• No results found

6. De fiscale verwerkingen welke niet onder het goedkoopmans gebruik vallen

6.2. Verwerking IRS-contract bij financiering eigen woning 1 Inleiding

6.2.2. De reguliere situatie

Bij het IRS-contract wordt een vergoeding betaald aan de tegenpartij die afhankelijk is van de huidige rente stand en de afspraak die gemaakt is. De vraag is of de vergoeding die betaald wordt op het IRS-contract kwalificeert als een rente op een

eigenwoningschuld of kwalificeert als kosten van geldleningen van de

eigenwoningschuld. Met betrekking tot de lening zal er geen probleem zijn. Deze voldoet aan de regels uit art 3.119a Wet IB 2001 of niet. Indien de lening aan de vereisten voldoet en gekwalificeerd wordt als een eigenwoningschuld, dan blijft de vraag over of het IRS- contract wat hierbij is afgesloten ook kwalificeert als kosten van geldlening of als rente.

In de Van Dale (www.vandale.nl) wordt rente omschreven als: “de vergoeding voor het gebruik van geleend geld”. De vergoeding die betaald wordt op het IRS-contract is als we uit gaan van de definitie van Van Dale dus geen rente. Het heeft economisch bezien wel veel weg van rente en is ook afhankelijk van de rentestanden, maar er is geen geld geleend voor het IRS-contract. De lening is verstrekt door de bank met een variabele rente en de hoofdsom van de lening wordt alleen gebruikt als rekeneenheid bij het afgesloten IRS. Naar mijn mening kan op basis van deze definitie de vergoeding op het IRS-contract dan ook niet onder de rente geschaard worden.

De Hoge Raad heeft in haar arrest van 16 februari 2000 (ECLI:NL:HR:2000:AA4799) nog onder de Wet inkomstenbelasting 1964, aangegeven wat onder rente moet worden verstaan. Zij heeft aangegeven dat rente een vergoeding is, die overeengekomen is voor het verstekken van een hoofdsom gedurende de periode van de lening, waarbij rekening moet worden gehouden met eventuele andere zaken die betrekking hebben op de lening en die niet als rente worden benoemd. In het geval van het arrest de betaalde agio op de lening, welke gedurende de looptijd in mindering gebracht moest worden op de

ontvangen rente. De vergoeding voor de hoofdsom is in het geval van een lening met een IRS-contract de variabele rente op de financiering. Of de vergoeding op het IRS-contract

hieronder valt, valt te betwijfelen. Aan de ene kant is de definitie van de Hoge Raad ruimer dan strikt de rente, dus wat dat betreft kan het onder de definitie vallen. Het is echter ook goed verdedigbaar dat de vergoeding uit hoofde van het IRS-contract niet gekoppeld moet worden gezien als een vergoeding voor de lening, maar als een zelfstandig losstaande overeenkomst. Het is dus helaas niet duidelijk wat de uitkomst hiervan is.

De andere categorie van kosten die aftrekbaar zijn, zijn de kosten van de geldlening voor de eigenwoningschuld. Hieronder vallen bijvoorbeeld de kosten van de notaris, de taxatiekosten voor de verkrijging van de geldlening en dergelijke. Vaak zijn dit dus de eenmalige kosten die gemaakt worden voor de verkrijging van de geldlening die kwalificeert als eigenwoningschuld. In het geval van een IRS-contract kunnen de

betalingen een langdurig karakter hebben. Zolang de variabele rente lager is dan de vaste rente dan zullen er vergoedingen betaald moeten worden. Indien echter de variabele rente hoger is dan de vaste rente dan zal er een vergoeding ontvangen worden.

Indien bij de lening niet een variabele rente met een IRS-contract was afgesproken, maar direct een vast rente, dan was er geen discussie. Kijken we door de situatie heen dan maakt het niet uit. De eigen woning bezitter leent van de bank en betaalt aan de bank een vaste vergoeding voor de lening op de eigen woning. De ene keer een vaste rente en de andere keer een variabele rente en een vergoeding voor het IRS-contract, maar

economisch gezien per saldo hetzelfde bedrag. Economisch gezien gelijke gevallen, die slechts een andere juridische vorm hebben moeten naar mijn mening gelijk behandeld worden, uiteindelijk is er slechts een verschil in de samenstelling van de vergoeding. De vraag die hierbij door de Hoge Raad uiteindelijk beoordeeld zal moeten worden is, of de vergoeding uit hoofde van het IRS-contract een zelfstandige kasstroom is, die een eigen betekenis heeft of dat deze feitelijk een correctie op de afgesproken rente is, die in samenhang met de rente als vergoeding op de lening moet worden gezien.

Indien het niet een financiering van de eigen woning met een IRS-contract betreft, maar een financiering van een eigen woning met een bouwdepot, keurt de staatssecretaris goed

dat de rente die betaald wordt op de lening afgetrokken wordt als rente op de eigen woning, echter dan dient de rente van het bouwdepot na een periode van zes maanden wel in mindering gebracht worden op de betaalde rente, omdat de rente niet drukt op de belastingplichtige (besluit eigenwoningrente 2010). Een situatie waarbij een vergoeding op het IRS-contract wordt ontvangen, kan zich ook voordoen bij een IRS-contract. Dit is namelijk het geval als de variabele rente hoger is geworden dan de vaste rente en de rente door middel van een IRS-contract is omgezet van variabel naar vast. Hierbij zal uit hoofde van het IRS-contract een vergoeding plaats gaan vinden aan de belastingplichtige, zodat hij per saldo slechts de afgesproken vaste rente betaald. In dit geval bestaande uit een variabele rente die hoger ligt dan de afgesproken vaste rente en een vergoeding uit hoofde van het IRS-contract. In deze gevallen zal de belastingplichtige het IRS-contract en de lening met variabele rente graag als twee verschillende zaken behandeld zien worden.

