• No results found

Hoofdstuk 1: Functies en de rekenmachine

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hoofdstuk 1: Functies en de rekenmachine"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hoofdstuk 1:

Functies en de rekenmachine.

V_1.

a. A: De eerste verschillen zijn: +2 +6 +10 de tweede verschillen zijn steeds +4, dus het verband is kwadratisch.

B: De eerste verschillen zijn steeds 5: het verband is lineair.

C: x y 6  het verband is omgekeerd evenredig.

D: 123 4 48

12 4 19248 4 exponentieel verband.

b. y 2x 21 (maar van deze hoef je de formule niet te kunnen vinden)

y 5x 4  y 6 x  3 x 4 y 4 V_2. a. b. g(x) 2x 7 c. a 16 102 4 1      y x b 16 1 2 b 2 b b 14 y x 14               V_3. a. 2y 12 2y 12 y 6 y 6 b. c. y 12 x 

d. dan nadert y naar 0. V_4.

a. x 4 0 

x 4 het kleinste getal dat je in mag vullen is dus x 4.

b. h( 4)  0 0 . Voor andere waarden van x is de y-waarde groter dan 0.

c. de kleinste waarde voor x is 4 en de kleinste y-waarde: 0 V_5.

a.

b. Een negatief getal tot de vijfde macht is weer negatief.

b. Omdat een negatief getal tot de vierde macht positief wordt: ( x) 4  ( 1) x4 4  1 x4

x -2 -1 0 1 2 3 y 16 10 8 10 16 26 x -2 -1 -0,5 0,5 1 2 3 y -6 -12 -24 24 12 6 4 x -3 -2 -1 0 1 2 3 y -486 -64 -2 0 2 64 486

(2)

V_6.

a. wortelformule c. kwadratisch e. machtsfunctie

b. lineair d. hyperbolisch f. lineair

V_7.

a. de formule is een machtsfunctie

b. h(3) 0, 4 3 5 97,2 meter. c. h(t) 1000 t 4,8 s. 1. a. Voer in: y1x24x xx 4x  b. 2.

a. formule invoeren en dan: zoom ZStandard

b. x-waarden instellen in het window en dan: zoom ZoomFit

min max scl y  1 , y 8 en y 1 (stapgrootte op de y-as) x y 1 2 3 4 5 6 7 8 -1 -2 -3 1 2 3 4 5 6 -1 -2 -3 -4

(3)

3. a.

Bij de instelling van -2 tot 2 krijg je het beste beeld.

b. Met 2nd trace (calc) optie 3 (minimum) kun je de coördinaten van de top berekenen:

(-0,25; -9,375). Met 2nd trace (calc) optie 2 (zero) de snijpunten van de grafiek met de x-as (de

nulpunten): (-1,5; 0) en (1, 0). En met 2nd trace (calc) optie 1 (value) x 0 het snijpunt met de

y-as: (0, -9).

c. Het verloop van de grafiek voor kleine waarden van x is nu erg onduidelijk. 4.

a. Met 2nd window (TBLset) kun je de tabel instellen:

TblStart 2 en Tbl 1  (stapgrootte)

b. Met 2nd trace (calc) optie 4 (maximum) kun je de

coördinaten van de top berekenen: (1,5; 5,25)

5.

6.

a. breedte + lengte + breedte = 11. Dus lengte11 4 7  . De oppervlakte is 2 (11 4) 14   m2. b. De oppervlakte is 3 (11 2 3) 15    m2. c. -d. De oppervlakte is maximaal 15,125 m2 . 7. a. R 0,0075 70 2 36,75 meter. b.

