkheden voor de verwerking van het IRS-contract in de vennootschappelijke jaarrekening?”. Voor de verwerking van een IRS-contract in een vennootschappelijke jaarrekening kunnen vier verschillende regelgevingen van toepassing zijn. Afhankelijk van de grootte van de onderneming is het mogelijk om een keuze te maken tussen de verschillende mogelijkheden. De eerste mogelijkheid is om de jaarrekening op te stellen conform de IFRS regels. Een tweede mogelijke manier van verwerken is de verwerking op basis van de bepalingen in Boek 2 Titel 9 van het Burgelijk Wetboek in combinatie met de regels van de Raad voor de Jaarverslaggeving(RJ) voor grote en middelgrote ondernemingen. Ten derde is het mogelijk om de jaarrekening op te stellen volgens de regels van de RJ voor kleine ondernemingen en ten slotte de verwerking van het IRS-contract op basis van fiscale grondslagen. In dit hoofdstuk zal de nadruk liggen op de verwerking van het IRS-contract op basis van de regels volgens de RJ voor grote en middelgrote ondernemingen, zoals deze voor de jaarrekeningen die op of na 1 januari 2013 gelden. De IFRS regels zijn verplicht voor bedrijven met aandelen of andere effecten, zoals schuldbewijzen op een gereguleerde markt. Bedrijven die niet verplicht zijn om de IFRS regels te gebruiken kunnen deze wijze van verwerken ook kiezen. De regels van het IFRS zijn door de RJ grotendeels overgenomen in de regels van de RJ voor de grote en middelgrote ondernemingen. Voor de kleine ondernemingen zijn diverse vrijstellingen van toepassing in vergelijking met de regels voor grote en middelgrote ondernemingen. Indien de onderneming kiest voor de verwerking op basis van fiscale grondslagen dan zijn de fiscale regels van toepassing, zoals besproken wordt in hoofdstuk 4, een aparte vennootschappelijke jaarrekening zal dan niet opgesteld worden. Indien er verschillen zijn in de verwerking volgens de methode van de RJ voor grote en

middelgrote ondernemingen en de regels volgens IFRS zullen deze kort aangestipt worden.

(25)

In paragraaf twee zullen eerst de algemene regels besproken worden. Hierna zal in paragraaf drie worden stilgestaan bij de regels van de hedge accounting, de mogelijkheid om samenhangende zaken op een samenhangende wijze in de vennootschappelijke jaarrekening te verwerken. In paragraaf vier zullen vervolgens de verschillende

mogelijkheden van hedge accounting besproken worden. Vervolgens zullen in paragraaf vijf de toelichtingsvereisten besproken worden. Hierna zal in paragraaf 6 de afkoop van de verplichtingen uit hoofde van het IRS-contract en in paragraaf 7 de verwerking van de margin verplichting besproken worden. Vervolgens zal dit hoofdstuk in paragraaf acht afgesloten worden met een korte samenvatting en conclusie.

3.2. Algemeen

Voor de verwerking van het IRS-contract is richtlijn 290 van de RJ inzake financiële instrumenten, waaronder het IRS-contract valt, van toepassing. Naast de RJ richtlijnen die gelden voor het opstellen van de vennootschappelijke jaarrekening, worden er door de RJ ook uitingen uitgegeven. Op 19 december 2013 heeft de RJ RJ-uiting 2013-15:

“Richtlijn 290 financiële instrumenten (2013)” uitgebracht. Hierin heeft zij wijzigingen die doorgevoerd gaan worden in de richtlijnen voor 2014 met betrekking tot financiële instrumenten opgenomen. Deze regels gaan verplicht gelden voor jaarrekeningen die aanvangen op of na 1 januari 2014. De RJ heeft echter in de richtlijn aanbevolen om bij het opstellen van de jaarrekeningen die op of aanvangen na 1 januari 2013 reeds rekening te houden met deze richtlijn. Indien de regels uit de RJ-uiting niet opgenomen zijn in deze jaarrekeningen dan is het verplicht om dit toe te lichten. Naast deze RJ-uiting heeft de RJ RJ-uiting 2013-4: ‘Kostprijshedge-accounting onder RJ290’ uitgegeven, waarin zij een uiteenzetting geeft over wanneer kostprijshedge-accounting mag worden toegepast en hoe kostprijshedge-accounting moet worden toegepast indien voor deze methode wordt gekozen.

