• No results found

Uitsluiting en Tolerantie. Een paradox in de Poolse omgang met het Holocaustverleden; Antisemitisme en Auschwitz voor en tijdens het communistische tijdperk in Polen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Uitsluiting en Tolerantie. Een paradox in de Poolse omgang met het Holocaustverleden; Antisemitisme en Auschwitz voor en tijdens het communistische tijdperk in Polen"

Copied!
106
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Uitsluiting en Tolerantie

Een paradox in de Poolse omgang met het Holocaustverleden;

Antisemitisme en Auschwitz voor en tijdens het communistische tijdperk in Polen

Charlotte Schoonbeeg 10389652

UvA, Master Nieuwste Geschiedenis Scriptie; eindversie

Begeleiding: dr. K. Berkhoff Oktober 2014

(2)
(3)

Inhoudsopgave

Inleiding ... 2

Deel I Polen voor het communistische tijdperk 1. Mythen herleven: Pools antisemitisme in de eerste helft van de 20e eeuw ... 12

1.1 Antisemitisme in Polen vóór en tijdens de Tweede Wereldoorlog ... 12

1.2 Antisemitisme in het naoorlogse Polen ... 15

2. Van vernietigingskamp naar museum: de oprichting van Staatsmuseum Auschwitz-Birkenau ... 28

2.1 Conservering ... 29

2.2 De oprichting van Staatsmuseum Auschwitz-Birkenau ... 31

2.3 Auschwitz in dienst van het heden ... 37

Deel II Polen tijdens het communistische tijdperk 3. Anti-joodse stereotyperingen en Auschwitz als politieke spreekbuis ... 44

3.1 Polen bedreigd: de opkomst (en terugkeer) van stereotyperingen over Judeocommunisme, Judeo-Stalinisme en Zionisme ... 44

3.2 De expositie Auschwitz-Birkenau: een representatie van de overwinning op het Westers imperialisme... 50

4. Uitsluiting en tolerantie; een paradox in de Poolse omgang met Joden ... 60

4.1 De zionist als staatsvijand ... 60

4.2 Een internationale tentoonstelling in Staatsmuseum Auschwitz-Birkenau ... 67

5. De opmaat naar herziening van de Poolse geschiedschrijving ... 80

5.1 Exclusivisme vs. Pluralisme: de opkomst van Solidarność ... 80

5.2 Claims op Auschwitz... 87

Conclusie ... 94

(4)
(5)

2

Inleiding

Voorheen werd zij ook wel Paradisus Iudaeorum genoemd, tegenwoordig staat de jonge Volksrepubliek Polen wereldwijd bekend als het vernietigingscentrum van de Europese Joden. Polen telde vóór de Tweede Wereldoorlog maar liefst 3.3 miljoen Joodse inwoners hetgeen neerkomt op zo'n 10% van de totale bevolking en vormden hier samen de grootste etnische minderheid. Totdat de nazi-bezetter in 1942 met zijn Endlösung der Judenfrage besloot alle Europese Joden te deporteren, met het vernietigingskamp als eindbestemming. Deze zogeheten Vernichtungslager werden hoofdzakelijk in Polen gevestigd1, waar Joden op grote schaal en op zo efficiënt mogelijke wijze werden vermoord. Geschat wordt dat slechts 50.000 - 120.000 Poolse-Joden deze moordmachine overleefden.

De fractie van overlevenden bleken na de bevrijding door het oog van de naald te zijn gekropen en klaarblijkelijk was er dan ook niet meer gerekend op hun terugkeer. De huizen en bezittingen van Joden bleken bij thuiskomst veelal geconfisqueerd en de toenmalige inwoners van Poolse dorpen en steden waren meestal niet langer gewenst. Het waren de Joden geweest die de tragedie van Polen hadden veroorzaakt, zonder hen was er geen bezetting van Hitler of Stalin geweest, zo werd veelal gedacht. Joden hadden gecollaboreerd met de Bolsjewisten en zij hadden de Duitse bezetting van 1939 over Polen afgeroepen.2 Uitsluiting, discriminatie en geweld tegen Joodse medeburgers waren in het naoorlogse Polen dan ook geen uniciteit. Een bekend voorbeeld hiervan is de pogrom van Kielce, in 1946, waarbij eenenveertig Poolse-Joden werden gedood door Poolse burgers en ambtenaren. Omdat Joden niet of nauwelijks nog door de staat werden beschermd, was dit voor velen van hen een signaal het ooit zo tolerante Polen (alsnog) te verlaten.3

De woede en het geweld dat hier schijnbaar spontaan4 jegens de Joodse inwoners van Kielce losbarstte is tekenend voor het antisemitisme in Polen, omdat het voortkwam uit stereotyperende denkbeelden, onbegrip en demonisering van de bevolkingsgroep. De Jood werd indertijd gezien als 'de

1

Polen telde zes vernietigingskampen: Sobibor, Bełzec, Treblinka, Lublin-Majdanek, Auschwitz-Birkenau en Chełmno. In Wit-Rusland was het minder bekendevernietigingskamp Maly Trostenets gevestigd.

2

Szaynok, B., ‘The role of Antisemitism in postwar Polish-Jewish relations’ in: Blobaum, R. (ed.), Antisemitism and

its opponents in modern Poland (Londen 2005) 269-272.

3Gross, J.T., Fear: Anti-semitism in Poland after Ausschwitz (New York 2006) en Golden Harvest: Events at the Periphery of the Holocaust (New York 2012).

4

Hierover bestaat nog steeds onduidelijkheid. Sommige historici gaan er vanuit dat het geweld spontaan is ontstaan en dat het duidt op anti-Joodse sentiment onder de Poolse bevolking destijds. Andere historici geloven in een communistisch complot waarin militie en het leger bewust woede jegens Joden hadden gecreëerd om de aandacht af te leiden van de politieke machtsovername door de communisten. In: Gross, Fear, 118-142.

(6)

3

kwaadaardige ander'.5 Hij werd niet langer beschouwd als onderdeel van de Poolse maatschappij, maar als staatsvijand. Dit fenomeen is echter niet tijdgebonden. Jodenhaat wordt vandaag de dag veel minder publiekelijk geuit6, maar antisemitische sentimenten leven nog steeds in de Poolse maatschappij. Het bewijs hiervan zijn extreemrechtse groeperingen zoals de Pan-Poolse jeugd.7 Het discrimineren van Joden is in Polen namelijk nauw verbonden met de reconstructie van de moderne Poolse natiestaat, eind 19e en begin 20e eeuw. Eeuwenoude stereotyperingen en anti-joodse mythen uit het verleden werden weer van stal gehaald om de nationale identiteit van Polen opnieuw te bepalen. Het 'modern' antisemitisme8 werd hiermee een politiek instrumentarium en bleef dit tot ver in de jaren '80. Hetgeen gepaard ging met de decennialange bagatellisering van de Holocaust.9

Terwijl de Jodenvervolging al sinds de jaren '60 een centrale plek in de West-Europese collectieve herinnering aan de Tweede Wereldoorlog had ingenomen, en hier was uitgegroeid tot ijkpunt van de West-Europese geschiedschrijving10, besloten de Sovjetgestuurde autoriteiten in Polen de vernietiging van de Europese Joden als zijnde een doelbewust nazi-beleid te negeren. In Polen werd de aandacht gevestigd op het eigen slachtofferschap, de heldendaden van het nationaal verzet en de communistische strijd tegen het fascisme. Polen was dan ook zwaar getroffen; het Poolse grondgebied vormde tijdens de Tweede Wereldoorlog de killing fields van Europa. De centraal gelegen natie was het

5

Michlic, J.B., Poland's threatening other: the image of the Jew from 1880 to the present (Lincoln, University of Nebraska press 2006).

6

Begin jaren '90 was dit nog wel het geval. In Poolse boekhandelswaren bijvoorbeeld nog steeds pamfletten verkrijgbaar waarin het dagboek van Anne Frank ontkend werd. In: Gesprek met Levien Rouw, afdeling Internationale tentoonstellingen Anne Frank Stichting, 13-08-2013, Amsterdam.

7

Evenals andere vormen van discriminatie, bijvoorbeeld ten opzichte van etnische minderheden of

homoseksuelen. De Pan-Poolse jeugd richtte twee jaar geleden de Nationale Beweging op. De nationalistische groepering was geïnspireerd op de vooroorlogse politicus Dmowski, een antisemiet en fascist. In: Overbeek, E., 'Xenofobie in Polen neemt toe. Bang voor skinheads en politie', Trouw: 15 juni 2013, 16.

8

Het modern antisemitisme wordt gekenmerkt door viervormen van discriminatie die grotendeels met elkaar samenhangen, namelijk: raciale discriminatie, religieuze discriminatie, sociaaleconomische discriminatie en het zogenoemde antizionisme. Deze vormen van racisme worden vaak gebruikt als politiek instrument. Ook in Polen had antisemitismevaak een politiek doel, te weten: het creëren van een nationale identiteit aan de hand van een zogenaamde (staats)vijand, ter bevordering van de nationale eenheid. Deze vorm van discriminatie hing nauw samen met sociaaleconomisch antisemitisme. Omdat getracht werd de overwegend agrarische samenleving om te buigen naar een moderne klassenmaatschappij. Het kunstmatig creëren van een Poolse middenklasse ging vervolgens gepaard met de uitsluiting van de Joodse middenstanders. Het antisemitisme in Polen werd nog versterkt door de algemeen heersende raciale opvattingen en het secularisatieproces van de Katholieke kerk destijds. Tot slot voelde de jonge Poolse staat zich ook bedreigd door Zionisten die streefden naar een Joodse staat. In: Michlic, J.B., Poland's threatening other: the image of the Jew from 1880 to the present (Lincoln,

University of Nebraska press 2006) en Gans, E., ‘De Joodse almacht. Hedendaags antisemitisme’ in: Vrij Nederland 29 november 2003.