c. Bij een snelheid v 80 hoort de remweg R 48

Bij een snelheid v 60 hoort de remweg R 27 x y 2 4 6 8 10 12 -2 -4 -6 -8 -10 2 4 6 8 10 -2 -4 -6 -8 -10 x y 1 2 3 4 5 -1 -2 -3 -4 -5 2 4 6 8 10 -2 -4 -6 -8 -10 x y 1 2 -1 -2 2 4 6 8 10 -2 -4 -6 -8 -10 x y 1 2 3 4 -1 -2 2 4 6 -2 -4 -6 B O 0 1 2 3 4 5 6 0 2 4 6 8 10 12 14 16 x y 1 2 3 4 5 -1 -2 -3 -4 4 8 12 16 -4 -8 -12 -16 -20 v (in km/u) R (in meter) 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 130 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 v 70 80 90 100 110 120 R 37 48 61 75 91 108

(4)

8. a. f(4) 6  4 4 en f(7) 6  7 3,35 b. > f(9) 3 > f(16) 2 > f(100) 4 9. a. h(4) 1  4 3 en g(4)  1 4  5 b. h(x) 4 1 x 4 x 3 x 9    

c. h(25) 6 : Je krijgt bij h als uitkomst 6 als je x 25 invult; h(49) 8 ; De functiewaarde van g

bij x 8 is 3.

d. Voor x 0 : de wortel uit een negatief getal bestaat niet. De functie g bestaat niet voor x 1.

10.

a. L(2) 3 2 16 22 en L(5) 3 5 16 31       

Als er een gewicht van 2 kilogram aan de veer wordt gehangen, rekt deze 22 cm uit. Is het gewicht 5 kg, dan rekt de veer 31 cm uit.

b. Per kg rekt de veer 3 cm uit.

c. L(m) 2m 20 

d. 3m 16 2m 20  

m 4 kg.

11. a.

b. Per 4 stapjes in de x-richting stijgt de grafiek 8. Dat is een stijging van 2 per stapje.

c. f(x) 2x 3 

12.

a./b. f(0) 10 en g(0) 3  ; de rode grafiek (A) hoort bij g en de groene grafiek (B) bij f.

c. x27x 10 0 (x 2)(x 5) 0 x 2 0 x 5 0 x 2 x 5           

d. Bij b bereken je het snijpunt met de y-as en bij c de snijpunten met de x-as.

e. x24x 3 0  (x 1)(x 3) 0 x 1 x 3       f. g(0) 3 x y 1 2 3 4 5 6 7 8 -1 -2 -3 2 4 6 8 10 12 14 16 -2 -4 -6 -8

(5)

13. a.

b. Voor x 0 wordt de noemer 0, en je mag niet delen door 0.

c. f(0,0001) 50001 en f( 0,0001)  49999 (met VARS Y-VARS Function Y1(0,0001) )

d. In de buurt van x 0 zijn de functiewaarden heel groot positief of negatief. De grafiek loopt

heel erg steil. De grafiek heeft een verticale asymptoot met als vergelijking: x 0

e. Als x heel erg groot wordt, wordt 5x heel erg klein (gaat zelfs naar 0 toe) en de functiewaarden komen steeds dichter bij 1 te liggen. De grafiek heeft een horizontale asymptoot met als vergelijking: y 1

f. zie grafiek. 14.

a. De grafiek van een tweedegraads functie is een parabool. De getekende grafiek lijkt wel lineair, en heeft zeker geen minimum.

b.

Bij x 100 ligt de top van de parabool. (zie symmetrie in

de tabel.)

c. Neem voor het window bijvoorbeeld: Xmin 10,

Xmax 210 en Xscl 10  en Ymin 120,

Ymax 40 en Yscl 10 

15.

a. De standaardfunctie bij g(x) is s(x) x 2. De grafiek van g is een dalparabool. b. De standaardfunctie bij p(x) is s(x) 1

x

. De grafiek van p is een hyperbool.

