• No results found

Het effect van toerisme in de Haarlemmerstraat en -dijk : wat is de veranderende betekenis voor bewoners uit de Haarlemmerbuurt?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het effect van toerisme in de Haarlemmerstraat en -dijk : wat is de veranderende betekenis voor bewoners uit de Haarlemmerbuurt?"

Copied!
68
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)
(3)

3

GRADUATE SCHOOL OF SOCIAL SCIENCES

MASTER HUMAN GEOGRAPHY

Masterscriptie

Het effect van toerisme in de Haarlemmerstraat & -dijk;

wat is de veranderende betekenis voor bewoners uit de

Haarlemmerbuurt?

Naam: Brian Maduro

Studentnummer: 10221360

Email: brian.maduro@student.uva.nl Bron voorblad: eigen fotomateriaal Datum: 20-06-2016

Begeleidster: mw. dr. ir. C.J.M. Karsten

(4)

4

Inhoudsopgave

1. Inleiding 6 2. Theoretisch kader 8 2.1 Inleiding 8 2.2 Toerisme en gentrification 8 2.3 Verandering in winkelstraten 9

2.3.1 Veranderende type bezoekers 9

2.3.2 Functionele veranderingen 9

2.3.3 Fysieke veranderingen 10

2.3.4 Gevolgen veranderingen winkelstraten 11

2.4 Bewonerskenmerken 12

2.4.1 Woonsituatie 12

2.4.2 Persoonlijke kenmerken 12

2.4.3 Huishoudenssituatie 13

2.4.4 Sociaal economische positie 13

2.5 Territoriale binding 13 2.5.1 Functionele binding 14 2.5.2 Sociale binding 14 2.5.3 Politieke binding 14 2.5.4 Culturele binding 15 2.6 Deelconclusie 15 3. Methodologie 16 3.1 Inleiding 16 3.2 Probleemstelling en deelvragen 16 3.3 Conceptueel schema 16 3.4 Operationalisering 17 3.5 Type onderzoek 19

3.6 Onderzoeksmethoden & -technieken 19

3.7 Respondenten 21

3.8 Onderzoeksgebied 23

4. Veranderingen in de Haarlemmerstraat & -dijk (2005-2016) 24

4.1 Inleiding 24

4.2 Introductie onderzoeksgebied 24

4.3 Functionele veranderingen 26

4.3.1 Veranderingen winkel- en voorzieningenaanbod 26

4.3.2 Haarlemmerstraat 27

4.3.3 Haarlemmerdijk 29

(5)

5

4.4 Fysieke veranderingen 32

4.4.1 Veranderingen fysieke structuur en functionaliteit 32

4.4.2 Authenticiteit en branding 34

4.5 Veranderend publiek 37

4.6 Deelconclusie 39

5. Veranderende betekenis Haarlemmerstraat & -dijk? 40

5.1 Inleiding 41 5.2 Functionele binding 42 5.3 Sociale binding 43 5.4 Politieke binding 45 5.5 Culturele binding 49 5.6 Deelconclusie 52 6. Conclusie en discussie 55 7. Literatuurlijst 59 Bijlagen 64

(6)

6

1. Inleiding

Het aantal bezoekers aan Amsterdam, zowel toeristen als dagjesmensen, is sterk toegenomen. Een groot deel van de toeristen in Nederland brengt slechts enkel een kort bezoek aan Amsterdam. Er wordt verwacht dat het aantal toeristen in Amsterdam nog verder toeneemt in de komende jaren (NOS, 2015). Terhorst et al. waarschuwden al in 2003 dat een verdere groei van het toerisme in Amsterdam kan resulteren in een veranderend winkelaanbod in winkelstraten. In dit onderzoek staan twee Amsterdamse winkelstraten centraal waar de groei van het toerisme merkbaar is; de Haarlemmerstaat & -dijk. De wetenschappelijke relevantie van onderzoek naar lokale winkelstraten zit hem in dat het zelden onderwerp van sociaalwetenschappelijk onderzoek vormt (Zukin, 2012). Lokale winkelstraten worden namelijk beschouwd als een vanzelfsprekend fenomeen. Een alledaagse winkelstraat heeft een sterke lokale identiteit, maar wordt beïnvloedt door producten, mensen en gewoonten van buitenaf. Toerisme brengt daarmee grote commerciële veranderingen teweeg in een winkelstraat (Cócola Gant, 2015). Dit observeerde Gotham (2005) ook in zijn onderzoek naar tourism gentrification in New Orleans…‘Designer bars, chain restaurants and

tourism-oriented souvenir shops have gradually replaced former working-class corner cafes and food shops’… (Gotham, 2005, 1111). Tegenwoordig staan winkelstraten onder druk door de toename van winkelketens en stijgende huurprijzen als gevolg van commerciële gentrification (Zukin, 2012).

De Haarlemmerstraat & -dijk komen sinds kort negatief in de media als gevolg van diverse ontwikkelingen. Dit is opvallend, omdat ze in 2011 nog zijn verkozen door NLstreets tot leukste winkelstraat van Nederland. In 2016 eindigden ze als derde in deze verkiezing (NLstreets, 2016). Er is in de Haarlemmerstaat & -dijk sprake van stijgende huurprijzen en de opkomst van drugstoeristen en verhuur via Airbnb (NAP, 2016; AT5, 2016). Als gevolg hiervan heeft een groep ondernemers op de Haarlemmerstraat & -dijk eind mei 2016 een brandbrief naar de gemeente Amsterdam gestuurd. De ondernemers zien namelijk de vaste klanten en hoogwaardige toeristen wegblijven (AT5, 2016). In februari 2016 werden deze ontwikkelingen ook al eens kritisch belicht door een bewoner van de Haarlemmerbuurt in een opiniestuk. Hierin werd aangekaart dat de sfeer in de Haarlemmerstraat is veranderd door de opkomst van budgettoeristen. Met name in de avonduren wordt het straatbeeld gedomineerd door budgettoeristen, aldus deze bewoner (Van der Sluis, 2016).

De sfeer in een winkelstraat kan drastisch wijzigen voor de lokale bevolking als gevolg van een stijgend aantal niet-lokale bezoekers (Zukin, 2009). In de sociale wetenschap is tot op heden weinig onderzocht wat de gevolgen zijn voor lokale bewoners die dagelijks met gentrification processen worden geconfronteerd (Doucet, 2009). Het doel van dit onderzoek is daarom dan ook: nagaan wat gaan de betekenis van de Haarlemmerstraat & -dijk is voor de bewoners van de Haarlemmerbuurt. De toenemende toeristenaantallen en de uitverkiezing tot leukste winkelstraat zijn tekenen dat de Haarlemmerstraat & -dijk populariteit genieten, maar hoe kijken bewoners naar deze ontwikkelingen? Door na te gaan hoe de bewoners van de Haarlemmerbuurt de Haarlemmerstraat & -dijk gebruiken en beleven wordt er gepoogd na te gaan welke betekenissen ze hieraan geven.