9

Orla-Bukowska, A., ‘New Threads on an Old Loom: national memory and social identity in postwar and post-communism Poland’ in: Lebow, R.N., Kansteiner, W., Fogu, C., The politics of memory in postwar Europe (Durham, Londen 2006) 180-181.

10

(7)

4

zwaartepunt geweest waarop Hitler en Stalin hun onderlinge strijd hadden uitgevochten. Voor nazi-Duitsland maakte Polen onderdeel uit van Himmler’s Lebensraum utopie en vormde het Poolse grondgebied een alternatief voor het Madagaskarplan11. De zogeheten Ostkolonisation bracht een half miljoen Duitse kolonisten op de been die zich op onteigende grond in Polen hadden gevestigd. De bezetting van Duitsland had in Polen enerzijds geleid tot het ontstaan van een omvangrijk en goed georganiseerd verzetsnetwerk, anderzijds had het juist collaboratie en rassendiscriminatie in de hand gewerkt. De impact van het naziregime was hier dus groot, maar de opmars van het Rode Leger was dit evenzeer. Voor Stalin was de oorlog tegen nazi-Duitsland een uitstekende dekmantel om de eigen invloedssfeer uit te breiden. Polen werd beschouwd als de belangrijkste verdedigingszone tegen Duitsland en de komst van het Rode Leger betekende voor Polen dan ook geen bevrijding, maar opnieuw bezetting. Ondanks de inspanningen en daadkracht van het Poolse verzet, met name tijdens de

Opstand van Warschau in 1944, kon Polen het communisme nog onmogelijk buiten de deur houden. De

anarchie van de oorlog en afwezigheid van de Poolse regering had Stalin ruimte verschaft de basis voor een communistisch Polen te leggen. Dit had grote gevolgen voor de hierop volgende periode; de Koude Oorlog.12

Omdat Polen een belangrijk strijdtoneel van de Tweede Wereldoorlog had gevormd, kwam het zeer gehavend uit de oorlog. Grote steden als Warschau waren volledig verwoest, de Poolse elite was er vermoord, het ontbrak er aan centraal gezag en de schaarste en armoede was groot in Polen. De verliezen waren enorm; geschat wordt dat zo’n zes miljoen Polen tijdens de oorlog zijn omgekomen. Ook in de eerste naoorlogse fase bleef Polen niet ongemoeid. Sinds de opmars van het Rode Leger was Polen volledig in de greep van de Stalin. Tijdens de conferentie van Jalta (februari 1945) werden de landsgrenzen binnen Europa opnieuw bepaald. Hier wist Stalin de geallieerden ervan te overtuigen een deel van Oost-Polen aan zijn Sovjetrijk toe te voegen en de westgrens van Polen te verschuiven tot aan de Duitse Oder-Neisse grens. De communistische leider bleef ook na beëindiging van de Tweede Wereldoorlog controle over Polen houden. Zijn troef was het Rode Leger, alleen hiermee zou de westgrens van het ‘Nieuwe Polen’ immers gewaarborgd kunnen worden.13

11

Dat wil zeggen: nazi-Duitsland week uit naar Polen om de deportatie en vernietiging van zogeheten

Üntermenschen te realiseren. Het plan was aanvankelijk om de Europese Joden, zigeuners, homoseksuelen en

andere Üntermenschen naar Madagaskar te deporteren. Toen de Fransen Daarmee werd Polen het Europese centrum van de vernietiging.

12 White, S., Batt, J., Lewis, P.G., Developments in Central and Eastern European politics 4 (Basingstoke 2007) 9-15

en Berghe, Y., Vanden, De Koude Oorlog. Een nieuwe geschiedenis (1917-1991) (Leuven 2008) 115-119.

13

(8)

5

De communistische ideologie was niet populair in Polen, maar de communistische partij wist hier door middel van maatregelen toch enige vorm van sympathie te creëren. Door een herverdeling van landbouwgrond creëerde het draagvlak onder boeren die nu eigenaar werden van een stuk grond. Daarnaast verwierf Stalin populariteit met de evacuatie van de Volksduitsers die woonachtig waren in Polen. Zijn politieke tegenstanders Poolse nationalisten, de verzetstrijders van Armia Krajowa en Oekraïense opstandelingen (UPA) zette de Sovjetleider op strategische wijze buiten spel14. De vanuit Moskou aangestuurde communisten werden geleidelijk aan dominant in Polen. In eerste instantie vormden zij een coalitie met de regering in ballingschap, maar in 1947 grepen zij definitief de macht door vervalsing van de verkiezingsuitslagen. Ondanks de wens van veel Poolse nationalisten om aansluiting te vinden bij de Westerse geallieerde landen sloot Polen zich in 1947, onder aansturing van de communistische partij aan bij het internationale communistische forum Cominform.15 Polen werd daarmee een bevriende natie van de Sovjet Unie en maakte, gedurende de Koude Oorlog, deel uit van het communistische blok. Dit is uiteraard zeer bepalend geweest voor het verloop van de Poolse geschiedenis maar, heeft daarnaast ook de Poolse perceptie van de geschiedenis sterk beïnvloed.

Dat er tijdens de Koude Oorlog in het communistische Polen een 'andere' geschiedenis werd gehanteerd kwam onder anderen tot uiting in de manier waarop omgegaan werd met het nazi-erfgoed dat in de Poolse landschappen was achtergebleven. Het meest beroemde voorbeeld hiervan zijn de restanten van Konzentrationslager Auschwitz-Birkenau, een concentratiekamp dat gelegen was in de nationaalsocialistische 'modelstad' Auschwitz, nu Oświęcim geheten. Aanvankelijk bedoeld als Duitse industriestad die zou draaien op de goedkope arbeidskracht van dwangarbeiders, ging Auschwitz-Birkenau met de capaciteit van drie gaskamers en vijf crematoria vanaf 1942 tot één van de belangrijkste vernietigingskampen van het Derde Rijk behoren. Maar liefst 1.1 miljoen mensen werden hier omgebracht, waarvan één miljoen Joden.16

Ondanks de tragische geschiedenis van deze plek bleven de chemische fabrieken van nazi-Duitsland hier ook na de oorlog 'gewoon' in gebruik, evenals de door dwangarbeiders aangelegde spoorlijnen en het goederenperron de Judenrampe, waarvandaan ooit een half miljoen Joden en

14 Toen in juni 1945 een nationale unie werd gevormd en boerenleider Mikołajczyk terugkeerde naar Polen, werd

de nieuwe regering reeds gedomineerd door de communisten. Dit waren grotendeels leden van het comité van Lublin. De socialistische en boerenpartij waren in die tijd populair, zij vormden een groot ondergronds

verzetsnetwerk. Echter, terreur en geweld door het leger en communistische, paramilitaire groeperingen ontketende een burgeroorlog waardoor de verkiezingen in chaotische toestand plaatsvonden en de communistische partij de macht kon grijpen. In: Berghe, De Koude Oorlog, 115-119.

15

Huener, J., Auschwitz, Poland, and the politics of commemoration, 1945-1979 (Ohio 2003) 82.

16

(9)

6

tienduizenden Polen en Roma naar de gaskamers waren geleid. Het dagelijks leven in Oświęcim, dat nu in zekere zin was verrijkt met de hoogwaardige industrie en infrastructuur van de nazi's, leek dus eenvoudigweg weer te zijn opgepakt.17 Het enige wat nog expliciet aan de naziterreur refereerde was de conservering van concentratiekamp Auschwitz I en subkamp Auschwitz II-Birkenau. Deze werden na de oorlog getransformeerd tot het Poolse Staatsmuseum Auschwitz-Birkenau. Het voormalig concentratiekamp werd een belangrijk nationaal museum waar de Poolse strijd tegen het fascisme, het gevaar van het Westerse imperialisme en de triomf van het communisme gerepresenteerd werden. De plek waar kort daarvoor nog 1 miljoen Joden waren vermoord, fungeerde tijdens de Koude Oorlog dus als politieke spreekbuis.18

Tot dusver kan geconcludeerd worden dat de Poolse representatie van de Holocaustgeschiedenis hier, onder invloed van antisemitisme en het communistische gezag, door de jaren heen opmerkelijke vormen heeft aangenomen. Maar, hoe kwam de gemeenschappelijke herinnering aan de Holocaust hier tot stand en hoe heeft deze zich door de jaren heen ontwikkeld? In dit onderzoek naar de totstandkoming van de Poolse collectieve herinnering aan de Holocaust zal worden ingezoomd op twee, voor Polen typerende, facetten. Ten eerste, de vroegere aanwezigheid van een grote Joodse minderheid en de aanwezigheid van antisemitische sentimenten in de Poolse maatschappij. Ten tweede, het lot van het ongewild beschikken over een loodzware nazi-erfenis, waaronder de overblijfselen van concentratiekamp Auschwitz-Birkenau. De centrale vraag in dit onderzoek luidt dan ook: Hoe was de Poolse collectieve herinnering aan de Holocaust in de periode 1945-1989, en welke rol hebben antisemitisme en de musealisering van Auschwitz hierin gespeeld?

