• No results found

Zuidoost? West? Waar werkt de foodhal het best? Een onderzoek naar het effect van de Foodhallen in Amsterdam-West en World of Food in Amsterdam-Zuidoost op het gentrificatieproces in de beide buurten.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Zuidoost? West? Waar werkt de foodhal het best? Een onderzoek naar het effect van de Foodhallen in Amsterdam-West en World of Food in Amsterdam-Zuidoost op het gentrificatieproces in de beide buurten."

Copied!
72
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zuidoost? West? Waar werkt de foodhal het best?

Een onderzoek naar het effect van de Foodhallen in Amsterdam-West en World of Food in Amsterdam-Zuidoost op het gentrificatieproces in de beide buurten.

Wandana Biekram 5740142

Universiteit van Amsterdam Master Kunst, cultuur en politiek

Begeleider: dhr. prof. dr. R.W. Boomkens Tweede lezer: dhr. dr. D.J. Elshout 20 Juni 2019

(2)
(3)

3 Voor u ligt mijn masterscriptie. Ik heb de afgelopen maanden onderzocht in hoeverre het getrficatieproces in Amsterdam-Zuidoost en Amsterdam-West gelinkt kan worden aan de twee foodhallen die in die buurten staan. Toen eindelijk het moment daar was dat ik een onderwerp voor mijn scriptie moest kiezen, kwam ik al snel uit op het onderwerp

gentrificatie. Omdat eetculturen, eten in het algemeen en de ontwikkeling van de stad Amsterdam erg mijn interesse hebben, was de keuze snel gemaakt om het één met het ander te combineren.

Ik ben blij dat ik tot deze keuze ben gekomen. Verschillende interesses kwamen in één onderzoek bij elkaar waardoor ik, grof weg, de afgelopen negen maanden overwegend met heel veel plezier aan het onderzoek heb gewerkt. Uiteraard kwam ik onderweg een aantal hobbels tegen. De meeste daarvan vormde ik zelf. Dankzij de aanmoedigende woorden en vooral geduldige en pragmatisch begeleiding van René Boomkens is het me gelukt om, ondanks die hobbels, het onderzoek af te ronden. René, heel erg bedankt!

Voorafgaand aan het scriptie-proces heb ik mezelf vaak in de weg gezeten. Ik wil hierbij graag Christine Delhaye en Sanne Klaver bedanken voor het helpen doorkomen van die periode. Bedankt voor jullie vertrouwen, geduld en aanmoediging.

Verder wil ik graag mijn ouders, zusters, Alex, Aisa, Channa en Donna bedanken. Bedankt voor het luisteren, meedenken, met rust laten, aanmoedigen en meelezen.

Tot slot wens ik u veel leesplezier!

Wandana Biekram Amsterdam, 20 juni 2019

(4)

4 Wat leefden ze eenvoudig toen

In simp'le huizen tussen groen Met boerenbloemen en een heg Maar blijkbaar leefden ze verkeerd Het dorp is gemoderniseerd

En nou zijn ze op de goeie weg Want ziet, hoe rijk het leven is Ze zien de televisiequiz

En wonen in betonnen dozen Met flink veel glas, dan kun je zien Hoe of het bankstel staat bij Mien En d'r dressoir met plastic rozen En langs het tuinpad van m'n vader Zag ik de hoge bomen staan

Ik was een kind en wist niet beter Dan dat ‘t nooit voorbij zou gaan

(5)

5

INLEIDING 6

H1 GENTRIFICATIE 8

1.1 Gentrificatie – Herkomst van de term 8

1.2 Gentrificatie als instrument 10

1.2.1 De creatieven 11

1.2.2 Gentrificatie en de evolutie van de stad 14

1.3 Authenticiteit 15

1.3.1 Authenticiteit en gentrificatie 16

1.3.2 Authenticiteit en macht 18

1.3.3 Authenticiteit en branding 19

1.4 Horeca en gentrificatie 21

H2 STADSVERNIEUWING – DE VISIE VAN DE GEMEENTE AMSTERDAM 23

2.1 Gentrificatie: een middel 23

2.2 Structuurvisie Amsterdam 2040 27

2.2.1 Versnelde woningbouw 28

2.2.2. Toezicht op de groei 28

2.3 Een inclusieve en diverse stad 29

2.4 Stad in balans 29

2.5 Amsterdam door de jaren heen 30

2.5.1 De Kinkerbuurt 31

2.5.2 Amsterdam-Zuidoost 32

H3 VAN MARKTHAL NAAR FOODHAL 34

3.1 Van markthal naar winkelcentra 34

3.2 Herbestemming van markthallen 35

3.3 De komst en toekomst van foodhallen in Nederland 36

4 DE FOODHALLEN 38

4.1 De Hallen Anno 2019 38

4.1.1 De grote trekpleister - Foodhallen 40

4.2 Geschiedenis van de Hallen 42

4.3 De buurt en de bewoners 43

4.4 De Hallen: branding en authenticiteit 44

H5 WORLD OF FOOD 47

5.1 Van Mc Donald’s tot Thais streetfood 47

5.2 Geschiedenis World of Food 48

5.3 De buurt en de bewoners 50

5.4 World of Food: branding en authenticiteit 51

H6 ZUIDOOST VERSUS WEST 54

6.1 De buurt en de bewoners: verschillen en overeenkomsten 56

6.2 De twee horecagelegenheden 60

CONCLUSIE 63

(6)

6 INLEIDING

De Pijp, de Kolenkitbuurt, de Staatsliedenbuur zijn voorbeelden van buurten waar lange tijd weinig mensen wilden wonen en die vandaag de dag zeer gewild zijn. Deze verandering vond niet van de ene op de andere dag plaats. De buurten zijn in de loop der jaren zeer

veranderd. Daar is een lange ontwikkeling aan vooraf gegaan die met de term gentrificatie beschreven kan worden. Oorspronkelijke bewoners hebben langzaamaan plaatsgemaakt voor nieuwe bewoners.

Samen met de nieuwe bewoners hebben ook nieuwe voorzieningen hun intrede gedaan in de wijken. Kleine buurtsupers hebben plaatsgemaakt voor koffietentjes en lunchrooms. De buurten zijn daardoor vriendelijker en interessanter geworden voor de nieuwe bewoners en tegelijk zijn oorspronkelijke bewoners vervreemd geraakt van hun buurt. Dit wordt veelvuldig beschreven als de keerzijde van gentrificatie.

Een relatief nieuw en in bovenstaande beschrijving passend fenomeen is de foodhal: een grote ruimte met daarin verschillende horecagelegenheden. De ruimte biedt bezoekers naast de ervaring van het bezoek de keuze uit veel verschillende keukens. Bezoekers

verblijven voor het nuttigen van een maaltijd vaak langer in dergelijke hallen dan strikt noodzakelijk is.

In 2014 opende de Foodhallen in Amsterdam-West in een voormalige tramremise. In de hal zijn verschillende foodstands gevestigd. Bezoekers kunnen vrij rondlopen, eten bestellen en in de hal een plekje zoeken om het op te eten. Naast de foodhal zijn in de voormalige tramremise een bioscoop, een bibliotheek en verschillende kledingwinkels en cultureel ondernemers gevestigd.1 Dankzij die samenstelling is niet alleen de voormalige tramremise veranderd, maar ook de buurt buiten de hallen. Straten zijn opnieuw betegeld, nieuwe winkels zijn geopend en huizen zijn gerenoveerd. De buurt wordt door de gemeente Amsterdam omschreven als sterk gegentrificeerd. Dit zorgt voor de nodige problemen en uitdagingen voor de bewoners en het stadsbestuur.

Een jaar later, in 2015, is in Amsterdam-Zuidoost World of Food geopend in een oude parkeergarage. Daar waar de foodhal in Amsterdam-West volledig is ingericht en de

verschillende stands samen een geheel vormen, is dat in Amsterdam-Zuidoost niet het geval. Daar worden de stands voornamelijk gerund door lokale ondernemers die volledig

(7)

7 verantwoordelijk zijn voor hun eigen concept. De hal in Zuidoost is onder meer daardoor minder uniform qua inrichting.

Isabelle Anguelovski geeft in een in 2015 gepubliceerd onderzoek aan dat er een verband is tussen de komst van biologische supermarkten en de samenstelling van de bewoners in buurten. Volgens haar worden armere bewoners dankzij de vergroening van supermarktketens de buurt uitgedreven.2 Een dergelijke vergelijking gaat wellicht ook op voor de beide foodhallen Amsterdam. Uit onderzoek van Sharon Zukin blijkt dat

horecagelegenheden kunnen bijdragen aan de opwaardering van een buurt. Uiteindelijk kan dat als gevolg hebben dat bewoners van het eerste uur zich niet meer thuis voelen in de buurt en in het ergste geval de buurt uit worden gedreven.3

De beide hallen zijn prominent aanwezig in beide buurten. Ik ben benieuwd of beargumenteerd kan worden dat in beide buurten sprake is van gentrificatie. De keuze voor de buurten hangt samen met de foodhallen. In het kader daarvan ben ik benieuwd naar de eventuele invloed en gevolgen van de hallen op de afzonderlijke buurten. Ik zal daarom antwoord geven op de volgende hoofdvraag: Welke gevolgen hebben World of Food in Amsterdam-Zuidoost en De Hallen in Amsterdam-West voor de beide buurten op het punt

van gentrificatie?

Om tot een antwoord op die vraag te komen, zal ik in de eerste twee hoofdstukken schetsen wat wordt verstaan onder gentrificatie. Hierin zal ik ingaan op de

wetenschappelijke benadering enerzijds (hoofdstuk 1) en de visie van de gemeente

Amsterdam anderzijds (hoofdstuk 2). In het derde hoofdstuk schets ik de geschiedenis van de foodhal, waarna in het vierde hoofdstuk wordt ingegaan op de Foodhallen in Amsterdam-West. In dat hoofdstuk zal ook aandacht worden besteed aan de buurt en het beleid van de gemeente Amsterdam. In het vijfde hoofdstuk zal volgens dezelfde opbouw worden

ingegaan op World of Food in Amsterdam-Zuidoost. In het zesde hoofdstuk worden de twee hallen naast elkaar gelegd om verschillen en overeenkomsten te duiden, waarna de

conclusie volgt waarin antwoord wordt gegeven op de hoofdvraag.