(7)

7

Deze kunnen mogelijk zijn veranderd door de jaren heen. Daarnaast wordt er gekeken of er tussen groepen bewoners een verschil zit in de betekenisgeving aan de Haarlemmerstraat & -dijk. De volgende probleemstelling staat daarom centraal in dit onderzoek: Wat is het effect van toerisme in de Haarlemmerstraat & -dijk op de veranderende betekenis voor bewoners uit de Haarlemmerbuurt en welke verschillen zien we tussen groepen bewoners?

Om deze probleemstelling te beantwoorden wordt er allereerst in hoofdstuk 2 een wetenschappelijk literatuuronderzoek verricht om inzicht te krijgen in de concepten die centraal staan in dit onderzoek. In het derde hoofdstuk worden deze concepten geoperationaliseerd en worden per deelvraag de onderzoeksmethoden- & technieken van het empirisch gedeelte uiteengezet. In hoofdstuk 4 wordt besproken welke veranderingen er hebben plaatsgevonden in de Haarlemmerstraat & -dijk in de periode 2005-2016. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 de huidige betekenisgeving aan de Haarlemmerstraat & -dijk geanalyseerd en voor welke groepen bewoners uit de Haarlemmerbuurt deze betekenissen mogelijk zijn veranderd. In de conclusie wordt er teruggekomen op de probleemstelling om deze te beantwoorden. Daarnaast worden ook de beperkingen van het onderzoek en aanbevelingen besproken.

(8)

8

2. Theoretisch kader

2.1 Inleiding

Het doel van dit literatuuronderzoek is om te komen tot een beter begrip over de concepten die centraal staan in dit onderzoek. Allereerst wordt in de eerste paragraaf de relatie tussen toerisme en gentrification besproken. Het veranderende type bezoeker in winkelstraten als gevolg van toerisme wordt daarna belicht, alsook hoe commerciële gentrification winkelstraten in functionele en fysieke zin verandert. Daarna wordt de impact die een veranderende winkel- en voorzieningenstructuur heeft op de lokale bevolking besproken. Vervolgens wordt er belicht hoe verschillende bewonerskenmerken resulteren in ander ruimtegebruik en beleving. Tenslotte wordt er in de laatste paragraaf gekeken naar hoe dit zich uit in de binding met een winkelstraat en de verschillende dimensies die daarbij horen.

2.2 Toerisme en gentrification

De term gentrification is het eerst benoemd door Glass (1964) waarin zij zag dat de arbeidersklasse in London werd geïnfiltreerd door de meer welvarende middenklasse: ‘‘One by one many of the working class quarters of London have been invaded by the middle class…and have become elegant, expensive residences’’ (Glass in Doucet, 2009, 300). Een geruime tijd lag de focus in onderzoek naar gentrification alleen op huisvesting. De meeste studies naar gentrification hebben zich gefocust op de gentrifiers en de mensen die zijn verdreven als gevolg van gentrification. Er is maar weinig aandacht geschonken aan de gevolgen voor de lokale bewoners die de gentrification processen moeten doorstaan (Ernst & Doucet, 2014; Doucet, 2009; Verwaaijen, 2013). Er is tegenwoordig een groeiende interesse naar de culturele dimensies van gentrification (Verwaaijen, 2013). Deze toenemende interesse in sociaal-culturele aspecten van gentrification past bij een specifieke variant: commerciële gentrification. Dit kan gezien worden als de gentrification van gebouwen, straten of gebieden (Ernst, 2011).

Toerisme en commerciële gentrification zijn sterk aan elkaar gelinkt (Cócola Gant, 2015). Het winkellandschap in stedelijke gebieden wordt getransformeerd om toeristische voorzieningen te faciliteren (Gotham, 2005). Hierbij loert echter het gevaar dat steden teveel toeristische commerciële voorzieningen creëren, waardoor zij hun oorspronkelijke onderscheidenheid dreigen te verliezen. Deze voorzieningen worden gecreëerd om de middenklasse, die tevens over ruime consumptiemogelijkheden beschikt, aan te trekken (Herrera et al, 2007). Tegelijkertijd heeft deze middenklasse andere consumptiepatronen vergeleken met de oorspronkelijke bevolking. Consumptie kan belangrijk zijn voor het ontwikkelen van een identiteit. Het consumptiepatroon van mensen laat zien wie ze zijn, waar ze vandaan komen en waar ze bij willen horen (Karsten, 2014). Een cruciaal aspect om de relatie tussen toerisme en commerciële gentrification te begrijpen is dat het alsmaar moeilijker wordt om toeristen van de middenklasse te onderscheiden in stedelijke gebieden: “The tourist is just the resident on holiday: the resident just the tourist between trips” (Ashworth & Page, 2011, 7). Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen de traditionele toerist, die alleen de bekende bezienswaardigheden bezoekt, en de post-toerist die het authentieke en alledaagse leven wilt ervaren. Vooral de post-toerist maakt gebruik van dezelfde stedelijke voorzieningen als de

(9)

9

middenklasse, zoals winkels, horeca en transport, en dit creëert een hoge druk op dit bestaande aanbod (Cócola Gant, 2015). Veranderingen in het consumptiepatroon zijn van invloed op een wijzigend winkelaanbod in winkelstraten (Gonzalez & Waley, 2012). Winkelstraten zijn constant in verandering en hierbij speelt het type bezoeker een rol (Snepenger et al., 2003).

2.3 Verandering in winkelstraten

2.3.1 Veranderende type bezoekers

Snepenger et al. (2003) beschreven hoe het winkelaanbod in een winkelstraat wordt beïnvloed door de lokale bevolking en het type toerist dat de winkelstraat bezoekt. Dit deden zij via een ontworpen levenscyclusmodel dat bestaat uit vijf fasen. In dit levenscyclus model is naast het aandeel van de lokale bevolking en het aantal toeristen die van de winkelstraat gebruik maken, ook de koopkracht van deze groepen belangrijk. De eerste fase in het levenscyclusmodel is de exploration stage. In deze fase dient de winkelstraat vooral de belangen van de lokale bewoners. Een winkelstraat kan in deze fase verouderd raken door het gebrek aan financiële middelen bij de lokale bewoners. Vervolgens neemt het aantal toeristen in de winkelstraat toe in de involvement stage. Ondernemers beginnen zich te focussen op de toeristen, maar streven er nog steeds naar om de lokale bewoners te voorzien. Er ontstaat een mix van goederen en diensten die een authentiek karakter hebben en de winkelstraat behoort nog steeds toe aan de lokale bewoners. Naarmate het aantal toeristen verder toeneemt belandt de winkelstraat in de development stage. Hierbij delven buurtwinkels het onderspit en ze worden vervangen door hoogwaardige koffietenten, boetiekjes en eetzaken. De winkelstraat focust zich naast de toeristen ook op de welgestelde lokale bevolking. In de vierde fase van de levenscyclus, de consolidation stage, komen winkels vol te liggen met souvenirs en irrelevante producten voor de lokale bevolking. In deze fase voorziet de winkelstraat niet langer meer in de dagelijkse behoeften van de lokale bevolking. Tenslotte belandt de winkelstraat in de stagnation stage waarin toeristen met een lage koopkracht de winkelstraat overheersen en de lokale bevolking zelden gebruik maakt van de winkelstraat. De lokale bevolking neemt aanstoot tegen de toeristen en maakt niet langer gebruik van de winkelstraat. De development stage kan het startpunt zijn van commerciële gentrification (Klaver, 2015). Buurtwinkels kunnen als gevolg van de stijgende huurprijzen de huur niet meer betalen en worden vervangen door ketenwinkels en boetiekjes (Zukin, 2009). Dit nieuwe winkelaanbod heeft als gevolg dat winkelstraten in functionele en fysieke zin veranderen.