Met de term ‘collectieve herinnering’ wordt doorgaans geduid op; de selectie, de representatie en constructie van het verleden als zijnde de gedeelde culturele kennis van een groep mensen, die binnen opeenvolgende generaties wordt overgedragen en tot uiting komt in de vorm van boeken, films, musea, herdenkingen en andere vormen van historische interpretaties. Het concept collectieve

herinnering is dus een soort verzamelnaam die erg breed en veelomvattend is. De term wordt in de

cultuurhistorische wetenschap vaak toegepast in studies naar de manier waarop een samenleving of maatschappij zich het verleden herinnert.19 Het begrip is afkomstig van de Franse filosoof en socioloog Maurice Halbwachs. Hij introduceerde de term in 1950, in zijn gelijknamige werk La Mémoire Collective. Pas in de jaren '70 werd het concept, gelijktijdig met de zogenoemde 'memory boom' uit die tijd,

17 Citroen, H., Starzyńska, B., Oświęcim-Auschwitz (Rotterdam 2011) 134-138. 18

Huener, J., Auschwitz, Poland, and the politics of commemoration, 1945-1979 (Ohio 2003) 79-81.

19

(10)

7

regelmatig toegepast in studies naar (nationale) historie en erfgoed20. Sindsdien werd de term gebruikt om te verwijzen naar een algemeen, gedeelde herinnering van een groep of gemeenschap, zoals de kerk of een etniciteit. Halbwachs is van mening dat alle individuele herinneringen feitelijk collectieve herinneringen zijn, omdat het persoonlijke geheugen volgens hem altijd beïnvloed wordt door een sociale omgeving. Tegelijkertijd zou dit betekenen dat een individuele herinnering een reflexie is van de eigentijdse waarden en opvattingen van de maatschappij of omgeving waarin iemand leeft.21

De collectieve herinnering kent ook haar eigen bestaansgeschiedenis, die handelt over de manier waarop mensen in het verleden met geschiedenis omgingen en hoe die omgang met geschiedenis zich toentertijd verhield tot het heden en de toekomst. Als we inzoomen op de geschiedenis van de collectieve herinnering, kunnen we vaststellen dat deze tijdens de 20eeeuw erg onder druk heeft gestaan. De twee wereldoorlogen en met name de Holocaust, deden namelijk ernstig afbreuk aan de West-Europese 'vooruitgangsgedachte'. De ingrijpende gebeurtenissen waren onverenigbaar geworden met de maatschappelijke moraal van na 1945 en werd ervaren als een breuk met het verleden. Desalniettemin leidde die breuk er tegelijkertijd toe dat deze huiveringwekkende geschiedenis wel steeds nadrukkelijker in het fysieke landschap aanwezig werd. Uit angst de geschiedenis te vergeten werd deze door middel van conservering, monumenten, musea en herdenkingen krampachtig in leven gehouden.22

Volgens de Franse historicus Pierre Nora creëren mensen zogenaamde 'lieux de mémoires', of herinneringsplaatsen, om in verbinding te kunnen staan met het verleden.23 De manier waarop gestalte wordt gegeven aan die herinneringen maakt deel uit van een sociaal -en cultureel proces. Hierdoor is de herinnering zo ook de collectieve constant aan verandering onderhevig.24 Frederic Bartlett noemt herinneren een 'actief proces' en 'een zoektocht naar zingeving van het verleden'.25 Vasthouden aan het verleden door het bewust oproepen en construeren van herinneringen komt voort uit een menselijke behoefte. Herinneringen zouden namelijk meer nog dan de offici le geschiedschrijving dit is van groot belang zijn voor identiteitsvorming, aldus Pierre Nora. Ditzelfde geldt voor de identiteit van een

20

Omdat de moderne wereld zo snel aan verandering onderhevig was, althans zo werd dit ervaren, bleef menigeen in de jaren ‘70 krampachtig aan het verleden vasthouden. Er werd vaker teruggegrepen op geschiedenis en historisch erfgoed en er kwam steeds meer aandacht voorde conservering van het verleden. Door middel hiervan werd geprobeerd te voorkomen dat het verleden vergeten zou worden. Het aantal monumenten, herdenkingen, historische films en boekensteeg aanzienlijk in die tijd, vandaar de term 'memory boom'. In: Green,

Cultural History, 99-103. 21

Ibidem, 104-105.

22

Ibidem, 97.

23Nora, P. 'Between Memory and History: Les Lieux de Mémoire'.In: Representations (1989) 26 7-25. 24

Huyssen, A. Twilight memories: marking time in a culture of amnesia (Londen 1995) 251, 9, 260.

25

(11)

8

collectief. Binnen natiestaten is de collectieve herinnering een machtig instrument gebleken, bij totalitaire regimes is misbruik en manipulatie hiervan dan ook een veel voorkomend verschijnsel.26 Zo ook in de Poolse republiek, die tijdens de Koude Oorlog tot het communistische blok behoorde en waar de regering onder invloed van Moskou stond. In Polen werd concentratiekamp Auschwitz in zijn gedaante als museum een ‘herinnering op maat’ en werd de vervolging van miljoenen Joden hier om functionele redenen uit het collectief geheugen verdrongen.

De twee factoren; Antisemitisme en Auschwitz, zijn weliswaar zeer verschillend van aard, zij hebben beiden (vaak tegelijkertijd) effect gehad op de manier waarop in Polen tegen de Holocaust werd aangekeken. Omdat antisemitisme een emotie betreft is de mate waarin dit gevoel aanwezig was of gevoeld werd, lastig te meten. De uitwerking en de gevolgen van antisemitisme daarentegen zijn wel waarneembaar. In het verleden heeft dit zich in Polen bijvoorbeeld geuit in discriminerend overheidsbeleid, exclusie en verdrijving of mondde dit uit in pogroms tegen Joodse burgers. Aan de hand van die gevolgen zal in dit onderzoek vastgesteld worden in welke mate en vorm antisemitisme voorkwam in de Poolse maatschappij en welk effect dit gehad heeft op de collectieve perceptie van de Holocaust. De misdaden die in concentratiekamp Auschwitz-Birkenau werden gepleegd is zo'n voortvloeisel van antisemitisme. Hoewel de misdaden door nazi’s werden gepleegd, is de manier waarop Polen vervolgens met het historisch erfgoed omging op het gebied van conserveren, tentoonstellen en herdenken sprekend voor de manier waarop de Poolse collectieve gemeenschap zich de gebeurtenissen uit het verleden wilde herinneren, of moest herdenken. In dit onderzoek zal dan ook aan de hand van het zogeheten Memorial and Museum Auschwitz-Birkenau geanalyseerd worden in hoeverre de omgang met Auschwitz, de Poolse collectieve herinnering aan de Holocaust beïnvloed heeft.

Auschwitz-Birkenau was immers een van de meest omvangrijke naziconcentratiekampen dat op het moment van bevrijding ook nog eens deels intact bleek te zijn. Ook telde Auschwitz relatief veel overlevenden en was de diversiteit van slachtoffergroepen groot, waardoor het kamp wereldwijde bekendheid genoot. De tastbare restanten van Auschwitz vormden hét bewijs dat de gruweldaden, iets dat het voorstellingsvermogen ver te boven ging, daadwerkelijk hadden plaatsgevonden. Omdat Auschwitz voor met name Joden een belangrijke symbolische waarde heeft gekregen, maar tegelijkertijd ook voor Polen van grote nationale betekenis is geweest, vormt het erfgoed een uitstekende casus voor een studie naar de Poolse collectieve herinnering aan de Holocaust. Dit onderzoek naar de collectieve herinnering aan de Holocaust in Polen is tweeledig. Het jaar 1949 vormt in het onderzoek een belangrijk

26

(12)

9

breukvlak. Dit jaar markeert namelijk het moment waarop het communistische tijdperk in Polen zijn intrede deed, hetgeen een groot effect heeft gehad op de totstandkoming van de Holocaustherinnering hier.

In het eerste hoofdstuk van deel I –de precommunistische periode zal worden ingezoomd op de oorsprong van het antisemitisme in Polen aan het begin van de 20e eeuw. Daarnaast komen ook het antisemitisme in Polen ten tijde van de nazi-bezetting (1939-1945) aan bod en de manifestatie van antisemitisme in Polen direct na de oorlog, in de jaren 1945-1949. In het tweede hoofdstuk van deel I zal tevens de ontwikkeling van Auschwitz-Birkenau in de precommunistische periode worden besproken. Hierin zal niet uitgebreid worden stilgestaan bij de jaren waarin Auschwitz-Birkenau als concentratie –en vernietigingskamp fungeerde (1940-1945), maar zal de nadruk liggen op de overgangsfase waarin het

Konzentrationslager getransformeerd werd tot een Staatsmuseum. Dat wil zeggen; de jaren 1945-1949.

Die eerste fase na de oorlog, de jaren 1945-1949, werd gekenmerkt door decentralisatie en chaos. Voor Stalin waren dit de perfecte omstandigheden om zijn invloedssfeer tot in Polen uit te breiden en ook hier een communistische marionettenregering te installeren. In 1949 brak de communistische periode in Polen aan.

