• No results found

Onderzoek naar de gemiddelde kostprijs van consumptie-eieren voor het jaar 1950

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Onderzoek naar de gemiddelde kostprijs van consumptie-eieren voor het jaar 1950"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

LANDBOUW-ECONOMISCH INSTITUUT

DEN HAAG (Schev.) - VAN STOLKWEG 29 TELEFOON 55.23.50 - GIRO 41.22.35

Rapport 133. ONDERZOEK HAAR DB VERMOEDELIJKE KOSTPRIJS VAW CONSUMPTIE-EIEREN

VOOR HET JAAR I9-50,

De in dit rapport verzamelde gegevens zijn getoetst aan het oor-deel van een Commissie van Advies.

De Commissie van Advies was als volgt samengesteld:

Ir J.G, Tukker (Voorzitter), Hoofd van de Rijksvoorlichtingsdienst voor de Pluimveeteelt te De Bilt C. Hey, Ir J.J. Jansen, A. Loman, M.J. Sillekens, Landbouwer te Ede Rijkspluiraveeteeltoonsulent te Venlo Vermeerderaar te Almen (Gld.) Fokker te Heythuyzen (L.) Voor de vergadering van de Commissie was de Heer Sillekens ver-hinderd, terwijl de Heer A.J. Janmaat te Almelo als plaatsver-vanger van de Heer Loman aanwezig was.

De Commissie verklaarde zich met de inhoud van het rapport te kunnen verenigen«

De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust uiteraard bij het Landbouw-Eoonomisch Instituut.

I N H O U D Doel

Methode en Basisgegevens Resultaten:

Staat A Vooroaloulatie. De vermoedelijke kostprijs van oonsumptie-eieren voor het jaar 1950

Bijlage I ïïaoaloulatie. Overzioht van en toelichting op de resultaten van het onderzoek naar de kostprijs van eieren over het jaar 1 October 1948 - 1 October 1949« Bijlage II^ao_a_loulatie. Berekening van de extra kosten welke op de vermeerderingsbedrijven worden gemaakt ten behoeve van de produotie van broedeieren.

Bijlage mVooroaloulatie. Toelichting op de berekeningen van de kostprijs van oonsumptie-eieren voor het jaar 1950» •s-Oravenhage, Mei

Samengesteld door: Ir C.M. Hupkes Drs A.R. van Nes 206 1950. a u c/i Ä BTBUOTHEEK ç-> •ril % y*sm^

<s

De Direoteur,

f

/ - / < - ' * " ( Dr J. Horring )

(2)

1

-DOEL

Het doel van dit onderzoek is het berekenen van de hoogte van de kostprijs van oonsumptie-eieren en van de extra kosten, welke op de vermeerderingsbedrijven gemaakt worden ten behoeve van de produotie van broedeieren.

METHODE EN BASISGEGEVENS

Voor het jaar 1950 zijn drie berekeningen van de kostprijs van oonsumptie-eieren samengesteld. In de eerste plaats een

synthetische berekening voor het ras Witte Leghorn. Deze bere-kening is gebaseerd op een aantal teohnisohe gegevens als voe-derverbruik en uitval welke gedeeltelijk aan allerlei proeven en gedeeltelijk aan de bedrijfsboekhóudingen over de afgelopen jaren zijn ontleend.

Naast deze synthetische berekening zijn twee berekeningen. gemaakt, welke volledig gegevens, ontleend aan bedrijfsboekhou-dingen, ten grondslag hebben nl. voor de vermeerderingsbedrijven

en de gewone plulmveèbedrijven.

De kostprijs van oonsumptie-eieren op de vermeerderings-bedrijven werd bepaald door van de totale kosten voor de eipro-ductie, de extra kosten voor de produotie van broedeieren Irt mindering te brengen.

Na deze aftrek resteren de kosten voor de productie van oonsumptie-eieren.

Hieronder volgt een overzicht van de aantallen bedrijven welke gedurende het jaar October 1948 - October 1949 in bet

kostprijsonderzoek betrokken zijn geweest en waarop de praktijk-berekeningen voor het jaar 195° zijn gebaseerd.

•" •' • Vermeerderings- Gewone pluimvee-ren 1) Drenthe en Overijssel Gelderland en Utrecht N.-HoHand, Z.-Holland en Zeeland Noord-Brabant en Limburg bedrijven

15

16

13

16

bedrijv(

24

11

•.

11

Totaal 60 46

1) Inolusief 7 bedrijven in Priesland.

(3)

2 -DE RESULTATEN.

Van de vermoedelijke kosten per hen en de kostprijzen per oonsumptie-ei voor het jaar 1950 wordt een overei'oht gegeven in

staat A.

Bij de beoordeling van deze resultaten dient men rekening te houden met het feit dat de voederkosten voor het jaar 1950 zijn "berekend tegen voederprijzen welke zijn opgebouwd uit de A.V.A. prijzen vermeerderd met de gebruikelijke bijkomende kosten en marges.

. De praktijkprijzen welke voor de voornaamste voeder-middelen door de pluimveehouders betaald worden, liggen in ver-band met de hoge prijzen van de binnenlandse voedergranen

thans niet onbelangrijk hoger. Hieronder volgt een vergelijking tussen de berekende voederprijzen voor het jaar 1950, welke prijzen voor de berekening in staat A werden aangehouden en de praktijkprijzen gedurende de eerste vier maanden- van het jaar.

1950» volgens de Statistiek van de Verbruikersprijzen van Vee-voeder, welke wordt bijgehouden door het L.E.I..

Oohtendvoer Gemengd graan Opfokvoer I Opfokvoer II Kuikenzaad I Kuikenzaad II

Indien de voederkosten voor het jaar 1950 berekend worden tegen de hierboven vermelde praktijkprijzen komen de berekende kostprijzen per oonsumptie-ei gemiddeld jgg^ots per ei hoger

uit.

't

A.V.A.prijs' + kosten en mar-ges f. 28,05 " 25,60 " 33,50 " 32,2fi " 31,75 " 27,55 P r a k t i j k -prijs f. 28,10 " 27,80 " 34,25 " 32,90 " 33,50 " 31,10 266

(4)

- 3 - Staat A , O V E R Z I C H T V A N D B V E R M O E D E L I J K E K O S T E N P E E H E N E N D E K O S T P R I J S P E R C O N S U M P T I E - E I V O O R H E T J A A R 1 9 5 0 . V o o r c a l o u l a t i e s . ISynthetisohe berekening Witte leg-horn 1 aoLoon b«Sociale lasten (20%) sub totaal 2 Voederkosten a.Mengvoeder en gcanea b.Overige voedermiddelen sub totaal 3 a.Aankoop êóndagskuikens b,Heffing kuikenbonnen 4 Veeartsko3ten

5 Kosten hokken enz. 6 Strooisel 7 Eleotriciteit, brandstof enz. 8 Klein gereedsohap 9 Rente pluimvee 10 Pacht 11 Overige kosten sub Totaal 3 t/m 11 Bruto kosten per hen Aftrekposten?