2.3.2 Functionele veranderingen

De functie van winkelstraten is enorm aan het veranderen. Veranderingen in de winkelstructuur reflecteren structurele veranderingen die plaatsvinden binnen de detailhandel: de opkomst van grote winkelketens ten koste van buurtwinkels alsook bedrijven die commerciële belangen zien in binnensteden. Buurtwinkels zijn niet gebaat bij de opkomst van supermarktketens. Consumenten willen steeds vaker al hun boodschappen tegelijk verrichten in één winkel (Jeuris, 2010). Door het kleine winkeloppervlak is het onmogelijk voor buurtwinkels om eenzelfde assortiment te voeren als supermarkten. Het kan buurtwinkels aan financiële middelen ontbreken om te reageren op nieuwe winkeltrends, waardoor zij

(10)

10

uiteindelijk het onderspit delven (Zukin, 2012). De hoge huurprijzen ontmoedigen tevens nieuwe ondernemers om een winkel te beginnen. Zukin (2009) omschrijft commerciële gentrification ook wel als ‘boutiquing’. De toename van boetiekjes kan gezien worden als onderdeel van stedelijke ontwikkeling die alleen voordelen brengt voor welvarende hoogopgeleide bewoners. In de beginfase van commerciële gentrification wordt er in plaats van massaconsumptie op het hippe, exclusieve segment gefocust (Ernst & Doucet, 2014).

Waar voorheen buurtwinkels fungeerden als ontmoetingsplek voor lokale bewoners zijn dat tegenwoordig steeds vaker publieke ruimtes als hippe cafés, bars en restaurants (Zukin, 2012). Deze fungeren als zogeheten third spaces. Deze kunnen gezien worden als de belangrijkste plaatsen waar informeel contact plaatsvindt. Het zijn plaatsen buiten het huis of werk waar individuen elkaar regelmatig ontmoeten (Rosenbaum et al., 2007). Hoewel lang niet iedereen gebruik maakt van third spaces om te communiceren met anderen, kan het voor hen die er wel gebruik van maken een belangrijk deel van hun persoonlijke leven zijn. Elke ontmoetingsplek heeft zijn eigen klantenbestand en lokale bewoners weten goed waar ze welke type doelgroepen aantreffen. Dit wordt goed duidelijk in het volgende citaat over de Utrechtsestraat die door Sharon Zukin is onderzocht in 2012: “Each bar on the street has its own regular clientele, and locals know it: the ‘‘intellectuals” go to Café Krom, young people out shopping to Onder de Ooievaar, ‘‘young people who want to marry well” to De Huyschkaemer, ‘‘taxi drivers” to Bouwman.” (Zukin, 2012, 7).

2.3.3 Fysieke veranderingen

Functionele veranderingen kunnen leiden tot fysieke veranderingen van een winkelstraat (Klaver, 2015). Hoe de fysieke omgeving van een winkelstraat van invloed is op de percepties van bezoekers wordt beschreven in het servicescape model van Bitner. Hierin worden er drie dimensies onderscheiden. De eerste dimensie is de omgevingsfactor. Hieronder wordt de mate van geluidsoverlast, geur, luchtkwaliteit in een winkelstraat verstaan.

De tweede dimensie in het servicescape model omvat het gebruik van tekens, symbolen en kunstvoorwerpen (De Nisco & Warnaby, 2013). Winkelstraten willen onderscheidend zijn en dit wordt gezocht in het oproepen van authentieke gevoelens bij het winkelend publiek. Het draait bij authenticiteit om de kwaliteit van de winkelbeleving en dit hangt nauw samen met het aangezicht van de winkelomgeving (Zukin, 2010). Tegenwoordig worden winkelstraten met veel cultureel erfgoed getransformeerd voor consumptiedoeleinden. Dit wordt bereikt doormiddel van het restaureren van historische verloederde gebouwen, ontwikkelen van nieuwe ontmoetingsplekken als boetiekjes en cafés en tenslotte door de winkelstraat, via place branding, een onderscheidend culturele identiteit te geven (Zukin, 2010; Verwaaijen, 2013). Een zowel aantrekkelijke architectonische stijl van gebouwen als winkeletalages hebben een positief effect op de wijze hoe consumenten een winkelstraat beoordelen. Zij zijn hierdoor eerder geneigd om langdurig te verblijven in de winkelstraat (De Nisco & Warnaby, 2013). Wanneer de aantrekkelijkheid van een winkelstraat stijgt neemt het belang van de fysieke structuur en functionaliteit van de winkelstraat toe. Dit is de derde dimensie in het servicescape model. De winkelstraat moet namelijk wel in staat zijn om de toenemende

(11)

11

bezoekersstromen te kunnen faciliteren. Belangrijke elementen hierbij zijn de mate van onderhoud aan de straat, parkeervoorzieningen, maar ook hoe (gemakkelijk) de verschillende straatgebruikers zich kunnen voortbewegen door de winkelstraat (De Nisco & Warnaby, 2013).