Die periode ving aan met de geveinsde verkiezingsoverwinning van de communistische partij in 1949 en eindigde in 1989 met de ineenstorting van het communistische systeem. Het communistische tijdvak vormt deel II van dit onderzoek. De periode 1949-1989 is hier in drie chronologisch opeenvolgende perioden verdeeld, die allen op hun beurt weer getypeerd worden door een bepaalde gebeurtenis of ontwikkeling in die tijd. Hoofdstuk 3 heeft betrekking op de periode 1949-1956; de stalinistische jaren waarin geschiedschrijving en Auschwitz een politieke spreekbuis worden. In hoofdstuk 4 komen de jaren 1956-1968 aan bod; een paradoxale periode waarin het etno-nationalisme en daarmee uitsluiting van Joden zijn hoogtepunt bereikte, terwijl de betekenisgeving aan Staatsmuseum Auschwitz-Birkenau steeds ruimer werd. Tot slot zal in hoofdstuk 5 de periode tot 1989 worden behandeld; deze fase wordt gekenmerkt door de aanloop naar een herziening van de Poolse geschiedschrijving, die onder diverse omstandigheden –zoals: hernieuwde openheid, de opkomst van nieuwe politieke bewegingen, internationalisering en de rol van de Katholieke kerk tot stand kwam. Die geleidelijke herziening van de geschiedenis heeft uiteindelijk geresulteerd in een onvoorziene ‘herinneringsoorlog’27. Het jaar 1989 vormt het sluitstuk van dit onderzoek, hier eindigde het tijdperk waarin de geschiedenis en het collectief geheugen van Polen bepaald werden door een communistisch

27

Laarse, R., van der, Nooit meer Auschwitz? Oratie uitgesproken op 24 januari 2012, ter gelegenheid van zijn aanvaarding van het bijzonder hoogleraarschap van de Westerborkleerstoel: Erfgoed van de oorlog.

(13)

10

totalitair regime. Het historische debat over de werkelijke geschiedenis van Auschwitz, de betekenis van het erfgoed, over wie hier het meeste ‘recht’ op heeft en de discussie of Polen nu wel of niet schuldig is aan antisemitisme, kwam in de fase hierna op gang.

(14)
(15)

12

Deel I Polen voor het communistische tijdperk

1. Mythen herleven: Pools antisemitisme in de eerste helft van de 20

e

eeuw

De republiek Polen, eens de meest multi-etnische en tolerante regio van Europa, is nu homogener dan ooit en wordt vandaag de dag nog vaak bekritiseerd om haar vermeende antisemitisme. Dat Polen, evenals Oostenrijk, Duitsland en Hongarije, een geschiedenis van antisemitisme kent was reeds bekend, maar dat anti-joodse sentimenten ook na de Holocaust nog een belangrijke rol in de Poolse maatschappij speelde, schetst bij velen verbazing. Des te meer wanneer je bedenkt dat er na 1945 nauwelijks Joden naar Poolse bodem waren teruggekeerd. Wanneer we antisemitisme in het naoorlogse Polen bestuderen is het van belang de historische context in ogenschouw te nemen, maar ook om eerst terug te gaan naar de ontstaansgeschiedenis van dit antisemitisme.

1.1 Antisemitisme in Polen vóór en tijdens de Tweede Wereldoorlog

In tegenstelling tot de meeste andere Europese landen bleef de stereotypering van 'de kwaadaardige Jood' in Polen ook na 1945 voortbestaan. Cultuurhistorica Johanna Beata Michlic constateerde in haar werk Poland's threatening other dat het antisemitisme in Polen een andere oorsprong kent dan het nazistisch antisemitisme. Volgens Michlic houdt het twintigste-eeuws antisemitisme hier namelijk verband met het onafhankelijkheidsstreven van Polen in de periode 1795-1918, waar met name de opstanden van 1830 en 1868 een belangrijke rol in hebben gespeeld. De wortels van het antisemitisme liggen dus in de opkomst van de Poolse moderne natiestaat, aldus Michlic.28

In het streven naar een soeverein Polen richtte de Poolse elite zich tijdens de 19e eeuw op de constructie van een nieuwe nationale identiteit. Om dit tot stand te brengen diende er een nieuwe Poolse hoogcultuur, cohesie en eenheid gecreëerd te worden. De Joodse cultuur en religie vielen hier echter buiten en Poolse Joden die al generaties lang in Polen leefden, werden nu geacht hun culturele vrijheden op te geven in ruil voor assimilatie. Velen van hen pasten zich aan en sommigen bekeerden zich zelfs tot het Katholicisme, maar er ontstond ook een groep Orthodoxe Joden die zich door deze ontwikkeling juist steeds meer aan hun Joodse tradities gingen vasthouden. De Joodse cultuur en de

28

Michlic, J.B., Poland's threatening other: the image of the Jew from 1880 to the present (Lincoln, University of Nebraska press 2006) 3-10.

(16)

13

participatie van Joden binnen de politiek vormden voortaan, in ogen van de Poolse elite en de Katholieke kerk, een bedreiging voor de Poolse staat. Althans, zo luidde de mythe die de angst voor een toekomstig judeo-polonia een Joodse proto natie binnen Polen verspreidde. De opkomst van een Joodse staat zou volgens hen onvermijdelijk zijn wanneer de Joodse inwoners dusdanig veel economische en politieke macht naar zich toe bleven trekken en zich niet wensten te ondermijnen aan de zogenaamde Poolse nationaliteit. Door het verspreiden van de mythe waarin 'de ander' in dit geval ‘de Jood’ zogenaamd een nationale bedreiging vormde, creëerde de Poolse elite een collectief bewustzijn. Door middel van deze mythe kwam de overwegend lokaal georiënteerde bevolking van Polen namelijk in aanraking met nationale belangen, die door deze na te streven vervolgens nationale eenheid zou stimuleren. De zogenaamde dreiging door een buitenstaander bleek dus van grote betekenis voor de zelfconceptie van de jonge natie. De beeldvorming van de 'kwaadaardige Jood' kreeg daarmee een belangrijke politieke en sociale functie in Polen.29

Hoewel discriminatie van Joden vaker was voorgekomen in de Poolse geschiedenis, nam het onder invloed van de moderne omstandigheden gewelddadige vormen aan. De Nationaal Democraten30 maakten namelijk, aan het begin van de 20e eeuw, de zogenaamde Joodse dreiging door middel van propaganda in alle segmenten van de Poolse samenleving voelbaar. De nieuwe Poolse middenklasse zag zijn grootste concurrenten graag het veld ruimen en de Katholieke kerk gebruikte het anti-joodse sentiment om zijn positie in de moderne, seculiere maatschappij opnieuw te verankeren. Joodse en Poolse belangen waren in het moderne Polen niet langer verenigbaar. Terwijl Polen qua samenstelling nog op het multi-etnische Jagiełło rijk leek, gedroeg het zich begin 20e eeuw als een moderne natiestaat. De etnisch homogene visie die toen dominant was creëerde een ideaalbeeld van Polen die alleen door middel van exclusie verwezenlijkt kon worden.31

29 Triandafyllidou, A., 'Nationalism and the threatening other: the case of Greece' in: Bulletin (2007) 13: 15-25. Dit

verschijnsel wordt ook wel functionele mythologisering genoemd.

30

Michlic is de eerste historicus die aantoont dat de Nationaal Democraten, ondanks hun korte regeerperiode, van grote invloed zijn geweest op het verspreiden van antisemitische denkbeelden. De rol van de Nationaal

Democraten wordt volgens haar tot op heden zeer onderschat. De politieke beweging sprak zich openlijk uit over

conflicterende economische belangen tussen Joden en Polen en Roman Dmowski, politiek leider van de Nationaal

Democraten, riep Polen op tot een algehele boycot van Joodse winkeliers. Dmowski publiceerde enkele populaire

werken, waaronder de zogenoemde 'Bijbel' voor het modern Pools nationalisme. Michlic laat in haar werk aan de hand van een reeks publicaties en pamfletten zien hoe invloedrijk de Nationaal Democraten in ieder deel en in alle lagen van de Poolse samenleving zijn geweest. Volgens Michlic nam de Pools-Joodse relatie in die periode definitief de vorm van onderlinge vijandschap aan. In: Michlic, J.B., Poland's threatening other: the image of the

Jew from 1880 to the present (Lincoln: University of Nebraska press, 2006). 31

(17)

14

Het feit dat Polen binnen het tijdsbestek van slechts één eeuw, van een pluralistische, multi-etnische staat heeft kunnen uitgroeien tot een homogeen en nationalistische natie is deels te verklaren vanuit een verschuiving van het 'burger nationalisme' naar het 'etnisch nationalisme'. Dit betekent dat de Poolse maatschappij niet langer gebaseerd werd op burgerschap, maar op raciale gronden en dat de nationaliteit nu bepaald werd op basis van inclusie en exclusie. Ook de grootste minderheid, de Poolse Joden, behoorden nu formeel gezien niet meer tot de Poolse natie. Ook al waren zij volledig geassimileerd of zelfs bekeerd, het ooit zo tolerante Polen was voor hen nu enkel een gastland geworden waar zij alleen nog werden gedoogd zolang zij zich aanpasten. Tijdens het interbellum nam het etnisch nationalisme hier dusdanige vormen aan dat er voor het eerst gesproken werd over (gedwongen) Joodse migratie.32

