• No results found

Een onderzoek naar verbeteringen in de thuiszorg: Mogelijkheden & acceptatie van ondersteuning door mobiele ICT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een onderzoek naar verbeteringen in de thuiszorg: Mogelijkheden & acceptatie van ondersteuning door mobiele ICT"

Copied!
67
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een onderzoek naar verbeteringen in de thuiszorg:

Mogelijkheden & acceptatie van ondersteuning door mobiele

ICT

BSc Informatiekunde

Dennis van den Oever

(10000644 / 6279414)

Onder begeleiding van dhr. ir. A.M. Stolwijk 26 augustus 2015

Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Universiteit van Amsterdam

(2)

1 Samenvatting

Dit onderzoek heeft gekeken naar mogelijke verbeteringen met (mobiele) technologie binnen de thuiszorg om kosten te besparen en kwaliteit te behouden of te verbeteren. Dit is belangrijk omdat er hoge druk op de thuiszorg staat door vergrijzing en bezuinigingen. Om de

mogelijkheden voor verbeteringen te onderzoeken, zijn er interviews en enquetes afgenomen bij een thuiszorg organisatie. Er is in deze case study dus zowel quantitatieve als qualitatieve data verzameld en het onderzoek had een exploratieve aard. De focus van dit onderzoek lag op de houding van de daadwerkelijke gebruikers tegenover mobiele technologie mogelijkheden. Voor een succesvolle implementatie van innovatie, is het draagvlak namelijk van groot belang. Uit de resultaten volgde dat van verschillende mobiele technologie mogelijkheden (e.g., laptop, telefoon met internet, iPad) het gebruik van een iPad de voorkeur had onder thuiszorgers. Daarnaast was het voor thuiszorgers van belang dat internet ingebouwd zou zijn omdat een verbinding met internet niet altijd mogelijk is bij (oudere) clienten. Thuiszorgers zagen vooral voordelen in de client registratie en een voortdurend up-to-date clienten dossier. Daarnaast werd het ook zeer handig bevonden om het eigen dossier inclusief uren in te kunnen zien en aan te vullen en om zorg protocollen in te kunnen zien op locatie. Dit onderzoek raadt aan om meer onderzoek te doen binnen thuiszorg organisaties naar verbeteringen door middel van mobiele technologie omdat deze studie uitwijst dat er veel mogelijkheden zijn voor verbeteringen en er daarnaast een draagvlak voor is onder thuiszorgers.

(3)

2. Inhoudsopgave

1. Samenvatting

2. Inhoudsopgave 3. Inleiding

4. Literatuur studie

4.1. Thuiszorg & Stichting DAT 4.2. Mobiele technologie 4.3. TAM model 4.4. Individuele verschillen 5. Methode 6. Resultaten 6.1 Kwalitatieve analyse 6.1.1. Interview Directie 6.1.2. Focusgroep 6.2. kwantitatieve analyse 7. Discussie Appendix

A. Transcript Interview Directie B. Transcript Focusgroep C. Vragenlijst

(4)

3 Inleiding

Vergrijzing, een veel gehoord begrip in de Nederlandse maatschappij. Er komen steeds meer ouderen, op dit moment zijn er zo'n 3 miljoen 65-plussers en in 2040 zullen dit er ongeveer 4,8 miljoen zijn (CBS, 2014). Het aandeel ouderen in de samenleving zal dan een stijging hebben doorgemaakt van 18 naar ruim 26 procent (CBS, 2014). Dankzij medische ontwikkelingen worden ouderen steeds ouder en kunnen zij langer thuis blijven wonen omdat ze wel zorg, maar nog geen volledige zorg nodig hebben (CBS, 2001). Dit zorgt voor een hoge druk op de

thuiszorg en er zal een groter budget voor de thuiszorg moeten worden vrijgemaakt dan nu het geval is. Echter, zoals regelmatig in politieke discussies naar voren komt, waar haalt Nederland dit geld vandaan? Gelukkig vindt er naast ontwikkeling op medisch gebied ook veel vooruitgang plaats op technologisch vlak. Door gebruik te maken van technologie, zou de zorg zaken

efficiënter en effectiever aan kunnen pakken. Dit kan leiden tot significante kosten besparingen waardoor ook een groeiende groep ouderen van thuiszorg zal kunnen worden voorzien.

In de loop der jaren hebben verschillende technologische ontwikkelingen zich bewezen met betrekking tot het mogelijk maken van ruime kosten besparingen. Een voorbeeld hiervan is een lokaal automatisering systeem zoals een Enterprise Resource Planning (ERP) (e.g., Wagner, & Monk, 2008). Hierin wordt informatie opgeslagen op één centrale plaats, waar vervolgens meerdere (informatie) bronnen aan gekoppeld kunnen worden. Hierdoor hoeven gegevens maar eenmaal te worden ingevoerd en worden fouten voorkomen. Bijvoorbeeld binnen de zorg krijgt een cliënt te maken met verschillende zorgverleners. Al deze verschillende zorgverleners

registreren zorg gegevens en activiteiten volgens hun eigen systeem. Dit registreren kan variëren van een handgeschreven zorg logboek tot een intelligent online systeem. Echter, al deze

(5)

hiervoor is een automatisering systeem waarin alle cliënt notities van de verschillende partijen overzichtelijk te zien zijn. Aangezien thuiszorg verleners veel onderweg zijn, zou een overzicht dat mobiel te zien is het meest geschikt zijn. Voorgaande onderzoeken hebben laten zien dat mobiele interfaces de gezondheidszorg verbeteren en kosten naar beneden brengen (e.g., Fitch & Adams, 2006; Wu, Wang & Lin, 2006; Zhang, Cocosila, & Archer, 2010).

Echter, een soepele implementatie van technologie binnen organisaties is zeker niet vanzelfsprekend. Zo zijn ook veel mobiele toepassingen in de gezondheidszorg gefaald of hebben ze niet de voorspelde resultaten behaald (e.g., Wu, Wang & Lin, 2006; Berg, 1999; Short, Frischer, Bashford, 2004; Zhang, Cocosila, & Archer, 2010). De twee meest voorkomende redenen hiervoor zijn technische factoren en gebruiker percepties (Davenport, 1997). Met name de laatste reden kan al in een vroeg stadium ontdekt en beïnvloed worden door de organisatie en zal ook de focus van het huidige onderzoek zijn. Bijvoorbeeld, voordat een bepaalde mobiele technologie daadwerkelijk geïmplementeerd wordt, kan de perceptie over deze technologie getest worden bij de toekomstige gebruikers en deze resultaten kunnen mee worden genomen in de ontwikkeling van de technologie. Dit kan latere adoptie van de technologie vergemakkelijken. Zoals Ammenwerth, Kaiser, Wilhelmy en Höfer (2003) noemen, “adoptie is essentieel voor maximale uitvoering van welk ICT systeem dan ook, dus de mening van gebruikers moet vroeg mee worden genomen in het ontwikkelingsproces om zo risico’s met betrekking tot afwijzing door de gebruiker te verzachten”.

Het is dus van wezenlijk belang de gebruikersacceptatie van technologie te onderzoeken. Verschillende wetenschappelijke instrumenten zijn ontwikkeld om dit uit te voeren.Voorbeelden zijn ‘theory of reasoned action’ (Ajzen & Fishbein, 1980) ‘the motivational model’ (Davis, Bagozzi, & Warshaw, 1992), ‘the theory of planned behavior’ (Ajzen, 1985) en ‘the technology

(6)

acceptance model’ (Davis, 1989). Het meest gebruikte model om de adoptie van een informatie systeem te testen is de ‘technology acceptance model (TAM)’ (e.g., Lee, Kozar & Larsen, 2003). Uit verschillende empirische studies is gebleken dat TAM een substantieel deel van de variatie in gebruiker intentie en gedrag verklaart, meestal rond de 40% (Venkatesh, Davis, 2000). Het model is geïntroduceerd in 1986 door Davis. Het TAM model is in veel gezondheids-settings getest. Bijvoorbeeld McAlearney, Schweikhart en Medow (2004) onderzochten de adoptie van PDA’s in klinische praktijken en er zijn veel andere studies die zich richten op adoptie door artsen (voor een overzicht zie: Yarbrough & Smith, 2007). Echter, studies met TAM binnen de thuiszorg zijn zeldzaam. Hoewel thuiszorg onder gezondheidszorg valt zijn er veel

omstandigheden specifiek voor de thuiszorg en daarom is het van belang het TAM model ook binnen de thuiszorg te testen. Zo is een thuiszorger meestal onderweg omdat hij of zij langs cliënten gaat. Integenstelling tot in een ziekenhuis, waar verzorgers op een afdeling (met desktop) werken, is een thuiszorger vaak niet in de buurt van een kantoor met desktop waarop clientdata staat. Een thuiszorger kan deze data checken voor het vertrek naar een client, maar is daarna vaak aangewezen op verstrekking van informatie door de client zelf. Vervolgens duurt het ook tot het einde van de dag voordat informatie wordt bijgewerkt door de thuiszorger op een desktop. Er is dus geen realtime informatie verstrekking. Dit kan vervelende gevolgen hebben, bijvoorbeeld wanneer geen goed beeld verkregen wordt van de benodigde medicatie doordat veranderingen in medicatie plaatsvinden en deze informatie niet tijdig bij de thuiszorger terecht komt. Overeenkomstig met dit voorbeeld blijkt dat veel medische fouten zijn te wijten aan een van de volgende twee oorzaken: de toegang tot informatie of een defect in de communicatie tussen de verschillende mensen die voor de patient zorgen (Leape, 1994; Reason, 1990). Ook in

(7)

de thuiszorg verwachten we dat verbeteringen gewenst zijn met betrekking tot communicatie en informatie verstrekking.

Deze studie heeft het TAM model getest bij thuiszorgmedewerkers van stichting DAT. Daarnaast zijn interviews gehouden met zowel directie als thuiszorgers. Deze studie richt zich op de pre-implementatie (gebruikersintentie) van een mobiele technologie binnen de thuiszorg.