12 Omzet en aanwas pluimvee 13 Waarde mest

Totaal aftrek Netto kosten per hen 14 Eiproduotie oudere hennen

per hen

15 Eiproduotie jonge hennen vóór 1 October per oudere hai 16 Totale eiproduotie per

oudere hom

17 Kostprijs per oonsumptie-ei (inol. arbeidskosten) 18 Kostprijs per consumptie-ei

(exol. arbeidskosten) 2,84 0,57

«3

3

'

41 12,56 0,42 $ 1 2 , 9 8 0,80 0,08 0,05 0,94 0,15 0,15 0,09 • 0,23 o, 19 0,12 ftf 2,80 /^ 19,19 1,50 0y13 8 1,63 17,56 175 «l 175 10 ot 8,1 " Praktijkberekeningen Vermeerde-j- ringBbe-dryven j 2,84 |

0,57 I

} | 3,41 .15,25 0,63 "W 15,88 1,17 0,11 0,05 1,09 0,14 pf13 0,08 0,31 0,20 0,15 |< 3,43 £y>22,72 4,81 0,14

11 4,95

17,77 161 14 175 10,2 ot 8,2 " Gewone pluimvee-bedrijven 2j84 0.57 ${, 3,41 13,78 . 0,58 . (,€> 14,36 0,97 0,08 0*04 1,08 0,16 0,18 ' 0,0? 0,24 0,17 0,09 Il 3,10 '-•> 20,87 3,12 0,12

4 3,24

17,63 174 5 179 9,8 et 7,9" " "2uó"

(5)

- 4

B i j l a g e I Tabel 1 OVERZICHT VAN DB KOSTEN EN OPBRENGSTEN PER HEN EN DE KOSTPRIJS;

PER CONSUMPTIE-EI OP DE VERMEEREERINGSBEDRIJVEN« (EXCLUSIEF EXTRA KOSTEN VOOR BROEDEIEREN)

NACALCULATÎ Boekjaar (l Ootober - 1 October)

Aantallen bedrijven 1 Voederkosten

a. Mengvoeder e:i granen b«. Overige voedermiddelen

sub totaal 2 Aankoop ééndagskuikens

3 Heffing kuikenbonnen 4 Veeartskosten 5 Kosten hokken enz.

6 Strooisel

7 Electriciteit, brandstof enz. 8 Klein gereedschap

9 Rente pluimvee 10 Pacht

11 Overige kosten

sub totaal 2 t/m 11 Bruto kosten per hen Aftrekposten?

1,2 Omzet en aanwas pluimvee 13 Waarde mest

Totaal aftr3k Netto kosten per hen 14 Eiproductie oudere hennen per hen 15 Eiproductie jonge hennen vóór

1 October per oudere hen

16 Totale eiproductie per oudere hen 17 Kostprijs per oonsumptie-ei

(excl, arbeidskosten) .ES 1946/'47 39 14,86 0,73 15,59 0,91 __ 0,05 1,47 0,23 0,11 0,08 0,24 0,19 0,15 3,43 19,02 4,28 0,13 4,41 14,61 158 3 161 | 9,1 ot 1947/'48 90 H f 23 0,94 15,17 0,97 .._ 0,05 1,68 0,20 0,14 0,09 0,25 0,21 0,16 3,75 18,92 4,84 0,12 4,96 13,96 | 162 1 \ 9 171 8,2 et 1948/'49 60 •.s 4 : »:•;;«. 14,79 0,63 15,42 1,17 0,11 0,05 1,09 Op 14 0,13 0,08 0,23 0,20 0,15 3,35 18,77 1 7 : C 4,81 0,14 4,95 "' 13,82 161 14 175 7,9 ot A

(6)

- 5

B i j l a g e I Tabel 2 OVERZICHT VAU"BB KOSTEN EN OPBRENGSTEN PER KEN EN DE KOSTPRIJS

PER CONSUMPTIE-EI OP DE GEWONE PLUIMVEEBEDRIJVEN. NACALCULATIES

Boekjaar (l October - 1 October') Aantallen bedrijven 1 Voederkosten a. Mengvoeder en granen bo Overige voedermiddelen sub totaal 2 Aankoop ééndagskuikens 3 Heffing kuikenbonnen 4 Veeartskosten 5 Kosten hokken enz. 6 Strooisel

7 Electriciteit, brandstof, enz. 8 Klein gereedsohap

9 Rente pluimvee 10 Pacht

11 Overige kosten

sub totaal 2 t/m 11 Bruto kosten per hen Aftrekpostem

12 Omzet en aanwas pluimvee 13 Waarde mest

Totaal aftrek Netto kosten per hen 14 Eiproductie oudere hennen per hen 15 Eiproduotie jonge hennen vóór

1 Ootober per oudere hen

16 Totale eiproduotie per oudere hen 17 Kostprijs per oonsumptie-ei

(excl. arbeidskosten). 1946/'47 17 13,23 0,97 14,20 1,08 — 0,07 1,41 0,13 0,16 0,08 0,21 0,22 0,12 3,48 17,68 4,51 0,12 4,63 13,05 183 .1 I84 7,1 ot 1947/'48 56 12,84 0> 76 13,60 1,00 — • 0,04

1,56

0,18 0,18 0,10 0,20 0,19 0,09 3,54 17,14 4,31 0S11 4,42 12,72 173 2 175 7,3 et 1948/»49 46 13,34 0,58 13,92 0,97 0,08 0,04 1,08 0,16 0,18 0,0& 0,18 0,17 0,09 3,04 16,96 'I '5 i "\ 3,12 0,12 3,24 13,72 174 5 179 7,7 et

Dl

1 - < * 206

(7)

6 -.

B i j l a g e I

TOELICHTING OP DE KOSTPRIJSBEREKENING VAN CONSUMPTIE-EIEREN OVER HET JAAR 1 OCTOBER 1948 - 1 OCTOBER 1949»

1 . V o e d e r k o s t e n , a. Mengvoeder en g r a n e n .

Deze kosten hebben betrekking op de aankoop van gemengd graan, ochtendvoer, kunstkorrel, opfokvoer, kuikenzaad, enkelvoudige granen en de kosten van het aan het pluimvee vervoederde graan afkomstig uit eigen productie. Van de nadere analyse van deze post en de gemiddelde betaalde prijzen per 100 kg voor de voornaamste voedermiddelen wordt hieronder een beeld gegeven«

Voederkosten per hen, 1 Gemengd graan 2 Ochtendvoer 3 Kunstkorrel 4 Opfokvoer 5 Kuikenzaad 6 Enkelvoudige granen

Betaalde prijzen per 100 kg 1 Gemengd graan 2 Ochtendvoer 3 Opfokvoer 4 Kuikenzaad a Mais b Haver c Gerst en tarwe Totaal Vermeerde- ringsbe-drij ven 6,54 5,34 0,04 1,31 1,26 0,07 0,11 0,12 14,79 25,25 26,25 32,10 29,20 Gewone pluim- veebe-drijven 5,24 5, EO 0,16 0,90 0,88 0,16 0,56 0,24 13,34 25,20 26,10 32,10 29,80 b« Overige voedermiddelen.