De eerste waardering van een derivaat dient te geschieden op basis van de reële waarde (RJ290.501). Afhankelijk van de gekozen methode na de eerste waardering dienen de transactie kosten opgenomen te worden in de eerste waardering of direct ten laste van het resultaat gebracht. Indien gekozen wordt voor verwerking op basis van de reële waarde

(26)

met de mutaties via de winst- en verliesrekening, dan dienen de transactiekosten direct ten laste van de winst- en verliesrekening gebracht te worden. Wordt er na de eerste verwerking gekozen om het derivaat op reële waarde met waardemutaties via het eigen vermogen te verwerken of om het derivaat te verwerken op basis van geamortiseerde kostprijs dan dienen de transactiekosten bij de eerste waardering opgenomen en dus geactiveerd te worden (RJ290.501). Onder IFRS dienen de transactiekosten direct ten laste van de winst- en verliesrekening gebracht te worden.

Om verrassingen met betrekking tot de waardeontwikkeling van een derivaat in de winst en verliesrekeningen te voorkomen kan de onderneming kiezen om hedge-accounting toe te passen. Hedge-accounting bij een IRS-contract houdt in dat het derivaat op dezelfde waarderingsgrondslag wordt opgenomen in de jaarrekening als de lening waarvoor zij een risico afdekt. Hierbij moeten de hoofdsom en de einddatum overeenkomen. De timing dient dan ook gelijk te zijn (De Vries en Veuger 2013). Door het IRS-contract en de lening te hedgen worden de verrassingen in de winst- en verliesrekening voorkomen, maar het is niet zomaar toegestaan om te hedgen er moet namelijk wel voldaan worden aan een aantal voorwaarden (Dekker 2011), waarover later in paragraaf 3 meer. Indien het niet is toegestaan om te hedgen of als er niet voor hedging wordt gekozen, dan zullen de lening en het derivaat onafhankelijk van elkaar voor de eigen waarderingsgrondslag, reële waarde of kostprijs opgenomen dienen te worden in de jaarrekening. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de RJ verplicht om bij een derivaat welke is opgenomen op basis van de kostprijs en waarbij de reële waarde lager is dan de kostprijs, het derivaat afgeboekt moet worden naar de lagere reële waarde (De Vries en Veuger 2013).

Na de eerste verwerking kan het IRS-contract wat is aangehouden om de rente van de lening om te zetten van vast naar variabel of andersom en waarvoor gekozen is om deze relatie te hedgen kan gewaardeerd worden op kostprijs of reële waarde (RJ 290.511). Op basis van RJ 290.618 zijn er voor ondernemingen in deze gevallen vier verschillende methoden toegestaan voor de verwerking van derivaten in de jaarrekening. Dit zijn de volgende vier methoden, die hierna in paragraaf vier per onderdeel besproken zullen worden:

(27)

a. Reële-waardehedge-accounting; b. Kasstroomhedge-accounting; c. Kostprijshedge-accounting;

d. Hedge van een netto-investering in een buitenlandse eenheid.

Onder IFRS zijn slechts drie van de hiervoor genoemde methoden toegestaan. De kostprijshedge-accounting is onder IFRS niet toegestaan.

Derivaten worden los verhandeld, maar zitten soms ook ‘verborgen’ in een

leningsovereenkomst. Deze derivaten maken onderdeel uit van de overeenkomst. Deze laatste soort derivaten worden embedded derivaten genoemd. Tot het verschijnen van RJ-Uiting 2013-15 was het toegestaan om de embedded derivaten gezamenlijk met de lening te waarderen, waardoor het derivaat niet zichtbaar was in de jaarrekening. Deze

mogelijkheid bestond niet voor derivaten die gewaardeerd werden op basis van reële waarde, maar wel voor de derivaten die gewaardeerd werden op kostprijs. Dit

onderscheid is in RJ-uiting 2013-15 komen te vervallen. In deze RJ uiting is namelijk vastgelegd dat embedded derivaten, indien voldaan wordt aan de volgende cumulatieve voorwaarden apart van het basiscontract opgenomen moeten worden, ongeacht de waarderingsgrondslag van de derivaten. Dit geldt voor de grote ondernemingen, maar sinds deze uiting ook voor middelgrote ondernemingen, omdat de vrijstelling voor het scheiden van embedded derivaten voor middelgrote ondernemingen is komen te vervallen. De cumulatieve voorwaarden zijn (RJ-Uiting 2013-15):