De Holocaust gaf het Poolse antisemitisme in de periode 1939-1945 een nieuwe context. Polen werd het centrum van de Joodse Endlösung maar de meeste Polen waren niet begaan met het lot van haar joodse inwoners. De Polen hadden vanwege hun nationaliteit immers zelf te kampen met discriminatie, onderdrukking en deportatie door de Duitse bezetter, maar het gebrek aan mededogen ten opzichte van de Joodse burgers kwam ook voort uit onverschilligheid. De beeldvorming van Joden was al voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zeer negatief geweest, daar kwam bij dat Joden tijdens de bezetting vaak verdacht werden van collaboratie met het Bolsjewistische Rusland. Er zijn dan ook tal van voorbeelden bekend waarin Polen hun Joodse dorpsgenoten tijdens de nazi bezetting hebben uitgebuit, verraden, of waarin Polen actief hadden deelgenomen aan de moord op Joden33. Toen Polen in 1945 opnieuw bezet werd door het Rode Leger, was dit voor veel Polen dan ook een bevestiging van de reeds bestaande stereotypering van de ‘Bolsjewistische Jood’.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Polen bezet door het Rode Leger en na de overgave van Duitsland transformeerde het, onder aansturing van Moskou, geleidelijk in een communistisch staat. Polen werd sindsdien geregeerd door de Poolse Verenigde Arbeiderspartij (PZPR), die werd aangestuurd vanuit het Politburo, en werd in 1953 officieel uitgeroepen tot Volksrepubliek. De omvang van de Poolse bevolking was toentertijd aanzienlijk geslonken vanwege het grote aantal oorlogsslachtoffers. Bijna de gehele Joodse minderheid was hier omgekomen in één van de concentratie –en vernietigingskampen in Polen. Het aantal Joodse repatrianten was slechts een fractie van het oorspronkelijke aantal Poolse Joden en de republiek was nu overwegend 'Joden-vrij'. Dit gegeven, in combinatie met het pluralistische

32

Ibidem, 8-10.

33Grobawski, J., Judenjagd. Hunting Down the Jews, 1942-1945. A Study of One County (Warschau 2011) en

Grobawski, J., ‘The Holocaust in Northern Mazovia (Poland) in the Light of the Archive of the Ciechanów Gestapo’ in: Holocaust and Genocide Studies (2004) 18:3 460-476.

(18)

15

karakter van de communistische ideologie, zou er logischerwijs toe moeten leiden dat antisemitisme nog onmogelijk zou kunnen voorkomen in Polen, toch was dit het geval. Ook in de naoorlogse, communistische periode bleef het antisemitisme hier om politieke, functionele redenen toch aanhouden. Dit keer dan wel niet in de vorm van de Bolsjewistische Jood die gecollaboreerd had met de Sovjetburen, maar nu werd ‘de Jood’ juist gekarakteriseerd als een anticommunist die sympathisant van Israël, De Verenigde Staten en Duitsland zouden zijn.34

Vanuit deze vooroordelen ontstond de stereotypering van de Joodse Zionist die samen met alle Poolse-Joden in het geheim zou streven naar een Joodse natie binnen de Poolse staat. Deze conspiratietheorie is vervolgens decennialang, bewust en omwille van politieke doeleinden, in stand gehouden. Het negatieve imago van ‘de Jood’ en de bijbehorende mythen waren dusdanig hardnekkig, dat het voor het overgrote deel van de Polen waarheid werd. Zelfs de politieke held van het democratische Polen, voormalig president Lech Waleşa, die nog steeds geroemd wordt om zijn liberale hervormingen, maakte tijdens zijn verkiezingsstrijd in 1990 zelfs nog misbruik van de antisemitische vooroordelen in zijn land. Om de ‘zuiverheid’ van zijn eigen Poolse afkomst te benadrukken verklaarde hij namelijk geen enkele Joodse voorvader in zijn genealogie te hebben.35

1.2 Antisemitisme in het naoorlogse Polen

Het antisemitisme dat tijdens de Tweede Wereldoorlog in Polen tot uiting kwam in het aantal collaborateurs of misdadigers was niet zozeer een voortvloeisel uit het Duits nazisme maar, gaf eerder omgekeerd een impuls aan de reeds bestaande anti-Joodse houding. Het zojuist beschreven etno-nationalisme dat al in de periode 1918-1939 een belangrijk maatschappelijk thema in Polen vormde

34

Huener, J., Auschwitz, Poland, and the politics of commemoration, 1945-1979 (Ohio 2003) 92-103.

35 In 1991 bracht de toenmalige Poolse president Lech Waleşa een staatsbezoek aan Isra l met als doel de banden

tussen beide landen te versterken. Dit bezoek vond plaats in dezelfde periode als toen het debat over de Karmelieten conventie in Auschwitz gaande was. De komst van Waleşa ontketende een hevige publieke discussie waaruit bleek dat het onderlinge begrip voor elkaar erg klein was. Door beide partijen werden kritische opmerkingen geplaatst die veelal gebaseerd waren op oude vooroordelen. Zo was de toenmalige Israëlische president Shamir op voorhand al niet van plan zijn mening over Polen ook maar enigszins bij te stellen. Hij stelde dat het antisemitisme lag ingebed in de Poolse traditie en mentaliteit. ‘Polen werden hier nu eenmaal mee groot gebracht en het antisemitisme zou hier dan ook nooit verdwijnen’, aldus Shamir. Lech Waleşa voldeed aan dit beeld toen hij tijdens zijn verkiezingscampagne in 1991 een onhandige uitspraak deed waarin hij stelde ‘zuiver’ en 100% Pool te zijn, omdat hij geen Joodse voorouders had. Tijdens het staatsbezoek in Isra l bood president Waleşa zijn excuses aan voor wat zijn land de Poolse-Joden had aangedaan en sprak hij over een verzoening tussen Israël en Polen. De Israëlische parlementariër Dov Shilansky reageerde vijandelijk: "One can't talk about forgiveness. No

one has authorized us to forgive. I mean, the victims did not authorize us to forgive.". In: Brinkley, J., ‘Walesa, in

(19)

16

werd door de nazi-bezetting enkel versterkt, waardoor de uitsluiting van minderheden nog meer toenam dan tot dusver het geval was. De Poolse partizanen die tijdens de oorlog hadden gestreden voor de onafhankelijkheid van hun natie hadden dan ook het ideaal voor ogen van een toekomstig egalitair Polen, waarin niet langer ruimte was voor minderheden die zij nu als ‘staatsvijanden’ beschouwden. Poolse-Joden hadden tijdens de Tweede Wereldoorlog niet tot het politieke kamp van de partizanen gehoord en maakten daarmee dus geen onderdeel uit van ‘de Poolse strijd’. Zij ontbraken dan ook in de nationale herinnering hieraan. Die nationale herinnering, ook wel de ‘Poolse tragedie’ of ‘het Poolse lijden’ genoemd, had uitsluitend betrekking op het grote aantal Poolse slachtoffers, ruimte voor het lot van de Joodse inwoners was er niet.36

Dat antisemitisme al in de jaren ’20 veelvuldig aanwezig was in de Poolse maatschappij, kwam tijdens de Duitse bezetting in allerlei factoren tot uiting. Poolse deelname aan razzia’s en moordpartijen op hun Joodse medeburgers, die nota bene georganiseerd werden door de eigen aartsvijand Duitsland, was dan ook geen uitzondering. Op grote schaal werden de Joodse inwoners verraden en zogeheten ‘Joodse-helpers’ werden niet gezien als helden, maar als een maatschappelijke schande. Omdat Joden al eeuwenlang in de Poolse samenleving waren op gegaan, was het voor de nazi’s lastig om de Poolse-Joden te onderscheiden van de Polen. Vrijwel alleen Polen zelf waren in staat aan te wijzen wie wel of geen Jood was. Dit maakte de Joden in Polen dus volledig afhankelijk van hun medeburgers, die hen meestal niet goed gezind waren.37

In tegenstelling tot de communistische periode (1949-1989), ging er direct na de oorlog nog wel aandacht uit naar de moord op miljoenen Poolse-Joden en kon geconcludeerd worden dat de Joodse gemeenschap erg hard getroffen was. Hoe had dit kunnen gebeuren? Een veelgehoord argument was toen dat het helpen van Joden zeer risicovol was; op het verbergen van Joden had immers de doodstraf gestaan. Dit is een zwak argument als je bedenkt dat diezelfde sanctie voor Poolse partizanen gold, waar een groot aantal Polen wél deel van had willen uitmaken. Ondanks de nationalistische (en racistische) tendens, was er ook een aanzienlijke groep Polen die het tijdens de bezetting wel had aangedurfd Joden te redden. Het risico bleek dan ook niet alleen gelegen te hebben bij de Duitse strafmaatregelen, maar lag ook met name in de maatschappelijke acceptatie hiervan. Zelfs na beëindiging van de Tweede Wereldoorlog was het niet algemeen geaccepteerd en wilden de ‘Joodse helpers’ uit angst voor afkeurende reacties van andere dorpsbewoners dan ook liever niet dat hun namen openbaar gemaakt

36 Michlic, J.B., Poland's threatening other: the image of the Jew from 1880 to the present (Lincoln: University of

Nebraska press, 2006) 130-133.

37

(20)

17

werden. 38 De anti-Joodse gezindheid was dus ook na de verdwijning van miljoenen Joden nog steeds niet voorbij. Hoe ontwikkelde die Poolse houding zich ten opzichte van de Poolse-Joden tijdens de eerste fase, de fase van (bestuurlijke) wanorde en normalisering, hier na de beëindiging van de Tweede Wereldoorlog?