Een nadere specificatie van deze voederkosten is samen-gevat in de volgende tabel«

(8)

Voederkosten per hen. 1 Aardappelen 2 Onder- en karnemelk 3 Grit 4 Groenvoeder 5 Diversen. Totaal Vermeerde- ringsbe-drij ven 0,26 0,10 0,08 0,07 0,12 0,63 Gewone pluimvee-bedrijven 0,26 0,08 0,13 0,04 0,07 0,58 De waardering van de voedermiddelen uit het eigen bedrijf,

geschiedde volgens onderstaande richtlijnen,

a De vervoederde haver, gerst en tarwe werden gewaardeerd tegen de geldende verkoopprijs af-boerderij voor deze producten. b De vervoederde mais, afkomstig uit het eigen bedrijf, werd

gewaardeerd tegen f. 22,50 per 100 kg.

o Do aardappelen werden gewaardeerd tegen de geldende verkoop-prijs, variërend van f. 4>-> f» 5>- Pei" 100 kg.

d De waardering van de groenvoedergewassen geschiedde in overleg met de deelnemer.

2. A a n k o o p é é n d a g s k u i k e n s.

Deze post heeft betrekking op de aankoopkosten voor ééndagskuikens« De vermeerderingsbedrijven, welke hun kuikens van de fokbedrijven moeten betrekken, betaalden voor hun kuikens een hogere prijs in vergelijking met de gewone pluimveebedrijven (zie bijlage II).

In verband hiermede werd van het totale aankoopbedrag voor de vermeerderingsbedrijven .23$ beschouwd als extra kosten ten behoeve van de productie van broedeieren 3. H e f f i n g k u i k e n b o n n e n .

Deze post heeft betrekking op de heffing van 5 et per toegewezen ongesext kuiken ten behoeve van het Bedrijfsohap voor Pluimvee en Eieren«

4. V e e a r t s k o s t e n.

Deze post omvat de werkelijk betaalde kosten voor de ziektebestrijding onder de die^n.

(9)

8

-De betaalde kosten voor het pullorumonderzoek op de ver-maerderingsbedrijven, zijn als extra kosten voor do productie van broedeieren beschouwd.

5« K o s t e n h o k k e n e n z .

Deze post omvat de kosten van afschrijving, rente en onderhoud van hokken en kunstmoedors en de onderhouds-kosten voor de afrastering.

De kosten van afschrijving en rente hokken werden be-rekend op basis van een huidige aanschaffingswaarde van

2

f, 20,- per m hokoppervlakte,

In de berekening werd uitgegaan van de volgende levens-duur voor de verschillende hoksóorten?

Houten hokken 20 jaar Houten hokken met stenen voot 25 " Stenen hokken 50 " In de berekeningen over de jaren 1946/'47 en 1947/'48

2 werden de kosten berekend op basis van f. 30,- per m

hokoppervlakte.

De kosten van afschrijving en rente kunstmoeders werden berekend op basis van een levensduur van respectievelijk 20 en 1'5 jaar voor electrische en kachelkunstmoeders. Eventueel nieuw aangeschafte lampen zijn in het jaar waarin deze werden aangekocht onder do kosten opgenomen. De huidige nieuwwaarde van de kunstmoeders werd in overleg met de deelnemer vastgesteldj

6, f en 8, S t r o o i s e l , e l e c t r i o i t e i t , b r a n d -s t o f e n z . e n k l e i n g e r e e d -s c h a p . Deze posten hebben betrekking op de werkelijke uitgaven voor deze onderdelen in het boekjaar 1948/'49»

9 . H e n t e p 1 u i m v e o.

Over het in de pluimveastapel geïnvesteerde kapitaal werd 3$ rente in rekening gebraoht.

Het gemiddelde geïnvesteerde kapitaal werd berekend aan de hand van de volgende normen per gemiddeld aanwezig dier.

(10)

_

9-Hennen br. 1947 o»°» Honnen br. 1948 Jonge hennen br. 1949 Fokhanen Vermeerderinga-'Ü e drijven f. 5,-" 6,-"

2,-"

5,~

Gewone pluimvee-bedrijven

f.

4,-"

5,-' » 1,75

"

4,-10. P a c h t.

De paohtwaarde van de uitloop werd in overleg met de deelnemer vastgesteld.

Indien de uitloop nog voor andore doeleinden werd ge-bruikt (bijv. boomgaard) werd op de pachtwaarde een bepaald bedrag in mindering gebracht,

11. O v e r i g e k o s t e n .

In deze post zijn opgenomen de kosten van verzekering, ontsmettingsmiddelen, abonnementen op vakbladen, contri-buties en andere kosten, die niet- onder de andere hoofden waren onder te brengen*

12. O m z e t e n a a n w a s p l u i m v e e »

Behalve eieren wordt op de pluimveebedrijven ook pluimvee afgezet.

De opbrengst aan pluimvee welke in een bepaald jaar wordt vorkregen komt tot uiting in het verschil tussen verko-pen en aankoverko-pen (omzet) en in de uitbreiding van de pluimveestapel (aanwas). De omzet werd direct aan de boekhouding ontleend. De aanwas werd berekend door de aanwezige dieren aan het begin en aan het einde van het boekjaar te waarderen tegen onderstaande prijzen.

Vermeerderings- Gewone pluimvee-bedrijven pluimvee-bedrijven f. 6,50 f. 5,50 " 5,- " 4,-Aankoopwaarde " 4>~ Jonge.hennen Oudere hennen Fokhanen

De analyse van de post omzet en aanwas pluimvee voor het boekjaar 194ö/'49 is als volgt»

l) Aantal aanwezig per 1 'October 1949,

(11)

- IG ~

Omzet en aanwa,s pluimvee per hen. 1 Verkoop hennen br* 1948 e,o,. 2 Verkoop jonge hennen br. 1949 3 Verkoop slaohthaantjes 4 Totaal verkoop 5 Aankoop hennen 6 Saldo omzet 7 Aanwas pluimveestapel (uitbreiding) 8 Saldo omzet en aanwas pluimvee

Vermeerd e r i n g s -bedrijven 1,71 0,81 0,73 3,25 "">"* 3,25 1,56 4,81 Gewone pluimvee-bedrijven 1,57 0,52 0,39 2,48 0,26 2,22 0,90 3,12 13. W a a r d e m e s t »

Indien de mest werd verkocht werd het verkoopbedrag als opbrengst opgenomen« In de meeste gevallen vond eohter geen verkoop plaats en werd de waarde in overleg met de deelnemer vastgesteld. Als richtlijn werd daarbij aan-gehouden een minimum waarde van 10 ot per kip per jaar. 14 t/m 16. E i p r o d u o t i e .

De eiproduotie van de oudere hennen werd berekend door de totale jaarproductie van de oudere- hennen te delen door het gemiddelde aantal aanwezige dieren volgens de maandelijkse inventarisatiegegevens.