2.3.4 Gevolgen veranderingen winkelstraten

Er zijn twee dominante opvattingen hoe een veranderende winkel- en voorzieningenstructuur van invloed kan zijn op de lokale bevolking. In de eerste opvatting heeft gentrification een negatieve impact op de lage inkomensgroepen (Doucet, 2009). Hiermee wordt het recht op de stad voor lage inkomens betwist. Dit is een van de meest fundamentele, maar genegeerde rechten die een mens heeft (Zukin, 2009; Harvey, 2008). Om de sociale gevolgen van gentrification te begrijpen is volgens Slater (2009) de definitie van displacement, opgesteld door Marcuse (1985), van groot belang. Volgens Marcuse wordt displacement vaak begrepen als het gedwongen verlaten van een woning door de huidige bewoners. Marcuse benadrukte dat displacement meer dan dat is en hierbij is de zogeheten ‘displacement pressure’ cruciaal. Dit refereert naar de bewoners die niet gedwongen de buurt hebben hoeven te verlaten als gevolg van residentiële veranderingen, maar voor wie de leefbaarheid van hun leefomgeving wel is aangetast: “Those who avoid direct residential displacement may suffer the displacement of their community, traditional retailers, public facilities, as well as the upgrading of stores and services. The important point is that as the area becomes “less and less livable, then the pressure of displacement already is severe. Its actuality is only a matter of time” (Marcuse, 1985, 207). Dit kan op de lange termijn resulteren in indirecte displacement, omdat de kwaliteit van het dagelijks leven wordt aangetast. Deze aantasting is sterk gerelateerd aan de commerciële transformatie in gentrificerende buurten (Cócola Gant, 2015). Het wijzigt de belevenis van de winkelstraat, vanwege het wijzigende aanbod aan winkels, cafés en restaurants. Zelfs als de winkelstraat er fysiek gezien er grotendeels hetzelfde uit blijft zien (Zukin, 2009). Het nieuwe winkel- en voorzieningenaanbod trekt een ander publiek aan, hetgeen het veranderende gevoel versterkt. Geleidelijk aan behoren hiermee de plaatsen die de lokale bevolking voorheen bezochten aan een andere culturele gemeenschap met andere consumptiepatronen (Zukin, 2010).

Een belangrijk aspect, om aan deze eerste dominante opvatting toe te voegen, is de context waarin gentrification wordt bestudeerd. In de Angelsaksische context wordt gentrification gezien als fenomeen waarbij lage inkomensgroepen het onderspit delven. In de Nederlandse context is dit fenomeen vele malen minder sterk, dankzij de overheid die de woningmarkt sterkt reguleert (Ernst & Doucet, 2014). Dit voorkomt dat lage inkomensgroepen worden verdrongen uit de gentrificerende buurten en zich er zelfs weten te vestigen (Hochstenbach et al., 2014). De sociale woningmarkt zorgt hiermee voor een gemixte populatie in buurten. In de tweede opvatting, hoe een veranderende winkel- en voorzieningenstructuur van invloed kan zijn op de lokale bevolking, wordt gentrification gezien als een fenomeen waarvan alle lokale bewoners, ongeacht de sociaaleconomische achtergrond, profiteren (Doucet, 2009). De komst van nieuwe winkels kunnen als aanwinst voor de buurt worden gezien. Doucet (2009) vond in zijn studie naar gentrification, in een gemixte buurt in Edinburgh, dat lokale bewoners

(12)

12

de komst van nieuwe winkels waardeerden. Deze bewoners waren veel negatiever over de gevolgen die gentrification teweegbracht op het gebied van huisvesting. De komst van de nieuwe winkels en voorzieningen betekende een verbetering van de diversiteit in het winkel- en voorzieningenaanbod en het verbeterde het imago van de buurt. De externe reputatie van een buurt wordt gezien als een belangrijke pijler van buurttevredenheid. De komst van nieuwe winkels wordt ook gewaardeerd als dit leidt tot een verbetering van de lokale werkgelegenheid (Verwaaijen, 2013). Freeman & Braconi (2004) beargumenteren dat lage inkomensgroepen proberen in een gegentrificeerde buurt te blijven wonen, zelfs als dit extra kosten met zich mee brengt, omdat ze de verbeteringen in het voorzieningenaanbod waarderen.

2.4 Bewonerskenmerken

Lupi (2008) beschrijft dat bewoners een plaats op twee manieren construeren; door een ruimte te gebruiken en ten tweede te beleven. In een winkelstraat wordt beleving een steeds belangrijker fenomeen. Waar goederen tastbaar zijn, diensten niet-tastbaar, zijn belevingen gedenkwaardig (Pine & Gilmore, 1998). Mensen worden constant, ook ongemerkt, geprikkeld om het verblijf in een winkelstraat aangenaam te maken (Bryman, 2004). Maar de gebruikswijze en belevenis van een plaats is niet voor iedere bewoner hetzelfde. Dit hangt af van bewonerskenmerken. Lupi (2008) onderscheidt vier verschillende bewonerskenmerken: woonsituatie, persoonskenmerken, huishoudenssituatie en sociaaleconomische positie.

2.4.1 Woonsituatie

Bij de binding met een plek, zoals een winkelstraat, speelt woonduur een belangrijke rol. Deze binding wordt sterker naarmate de woonduur toeneemt (Bonaiuto et al., 1999; Lewicka, 2005). Uit de resultaten van Livingston et al. (2008) bleek dat 65-plussers met een lange woonduur (16 jaar of meer) een viermaal zo hoge kans hadden om zich verbonden te voelen met die buurt vergeleken met 16-19 jarigen met een korte woonduur (2 jaar of minder) (Buffel et al., 2014). De eigendomssituatie van de woning speelt ook een belangrijke rol bij de sociale binding met de buurt. Huiseigenaren hebben een hogere sociale binding dan huurders (Dekker & Bolt, 2005). Dit kan worden verklaard doordat huiseigenaren langer in dezelfde woning woonachtig zijn dan huurders. Hierdoor hebben zij een grotere kans om een lokaal sociaal netwerk op te bouwen.

2.4.2 Persoonlijke kenmerken

De leeftijd van bewoners hangt sterk samen met de eerder beschreven woonduur, namelijk in de mate waarin er sociale netwerken zijn opgebouwd (Dekker & Bolt, 2005). Buffel et al. (2014) geven vier redenen waarom oudere mensen een sterkere binding hebben met een plek in vergelijking met jonge mensen. Oudere mensen hebben ten eerste een grotere kans op een langere woonduur. Dit versterkt de herinnering met een bepaalde plaats. Ten tweede, brengen ouderen meer tijd thuis en in de directe omgeving door zodra zij met pensioen gaan. De derde reden is dat oudere mensen in toenemende mate afhankelijk zijn van hun sociale netwerk bij dagelijkse routines. Zij zijn meer lokaal gebonden bij dagelijkse routines als boodschappen vanwege een verminderde mobiliteit (Leeuwen & Rietveld, 2011). De vierde en laatste reden

(13)

13

is dat een gevoel van onafhankelijkheid en identiteit behouden blijft als er sprake is van binding met een plek.

2.4.3 Huishoudenssituatie

Huishoudens met jonge kinderen zijn sterker geneigd zich meer lokaal te oriënteren in vergelijking met huishoudens zonder kinderen. Dit kan het gevolg van een krap tijd-ruimtelijk budget van de ouders zijn. Het krappe tijd-ruimtelijke budget kan resulteren in tijdsefficiënt ruimtegebruik. Bijvoorbeeld door het verrichten van dagelijkse boodschappen vanuit het werk op weg naar huis (Leeuwen & Rietveld, 2011). Een oplossing om tijdsdruk te verlichten is externe hulp in te schakelen voor de opvoeding, zoals een oppas (Karsten, 2014). Hiervoor is het wel noodzakelijk dat huishoudens beschikken over voldoende financiële middelen. De aanwezigheid van kinderen kan een positieve invloed hebben op de binding met een plek. Het kan namelijk het sociale netwerk van de ouders vergroten. Huishoudens zonder kinderen zijn daarentegen mobieler te noemen (Dekker & Bolt, 2005).