1. Er is niet voldaan aan de eis dat er een nauw verband moet zijn tussen het basiscontract en het derivaat voor wat betreft de economische kenmerken en de economische risico’s;

2. Indien het derivaat wat verborgen is in het contract afzonderlijk aangemerkt kan worden als een derivaat, waarbij de voorwaarden die in het contract opgenomen zijn overeenkomen met de voorwaarden die afzonderlijk aangegaan kunnen worden;

3. Indien het basiscontract en het derivaat tezamen niet op reële waarde wordt gewaardeerd, met verwerking van de wijzigingen in de reële waarde via de resultatenrekening.

(28)

Het maakt vanaf de jaarrekeningen die aanvangen op of na 1 januari 2014 dus niet meer uit of de derivaten op reële waarde of kostprijs worden gewaardeerd, de embedded derivaten moeten beoordeeld worden. Indien de derivaten nauw verwant zijn (closely related) dan hoeven ze niet afzonderlijk opgenomen te worden, maar anders dus wel, (B. Kamp, 2014). De heer Kamp (2014) vindt dat dit onderscheid verduidelijkt moet worden door de RJ, zodat duidelijk is wanneer de derivaten wel apart en wanneer niet

opgenomen moeten worden, zodat het beoogde doel van de RJ ook bereikt gaat worden en de verborgen risico’s beter inzichtelijk worden gemaakt. Naar zijn mening leidt de huidige onduidelijkheid voor de MKB praktijk tot het besteden van veel tijd, met mogelijk weinig wijzigingen in de verwerking van de jaarrekening van de derivaten. Naar zijn mening zal de balans tussen de benodigde inspanningen en het bereikte resultaat hierdoor scheef gaan lopen.

3.3. Voorwaarden hedge-accounting.

Om hedge-accounting toe te mogen passen is het noodzakelijk dat er sprake is van een afdekkingrelatie. Zonder een afdekkingrelatie tussen de onderliggende positie, de lening en het hedge instrument, het IRS-contract is het niet toegestaan om hedge-accounting toe te passen. Het is dan ook verplicht om documentatie over deze samenhang tussen de lening en het IRS-contract vast te leggen. In RJ richtlijn 290.614 zijn de twee

verschillende mogelijkheden van het vastleggen van de documentatie vastgelegd. De eerste mogelijkheid is het vastleggen van de benodigde documentatie op individueel niveau, dus per hedgerelatie apart. De tweede mogelijkheid is om de documentatie op het niveau van de gehele portefeuille bij te houden. Indien op basis van de gehele

portefeuille de documentatie voor hedge-accounting wordt vastgelegd dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan (RJ 290.614):

- De organisatie dient de hedgestrategie te beschrijven en vast te leggen hoe deze passen binnen haar doelstellingen van risicobeheer. Tevens dient zij te beschrijven hoe zij de effectiviteit van de hedgerelatie inschat;

- De organisatie dient ook te beschrijven welke hedge-instrumenten zij gaat gebruiken en voor welke onderliggende waarden deze overeengekomen worden;

(29)

- Indien sprake is van ineffectiviteit, dan dient dit gedeelte direct in de winst en verliesrekening verwerkt te worden.

Indien de organisatie hedge accounting toe wil passen waarbij ze de hedgerelatie op basis van individuele documentatie vast legt, dan dient zijn aan de volgende voorwaarden te voldoen (RJ 290.615):

- De organisatie dient de hedgestrategie te beschrijven en vast te leggen hoe deze passen binnen haar doelstellingen van risicobeheer. Tevens dient zij te beschrijven hoe zij de effectiviteit van de hedgerelatie inschat;

- De organisatie beschrijft het individuele hedge-instrument en de onderliggende positie die zij af zal dekken;

- Indien sprake is van ineffectiviteit, dan dient dit gedeelte direct in de winst en verliesrekening verwerkt te worden.