De eiproduotie van de jonge hennen heeft betrekking op de productie van de hennen van broed 1949 vóór

1 October 1949«

Uit de oijfers van de bedrijfsboekhoudingen blijkt dat de kuikens op de vermeerderingsbedrijven aanzienlijk vroeger worden aangekocht in vergelijking met de ge-wone pluimveebedrijven. Als gevolg hiervan is de pro-duotie van de jonge hennen vóór de datum van 1 October

op de vermeerderingsbedrijven steeds aanzienlijk hoger. Daartegenover blijft de productie per oudere hen in de periode 1 Oct. - 1 Deo» cp de vermeerderingsbedrijven steeds beneden die op de gewone pluimveebedrijven. Het is zonder meer duidelijk dat er tussen deze beide produotiecijfers onderling verband bestaat.

(12)

11

-In do beide laatste jaren blijken deze beide factoren elkander vrijwel op te heffen, zodat do totale ei-produotie per hen geen grote verschillen vertoont tus-sen de vermoorderingsbedrijven en de gewone pluimvee-bedrijven,

In het jaar 1946/'47 was de produotie op de gewone

pluimveobedrijven zeer hoog, hetgeen echter zijn ver-klaring vindt in het feit dat in dat jaar vrijwel uit-sluitend eerstslegs hennen werden aangehouden. Als zodanig geeft deze productie dus geen normaal beeld.

(13)

12

-Bijlage II BEREKENING VAN DE EXTRA KOSTEN WELKE OP DE

VERMEERDERINGS-BEDRIJVEN WORDEN GEMAAKT TEN BEHOEVE VAN DE PRODUCTIE VAN BROEDEIEREN,

Voor het afleveren van broedeieren aan de broodinrichtingen moeten de Vermeerderingsbodrijven in vergelijking met de gewone pluimveebedrijven extra kosten maken.

Deze extra ko3ten per hen en per afgeleverd broedei zijn voor

drie achtereenvolgende boekjaren op de volgende bedragen berekend, Nacalcu!

Omschrijving

1 Extra aankoopbedrag ééndag-kuikens

2 Voederverbruik fokhanen 3 Kosten pullorumonderzoek 4 Heffing per kip

5 Waardevermindering fokhanen Extra kosten per hen 6 Aantal afgeleverde broedeieren

per hen

7 Extra kosten per broedei

atiee. 1946/«47 0,31 0,74 0,12 0,10 0,29 1,56 24 6,5 et 19 47/'48 0,29 0,69 0,13 0,11 0,24 1,46 27 5,4 ot 1948/'49 1 0,35 0,78 | 0,09 0,11 0,29 1,62 30 5,4 ot Toelichting op de berekening«. 1. E x t r a a a n k o o p b e d r a g e o n d a g s k u i k e n s . Deze extra kosten zijn gebasoord op het prijsverschil

dat bestaat voor eondagskuikens afkomstig van de fok-bedrijven en van de vermeerderingsfok-bedrijven.

De vermeerderingsbedrijven mooton hun kuikens betrekken van de fokbedrijven en betalen daarvoor een hogere prijs. In hot voorjaar van 1949 bedroogon de prijzen van de eondagskuikens?

Kuikens afkomstig van de fokbodrijvom ongosoxt f.0,65 p.stuk (aangekocht door

vermeerderings-bodri jven ) 4. ii -i in j. i ge3ext " 1,30- p.stuk Kuikens afkomstig van de

vermeerderings-bedrijven! ongosext " 0,50 p.stuk (aangekocht door de gewone

(14)

13

-2. V o o d o r v e r b r u i k f o k h a n e n .

Dozo kosten werden berekend op basis van hét gemiddelde aantal fokhanen dat per 100 hennen werd aangehouden. Het voedorvorbruik per fokhaan word gestold op 45 kg PO^ jaar. De gemiddelde prijs van het vooder werd op grond van do in het jaar 1948/'49 betaalde prijzen voor ochtend-voer en gemengd graan gestold op f. 25,50 Per 100 kg.

3 en 4» K o s t e n p u l l o r u m o n d e r z o e k o n H e f f i n g p e r k i p .

Deze kosten hebben betrekking op de werkelijk betaalde bedragen volgens de boekhoudingen uit de betreffende

jaren.

5. W a a r d e v e r m i n d e r i n g f o k h a n e n . Deze post omvat de aankoopkosten van fokhanen, vermin-derd met de ontvangen bedragon bij verkoop en de waarda-vermindering van de aangehouden fokhanen.

Deze post geeft dus aan het waardeverlies dat bij de fok-hanen optreedt als verschil tussen aankoopprijs en ver-koopprijs.

Naast bovengenoemde kostenelementen, welke direct te berekenen zijn, moet de vermeerderaar ook nog rokening houden met het feit dat het verboden is om de productie van do oudere hennen in de periode October - half December te stimuleren door kunstmatige verlichting. Als gevolg daarvan zal de winterproductie op de

vermeerdoringabodrijvon doorgaans iets lager zijn, met als gevolg een zekere inkomstenderving.

Deze zal met name optreden wanneer het prijsverschil tussen zomer™ en winterprijs aanzienlijk is.

Aangezien doze invloed echter niet exact is vast te stollen, wordt hier volstaan met het aangeven van deze factor. In de

be-rekening is er goen rekening moe gehouden«

(15)

- 14 -

Bijlage III

TOELICHTING OP DE BEREKENINCTN VAN DE KOSTPRIJS VAN CONSUMPTIE-EIEREN VOOR HET JAAR 1950.

Zoals reeds in de inleiding werd vermeld zijn er voor het jaar 1950 drie 'berekeningen van de kostprijs van oonsumptie-eieren samengesteld»

Naast de gebruikelijke berekeningen gebaseerd op praptische bedrijfsresultaten voor vermeerderingsbedrijven en gewone pluim-veebedrijven werd een synthetische berekening samengesteld voor het ras Witte Leghorn. Deze werkwijze is gekozen omdat de oyfers betreffende voederverbruik, uitval, opfok enz. welke in de prak-tijk zijn gevonden, in de prakprak-tijkberekeningen moeilijk te be-oordelen zijn. De opzet van de synthetisohe berekening is zo-danig, dat deze tot in onderdelen door deskundigen beoordeeld kan worden. In de praktijkberekoningen treft men naast de eipro— duotie en verkoop van uitgevallen oudere hennen namelijk ook

steeds verkoop van slaohthaantjes en jonge hennen aan. Daarnaast kan men in de laatste jaren een geleidelijke uitbreiding van do pluimveestapel oonstateren.

In de synthetische berekening is uitgegaan van een statio-naire pluimveestapel, waarbij naast de eiproductie alleen ver-koop plaats vindt van de normale uitval van de leghennen«

SYNTHETISCHE BEREKENING WITTE LEGHORN. Verloop pluimveestapel.

De berekening is opgezet.voor een pluimveestapel van ge-middeld 100 leghennen.

Voor de bepaling van het verloop van de pluimveestapel

werden de uitvalperoontages voor eerste- resp. oudere-legs-honnen gesteld op 1/3 van het beginaantal resp. 2/3 van het beginaantal. Deze percentages zijn gebaseerd op de uitvalpercentages welke in twee achtereenvolgende boekjaren in de praktijk zijn gevonden.

