• No results found

Hedge van een netto-investering in een buitenlandse eenheid

3. De vennootschappelijke verwerking

3.4. Verschillende varianten van hedge accounting

3.4.4. Hedge van een netto-investering in een buitenlandse eenheid

Voor de verwerking op basis van deze methode wordt aangesloten bij de richtlijn inzake de prijsgrondslagen voor vreemde valuta alinea Hoofdstuk 122 alinea 217 van de richtlijnen voor de jaarverslaggeving. Uiteraard dienen wel aan de algemene voorwaarden voor het toepassen van hedge-accounting te worden voldaan.

Deze methode is specifiek geschreven voor netto-investeringen in een buitenlandse eenheid en houdt in dat valutaverschillen die voortkomen uit een monetaire post van de netto-investeringen in een buitenlandse eenheid opgenomen dienen te worden in een reserve omrekenverschillen in het eigen vermogen. Tevens dienen de leningen die aangegaan zijn ter verkrijging van de netto-investing in een buitenlandse eenheid

voorzover deze effectief zijn ter dekking van de koersverschillen uit de bedrijfsvoering in de reserve omrekeningsverschillen opgenomen te worden. (RJ 122.217 en RJ 122.211). Deze manier van verwerken komt niet voor bij rente derivaten, aangezien deze

betrekking heeft op valutarisico’s en zal dan ook verder niet besproken worden.

3.5. Toelichtingsvereisten

Indien een lening is afgedekt door een IRS-contract waarbij deze gehedged wordt, dan is het van belang om de gebruiker van de jaarrekening hierover te informeren, zodat de gebruiker weet heeft van de hedge en wat voor gevolgen dit heeft voor de onderneming. Hierbij is inzicht van belang in de niet uit de balans blijkende verplichtingen met

betrekking tot de financiële positie en het resultaat, maar ook van toekomstige kasstromen die mogelijk plaats gaan vinden en de mate van zekerheid dat deze kasstromen plaats gaan vinden (RJ290.901). Voorbeelden van wat toegelicht moet worden door de onderneming voor alle financiële vaste activa en financiële

verplichtingen zijn: welke rente-, kasstroom-, en liquiditeitsrisico’s er gelopen worden (RJ290:918). Tevens zal de onderneming in de toelichting op de jaarrekening informatie dienen te verstrekken over de methode van hedge accounting die zij toepast, wat haar doelstelling, en beleid is met betrekking tot het IRS-contract. Hierbij dient zij tevens de financiële risico’s van het IRS-contract toe te lichten, alsmede de verwachte transacties (RJ 290.913). Door Roozen en Verhoek (2012) is een beperkt onderzoek uitgevoerd naar het nakomen van de verplichte toelichtingen in de jaarrekeningen. Hun onderzoek was verdeeld over grote en middelgrote ondernemingen en te beperkt om conclusies voor alle ondernemingen te trekken, maar zij concludeerde dat op basis van de gemaakte

steekproef de wet en regelgeving met betrekking tot de toelichtingen in de jaarrekening onvoldoende wordt nageleefd.

Zoals in de vorige paragraaf besproken zijn er verschillende methoden om hedge- accounting toe te passen. Voor de verschillende methoden gelden ook verschillende aanvullende toelichtingeisen. Zo is het bijvoorbeeld verplicht om bij kostprijshedge- accounting de reële waarde toe te lichten. Op zich is dit logisch want door de gekozen methode is nog niet bekend wat de reële waarde is, omdat deze niet op de balans is opgenomen. Ook dient de onderneming aan te geven hoe zij de reële waarde heeft bepaald. Dit heeft de raad voor de jaarverslaggeving expliciet aangegeven in RJ-uiting 2013-4. Uit het onderzoek van Litjens (2012) blijkt dat dit vaak ten onrechte niet gebeurt. Heeft de onderneming niet gekozen voor kostprijshedge-accounting maar voor kasstroomhedge-accounting dan dient zij een mutatie overzicht van het eigen vermogen op te stellen, zodat inzichtelijk is welk bedrag direct in het eigen vermogen is verwerkt (RJ 290.913 onderdeel c).

Indien een onderneming besluit om RJ-Uiting 2013-15 nog niet toe te passen, dan is zij verplicht om in de toelichtende paragraaf aan te geven dat nog niet gebruik is gemaakt van de gewijzigde richtlijn, zoals reeds opgemerkt bij paragraaf 2. Tevens dient het effect van het niet toepassen op de jaarrekening aangegeven te worden. Een van de punten die opgenomen wordt in de richtlijnen 2014 heeft betrekking op de

liquiditeitsrisico’s die ondernemingen kunnen lopen, in verband met gemaakte afspraken over margin calls, deze liquiditeitsrisico’s dienen toegelicht te worden. De volgende zaken zullen hierbij toegelicht moeten worden: de aard van de verplichting, de omvang van de verplichting, de omstandigheden waaronder deze situatie zich voor kan doen en het moment waarop deze verplichting en de bijbehorende kasstromen zich voor kunnen doen (RJ-Uiting 2013-15 RJ 290:913 onderdeel e). Een ander punt wat toegevoegd wordt aan de richtlijn is de verplichting om de cumulatieve reële waardeveranderingen van het IRS derivaat toe te lichten, zowel voor wat betreft het effectieve als het niet- effectieve deel van de hedge. Hierbij dient ook aangegeven te worden welk deel van het niet-effectieve deel reeds in de winst- en verliesrekening is verwerkt (RJ Uiting 2013-15 RJ 290:913 onderdeel f).

De Vries en Veuger (2013) hebben in hun onderzoek ook gekeken of wordt voldaan aan alle formele eisen van hedge accounting; dit lijkt niet altijd het geval te zijn. Indien hier niet aan voldaan wordt is hedging niet toegestaan, wat tot gevolg heeft dat de negatieve waarde van het IRS-contract moet worden verwerkt in de jaarrekening. Hierdoor zal de waardemutatie via de winst- en verliesrekening moeten lopen, wat vaak niet gebeurt. De regels van IFRS gaan verder in de toelichtingvereisten dan de RJ (De Vries en Veuger 2013). In IFRS 7 worden de eisen gesteld waaraan ondernemingen die hun jaarrekening opstellen onder IFRS moeten voldoen. Zo moet onder IFRS kwalitatieve en kwantitatieve informatie worden verstrekt over de aanwezige derivaten. Hieronder valt informatie over het risico dat gelopen wordt, hoe dit risico zich manifesteert en hoe deze door de

onderneming beheerst wordt, het beleid van de organisatie. Hiernaast is het ook verplicht om wijzigingen ten opzichte van de vorige periode toe te lichten. Tot slot dient ook het kredietrisico dat de onderneming loopt toegelicht te worden, alsmede het liquiditeitsrisico en het marktrisico (IFRS 7 paragraaf 36 t/m 42).