2Anguelovski, I., Healthy Food Stores, Greenlining and Food Gentrification: Contesting New Forms of Privilege, Displacement and Locally Unwanted Land Uses in Racially Mixed Neighborhoods. Int J Urban Regional, 39 (2015): p. 1209–1230.

3Zukin Sharon, Restaurants as “Post Racial” Spaces. Soul Food and Symbolic Eviction in Bedford-Stuyvesant (Brooklyn), Ethnologie française, 1/2014 (Vol. 44), p. 135-147.

(8)

8 H1 GENTRIFICATIE

Oude, vervallen wijken in grote steden waar jaren achtereen niemand wilde wonen zijn over heel de wereld te vinden. Dergelijke gebieden doorlopen geleidelijk aan een transformatie als grote groepen nieuwe bewoners zich vestigen in de wijken. Met de komst van de nieuwe bewoners veranderen naast de bewonerssamenstelling bijvoorbeeld ook beschikbare voorzieningen en woningbouw. Oorspronkelijke bewoners moeten steeds vaker plaats maken voor de nieuwe bewoners en voorzieningen die voor hen bedoeld zijn. Door stijgende prijzen van woningen en winkelruimtes wordt de buurt minder aantrekkelijk voor mensen met minder financiële mogelijkheden. De nieuwe bewoners dragen tegelijk bij aan de opwaardering van de ooit vervallen wijk. Deze opwaardering van de wijk wordt aangeduid als gentrificatie. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het begrip gentrificatie. De herkomst van het begrip en de wetenschappelijke benadering worden toegelicht. Omdat dit

onderzoek zich richt op de foodhallen in Amsterdam-West en Amsterdam-Zuidoost zal in dit hoofdstuk ook worden ingegaan op de verbanden tussen gentrificatie en horeca.

1.1 Gentrificatie – Herkomst van de term

De term gentrification werd voor het eerst gebruikt door de Duits- Britse sociologe Ruth Glass. In het boek London: Aspects of Change gebruikte ze de term om de veranderde bevolkingssamenstelling in verschillende wijken in London te duiden. Glass constateerde dat de oorspronkelijke bewoners plaats moesten maken voor de rijke middenklasse. De term

gentrification is afgeleid van deze groep gentry, gegoede burgerij.4 In deze eerste uitleg van gentrificatie was de veranderde huizenmarkt een belangrijk element. Hoewel dat tot op heden een graadmeter is voor gentrificatie is de betekenis van het begrip in de loop der jaren complexer geworden, en wordt het bovenal niet enkel als gevolg van een

veranderende buurt gezien, maar ook steeds vaker door stadsbesturen gezien als middel om niet-interessante gebieden economisch en cultureel te laten floreren. In de volgende

paragraaf zal hierop nader worden ingegaan.

Klassiek wordt gentrificatie in de sociologie gechargeerd opgedeeld in drie fasen: de artistieke, de gemengde en de chique fase. In de eerste, artistieke fase strijken jongeren, studenten, creatieven en mensen neer die zich elders in de stad niet welkom voelen. Deze

4 Metaal, Stefan. ‘Gentrification, een overzicht.’ In: Avidar, P. e.a., red. Oase #73 Gentrification Stromen en tegenstromen. Rotterdam: Nai Uitgevers, 2007: p. 7.

(9)

9 groep woont in de ingetreden wijk in veelal vervallen woningen. De woningen worden

leefbaar gemaakt en de nieuwe bewoners gaan op in de wijk.

In de tweede, gemengde fase, vestigt de middenklasse zich in de wijk. Deze groep kan zich elders in de stad niet vestigen en wijkt daarom uit naar economisch en cultureel potentieel opkomende wijken. Ze nemen genoegen met de vaak kleinere woningen en vaak grotere afstand tot voorzieningen. Met de komst van deze nieuwe bewoners verandert de wijk sterk. Woningen worden gerenoveerd, andere winkels verschijnen en steeds meer restaurants vestigen zich in de buurt. Hoewel de buurt in deze fase sterk verandert en de prijzen van woningen stijgen, leven de oorspronkelijke en nieuwe bewoners gemoedelijk naast elkaar.

In de derde fase, de chique fase, komt daar steeds meer verandering in. Na de tweede fase is de buurt dermate in waarde en aanzien gestegen dat wederom een groep nieuwe bewoners naar de wijk trekt. In deze fase verdwijnen veel winkels die de eerste twee fases wisten te doorstaan.

Deze drie fases zijn sec theoretisch strikt afgebakend. In de praktijk komt het erop neer dat fases elkaar overlappen. Weinig wijken transformeren van fase één tot en met fase drie. Sommige wijken blijven hangen in bijvoorbeeld fase twee. En sommige wijken worden bestempeld als gegentrificeerd, terwijl daar sec geen sprake van is omdat de wijk nooit vervallen is geweest.5

In de hier beschreven fasen wordt uitgegaan van een ontwikkeling die organisch plaatsvindt in buurten, een natuurlijke beweging die in gang is gezet door de bewoners die neerstrijken in de buurten en vervolgens geleidelijk van fase naar fase evolueert: een zogenaamde bottom-up ontwikkeling waar stadsbesturen weinig mee van doen zouden hebben. Meer recentelijk heeft een ommekeer plaatsgevonden waarbij ambtenaren invloed hebben geprobeerd uit te oefenen op de stadsontwikkeling. Deze top-down benadering van gentrificatie wordt in de volgende paragraaf uiteengezet.

5 Metaal, Stefan. ‘Gentrification, een overzicht.’ In: Avidar, P. e.a., red. Oase #73 Gentrification Stromen en tegenstromen. Rotterdam: Nai Uitgevers, 2007: p. 11.

(10)

10 1.2 Gentrificatie als instrument

De Amerikaanse socioloog Richard Florida (1957) staat bekend om zijn ideeën omtrent hedendaagse stadsontwikkelingen. In 2002 bracht hij het boek The rise of the creative class:

and How it's Transforming Work, Leisure, Community and Everyday Life uit. In dat boek

omschrijft Florida de opkomst van de creative class. Hij zet daarin onder meer uiteen hoe de creatieven hun plek in steden innemen en zodoende onder meer voor economische

vooruitgang in die steden kunnen zorgen. Ambtenaren van over heel de wereld hebben na het uitkomen van het boek gehoor gegeven aan de ideeën van Florida. Hij heeft daarmee bijgedragen aan de plek die gentrificicatie vandaag de dag in verschillende wereldsteden inneemt.

Tien jaar nadat The rise of the creative class: and How it's Transforming Work,

Leisure, Community and Everyday Life uitkwam, verscheen een herziene uitgave van het

boek. In deze versie uit 2012 vult Florida het origineel aan met een aantal nieuwe

hoofdstukken. Daarin gaat hij onder meer in op de spreiding van de creatieve klasse over de wereld.6 Daarnaast heeft Florida in de herziene uitgaven hoofdstukken aangevuld met recente data. Hiermee hoopte hij zijn visie te ondersteunen.

In 2017 bracht Florida The new urban crisis: how Our Cities Are Increasing Inequality,

Deepening Segregation, and Failing the Middle Class--And What We Can Do about It uit.

Hierin komt Florida terug op de ideeën die hij eerder in 2002 en 2012 deelde. Ambtenaren en stadsbesturen van verschillende grote steden staan voor de uitdaging het eerder ingezette proces van gentrificatie in goede banen te leiden. Florida ziet in dat zijn lofzang voor het aantrekken van creatieven naar de stad anders heeft uitgepakt dan hij had voorzien en deelt daarom in zijn meest recente boek ideeën voor het voorkomen van verdere

escalatie van onder meer de ongelijkheid die in steden is ontstaan. In het vervolg van deze paragraaf zal de visie van Florida verder worden toegelicht.

(11)

11 1.2.1 De creatieven

Florida omschrijft in 2002 de creatieve klasse als de drijvende kracht achter economische vooruitgang. De creatieve klasse is volgens Florida een relatief nieuwe, demografische groep die volgens hem sinds halverwege de twintigste eeuw is opgekomen. In de eerste helft van de twintigste eeuw hebben weliswaar veel industriële vernieuwingen hun intrede gedaan, maar is aan de structuur van de samenleving weinig veranderd. Normen en waarden zijn in dat tijdsbestek veelal gelijk gebleven. Qua levensritme is bijvoorbeeld weinig veranderd: men werkt op gezette tijden en wijkt daar veelal niet van af.

In de vijftig jaar van de tweede helft van de twintigste eeuw heeft een verschuiving plaatsgevonden. Ten opzichte van de eerste jaren in dat tijdsbestek is aan het eind van die periode veel veranderd. Daar waar men eerder gebonden was aan bijvoorbeeld werkplekken en werktijden is dat aan het eind van de eeuw steeds minder het geval. Mensen, vooral jonge mensen, werken op onregelmatige tijden.7

Daar waar honderd jaar geleden het leven van veel mensen ‘rechtlijnig’ was en men wist tot welke sociale klasse men behoorde en welke positie ze in de verschillende velden innamen, is dat een eeuw later diffuus geworden. Mensen bewegen zich meer dan ooit door verschillende velden en komen zodoende in verschillende sociale kringen terecht. De positie die men heeft, verschilt van kring tot kring. Bestaande klassen en kringen verdwijnen en nieuwe ontstaan.8

Florida noemt the rise of human creativity de grootste reden voor de vele veranderingen in de afgelopen honderd jaar. Daar waar anderen spreken van de

arbeidersklasse en een kenniseconomie, spreekt Florida over de creative class en de creative

economy.9 Daar waar mensen die tot de arbeidersklasse behoren veelal fysiek werk verrichten, doen mensen die tot de creatieve klasse behoren dat niet. Zij werken met hun brein.10 In de eerste uitgave van The Creative Class maakte Florida een onderscheid tussen de Super Creative Core bestaande uit onder andere kunstenaars, architecten en

opiniemakers en de Creative professionals bestaande uit professionals uit verschillende sectoren die gemeenschappelijk hebben dat zij zich bezig houden met het oplossen van problemen of het aandragen van ideeën. Beide groepen werken met hun brein en gaan

7 Florida, Richard. The rise of the creative class, revisited. New York: Basic Books, 2012. P. 27 t/m 29. EPUB file. 8 Florida, Richard. The rise of the creative class, revisited. New York: Basic Books, 2012. P. 54. EPUB file. 9 Florida, Richard. The rise of the creative class, revisited. New York: Basic Books, 2012. P. 29. EPUB file. 10 Florida, Richard. The rise of the creative class, revisited. New York: Basic Books, 2012. P. 55. EPUB file.