De benodigde documentatie dient bij het aangaan van de contracten vastgelegd te worden. In de praktijk blijkt, volgens Dieleman (2013) dat het nog wel eens aan deze voorwaarden in formele zin schort. Wel blijkt vaak uit de correspondentie met de bank en het gelijk tijdig aangaan van de lening en het IRS-contract dat het de bedoeling is om deze in samenhang te zien. Dieleman is dan ook van mening dat indien deze

documentatie aanwezig is niet formeel maar wel materieel voldaan is aan het criterium van de documentatie en dat hedge accounting dan wel toegestaan is. In een interview met de heer Dekker heeft de heer Roozen aangegeven dat het volgens hem niet is toegestaan om hedging toe te passen als vooraf niet de benodigde documentatie aanwezig is. Naar zijn mening kan de hedgerelatie door het documenteren van de benodigde documentatie hersteld worden, maar niet met terugwerkende kracht. Hierdoor zal indien er een

negatieve waarde is van het IRS-contract deze waarde op de balans dienen te verschijnen en het verlies zal via de winst- en verliesrekening moeten lopen. Na het herstellen van de relatie zal dit verlies verdeeld over de looptijd terug genomen moeten worden (Dekker 2012). De verplichting om tijdig hedge-documentatie vast te leggen is zowel onder het IFRS als onder het RJ verplicht. De IFRS is in de manier waarop en hoe tijdig die opgesteld moet worden echter strikter dan de RJ (De Vries en Veuger 2013).

(30)

Indien de afgedekte positie door het IRS-contract groter is dan de lening, mag het deel wat groter is dan de lening niet gehedged worden. Dit deel van het IRS-contract mag gewaardeerd worden op kostprijs dan wel reële waarde. Echter zal indien deze

gewaardeerd wordt op de kostprijs en de werkelijke waarde is lager gewaardeerd moeten worden op de lagere reële waarde. Hierbij zullen de baten en lasten direct via de winst en verliesrekening moeten lopen. (RJ Uiting 2013-4). Dit kan bijvoorbeeld ontstaan zijn door een aflossing van een deel van de lening, welke niet tot aanpassing heeft geleid van het IRS-contract. Feitelijk is dit deel van het IRS-contract een speculatief derivaat geworden. Om de effectiviteit te beoordelen kunnen de kritische kenmerken van het IRS-contract en de lening vergeleken worden. Dit is de prospectieve test. Hiernaast bestaat er nog een retrospectieve test. Voor de bepaling van deze terugkijkende test moet gekeken worden of het derivaat effectief is geweest. Onder IFRS is er voor de bepaling van deze retrospectieve test voor de ineffectiviteit een bandbreedte geformuleerd. Indien de ineffectiviteit valt binnen de bandbreedte van 80%-125% is er een effectieve hedge relatie. De RJ kent zo’n bandbreedte niet (De Vries en Veuger 2013).

3.4. Verschillende varianten van hedge accounting

Zoals hiervoor in paragraaf 2 is aangegeven zijn er vier verschillende varianten van hedge accounting. In de volgende subparagrafen worden deze vier varianten besproken. Als eerste zal de reële-waardehedge-accounting worden besproken, vervolgens de kasstroomhedge-accounting, hierna de kostprijshedge-accounting en tenslotte hedge van een netto-investering in een buitenlandse eenheid.

3.4.1. Reële-waardehedge-accounting

Indien een onderneming een vastrentende lening heeft afgesloten en de rente door middel van een contract omgezet heeft naar een variabele rente kan zij, indien zij het IRS-contract waardeert op reële waarde, reële-waardehedge-accounting toepassen. Hierbij wordt de waardeverandering van het IRS-contract in de winst en verliesrekening verwerkt. Aan de andere kant wordt de waardeverandering van de afgedekte positie, de lening, ook in de winst en verliesrekening verantwoord, voorzover dit risico is afgedekt door het IRS-contract. Aangezien beide bedragen via de winst en verliesrekening lopen

(31)

zullen zij elkaar opheffen. Het effect op het resultaat zal dan ook beperkt zijn en bij een volledige hedge relatie nihil bedragen.