2.4.4 Sociaaleconomische positie

Volgens Bourdieu zijn smaak, opvattingen en denkwijzen sterk gerelateerd aan de sociale positie van personen. Zij dienen niet alleen te beschikken over voldoende financiële middelen. De sociale klasse waartoe een persoon behoort is ook belangrijk (Elchardus, 2007). De sociale klasse geeft toegang tot verschillende vormen van kapitaal. Bourdieu maakt hierin een onderscheid tussen economisch, cultureel en sociaal kapitaal. Economisch kapitaal verwijst naar het vermogen. Onder cultureel kapitaal wordt het opleidingsniveau en de kennis en vaardigheden waarover personen beschikken verstaan. Dekker & Bolt (2005) stellen dat personen met een hoog opleidingsniveau over ruimere financiële middelen beschikken voor het zoeken naar een woonruimte. Hierdoor hebben zij meer opties voor het zoeken naar een woning en kiezen zij daarmee bewuster voor een bepaalde plaats (Gerson et al., 1977 in: Brakel, 2012). Het sociaal kapitaal verwijst naar sociale relaties en netwerken. Het sociale netwerk is groter naarmate het opleidingsniveau stijgt. Daarnaast is het sociaal netwerk van hoogopgeleiden ook in geografische zin breder verspreid. Hoogopgeleiden richten zich meer op de gehele stad voor hun activiteiten, terwijl laagopgeleiden het op een kleinere schaal opzoeken (Dekker & Bolt, 2005). De combinatie van deze vormen kapitaal, waarover een persoon beschikt, uit zich in bepaalde gedragspatronen (Elchardus, 2007). Hoogopgeleiden kunnen doormiddel van hun culturele smaak hun status tonen in publieke ruimtes. Hiermee streven ze naar authenticiteit dat tegelijkertijd kan dienen als een machtsmiddel (Zukin, 2010). Ook speelt het al dan niet hebben van een baan mee om na te gaan hoe mensen zich verbonden voelen met hun directe omgeving. Werklozen, gehandicapten en gepensioneerden hoeven in mindere mate de buurt te verlaten, waardoor het waarschijnlijker is dat zij zich sterk concentreren op hun directe omgeving voor hun sociale netwerken (Dekker & Bolt, 2005).

2.5 Territoriale binding

In de vorige paragraaf is besproken dat hoe mensen de ruimte om hun heen gebruiken en beleven afhankelijk is van bewonerskenmerken. Met behulp van het concept territoriale binding worden de betekenissen die mensen de ruimte om hun heen geven, door het te gebruiken en te beleven, beschreven. Lupi et al. (2007) onderscheiden vijf soorten van

(14)

14

territoriale binding: economisch, functioneel, sociaal, politiek en cultureel. Voor dit onderzoek zijn de laatste vier dimensies relevant en deze worden elk afzonderlijk hieronder besproken.

2.5.1 Functionele binding

Bij de functionele binding draait het erom in hoeverre bewoners zich voor hun dagelijkse organisatie (huishouden, zorg en vrije tijd) oriënteren op hun directe woonomgeving. Het gaat om de mate waarin bewoners gebruik van de aanwezige winkels en voorzieningen in de winkelstraat. Voor veel faciliteiten zijn bewoners niet alleen maar gericht op hun directe woonomgeving, maar voor basisbehoeften lijkt dit nog wel een belangrijke rol te spelen (Lupi et al., 2007).

2.5.2 Sociale binding

Bij de sociale binding gaat het om het contact die een persoon heeft met buurtbewoners, familie en vrienden. Relaties tussen buren zijn vaak oppervlakkig te noemen en strekken zich niet uit over de hele buurt of wijk. In functionele zin zijn het belangrijke relaties, omdat buren vaak hand- en spandiensten verrichten voor elkaar (Lupi et al., 2007). De lokale winkelstraat kan als een plek fungeren waar veel sociale interactie plaatsvindt tussen de lokale bevolking. Tegenwoordig staan lokale winkelstraten onder druk door structurele krachten van economische modernisering (toename winkelketens en stijgende huurprijzen). Weber en Durkheim verstaan onder modernisering een verschuiving van persoonlijke naar anonieme sociale contacten (Zukin, 2012).

Sociale interacties tussen buurtbewoners en lokale ondernemers spelen een belangrijke rol in hoe lokale bewoners hun omgeving ervaren (Verwaaijen, 2013). In veel arbeidersbuurten is er sprake van een sterke sociale cohesie. Dat kan worden gelinkt aan sterke, lokale, sociale netwerken (Doucet, 2009). Als gevolg van gentrification kan deze sociale binding afnemen. Buurtbewoners die niet uit de buurt worden verdreven en binnen de gemeenschap blijven wonen kunnen aan de verliezende hand zijn. Dit is omdat een groot deel van de gemeenschap, die de sociale netwerken heeft opgebouwd, is verdwenen uit de buurt (Doucet, 2009). Stedelijke culturele ecosystemen worden gevormd door stedelingen die met elkaar communiceren in een publieke ruimtes. Historisch gezien fungeerden markten als de belangrijkste sociale plaatsen. Tegenwoordig fungeren publieke ruimtes als cafés, restaurant, kappers als zogeheten third spaces, zoals eerder besproken in paragraaf 2.3.2.

2.5.3 Politieke binding

Bij de politieke binding gaat het om de organisatiegraad van bewoners in het algemeen en in hoeverre dit voor het behoud of verbetering van de omgeving zorgt (Lupi et al., 2007). Lewicka (2005) omschrijft burgeracties als elke vorm van vrijwillige participatie van burgers in zaken die de gemeenschap kunnen raken. Hoe hoger de binding met een winkelstraat, hoe hoger de betrokkenheid van burgers in burgeracties. De politieke binding is vaak latent aanwezig bij bewoners en dit uit zich door het volgen van ontwikkelingen in het nieuws en op eigen initiatief bijdragen aan een prettige leefomgeving. Bewonersacties, zowel individueel als collectief, ontstaan meestal als gevolg van overlast die bewoners ervaren of die hun

(15)

15

woonomgeving achteruit zien gaan (Lupi et al., 2007). De bewoners met de sterkste politieke binding zijn vaak degenen met de hoogste sociaaleconomische status (Lewicka, 2005; McLeod et al., 1999).

2.5.4 Culturele binding

Bij de culturele binding gaat het erom hoe bewoners zich identificeren met een plek, zoals een winkelstraat, en de bezoekers hiervan (Lupi et al., 2007). Oftewel, de emotionele binding tussen een individu en de winkelstraat (Rosenbaum et al., 2007). Dat is afgeleid van het beeld dat het individu van zichzelf heeft en de fysieke kenmerken van de winkelstraat. Het stelt dat wie een individu is wordt afgeleid van waar die zich bevindt (Rosenbaum et al, 2007). Naast de locatie waar een individu zich bevindt, spelen ook dagelijkse routines een rol in het ontwikkelen van een identiteit met een plaats (Pretty et al., 2003).