(12)

12 ieder op een eigen manier creatief te werk.11 De mensen die werkzaam in die twee groepen zijn, worden later door Florida ondergebracht in de acroniem TAPE (technology, arts,

professional, eds and meds workers).12 De mensen in de creatieve klasse werken dus in heel verschillende sectoren. In 1999 behoorde 35 procent van de Amerikaanse beroepsbevolking tot de creatieve klasse. Tien jaar later was dat percentage gestegen naar bijna 50 procent.13 Tussen 2004-2006 behoorde in Amsterdam 46 procent van de beroepsbevolking tot de creatieve klasse.14

Zoals eerder al werd aangegeven gelooft Florida dat de creatieve klasse voor economische voorspoed kan zorgen. Tegelijkertijd schrijft Florida reeds in de herziene uitgave van The creative class dat dat de creatieven niet de oplossing zijn voor alle problemen en dat grote bedrijven en mensen die in andere sectoren werken evengoed nodig blijven. De creatieve klasse kan zelfs, zo schrijft hij, ervoor zorgen dat bestaande sociale problemen verergeren.15 Verderop in dit hoofdstuk wordt hier meer aandacht aan besteed.

Van oudsher trekken mensen naar steden om te werken. Bedrijven zijn daarom belangrijke factoren voor steden die meer mensen aan zich willen binden en economisch vooruit willen komen. De mensen die dat werk doen en hun plek in de stad innemen en zich daarbij clusteren, maken dat de stad floreert, aldus Florida.16 Creatieven gaan in steden op zoek naar gelijkgestemden en vormen zodoende hun eigen enclaves. Dergelijke gebieden hebben bewezen er economisch sterker op vooruit te gaan dan gebieden waarin nagenoeg geen mensen uit de creatieve klasse woonden.17

Deze bevinding heeft beleidsmakers en stadsbesturen van steden over heel de wereld doen besluiten werk te maken van het aantrekkelijk maken van gebieden in de stad voor de creatieve klasse. Florida geeft aan dat het al dan niet succesvol volbrengen van die missie afhangt van de openheid van de desbetreffende beleidsmakers en stadsbesturen.

11 Florida, Richard. The rise of the creative class, revisited. New York: Basic Books, 2012. P. 54t/m 56. EPUB file. 12 Florida, Richard. The rise of the creative class, revisited. New York: Basic Books, 2012. P. 195. EPUB file. 13 Florida, Richard. The rise of the creative class, revisited. New York: Basic Books, 2012. P. 191. EPUB file. 14 Florida, Richard. The rise of the creative class, revisited. New York: Basic Books, 2012. P. 230-231. EPUB file. 15 Florida, Richard. The rise of the creative class, revisited. New York: Basic Books, 2012. P. 38. EPUB file. 16 Florida, Richard. The rise of the creative class, revisited. New York: Basic Books, 2012. P. 177t/m 181. EPUB file. 17 Florida, Richard. The rise of the creative class, revisited. New York: Basic Books, 2012. P. 191. EPUB file.

(13)

13 Wanneer zij niet open staan voor veranderingen en niet willen afwijken van de manier waarop tot dan toe beleid is gevormd, zullen steden niet daadwerkelijk interessant worden voor de creatieve klasse. 18

Om de stad aantrekkelijk te maken voor deze groep mensen is de taak van

stadsbesturen om te focussen op de behoeften van de bewoners van de stad. Zij geven de stad elan en dragen daarmee bij aan economische groei. Stadsbesturen zouden tegemoet moeten komen aan alle voorwaarden voor het aantrekken van mensen uit de creatieve klasse. Voorheen lag de focus op het aantrekkelijk maken van de stad voor gezinnen met kinderen. Dat had als gevolg dat er scholen en verschillende sociale voorzieningen voor hen gerealiseerd werden in buurten. De focus zou meer op de jonge, hardwerkende,

alleenstaande en tot de creatieve klasse behorende bewoners moeten liggen.19

Deze bewoners gedijen het best in gebieden waar diversiteit heerst, waar ruimte is voor zowel architectuur als natuur en waar volop vertier is in de vorm van horeca, kunst en cultuur.20 Voor deze bewoner is de stad meer dan een woonplek: het is een plek waar hij of zij leeft en zich volledig kan ontplooien. Er moet ruimte zijn om het creatieve werk mogelijk te maken en tegelijk moet de ruimte ook dienen als recreatiegebied.21

In de afgelopen jaren zijn ook verschillende buurten in Amsterdam aantrekkelijk gemaakt voor de creatieve klasse. Voorzieningen zijn voor hen gecreëerd en huizen zijn in een rap tempo gerenoveerd danwel gebouwd. Buurten waarin deze groep zich heeft gevestigd floreren veelal. Er is veel bedrijvigheid en men kan zelf veel ondernemen. In het volgende hoofdstuk wordt hier verder op ingegaan.

18 Florida, Richard. The rise of the creative class, revisited. New York: Basic Books, 2012. P. 261 t/m 263. EPUB file. 19 Florida, Richard. The rise of the creative class, revisited. New York: Basic Books, 2012. P. 256. EPUB file. 20 Florida, Richard. The rise of the creative class, revisited. New York: Basic Books, 2012. P. 236. EPUB file. 21 Florida, Richard. The rise of the creative class, revisited. New York: Basic Books, 2012. P. 236 t/m 243. EPUB file.

(14)

14 1.2.2 Gentrificatie en de evolutie van de stad

Het faciliteren van aantrekkelijke voorzieningen en het creëren van een zogenaamd people

climate waarin de focus dus niet langer op de het aantrekken van bedrijven, maar op het

aantrekken van mensen lag, heeft ervoor gezorgd dat de ongelijkheid in steden over heel de wereld is gegroeid.22 Met de economische groei veroorzaken creatieven in de buurten waar zij wonen ook verschillende, soms nieuwe, sociale problemen. Gentrificatie is één van de fenomenen die in de hand is gewerkt met het stimuleren van de komst van creatieven naar buurten. Door de komst van deze nieuwe bewoners en de groei van nieuwe faciliteiten voor hen zijn bijvoorbeeld de prijzen van woningen significant gestegen.

Ruim vijftien jaar na het verschijnen van The Creative class geeft Florida in The new

Urban Crisis toe dat hij niet had voorzien dat de creative class ook een negatief effect op de

stedelijke ontwikkeling kon hebben. Hij had gehoopt dat deze groep mensen voor meer inclusiviteit en economische vooruitgang zou zorgen in steden. In plaats daarvan is de economische groei in veel steden achter gebleven op de voorspellingen die hij eerder deed, met als gevolg dat de ongelijkheid tussen verschillende groepen mensen is gegroeid. Er is een scheiding ontstaan tussen hen die welvarend zijn en degenen die leven in armoede.23

De verschillen die ontstaan, zijn inherent aan gentrificatie en horen tegelijkertijd ook bij de evolutie van een stad. Steden zijn net als cultuur altijd in beweging en zullen daarom met de behoeftes van bewoners en de tijd mee veranderen. Gebieden in steden die decennia terug tot achterbuurten werden gerekend zijn nu gewilde woonwijken. Hoewel deze verschuivingen van alle tijden zijn, kan gesteld worden dat in de laatste paar decennia een grote omslag in veel steden heeft plaats gevonden.24

Na een uitstroom van bewoners uit de steden in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw is in het eerste decennium van deze eeuw weer een grote stroom richting steden te zien. Deze laatste stroom omvatte overwegend hoopopgeleide, welvarende en veelal blanke mensen. Zij werden opnieuw de steden in getrokken door werkgelegenheid in diverse sectoren en door sociale en culturele voorzieningen.25

22 Florida, Richard. The New Urban Crisis: How Our Cities Are Increasing Inequality, Deepening Segregation, and Failing the Middle Class-and What We Can Do About It. New York: Basic Books, 2017. P. 15. 23 Florida, Richard. The New Urban Crisis: How Our Cities Are Increasing Inequality, Deepening Segregation,

and Failing the Middle Class-and What We Can Do About It. New York: Basic Books, 2017. P. 15 t/m 18. 24 Florida, Richard. The New Urban Crisis: How Our Cities Are Increasing Inequality, Deepening Segregation,

and Failing the Middle Class-and What We Can Do About It. New York: Basic Books, 2017. P. 61. 25Florida, Richard. The New Urban Crisis: How Our Cities Are Increasing Inequality, Deepening Segregation,

(15)

15 Hoewel vaak wordt gedacht dat oorspronkelijke, armere bewoners door toedoen van

gentrificatie zich niet langer staande kunnen houden en niet meer thuis voelen in de buurt waar zij wonen en daarom zouden verhuizen, kan daar naar aanleiding van Amerikaans onderzoek ook een andere blik op geworpen worden. Daaruit is namelijk gebleken dat de arme oorspronkelijke bewoner van gegentrificeerde gebieden niet per se sneller zal verhuizen dan eenzelfde soort persoon die in een niet-gegentrificeerde wijk woont.