16. a./b. x y 5 10 15 20 -5 -10 -15 -20 2 4 6 8 -2 -4 -6 -8 x 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 f(x) 3 -16 -33 -48 -61 -72 -81 -88 -93 -96 x 100 110 120 130 140 150 f(x) -97 -96 -93 -88 -81 -72 x y 40 80 120 160 200 20 40 -20 -40 -60 -80 -100 -120 x y 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 -1 -2 1 2 3 4 5 6 -1 -2 -3 -4 -5 x y 1 2 3 4 5 6 7 8 9 -1 -2 2 4 6 8 10 12 -2 x -10 -5 -1 0 1 5 10 f(x) 0,5 0 -4 - 6 2 1,5

(6)

17.

a. Grafiek A heeft een randpunt en is dus de grafiek van een wortelfunctie: h(x) x 4

Grafiek B heeft een horizontale asymptoot en is een sterk stijgende grafiek. Deze hoort bij een exponentiële functie: g(x) 5 1,5  x

Grafiek C is een rechte lijn. De functie is lineair: f(x) 0,5x 2 

Grafiek D heeft een horizontale en een verticale asymptoot. De grafiek is een hyperbool en hoort bij een gebroken functie: k(x) 1 1

6 4x

 

 .

b. P: de startwaarde van de wortelfunctie: x 0 invullen: P(0, 4)

Q: het snijpunt van de grafiek met de y-as, dus x 0 : Q(0, 5)

R: het nulpunt van de lineaire functie, y 0 : R( 4, 0)

S: snijpunt van de lineaire functie met de y-as: S(0, 2)

18.

a. De standaardfunctie bij de functie GK is s(x)x1 , dus de grafiek is een hyperbool.

b. Ik heb gekozen voor 0 y 20 

c. Als er veel geproduceerd wordt (q heel groot is) nadert 15000q naar 0 en komen de gemiddelde kosten steeds dichter bij de €3,- te liggen.

Als er weinig geproduceerd wordt zien we de gemiddelde kosten flink omhoog gaan.

d. Ja. 19.

a. In de derde plot.

b. Die bovenste y-waarden heb je dus niet nodig, De Ymax moet dus lager worden.

c. De streepjes bij de assen zijn verwarrend. De stapgrootte (Xscl en Yscl) is anders ingesteld. Bijvoorbeeld: Xmin 1,5, Xmax 1,5 en Xscl 1  en Ymin 15, Ymax 5 en Yscl 5 

20.

a. De hoogte en de tijd zijn waarden die altijd groter (of gelijk) zijn dan 0.

b. De grootste hoogte is ongeveer 47 m.

c. Na iets meer dan 4 seconden valt de steen op de grond.

d. 0 x 5  en 0 y 50 

21.

Na het invoeren van de functie en de x-waarden in het window kun je met zoom optie 0 (zoomfit) de grafiek laten tekenen. De rekenmachine stelt dan zelf de y-waarden in, zodat de grafiek voor die x-waarden goed zichtbaar is. Daarna kun je in het window zelf de x- en y-waarden aanpassen. q GK 0 10000 20000 30000 40000 0 5 10 15 t (in sec) h (in m) 0 1 2 3 4 5 6 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50

(7)

a. 15 x 15  en 150 y 20  b.   5 x 5 en   2 y 15 c. 10 x 5  en 10 y 15  22. a. zie grafiek b. 55 x 5  en 0 y 15  23.

a. T is de tijd in uren; die moet dus in ieder geval groter zijn dan 0: b.v. 0 t 24  . De maximale concentratie C(t) is ongeveer 2,5 mg/liter, dus 0 C(t) 3 

b. 2nd trace (calc) optie 4 (maximum): De concentratie is maximaal

2,4 mg/liter op tijdstip 2,4 uur 24.

a. functie invoeren en met VARS Y-VARS Function Y1 de waarden

uit laten rekenen: f( 2) f(3) 0  

b. Voor x-waarden tussen –2 en 3 wordt 2x22x 12 negatief. En

we kunnen geen wortel trekken uit een negatief getal. c. De grafiek loopt (zoals bij iedere wortelfunctie) vrijwel

verticaal in de randpunten (-2, 0) en (3, 0). 25.

a. De grafiek maakt een sprong waar de functie niet bestaat. Bij gebroken functies moet je dan kijken naar de noemer; die mag niet nul worden: 7 2x 0 