De eerste fase na de oorlog wordt gekenmerkt door anarchie, ontheemding, deportatie en repatriëring. Na zes jaar lang het slagveld van Duitsland en Rusland te hebben gevormd was Polen volledig geruïneerd. De materiële en immateriële schade was hier onoverkomelijk groot. Miljoenen Polen waren omgekomen en de intellectuele en politieke bovenlaag was hier volledig weggevaagd. De industrie en Poolse steden waren verwoest, maar ook van het culturele erfgoed was vrijwel niets meer over. De Russische leider Stalin had de invasie van Duitsland aangegrepen om zijn invloedssfeer in Polen uit te breiden. Onder zijn macht kwam ook de impopulaire Communistische Arbeiderspartij (PPR) hier aan de macht. Al in 1944 had de partij in samenwerking met het in Moskou gevestigde Pools Comité

voor Nationale Vrijheid een manifest opgesteld. Hierin hadden zij alvast een plan gesmeed voor een

nieuw politiek systeem en een ‘sociale’ maatschappelijke orde voor Polen. In het zojuist ‘bevrijdde’ Lublin maakten zij alvast een begin met het aanstellen van een nieuw Pools staatsbestuur.39

Ook op geografisch gebied had Stalin winst weten te boeken, opnieuw ten koste van Polen. Tijdens de conferentie van Jalta in 1945 werd een door Stalin gewenste verschuiving van de Poolse staatsgrenzen goedgekeurd. Besloten werd dat de in 1939 ingenomen gebieden in Oost-Polen, waar onder anderen belangrijke steden als Vilnius en L’viv toebehoorden, voortaan onder gezag van de Sovjet Unie bleven staan. Ter compensatie hiervan werd de westgrens van Polen opgeschoven tot aan de Duitse rivieren Oder en Neisse, waardoor Polen nu de steden Breslin, Stattin en Gdansk erbij kreeg. De grensverschuivingen hadden drastische gevolgen. Het naoorlogse Polen had een ideaalbeeld van een etnisch-homogene natiestaat voor ogen en daar hoorden de Volksduitsers die woonachtig waren in de nieuw verworven gebieden, niet bij. Daar kwam nog eens bij dat Duitsers na de jarenlange terreur van Nazi-Duitsland vreselijk gehaat waren in Polen.40

Ook al leefden de Duitsers al eeuwenlang in de gebieden Silezië, Pommeren en Oost-Pruisen, en hadden zij tijdens de oorlog geen enkele band met het naziregime gehad, toch werden zij hier na beëindiging van de Tweede Wereldoorlog vaak op gewelddadige wijze uit hun woongebied

38 Na de oorlog wilden Joodse Commissies –vaak lokaal of regionaal georganiseerd- de Joodse helpers graag

onderscheiden vanwege hun daden. De helpers zelf waren vaak erg terughoudend en wilden liever niet dat hun namen openbaar werden gemaakt. Michlic, J.B., Poland's threatening other: the image of the Jew from 1880 to the

present (Lincoln: University of Nebraska press, 2006) 191. 39

Fulbrook, M., Een kleine stad bij Auschwitz. Gewone nazi’s en de Holocaust (Amsterdam 2013).

40

(21)

18

verdreven. Eerst door het Rode Leger en later onder Pools bestuur verloren de Duitsers uit het Ostgebiet van de een op de andere dag hun burgerrechten. De achterblijvers werden de eerste jaren na de oorlog veelal naar interneringkampen gestuurd en werden na terugkeer vaak het slachtoffer van beroving, verkrachting of mishandeling. De lokale overheden boden hiertegen geen bescherming en discrimineerden de etnische Duitsers zodanig, dat het vaak onmogelijk was te blijven. Veel Duitsers vertrokken dus op eigen initiatief naar Duitsland, degenen die bleven werden in de loop van de jaren ’40 vaak alsnog naar Duitsland gedeporteerd. Naast de Oost-Duitsers werden ook de Duitse kolonisten in Polen met harde hand verjaagd. De gedwongen migratie van miljoenen Duitsers uit de nieuwe Poolse gebieden riep toentertijd niet veel verzet op bij de geallieerde landen. Ondanks de zichtbare gevolgen van racisme en uitsluiting die de Tweede Wereldoorlog teweeg had gebracht, werd etnische-homogeniteit in die jaren nog steeds als serieuze oplossing voor territoriale en etnische conflicten beschouwd.41

Polen die woonachtig waren in de oostelijke provincies die in 1945 aan de Sovjet Unie waren toegewezen, vluchtten op hun beurt weer naar het nieuwe grondgebied in West-Polen. In die eerste jaren na de oorlog vonden er in Midden-Europa dus complete volksverhuizingen plaats die de samenstelling van gemeenschappen ingrijpend hebben veranderd. Niet alleen de Volksduitser zijn op dat moment in beweging, maar ook de Europese Joden trekken van –en naar Centraal Europa. Tussen 1946 en 1947 repatrieerden ongeveer 137.000 gevluchte Poolse-Joden, die tijdens de oorlog veelal in de Sovjet Unie hadden verbleven. Tegenover het aantal teruggekeerden, stond een groep van 140.000 Joden die in de periode 1944-1947 het land juist verlieten. In de meeste gevallen trokken zij naar Palestina om herenigd te worden met familie. Voor veel Joden was hun voormalige thuisland Polen nu een Joodse massabegraafplaats geworden waar zij liever niet naar terugkeerden.42

Geschat wordt dat de Joodse minderheid in Polen, begin 1949, een omvang had van ongeveer 110.000 personen, slechts nog een fractie dus van de minderheid die het vóór 1939 was. Maar, ook al waren Joden vrijwel uit het straatbeeld van Polen verdwenen, toch bleven vooroordelen en mythen over deze bevolkingsgroep hardnekkig voortbestaan. Zo ontstond de stereotypering van het

Judeo-communisme waarmee algemeen werd aangenomen dat Joden pro-Sovjet zouden zijn –veel Joden

hadden tijdens de oorlog immers hun toevlucht in de Sovjet Unie gezocht en werden daarmee

41

Starink, L., Duitse wortels. Mijn familie, de oorlog en Silezië (Amsterdam 2013).

42

In de periode 1946-1947 repatrieerden ongeveer 137.000 Poolse joden terug naar Polen. In diezelfde periode verlieten circa 140.000 Poolse joden hun thuisland om te emigreren naar o.a. Palestina of de Verenigde Staten. In: Michlic, J.B., Poland's threatening other: the image of the Jew from 1880 to the present (Lincoln: University of Nebraska press, 2006) 198.

(22)

19

automatisch beschouwd als een vijand van de Poolse staat. Door dit soort opvattingen kreeg de communistische machtsovername in Polen die in de jaren 1944 1948 tot stand was gekomen door middel van intimidatie, terreur en politieke moorden hiermee een “Semitisch gezicht”, aldus Michlic. De communistische partij PPR fuseerde in 1948 met de Socialisten en zij gingen samen verder als Polska

Zjednoczona Partia Robotnicza; de Verenigde Poolse Arbeiderspartij (PZPR)43. Illegale en legale oppositiepartijen werden onder leiding van Władysław Gomułka en met hulp vanuit Moskou vakkundig uit de weggeruimd.44

De oppositie bestond voornamelijk uit fanatieke etno-nationalisten die deel uitmaakten van de

Nationaal Democraten (Narodowe Siłe Zbrojne of NSZ, een voormalig Poolse verzetsorganisatie) en de

rechtse partij Wolność i Niepodległość (WiN). Zij signaleerden dat de representatie van Joden binnen de overheid groter was dan vóór 1939, en brachten de Poolse Joden daarom in verband met de Communistische partij die zojuist op illegale wijze aan de macht was gekomen en verre van populair was. Hierdoor werd de associatie met de Joodse minderheid opnieuw negatief. De oppositie verspreidde namelijk de idee van het Judeo-communisme met behulp van hun illegale kranten, brochures en pamfletten en wakkerde daarmee tegelijkertijd (opnieuw) de angst aan voor een Judeo-Polonia. De Poolse-Joden werden er van verdacht in het geheim samen te werken met de Sovjets; zij zouden er gezamenlijk naar streven de Poolse staat van binnenuit over te nemen. Het vooroordeel over het vermeende Joods communisme bestond al voor 1939, maar werd vanaf 1945 een algemene aanname in Polen.45 De opvatting dat alle Joden Sovjetgezind zouden zijn en daarmee automatisch anti-Polen werd geleidelijk aan onderdeel van het Pools cultureel geheugen.46 Met name in de politieke cultuur werd dit denkbeeld dominant. Nu was het zo dat deze perceptie direct na de oorlog in veel gevallen ook bevestigd werd doordat aanzienlijk veel prominente en zichtbare posities binnen de PPR en de Poolse

43 De Polska Zjednoczona Partia Robotnicza staat voor: Poolse Verenigde Arbeiderspartij. De partij was in 1948

ontstaan uit een fusie van de Communistische Arbeiderspartij Partij Polska Partia Robotnicz (PPR) en de Poolse Socialistische Partij Polska Partia Socjalistyczn (PPS). De PPS is sinds het uitroepen van de Tweede Poolse Republiek in 1892 de belangrijke linkse partij in Polen geweest. De populariteit van de Communistische partij PPR was niet groot, omdat het de Sovjet Unie –en de daarmee gepaard gaande invloed van Stalin- erkende en omdat de traditionele partij zoals de PPS belangrijke concurrentie vormden. Om die reden zocht de PPR naar aansluiting bij andere partijen. In 1948 raakte de Socialisten verdeeld, één factie vond dat zij de samenwerking met de

communisten aan moesten gaan. De andere factie was van mening dat het communisme in Polen juist bestreden diende te worden. De PPR bestond grotendeels uit Joden die tijdens de oorlog naar de Sovjet Unie waren gevlucht, hier gelijkwaardig behandeld werden en geïnspireerd raakten door de internationale ideologie hier.