Ter verduidelijking een voorbeeld. (Voor de gebruikte cijfers zie bijlage 1). Stel een onderneming heeft een lening van € 1 miljoen opgenomen bij de bank, met een vaste rente. Via een IRS-contract heeft zij deze lening omgezet in een variabele rente. De vaste rente is afgesloten op 4%. Deze rente is opgebouwd uit de variabele rente van 2,75% en een opslag van 1,25%. De looptijd is vijf jaar en de variabele rente was 2,75% en daalt van 2,25% (vast inclusief opslagen

3,5%) naar 1,75% (vast inclusief opslagen 3%). De waarde van het IRS-contract stijgt door de daling van de rente in waarde van € 23.984 naar € 48.309. De lening zelf heeft door de hogere vaste rente en omdat deze gewaardeerd wordt op reële waarde een hogere waarde dan de nominale waarde. Dit komt doordat er een hogere rente op betaald wordt dan noodzakelijk geweest zou zijn als er

een lening was opgenomen tegen een variabele rente. Door de daling van de variabele rente stijgt de waarde van de schuld van € 1.023.924 naar € 1.048.309. In de bijgevoegde balans is dit verduidelijkt. In deze balans zijn uitsluitend de voor dit voorbeeld relevante posten opgenomen.

Zoals uit de balansen blijkt zijn zowel de waardestijging van het IRS-contract als de waardestijging van de lening verantwoord op de balans. Deze wijzigingen zijn in beide gevallen tevens in de winst- en verliesrekening verwerkt. Hierdoor heeft dit in

samenhang gezien geen effect op het resultaat. Dit wordt veroorzaakt doordat bij een effectieve hedge de bedragen van beide waardemutaties tegen elkaar wegvallen.

(32)

Indien de onderneming het hegde-instrument verkoopt of beëindigt dan dient zij de waardering op basis van reële-waardehedge-accounting te staken. Het na afloop van een derivaat opnieuw aangaan van een derivaat ter vervanging (het “doorrollen”), wordt indien dit is opgenomen in de hedge-strategie van de onderneming niet als een beëidiging van de hedge relatie beschouwd (RJ290.620).

3.4.2. Kasstroomhedge-accounting

De onderneming loopt renterisico met de variabele rente op de lening. Door de variabele rente zal zij bij een stijging van de rente meer rentelasten en uitgaven hebben en minder bij een daling van de variabele rente. Deze kas-in- of –uitstroom mutaties kunnen afgedekt worden door een IRS-contract af te sluiten, waarbij de rente omgezet wordt in een vaste rente. Voorzover het IRS-contract effectief is, is het toegestaan om

kasstroomhedge-accounting toe te passen indien het hedge–instrument het IRS-contract op reële waarde wordt gewaardeerd. Hierbij moet in het eigen vermogen een wettelijke reserve gevormd worden voor de herwaardering van het IRS-contract, de

kasstroomhedge reserve (RJ290.625). Dit is een wettelijke reserve die dus niet vrij uitgekeerd mag worden. Kasstroomhedge-accounting is zowel toegestaan onder IFRS als onder de RJ. Door de wijziging van de waarde van het derivaat op deze manier te

verwerken heeft de wijziging in de waarde van het IRS-contract geen invloed op de winst en verliesrekening. Hierin komen slechts de rentelasten en kosten van het IRS-contract tot uitdrukking, ofwel gezamenlijk de vaste afgesproken rente.

Ter verduidelijking van de verwerking op basis van de kasstroomhedge-accounting methode een voorbeeld, waarbij gebruik gemaakt wordt van de cijfers uit bijlage 1. Een onderneming heeft een lening groot € 1 miljoen met nog een looptijd van vijf jaar afgesloten met een variabele rente. Hiernaast heeft zij een IRS-contract afgesloten, waardoor de te betalen rente is omgezet in een vaste rente van 4%. In dit voorbeeld is net als bij de reële-waardehedge-methode de variabele rente, dus zonder de opslagen,

gedaald van 2,75% naar 2,25% en vervolgens naar 1,75%. Door deze daling is de waarde van het IRS-contract in waarde gestegen van € 23.924 naar € 48.309. Zie hiervoor de vereenvoudigde balans, waarbij alleen de relevante posten zijn