Verwacht werd dat het TAM model de gebruikersintenties van technologie met

betrekking tot percepties van bruikbaarheid en gebruiksgemak zou kunnen voorspellen binnen deze gezondheidszorg setting. De resultaten van dit onderzoek bevestigden dit en kunnen bijdragen aan een grotere geldigheid van het TAM model, doordat ook de thuiszorg setting met het TAM model bevestigd is. Ten tweede, geeft dit onderzoek inzicht in mogelijke verbeteringen binnen de thuiszorg waar mobiele technologie aan bij kan dragen. Ten slotte geeft dit onderzoek meer kennis over de houding van thuiszorgers tegenover het gebruik van mobiele technologie bij hun werkzaamheden.

(8)

4 Literatuur studie

4.1 Thuiszorg & Stichting DAT Wat is thuiszorg?

Thuiszorg gaat over het verlenen van zorg bij de mensen thuis. Deze zorg kan bestaan uit

bijvoorbeeld verpleging, kraamzorg, hulp in het huishouden en verzorging. Mensen kunnen deze zorg nodig hebben door bijvoorbeeld een handicap, ziekte of ouderdom (zorghulpatlas, 2015).

Maatschappelijk

Vergrijzing (CBS, 2001) en bezuinigingen in de zorg (bnr, 2013) zijn factoren die druk leggen op de thuiszorg. Het efficiënter maken van de zorg zodat kosten bespaard worden en minder fouten worden gemaakt is daarom van wezenlijk belang.

Wat is stichting DAT?

Dit onderzoek doet een case study bij Stichting DAT. Dit is een organisatie die zich richt op het verlenen van zorg activiteiten bij de mensen thuis. De 700 thuiszorgers van stichting DAT zijn gelijk verspreid over twee verschillende business units, ‘Thuiszorg’ en ‘Kraamzorg’. Stichting DAT is actief in Zuid-West Nederland, met een hoofdkantoor in Roosendaal.

Wat zijn mogelijke verbeteringen in de thuiszorg?

Veel fouten in de gezondheidszorg zijn te wijten aan de toegang tot informatie of een defect in de communicatie tussen de verschillende mensen die voor de patient zorgen (Leape, 1994; Reason, 1990). In de thuiszorg zijn medewerkers veel onderweg en niet samen op een centrale plaats, waardoor de kans op een defect in de communicatie of toegang tot bepaalde informatie

(9)

kunnen worden bijvoorbeeld op het gebied van toegang tot up-to-date client informatie en het snel kunnen vinden van juiste informatie over medicijn gebruik. Echter, studies hiernaar binnen de thuiszorg zijn zeldzaam. Daarom hoopt dit onderzoek met een focus op de thuiszorg, de bestaande literatuur aan te vullen.

4.2 Mobiele technologie Wat is mobiele technologie?

Informatie technologie kan omschreven worden als technologie die gebruikt wordt om data te verzenden, op te slaan en te wijzigen (Standing & Standing, 2008). Mobiele technologie bevat een technologisch apparaat dat gemakkelijk kan worden verplaatst en meegenomen van de ene naar de andere plek en gebruikt wordt op verschillende locaties om toegang te krijgen tot informatie en om informatie bij te werken (Standing & Standing, 2008). Ontwikkelingen in de telecommunicatie infrastructuur en mobiel internet zijn van wezenlijk belang voor mobiele technologie. Ontwikkelingen in (mobiele) hardware zoals, laptops, smartphones en tablets zijn ook zeer belangrijk om realtime informatie verstrekking mogelijk te maken op iedere locatie. Deze realtime informatie verstrekking kan plaatsvinden door middel van bijvoorbeeld een app of webservice op het mobiele apparaat. Mobiele technologie heeft zich ondertussen bewezen in het mogelijk maken van kosten besparingen (e.g., Bhattacherjee et al., 2007), error reductie (Bates et al., 1998) en verbeterde communicatie op de werkvloer (Heinzelmann et al., 2005). Dit

onderzoek focused op het gebruik van mobiele technologie om verbeteringen binnen de

thuiszorg mogelijk te maken. Deze context is zeer relevant voor mobiele technologie, aangezien medewerkers op veel verschillende plekken werken en weinig op één centrale plek zijn.

(10)

Hoe en waarom kan mobiele technologie bijdragen aan verbeteringen binnen de thuiszorg?

In de gezondheidszorg wordt mobiele technologie al ingezet om onder andere toegang te krijgen tot medische literatuur, het voorschrijven van medicijnen, het opzoeken van informatie over medicijnen en het doorzoeken van patient data (Fischer, Stewart, Mehta, Wax & Lapinsky, 2003). De tijd die er is om informatie te zoeken is vaak beperkt in de gezondheidszorg, dus is het van belang dat dit efficient kan worden gedaan. Dit onderzoek verwacht dat ook in de specifieke setting van de thuiszorg bovenstaande werkzaamheden relevant kunnen zijn. Echter, in de thuiszorg kan met name het verstrekken van up-to-date patient informatie met name van belang zijn. Thuiszorgers zijn namelijk gedurende de werkdag veel onderweg en hebben dan geen toegang tot de centrale desktop met patient informatie. De patient informatie kan niettemin veranderd zijn gedurende de dag, bijvoorbeeld wanneer een wijziging in medicatie advies plaats vindt. Dit kan leiden tot ingrijpende fouten. Mobiele technologie zou hiervoor een oplossing kunnen bieden door het mogelijk maken van up-to-date informatie verstrekking vanaf iedere locatie waar de thuiszorger zich bevindt. Daarnaast kan de patient informatie up to date worden gehouden wanneer het mogelijk wordt gemaakt dat de thuiszorger aantekeningen en/of

wijzigingen aan kan brengen in het patient dossier.

4.3 TAM model

Hoe kan acceptie getest worden?

Zoals eerder beschreven kan mobiele technologie bijdragen aan verbeteringen binnen de thuiszorg. Echter, nadat mogelijke verbeteringen zijn bedacht, is een goede implementatie en

(11)

aantal factoren die belangrijk zijn in de adoptie van een nieuwe technologie. De meest genoemde factoren zijn veronderstelde bruikbaarheid en het veronderstelde gebruiksgemak (Standing & Standing, 2008). Veronderstelde bruikbaarheid houdt in dat een potentiële gebruiker de nieuwe technologie ziet als het toevoegen van waarde in vergelijking met andere manieren om een taak uit te voeren (Davis et al., 1989). Het veronderstelde gebruiksgemak houdt in dat een

toekomstige gebruiker verwacht dat het gebruik van de nieuwe technologie niet veel moeite zal kosten (Davis et al., 1989). Deze twee factoren zijn onderdeel van het TAM model. Voor een overzicht van de factoren die behoren tot de veronderstelde bruikbaarheid en het veronderstelde gebruiksgemak, zie Appendix (C). In dit onderzoek verwachten we het volgende:

H1: De veronderstelde bruikbaarheid beinvloedt de gebruikersintentie van mobiele technologie positief.

H2: Het veronderstelde gebruiksgemak beinvloedt de gebruikersintentie van mobiele technologie positief.

(12)

Het bovenstaande model is het (revised) technology acceptance model van Davis (1989) dat getest gaat worden in de context van de thuiszorg. Dit onderzoek zal zich richten op de houding van thuiszorgers tegenover mobiele technologie en zal niet het daadwerkelijke gebruik van deze interfaces testen. Dus alleen het eerste deel van het TAM model zal worden getest (de invloed van ‘veronderstelde bruikbaarheid’ en ‘verondersteld gebruiksgemak’ op ‘gebruikers-intentie’). Daarnaast zullen individuele verschillen meegenomen worden in het onderzoek.

4.4 Individuele verschillen

Eerdere onderzoeken hebben uitgewezen dat de mate waarin een gebruiker in staat is om met de technologie om te gaan, kan afhangen van zowel demografische als situatie specifieke

variabelen. Voorbeelden zijn onder andere leeftijd en werk- en technologie ervaring (Agarwal, 1999). In dit onderzoek worden deze persoonlijke verschillen meegenomen. De verwachting is dat deze variabelen invloed zullen hebben op het veronderstelde gebruiksgemak en de

veronderstelde bruikbaarheid en daarmee op de gebruikers-intentie.

Ervaring met technologie

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat er een positive relatie bestaat tussen gebruikers-ervaring met nieuwe informatie technologie en de acceptatie van nieuwe informatie technologie (e.g., Kim and Malhotra, 2005). Bijvoorbeeld Harrison & Rainer (1992) vonden dat ervaring met computer technologie een positieve uitwerking had op de houding tegenover computers. Echter, alleen ervaring met technologie die vergelijkbaar is met de nieuwe technologie zal

hoogstwaarschijnlijk bijdragen aan de acceptatie van deze nieuwe technologie. Zo vonden Scholtz and Wiedenbeck (1990) dat voor programmeurs, die toch veel ervaring hebben met

(13)

technologie, het zeer nadelig was wanneer zij in een andere programmeer omgeving moesten werken, met andere technologie. Een theoretische uitleg is te vinden in het feit dat een positieve overdracht alleen plaatsvindt wanneer er voldoende overlap is tussen de oude en de nieuwe stimulus (Gick & Holyoak, 1987). Hierop volgend verwacht dit onderzoek dat met name eerdere ervaring met een iPad een positieve relatie zal hebben op de gebruikers-intentie van de

voorgestelde mobiele technologie met een iPad. Daarnaast verwachten we dat de ervaring met alle voorgestelde technologiën (computer, laptop, telefoon met internet, iPad) samen ook een positieve relatie zal hebben op de gebruikers-intentie omdat we veronderstellen dat er voldoende overlap is tussen deze verschillende technologien om een positieve overdracht te faciliteren.

H3: De mate waarin een thuiszorger ervaring heeft met technologie zal positief gerelateerd zijn aan de houding tegenover nieuwe mobiele technologie.