Bewoners die in de gegentrificeerde wijken wonen, maar niet tot de hogere sociale klassen behoren komen evengoed economisch gezien goed mee en gaan er, net als de rest van de wijk, ook op vooruit. Bewoners die om de één of andere reden niet in de gegentrificeerde wijk kunnen blijven wonen en daarom verhuizen, komen veelal terecht in minder

welvarende wijken. Zij gaan er economisch niet op vooruit.26

Gentrificatie gaat enerzijds over tastbare verschillen die ontstaan tussen groepen mensen en veranderingen die in een gebied plaats vinden. Anderzijds heeft gentrificatie te maken met de perceptie van zowel bewoners als passanten. Hoe een gebied wordt ervaren heeft dus niet enkel te maken met feitelijkheden. De ervaring is persoonlijk, beïnvloedbaar en kan daardoor ook bij individuen wisselen van tijd tot tijd.

1.3 Authenticiteit

De Amerikaanse sociologe Sharon Zukin duidt gentrificatie door te onderzoeken welke factoren leidend zijn voor het al dan niet positief ervaren van een buurt. Die ervaring is altijd subjectief en net als buurten onderhevig aan veranderingen. Door toedoen van verschillende externe factoren kunnen buurten die tot voor kort nog werden weggezet als

achterstandsbuurten veranderen tot een gewilde plek om te wonen en recreëren. Daar waar Richard Florida ingaat op het belang van het aantrekken van de creatieve klasse naar steden om als stadsbestuur verzekerd te zijn van economisch groei, gaat Zukin in op de

authenticiteit van gebieden en de manier waarop daarmee gentrificatie in de hand gewerkt kan worden.

In steden ontstaat frictie tussen bewoners en gebruikers doordat steden enerzijds als product worden geëxploiteerd en anderzijds ook een woonomgeving moeten zijn: een woonomgeving die op zijn eigen beurt ook verandert. Deze ambiguïteit maakt dat de vraag

26 Florida, Richard. The New Urban Crisis: How Our Cities Are Increasing Inequality, Deepening Segregation, and Failing the Middle Class-and What We Can Do About It. New York: Basic Books, 2017. P. 72 t/m 74.

(16)

16 opgeworpen kan worden van wie de stad is. Om antwoord te geven op die vraag is het nuttig te kijken naar de plek die authenticiteit in een stad inneemt.

1.3.1 Authenticiteit en gentrificatie

Authenticiteit is hetgeen een buurt uniek maakt en ervoor zorgt dat mensen geïnteresseerd zijn in het wonen en/of recreëren in die specifieke buurt. Zukin omschrijft twee betekenissen van authenticiteit die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Enerzijds kan authenticiteit begrepen worden als traditioneel en als iets wat terug te brengen is naar een oorsprong in het verleden. Anderzijds wordt authenticiteit ook begrepen als iets wat juist nieuw, creatief en uniek is.27 Deze tegenstrijdige betekenissen zijn typerend voor de manier waarop

oorspronkelijke en nieuwe bewoners zich verhouden tot elkaar en tot hun eigen buurt. Als het gaat over authenticiteit in de traditionele zin kan gedacht worden aan oude gebouwen in buurten. Deze dragen bij aan het authentieke, historische karakter van de omgeving. Nieuwe horecagelegenheden en unieke winkels staan daar tegenover als het gaat om authenticiteit in de creatieve en unieke zin van het woord. De ene omschrijving sluit aan op het verleden en de andere op een nieuw begin. Beide zijn te herkennen in

gegentrificeerde buurten.

Tot op zekere hoogte wordt authenticiteit, al dan niet bewust, gecreëerd en wordt daarmee gepoogd in te spelen op het gevoel van mensen. Dit gebeurt onder andere door winkels te voorzien van een specifiek karakter door gebruik te maken van bijvoorbeeld handgeschilderde letters in tatoeage-stijl en afbeeldingen op winkelruiten.28 Bewoners in de buurt van de winkel hebben verschillende connotaties bij een dergelijke winkelruit. Wanneer meer winkels, voorzieningen en gebouwen in een buurt op het oog veranderen, zal dit gevolgen hebben voor zowel de buurt als de bewoners.

Bewoners hechten namelijk waarde aan de herkenbaarheid en voorspelbaarheid van factoren als gebouwen, voorzieningen en de samenstelling van bewoners in hun buurt. Als hier iets in verandert, wijzigt ook de dagelijkse routine van bewoners. Winkels,

voorzieningen en buurtgenoten waar zij voorheen op konden rekenen, zijn immers verdwenen en niet altijd vervangen voor een waardig en passend alternatief. Lokale

27 Zukin, Sharon. Naked city. The death and life of authentic urban places. New York: Oxford

University Press, 2010. P. xii.

28 Zukin, Sharon. Naked city. The death and life of authentic urban places. New York: Oxford

(17)

17 ondernemers die al hun klanten kenden, maken bijvoorbeeld plaats voor ketens waar steeds wisselend personeel werkt en waar bewoners niet langer de gebruikelijke persoonlijke aandacht krijgen. Oorspronkelijke bewoners kunnen zich door deze invasie van

nieuwigheden een vreemdeling in hun eigen buurt voelen. 29

Ondernemers zijn zodoende bepalend voor de mate waarin authenticiteit en dus ook gentrificatie zich ontwikkelt en, belangrijker nog, de manier waarop beide door zowel oorspronkelijke als door nieuwe bewoners worden ervaren. Het zijn niet enkel de nieuwe bewoners die een buurt doen veranderen, maar juist ook de voorzieningen die vanwege hun komst worden gerealiseerd.

Nieuwe ondernemingen in achterstandsbuurten ontstaan in eerste instantie vaak uit nood. Nieuwe bewoners missen een dienst of voorziening en besluiten zelf aan die vraag te voldoen door een onderneming te starten. Deze ondernemer is reeds onderdeel van de buurt en besluit vanuit gemeenschapszin iets nieuws in de buurt te realiseren. Daarnaast bestaan in dergelijke opkomende buurten ondernemingen van ondernemers die om economische redenen besluiten een onderneming te starten. Hun valt de veranderende cultuur en bevolkingssamenstelling in een buurt op en zij zien daarin interessante

mogelijkheden voor zichzelf waarmee ze tegelijk de nieuwe bewoners dienen: iets waar de oorspronkelijke bewoner geen aansluiting bij kan vinden. Hierdoor verliest de buurt

authenticiteit in oorspronkelijke zin en wint het aan nieuwe authenticiteit. Dit heeft als gevolg dat langzaamaan een kloof tussen de oorspronkelijke en nieuwe bewoners ontstaat.30

Gentrificatie hangt in deze zin sterk samen met het consumptiepatroon van de nieuwe bewoners. De ondernemers die die winkels en horecagelegenheden zijn begonnen, kunnen achterstandsbuurten een boost geven en laten daarmee aan investeerders en stadsbesturen zien dat het interessant kan zijn om in de buurt te investeren.31

29 Zukin, Sharon. Naked city. The death and life of authentic urban places. New York: Oxford

University Press, 2010. P. 6 t/m 9.

30 Zukin, Sharon. Naked city. The death and life of authentic urban places. New York: Oxford

University Press, 2010. P. 19 t/m 21.

31 Zukin, Sharon. Naked city. The death and life of authentic urban places. New York: Oxford

(18)

18 1.3.2 Authenticiteit en macht

Authenticiteit kan gezien worden als de verwoording van de constante strijd die plaatsvindt in buurten waar sprake is van gentrificatie. Oorspronkelijke en nieuwe bewoners proberen beiden hun plek te veroveren in een buurt. De groep die opeist dat de authenticiteit die hoort bij hun voorkeur (vasthouden aan het verleden of gericht op het nieuwe, de

vooruitgang en de toekomst) een plek krijgt in hun buurt, verwerft met het opeisen daarvan een zekere mate van macht en superioriteit ten opzichte van de andere groep bewoners. Het is niet verrassend dat het veelal de nieuwe bewoners zijn die deze positie opeisen. Zij hebben financieel, cultureel en sociaal voldoende kapitaal om een dominante positie in te kunnen nemen, met als gevolg dat oorspronkelijke bewoners en ondernemers uit de buurt worden verdreven.32

Oorspronkelijke bewoners hebben vaak meer moeite om mee te komen met de nieuwe authenticiteit die wordt gecreëerd met de komst van nieuwe winkels en

voorzieningen. Omdat zij vaak al lang in een buurt wonen, kunnen zij zich niet makkelijk losmaken van de buurt zoals zij die altijd hebben gekend. Dergelijke bewoners zullen hun eigen buurt daarom ook niet snel als authentiek bestempelen. Die term wordt met name gebruikt door mensen die een zekere afstand tot een buurt hebben en met schijnbare objectiviteit naar een buurt kunnen kijken.33 Het is voor te stellen dat bewoners die hun buurt op verschillende vlakken zien veranderen, ervaren dat zij hun gevoel van autonomie verliezen. Ze kunnen vaak minimaal verandering bewerkstellingen en zijn daarom

genoodzaakt zich te schikken naar de keuzes die anderen maken.

Het gebruik van de term authenticiteit en de manier waarop er uiting wordt gegeven aan dat wat de term inhoudt, zegt meer over de mens dan over de buurt waarop die term betrekking heeft. De term geeft namelijk woorden aan de angst van mensen voor de veranderlijkheid en dus vergankelijkheid van buurten en in het bijzonder onze eigen woonomgeving. ’The idea of authenticity is important because it connects our individual

yearning to root ourselves in a singular time and place to a cosmic grasp of larger social forces that remake our world from many small and often invisible actions.’ Authenticiteit

geeft in deze zin met name nieuwe bewoners het gevoel ergens thuis te zijn.34

32 Zukin, Sharon. Naked city. The death and life of authentic urban places. New York: Oxford University Press, 2010. P. 3 t/m 4. 33 Zukin, Sharon. Naked city. The death and life of authentic urban places. New York: Oxford University Press, 2010. P. 20. 34 Zukin, Sharon. Naked city. The death and life of authentic urban places. New York: Oxford University Press, 2010. P. 220.