(33)

gepresenteerd. De wijziging van de waarde van het contract wordt in tegenstelling tot de reële waardemethode niet in de winst-

en verliesrekening meegenomen maar verwerkt in een herwaarderingsreserve in het eigen vermogen. Hierdoor wordt voorkomen dat de wijzigingen in de waarde tot uitdrukking komen in het resultaat. Deze verwerking is

noodzakelijk, omdat de waarde van de lening (met variabele rente) niet wijzigt, maar de waarde van het IRS-contract wel. Via de kasstroomhedge reserve wordt deze ‘accounting mismatch’ gerepareerd.

Een nadeel van het verwerken van de wijzigingen in de reële waarde van het IRS-contract in het eigen vermogen is dat hierdoor het eigen vermogen volatiel kan zijn. Dit terwijl de lening waarvoor het IRS-contract is afgesloten, een lening met variabele rente, ook op reële waarde niet in waarde verandert en de netto kasstroom feitelijk ook niet wijzigt. Door het IRS-contract in combinatie met de variabele rente dragende lening wordt een vaste rente betaald over de hoofdsom. Dit is feitelijk niet anders dan een lening met een vaste rente. Dit nadeel wordt weggenomen door het IRS-contract te waarderen op kostprijs (RJ Uiting 2013-4), zoals in de volgende paragraaf wordt besproken.

Een ander vreemd effect van de verwerking via een wettelijke reserve in het eigen vermogen is het feit dat de reserve negatief kan zijn, zoals ook blijkt uit het voorbeeld. Hierdoor lijkt het erop dat er meer eigen vermogen uitgekeerd kan worden dan het totale eigen vermogen, terwijl een wettelijke reserve normaliter in het leven is geroepen om ervoor te zorgen dat niet het volledige vermogen uitgekeerd kan worden. Het is echter ook in het geval dat de wettelijke reserve negatief is niet mogelijk om de volledig

(34)

algemene reserve uit te keren, omdat in de toelichting opgenomen moet worden dat het bedrag van de negatieve herwaarderingsreserve in mindering gebracht moet worden op de vrij uitkeerbare reserves voor de bepaling van de vrij uitkeerbare winstreserves (RJ 240.227b).

3.4.3. Kostprijshedge-accounting

Volgens de richtlijnen voor de jaarverslaggeving is het toegestaan om de IRS op basis van kostprijshedge-accounting op te nemen in de jaarrekening. Dit wordt geregeld in RJ290 financiële instrumenten. Onder IFRS is deze methode niet toegestaan. Dat deze methode is toegestaan vindt zijn reden in de Nederlandse wet die toestaat dat derivaten op basis van reële waarde, maar ook op basis van de kostprijs gewaardeerd mogen worden (De Vries en Veuger 2013). In Nederland blijken de bedrijven die rapporteren op basis van de RJ volgens De Vries en Veuger (2013) vrijwel altijd te kiezen voor

kostprijshedge-accounting. Om kostprijshedge-accounting te mogen toepassen dient wel voldaan te zijn aan drie strikte voorwaarden. Deze zijn in RJ-uiting 2013-4 expliciet genoemd. De drie voorwaarden zijn:

• Dat het IRS-contract is afgesloten met het doel om het risico van de lening te beperken. Het de strategie van de onderneming is om het risico te hedgen en dat het past binnen de doelstellingen van het risicobeheer, zoals is vastgelegd door de onderneming;

• De hedge documentatie moet verder vooraf gedocumenteerd zijn, op de wijze zoals eerder aangegeven in paragraaf drie van dit hoofdstuk, dus of op individuele wijze of op generieke wijze;

• De hedgerelatie moet effectief zijn.