Leeftijd & werkervaring

Onderzoek wijst uit dat hoe ouder iemand is hoe meer weerstand deze persoon biedt tegen veranderingen. Mogelijk hebben oudere mensen sterkere gewoontes opgebouwd en hebben zij een grotere behoefte aan stabiliteit (Agarwal, 1999). Daarnaast wijst onderzoek uit dat jongere mensen beter zijn in het leren van nieuwe vaardigheden (e.g., Gattiker, 1992). Hetzelfde geldt voor iemand die al langer in het bedrijf werkzaam is, de werknemer heeft dan sterkere gewoontes opgebouwd en heeft daardoor een minder flexibele houding tegenover veranderingen die

plaatsvinden (Majchrzak & Cotton, 1988). In de context van het implementeren van een nieuwe technologie zal bovenstaande ook gelden (e.g., Harrison & Rainer, 1992); dit onderzoek

(14)

verwacht hoe ouder iemand is en hoe meer werkervaring in het bedrijf iemand heeft, hoe negatiever de houding zal zijn tegenover nieuwe technologie. Dit leidt tot de volgende hypotheses:

H4: Leeftijd van de thuiszorger zal negatief gerelateerd zijn aan de houding tegenover nieuwe mobiele technologie.

H5: Werkervaring van de thuiszorger zal negatief gerelateerd zijn aan de houding tegenover nieuwe mobiele technologie.

(15)

2.3.2 Wat zijn eventuele belemmeringen bij de implementatie en acceptatie van mobiele technologie bij thuiszorgers?

De gezondheidszorg staat bekend om haar cultuur in risk aversie en het behouden van de status quo (Waldman, 2007). Daarnaast wordt het toegeven van fouten of onvolledig begrip van zaken gezien als zwakheid (Waldman, 2007). Deze cultuur kan dus barrières geven aan de

implementatie van nieuwe technologie. Ook is er binnen de gezondheidszorg en thuiszorg sprake van vertrouwelijke informatie. Gebruik van mobiele technologie kan zorgen geven over de mate van bescherming van deze vertrouwelijke informatie (Fitch and Adams, 2006), bijvoorbeeld wanneer mobiele apparaten kwijt raken. Ook is de betrouwbaarheid van systemen van cruciaal belang. Wanneer een nieuw systeem of technologie enige fouten vertoont in de start fase, dan kan het zijn dat thuiszorgers hun vertrouwen verliezen in de nieuwe technologie en liever weer overgaan op hun oude manier van werken (Haverstein, 2005; Gebauer and Tang, 2008).

Aangezien nieuwe technologie meestal enkele fouten geeft in de begin fase, is het van belang de thuiszorgers hier goed over voor te lichten om te voorkomen dat de implementatie stuk loopt. Een ander obstakel kan zijn dat de mobiele technologie kan worden gezien als een drastische verandering van werkomstandigheden, die veel tijd kost om aan te wennen en dat dit ten koste gaat van de zorg voor clienten (Standing & Standing, 2008). Daarom moeten de voordelen van het gebruik van de mobiele technologie goed worden uitgelegd zodat die meer gaan wegen dan de nadelen, in de ogen van de thuiszorgers. Daarnaast zouden er ook zorgen kunnen ontstaan onder thuiszorgers over hun eigen traceerbaarbeid. Het bedrijf zou bijvoorbeeld door middel van GPS op de mobiele apparaten de thuiszorgers kunnen traceren gedurende de dag; wanneer

thuiszorgers even naar de winkel gaan zou dit geintepreteerd kunnen worden als uren verzuim (Standing & Standing, 2008). Het kan thuiszorgers op deze manier een gevoel geven van minder

(16)

flexibiliteit van hun werkomstandigheden. Al het bovenstaande in overweging genomen, lijkt het dat naast een goede technische werking, met name juiste trainingen en ondersteuning tijdens de implementatie en daarna, cruciaal zijn voor een goede implementatie en acceptatie. Zo niet, dan zijn nieuwe gebruikers geneigd weer over te gaan naar hun oude methodes wanneer ze

(17)

5 Methode

Type onderzoek

Dit onderzoek gebruikt een mix van qualitatieve en quantitatieve elementen: er zijn zowel interviews als enquetes afgenomen. Dit onderzoek bevat een case study bij een

thuiszorginstelling. Bij een case study kan het onderwerp in de bijbehorende context onderzocht worden. De context wordt dus niet geïsoleerd, wat kan bijdragen aan de informatie verzameling (Boeije, 2005). De resultaten van de interviews zijn gebruikt voor het vormen van de enquete samen met een theoretisch model uit de literatuur. Het theoretisch model is al bevestigd in de literatuur, maar nog niet in de thuiszorg setting. Het vinden van specifieke factoren binnen de thuiszorg geeft dit onderzoek een exploratieve aard.

Kwaliteit van het onderzoek

De kwaliteit van onderzoek hangt sterk samen met twee factoren, de betrouwbaarheid en validiteit van onderzoek (Boeije, 2005). Betrouwbaarheid houdt in dat het onderzoek gerepliceerd kan worden en dat dezelfde uitkomsten zullen volgen wanneer gebruik wordt gemaakt van exact dezelfde instrumenten (Boeije, 2005). Validiteit houdt in dat daadwerkelijk gemeten wordt wat bedoeld was om te meten (Boeije, 2005).

Betrouwbaarheid

Standaardisatie van methoden kan de betrouwbaarheid vergroten (Boeije, 2005). Dit onderzoek heeft dat op verschillende manieren gedaan. Zo zijn er semigestructureerde interviews

(18)

worden. Echter, bevindingen die uit het interview komen, kunnen bij een ander onderzoek wel voorzichtig worden voorgelegd aan respondenten en op die manier worden bevestigd (Yin, 1989). Voorzichtig houdt in, op een manier zodat de respondenten niet gestuurd of beïnvloed worden. Daarnaast is informatie verzameld op verschillende manieren (multi-source), met een directie interview, thuiszorger focusgroep en thuiszorger enquete. Ook zijn de gesprekken opgenomen en getranscribeerd. Bovenstaande handelingen dragen allen bij aan het waarborgen van de betrouwbaarheid van dit onderzoek.

Validatie

Validiteit heeft betrekking op zowel interne als externe factoren. Interne validiteit houdt in “het

vaststellen van een causaal verband, waarbij aangetoond is dat bepaalde voorwaarden leiden tot andere voorwaarden, als onderscheiden van valse relaties (Kidder, 1981, p.7-8 In Yin, 1989, p. 40)”.

De variabelen die zijn gebruikt in dit onderzoek om causaliteit aan te tonen, zijn gebaseerd op een in de literatuur gevestigd model, het TAM-model. Verschillende statistische tests zijn uitgevoerd om de relaties aan te tonen tussen deze factoren in dit onderzoek. Daarnaast is

triangulatie gebruikt, meerdere bronnen van bewijs (Boeije, 2005). Door meerdere methoden van dataverzameling te gebruiken, kan het verschijnsel vanuit verschillende kanten onderzocht worden (Boeije, 2005). In dit onderzoek zijn interviews, een focusgroep en enquete gebruikt.

Externe validiteit gaat over het bepalen van het domein tot waarin resultaten gegeneraliseert kunnen worden (Kidder, 1981, p. 7-8, In Yin, 1989, p. 41). Dus kunnen resultaten die betrekking hebben op de onderzochte thuiszorgers en instelling ook iets zeggen over andere thuiszorgers en instellingen? Dit onderzoek heeft slechts plaatsgevonden bij een enkele thuiszorginstelling. De resultaten van dit onderzoek hoeven niet perse te gelden voor

(19)

andere thuiszorginstellingen. Echter, de bevindingen kunnen wel factoren aanwijzen die gebruikt kunnen worden voor verder onderzoek.

Data verzameling

Interview met directie

Allereerst is een interview afgenomen met een directie lid van Stichting DAT. Het interview was semigestructureerd. Dit type interview geeft zowel structuur als ruimte om in te gaan op andere

aspecten (Boeije, 2005). Het interview duurde ongeveer een uur en is met instemming van de geinterviewde opgenomen. Onderwerpen waren de organisatie in het algemeen en eventuele eerdere (IT) projecten. Daarnaast werd efficiëntie en effectiviteit binnen de organisatie besproken en werd gevraagd naar de motivatie met betrekking tot het werken met mobiele technologie. Dit interview diende om meer context te bieden aan de resultaten van dit onderzoek. Het doel was om een goed beeld te krijgen van de organisatie waarin de huidige studie

plaatsvindt. Met deze informatie kon vervolgens de focusgroep goed geleidt worden.

Focus groep

Ten tweede vond een focusgroep plaats met 4 thuiszorgverleners van Stichting DAT. In deze focusgroep werd gevraagd naar mogelijke verbeteringen binnen de werkzaamheden van de thuiszorgers. Daarnaast werd gevraagd naar voorkeuren voor mobiele technologie en eventuele nadelen. De qualitatieve resultaten van de focusgroep dienden als bron voor de TAM enquete, met betrekking tot de keuze voor een bepaalde mobiele technologie en welke verbeteringen hiermee tot stand konden worden gebracht. Daarnaast konden de resultaten verdieping geven aan

(20)

de quantitatieve resultaten van de TAM enquete. De resultaten met betrekking tot voorkeur voor een bepaalde mobiele technologie zijn ook gebruikt om de voorbeeld situatie te schetsen in de enquete. De focusgroep duurde in totaal 45 minuten en is met instemming opgenomen.