(19)

19 Bewoners zijn altijd op zoek naar zekerheid en herkenbaarheid. Dat geeft een veilig gevoel aan een buurt. Als daaraan wordt getornd door een groep nieuwe bewoners en

ondernemers die zich in korte tijd in groten getale aandienen, dan moet in een buurt opnieuw de norm worden bepaald. Om dit op alle vlakken te laten slagen, is het belangrijk de bewoners niet te vergeten. Vaak is er voornamelijk aandacht voor de stedelijke

ontwikkeling en economische groei die gerealiseerd kan worden.35

Door over de gevoelens en wensen van de oorspronkelijke bewoners heen te stappen, bestaat het gevaar dat de authenticiteit in een gebied verloren gaat. Gebieden waar ruimte is voor zowel de nieuwe als historische kenmerken van authenticiteit zijn zowel economisch als bijvoorbeeld qua diversiteit het meest in balans. Wanneer dat het geval is, is er namelijk ruimte voor bewoners van diverse sociale klassen in een buurt en is dit niet enkel terug te zien in het woningaanbod, maar ook in het winkelaanbod en de publieke ruimten in het algemeen. Positieve kenmerken die horen bij de buurt zoals die was voor de gentrificatie plaatsvond, blijven dan deels behouden. Negatieve kenmerken worden in dat geval

vervangen voor nieuwe kenmerken die dankzij de nieuwe bewoners onderdeel zijn geworden van de buurt. In een ideale situatie zou dan bijvoorbeeld de criminaliteit in een buurt verminderen, worden de woonvoorzieningen verbeterd, hebben bewoners toegang tot winkels van oorspronkelijke ondernemers én wonen en werken mensen en de overheid samen in een buurt. De buurt is in deze ideale situatie van iedereen die er gebruik van maakt en niet enkel van de nieuwe bewoner die geleidelijk aan de macht heeft toegeëigend in een buurt met de komst van bij hen horende voorzieningen en woningen.36

1.3.3 Authenticiteit en branding

Waar decennia terug het imago van gebieden in steden afhankelijk was van hoe het er in het gebied zelf aan toeging en de manier waarop dat beeld een enkele keer in media aan de orde kwam, is dat tegenwoordig heel anders. Vroeger moest men het qua

informatievoorziening voornamelijk hebben van kranten, radio en televisie. Ook destijds kon het noemen van een gebied in de media een positief effect op dat gebied hebben. Met de komst van nieuwe media is de wijze waarop gebieden de aandacht van mensen over heel de wereld trekken echter sterk veranderd. Dit heeft invloed op veel verschillende factoren.

35 Zukin, Sharon. Naked city. The death and life of authentic urban places. New York: Oxford University Press, 2010. P. 244. 36 Zukin, Sharon. Naked city. The death and life of authentic urban places. New York: Oxford University Press, 2010. P. 246.

(20)

20 Zowel bewoners, bezoekers, als de publieke ruimte kunnen veranderen door gebruik van nieuwe media.37 Deels is deze manier van branding iets wat door het publiek zelf wordt geïnitieerd en deels is het iets waar stadsbesturen invloed op uit kunnen oefenen. Op die manier kunnen zij de ontwikkeling van een gebied ook via de media aansturen.

Branding van buurten is gericht op het vergroten van de aantrekkingskracht van gebieden in een stad. Door bijvoorbeeld criminaliteit te verminderen, het winkelaanbod te vergroten en bewoners en bezoekers een prettige omgeving te bieden, hopen stadsbesturen de buurt interessant en op termijn economisch rendabel te maken. Buurten worden

hiervoor als merk benaderd en gepromoot.38

Het promoten van buurten is met de komst van nieuwe media een nieuwe, erg diverse richting opgegaan. Nieuwe media bieden gebruikers daarvan namelijk de

mogelijkheid een sterk autonome positie in te nemen als het gaat over dat wat zij aan media willen consumeren. Groot verschil met oude media is dat nieuwe media niet enkel worden gevormd door professionals, maar dat ook gewone burgers bijvoorbeeld berichten kunnen verspreiden. De snelle ontwikkelingen op het gebied van online-media zorgen ervoor dat mensen op diverse online platforms terecht kunnen voor het delen of verkrijgen van bijvoorbeeld nieuwsberichten. Voor verschillende doelgroepen bestaan er apps en platformen die bij hen passen en waarmee zij het best bereikt kunnen worden.

Wanneer er sprake is van gentrificatie in een buurt zijn bewoners en frequente gebruikers van de buurt zich reeds sterk bewust van de authenticiteit die de buurt uitdraagt. Deze groep mensen komt voor de authentieke cultuur naar de buurt.39 Media kunnen ervoor zorgen dat naast deze groep mensen ook anderen de buurt als waardevol gaan zien. Zo verandert een buurt nog sneller naar een gewilde buurt om te wonen en recreëren.

Tegenwoordig vindt men informatie over buurten in oude media als dagbladen, maar ook in reviews op reviewwebsites als Tripadvisor en google-reviews. Mensen laten daar beoordelingen achter over winkels en restaurants, maar ook over parken, diensten en voorzieningen. Samen met het delen van informatie op blogs, websites en in video’s als vlogs, kunnen de reviews ervoor zorgen dat meer mensen naar de buurt trekken.

37 Zukin, Sharon. Naked city. The death and life of authentic urban places. New York: Oxford University Press, 2010. P. 45. 38Masuda, Jeffrey R., and Sonia Bookman. “Neighbourhood Branding and the Right to the City.” In: Progress in Human

Geography, vol. 42, no. 2, Apr. 2018, P. 165–182,

39 Zukin, Sharon. Naked city. The death and life of authentic urban places. New York: Oxford

(21)

21 Aan deze media-aandacht zitten, naast de positieve effecten (van meer aandacht voor en aanloop in de buurt), ook negatieve kanten. Zo werkt het onder andere gentrificatie in de hand. Winkels die al lang in een buurt zijn gevestigd worden door investeerders vervangen door nieuwe winkels en prijzen van woningen stijgen. Iets van een andere orde is dat de media-aandacht een vertekend beeld kan geven van een buurt. Online kan de buurt overkomen als een interessante plek, in realiteit kan dit tegenvallen. Vaak is in een

beginstadium van gentrificatie niet heel de buurt gewild en interessant. Nieuwe winkels en restaurants liggen bijvoorbeeld verspreid. Ondernemers staan daardoor voor de uitdaging een gebied interessant genoeg te maken voor potentieel nieuwe bezoekers.40

1.4 Horeca en gentrificatie

Hoe en wat mensen eten is een belangrijk onderdeel van de cultuur waar mensen zich toe rekenen. Eten verbindt mensen. Door specifiek voor een bepaald soort voedsel te kiezen, onderscheiden mensen zich echter ook van elkaar. Horeca speelt een belangrijke rol. Want ook de restaurants die mensen bezoeken, geven vorm aan de eigen identiteit. Horeca vervult een belangrijke rol als het aankomt op gentrificatie in een buurt. Een buurt met bruisende horeca geeft aan dat investeringen in een buurt rendabel zijn.41

Met de komst van nieuwe bewoners verandert het horeca-aanbod, maar ook het aanbod van voedsel in winkels en restaurants. Nieuwe bewoners en gebruikers van een buurt bepalen sterk de voedsel- en horecacultuur in een buurt. Als zij geen gebruik maken van de eetgelegenheden van de oorspronkelijke bewoners zal dit financiële gevolgen hebben voor deze buurt. Daar staat tegenover dat zowel de oude als de nieuwe bewoners en ondernemers kunnen profiteren van het opnemen van elementen van de eetcultuur van de oude bewoners. Voor de oude bewoners heeft deze ontwikkeling echter ook negatieve gevolgen doordat bijvoorbeeld de prijzen verhogen die ze gewend waren te betalen als producten meer gewild worden. De nieuwe bewoner is in staat meer te betalen voor producten dan de oude, economisch vaak minderbedeelde bewoner. Ondernemers die niet mee kunnen komen met de veranderingen zijn veelal genoodzaakt hun ondernemingen te sluiten. Ondernemers die hun oude en authentieke producten weten te verkopen aan de

40 Zukin, Sharon. Naked city. The death and life of authentic urban places. New York:

Oxford University Press, 2010. P.87 t/m 88.

41 Cohen, Nevin. ‘Feeding or Starving Gentrification: The Role of Food Policy.’ Cuny Urban food policy institute,

(22)

22 nieuwe bewoners kunnen veelal hun onderneming voortzetten. Voor de oude bewoners zorgt ook dit ervoor dat zij zich minder herkennen in hun buurt en zich daar daarom minder thuis voelen.42 Horeca en voedsel in het algemeen worden op deze manier meer een onderscheidende dan een verbindende factor in een buurt.

42 Zukin, Sharon. Consuming authenticity. From outposts of difference to means of exclusion. In: Cultural Studies Vol. 22, No.

(23)

23

H2 STADSVERNIEUWING – DE VISIE VAN DE GEMEENTE AMSTERDAM

Amsterdam is een wereldstad die tot op de dag van vandaag grote groei doormaakt. Op 1 januari 2019 telde de stad 862.987 inwoners. Tien jaar daarvoor telde de stad ruim 100.000 inwoners minder.43 Een stad die zo snel groeit qua inwonersaantallen, moet ook meegroeien qua voorzieningen. Eén van de voornaamste zaken waar de stad in moet voorzien is

woongelegenheid. De gemeente Amsterdam staat al decennia voor de uitdaging in die grote vraag te voorzien en tegelijkertijd ook de leefbaarheid in de stad te waarborgen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de visie van de gemeente Amsterdam over de groeiende stad en de daarbij horende stadsontwikkeling. Er wordt specifiek ingegaan op de

stadsontwikkeling in Zuidoost en de Kinkerbuurt; de buurten waar respectievelijk World of

Food en de Foodhallen zich bevinden.