44 Gewone pluimveebedrijven ,56 Vermeerderingsbedrijven beekjaar 1948/»49 35 Gewone pluimveebedrijven 37 Vermeerderingsbedrijven Eerate-legs-hennen 3356 40% 29$ 31% Oudere-legs-hennen 5OS6 5895 63%

206

(16)

15

Uit deze cijfers blijkt dat de uitval op de vermeerderings-bedrijven als gevolg van de meerdere selectie verhoudingsgewijs groter is dan op de gewone pluimveebedrijven. Daarnaast blijkt de uitval van de oudere-legs hennen in 1948/'49 groter te zijn ge-weest dan in 1947/148. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door

de neiging welke in 1947/'48 bestond om de pluimveestapel uit te breiden door meer oudere dieren aan te houden.

Met deze beide faotoren is rekening gehouden bij de vast-stelling van de percentages voor het jaar 1950.

Volgens de cijfers ontleend aan de boekhoudingen was het verloop van de uitval zodanig dat de uitgevallen hennen gemiddeld 7 maanden op het bedrijf aanwezig waren.

De verdeling van de uitval was verder als volgt?

56 Vermeerderingsbedrijven 1947/^48 37 Vermeerderingsbedrijven 1948/»49 44 Gewone pluimveebedrijven 1947/'48 35 Gewone pluimveebedrijven 1948/'49

In de berekening voor het jaar 1950 werd aangenomen dat van de uitgevallen hennen 80$ verkocht zou kunnen worden, terwijl 20$ van de uitval geen opbrengst in geld geeft.

Op grond van deze gegevens kan het volgende beeld gegeven worden van het verloop van een stationaire pluimveeBtapel van ge-middeld 100 hennen. Verkocht 85$ 79$ 76$ 74$ Gestorven en vermist 15$ 21$. 24$ 26$ Eerste-legs hennen Begin boekjaae 63 Uitval (resp. 1/3 en 2/3) 21 Einde boekjaar 42 Oudere-legs hennen 63 42 21 Totaal aantal 126 63 63

Per 1 October zijn dus steeds aanwezigs 63 jonge hennen

42 li jarige hennen 21 2 ! jarige hennen. Hiervan vallen uit gedurende het boekjaar!

jonge hennen 33 l/3$ = 2 1 ïi jarige hennen 5'C$ = 21 2 ! jarige hennen 100$ = 21

Bij de beoordeling van het verloop van de pluimveestapel dient rekening gehouden te worden met het feit dat de 2J- jarige hennen in het algemeen reeds spoedig na de datum van 1 Ootober worden opgeruimd.

Het gemiddelde aantal aanwezige hennen bedraagt dans

63 hennen het gehele jaar ~/ = 63 hennen 63 hennen gedurende 7 mnd.j 63 x '12 =__JJ7__hennen 206 Totaal gemiddeld aanwezig 100 hennen

(17)

16

-Van de totale uitval gedurende het jaar van 63 hennen kunnen 80$ d.i. 50 hennen verkocht worden^ terwijl van 13 hennen geen op-brengst in geld wordt verkregeno

Uit deze cijfers blijkt verder dat voor de instandhouding van een pluimveestapel van gemiddeld 100 leghennen jaarlijks 63 jonge hennen uit de opfok beschikbaar moeten komen* Ten aanzien van deze opfok is in de berekening aangenomen dat de êéndagskuikens omstreeks half April op het bedrijf komen, zodat de opgefokte jonge hennen op 1 October 5a maand oud zijn en dan als legrijpe jonge hennen kunnen worden besohouwd.

1. L o o n e n s o c i a l e l a s t e n .

De vaststelling van het aantal benodigde arbeidsuren door middel van notering van het aantal gewerkte uren heeft in de praktijk niet tot resultaten geleid. De post arbeidsloon is daarom in de resultaten van de boekhou-dingen buiten beschouwing gebleven (tabel 1 en 2 ) . In de berekeningen voor het jaar 1950 werd deze post gebaseerd op een schatting van het aantal benodigde uren door ter-zake deskundigen. Hierbij is ervan uitgegaan dat een volwaardige mannelijke arbeidskracht bij een arbeidstijd van 2600 uur per jaar 700 hennen kan verzorgen, hierbij inbegrepen de opfok van + 1000 kuikens onder 4 kunst-moeders.

De Commissie van Advies was van mening dat in het alge-meen bij een gemiddelde omvang van de pluimveestapel het aantal benodigde uren voor de verzorging van de pluim-veestapel hoger ligt. Daartegenover staat echter dat in de praktijk een gedeelte van de verzorgingsarbeid wordt verrioht door vrouwelijke en jeugdige arbeidskrachten. Gezien het tegengestelde effect van deze beide faotoren kon de Commissie van Advies zich toch wel met de

ge-bruikte norm verenigen.

Bij het huidige basis-uurloon van 76,5 c^ Pe r u u r ^e~

dragen de arbeidskosten per h e m (2600 1 f. 0,f65) s 700 = f. 2,84.

Over het berekende loonbedrag werd' 20$ sociale lasten als kosten in rekening gebracht volgens onderstaande specifioatie8 ziektewetverzekering 2 $ ziekenfondsverzekering 1,8$ ongevallenverzekering 0,8$ kinderbijslag 6 $ Vereveningsheffing 4»5$ Invaliditeits- en ouderdomsverzekering 1,6$ Bedrijfspensioenfonds 3Ï3$

(18)

17

-2. V o e d e r k o s t e n .

De berekening van do voedorkosten valt in twee onderdelen uiteen namelijk de voederkoston voor de opfok on voor

do leghennon. a» Voederkoston opfok.

De opfokperiode kan ten aanzien van de gebruikte voeder-soorten schematisch als volgt worden ingedeeld?

0 t/m 6 wekens 50$ opfokvoer I + 50$ kuikenzaad I 7 t/m 13 wekens50$ opfokvoer II + 50$ kuikenzaad II 14 weken - logs 4°$ overgangsvoer + 60$ gemengd g*aan„ In het algemeen kan het tijdstip waarop de leg begint voor hot ras Witto leghorn gesteld worden op 24 weken. Zoals bij de behandeling van het verloop van de pluimvee-stapel roods werd opgemerkt,is in de synthetische bere-kening aangenomen dat do ééndagskuikens half April worden afgeleverd. De opgefokte jonge hennen zijn dus op 1 October 24 weken oud, en kunnen dan als legrijpe jonge jennen worden beschouwd.