Enquete

Ten slotte is een enquete verspreid onder de thuiszorgverleners van stichting DAT. In deze enquete stonden (aangepaste) vragen van het TAM model (Davies, 1989). Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat deze vragen samen een betrouwbaar model geven (e.g., Agarwal and Prasad, 1999). Enkele niet relevante vragen zijn weggelaten omdat deze betrekking hadden op het daadwerkelijke gebruik van de technologie. Echter, in ons onderzoek ligt de focus op gebruiker intentie en wordt het daadwerkelijke gebruik van de technologie niet gemeten. In de enquete werd een voorbeeld van mobiele technologie geschetst waar de participanten hun antwoorden op konden baseren. Zie appendix (C) voor de geschetste situatie. Vragen hadden betrekking op onder andere het veronderstelde gebruiksgemak, de veronderstelde bruikbaarheid en gebruiker-intentie. De betrouwbaarheid van alle schalen werd bevonden als redelijk tot goed, met een cronbach’s alpha van respectievelijk .844; .927 en .744 voor bovenstaande variabelen. Daarnaast werd ook gevraagd naar voorkeuren voor verschillende mobiele technologie

mogelijkheden (zie appendix, C) en demografische gegevens. De enquête is ingevuld door 61 thuiszorgverleners van stichting DAT. De respondenten hadden een gemiddelde leeftijd van 37 jaar (SD = 10,17). De werkervaring was gemiddeld 12 jaar (SD = 9,43) en van de 61

(21)

Figuur 1. Technologische ervaring Figuur 2. Geslacht

Figuur 3. Aantal per leeftijd categorie

Figuur 4. Aantal per werkervaring categorie

wel  tech   ervaring   niet  tech   ervaring   Man   Vrouw   0   5   10   15   20   Leeftijd   21-­‐30   31-­‐40   41-­‐50   51-­‐60   61-­‐70   0   5   10   15   20   25  

(22)

6 Resultaten

6.1. kwalitatieve analyse

6.1.1 Interview directie

Het interview met een directie lid werd gedaan om meer context van de organisatie te krijgen, kennis over eerdere IT projecten te verkrijgen en ideeen voor een pilot met mobiele technologie op te doen.

Context

Het directie lid kaartte de erg dynamische thuiszorgmarkt aan waarin het een groot risico is om van systemen en technologie te wisselen. Zo zijn investeringskosten van nieuwe sytemen vaak zo hoog dat je een paar jaar nodig hebt voordat deze investering terug verdiend is. Echter, in de thuiszorg lopen contracten/aanbestedingen vaak maar 1 of 2 jaar en veranderen protocollen, regelingen en wettelijke voorschriften voortdurend. Hierdoor kan een bepaald systeem binnen korte termijn niet meer relevant zijn. Daarnaast vinden er regelmatig grote wisselingen van personeel plaats, waardoor training en ondersteunings-kosten als het ware weer verloren gaan.

Problemen in de thuiszorg

Fouten in de zorg

In de zorg is het natuurlijk van belang om zo weinig mogelijk fouten te maken. Echter, er zijn veel verschillende regels en voorschriften en protocollen veranderen vaak. Om medewerkers

(23)

hiervan op de hoogte te stellen, wordt meestal een mail rond verstuurd. Echter, het is de vraag natuurlijk of medewerkers hier daadwerkelijk iets mee doen. Het directielid opperde dat het makkelijker zou zijn wanneer thuiszorgers altijd toegang hadden tot de nieuwe protocollen wanneer zij in een situatie zijn waarbij ze een bepaald protocol even willen checken.

Efficiëntie

Daarnaast zijn er in de thuiszorg veel zaken die efficiënter gedaan kunnen worden. Een

voorbeeld is het vele papierwerk dat nog bestaat, zoals urenbriefjes die worden opgestuurd door medewerkers en weer door de zorginstelling verder verwerkt worden in een excel bestand waarna het weer verder verwerkt wordt in een facturatie systeem. Zoals een directielid al vermeldde, “Er zit een enorme kostenbesparing in als je dit rechtstreeks door zou kunnen zetten vanuit een mobile device”. Ook de kans op fouten zou op deze manier verkleind kunnen worden. Een conclusie is dus dat mobiele technologie zeker een positieve bijdrage zou kunnen leveren aan de thuiszorg.

Financiële plaatje en gebruikersniveau

Echter, er kwamen ook twee voorname problemen naar voren bij het toepassen van mobiele technologie in de thuiszorg. Allereerst, werd het gebruikersniveau van thuiszorgers niet goed genoeg geschat om snel nieuwe technologie op te pakken. “ Er zijn nog steeds mensen bij ons in de zorg die rondlopen met een Nokia 3310”. Deze mensen hebben dus waarschijnlijk weinig behoefte aan nieuwe systemen en technologieën. Kortom, men is bang dat er te weinig draagvlak zal zijn. Ten tweede, is er het kostenplaatje. Nieuwe technologie brengt de nodige kosten met zich mee, maar het kan ook flinke kostenbesparingen en kwaliteitsverbetering opbrengen. Echter,

(24)

voordat er een goede ROI (return on investment) optreedt, moet er enkele jaren gewerkt worden met de nieuwe technologie. In de dynamische thuiszorg markt, waarin aanbestedingen maar 1-2 jaar lopen en grote personeelwisselingen plaatsvinden, is dit lastig.

Eerdere projecten

Stichting DAT heeft meerdere innovatie projecten doorlopen, o.a. met palmtopjes voor de thuiszorgers. Echter, liep dit op niks uit omdat medewerkers de technologie niet goed genoeg begrepen, gefrustreerd raakten en liever weer op de oude manier door werkten. Deze innovatie projecten werden meestal geopperd door het ICT clubje en management, zonder de mensen die er daadwerkelijk mee moeten gaan werken er voldoende bij te betrekken en te ondersteunen. Daarnaast was het ook een enorme financiële opgave en kan een instelling zo’n project dus niet te vaak doen. Stichting DAT heeft ook bij andere zorginstellingen gekeken naar innovatie pilot projecten en kwam tot de conclusie dat het ook daar ontzettend vaak stuk loopt. Met al deze ervaringen is de stichting een beetje huiverig geworden voor het starten van nieuwe innovatie projecten.

Mogelijke oplossingen

Zoals hierboven genoemd, werden daadwerkelijke gebruikers vaak niet voldoende bij de ontwikkeling van de innovatie projecten betrokken en ontbrak goede ondersteuning. Hierdoor ontstond frustratie bij de gebruikers omdat ze niet goed genoeg begrepen hoe met de technologie om te gaan en wat het nut was van de nieuwe technologie. Er was dus weinig draagvlak voor deze innovaties. Een oplossing hiervoor zou zijn om veel beter te luisteren naar de toekomstige gebruikers en dit al in de allereerste fase te doen. Daarom zou de directie erg graag zaken van

(25)

haar medewerkers willen weten als: Wat is uberhaupt belangrijk om van medewerkers te weten ten opzichte van het inzetten van nieuwe mobiele technologie? Hoe kijken mensen er tegenaan, denken ze dat het voordelen oplevert of zou het hen alleen maar hinderen? Kortom wat is hun houding tegenover bepaalde nieuwe technologie? Zoals het directie lid naar voren bracht: “Het draagvlak is heel belangrijk, je kunt als directie niet zomaar wat doorduwen zonder dat er draagvlak voor is, dat wordt heel lastig.”

Daarnaast werkt in de thuiszorg een variatie aan mensen van verschillende leeftijden en persoonlijkheden. Al deze 700 mensen reageren natuurlijk niet op dezelfde manier op de invoering van nieuwe technologie. Er zijn (jonge) mensen die er erg enthousiast van worden en wat oudere mensen die liever alles houden zoals het is. Om toch de hele organisatie mee te krijgen en te optimaliseren, zou een hybride invoering een oplossing kunnen zijn, waarbij een deel van de medewerkers mee doet en een deel niet. De directie vertelde dat dit mogelijk is: er wordt nog steeds gewerkt met excel sheets, waarin bijvoorbeeld nog gewoon urenbriefjes op de oude manier verwerkt kunnen worden. Daarnaast, zal de oude generatie die wellicht iets meer weerstand biedt, langzaam weggaan bij de organisatie en vervangen worden door jonge mensen die enthousiast zijn over technologie. Ook werd er gezegd dat het altijd beter is om mensen met innovaties te laten werken die er ook enthousiast over zijn, zodat zij het als het ware weer kunnen verkopen in de rest van de organisatie. Mensen dwingen die er echt geen behoefte aan hebben, werkt niet.

Naast problemen aan de gebruikerskant, werd ook het financiele gedeelte genoemd als een bottleneck. Een besproken oplossing was BYOD (Bring your own device). Wanneer de organisatie niet hoeft te investeren in het mobiele apparaat, maar in plaats daarvan een

(26)

vergoeding geeft wanneer medewerkers zelf hun mobiele apparaat meenenemen en gebruiken voor hun werk, zou dat erg veel kosten kunnen schelen.

Ten slotte werd genoemd dat het zeer belangrijk is dat de gebruiksvriendelijkheid van een nieuwe technologie uitermate goed is. Bij de keus voor een bepaalde technologie is met name de learning curve erg belangrijk om naar te kijken, bijvoorbeeld wanneer een technologie niet heel gebruiksvriendelijk is, dan moeten veel kosten gemaakt worden voor ondersteuning en training van het personeel. Echter, wanneer de learning curve niet heel groot is, omdat personeel de technologie snel kan begrijpen vanwege eerdere ervaring met de technologie of omdat de technologie heel gebruiksvriendelijk is, dan bespaart dat veel kosten. Volgens het directielid is dit aspect nog belangrijker om naar te kijken dan naar de directe kosten van een nieuwe technologie. Dit aspect zou kunnen bijdragen aan een groter draagvlak en een voordeliger kostenplaatje.

Hoe zou een pilot er uit moeten zien?

Ten slotte werd besproken hoe een toekomstige succesvolle pilot eruit zou moeten zien. De directie legde uit dat ze dit gefaseeerd zou willen doen. Allereest zou er een groep mensen op vrijwillige basis moeten zijn, een groep mensen die meteen enthousiast is. Zij zullen dan de rest van de organisatie kunnen beinvloeden om ook mee te doen en de technologie als het ware te verkopen omdat het beter, prettiger of fijner werkt. Daarna in een B-fase kun je zeggen van ik pak een club met mensen die in eerste instantie zeggen ‘van mij hoeft dat niet zo’, de kritische mensen, en probeer die dan ook om te draaien. Als dat lukt, dan kun je zeggen ik ga nu over naar de hele groep, want dan heb je ook een afspiegeling van de hele populatie.