Bij de methode kostprijshedge-accounting moet het IRS-contract op dezelfde manier worden gewaardeerd als de lening. De lening is tenslotte de basis waarop het

IRS-contract is afgesloten. Aangezien de lening opgenomen wordt tegen de kostprijs moet het IRS-contract ook worden gewaardeerd op de kostprijs. Dit houdt normaliter in dat het IRS-contract wordt gewaardeerd op nihil, omdat op het moment van het afsluiten het contract nog geen waarde heeft (RJ260.633 onderdeel a). De waarde van het

(35)

IRS-contract zal gedurende de looptijd ook op deze waarde (nihil) blijven, omdat de verwerking de waardering van de

afgedekte positie, de lening volgt en deze niet wijzigt (RJ29.633 onderdeel b). Zie ook bijgevoegde balans met een voorbeeld van de verwerking van op de balans van het IRS-contract indien kostprijshedge-accounting wordt toegepast.

Indien sprake is van ineffectiviteit, dan dient dit ineffectieve deel in de winst- en verliesrekening opgenomen

te worden, voorzover de ineffectiviteit op balansdatum cumulatief een verlies oplevert (RJ290.635 (RJ uiting 2013-15)). Ineffectiviteit van de hedge houdt in dat een deel van de waardemutatie van een derivaat, het IRS-contract, niet de waardemutatie van de afgedekt positie, de lening, compenseert. Indien bij een IRS-contract de kritische kenmerken gelijk zijn aan de afgedekte lening, dan mag ervan uitgegaan worden dat er geen ineffectiviteit is. De organisatie hoeft dan verder geen kwantitatieve

effectiviteitsmetingen uit te voeren (RJ uiting 2013-15). Hierbij worden onder de kritische kenmerken de volgende zaken verstaan die gelijk moeten zijn tussen de lening en het contract: de hoofdsom van de lening en het referentiebedrag van het IRS-contract, de looptijd van beide overeenkomsten, de renteherzieningsdata, de rentevoet, de datum van de rente betalingen en indien van toepassing de data van aflossing en

inperking van het referentiebedrag.

Over kostprijshedge-accounting is veel discussie in Nederland met name na de Vestia affaire, waarbij Vestia de rentederivaten niet op de balans opnam, maar op basis van kostprijshedge-accounting op portefeuilleniveau toepaste (Verbracken 2013). Zoals eerder vermeld is deze methode van verweking niet toegestaan onder IFRS. Volgens Brouwer en Langendijk (2013) is kostprijshedge-accounting een typisch Nederlandse

(36)

mogelijkheid. Zij zijn niet bekend met een ander EU-land waarin dit op een vergelijkbare wijze is toegestaan. Volgens de RJ is het echter in onder andere Duitsland, België en Frankrijk verplicht om derivaten te waarderen op de kostprijs, omdat het waarderen van derivaten op reële waarde daar niet is toegestaan. (RJ brief d.d. 11 juli 2014). In een interview met het Financiële dagblad geeft de heer De Munnik aan, dat het volgens hem niet juist is om te stellen dat het onder de Nederlandse regelgeving toegestaan is om verliezen op een derivatenpositie te verbergen. Dit kan niet omdat er bij het gebruik maken van de regels sprake moet zijn van een effectieve hedge. Hij is het dan ook niet eens met de kritiek dat deze mogelijkheid leidt tot missers die in bepaalde sectoren hebben plaatsgevonden. Volgens De Munnik en Veuger zijn het niet de regels maar het niet nakomen van de regels die voor de missers hebben gezorgd (Van der Boon en Van der Have 2012). Everts, bestuurder van de AFM heeft in een interview met het

Financiële Dagblad op het artikel van De Munnik en Veuger geregeerd. Hij vindt dat kostprijshedge-accounting absoluut niet kan, omdat door het niet op de balans opnemen van de IRS verplichting de jaarrekening geen goed en getrouw beeld van het resultaat, het vermogen, de solvabiliteit en de liquiditeit van de onderneming geeft (Piersma 2012). Hoogendoorn (2013) is het niet eens met de kritiek op de kostprijshedge-accounting. Naar zijn mening is er in principe geen verschil tussen een vaste rentende lening en een lening met variabele rente met een IRS-contract die ervoor zorgt dat de onderneming een vaste rente moet betalen. Uiteraard dient het risico van de margin verplichting goed en adequaat te worden toegelicht. Volgens De Vries en Veuger (2013) verdient het de voorkeur om derivaten op reële waarde te waarderen. Zij zijn van mening dat onder de RJ hierdoor een vergelijkbaar effect in de winst en verliesrekening wordt bereikt als onder IFRS. Hierbij merken zij op dat de toelichting wel goed moet zijn. Het effect op het eigen vermogen zien zij niet als een groot probleem.