2.1 Gentrificatie: een middel

In het voorjaar van 2009 presenteerde de gemeente Amsterdam Wonen in de Metropool.

Woonvisie Amsterdam tot 2020. In dit beleidsstuk schetst de gemeente Amsterdam hoe

Amsterdam zich op het gebied van wonen zal ontwikkelen in de ruim tien daarop volgende jaren. De woonvisie geeft antwoord op vragen waar zowel de gemeente als bewoners van de stad mee kampten. Die vragen gingen onder meer over de leefbaarheid in de stad en de mogelijkheid om betaalbaar in de stad te kunnen blijven wonen.

In de visie wordt omschreven hoe Amsterdam tot 2009 is uitgegroeid tot een

metropool en gewilde stad om in te wonen voor veel mensen met een middeninkomen. Na een grote trek de stad uit wilden steeds meer gezinnen met kinderen zich juist ín de stad vestigen. Doordat Amsterdam in de loop der jaren is uitgegroeid tot metropool zijn er nieuwe uitdagingen voor de stad gekomen. Zo is in die jaren de druk op de woningmarkt groter geworden. De visie geeft antwoord op de vraag hoe Amsterdam geschikte huisvesting kan bieden aan de verschillende inwoners die de stad rijk wil zijn. Daar waar de stad

mogelijkheden ziet om met ontwikkelingen die organisch plaatsvinden mee te bewegen, was het idee daar niet tegenin te gaan. Daar waar het noodzakelijk was om bij te sturen om

43 Onderzoek, Informatie en Statistiek. Gemeente Amsterdam. ‘Bevolking naar leeftijdsgroepen en geslacht 1900-2019.’ 20

(24)

24

bijvoorbeeld ook mensen aan de onderkant van de samenleving een plek in de stad te bieden, werd vanuit de gemeente bijgestuurd.44

In de visie wordt omschreven hoe Amsterdam vele verschillende gezichten heeft. De zeven thema’s die daaraan werden gekoppeld zijn die van emancipatiestad die uitdrukt hoe de stad mensen de ruimte moet bieden zich te kunnen ontplooien op het gebied van werk, opleiding en wonen. Het tweede thema is ongedeelde stad: alle wijken in de stad moeten voor alle bevolkingsgroepen toegankelijk zijn als het gaat om wonen. ‘Het centrum is niet exclusief voor de rijken en de periferie moet niet alleen aanbod hebben voor mensen die het financieel niet zo breed hebben.’ Met energiezuinige maatregelen hoopte de stad een

duurzame stad te kunnen worden. Door ruimte te bieden aan ouderen en kwetsbaren om

bijvoorbeeld zelfstandig te kunnen wonen in Amsterdam spreekt de gemeente zich in de visie uit een zorgzame stad te willen zijn. Verder heeft de stad als doel een topstad en

vernieuwende stad te zijn. Met vernieuwende stad wordt gedoeld op het opknappen en

weer aantrekkelijk maken van gebieden door vernieuwingen. Hier wordt onder ander

Amsterdam-Zuidoost genoemd als gebied waar dat nodig is. Wijken die altijd aandacht nodig hebben gehad, moeten ‘krachtwijken’ worden. Om dit te bereiken moet geïnvesteerd

worden in de woningvoorraad, in de leefbaarheid én in de sociaal-economische ontwikkeling van de inwoners van deze wijken.’45 Om van Amsterdam een topstad te maken is het nodig dat de woningvoorraad en de verschillende voorzieningen in de stad kwalitatief op orde zijn. De stad moet zich blijven ontwikkelen en mensen de mogelijkheid blijven bieden datzelfde te kunnen doen. Alleen zo kan de stad economisch concurreren met andere metropolen.46

Het thema betaalbare stad geeft uitdrukking aan de wens van de gemeente om mensen met verschillende economische mogelijkheden aan zich te binden. Voor alle inkomensgroepen moeten woningen beschikbaar zijn, zowel huur- als koopwoningen.47 De mogelijkheid van zogenaamde sociale koopwoningen wordt specifiek benadrukt. Om de middeninkomens in de stad naast betaalbare huurwoningen ook betaalbare koopwoningen te bieden, werd door de gemeente ingezet op sociale koopwoningen. Met onder andere

44 Wonen in de metropool. Woonvisie Amsterdam tot 2020. Gemeente Amsterdam, Dienst wonen.

Amsterdam, april 2009: P. 9.

45 Wonen in de metropool. Woonvisie Amsterdam tot 2020. Gemeente Amsterdam, Dienst wonen.

Amsterdam, april 2009: P. 10.

46 Wonen in de metropool. Woonvisie Amsterdam tot 2020. Gemeente Amsterdam, Dienst wonen.

Amsterdam, april 2009: P. 10.

47 Wonen in de metropool. Woonvisie Amsterdam tot 2020. Gemeente Amsterdam, Dienst wonen.

(25)

25

nieuwbouw, startersleningen en de verkoop van sociale huurwoningen hoopte de gemeente in de vraag van mensen met een middeninkomen te kunnen voorzien.48

Uit deze door de gemeente gekozen thema’s blijkt dat de stad ruim tien jaar terug voor ogen had vandaag de dag enerzijds een aantrekkelijke stad te zijn waar mensen zich op verschillende vlakken kunnen ontwikkelen en waar bedrijven zich willen vestigen. Anderzijds zou de stad vandaag de dag ruimte moeten bieden aan mensen van verschillende afkomst. Mensen uit verschillende bevolkingsgroepen en met verschillende inkomens zouden

allemaal in dezelfde stad moeten kunnen wonen. Op buurtniveau was volgens de woonvisie niet het streven dezelfde diversiteit te realiseren. Sommige buurten konden meer gemengd zijn dan andere. Ook de voorzieningen in de verschillende buurten hoefden niet gelijk te zijn. Per gebied zou moeten worden gekeken naar de behoeften van de bewoners en de stad. Om aan de woonwensen van de verschillende doelgroepen in de stad te voldoen, moest gericht op die wensen gebouwd worden. Met name het aantrekken en behouden van mensen met middeninkomens is een belangrijk thema.49

Gentrificatie wordt in de woonvisie genoemd als kwaliteit die bijdraagt aan de ontwikkeling van de stad en de regio en tegelijkertijd ook nieuwe kansen biedt. Dat de stad steeds meer mensen weet aan te trekken die bewust kiezen voor het stadse leven en de daarbij horende voorzieningen in het culturele en publieke domein wordt als een positief punt aangeduid. Deze groep bestaat overwegend uit studenten of uit mensen die na hun studie voor Amsterdam hebben gekozen. Ze wonen graag midden in de stad. Dit geldt zowel voor de nieuwe bewoners, ook wel gentrifiers genoemd, met kinderen als voor gentrifiers zonder kinderen.50

In de woonvisie wordt gentrificatie dus expliciet genoemd als middel om de stad vorm te geven. Om de leefbaarheid in de wijken te verbeteren, is in veel gebieden stedelijke transformatie nodig. Het woningaanbod en de voorzieningen in buurten moeten daarvoor aangepast worden aan de wisselende wensen van de stad en de bewoners. Naast de focus op de woningen in buurten zijn voorzieningen, de bereikbaarheid en bijvoorbeeld de

48 Wonen in de metropool. Woonvisie Amsterdam tot 2020. Gemeente Amsterdam, Dienst wonen.

Amsterdam, april 2009: P. 46.

49 Wonen in de metropool. Woonvisie Amsterdam tot 2020. Gemeente Amsterdam, Dienst wonen.

Amsterdam, april 2009: P. 12.

50 Wonen in de metropool. Woonvisie Amsterdam tot 2020. Gemeente Amsterdam, Dienst wonen.

(26)

26 mogelijkheid in het gebied te kunnen werken en recreëren ook belangrijk voor het slagen van een gebied. Gebieden waar ruimte is voor gentrificatie zijn daarvoor uitermate geschikt.

Dergelijke gebieden hebben volop de kans zich te ontwikkelen. Ze zijn vaak gunstig gelegen in de stad. Zo is er bijvoorbeeld goede verbinding met het centrum of liggen deze gebieden direct tegen het centrum van de stad. In de woonvisie wordt ingegaan op de aantrekkelijkheid van deze gebieden voor investeerders: ‘Sommige van deze wijken trekken zich aan hun eigen kraag omhoog, in andere is het nodig vastgoedpartijen slim te

ondersteunen en te verlokken tot investeringen.’51 Hieruit blijk dat de gemeente

voornemens was actief in te zetten op gentrificatie van gebieden in de stad. Door wijken gericht aan te pakken en aantrekkelijker te maken, hoopte de stad investeerders tevreden te stellen opdat die op hun beurt verder zouden investeren in de gebieden.

Parallel aan gentrificatie-gebieden worden functieveranderingslocaties genoemd. Op bijvoorbeeld (voormalige) bedrijfsterreinen worden woningen en nieuwe voorzieningen gerealiseerd. Deze locaties bevinden zich op ‘stedelijke en markttechnisch relatief gunstige locaties’.52 Oude wijken en vervallen gebieden wordt op deze manier nieuw leven

ingeblazen. In vooroorlogse wijken was ten tijde van het presenteren van de Woonvisie al veel veranderd. Die wijken hadden al een grote transformatie doorgemaakt en hoefden alleen op specifieke punten en locaties in de gebieden aangepakt te worden. Voor naoorlogse wijken zoals in Amsterdam-Zuidoost was nog veel winst te behalen. De

vernieuwing van dergelijke gebieden moest nog uitgedacht en gerealiseerd worden. ‘Hierbij

is het van belang te kijken wat er gedaan kan worden aan het behoud van cultureel erfgoed, belangrijke gebouwen voor de wijken, en aan eventuele herbestemming van complexen, ook gezien de behoeften van diverse doelgroepen. We denken dan bijvoorbeeld aan betaalbare huisvesting voor jongeren of woonwerkpanden voor de creatieve klasse. ‘53

In de woonvisie is Richard Florida’s invloed duidelijk herkenbaar. Zijn ideeën over het aantrekken van de creatieve klasse en het aantrekkelijk maken van de stad voor deze

potentiële bewoners komt op verschillende manieren naar voren in de plannen die de gemeente Amsterdam in 2009 voor de stad presenteerde. Net als Florida had de gemeente

51 Wonen in de metropool. Woonvisie Amsterdam tot 2020. Gemeente Amsterdam, Dienst wonen.

Amsterdam, april 2009: P. 50.