Betreffende het vooderverbruik van jonge hennen van het raa Witte leghorn zijn de volgende gegevens beschikbaar, uit proeven welke ten aanzien van het voederverbruik werden genomen. Limburg Limburg G e l d e r l a n d Beekbergen Beekborgen Beekbergen Gemiddeld J a a r 1939 e n ' 40 1948 1947 1 9 3 9 / ' 4 0 1941 1942 0 t/m 6 weken 0,96 kg 0,89 " 1^23 " 1,01 " 1,01 " 1,03 " 1,02 " 7 t/m 13 weken 2,59 kg 2 , 6 5 " 2 , 4 3 " 2 , 5 9 " 2 , 8 1 '» 2 , 9 7 " 2,67 " 14 t / m 24 weken 6,18 kg' 5,52 " 5 , 5 4 " 6 , 1 4 " 6 , 8 3 " 7 , 0 0 '• 6 , 2 0 •' T o t a a l 9 , 7 3 kg 9 , 0 6 " 9 , 2 0 " 9 , 7 4 " 1 0 , 6 5 " 1 1 , 0 0 » 9 , 8 9 " 206

(19)

18

-In d© berekening voor het jaar 1950 werden de volgende rantsoenen aangehouden:

O t/m 6 weken: 0,5 kg cpfokvóer 1 + 0,5 kg kuikenzaad I 7 t/m 13 weken: 1,35 " opfokvoer II + 1,35 " • kuikenzaad II 14 t/m 24 weken» 2,5 " overgangsvoer + 3 , 7 " gemengd graan. De opfok wordt aangevangen met 80 gesexte kuikens (zie blz. 24) waarvan uiteindelijk 63 (d.i. 80$) jonge hennen voor het bedrijf beschikbaar komen.

Rekening houdend met het feit dat de uitval vooral optreedt durende de eerste 6 weken van de opfokperiode, bedraagt het ge-durende de opfokperiode verbruikte voeder:

36 kg 36 " 0 t/m 6 week. Gemiddeld 72 kuikens

Opfokvoer I » 72 x 0,5 kg Kuikenzaad Ii 72 1 0,5 " 7 t/m 13 week. Gemiddeld 66 kuikens

Opfokvoer II: 66 x 1,35 kg = 89,1 kg Kuikenzaad H : 66 x 1,35 " =89,1 " 14 t/m 24 week. Gemiddeld 64 kuikens

Overgangsvoer: 64 x 2,5 kg = 160 kg Gemengd graan: 64 1 3,7 " = 236,8" b. Voederkosten leghennen.

Betreffende het voederverbruik van leghennen van het ras Witte Leghorn waren de volgende gegevens, afkomstig van voederproeven, besohikbaar. Limburg Limburg Limburg Limburg Gelderland Beekbergen 11 J a a r 1939 1940 1941 1947/'49 1948 1946/M7 l 9 4 6 / ' 4 7 Voederverbruik-per dag 114,8 gr 121,3 " 135,8 " 115,2 " 110 " 126,5 " 121,5 " Vo ederverbruik per j a a r 41,9 kg 44,3 " 49,6 » 42,1 « 40,2 » 46,2 » 44,3 " 206

(20)

- 19

Bij de resultaten van deze proeven dient aangetekend te wor-den, dat gedurende de oorlogsjaren en de eerste jaren daarna de kwaliteit van het "beschikbaar mengvoeder minder goed is ge-weest. Als gevolg daarvan was de voederopname in die jaren hoog.

Uit de cijfers uit de vooroorlogse jaren en de heide laatste jaren blijkt dat het voederverbruik per leghen per jaar + 42 kg bedraagt.

Volgens de mening van deskundigen verbonden aan de Rijksvoor-lichtingsdienst voor de Pluimveeteelt komt deze hoeveelheid per hen goed met de werkelijkheid overeen.

Ben gedeelte van dit kraohtvoeder kan in de praktijk vervangen worden door aardappelen, op basis van 1 kg kraohtvoeder = 4 kg aardappelen.

Uit de cijfers van de boekhoudingen blijkt dat in de praktijk dit aardappelverbruik in 1948/'49 gemiddeld 6 kg per hen is geweest.

Naast deze voedersoorten moeten de leghennen ook kunnen be-sohikken over groenvoeder en grit.

Wat deze laatste posten betreft, zijn de daarvoor gemaakte kosten in het boekjaar 1948/'49 (volgenß de boekhoudingen) overgenomen in de synthetische berekening voor het jaar 1950» In de synthetische berekening voor het jaar 1950 werd uitge-gaan van het volgende voederverbruik per leghen»

a. Mengvoeder s 40 kg per hen per jaar (p0$ oohtendvoer +

50$ gemengd graan) b. Aardappelen: 6 kg per hen per jaar

o. Groenvoeder! 5 °"fc per hen per jaar d. Grit : 10 et per hen per jaar.

0• Berekening voederkosten per gemiddeld aanwezige hen.

In de berekening voor het jaar 1950 werden de voederkosten be-rekend op basis van de geldende A.VcA«. prijzen, vermeerderd met de bijkomende kosten en marges van groot- en kleinhandel. Naast de berekening van de voederkosten tegen deze theoretische

prijzen werd in een opmerking (zie blz. 2) aangegeven de in-vloed op de kostprijzen indien de voederkosten berekend worden

tegen de prijzen welke thans in do praktijk worden betaald. Deze prijzen liggen niet onbelangrijk hoger als gevolg van het hoge prijspeil van de binnenlandse granen.

(21)

2-,

Voer de 'berekening van het theoretische prijspeil van oohtend-voer, gemengd graan, kuikenzaad en opfokvoer zijn de samenstel-lingen aangehouden volgens de CiL.O» menginstructies.

De bijkomende kosten en marges werden vastgesteld na informatie hij het "Centraal Bureau" te Rotterdam en enkele plaatselijke ooöperaties.

De berekening werd voor de verschillende voedermiddelen als volgt uitgevoerd« Oohtendvoer* 16 20 10 10 20 10

5

5

2* 1* 0,1 kg ii H it H H H H H M H maïs à gergt " haver " sorgho " zemelgrint " soya " vismeel 60$ " diermeel 60$ " mineralen " rode wortelmeel " dohyfral f. .22,75 " 20?75 " 19,25 " 19,25 " 13,50 " 24,45 " 46,50 " 43,50 " 5," 7 5 , -" 300,-100,1 kg K o s t e n g r o n d s t o f f e n 3,64 4,15 1,93 1,93 2,70 2,44 2,33 2,18 0,13 1,13 0,30 Bijkomende kas t e n s 100 x f. 22,86=£22,84 100,1 Waarde v a n 2$ u i t v a l b i j Bohoning = " 0 , 2 0 K o s t e n van 9 8 k g t.22,64 K o s t e n van 100 k g ï1 0 Ü /9 8 1 f , 2 2 , 6 4 = f. 2 3 , 1 0 /100 x f. 0?60 vrachtkosten maalkosten mengkosten zakken

labels, touw en loodjes Verenigingsbemoeiïng 10$ Verbruikersprij s 0,50 0,52 0,75. 0,60 ~0j-°-3_ f. 25,50 .;:. 2 ^ -f. 2 8 , 0 5 206

(22)

» f . . " , Il f . Il f. = f. It II II II f. Il 9,10 5,77 <-lill 2 i , 1 0 • 0 , 1 ? 2C,95 21,38 0,50 0,75 0,60 0,03 23,26 2,34 21 -Gemengd graant 40 kg maïs à f. 22,75 per 100 kg 30 " haver " " 19,25 " " " 30 " gerst " " 20,75 " " " Kosten grondstoffen Waarde van 2$ uitval bij sohoning