Naar mijn mening moet het mogelijk blijven op kostprijshedge-accounting toe te passen bij een IRS-contract. Het IRS-contract heeft doorgaans een waardering van nihil bij het aangaan van de verplichting en uiteindelijk zal het aan het eind van het contract voor nihil aflopen. Een IRS-contract in combinatie met een lening met variabele rente levert voor de onderneming dezelfde financieringslasten op als een lening van vaste rente.

(37)

Tussentijds kan de waarde aanzienlijk schommelen, zoals goed geïllustreerd wordt in de bijgesloten grafiek, ontleend aan de informatie brochure over de

renteswap van de Rabobank. Op de x-as is de looptijd van het contract opgenomen en op de y-as het verloop in de waarde van het

contract. Vooral in het begin zal door de lange looptijd van het contract een verschil in rente tussen de variabele rente en de vaste rente contant gemaakt een relatief grote uitslag geven en dus een grote verplichting opleveren indien de variabele rente lager is dan de vaste rente. Tevens blijkt uit deze illustratie duidelijk dat het een tijdelijk verschil is. Door het IRS-contract op te nemen op basis van kostprijshedge-accounting wordt voorkomen dat het vermogen erg beïnvloed wordt door de waarde van het IRS-contract, zoals wel gebeurt bij kasstroomhedge-accounting, zoals eerder besproken. Een

voorwaarde van het opnemen van het IRS-contract op basis van

kostprijshedge-accounting is wel dat de toelichtingen, welke in paragraaf 3.5 besproken worden goed en volledig opgenomen worden, zodat de gebruiker op de hoogte is van alle benodigde informatie voor zijn oordeelsvorming over de onderneming.

Er kan dan ook naar mijn mening niet gesproken worden over een superieure of inferieure methode. Elke methode kan goed zijn. Dit is afhankelijk de keuze van de onderneming. Wel is belangrijk dat de methode en de bijbehorende toelichtingen op een juiste wijze in de jaarrekening opgenomen worden.

3.4.4. Hedge van een netto-investering in een buitenlandse eenheid

Voor de verwerking op basis van deze methode wordt aangesloten bij de richtlijn inzake de prijsgrondslagen voor vreemde valuta alinea Hoofdstuk 122 alinea 217 van de richtlijnen voor de jaarverslaggeving. Uiteraard dienen wel aan de algemene voorwaarden voor het toepassen van hedge-accounting te worden voldaan.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Al met al zijn het dus de ondernemende winkeliers die het winkelcentrum Amstelplein hebben gemaakt wat het nu is: een knus winkel- en koopcentrum met een gevarieerd winkelaanbod

De Ronde Venen – Een misselijk- makende ‘grap’ over Coen Moe- lijn, geschreven op twitter door po- litiek verslaggever Ferry Mulder uit Mijdrecht, heeft voor veel

Burgemeester en wethouders maken bekend dat de gemeenteraad van De Ronde Venen in zijn verga- dering van 15 december 2010 heeft besloten de Legesverordening De Ronde Venen 2011 met

De langdurig ge- blesseerde Megan van Aken is weer helemaal terug en heeft zich in de basis gewerkt.De wedstrijd in Lin- schoten kende voor Atlantis A1 een

In de eer- ste vijfenveertig minuten doet Leg- meervogels zeker niet onder voor de gastheren Er zijn ook in deze vijfen- veertig minuten krijgt Legmeervo- gels de kans om de

Om uw personeel in deze drukke tij- den te laten ontspannen organiseert Tennishal De Ronde Venen de be- drijfscompetitie. Tijdens deze be- drijfscompetitie staan gedurende 6

In het eerste optreden in de 1e klasse werd vorige week thuis tegen titelkandidaat TOP weliswaar verloren met 8-11 maar Atlantis heeft het haar Sas- senheimse

Teken in Excel de groeigrafiek van het voorbeeld op pagina 1 Lees uit de grafiek af na hoeveel tijd het aantal bacteriën 200 is.. Teken in excel de groeigrafiek van het voorbeeld