Identiteiten worden gevormd door alledaagse handelingen. De Certeau en Lefebvre, die zich focusten op het vormen van theorieën van het dagelijks leven, nemen als startpunt dat cultuur een kernbegrip is in het dagelijks leven. Studies over het dagelijks leven focussen zich op de cultuur van mensen en hun dagelijkse activiteiten en zijn geïnteresseerd in de routines die hieraan ten grondslag liggen (Jayne, 2006). Ze benadrukken hoe de consumptiecultuur de sociale relaties van het dagelijks leven zijn binnengedrongen. De komst van grote ketenwinkels draagt er aan bij dat het winkelen minder persoonlijk wordt. Lokale ondernemers daarentegen onderhouden geregeld persoonlijke relaties met hun klanten en hun winkel is een plaats van interactie tussen lokale bewoners. Het dagelijks leven kan in die zin worden gekarakteriseerd aan de hand van de volgende concepten: kleine, lokale gemeenschappen die hechte, emotionele banden met elkaar onderhouden (Jayne, 2006). In Zukin (2012) wordt het belang van lokale winkelstraten onderstreept. Lokale winkelstraten zijn sociale ruimtes waar culturele identiteiten worden gevormd. Dit door de aanwezigheid van lokale ondernemers en de mate van sociale interactie op een lage schaal. Een lokale winkelstraat draagt een lokale identiteit met zich mee, maar wordt beïnvloed door producten en mensen van buitenaf. Zukin (2012) spreekt ook wel van een stad binnen een stad.

2.6 Deelconclusie

Op basis van dit literatuuronderzoek is het belangrijk om in de vervolgstappen van dit onderzoek te kijken naar wat er is veranderd in de winkelstraten die centraal staan. Dit betreft het type bezoeker, maar ook de functionele en fysieke veranderingen. Er wordt verder gekeken naar welke betekenissen de bewoners de winkelstraten geven aan de hand van de verschillende dimensies van het concept territoriale binding. Er wordt gekeken naar de veranderingen in de betekenisgeving en voor welke groepen bewoners dit mogelijk het geval is. De wetenschappelijke literatuur geeft aan dat vooral de woonduur van invloed is, maar ook andere persoonlijke kenmerken. Dit wordt nader uitgewerkt in een probleemstelling met bijbehorende deelvragen in het (volgende) methodologisch hoofdstuk.

(16)

16

3. Methodologie

3.1 Inleiding

Dit methodologisch hoofdstuk geeft inzicht in hoe het empirische gedeelte van het onderzoek zal worden uitgevoerd. Allereerst worden de probleemstelling en bijbehorende deelvragen uiteengezet. Vervolgens is er een conceptueel schema opgesteld aan de hand van concepten die naar voren zijn gekomen in het theoretisch kader. Deze concepten worden daarna geoperationaliseerd om ze meetbaar te maken. Vervolgens wordt het type onderzoek beschreven en wordt er per deelvraag uiteengezet welke methoden en technieken er worden gebruikt om de data te verzamelen en te analyseren. Tenslotte wordt er een beschrijving gegeven van de respondenten en het onderzoeksgebied.

3.2 Probleemstelling en deelvragen

De centrale probleemstelling van dit onderzoek is als volgt:

Wat is het effect van toerisme in de Haarlemmerstraat & -dijk op de veranderende betekenis voor bewoners uit de Haarlemmerbuurt en welke verschillen zien we tussen groepen bewoners?

Om deze probleemstelling te beantwoorden zijn er twee deelvragen opgesteld: Deelvraag 1: Welke veranderingen hebben er plaatsgevonden in de

Haarlemmerstraat & -dijk in de periode 2005-2016?

Deelvraag 2: Wat is de huidige betekenis van de Haarlemmerstraat & -dijk voor de bewoners van de Haarlemmerbuurt, in hoeverre zijn deze betekenissen veranderd en voor welke

groepen bewoners is dit wel of niet het geval?

(17)

17 Toelichting conceptueel schema

In dit schema is de veranderende betekenis die bewoners van de Haarlemmerbuurt aan de Haarlemmerstraat & -dijk toekennen via hun territoriale bindingen de afhankelijke variabele. Zij doen dit middels de verschillende dimensies die naar voren zijn gekomen in het theoretisch kader. De onderzoekspopulatie betreft daarmee de inwoners van de Haarlemmerbuurt. De afhankelijke variabele wordt verklaard door twee onafhankelijke variabelen. De eerste onafhankelijke variabele is toerisme en dit is gelinkt aan commerciële gentrification. Dat resulteert in functionele en fysieke veranderingen in de Haarlemmerstraat & -dijk. Daarnaast beïnvloeden de functionele en fysieke veranderingen ook elkaar. Toerisme heeft ook invloed op het publiek dat rondloopt in de Haarlemmerstraat & -dijk. De tweede onafhankelijke variabele betreft de bewonerskenmerken. Dit hangt samen met hoe de bewoners van de Haarlemmerbuurt de Haarlemmerstraat & -dijk gebruiken en beleven. In dit onderzoek is woonduur een belangrijk bewonerskenmerk, maar ook worden overige bewonerskenmerken meegenomen. Om het empirisch onderzoek te verrichten is het noodzakelijk dat bovenstaande concepten meetbaar worden gemaakt aan de hand een operationalisering.

3.4 Operationalisering

In dit onderzoek wordt er gekeken naar de territoriale binding van bewoners op het schaalniveau van de straat. Het concept territoriale binding wordt door Lupi et al. (2007) in verschillende dimensies onderscheiden: functioneel, sociaal, politiek en cultureel. Deze dimensies worden drieledig onderzocht: allereerst het huidig gedrag/gebruik, ten tweede via een waardeoordeel (beleving) en ten derde wordt er gekeken naar het veranderingscomponent. Met behulp hiervan is de topiclist opgesteld (zie bijlage 1). Voor de operationalisering van het concept bewonerskenmerken is gebruik gemaakt van een typering opgesteld door Lupi (2008). Een plaats wordt niet door iedere bewoner op dezelfde wijze gebruikt of beleefd. Dit is afhankelijk van verschillende bewonerskenmerken. Naast de woonsituatie spelen hier de persoonskenmerken, de huishoudenssituatie en de sociaaleconomische positie een rol in. Voor de operationalisering van toerisme wordt er allereerst gekeken naar de functionele en fysieke veranderingen als gevolg van commerciële gentrification. De functionele veranderingen worden tweeledig onderzocht. Allereerst worden veranderingen in het winkel- en voorzieningenaanbod in de periode 2005-2016 geanalyseerd. Met behulp van de branche-indeling van Locatus worden er categorieën opgesteld om (eventuele) verschuivingen waar te nemen. Een overzicht hiervan is opgenomen in de bijlage 2. Meer hierover in paragraaf 3.6 De functionele veranderingen worden daarnaast onderzocht aan de hand van de huurprijsontwikkelingen van commercieel vastgoed in de Haarlemmerstraat & -dijk. Voor de fysieke veranderingen wordt er gebruik gemaakt van de tweede en derde dimensies uit het servicescape model van Bitner, zoals beschreven in het theoretisch kader. Het straatbeeld in de Haarlemmerstraat & -dijk wordt beschreven aan de hand van cijfers over toerisme en Airbnb in Amsterdam. Er zijn namelijk door het lage schaalniveau van het onderzoeksgebied helaas geen specifieke tellingen beschikbaar voor de Haarlemmerstraat & -dijk.