44

Michlic, J.B., Poland's threatening other: the image of the Jew from 1880 to the present (Lincoln: University of Nebraska press, 2006) 198-200.

45 Michlic, Poland's threatening other, 200-202. 46

Dit denkbeeld lag dusdanig verankerd in het Pools collectief geheugen, dat het zelfs in het postcommunistische tijdperk als waar werd aangenomen.

(23)

20

regering dan ook bekleed werden door Polen van Joodse komaf. Hetgeen in groot contrast stond met de politieke situatie van 1939, toen slechts twee Joden op dergelijke invloedrijke posten zetelden.47

De Joodse ambtenaren werden beschouwd als dienaren van Stalin en ‘het Joodse verraad van de natie’ vormde een belangrijk thema in de nationale strijd tegen het communisme. De terreur en intimidatie die de communisten gebruikten om hun oppositie uit te schakelen droegen nog eens bij aan het negatieve beeld dat er over Joden bestond. Joden werden vaak gepresenteerd als een groep politieke leiders die de armen en niet-opgeleide boeren van Polen misleidde met communistische grootspraak en ze op deze manier probeerden te onderwerpen aan het regime. De echte nationalisten gingen zelfs uit van het Joods absolutisme en zagen hun communistische tegenstanders als slachtoffer van een Joodse onderwerping. In die eerste jaren na de oorlog woedde een dusdanig felle strijd in Polen tussen communisten en anticommunisten dat zelfs gesproken kan worden van een burgeroorlog. In die strijd vielen nog eens duizenden doden en werden tienduizenden Polen gearresteerd door de beruchte geheime dienst48. Het conflict tussen de communisten en nationalisten werd door de Poolse samenleving vooral beschouwd als een gevecht tussen enerzijds Joden en anderzijds etnische Polen, waarbij Joden als daders werden gerepresenteerd en Polen het slachtoffer waren. De Nationaal Democraten riepen in hun propagandistische kranten en pamfletten zelfs op tot een ‘Joodse zuivering’. Onder bezetting van de Nazi’s zouden zij een gevaarlijke, zelfbewuste en nationalistische minderheid zijn geworden die van plan was uit zelfbehoud een eigen staat in Polen te stichten. Om dit tegen te gaan zouden de in Polen woonachtige Joden gedwongen naar Palestina moeten emigreren en tot het zover was dienden zij de status van ‘buitenlander’ te krijgen.49

Echter, niet alle partijen in Polen deden mee aan dit soort stemmingmakerij rondom Joden. De Poolse Volkspartij Polskie Stronnictwo Ludowe(PLS) bijvoorbeeld, vermeden bewust het onderwerp omdat zij steun kregen van de Westerse allianties die hier toezicht hielden op democratie en antisemitisme. Tevens probeerde de partij te voorkomen dat de communisten hen de anti-Joodse acties en geweld tegen joden in de schoenen probeerde te schuiven. Het niet uiten van antisemitisme was in dit geval dus eerder een strategie van de oppositieleiders, dan dat zij uit mededogen en principe daadwerkelijk opkwamen voor de Joodse minderheid. Voor een deel van de leden was dit wel het geval, maar de partij telde ook aanzienlijk veel etno-nationalisten die voorstander waren van de anti-Joodse

47

Michlic, J.B., Poland's threatening other: the image of the Jew from 1880 to the present (Lincoln: University of Nebraska press, 2006) 204-205.

48 Genaamd: Urząd Bezpieczéntstwa (UB). Omdat de geheime politie zo impopulair was, werd ook dit

overheidsorgaan al gauw als ‘Joods’ bestempeld. Michlic, Poland's threatening other, 204-205.

49

(24)

21

politiek.50 Het standpunt van de communistische PPR hierover was dan ook dubbelzinnig en op diverse fronten in strijd met elkaar. Officieel luidde het politieke credo ‘internationalisme’ en ‘broederschap’, de

PPR was een arbeidersbond die opkwam voor gelijke rechten, ongeacht afkomst of religie. Al tijdens de

oorlog had de PPR de genocide op Joden sterk veroordeeld en de partij stond open voor alle Joden die de Holocaust hadden overleefd. In die context van de Holocaust werd hen dan ook gelijk burgerschap en politieke rechten beloofd. 51

Stalin had in 1944, in het door hemzelf opgestelde manifest van het Pools Nationaal Comité

voor de Bevrijding, benadrukt op te zullen komen voor de Joodse minderheid in Polen. Na afloop van de

oorlog bevond hij zich echter in een spagaat. Polen was door de jarenlange bezetting en onderdrukking zeer gedreven om een sterke, zelfbewuste Poolse natie te worden. Om dit te realiseren werden alle voorhanden zijnde middelen ingezet: er werd teruggegrepen op de Middeleeuwse geschiedenis van het Poolse koninkrijk, er werd een gevoel van nationale uniformiteit gecreëerd en getracht een nieuwe culturele identiteit te construeren. Daar hoorde bij dat alle vermeende staatsvijanden van Polen nu voor eens en voor altijd het veld moesten ruimen. De republiek was van etnische Polen en wie daar niet toe behoorden zoals de etnische Duitsers, Slaven en Joden vormden een potentiële dreiging voor de staat. Deze paranoïde houding was niet van de een op de andere dag ontstaan, maar kwam voort uit een opeenstapeling van annexaties, onderdrukking en geweld waar Polen decennialang onder gebukt was gegaan en die het voortbestaan van de Poolse natie keer op keer hadden bedreigd. Het streven naar zelfbehoud van de natiestaat was voor Poolse politici een dusdanig belangrijk thema, dat ook de communisten hier niet omheen konden. Om succesvol te zijn werd de PPR dus gedwongen het ideaal van een toekomstig homogeen Polen te verkondigen, hetgeen in strijd was met haar kernwaarden; broederschap, internationalisme en gelijke rechten.52

De partij deed de belofte van een homogeen Polen door het gebruik van nationale en Rooms Katholieke symbolen in haar partijpropaganda. Afgaande op de stereotypering van het

Judeocommunisme destijds is dit opvallend, aangezien de partij zogenaamd een groot aantal Joodse

leden zou tellen. In werkelijkheid bleek het aantal Joodse aanhangers van de communistische partij relatief klein te zijn. Zo was de Zionistenpartij Ichud met achtduizend leden veel populairder onder Poolse-Joden. De idee dat de PPR een Joodse partij zou zijn die ernaar streefde de etnische Polen te

50 Naast de Socialistische, Communistische en Volkspartij telde Polen ook een grote Agrarische partij. Ook deze

partij vond dat Joden geweerd moesten worden uit het staatsapparaat en spraken zich hier –in tegenstelling tot de PSL- openlijk over uit.

51 Michlic, J.B., Poland's threatening other: the image of the Jew from 1880 to the present (Lincoln: University of

Nebraska press, 2006) 203-204.

52

(25)

22

onderdrukken, was dus niet logisch maar simpelweg ook niet mogelijk. De omvang van de PPR was namelijk meermalen groter dan de totale omvang van de Joodse bevolking na 1945 was. Naast de populaire Zionistenbeweging bestond er aanvankelijk ook aardig wat politieke diversiteit binnen de Joodse gemeenschap. Eind jaren ’40 werden er verscheidene Joodse religieuze instituties en Joodse politieke organisaties opgericht, met ieder een eigen inslag. Het prototype van ‘de Jood’ was dus puur fictief, desondanks bleven de stereotyperingen hardnekkig en werden deze nog eens extra gevoed door de steeds dominanter wordende PPR. 53

De politieke en sociale omwentelingen in de periode 1945-1948 verliepen in hoog tempo en waren ingrijpend. In deze omstandigheden was het de mythe van de Judeo-communistische machtsovername die voor veel Polen waarschijnlijk een passende verklaring bood. In werkelijkheid bereikte de ‘polonisering’ van de communistische partij juist toen zijn hoogtepunt. Politiek leider Władysław Gomułka zette een nationalistische koers in en beschuldigde Joden van ‘nationaal nihilisme’. Joden hadden volgens hem geen hart voor de nationale zaak en waren om die reden schadelijk voor de partij. Gomułka liet de grondwaarden van zijn partij los en verwoorde in zijn speeches exact datgene wat het Poolse volk verlangde: een staat voor etnische Polen alleen. In zijn politieke beslissingen liet hij zich dan ook volledig leiden door de antisemitische sentimenten van dat moment. Zo stemde hij bijvoorbeeld tegen het initiatief van zijn partijgenoten om Poolse-Joden die tijdens de oorlog hun toevlucht in de Sovjet Unie hadden gezocht, naar het thuisland te laten repatriëren. Een verklaring voor zijn antisemitische stellinginname zou kunnen zijn dat Gomułka er door zijn politieke tegenstanders zelf van werd ‘beticht’ Joods te zijn. Hetgeen maar weer benadrukt hoezeer de negatieve lading van het Joods-zijn was.54

Toen de eerste Poolse-Joden repatrieerden heerste onder hen grote angst om aangevallen, of zelfs vermoord te worden. Dit was niet geheel onterecht aangezien zij regelmatig bedreigd of geïntimideerd werden, opdat zij hun dorp zo snel mogelijk weer zouden verlaten. Beide bevolkingsgroepen waren tijdens het interbellum al van elkaar vervreemd geraakt en leefden nu in volledig gescheiden gemeenschappen. Totdat het bloedbad van Jedwabne werd ontdekt, werd de fase van repatriëring beschouwd als de periode waarin de vijandelijkheid en het geweld tegen Joden in Polen het hevigst is geweest. De geweldsuitbarsting tijdens de pogrom van Kielce markeerde hierin het hoogtepunt. Kielce was echter geen unieke gebeurtenis, maar onderdeel van een bredere ontwikkeling;

53

Ibidem, 206-212.