1 2 2x 7 x 3  

b. Voor grote waarden van x wordt 7 2x1 vrijwel gelijk aan 0 en komt de functiewaarde steeds dichter bij 1 te liggen. 26. a. 3x 6 0  b. 16 x 2 0 3x 6 x 2 ( 2, 4)             2 x 16 x 4 x 4 ( 4, 0) en (4, 0) 27. a. b. 2x 3 0  2x 3 x 1 21

c. De horizontale asymptoot is y 4 . Voor grote waarden van x wordt de term 6

2x 3 vrijwel 0, en komen de functiewaarden steeds dichter bij 4 te liggen.

x y 1 2 3 4 5 6 -1 -2 -3 2 4 6 8 10 12 14 -2 -4 x y 5 10 -5 -10 -15 -20 -25 -30 -35 -40 -45 -50 -55 2 4 6 8 10 12 14 16 -2 -4 t (in uren) C (in mg/liter) 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 -2 1 2 3 -1 x y 1 2 3 4 5 6 7 -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 -1 x y 1 2 3 4 5 6 7 8 -1 1 2 3 4 5 -1 -2 -3 -4

(8)

28.

a. Bij gebroken functies heb je een verticale asymptoot. Je moet dan kijken waar de functie niet bestaat (waar de noemer 0 wordt).

2 2 x 4 0 x 4     2 2 x 4 0 x 4    Kan niet. x  2 x 2

b. Horizontale asymptoten vindt je door hele grote waarden van x in te vullen.

Voor grote waarden van x wordt de noemer van beide functies heel erg groot en nadert de functiewaarde naar 0. Zowel p als q heeft een horizontale asymptoot: y 0 .

29.

a. x2 4 0 voor alle waarden van x. Het domein van f is ¡ , dus f heeft geen randpunten. 2 2 x 4 0 x 4 x 2 en x 2      

Voor x waarden in het interval 2,2 bestaat de functie niet, Dus g heeft twee randpunten.

b. (-2, 0) en (2, 0) 30.

a. x 2 invullen: P 0,13 0,122 0,19

b. De prijs per belminuut € 0,19 De totale kosten per jaar zijn dan 0,19 200 € 38,  

c. Als x steeds groter wordt, nadert de prijs per belminuut naar € 0,13 d. De horizontale asymptoot is P 0,13 .

e. De prijs wordt niet lager dan € 0,13 per belminuut.

31. f: f(x) is een gebroken functie; de grafiek ervan is een hyperbool. Verticale asymptoot (noemer gelijk aan 0 stellen): x 2

Horizontale asymptoot (grote waarden voor x invullen): f(x) 2x 3 2x 2 y 2 x 2 x

   

g: g(x) is een wortelfunctie en heeft een randpunt. 1

2

2p 1 0  2p 1 p

Het randpunt is 1 2

( , 0).

h: h(t) is een exponentiële functie met groeifactor kleiner dan 1. Voor grote waarden van t gaat h(t) naar 0. Horizontale asymptoot: y 0 .

32. a.

b. De functie bestaat niet als x 4 0  , want je mag de wortel niet trekken uit een negatief getal.

Dus voor x 4 bestaat de functie niet.

c. Uit de wortel komt altijd een positief getal. De

functiewaarden zijn dus altijd groter of gelijk aan 2. x

y 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 -1 1 2 3 4 5 6 7 -1

(9)

33. a. 4 2x 0  f f 2x 4 x 2 D : x 2 B : y 5       b. D : ¡h en B : ¡h

c. D : ¡f . De grafiek van f(x) is een dalparabool met als top ( 2 , 21 41). Dus B : y  f 14

d. D : ¡A en B : ¡A

34.

a. Je kunt alleen maar positieve punten halen en dan niet meer dan 38: 0 p 38 

Voor deze p-waarden ligt het cijfer tussen 1 en 10.

b. Met 2nd trace (calc) optie 1 (value) x 31,5 : y 8,46 . De leerling krijgt een 8,5

c. Voer in: 9

1 38

y  x 1 en y2 5,5

Dan met met 2nd trace (calc) optie 5 (intersect): x 19 . Met 19 punten heeft de leerling een 5,5. 9 38 9 38 x 1 5,5 x 4,5 x 19     35.