52 Wonen in de metropool. Woonvisie Amsterdam tot 2020. Gemeente Amsterdam, Dienst wonen.

Amsterdam, april 2009: P. 50.

53 Wonen in de metropool. Woonvisie Amsterdam tot 2020. Gemeente Amsterdam, Dienst wonen.

(27)

27 Amsterdam de hoop met deze aanpak een diverse en qua bevolkingssamenstelling

gemêleerde stad te realiseren waarin voor iedereen voldoende geschikte woningen en voorzieningen zouden zijn. Gentrificatie wordt als middel hiervoor geopperd.

Bijna tien jaar later zegt voormalig wethouder Maarten van Poelgeest over het aansturen op gentrificatie dat vandaag de dag ‘menging van buurten’ zou zijn gebruikt als omschrijving. Dat was namelijk wat de gemeente hoopte te bereiken door aan te sturen op gentrificatie. Verschillende gebieden in de stad zijn sinds het begin van deze eeuw onbetaalbaar

geworden. Dit is een direct gevolg van de stappen die de gemeente heeft ondernomen om die gebieden aantrekkelijker te maken. Hiervoor is de publieke ruimte in die gebieden verbeterd, zijn veel sociale huurwoningen verkocht en is aangestuurd op het realiseren van winkels en horeca voor nieuwe bewoners.54 Doordat sociale huurwoningen zijn verkocht, is de beschikbaarheid van betaalbare woningen voor de lage klassen in de stad sterk gedaald.

2.2 Structuurvisie Amsterdam 2040

Twee jaar na het presenteren van de Woonvisie Amsterdam werd in februari 2011 door de toenmalige wethouder Ruimtelijke Ordening Maarten van Poelgeest de door de

Amsterdamse gemeenteraad vastgestelde Structuurvisie Amsterdam 2040. Economisch sterk

en duurzaam gepresenteerd. In dit document staan de plannen en doelstellingen van de

gemeente omschreven voor de stadsontwikkeling. Zoals de titel doet vermoeden, zijn duurzaamheid en de economische positie van de stad kernpunten in die visie.

De gemeente vertaalt dat zelf als volgt naar de stadsontwikkeling: ‘De gemeente Amsterdam wil een gemengde en ongedeelde stad, waar wonen bereikbaar en betaalbaar is. Ongeacht inkomen, gezinssamenstelling, leeftijd en achtergrond. Dus óók voor lage en middeninkomens. Amsterdam maakt ruimte voor de groei, niet door links en rechts zomaar uit te breiden in het omringende landschap, maar door inventief te verdichten en bestaand bebouwd gebied om te vormen.’55 Het streven is om tot 2040 70.000 woningen te realiseren in de stad. Deels zal dit gebeuren in nieuwbouwprojecten en deels door bestaande

gebouwen een nieuwe bestemming te geven.

54 Eynden, Suzanne van den. ‘Gentrificatie: omarmen of vermijden? Stadsgeograaf Cody Hochstenbach versus oud-

wethouder Maarten van Poelgeest.’ 13 juni 2018. Bureau De Helling. Wetenschappelijk bureau van Groenlinks. 25 april 2019. <https://wetenschappelijkbureaugroenlinks.nl/artikel-tijdschrift/gentrificatie-omarmen-of-vermijden>.

55 Gemeente Amsterdam. ‘Volg het beleid. Stedelijke ontwikkeling.’ 20 april 2019

(28)

28 2.2.1 Versnelde woningbouw

Om vaart achter de bouwplannen te zetten, is in het programma Koers 2025 opgenomen dat in 2025 al 50.000 van de geplande 70.000 woningen gerealiseerd moeten zijn. Om dit doel te halen, moeten in de komende jaren jaarlijks 5.000 woningen opgeleverd worden. De

snelheid waarmee grote aantallen woningen worden gerealiseerd in een reeds dichtbevolkte omgeving veroorzaakt een grote druk op de openbare ruimte. ‘Verdichting van de stad

vraagt ook om het monitoren van infrastructuur als elektriciteit, riolering en drinkwater. (…) De bevolkingstoename (…) zorgt voor een drukker en gevarieerder gebruik van de openbare ruimte en een grotere vraag naar stedelijke voorzieningen. Vergrijzing zal daarnaast juist zorgen voor een toenemende vraag naar woonvormen die gekoppeld zijn aan zorg. Dit vraagt om slimme voorzieningenplanning, mobiliteitsoplossingen en een aantrekkelijk en overzichtelijk ingerichte openbare ruimte.’56 Met de groei van de stad en het snel realiseren van woningen is dus slechts een deel van het probleem opgelost. Uitdagingen betreffende de leefbaarheid en spreiding van bewoners uit verschillende klassen en groeperingen moet steeds weer getoetst en besproken worden.

2.2.2. Toezicht op de groei

De gemeente Amsterdam toetste de plannen in 2017 door middel van een tussenrapportage genaamd Ruimte voor de stad. Naar een metropool op menselijke maat. Daarin werd onder meer antwoord gegeven op de vraag of de gemeente op schema lag qua woningbouw. Dat bleek het geval te zijn volgens deze tussenrapportage. Ook na 2025 is verdichting binnen de stadsgrenzen van Amsterdam mogelijk.57

Een andere manier waarop de gemeente Amsterdam de stadsontwikkeling in de gaten houdt is met zogenaamde gebiedsplannen. Daarin is per buurt door de

buurtcommissies vastgesteld welke punten extra aandacht nodig hebben. De punten worden opgesteld in samenspraak met bewoners, ondernemers en professionals van verschillende organisaties.58 Op deze manier betrekt de gemeente bewoners en gebruikers

56 Koers 2025. Ruimte voor de stad. Gemeente Amsterdam, april 2016. P 12.

57 Tussenrapportage Ruimte voor de stad. Naar een metropool op menselijke maat. Gemeente Amsterdam, 2017. P.65.

58 Gemeente Amsterdam. ‘Gebiedsplan Oud-West en De Baarsjes 2018.’ 20 april 2019 <https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-

(29)

29

van de stad bíj de stad en de ontwikkelingen die daarin plaatsvinden. Dit vergroot de

betrokkenheid over en weer en draagt bij aan het op microniveau aanpassen van het beleid.

2.3 Een inclusieve en diverse stad

Uit de eerder aangekaarte documenten blijkt dat de gemeente Amsterdam streeft naar een inclusieve en diverse stad waar mensen uit verschillende sociale klassen en met diverse achtergronden samen in één buurt wonen. Om de stad ook bewoonbaar te houden voor mensen met een laag en middeninkomen heeft de gemeente, naast het doel van het aantal te realiseren woningen, ook het doel gesteld dat alle 22 gebieden in de stad gemengd moeten zijn. Dit houdt in dat ieder gebied betaalbare en woningen in het midden en hoge segment moet bevatten. Dit geldt voor zowel de koop- als de huurwoningen in de stad. Van de woningen moet 40% gereguleerde huur zijn, 40% middensegment (huur en koop) en 20% hogesegment huur en koop.59

2.4 Stad in balans

De gemeente Amsterdam is zich terdege bewust van de hoeveelheid inwoners, de grote stroom toeristen en de druk die zij allen veroorzaken op de stad. Om de stad in balans te houden, is het programma Stad in balans opgezet. Met het programma heeft de gemeente als doel de balans tussen ‘rust en drukte, tussen wonen, werken en recreëren en tussen ‘profijt en hinder’ te bewaken.60 Hiervoor zijn vier pijlers opgenomen waar actief aan wordt gewerkt. Het gaat om de volgende pijlers: 1) Meer kwaliteit en diversiteit van de winkels. 2) Verminderen van overlast en stellen van grenzen. 3) Spreiding van de stad en de regio. 4) Meer ruimte op straat in de drukke gebieden. Naast deze pijlers, waar doorlopend aandacht voor is, zijn in de periode tussen 2015-2017 tal van kleinschalige experimenten gehouden om toeristen over de stad te verspreiden en overlast tegen te gaan. Van de experimenten heeft de gemeente geleerd en 68% van de experimenten kreeg een vervolg.

Eén van die experimenten was Foodstreet Amsterdam: De Smaken van de Javastraat. `De gemeente omschrijft dit experiment als volgt: ‘Dit experiment zet de Javastraat neer als

59 Gemeente Amsterdam. ‘Volg het beleid: wonen.’ 20 april 2019

<https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/stedelijke/wonen/>. 60 Gemeente Amsterdam. ‘Stad in balans.’ 20 april 2019 <https://www.amsterdam.nl/bestuur-

(30)

30

dé food street van Amsterdam. Het doel is de huidige diversiteit in winkel- en

horecavoorzieningen vast te houden en de straat onder een breder publiek onder de aandacht te brengen.’61 Dit werd gedaan door socialmediakanalen in te zetten voor de branding van de Javastraat. De culturele diversiteit van de buurt werd aangekaart als unique

selling point. Ondernemers werden gestimuleerd die diversiteit te gebruiken voor het

vergroten van hun doelgroep. Het experiment is succesvol gebleken en heeft in 2018 opnieuw plaatsgevonden. Belangrijke kanttekening was dat het effect van het project te groot kan worden. ‘ De hoeveelheid bezoekers die het gebied bezoekt, moet proportioneel blijven. Vandaar de voorlopige focus op de bezoekers die in de directe omgeving verblijven of bezoeken.’62 Hiermee wordt dus bewust gekozen voor het niet verder betrekken van (inter)nationale bezoekers binnen dit specifieke experiment en eventuele opvolgingen daarvan. De druk op de buurt zou anders te groot worden. Ook hieruit blijkt dat de

gemeente constant afweegt of ontwikkelingen en projecten gunstig zijn voor de stad en haar bewoners.