54 De etno-nationalisering van de Poolse communistische partij hield tijdelijk op gedurende de Stalinistische

periode (1949-1953), maar die ontwikkeling werd vanaf 1956 weer doorgezet. Michlic, J.B., Poland's threatening

(26)

23

op dat moment was in heel Polen een golf van Joods geweld gaande. In onderzoeken naar het anti-joodse geweld werd deze bredere ontwikkeling echter lange tijd genegeerd. Het vraagstuk werd voorheen benaderd alsof het hier enkele ‘incidenten’ betrof die de Poolse-Joden vaak zelf in de hand hadden gewerkt zouden hebben. In die antisemitische benadering was het geweld tegen Joden ‘spontaan’ ontstaan of het resultaat van geheimzinnige Sovjetcomplotten. Sommige Poolse historici speculeerden zelfs over Joodse samenzweringstheorieën; de Zionisten in Polen zouden met geweld alle Joden naar Palestina proberen te verjagen.55 Dat het geweld misschien ontstaan was uit antisemitische sentimenten onder de lokale bevolking werd überhaupt niet in overweging genomen.56

Het aanhoudende geweld tegen Joden in Polen is te verklaren aan de hand van verschillende factoren. Ten eerste de vertrouwdheid met het nazi-beleid haat en geweld tegen Joden was immers algemeen geaccepteerd geraakt , dit in combinatie met de communistische machtsovername die veelal in verband werd gebracht met gerepatrieerde Joden. Daarnaast is de politieke chaos en burgeroorlog die in de eerste fase na de Tweede Wereldoorlog gaande was hier ongetwijfeld op van invloed geweest. In wezen werd de nazistische lijn voortgezet, maar in plaats van massamoord had het nu meer het karakter van een etnische zuivering; Joden werden onder druk van geweld en discriminatie gedwongen het land alsnog te verlaten. Dit beleid werd opnieuw gelijk aan het antisemitisme tijdens het interbellum en de nazi-bezetting gerechtvaardigd doordat de Jood werd gepresenteerd als een ziekte of plaag die een bedreiging vormde voor de staat.57

Het feit dat Joden opnieuw als staatsvijand werden gezien kan duiden op ‘morele paniek’ in de Poolse samenleving. De angst om opnieuw bezet te worden en jarenlang gebukt te moeten gaan onder terreur, intimidatie en moord kan een belangrijke aanzet zijn geweest tot de (spontane) gewelddadige acties tegen Joden. Veel Polen vreesden misschien opnieuw hun bezittingen kwijt te raken of alsnog te zullen sterven. Ervan uitgaande dat die angst en paranoia reëel waren, verklaart dit misschien ook waarom opnieuw allerlei Middeleeuwse mythen over het Jodendom verspreid werden. Voor een overwegend agrarische samenleving waarin het overgrote deel van de mensen ongeletterd was, boden dit soort verhalen waarschijnlijk houvast. Daar komt bij dat de Katholieke Kerk die in Polen veel gezag en

55

De Poolse historicus Orlicki ging zelfs zo ver in zijn Zionistische samenzweringstheorie, dat hij stelde dat Polen in wezen het grootste slachtoffer was van de moordpartij in Kielce, omdat de Poolse natie nu in een slecht daglicht kwam te staan. In: Orlicki, J., Szkicez dziejόw i stosunkόw polsko-żydowskich 1918-1949 (Szcczecin 1983), via: Michlic, J.B., Poland's threatening other: the image of the Jew from 1880 to the present (Lincoln: University of Nebraska press, 2006) 216.

56

Michlic, Poland's threatening other, 214-216.

57

(27)

24

invloed had, dit soort speculaties niet tegen sprak. De onwetendheid werd door de meeste bisdommen bewust in stand gehouden. 58

Het zogenaamd ritueel moorden van Christenen door Joden, werd een groots en breed geloofd thema in Polen. Dit thema was ook tijdens het interbellum al aan de orde, maar het verschil met de naoorlogse periode is dat openlijke vijandigheid tegen Joden nu geoorloofd was. Geweldpleging tegen Joden werd zelfs gezien als heldendaad. De Katholieke kerk keurde in principe alle vormen van fysiek geweld af, maar de meeste kerkleiders in Polen waren van mening dat Joden dit op zichzelf hadden afgeroepen. Tijdens het interbellum werd de anti-Joodse houding gerechtvaardigd met het argument dat Joden collectief schuldig waren aan de kruisiging van Christus. Na de oorlog werd het anti-Joodse geweld door de Katholieke kerk getolereerd omdat Joden verantwoordelijk zouden zijn voor de machtsovername van het communistische regime. Kardinaal August Hlond stelde na het drama van Kielce in 1946 dat hier geenszins sprake was van raciale haat, maar dat de woede gekeerd was tegen de communistische Joden. “Dit hebben de joden aan zichzelf te wijten omdat zij de Polen een staatsvorm willen opdringen die deze afwijzen'', aldus Hlond59. Zijn uitspraken leidden toentertijd tot grote ophef.60 Doordat een politieke lading werd gegeven aan de gewelddadige incidenten, werd de criminele aard van het anti-Joodse geweld zo veel mogelijk geminimaliseerd. Zelfs de communistische partij PPR wist een politieke draai te geven aan deze ontwikkeling: het geweld tegen Joden werd door de partij geïnterpreteerd als anticommunistische en tegen de staat gerichte, reactionaire acties. Daarmee werd het anti-Joodse geweld gepresenteerd als zijnde een oppositiestrijd. Het geweld en de slachtofferrol van Joden werd in de communistische propaganda van de PPR vrijwel onbesproken gelaten. Ook binnen de partij zelf werd het onderwerp zoveel mogelijk vermeden. De oppositiepartij PSL beweerde op zijn beurt dat de pogrom van Kielce puur en alleen een politieke strategie van haar communistische tegenstander was. Door het creëren van een dergelijk bloedbad zou de PPR de internationale aandacht hebben willen afleiden van een belangrijk politiek referendum. Terwijl de belangstelling uitging naar de moordpartij in Kielce, manipuleerden zij ongemerkt de uitslag van dit referendum61. Omdat het geweld tegen Joden

58

Ibidem, 219-221.

59 Crijnen, T., ‘Een lange traditie van antisemitisme’ in : Trouw 8 maart 2001. 60

In 1952 kwam de Rooms Katholieke kerk opnieuw met een verklaring: ‘de pogrom van Kielce was niet raciaal, maar het was een nationaal recht op zelfverdediging ten opzichte van het Joods-Bolsjewisme’. Opnieuw werd het vermeende Judeo-communisme dus als argument gebruikt. In: Michlic, J.B., Poland's threatening other: the image

of the Jew from 1880 to the present (Lincoln: University of Nebraska press, 2006)221-224. 61

Dit referendum had betrekking op agrarische hervormingen, de westgrens aan de Oder-Neise, maar ook over de invoering van een eenkamerparlement. In de optiek van de PSL hadden de communisten deze uitslagen vervalst en wilden zij de internationale aandacht hiervan afleiden door een pogrom in gang te zetten. Doordat Polen nu te schande werd gezet vanwege het anti-Joodse geweld, was het voor de communisten zogenaamd mogelijk om

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het nieuwe bedrijvenbeleid valt uiteen in twee sporen: generiek beleid dat gericht is op alle bedrijven en specifiek beleid dat gericht is op negen topsectoren (Ministerie

Uit een grootschalige enquête is eind 2018 gebleken dat in Nederland maar liefst 74% van de ondervraagden die een antisemitisch incident hadden meegemaakt, dit niet hebben gemeld

ICAV staat hier voor het Interuniversitair Centrum voor Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht.. Dit centrum werd ondertussen al zes jaar geleden in Antwerpen boven de

Ondanks alle aan de samenstelling van de tekst bestede zorg, kunnen noch de auteurs noch de uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien

Het ICAV wil interuniversitaire samenwerking realiseren bij het wetenschappe- lijk onderzoek in het domein van het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht:.. een publicatiereeks

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Ten behoeve van een snelle dienstverlening en vermindering van bureaucratie is het nodig dat het huidige digitale loket wordt uitgebreid, zodat burgers en bedrijfsleven rechtstreeks

gemeenten, bezuinigingen, decentralisaties in het sociale domein en verzelfstandiging) die van invloed zijn op de manier waarop het openbaar bestuur functioneert en zich verhoudt