• No results found

4. De fiscale verwerking onder goedkoopmansgebruik

4.4. De verwerking van het IRS-contract onder goedkoopmansgebruik

4.4.6. Speculatieve IRS-contracten

Indien een onderneming een IRS-contract afsluit zonder dat hier een lening tegenover staat is sprake van een speculatief derivaat. Ook indien een onderneming een IRS- contract heeft afgesloten bij het aangaan van een lening en in de loop van de tijd de lening (deels) heeft afgelost, maar het IRS-contract nog bestaat is sprake van een speculatief IRS-contract. Bij het deels aflossen van de lening en het volledig aanhouden van het IRS-contract zal (op den duur) de benodigde effectiviteit van de samenhang buiten de door de Hoge Raad gedefinieerde grenzen van de effectiviteit (80% tot 125%) (HR 10-4-2009 ECLI:NL:HR:2009:AZ7364) geraken. Het deel wat buiten deze grenzen valt, hangt niet meer samen met de lening en is speculatief geworden. Indien dit het geval is, is het in samenhang waarderen niet mogelijk. Normaal gesproken zal een derivaat in de fiscale jaarrekening opgenomen worden op kostprijs dan wel lagere marktwaarde en zullen de ontvangen of betaalde vergoedingen worden toegerekend aan het jaar waarin ze betaald of ontvangen zijn, omdat zij op dat moment gerealiseerd zijn. De vraag in dit geval is of de ontvangen of betaalde vergoeding en dus ook de waarde bepaling van het derivaat te bestempelen zijn als rente. Zoals hiervoor aangegeven, wordt rente

contract te maken met het ruilen van renten en is er dus sprake van een rentestroom. De te betalen of te ontvangen bedragen zijn tenslotte afhankelijk van de op dat moment

geldende variabele rente in verhouding met de in het contract afgesproken vaste rente. Aangezien het om renten gaat is het niet mogelijk om een eventuele verplichting op te nemen, want dan worden zoals in de vorige paragraaf besproken, rentelasten uit de toekomst naar voren gehaald. Het IRS-contract zal dan ook naar mijn mening op de kostprijs, in de meeste gevallen nihil, gewaardeerd moeten worden. Alleen indien er een vergoeding voor betaald is, zal deze gedurende de looptijd vrij moeten vallen en daarmee ten laste van het resultaat gebracht worden, omdat het contract op de einddatum er voor nihil uit zal lopen. Naast deze eventuele afboeking van de kostprijs naar nihil zal alleen de jaarlijkse betalingen of ontvangsten op het IRS-contract tot uitdrukking mogen komen in de jaarwinst. Naar mijn mening is het niet toegestaan om het IRS-contract op kostprijs dan wel lagere marktwaarde te waarderen, omdat dan feitelijk een last wordt genomen uit de toekomst, welke nooit genomen hoeft te worden. Uiteindelijk zal het contract, indien aangehouden tot het einde van de looptijd er namelijk voor nihil uitlopen. Op het contract zelf zal dan ook geen negatief resultaat behaald worden. Uitsluitend de per jaar te betalen of ontvangen bedragen uit hoofde van het IRS-contract zullen effect hebben op het resultaat, hetzij positief hetzij negatief. Indien het toegestaan zou zijn om de negatieve waarde van het IRS-contract ten laste van de winst te brengen leidt dit in de toekomst per definitie tot een winstneming, omdat dan het contract weer opgewaardeerd moet worden tot nihil. In het marketmaker arrest (HR 21-3-2014, ECLI:NL:HR:2014:635) heeft de Hoge Raad aangegeven dat gerealiseerde verliezen geactiveerd moeten worden, indien hiertegen over een (latente) winst staat. Hiermee heeft zij duidelijk aangegeven dat verliezen die feitelijk nooit gerealiseerd gaan worden, niet ten laste van de jaarwinst gebracht mogen worden. In het marketmaker arrest gaat het over samenhangende posten en in dit geval betreft het hetzelfde contract.

4.5. Conclusie en samenvatting

In dit hoofdstuk is het eerste deel van de derde subvraag behandeld: “Hoe is de fiscale verwerking van het IRS-contract” en de vierde subvraag: “Hoe dient het IRS-contract onder goedkoopmansgebruik verwerkt te worden?” In dit hoofdstuk is eerst aandacht

besteed aan de beginselen van goedkoopmansgebruik die relevant zijn voor de beantwoording van deze subvraag. Vervolgens is de verplichting om samenhangende activa en passiva in samenhang te waarderen besproken. In het geval van een IRS- contract is het verplicht om deze in samenhang met de afgesloten lening te waarderen. Hiernaast is de verwerking van de rentelast op de lening en de last uit hoofde van het IRS-contract besproken, deze mogen gedurende de looptijd ten laste gebracht worden op basis van het matchingbeginsel aan het jaar waarop ze betrekking hebben. De wijzigingen in de waarde van het IRS-contract door mutatie van de variabele rente mogen niet ten laste of ten bate van de jaarwinst gebracht worden, omdat deze betrekking hebben op toekomstige rente termijnen, die toegerekend moeten worden aan de toekomstige

perioden. Ook het storten van margin calls heeft geen invloed op de jaarwinst, omdat dit geen lasten zijn, maar slechts verstrekte zekerheden. Tenslotte zijn het unwinden van het contract en de speculatieve IRS-contracten behandeld. Ook in deze gevallen is het niet toegestaan om lasten uit de toekomst naar voren te halen en ten laste te brengen van de jaarwinst. Alleen indien de lening niet meer bestaat en er een afkoopsom voor het IRS- contract betaald is, is het nog onduidelijk of deze afkoopsom wel of niet ten laste van de jaarwinst gebracht mag worden. Naar mijn mening is het op basis van het

voorzichtigheidsbeginsel mogelijk om in dit geval de toekomstige rentelasten in één keer ten laste van de jaarwinst te brengen, omdat er in de toekomst geen samenhangende post meer zal zijn.

5. Een vergelijking tussen de vennootschappelijke verwerking en de