(27)

Conclusie directie

Bij de invoering van nieuwe technologie zijn het draagvlak en de kosten erg belangrijke factoren om rekening mee te houden. Er kwam naar voren dat mobiele technologie zeker een bijdrage zou kunnen leveren aan de thuiszorg organisatie. De grootste winsten werden allereerst verwacht in het administratieve gedeelte, met urenbriefjes en facturen. Daarnaast werden voordelen aan de gebruikerskant verwacht. Bijvoorbeeld, in de zorg verandert er protocollair gezien enorm veel, wanneer een thuiszorger snel beschikking heeft over deze informatie, zou dat voordelen leveren. Kortom, mobiele technologie zou dus zowel aan efficientie als aan kwaliteit van de zorg kunnen bijdragen. Een eventuele pilot zou het beste gefaseerd kunnen plaatsvinden en het is belangrijk dat medewerkers zelf de voordelen zien en willen werken met de nieuwe technologie.

6.1.2. Focusgroep

Huidige situatie

Weinig informatie krijgen ze over de client. Soms belt een collega informatie door. Er is niet altijd veel informatie beschikbaar omdat dat de privacy van de client zou schenden. Thuiszorgers moeten dus regelmatig alle info ter plekke verzamelen van de client zelf. Ze geven aan dat ze het wel heel prettig zouden vinden om van te voren meer info te hebben, zodat ze zich aan de situatie aan kunnen passen. Daarnaast is er heel veel papierwerk wanneer je bij een nieuwe client komt, vaak wel 6 kantjes die in moeten worden gevuld en die vervolgens met de post naar de

werkgever worden gestuurd. Alle informatie blijft dan bij de client in een map. Verschillende thuiszorgers schrijven daarin, maar er ontbreekt regelmatig info of de hele map is kwijt.

(28)

Welk apparaat?

Aan de focus groep werd voorgelegd dat er verschillende mobiele apparaten zijn die toegang kunnen geven tot het informatie systeem van de organisatie. Er werd gevraagd naar welk

apparaat de voorkeur zou hebben. Er kwam unaniem uit dat de iPad het meest geschikte medium was. De andere apparaten vielen af om de volgende redenen. Allereerst, “ een computer, kan je natuurlijk niet meenemen”. Ten tweede, een laptop is te zwaar, vooral voor kraamzorgers die al heel veel gewicht en spullen bij zich hebben. Ten derde, een smartphone heeft een te klein scherm en zorgt te snel voor afleiding omdat je ze daar ook whattsapp enzo op hebben. De iPad werd verkozen tot de beste optie omdat het de ideale balans tussen gewicht,compactheid en schermgrootte heeft. Daarnaast vond men ook unaniem dat ze de apparaten voor werk en privé graag gescheiden zouden willen houden. De genoemde reden hiervoor was, dat er geen gedoe over aansprakelijkheid zou ontstaan wanneer het apparaat stuk gaat (mocht dit in de privé of werk situatie zijn) en het tijdelijk verliezen van privé data wanneer het werk apparaat ter reparatie moet of andersom. Een eventueel probleem werd gezien in de internetverbinding, die vooral bij ouderen thuis niet aanwezig is. Kortom, het meest ideale volgens de thuiszorgers zelf zou zijn om een iPad te krijgen exclusief voor werk gebruik, met ingebouwd internet.

Wat zou de toegevoegde waarde kunnen zijn?

Verschillende voordelen werden genoemd wanneer een mobiel apparaat (iPad) gebruikt kon worden bij de werkzaamheden. Allereerst, bij de intake van nieuwe clienten is veel papier werk, wanneer dit digitaal zou kunnen gebeuren zou dat tijdswinst opleveren.

Ten tweede, zou het handig zijn dat de mogelijkheid bestaat om ter plekke informatie te kunnen vinden bij uitzonderingen en afwijkingen van het vaste patroon. Om dit te bereiken is het dus

(29)

vooral belangrijk dat de client gegevens en de protocolen inzichtelijk zijn en er gerapporteerd wordt door elke zorgverlener. Ten derde werd genoemd, het onstaan van complete, leesbare informatie bij de overdracht naar een andere collega of zorgverlener. Ten slotte, het in kunnen kijken van alle client en eigen gegevens (e.g. uren) in het algemeen, op locatie.

Conclusie focusgroep

In de thuiszorg zijn veel inefficiente processen, zoals uren registratie en client gegevens registratie. Een mobiel apparaat (met internet) zou deze problemen kunnen helpen oplossen. Toegevoegde waarde werd vooral gezien in administratieve werkzaamheden zoals de intake van een nieuwe client. Daarnaast werd ook genoemd, het inzien van protocollen, alle client gegevens en eigen gegevens op locatie. Als meest geschikte apparaat werd een iPad met ingebouwd internet gekozen.

6.2 kwantitatieve analyse Hypotheses

De resultaten bevestigden de verwachte positieve relaties tussen verondersteld gebruiksgemak en veronderstelde bruikbaarheid met gebruikersintentie, respectievelijk, rs (59) = . 744, p < .01 en r (59) = .782, p < .01. Deze resultaten bevestigen het TAM-model dat gebruikt werd in dit

onderzoek. Verder bevestigden de resultaten de verwachte positieve relatie tussen technologie ervaring en gebruikersintentie, rs (59) = .539, p < .01 en de negatieve relatie tussen werkervaring en gebruikersintentie, rs (59) = -.354, p < .01. Ten slotte, werd de verwachte negatieve relatie tussen leeftijd en gebruikersintentie niet bevestigd, rs (59) = -.246, ns. Zodoende zijn 4 van de 5 hypotheses bevestigd. Zie ook onderstaande tabel 1.

(30)

Tabel 1 Correlaties M SD 1 2 3 4 5 6 1. Gebruikers-intentie 19.25 4.94 - 2. Verondersteld gebruiksgemak 13.82 4.19 .744** - 3. Veronderstelde bruikbaarheid 32.26 8.93 .782** .690** - 4. Technologie ervaring 5.15 2.10 .539** .455** .494** - 5. Leeftijd 36.87 10.17 -.246 -.230 -.233 -.280* - 6. Werkervaring 11.64 9.43 -.354** -.345** -.252 -.169 .769** - Opmerking. N=61. * p<.05. ** p<.01.    

(31)

Voorkeur mobiele technologie

Aan de thuizorgers zijn verschillende gebruiksmogelijkheden van mobiele technologie voorgelegd. De data was normaal verdeeld wat betreft technologie gebruik en geslacht. De voorkeur ging uit naar het kunnen inzien van clienten dossiers terwijl men onderweg is. Echter, alle gegeven opties scoorden relatief hoog (laagste score, M= 4.92, SD= 1.55; hoogste score, M= 5.28 , SD=1.66).

Tabel 2 Voorkeur

M SD

1 Client dossiers inzien 5,28 1,66

2 Een altijd up-to-date client dossier 5,10 1,47

3 Eigen dossier inzien 4,92 1,55

4 Zorg protocollen bekijken 5,20 1,28

5 Zelf aantekeningen maken in het client dossier 5,08 1,54

(32)

7. Discussie

Belangrijkste bevindingen

Dit onderzoek had een drietal doelen. Allereerst, wilde dit onderzoek het TAM model testen in een nieuwe setting, de thuiszorg setting. In de thuiszorg zou mobiele technologie veel kunnen bijdragen stelden we in dit onderzoek omdat thuiszorgers veel onderweg zijn en niet vaak op 1 centraal punt zijn. Er werd verwacht dat met het TAM model de gebruikers intentie van nieuwe technologie met betrekking tot percepties van bruikbaarheid (H1) en gebruiksgemak (H2) voorspeld zou kunnen worden. Resultaten bevestigden deze verwachting. Ten tweede, wilde dit onderzoek inzicht geven in mogelijke verbeteringen binnen de thuiszorg waar mobiele

technologie aan bij zou kunnen dragen. De focusgroep met thuiszorgers en enquete met

thuiszorgers wees uit dat het in kunnen zien van client gegevens ter plekke met name heel nuttig zou kunnen zijn. Daarnaast waren er nog een aantal mogelijkheden die voordelig zouden kunnen zijn, zoals het digitaal invoeren en inzien van de eigen uren ter plekke. Ten slotte wilde dit onderzoek meer kennis over de percepties van thuiszorgers tegenover mobiele technologie geven. Verwacht werd dat technologie ervaring (H3), leeftijd (H4) en werkervaring (H5) invloed zouden hebben op deze perceptie. Resultaten bevestigden deze verwachting gedeeltelijk. Alleen leeftijd (H4) bleek niet gerelateerd aan de mobiele technologie perceptie. Een verklaring zou kunnen zijn dat qua leeftijd er binnen ons sample maar twee respondenten ouder dan 60 jaar oud waren en dat mensen jonger dan 60 jaar vrij bekend zijn met technologie en weerstand tegen technologie om deze reden niet van leeftijd afhankelijk is.