Kosten van 98 kg

Kosten van 100 kg Ï1 0° 9 8 X f.20,95 - f . 21,38

Bijkomende kosten« vraohtkosten mengkosten zakken labels enz, Verenigingsbemoeiïng 10$ Verbruikersprijs f. 25,60 Kuikenzaad I*

30 kg gebroken maïs à f, 24,- per 100 kg=f. 7,20 35 " gebr. zwak gepelde gerst " " 24,80 " " " •»" 8,68 35 " gebr. gepelde haver " " 31,75 " " " -" 11.11

f.26,99 Bijkomende kosten» vraohtkosten " 0,50

mengkosten " 0 , 7 5 zakken " 0,60 labels enz. " 0.03 f.28,87 Verenigingsbemoeilng 10$ " 2,88 Verbruikersprijs f.31,75 Kuikenzaad U t

30 kg gebroken maïs , à f. 24,- per 100 kg=f. 7,2D 35 " gebr. zwak gepelde gerst " " 24,80 " " '« =»" 8,68 35 " gepunte haver " " 20,90 " " " *•" 7.30

f.23,18 Bijkomende kbstenv vrachtkosten " 0,50

mengkosten " 0,75 zakken " 0,60 l a b e l s enz. " 0,03 f . 2 5 , 0 6 Verenigingsbemoeiing 10$ " 2,49 V e r b r u i k e r s p r i j s f . 2 7 , 5 5

(23)

22 -Opfokvoer Is 15 kg 10 14,5 15 10 9 4 2 5 6 5 3 1.5 0,2 100,2 ^ ii M •t II H •i ii H H ti H H kg maîs à f. 22,75 per 100 kg gerst ' haver ' grintzemelen ' soya ' haringmeel 54$ ' levermeel 63$ ' bloedmeel 85$ • vital » weipoeder • grasraeel 16$ ' mineralen ' rode wortelmeel ' dohyfral ' Koste Waard Kosten Bijkomende kosten ' 20,75 • 19,25 ' 13,50 • 24,45 ' 41,85 ' 39,38 ' 57,38 • 56,-' 48,-• 18,50 • 6,-' 75,-• 300,-n gro300,-ndst H 11 ti 11 11 11 n it 11 H H 11 ti offen B 2$ uitval bi K i( van 100 kg» s vraohtkoste maalkosten mengko zakken labels sten enz« Verenigings 1 H 1 11 1 11 t H 1 H t H 1 11 t 11 1 11 1 n 1 11 t 11 1 M 100 100.2 = f. = •" «= » ES " _ II = » = " = » BS " C= » » 1' t= H = H _ II , 1 f j sohoning DS ten D0/98 ri 73/ioc van x f. ) x f 3,41 2,08 2,79 2,03 2,44 3,77 1,58 1,15 2,80 2,88 0,93 0,18 1,12 0,60 .27,76=f.27,70 =.'• 0,20 98 kg c*27,50 27,50 f.28,06 " 0,50 .0,70 " 0,51 " 0,75 "0,60 " 0.03 f.30,45 bemoeiing 10$ " 3»05 V e r b r u i k e r s p r i j s f«33,50 206

(24)

23 -Opfokvoer II» 16 kg 15 ." 1 8 , 5 . " 15 " 10 " 6 •• 4 " 2 " 4 " 5 " 3 " 1,5 " 0,2 " 100,2 kg maïs g e r s t haver grintzemelen soya haringmeel 54$ levermeel 63$ •bloedmeel 85$ v i t a l weipoeder mineralen rode wortélmèel à i 11 1 M 1 11 1 11 1 11 1 H 1 n 1 11 • 11 1 it 1 11 1 ' . 22,75 per ' 20,75 " • 19,25 " • 13,50 " ' 24,45 " ' 41,85 " 1 39,38 •» 1 57,38 " ' 5 6 , - " ' 4 8 , - " • 6 , - f ' 7 5 , - " 100 kg = f. 3,64 " " = " 3,11 .."• " - " 3,56 " !'. = " 2,03 " " «= " 2,44 " " = " 2,51 H » = H 1 > 5 8 » « = " 1,15 " " Pa » 2 , 2 4 '1 1« =, 1' 2 , 4 0 •• " = " 0,18 " " » " 1,12 dohyfral " " 300,- " " •••'- " 0.60 Kosten grondstoffen / l 0 Q 2 i - f . 26,56= Waarde Kos Bijkomende kos 2$ u i t v a l b i j sohoning

ten van 100; kgi

tens Kosten van 98 kg 1 0 0/ 9 8 x f . 2 6 , 3 0 -vraohtkosten maalkosten mengkosten zakken l a b e l s enz. ÖO/100 x f. 0,70= Vereveningsbemoeiing 10$ V e r b r u i k e r s p r i j s »f.26,5D

" ö,ap

f.26,30 f.26,84 » 0,50 » 0,56 " 0,75 " 0,60 f.29,28 " 2,92 f.32,20 De vervoederde aardappelen zijn gewaardeerd tegen f. 4,50 per

100 k g . Verbruikte brandstoffen voor het koken zijn verantwoord onder de post eleotrioiteit, brandstof.

De berekening van de voederkosten is ala volgt 1

(25)

24 -a. Mengvoeder. Opfpkperiode •-.;-• i 6 k« ? "', 36 ". 89,1 » 89,1 " . 160 '» 236,8 " Leghennen 8 t ôpfokvoer I kuikenzaad ! opfokvoer_II kuikenzaad II overgangsvoer gemengd graan 100 x 20 kg oohtendvoer 100 x 20 " gemengd graan

à"

o M II II II

à

II

'f.

Il II II II II

f.

Il 33,50 31,75 32,20 27,55 28,3C 25,60 28,05 25,60 = es » = S3 m es a

f.

» H ii H ~ n

f.

n : 12,06 '11,43 28,69 24,55 45,28 60,62 561,- 512.-Totaal per 100 hennen f. 1255,63

Mengvoeder per hen " 12,56 b. Overige voedermiddelen.

6 kg aardappelen à f. 4,50 «= f, 0,27 per hen

Groenvoeder " Ö,C5 " " Grit . " 0,10 " '»

Totaal « f . 0,42 " » 3a. A a n k o o p é ê h d a g s k u i k e n s .

" Voor de instandhouding van een stationaire pluimveestapel van • gemiddeld 100 leghennen zijn jaarlijks 63 jonge hennen

nood-zakelijk.

• Br is uitgegaan van de aankoop van gesexte kuikens, zijnde naar de mening van de Commissie van Advies, de meest reëele basis. Het opfokrendement van gesexte kuikens bedraagt + 80$. Voor het vereiste aantal van 63 jonge hennen moeten dus aan-gekooht worden 80 gesexte êéndagskuikens» De.prijs hiervan bedraagt f. 1,- per kuiken.

De aankoopkosten per hen bedragen dus f. 0,80. b. H e f f i n g k u i k e n b o n n e n .

Deze bedraagt 10 ot per gesext êendagskuiken.

De kosten bedragen dus bij een aankoop van 80 kuikens per 100 hennen f. 0,08 per hen.