2.5 Amsterdam door de jaren heen

Door de jaren heen is Amsterdam gegroeid qua bevolkingsaantal en moest vanzelfsprekend ook het aantal woningen meegroeien. Waar op 1 januari 1995 in heel Amsterdam 353.81463 woningen beschikbaar waren, zijn dat er op 1 januari 2018 432.632. In 23 jaar tijd zijn 78.818 extra woningen gerealiseerd. In dezelfde periode is het bevolkingsaantal gegroeid van 722.350 op 1 januari 199564 tot 854.316 Amsterdammers op 1 januari 2018. De stad is in diezelfde periode gegroeid met 131.966 inwoners. Deze groei vraagt, zoals eerder in dit hoofdstuk al aan de orde is gekomen, veel van de stad. In de volgende paragrafen wordt ingegaan op de vraag of deze groei ook terug te zien is in de gebieden waar World of Food en de Foodhallen zich bevinden en hoe de stadsontwikkeling in die gebieden plaatsvindt.

61 Gemeente Amsterdam. ‘Experimenten Stad in balans.’ <https://www.amsterdam.nl/bestuur- organisatie/volg-beleid/stad-balans/experimenten-stad-0/>.

62 Gemeente Amsterdam. ‘Factsheet experimenten Stad in Balans. Foodstreet Amsterdam/Javakwartier’, december 2017.

63 Gemeente Amsterdam. Amsterdam in cijfers. Jaarboek 1995, p. 20.

<https://www.ois.amsterdam.nl/downloads/pdf/1995%20amsterdam%20in%20cijfers%20jaar boek%20het%20amsterdamse%20bureau%20voor%20onderzoek%20en%20statistiek.pdf>. 64Gemeente Amsterdam. Amsterdam in cijfers. Jaarboek 1995, p. 10.

<https://www.ois.amsterdam.nl/downloads/pdf/1995%20amsterdam%20in%20cijfers%20jaar boek%20het%20amsterdamse%20bureau%20voor%20onderzoek%20en%20statistiek.pdf>.

(31)

31

2.5.1 De Kinkerbuurt

In Amsterdam Oud-West woonden in 1995 in totaal 5618 inwoners.65 Op 1 januari 2018 zijn dat er 6.592. Voor deze bewoners zijn in 2018 3.735 woningen beschikbaar. In 1995 waren dit er 3256.66In ruim twintig jaar zijn 479 woningen in het gebied gerealiseerd. In de

Kinkerbuurt staan overwegend woningen van voor de oorlog. De woningen die in de laatste jaren zijn bijgebouwd zijn luxe en trekken vooral vermogende nieuwe bewoners. Voor deze bewoners zijn tal van voorzieningen gerealiseerd. Zo hebben naast de Foodhallen

verschillende andere horecabedrijven hun deuren geopend en is er in cultureel opzicht veel te doen in het gebied.

De gemeente heeft in 2017 een gebiedsanalyse uitgevoerd van het grotere gebied Oud-West waar de Kinkerbuurt onder valt. In die analyse komt als positief punt naar voren dat Oud-West een typisch gentrificatie-gebied is. Er zijn veel voorzieningen, zowel op het gebied van cultuur, als op het gebied van horeca en winkels. De woningen zijn aantrekkelijk voor twintigers en dertigers vanwege de kleine oppervlakte. 49% van de inwoners is een nieuwe stedeling. De Kinkerbuurt werd voorheen gekenmerkt als een sociaal-economisch zwakkere wijk. Tegenwoordig is er veel werk in de creatieve sector in het gebied. Er wordt aan 5470 mensen werk geboden in de creatieve sector in Oud-West.67

Negatieve punten zijn onder meer de hoge bevolkingsdichtheid en de horecaoverlast. De Kinkerbuurt wordt genoemd als publiekstrekker. Het hoge bezoekersaantal van de wijk brengt ook overlast met zich mee. Daarnaast worden veel woningen verhuurd via Airbnb. Dit heeft als gevolg dat de buurt handelswaar wordt en het sociale gevoel in de buurt steeds verder versnipperd raakt.68

Met de verblijversdichtheidindex wordt gemeten hoeveel mensen per hectare openbare ruimte in een gebied verblijven op een gemiddelde dag. In 2014 was de waarde 100 het stedelijk gemiddelde. In 2017 is de verblijfsdichtheid in de Kinkerbuurt 350, wat

65 Gemeente Amsterdam. Amsterdam in cijfers. Jaarboek 1995, p. 31.

<https://www.ois.amsterdam.nl/downloads/pdf/1995%20amsterdam%20in%20cijfers%20jaarboek%20 het%20amsterdamse%20bureau%20voor%20onderzoek%20en%20statistiek.pdf>.

66 Gemeente Amsterdam. Amsterdam in cijfers. Jaarboek 2018, p. 24.

<https://www.ois.amsterdam.nl/downloads/pdf/2018%20jaarboek%20amsterdam%20in%20cijfers.pdf>.

67 Gemeente Amsterdam. ‘Gebiedsanalyse 2017 5. Oud-West/De Baarsjes. Stadsdeel West.’ P.2, p. 6.

<https://www.ois.amsterdam.nl/downloads/pdf/2017_gebiedsanalyse_5.pdf>.

68 Gemeente Amsterdam. ‘Gebiedsanalyse 2017 5. Oud-West/De Baarsjes. Stadsdeel West.’ P. 1.

(32)

32

betekent dat het op een gemiddelde dag in de Kinkerbuurt 3,5 keer drukker is dan in een gemiddelde andere wijk in Amsterdam.69

2.5.2 Amsterdam-Zuidoost

In Bijlmer-Centrum, het gebied waar de D-buurt in Zuidoost onder valt en waar World of

Food staat, telde in 1995 23.384 inwoners. Voor deze bewoners waren destijds 10.293

woningen beschikbaar.70 Op 1 januari 2018 zijn er 24.294 inwoners in het gebied en zijn er 11.858 woningen.71 In de periode daartussen is het aantal inwoners in het gebied gedaald. De laatste jaren maakt het gebied weer een groei qua inwonersaantal door. Amsterdam- Zuidoost heeft in de afgelopen vijftig jaar een grote transformatie doorgemaakt. In de afgelopen twintig jaar is er in het gebied flink verbouwd. De Bijlmer, zoals de buurt ook wel bekend staat, is in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw gerealiseerd. Karakteristieke honingraatflats en veel groen in de publieke ruimte waren kenmerken van de Bijlmer. De flats bleken echter een groot gevoel van onveiligheid met zich mee te brengen. Datzelfde gold voor de vele parken en groenstroken om de flats heen. Dit heeft ervoor gezorgd dat begin jaren ’90 is begonnen met het vernieuwen van de buurt. Veel flats werden gesloopt en maakten plaats voor laagbouw.

In de gebiedsanalyse van Bijlmer-Centrum zijn meer aandachtspunten dan positieve punten te lezen. Het gebied kent veel armoede en de sociaal-economische positie van inwoners is in de afgelopen jaren niet verbeterd. Inwoners hebben te maken met sociale uitsluiting vanwege het gebrek aan economische middelen. In de D-buurt is de leefbaarheid dankzij de vernieuwingen sterk verbeterd Opvallend zijn de studentencomplexen in de D-buurt. Voor de komende jaren verwacht het stadsdeel dat meer studenten in het gebied zullen neerstrijken. Deze groep blijft echter niet langer in het gebied wonen dan voor de studie noodzakelijk is.72

69 Gemeente Amsterdam. ‘Gebiedsanalyse 2017 5. Oud-West/De Baarsjes. Stadsdeel West.’ P. 5.

<https://www.ois.amsterdam.nl/downloads/pdf/2017_gebiedsanalyse_5.pdf>.

70 Gemeente Amsterdam. Amsterdam in cijfers. Jaarboek 1995, p. 32.

<https://www.ois.amsterdam.nl/downloads/pdf/1995%20amsterdam%20in%20cijfers%20jaarboek%20 het%20amsterdamse%20bureau%20voor%20onderzoek%20en%20statistiek.pdf>.

71 Gemeente Amsterdam. Amsterdam in cijfers. Jaarboek 2018, p. 25.

<https://www.ois.amsterdam.nl/downloads/pdf/2018%20jaarboek%20amsterdam%20in%20cijfers.pdf>.

72 Gemeente Amsterdam. ‘Gebiedsanalyse 2017 20. Bijlmer-Centrum. Stadsdeel Zuidoost.’

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

van reizen; voornoemde diensten worden ook verleend via elektronische weg, waaronder Internet“ en klasse 43 “het verschaffen van informatie op het gebied van tijdelijke

Wanneer maatregelen niet inpasbaar zijn of onvoldoende effectief zijn, dient voor de betreffende woningen een hogere waarde procedure te worden doorlopen.. Daarbij is het van belang

De gevraagde vergunning aan Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuidoost, Anton de Komplein 150, 1102 CW Amsterdam, te verlenen voor het uitvoeren van de volgende handelingen in een

De DNA-fingerprints worden niet in eerste instantie voor diagnostiek gebruikt (daarvoor komen de laboratoriumresultaten te langzaam beschikbaar), maar deze typering is niet meer weg

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Ouders van migrantenherkomst zijn volgens de ervaring van verschillende geïnterviewden niet gewend te reflecteren op hun opvoeding, of op hun aandeel in of invloed op

In dit onderzoek zijn wij benieuwd welke informele hulpbronnen door sociale professionals in een Samen Doen Team in Amsterdam Zuidoost worden geselecteerd voor welke

‘LET US LIVE AS HINDUS’: NARRATING HINDU IDENTITY THROUGH TEMPLE BUILDING PROCESSES. IN AMSTERDAM