36. wortelfunctie (zwart): domein: 2,  en bereik:   , 3

gebroken functie (groen): domein: , 3  3, en bereik: , 2  2,

kwadratische functie (rood): domein: ¡ en bereik:  2,

37.

a. 0 t 15  en 0 h 60  . De tijd zou eventueel wel

groter kunnen zijn dan 15 minuten. De vazen stromen dan over, dus de hoogte blijft vanaf t 15 gelijk aan 60. b.

c. De hoogte in de linker vaas is dan 4 4 16  cm en de hoogte in de rechter vaas: 15,5 4 31  cm.

38.

a. t 0 : C(0) 25 65 0,8    0 25 65 1 90 C   o

b. C(1) 25 65 0,8   177 Co . De thee is dus 13oC afgekoeld.

En in de derde minuut is de thee met C(2) C(3) 8,32 C  o afgekoeld.

t (in minuten) h (in cm) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 -1 -2 -3 10 20 30 40 50 60 -10 ongelijkheid   2 x 6 x 9 x 0   2 x 1 getallenlijn interval  2, 6  9, , 0 2, 1

(10)

c. "Op den duur" betekent dus als t heel groot is. Dan wordt 0,8 vrijwel gelijk aan 0 en wordt de temperatuur van de thee ongeveer 25oC.

d. V(t) C(t) 25 65 0,8    t De groeifactor is 0,8, dat houdt in dat het verschil steeds met 20%

per minuut afneemt. 39.

a. f(x) is een kwadratische functie. De grafiek is een bergparabool, vanwege x2, dus de blauwe

grafiek. g(x) is een gebroken functie. De grafiek van g is dus een hyperbool: de groene grafiek. De functie h is een wortelfunctie. De grafiek van een wortelfunctie heeft een randpunt; de zwarte grafiek. En m(x) is een exponentiële functie. De bijbehorende grafiek is dus rood.

b. D :f ¡ en B :f ,10 g g h f m m D : ,4 en 4, en B : ,0 en 0, D : ,5 en B : 0, D : en B : 0,          ¡ 40. a. b. 16x x 3 0 2 2 x(16 x ) 0 x 0 x 16 x 0 x 4 x 4            c. g( 4) g(0) g(4)    0 0

d. Het domein van g zijn de waarden van x waarvoor geldt: f(x) 0

e. B : 0,g  

41.

a. 120 mensen per 30 3 90  m2. Dat is gemiddeld 90

120 0,75 m2

per voetganger. b.

c. De voetganger loopt 30 meter in 36 sec.

30 36 V 60 50 m/min. Voer in: 1 2 26 y 87 en y 50 M 0,05     intersect: M 0,65 90 A 0,65 A 138  

d. Bij een snelheid van 5 60

V 0,083 m/min is M 0,25 m2 per voetganger.

Tja, nu moet je bedenken of dit genoeg is om door te kunnen lopen. e. Het maximum ligt bij M 0,5 . De snelheid is dan 26

0,55

V 87  39,7 m/min en er zijn dan

90

0,5 180 voetgangers in de tunnel (op een weglengte van 30 meter). Het aantal voetgangers dat

de tunnel verlaat per minuut is 180

30 39,7 238 . Dat komt aardig overeen met de grafiek.

x y 1 2 3 4 5 6 7 -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7 5 10 15 20 25 30 35 -5 -10 -15 -20 -25 -30 -35 M v (in m/min) 0 1 2 3 4 5 6 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

(11)

T_1. a. b./c.

d. 2nd trace (calc) optie 4 (maximum): x 10 en y 5

De bal komt maximaal 5 meter boven de grond.

d. 2nd trace (calc) optie 1 (value): x 18 : y 1,8 De bal is dan

op een hoogte van 1,80 meter. Wellicht zou de speler de bal met het hoofd binnen kunnen houden.