(26)

25 -.

5. K o s t e n h o k k e n e n z « .

De kostenvaan afschrijving en rente voor hok- en bergruimte

2 • werden berekend op basis van een benodigde ruimte van 45 m

hokoppervlakte per gemiddeld 100 hennen. De kosten.aan af-sohrijving werden herekend voor een gemiddelde levensduur van 25 jaar, de rentekosten tegen een rentevoet van 4$ over de helft van de nieuwwaarde van de hokken.

De kosten per 100 hennen aan afsohrijving en rente hokken

be-2 dragen bij een nieuwe aanschaffingswaarde van f. 20,- per m

hokoppervlakte»

45 x f. 20,- = f. 900,- x (4$ + 2fo) = f. 54,- per 100 hennen. De kosten aan afsohrijving en rente voor de kunstmoeders en de onderhoudskosten van hokken en afrastering werden ontleend aan de boekhouding. Over het jaar 1948/'49 bedroegen deze kosten respectievelijk voor s

vermeerderingsbedrijven 41 ot per hen gewone pluimveebedrijven 40 ot per hen. In de synthetische berekening voor het jaar 1950 werden deze kosten op 40 ot per hen gesteld.

De-totale kosten hokken enz« bedragen dus 94 ot per hen» 9. R e n t e p l u i m v e e «

De berekening van deze post is als volgt« • ... Gemiddeld^.investering gedurende 1 jaar8 55 eerste-lëgs hennen à f. 5»~ per hen « f» 275,r 45 oudere-legs hennen à f. 4»- Pe r n e n = " 1°0,—

63 jonge hennen à f. 1,75 per hen a "

110«-f. 565,-De rentekosten per hen bedragen È$ van f. 5^5«- =

f. 22,60 s 100 = f. 0 , 2 3 .

(27)

- 26 -.

12. O m z e t e n a a n w a s p l u i m v e e . Bij de behandeling van het verloop van de pluimveestapel werd reeds berekend dat in een stationaire pluimveestapel van 100 hennen jaarlijks 50 hennen verkooht kunnen worden. Op de Witte Leghornhedrijven bedroeg de gemiddelde verkoop-prijs in het jaar 1948/'49 f. 3,- per hen. In de berekening voor het jaar 1950 is dit bedrag op dezelfde hoogte aange-houden.

De opbrengst aan verkochte oudere hennen bedraagt dust 50 i f. 3»- - f. 150,- per 100 hennen.

De Commissie van Advies was van mening dat bij de huidige vooruitzichten t.a.v. de afzet van slaohtpluimvee een op-brengst van f. 3,- per hen aan de hoge kant is.

Gezien echter de onzekere faotoren met betrekking tot de afzet van pluimvee meende de Commissie van Advies dat het bedrag tooh gehandhaafd kon blijven, met vermelding van voorgaande aantekening.

14.D e e i p r o d u c t i e p e r h e n .

In de jaren 1947/'48 en 1948/'49 werden op de onderzochte

bedrijven de volgende productiecijfers gevonden. Deze oijfers hebben betrekking op bedrijven met uitsluitend Witte Leghorn hennen.

1947/'48

Biproduotie per oudere hen Eiproductie jonge hennen v66r

1 October

Vermeerderings- Gewone bedrijven

pluimvee-bedrijven 173

Totale eiproductie per hen

163 10 173

-1

177 1948/U9

Eiproduotie per oudere hen Eiproductie jonge hennen v66x

1 Ootober

Totale eiproduotie per hen

163 179 171 _ 6 177 206

(28)

27

Zoals reeds in 'bijlage I (blz. 10) werd opgemerkt mag men de eiproduotie per oudere hen en de productie van de jonge hennen vóór 1 October niet als afzonderlijke factoren be-sohouwen'. Tussen beide bestaat een zeer nauw verband. Indien men de productie op de vermeerderingsbedrijven wil verge-lijken met die op gewone pluimveebedrijven, geeft de totale

eiproduotie per hen de beste vergelijkingsmaatstaf. In de synthetisohe berekening is aangenomen dat de jonge hennen aan het einde van het jaar 5i maand oud zijn en dus juist legrijp» De produotie van deze dieren kan daarom uitge-sohakeld worden. De eiproduotie per oudere hen werd op grond van bovenstaande productieoijfers gesteld op 175 eieren per hen per jaar.

4, 6, 7, 8, 10, 11 en 13«

Voor deze posten werd bij de synthetisohe berekening voor het jaar 1950 het gemiddelde van de beide praktik-berekeningen aangehouden.

(29)

2 8

-PEAKTIJIÇBKEEKKNINQBIT VOOR HET JAAR 1950. Deze berekeningen zijn.gebaseerd op de resultaten van de be-drijf sboekhoudingen over het jaar i October 1948 - 1 October.

1949 (zie. Bijlage I tabellen 1 en 2 ) .

Op de berekening voor het jaar 1948/'49 werden voor de volgende posten wijzigingen aangebraoht,

1. De arbeidskosten welke in de naoaloulaties niet werden opge-nomen, werden voor het jaar 1950 op dezelfde wijze berekend als in het kader van de synthetische berekening (zie blz. 16). 2. De voederkosten werden voorzover betreft het mengvoeder

her-leid tot het prijspeil berekend in het kader van de synthe-tische berekening (zie blz. 19 s.v.).

De kosten van de enkelvoudige granen en de overige voeder-middelen werden in de berekening voor het jaar 1950

ongewy-zigd overgenomen.

3» De post rente pluimvee, welke in de resultaten van de bedr^jfs-boekhoudingen was berekend op basis van 3$ rente, werd in de berekeningen voor het jaar 1950 herleid tot een

rentepercen-tage van 4$.

Het percentage van 3$ was gebaseerd op het rendement in een belegging zonder risico, terwijl het thans gebruikte

percen-tage van 4% gebaseerd is op het rendement bij • aanwending in een bedrijf waarin het kapitaal risioo loopt.

De overige kostenbestanddelen en de oiproduotieoijfers zijn ongewijzigd overgenomen uit de naoaloulaties over het jaar

1948/'49.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

havengerelateerd' zijn tevens bedrijven toegestaan uit categorie 3 van de in Bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits het gaat om bedrijven met

 Aqualaren draait mee in een benchmark voor overdekte zwembaden.. * Vorige week is proef begonnen waarmee nog eens 10% extra besparing

Onder kwaliteit verstaat de Energiekamer NMa vier aspecten: transportzekerheid, veiligheid, productkwaliteit en kwaliteit van dienstverlening. Daarbij is transportzekerheid met name

[r]

De werkgroep heeft een bijeenkomst georganiseerd voor alle CISO’s in de regio, zodat zij elkaar in de toekomst ook weten te vinden en ervaringen uit kunnen wisselen.. Daarbij is

• Altijd inzicht in de assets en diens communicatie. • Detectie van

grootschalige historische en grootschalige Aan de zuidzijde wordt het terrein ontsloten door bedrijfsruimte beschikbaar voor verhuur.. Met name

− Voor elk van de af te lezen aantallen broedparen is de toegestane