(18)

18 Tabel 1: Operationalisering

Concept Dimensie Operationalisering

Toerisme * Commerciële

gentrification

* Veranderend publiek

Functionele veranderingen

* Verandering winkel- en voorzieningenaanbod in de Haarlemmerstraat & -dijk sinds 2005 met behulp van ARRA-bestanden en branche-indeling Locatus

* Huurprijsontwikkelingen commercieel vastgoed Haarlemmerstraat & -dijk sinds 2005 Fysieke veranderingen

* Verandering fysieke structuur en

functionaliteit Haarlemmerstraat & -dijk sinds 2005: onderhoud aan de stoep/straat,

parkeervoorzieningen en gebruikersstromen * Authenticiteit en branding in de

Haarlemmerstraat & -dijk sinds 2005

* Cijfers ontwikkeling toerisme en Airbnb in Amsterdam Bewonerskenmerken * Woonsituatie * Persoonskenmerken * Huishoudenssituatie * Sociaaleconomische positie * Woonduur Langbewoners: >10 jaar Kortbewoners: 1-5 jaar

* Eigendomssituatie woning (huur/koop) * Geslacht en leeftijd

* Omvang en samenstelling huishouden * Opleidingsniveau en beroep

Territoriale binding * Functioneel Gedrag Waardeoordeel Veranderingen * Sociaal Gedrag Waardeoordeel Veranderingen

* Gebruik winkels en voorzieningen in de Haarlemmerstraat & -dijk

* Waardeoordeel winkel- en

voorzieningenaanbod van de Haarlemmerstraat & -dijk

* Waardeoordeel veranderingen in winkel- en voorzieningenaanbod vergeleken met 10 jaar terug

* Soort contacten, met wie en locatie

ontmoetingsplekken in de Haarlemmerstraat & -dijk

* Waardeoordeel sociale contacten Haarlemmerstraat & -dijk

* Verandering type contacten in de Haarlemmerstraat & -dijk en

ontmoetingsplekken vergeleken met 10 jaar terug

(19)

19

Concept Dimensie Operationalisering

Territoriale binding *Politiek Gedrag Waardeoordeel Veranderingen * Cultureel Gedrag Waardeoordeel Veranderingen

* Uiting van betrokkenheid/actiebereidheid * Waardeoordeel betrokkenheid/actiebereidheid bewoners Haarlemmerbuurt

* Mate van betrokkenheid/actiebereidheid vergeleken met 10 jaar terug?

*Mate van identificatie met publiek in de Haarlemmerstraat & -dijk

* Waardeoordeel fysieke structuur Haarlemmerstraat & -dijk

* Mate van identificatie met publiek in de Haarlemmerstraat & -dijk vergeleken met 10 jaar terug

* Waardeoordeel fysieke structuur

Haarlemmerstraat & -dijk vergeleken met 10 jaar terug

3.5 Type onderzoek

Het onderzoek naar de veranderende betekenis van de Haarlemmerstraat & -dijk voor de bewoners van de Haarlemmerbuurt heeft een explorerend karakter. Het is opgezet als een single case study. Het voordeel van een case study is dat de Haarlemmerstraat & -dijk op een gedetailleerde en intensieve manier worden bestudeerd. Het nadeel van een case study zit hem in de externe validiteit: de generaliseerbaarheid van de resultaten is zeer moeilijk (Bryman, 2008).

3.6 Onderzoeksmethoden & -technieken

In dit onderdeel worden de gehanteerde onderzoeksmethoden per deelvraag uiteengezet.

Deelvraag 1: Welke veranderingen hebben er plaatsgevonden in de Haarlemmerstraat & -dijk in de periode 2005-2016?

In deelvraag 1 is er gekeken naar wat er is veranderd in de Haarlemmerstraat & -dijk in de periode 2005-2016. De Haarlemmerstraat & -dijk zijn in 2011 verkozen tot leukste winkelstraat van Nederland. Daarom is ervoor gekozen om veranderingen van circa 5 jaar voor en na deze uitverkiezing te analyseren. Allereerst is het onderzoeksgebied geïntroduceerd met behulp van een zelf samengestelde tabel. Deze bevat kerncijfers afkomstig van een applicatie van OIS Amsterdam. Er zijn voor diverse categorieën kerncijfers verzameld om veranderingen te identificeren. Het onderzoeksgebied bestaat volgens de buurtdefinitie van de gemeente Amsterdam uit twee buurten, Haarlemmerbuurt Oost en Haarlemmerbuurt West. De kerncijfers van deze twee buurten zijn samengevoegd en indien mogelijk gepresenteerd voor de jaartallen 2005 en 2016. Soms waren er voor deze twee jaartallen geen kerncijfers beschikbaar. In dat geval zijn de meeste recente en vroegst beschikbare kerncijfers gepresenteerd.

(20)

20

Om grip te krijgen op de functionele veranderingen is er gebruik gemaakt van informatie die is toegestuurd door OIS Amsterdam. Allereerst zijn er ARRA-bestanden (Activiteiten Register Regio Amsterdam) toegestuurd van de jaren 2005, 2010 en 2015. In deze Excel-bestanden zijn de inschrijvingen bij de Kamer van Koophandel op 1 januari zichtbaar voor de Haarlemmerstraat & -dijk. Deze bestanden dienden eerst te worden opgeschoond, aangezien er in deze bestanden zich ook inschrijvingen bij de Kamer van Koophandel bevonden bij adressen die geen winkelfunctie hadden. De data voor 2015 zijn gecontroleerd, indien nodig verbeterd en geactualiseerd voor het jaar 2016. Dit is gedaan aan de hand van veldwerk in de Haarlemmerstraat & -dijk dat voor het laatst halverwege mei 2016 heeft plaatsgevonden. Het winkelaanbod is ingedeeld in verschillende groepen en (hoofd)branches met behulp van de branche-indeling van Locatus (bijlage 2) om mogelijke verschuivingen te identificeren in de periode 2005-2016.