Indien de staatssecretaris besluit duidelijkheid te verschaffen over de aftrekbaarheid van de kosten uit hoofde van het IRS-contract, waarbij het IRS-contract is afgesloten tezamen met een financiering eigen woning ter financiering van de eigen woning dan doet hij er goed aan om dit niet door middel van het besluit eigenwoningrente te doen, maar door een wetswijziging. De belastingplichtige is tenslotte niet gebonden aan het besluit. Indien het voor de belastingplichtige voordelig is dan zal zij gebruik maken van het besluit en indien het voor de belastingplichtig niet gunstig is, zoals in het voorbeeld van de vorige alinea dan zal zij geen gebruik maken van het besluit. Een andere mogelijkheid is om de Hoge Raad een oordeel te laten vellen over de aftrekbaarheid van de kosten uit hoofde van het IRS-contract bij financieringen van de eigen woning, waarbij door middel van een IRS-contract een lening met variabele rente is omgezet in een lening met een vaste rente.

De staatssecretaris heeft in het besluit eigenwoningrente 2010 zijn mening gegeven over de kosten van de premie van de rentecap. Deze zijn naar zijn mening geen kosten voor de financiering van de eigen woning. Hij ziet deze kosten als een verzekering tegen hogere rente. Hij vindt dit anders dan een rente die is afgesloten met een vaste rente over een

afgesproken periode, welke bestaat uit een tarief welke is afgestemd op de hoofdsom. Deze rente is volgens hem wel aftrekbaar als rente van de eigenwoningschuld. Indien een lening wordt aangegaan met een variabele rente, waarbij een IRS-contract wordt

afgesloten welke de rente ruilt voor een vaste rente voor een vaste periode dan is dus wel voldaan aan deze criteria want het tarief van het IRS-contract is afgestemd op de

hoofdsom van de lening en tezamen met de variabele rente vormen zij een vast tarief. De maandelijkse kosten van het IRS-contract behoren dus aftrekbaar te zijn, net als de variabele rente op de lening. Rechtbank Zeeland-West-Brabant is op 17 juni 2014 (procedurenummer AWB 13/5335: nog niet gepubliceerd) tot een andere conclusie gekomen. Volgens haar is een IRS-contract een verzekering waardoor de rente niet boven een bepaald niveau stijgt en dus zijn de kosten niet aftrekbaar als kosten van de eigen woning. Naar mijn mening haalt de rechtbank hier een rentecap en een IRS-contract door elkaar. De variabele rente kan tenslotte ook hoger zijn dan de afgesproken vaste rente en dan wordt er uit hoofde van het contract een rente vergoed. Er is door het aangaan van het IRS-contract geen plafond gelegd in de te betalen rente, maar de rente is op dit

percentage vastgelegd.

Indien gedurende de looptijd van een financiering van de eigen woning met een variabele rente, de rente wordt omgezet door middel van een IRS-contract in een lening met vaste rente en er voor het IRS-contract een vergoeding, een ‘koopsom’, moet worden betaald, dan is de vraag of deze vergoeding aftrekbaar is? Indien deze vergoeding aftrekbaar is dan is de vraag in welke periode. In een keer, vergelijkbaar met de boeterente bij het oversluiten van de financiering of conform de verrekening van het agio op de

bankbrieven uit het arrest van de Hoge Raad uit 2000 (ECLI:NL:HR:2000:AA4799). Naar mijn mening kan er geen sprake zijn van een vergelijking met de boeterente, omdat bij het afsluiten van een variabele rente en een vaste rente per definitie geen boeterente verschuldigd is. De variabele rente zal altijd gelijk zijn aan de variabele rente op dat moment, dus de bank verliest door deze omzetting geen rentevoordelen, die contant gemaakt en afgerekend hoeven te worden. Uiteraard zullen er wel enige advieskosten gemaakt moeten worden. De vergoeding is dan ook naar mijn mening niet in een keer aftrekbaar. De vergoeding lijkt meer op de hogere vergoeding op de bankbrieven welke

boven de nominale waarde uitkwamen, waardoor er een hogere rente ontvangen werd (HR 16 februari 2000, ECLINL:HR:2000:AA4799). In het geval van een IRS-contract, waar een vergoeding voor betaald moet worden zal de vergoeding betaald worden voor een vaste rente, die onder de vaste rente op het moment van afsluiten van toepassing is. Indien dit niet het geval zou zijn, zal er namelijk geen vergoeding voor betaald hoeven te worden, er is namelijk geen renteverschil welke afgerekend moet worden. Deze

vergoeding kan ook gezien worden als de vooruitbetaling van rente. Per saldo is de uitkomst hetzelfde: de vergoeding dient gedurende de looptijd van het contract in aftrek gebracht te worden.