(33)

Kritische punten en suggesties voor toekomstig onderzoek

Allereerst, dit onderzoek heeft slechts bij 1 thuiszorg organisatie plaatsgevonden. Voor een beter beeld van mogelijke verbeteringen binnen de thuiszorg waaraan mobiele technologie zou kunnen bijdragen, zou toekomstig onderzoek dit onderzoek kunnen repliceren bij meer thuiszorg

organisaties. Ten tweede, dit onderzoek heeft enkel 1 directie lid en 4 thuiszorgers geinterviewd en 61 thuiszorgers hebben een enquete ingevuld. Hoewel we denken dat dit aantal een realistisch beeld kan geven van de situatie, zou toekomstig onderzoek meer interviews kunnen afnemen en een groter sample thuiszorgers kunnen nemen. Ten derde, was dit onderzoek cross-sectional, toekomstig onderzoek zou een longitudunal onderzoek kunnen opzetten en ook kijken naar de houding van thuiszorgers wanneer ze daadwerkelijk aan het werk zijn met de technologie. Dit onderzoek heeft namelijk alleen gekeken naar de gebruikersintentie en niet naar de houding tegenover de technologie wanneer deze daadwerkelijk in gebruik is. Ten vierder, hoewel we inschatten dat onze omschrijving van de mobiele technologie uitgebreid genoeg was om een beeld te vormen hierbij, zou een realistischer beeld geschetst kunnen worden, zodat thuiszorgers een betere inschatting kunnen maken over het gebruiksgemak en de bruikbaarheid van de technologie. Er zou bijvoorbeeld een filmpje gemaakt kunnen worden en laten zien aan alle participanten. Tot slot, wij verwachtten dat verschillende persoonlijke kenmerken van invloed zouden kunnen zijn op de gebruikers intentie van nieuwe technologie. Voor ons onderzoek hebben we een drietal persoonlijke kenmerken gebruikt (leeftijd, werkervaring, technologie ervaring). Echter literatuur noemt nog andere persoonlijke kenmerken die ook van invloed zouden kunnen zijn op de houding tegenover nieuwe technologie. Een voorbeeld is educatie niveau (Davis and Davis, 1990). Toekomstig onderzoek zou deze persoonlijke kenmerken mee

(34)

kunnnen nemen.

Praktische implicaties

Uit dit onderzoek is gebleken dat van een selectie mobiele apparaten, de iPad als meest handige apparaat wordt bevonden om te gebruiken bij werkzaamheden op locatie. De iPad, heeft de ideale balans tussen gewicht,compactheid en schermgrootte, aldus de thuiszorgers. Daarnaast is gebleken dat er een voorkeur is voor een apart apparaat voor het werk, gescheiden van het privé apparaat. De werkgever zou daarnaast moeten zorgen voor een ingebouwd internet in het apparaat, omdat wifi bij veel clienten (ouderen) niet aanwezig is. Functies die de iPad zou moeten hebben zijn: urenregistratie, client registratie, mogelijkheden tot direct aanvullen en inzien van client gegevens, in kunnen zien van eigen gegevens (uren) en het in kunnen zien van protocollen.

Contributie aan de literatuur

Het TAM-model is al volop in de gezondheidszorg getest, echter onderzoeken in de thuiszorg ontbraken nog. Dit onderzoek vult de literatuur aan door aan te tonen dat het TAM-model ook binnen de thuiszorg setting werkt. Daarnaast ontbrak het in de literatuur aan onderzoek over eventuele verbeteringen in de thuiszorg die zouden kunnen worden gedaan met mobiele

technologie. Dit onderzoek heeft een tal van mogelijkheiden en voorkeuren onderzocht en vond een exacte vorm van mobiele technologie die de voorkeur heeft binnen de thuiszorg.

(35)

In de zorg kunnen veel zaken efficiënter en effectiever. Technologie kan hieraan een bijdrage leveren. Door vergrijzing en bezuinigingen in de zorg, is dit in de thuiszorg een grote noodzaak. In de thuiszorg zijn werknemers veel onderweg en op locatie bij clienten. Mobiele technologie zou daarom met name geschikt zijn om te gebruiken. Dit onderzoek wees uit dat een iPad met ingebouwd internet het meest geschikt werd bevonden. De volgende mogelijkheden zouden een tijdwinst en error reductie kunnen opleveren: het ter plekke kunnen registreren van clienten, in kunnen zien van client gegevens en eigen gegevens, uren registratie en inzien van protocollen. Deze kennis kan gebruikt worden bij de ontwikkeling van bijvoorbeeld een pilot met mobiele technologie in de thuiszorg en kan de latere adoptie van technologie vergemakkelijken.

(36)

Appendix

A. Transcript Interview Directie

Datum 28 juli 2015 Interview Bart Prins

Dennis: Voor de afstudeerscriptie van Dennis van den Oever aan de Universiteit van Amsterdam.

Zijn we bezig met een casusonderzoek naar het gebruik van mobiele interfaces binnen een thuiszorgorganisatie.

We zijn hier nu een interview met Bart Prins die op directieniveau zit, laten we beginnen.

Bart, we hebben de casus een beetje doorgesproken. Zou jij iets kunnen vertellen hoe de situatie eigenlijk nu is ingericht wat betreft het automatiseringsgedeelte.

Ja, we zijn op dit ogenblik ingericht deels intern deels extern. We werken op dit ogenblik met een aantal systemen. Door middel van een terminal server geven we daar een ontsluiting aan met een aantal VPN verbindingen met een Cisco router ertussen. Daarnaast hebben gewoon

natuurlijk het mail verkeer wat via een aantal mobiele telefoons loopt, de huidige werkwijze is eigenlijk net zoals bij veel andere thuiszorgorganisaties nog heel veel papieren werk, dan heb je het bijvoorbeeld over urenbriefjes. Een klant waar zorg geleverd wordt, daar komt een

medewerker die levert een aantal uren zorgen, gaat vervolgens met een handtekening van de cliënt weer terug. Stuurt het urenbriefje op, dat wordt hier overgenomen en ingeklopt in een Excel bestand. Vanuit Excel wordt het weer doorgeklopt in het betreffende facturatiesysteem. Daar zit een hoop dubbele in. Wat we in het voorgesprekje al even over hadden, hoe loopt het nu. Nou op zich prima, qua werkwijze het is niet dat je primaire proces direct in gevaar komt als je het nu zo door zou laten lopen. Maar is dit praktisch, nee. Er zit een enorme kostenbesparing in als je dit rechtstreeks door zou kunnen zetten vanuit een mobile device. Er zit een flinke foutkans in, als mensen keer op keer alles over gaan zitten te kloppen vanuit urenbriefjes in een systeem weer door naar het andere systeem. Dan denk je, nou dat moet toch wel beter kunnen in

(37)

we zijn de afgelopen 10, 15 jaar regelmatig aan het kijken geweest naar systemen waarbij je met Palmtopjes kon lopen destijds, met mobiele telefoons, met pennen, met, ga zo maar door, de hele mikmak. Liepen we altijd in het begin aan tegen problemen met bandbreedtes, bandbreedte in de polder ergens achter in het gebied was niet heel denderend. In een later traject had je systemen, ik verzamel data en als ik weer in bewoond gebied ben push ik het alsnog door. Alleen in die periode waren met name de investeringskosten, en dat is vaak nu nog voor ons, de

investeringskosten met betrekking tot de hardware, de software, de ondersteuning daarvan die je ook moet gaan bieden aan mensen, die zijn dusdanig hoog dat je als het je hebt over een Return on Investment dat duurt een aantal jaren voordat dat eens een keer goed op orde is. In

thuiszorgland heb je op dit ogenblik vrijwel overal contracten voor één jaar maximaal, een hele enkele keer voor 2 jaar. Dus ja innovatietrajecten zijn moeilijk af te nemen, of je moet echt een bepaalde schaalgrootte hebben wil je zeggen we pakken dit op en we gaan dat als een pilot traject zien. We hebben een aantal van die pilot trajecten meegekeken met concullega’s, van goh hoe loopt dat. Ik moet heel eerlijk zeggen, we hebben er echt zo verschrikkelijk veel zien

sneuvelen in de pilot fase. Dat we ook hebben gezegd van, voorlopig niet.

Dennis: Wat denk jij dat daar de oorzaak van is?

Nou, meerdere oorzaken. Ik denk dat dat vaak, ik heb zelf natuurlijk ook een ICT-achtergrond, dus je kijkt vanuit een directie niveau maar ook vanuit een ICT achtergrond. Als je een

automatiseringszaak hebt, dan denk je van nou dit moeten we gaan doen. Als je vanuit een ander vlak bekijkt dan moet je denken, nou er moet ook wel draagvlak voor zijn. Je zit natuurlijk te vaak in een club met ICT’ers iets te bedenken, en in de praktijk staat er dan iemand in het veld die roept ‘het ding doet het nooit, ik krijg het niet aan de praat, ik weet niet hoe het werkt’. Jij en ik roepen misschien heel makkelijk weg met allebei een iPhone. Ik zou geen kraamzorg kunnen leveren, ik zou geen thuiszorg kunnen leveren. Totaal niet zelfs, dus diepe bewondering voor mensen in het veld. Maar het zijn, zeker in de zorg, niet mensen die dagelijks achter een pc zitten en daar ervaring in hebben. Dus ga je dat doen dan moet je zorgen dat er voldoende

ondersteuning is, dat als mensen vragen hebben of wat dan ook hebben, dat je ze daar in

ondersteunt. Dan kom je heel snel tegen in feite een soort helpdesk aan gelopen die je dan in huis moet gaan hebben, want anders met dit soort aantallen mensen heeft het geen zin. Stel dat wij dit in de thuiszorg zouden gaan implementeren, dan praat je over een kleine 400 mensen die dan met een device gaan rondlopen, wat dat ook mag wezen, dan moet je ook goede ondersteuning gaan zoeken. Je merkt wel een kanteling de laatste 10 jaar, van mensen die steeds meer ook thuis zo’n apparaat hebben of thuis te telebankieren. Dat scheelt dan wel, we hebben jaren terug eens geroepen van zullen we de salarisstrook digitaal versturen. Toen kan dat niet want de helft had geen pc. Een paar maanden terug hebben het nog een keer gevraagd, letterlijk 1 van de bijna 700 die hier werken was er eentje die geen pc had, en die zei ‘oh anders kom ik het wel ophalen’, een

(38)

heel andere mindset tegenwoordig, dat zie je wel. Maar je gaat heel snel de afweging maken, moet ik hier een datatypiste wegzetten of moet ik hier een helpdesk gaan inrichten voor mensen in het veld en waar zit dan de versterking in je werkproces.