T_2. a.

b. Bij x 2 en x 2 is de functiewaarde van f gelijk aan 4.

Bij 1 2

x 1 is de functiewaarde van g gelijk aan 4.

c. f(x) 0 2 x 8 x 8 2,83 x 8 2,83         T_3.

a. grafiek 1 is lineair: k(x) 3 12x. Grafiek 2 is een exponentiële functie, dus f(x) 3 1,5  x

grafiek 3 is een hyperbool, een gebroken functie en dus h(x)  1 x 21

 en grafiek 4 is een wortelfunctie: g(x) 9 2x

b. A(0, 3), B(6, 0), C(0, 3) en D(4 , 021 )

c. Grafiek 2 heeft een horizontale asymptoot: y 0 en grafiek 3 heeft een horizontale

asymptoot: y 1.

T_4. f(x): xMin 5, xMax 5, yMin  10 en yMax 20

g(x) : xMin 3, xMax 10, yMin 0 en yMax 10 h(x) : xMin 1, xMax 2, yMin 0 en yMax 200 k(x) : xMin 2, xMax 2, yMin 9 en yMax 1

                 T_5. a. 16 2x 0  2x 16 x 8, y 2 R(8, 2)     

b. De grafiek van h heeft een verticale asymptoot: x 3 en een horizontale asymptoot: y 2.

c. Omdat x2  3 0 voor alle waarden van x. Het domein van h is ¡ .

a h 5 10 15 20 1 2 3 4 5 6 -1 x -3 -2 -1 0 1 2 3 f(x) -1 4 7 8 7 4 -1

(12)

T_6.

a. Het domein van f is ¡ . De grafiek van f is een bergparabool. De coördinaten van de top zijn: (10, 5). Het bereik van f is  ,5.

b. 16 2x 0 

2x 16 x 8   

Het domein van g is  ,8 en het bereik:   2, .

c. De grafiek van h is een rechte lijn. Het domein en bereik is ¡ .

d. 6 2x 0 

2x 6 x 3

 

Het domein van h is ,3  3, en het bereik:     , 2 2, .

T_7.

a. Neem de x waarden van 0 tot 120 en ook de y-waarden van 0 tot 120.

b. S(120) 111,6 meter.

c. S(40) 21,2 meter. Hij kan dus op tijd

stoppen, mits hij snel genoeg reageert. d. Het verschil is 0,33 50 16,5  meter.

T_8. a. b.

c. y x 2.

d. Ja, zie opgave 40.

v (in km/uur) S (in meter) 20 40 60 80 100 120 -20 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 -10

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

hoekensom driehoek, buitenhoek driehoek, congruentie: HZH, ZHH, ZHZ, ZZZ, ZZR; gelijkvormigheid: hh, zhz, zzz, zzr; middelloodlijnen driehoek, bissectrices driehoek,

Tussen twee punten P en S die even ver van O op de x -as liggen, wordt denkbeeldig een touwtje gespannen dat over deze parabool heen gaat.. PQ en RS zijn raaklijnstukken

Deze positie van P kun je vinden door de oppervlakte van driehoek OAP in x uit te drukken, waarbij x de lengte van zijde OA is.. 4p 15 Bereken de maximale oppervlakte

Zie

4p 16 Bereken met behulp van differentiëren de exacte waarde van de helling van de grafiek van f in het punt met x

6p 9 Bereken exact dit minimum en

Een lijn evenwijdig aan de y-as snijdt tussen O en A de grafiek van f in punt S en de lijn p in punt T.. 4p 19 † Bereken hoe groot de lengte van ST

Op de grafiek van f liggen twee punten T en U zodanig, dat de oppervlakte van driehoek OST en van driehoek OSU gelijk zijn aan 6.. Rond in je antwoord getallen die niet geheel