Dennis: dus hoe je er eigenlijk tegen aan kijkt, is van hoe kan het efficiency brengen. Misschien mobiele devices an sich wel, de mobiele interface. Maar dat er dan op andere gebieden weer een achteruitgang komt. En het gaat natuurlijk om de totale som waarde.

Dat is iets wat we ook in het verleden wel veel gezien hebben, mensen die niet goed voorbereidt zijn om met zo’n ding te werken. De ICT clubs verzinnen van hier heb je een stapel met iPads of wat dan ook. Hier moet je 12 uur invullen en hier 6 uur en ga het maar doen. En vervolgens staat een medewerker met zo’n apparaat bij een klant te stuntelen met een apparaatje waarvan je denkt ja dat is hartstikke mooi. Maar dan moet ook wel de gebruiker op orde zijn om dat te kunnen gebruiken. Die moet er ook wel de lading voor mee hebben. Dat is 1 aspect. Het tweede aspect is wat je vaak ziet is dat er toch in hype gedachtes is gedaan. Een jaar of 5 of 10 jaar terug had je in de thuiszorg nog wel wat budgetten, die werden aangesproken van we gaan innoveren. En dat werd eigenlijk gedaan omdat de rest het ook deed, er moet veel meer draagkracht voor zijn. Je ziet nu wel systemen die dat beter aanpakken, je ziet een aantal grote systemen die het veel meer op gebruikersvriendelijkheid hebben gegooid, platformonafhankelijkheid, dat scheelt natuurlijk ook al weer een stukje, zelfs device onafhankelijk ga zo maar door.

Daarin merk je wel een verbeterslag en zie je ook wel van nou dit gaat er wel aan komen. We hebben 10 jaar terug wel eens gedacht misschien gaat dit wel nooit lukken bij wijze van spreken.

Wat je nu ziet, het is een kwestie van tijd en dan ga je allemaal op zo’n soort manier werken. Alleen het is voor ons nu, op dit ogenblik zeker, nog te vroeg om daar op in te stappen.

Dennis: wat is dan nu de grootste bottleneck om daar op in stappen?

1: Financieel, dat is altijd een bottleneck en 2: het gemiddelde gebruikers niveau nog steeds, zoals wij dat in schatten. We hebben niet alle wijsheid in pacht, maar als ik zo door de organisatie heen kijk dan denk ik daar gaat een probleem in zitten.

(39)

Dat is iets, dat spreekt wel aan. Je hebt natuurlijk een aantal softwareleveranciers die daar toch inmiddels toch ook van geleerd hebben, die denken van goh als we toch ook eens ontsluiten naar een gebruiker op wat voor manier dan ook. Als je zelf al braaf met een iPad al rondloopt en dat hele ding al kent, niks zo mooi als dat die gewoon zelf op die iPad kan werken, want die kent dat ding al.

Maar heeft iemand een smartphone van Nokia, dan zou die daar op dezelfde manier op moeten kunnen zetten. Die learning curve voor de medewerker is dan een stuk minder steil. Dat zie ik wel als een bottleneck, al zie ik dat daar inmiddels ontwikkelingen mee zijn.

Dennis: Jij ziet BYOD niet zozeer in het financiële stuk, maar meer in de learning curve?

Absoluut, gevoelsmatig zit voor ons daar het grootste probleem in. Het financiële stuk zit in feite het enige probleem in dat als je ROI, die heel kort moet zijn. Omdat je met kortlopende

contracten werkt. Dat is een tendens. Ook dat zal op een moment een keer omdraaien, in de zorg zie je al jarenlang een golfbeweging. Eerst 5 jaar dit, over 5 jaar weer centralisatie, 5 jaar later weer decentralisatie.

Dat is met die contracten ook, dat is de laatste paar jaar heel erg ingeschoten op contracten voor één jaar, voor twee jaar. Vroeger waren dat langdurige contracten, op een gegeven moment zal het weer daar naar toe gaan. Dat is iets wat we als zorgaanbieders ook regelmatig uitten naar alle partijen, naar gemeenten, naar zorgkantoren, zorgverzekeraars, van joh als je wil dat we

innoveren dan, dat willen we zelf ook graag, dan hoeft er niet eens een financieel budget voor te zijn direct. Daar willen we zelf ook wel in investeren, maar dan wel in de wetenschap dat je dat doet voor een periode van bijvoorbeeld drie jaar. Als we een aanbesteding dan is dat voor een periode van één jaar, na 9 maanden zit je alweer opnieuw in de volgende aanbestedingsronde. De markt is zo dynamisch, dat je het dan eigenlijk niet aandurft om dan ook nog van systeem over te stappen. Voordeel wat we wel hebben is dat de overheid steeds meer aan het standaardiseren is, dat maakt het wel iets makkelijker. Dat je dan met softwareleverancier A met hardware B werkt, of met softwareleverancier C met hardware D, maakt dan al iets minder uit. Als zij allemaal die zelfde standaard moeten hanteren. Dan wordt die learning curve ook weer iets minder stijf. Dat is in een hele grote lijn even hoe we daar tegenaan kijken. Dat is iets wat ons al zeker de afgelopen tien jaar enorm bezighoudt. Er zit een kwaliteitswinst in en een efficiencyslag in, zo simpel is het. Alleen dan moet die wel goed uitgevoerd kunnen worden.

(40)

Dennis: Die efficiencyslag, binnen welk gedeelte van het bedrijf zie je daar de meeste winst ontstaan, vooral bij de zorgverleners of zit dat meer bij de administratie?

Meer in de administratie, voor die zorgverlener zal het (als alles ongeveer goed werkt) die niet uitmaken of die het op een kladblok schrijft, een urenlijst schrijft, of op een device intypt, mits dat die software goed gebruiksvriendelijk is. Dat zal wel meevallen.

De administratie, daar ga je echt een winst halen, de data waar wij mee werken, die is enorm. Als je kijkt naar een digitale factuur bij ons in de verpleging en verzorging, dan praat je over digitale facturen van 2 tot 3 miljoen karakters in één factuur. Dus die data-load, de kans dat daar iets in fout gaat is enorm. Plus het zijn gewoon handjes die je echt nodig hebt, die dagenlang zitten te kloppen, het is in feite niet meer van deze tijd, wat mij betreft.

Maar ook de foutkans, als je iets verkeerd opvoert naar de zorgverzekeraar, dat kost je gewoon keihard geld. De marges in de thuiszorg zijn enorm laag, dus foutjes kan je je eigenlijk niet permitteren. Dus in dat stuk zit voor ons met name de winst. De managementinformatie als je die uit het systeem kan plukken in real-time, dat heeft een enorm toegevoegde waarde. We zitten op dit ogenblik in een periode waarin je heel erg tegen de wachtlijsten aanschiet, er worden bijna weer wachtlijsten gegenereerd. Kan je nog wel een klant aannemen of zit je al tegen het plafond aan van je budget. Dat prikken we nu op één week, op een week kijken we van hoeveel we hebben geleverd en kunnen we dat aan of niet. Als je direct in een bepaalde vorm real-time informatie hebt zou je dat dagelijks kunnen doen. Dat doen we bijvoorbeeld in de kraamzorg weer wel, in de kraamzorg houden we dagelijks de statistiek bij, dat is doordat we daar met een tussenlaag van planners zitten die doorgeven als er iemand is bevallen. Ze zetten het in een database en daar filter ik direct de managementinformatie uit. Ook dat is wat waard, dat geeft je ook strategisch inzicht.

Dennis: Zou dat op die kraamafdeling ook een winst kunnen geven? Het thuiszorg proces is natuurlijk breed.

Ja, kraamzorg is daar een hele handige markt in, een medewerker gaat naar een klant of 10 ’s ochtend doet daar werkzaamheden van 5 à 10 minuten en gaat door naar de volgende klant. In de kraamzorg kom je bij een klant en loop je een dag of 6 rond als medewerker en dan sluit je het af. Ook daarvoor

Uren inbreng, elektronische dossiers van klanten, overdrachten naar jeugd- en gezondheidszorg, zou het fijn zijn als je dat allemaal gebundeld op je apparaat inzichtelijk hebt. Ook het feit dat je een aantal protocollen direct bij de hand hebt, is iets wat aanspreekt. Dat zijn ook wel de punten waar je altijd naar kijkt, tuurlijk heeft het een enorm voordeel als je als kraamverzorgende in een gezin komt waar een specifieke situatie is, bijvoorbeeld een tweeling daar wordt op een andere manier mee omgegaan dan een reguliere geboorte. Dat doe je ook niet dagelijks als

(41)

mijn intranet pagina en lees even vluchtig een protocol door van wat was dat ook al weer. Dat kan je ook veel makkelijker up-to-date houden, zeker in de zorg verandert er protocollair gezien enorm veel, bijvoorbeeld in de kraamzorg de bereidingswijze van voeding, kunstvoeding, is het afgelopen jaar zes keer veranderd. Dan moet je dus ook zes keer al je medewerkers informeren, bijscholen en zeggen van dat protocol wat je in je tas hebt dat moet weg. Ook daar is zeker wel winst te behalen. Enerzijds is het een efficiencyslag maar anderzijds ook echt wel een

kwaliteitsimpuls. Ook dat is zeker wat waard als organisatie.

Dennis: Dus vooral als het niet volgens de standaardroute gaat, dat je daar vooral een winst haalt?

Ja klopt, dat is goed samengevat. Als je die dingen opnoemt dan denk je altijd bij je zelf van nou daar gaan we naar kijken, en dan komen dus die aspecten die ik net aangaf van het financiële stuk, en nog een paar van die stukken, en dan is het van helaas gaat dat nog niet.

We hebben teveel voorbeelden gezien van organisaties om ons heen die daar acuut met de

bedrijfsvoering mee in de problemen kwamen, dat ze bijvoorbeeld geen goed pilot traject hadden gedraaid en dachten we gaan maar eens beginnen. Of pilot trajecten hadden die te groot opgezet waren, organisaties die zeggen het is een pilot en er dan 200 man mee laten werken. Dat is geen pilot meer, dat is gewoon teveel. Daar hebben ook gewoon 1000 klanten last als het fout gaat. Ook als organisatie zelf moet je heel erg opletten, ga iets in de uren verloning doen, of iets in de facturatie sfeer, en het gaat niet goed dan krijg je die maand van je zorgverzekeraar gewoon niet uitbetaalt en die zegt dat komt volgende maand wel. Dat kan je als gezonde organisatie wel een paar keer aan, maar ook niet heel lang. Zo heel veel gezonde organisaties in de thuiszorg zijn er niet op dit moment. Daar zijn een aantal voorbeelden van, die daar keihard op omvielen. Gewoon op de automatisering en op een prestigeproject op dat ogenblik. We proberen daar altijd met een heel gezond verstand tegen aan te kijken. Zeker die learning curve blijft daar nog altijd een issue.

Dennis: En als je het nou hebt over het mobile device wat naar een medewerker gaat, dan kun je dat afsplitsen op de werkzaamheden die ze doen, maar misschien ook over het profiel zelf. Over het dossier wat je over de medewerker hebt.

Goed dat je wat dat betreft doorvraagt. Pak ik weer even terug naar de kraamzorg, de andere helft van de tak. Daar hebben wij een middenkader laag met een zorgcoördinator, dat kun je zien als iemand die ook de planning verzorgt en iemand die direct contact onderhoudt met de

kraamverzorgenden. Dat zijn bij ons een twintigtal mensen, die lopen wel allemaal met een laptop rond. Dat is in de loop der jaren zo ontstaan, de eerste zei op een gegeven moment kan ik toch een keer een laptop hebben, dan werk ik netjes mijn intake uit. De tweede zei dan kan ik ’s avonds ook een keer kijken en dan hoef ik niet helemaal die tas door te spitten met 500 pagina’s. Zo groei je daar in. Dat is een profielschets qua medewerkers die ook meer administratief werk doen, ook dat scheelt. Zijn van oorsprong vaak ook kraamverzorgenden die dan toch een

(42)

leidinggevende functie krijgen, die hebben zich wel allemaal in de loop der tijd ontwikkelt tot het niveau dat ze volledig met een systeem of computer omgaan zonder dat je daar hele

bijscholingen voor hoeft te geven. Vaak zijn dat ook mensen die dat toch wel ergens vanuit een school- of thuissituatie opgepakt hebben. Je merkt dat dat op zich goed verloopt, maar ook die groep verhoudingsgewijs toch wel wat arbeidsintensiever is dan bijvoorbeeld hier een

kantoormedewerker die de hele dag zit te kloppen op een pc’tje, dat scheelt een stuk.

Dennis: En als je kijkt naar echt puur voor de medewerkers, ik kan me voorstellen dat het bij jullie niet echt een 9 tot 5 planning is…

Bart: nee dat is echt 24/7, 365.

Dennis: Dat daar misschien een winst te behalen valt, een medewerker kan bijvoorbeeld met een mobile device zijn eigen uren inzien of iets.

Dat zijn de kersen op de taart zeg maar als je zoiets zou doen, je kan netjes op je eigen planning kijken, je kan het fatsoenlijk inzien te allen tijde. Dat is op zich allemaal prima, sterker nog, dat zijn hele mooie dingen op zich, dat vind ik hetzelfde als bijvoorbeeld met de salarisstrook digitaal uitreiken, want dan kan je ook een jaaropgave digitaal uitreiken. Dan hoeft zo iemand niet altijd weer die dingen opnieuw aan te vragen, dat is voor iedereen beter. Het zijn ook

trekkers, als je een intranet hebt en je zet daar je digitale salarisstrook op dan loggen mensen daar wel in, en zien je meteen ook de mededelingen. Dat heeft allemaal zeker toegevoegde waarde, maar wel secundair voor ons, je kijkt hier altijd eerst naar het primaire proces, wij bestaan voor een kleine 90% uit loon, we zijn een loonbedrijf, dat bestaat uit salaris enerzijds en facturatie van de uren anderzijds. Dat zijn de twee processen waar je altijd weer naar kijkt. De grote winst valt te behalen uit het feit dat je matches en mismatches kunt maken, tussen het feit dat iemand hier ergens uren opschrijft voor zijn verloning en anderzijds zijn uren voor de facturatie opschrijft. De niet-declarabele uren die daar dan uitkomen, dat is nu iets wat wij altijd vrij laat achteraf zien. Als je dit op een snellere manier kunt doen, is het sneller te matchen. Als je iemand 6 uur uitbetaalt, maar je factureert er maar 4, dan gaat er ergens iets mis. Dat stuk zou wat mij betreft, daar zou je dan een innovatietraject uit kunnen bekostigen, uit het feit dat je die mismatches eruit haalt. Daar hebben we wel een aantal keer rekensommen voor gemaakt, waar kom je dan op uit, dan zien we dat dat wel een substantieel onderdeel kan zijn van je budget als je daar ooit mee gaat beginnen. Het is altijd natuurlijk een beetje natte vinger werk, van hoe vaak gaat zoiets fout, het is vaak een steekproef die je doet.

Dennis: Dat meet je eigenlijk pas met een systeem.

Ja, klopt. Datzelfde zie je terug met de kilometers, we rijden met een vrij klein clubje in de thuiszorg ongeveer per maand elf keer de aardbol over qua kilometers. Dan moet je je ook altijd

(43)

tarief. Dus niks is zo belangrijk dat je geografisch gaat plannen, daar zijn ook allerlei systemen voor. Van gooi een bak met klanten en een bak met personeel naast elkaar, druk op de knop en er komt een geografische planning uit. Daar zit iets in, hebben we een aantal keren ook bekeken en het ziet er mooi uit, zitten altijd ook wel een aantal hiaten in natuurlijk. De befaamde uitroep van ‘saving a nickle’ die ze vroeger bij Microsoft hadden, als je heel veel kilometers rijdt en je kan 5 cent besparen per kilometer dan gaat het heel hard. Dus daar kijken wij altijd goed naar, maar dan heb ik het idee wel van dat moet je meer kunnen koppelen. Ook dat zal nog wel een

toekomst zijn, maar wel iets waar je naar toe moet gaan op termijn, dat is niet iets waar je je ogen voor dicht moet houden, dat zou zonde zijn. Dan mis je een kans.

Dennis: Maar zoiets kan je natuurlijk ook implementeren als een web interface, die ze gewoon thuis kunnen benaderen. Dus dat is het een feite ook een mobile interface.

Ja, dat klopt. Of het nou een telefoon is, laptop of computer, dat maakt in feite niet uit. Voor mijn part is het Google Glass, dat zie je ook wel terug in de ontwikkelingen van allerlei apparaten. Ik werk hier al sinds 15 jaar met Apple, naast de reguliere pc’s omdat we hier ook een drukkerij aan huis hebben. Dus we zijn altijd redelijk Apple georiënteerd. Als je ziet hoe die ontwikkelingen zijn geweest, gewoon puur op gebruiksvriendelijkheid. Zullen we het maar niet over prijzen hebben, want die zijn iets duurder natuurlijk. Maar geef zoon van 2 een Apple en hij weet hoe het werkt, dat is natuurlijk met pc’s het gedonder geweest, dat was toch een nichemarkt. Het begint nu wel op gebruikersniveau te komen. Dat wat Apple wat mij betreft gedaan heeft is het oppakken van iets wat toch al bestond en dat gebruiksvriendelijker en stabieler gemaakt hebben en vervolgens werkt het. In feite ben ik altijd nog op zoek naar zo’n soort iets binnen de zorg.

Dennis: Als je het dan puur over de mobile device hebt, dan zou je eerder zeggen dat je keus tussen systemen zou eerder afhangen van waar zit de maximale gebruiksvriendelijkheid dan meer dat het in de kosten zit. Omdat je die besparingen in principe terug ziet komen in de learning curve.

Ja, absoluut. Die kan je rechtsreeks tegen elkaar wegstrepen wat mij betreft.

Dennis: Dus dan zou de voorkeur ook eerder uit gaan naar een device.

Ook daar zit wel weer een grens aan. Kijk je naar een iPhone, 600-700 euro, een Nokia met ongeveer banaal dezelfde functionaliteit, 95 euro. Daar zit 500 euro learning curve verschil tussen, dat is te veel. Ergens hoop ik altijd nog dat daar nog ergens een verschil tussen komt dat je kan zeggen, van ook die 500 euro zal je misschien op termijn wel terug verdienen maar het tijdsvlak is weer te lang, dat blijft het probleem met dit.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

vorm van sociaal-wetenschappelijk onderzoek, te weten Reflectief Longitudinaal Onderzoek (R.L.O), waarin dit contact tussen onderzoekers en onderzochten een cruciale rol speelt,

Bij het aanmelden (of daarvoor) wordt niet altijd de plakinstructies opgevolgd. Het plakken op de mobiele telefoon wordt door de consument wel gedaan al zijn een

We hebben zicht op de (gemeentelijke) ontwikkelingen die Stadstoezicht raken: KCC, SSC, eventuele bundeling van alle Vergunningverlening, Toezicht en Handhavingstaken en bereiden

Er kan dus worden verondersteld dat de mate van productcategorie-congruentie tussen een mobile site en een banner zorgt voor processing fluency (informatie wordt minder

De prestaties zijn oorzaak voor klanttevredenheid waarbij op deze wijze verschillen tussen vestigingen en de verschillende merken per maand vergeleken kunnen

Nadat de kwaliteitsaspecten zijn opgesteld, kunnen deze door het opstellen van prestatie-indicatoren op basis van de aspecten gebruikt worden als besturing voor de organisatie..

De inhoud van opleidingsprogramma’s kan hiertoe aan- gevuld worden met aspecten als de normen en waarden van de onderneming (‘corporate values’), de attitudes van organisatieleden

De decoratiegroothandels zijn in het kwadrant “Question marks” geplaatst, omdat men veel groei verwacht van de totale markt, doordat deze markt altijd slecht bewerkt is geweest. tesa