Ten tweede is door OIS Amsterdam informatie toegestuurd over de huurprijsontwikkelingen van het commercieel vastgoed in de periode 2005-2015. Sinds 2005 stelt DTZ Zadelhoff in overleg met de gemeente Amsterdam een overzicht op van de markthuurprijsniveaus van de winkelgebieden in Amsterdam op. De definitie die DTZ Zadelhoff voor markthuurniveaus hanteert is als volgt: “Een huurprijs in euro’s per vierkante meter (m²) v.v.o. per jaar exclusief BTW, servicekosten, goodwill en overnamekosten voor een standaardunit” (DTZ Zadelhoff, 2015, p.5). De afkorting v.v.o. (verhuurbaar vloeroppervlak) is het gedeelte van de winkelruimte waarvoor huur wordt betaald. De markthuurniveaus zijn uitgedrukt in bandbreedtes, waardoor de boven- en ondergrens van de huurprijzen zichtbaar worden voor de Haarlemmerstraat & -dijk. De markthuurprijsniveaus zijn verzameld voor alle verkooppunten die vallen onder de al eerder genoemde branche-indeling van Locatus (zie bijlage 2). Tevens is vanuit de branche-indeling ook een deel van de groep Leisure toegevoegd, namelijk de horeca. Hierbij is echter alleen de daghoreca opgenomen uit de branche-indeling van Locatus, omdat deze door DTZ Zadelhoff als minder relevant wordt geacht. Deze horecabestemmingen trekken een verschillend publiek aan en/of zijn op andere tijden geopend.

Opgenomen daghoreca in onderzoeken DTZ Zadelhoff: Koffiehuis, Coffeeshop, Fastfood, Bezorgen/Halen, Grillroom/Shoarma, IJssalon, Lunchroom en Horeca overig.

Niet opgenomen daghoreca in onderzoeken DTZ Zadelhoff: Café, Discotheek, Seks/Nachtclubs, Hotel, Hotel/restaurant, Pannenkoeken, Café/Restaurant, Restaurant /Partycentrum

De functionele veranderingen in de Haarlemmerstraat & -dijk zijn aangevuld met informatie uit een interview met sleutelinformant Nel de Jager. Zij is in de periode 1987-2015 winkelstraatmanager geweest van de Haarlemmerstraat & -dijk en heeft geholpen om deze straten te revitaliseren. Uit de ARRA-bestanden werd soms niet duidelijk wat voor een winkel er heeft gezeten in de jaren 2010 en 2005. Nel de Jager heeft geholpen deze ontbrekende adressen te categoriseren. Daarnaast kan er in de categorieën niks zijn verschoven in de periode 2005-2016, terwijl er daadwerkelijk wel wat is veranderd. Dit is bijvoorbeeld

(21)

21

wanneer een buurtbakker een bakkersketen is geworden. Daarom wordt er ook kwalitatief ingegaan op veranderingen in het winkelaanbod.

Bij aanvang van het empirisch onderzoek was het plan om via beeldmateriaal fysieke veranderingen in kaart te brengen. Wegens gebrek aan foto’s van etalages en het straatbeeld in de Haarlemmerstraat & -dijk rond 2005 is besloten hiervan af te zien. In plaats daarvan zijn allereerst veranderingen in de fysieke structuur en functionaliteit in de Haarlemmerstraat & -dijk onderzocht. Hierbij is er gekeken welke aanpassingen, aan bijvoorbeeld de straat/stoep/parkeervoorzieningen, hebben plaatsgevonden om de verschillende gebruikers van de straten te faciliteren. Ten tweede is er gekeken naar de rol die authenticiteit speelt in de Haarlemmerstraat & -dijk en hoe dit mogelijk een effect heeft op het aangezicht van de straat. Hierbij is er ook gebruik gemaakt van informatie uit het interview met de oud-winkelstraatmanager. Voor veranderingen in het straatbeeld is naast dit interview ook gebruik gemaakt van beschikbare internetbronnen, zoals cijfers over toerisme en Airbnb.

Deelvraag 2: Wat is de huidige betekenis van de Haarlemmerstraat & -dijk voor de bewoners van de Haarlemmerbuurt, in hoeverre zijn deze betekenissen veranderd en voor welke groepen bewoners is dit wel of niet het geval?

Om de tweede deelvraag te beantwoorden is er gebruik gemaakt van semigestructureerde interviews die zijn gehouden met bewoners van de Haarlemmerbuurt. In een semigestructureerd interview wordt er een topiclijst opgesteld, waarin duidelijk wordt welke onderwerpen er behandeld worden. Het voordeel van semigestructureerde interviews is dat deze interviewvorm flexibel is (Bryman, 2008). Interviewvragen hoeven niet in een vaste volgorde te worden gesteld, waardoor kan worden ingehaakt op wat respondenten zeggen. Er zijn in totaal 18 semigestructureerde interviews gehouden. Woonduur is een belangrijk bewonerskenmerk voor dit onderzoek en hier zijn de respondenten ook op gezocht. Van de 18 semigestructureerde interviews zijn er 10 gehouden met respondenten die langdurig wonen in de Haarlemmerbuurt en 8 met een korte woonduur in de Haarlemmerbuurt. Om achter de betekenissen te komen die bewoners toekennen aan de Haarlemmerstraat & -dijk wordt er gebruik gemaakt van het eerder geoperationaliseerde concept territoriale binding. Dit heeft geresulteerd in de opgestelde topiclist die in bijlage 1 is te vinden. De analyse van de betekenissen wordt per verschillende binding beschreven. Hierin wordt per type binding de huidige betekenis, de veranderende betekenis en voor welke groepen respondenten deze betekenissen zijn veranderd geanalyseerd. Om dit laatste punt te analyseren is er gekeken naar de invloed van de verschillende bewonerskenmerken. Aan de respondenten is gevraagd na de interviews deze bewonerskenmerken in te vullen. De interviews zijn getranscribeerd en vervolgens gecodeerd en geanalyseerd met behulp van ATLAS.ti.

3.7 Respondenten

Er zijn in totaal 19 respondenten gevonden die zijn gezocht op basis van woonduur. Ze zijn gevonden via verschillende wegen. Er is contact gezocht met de beheerders van de volgende Facebookgroepen; Haarlemmerbuurt, Haarlemmerdijk & Haarlemmerstraat en De Nieuwe Houttuinen en bewoners van de Haarlemmerbuurt. Deze drie beheerders hebben elk een oproep geplaatst in hun Facebookgroep. Deze Facebookgroepen hebben samen een bereik van

(22)

22

circa 11.000 leden en het is dan ook een succesvolle manier geweest om respondenten te vinden. Om bias te voorkomen zijn er niet alleen via Facebook respondenten gevonden. Er is ook gebruik gemaakt van het eigen sociale netwerk, alhoewel dit niet heel erg toereikend is gebleken. Er zijn daarnaast via-via respondenten gevonden, maar ook door op straat en in winkels mensen aan te spreken. Het vinden van respondenten met een korte woonduur (1-5 jaar) bleek lastiger te zijn dan op voorhand was gedacht. Het vinden van respondenten met een lange woonduur bleek nauwelijks een probleem te zijn. Hieronder staat een anoniem overzicht van de gevonden respondenten. Deze informatie is verzameld aan de hand van de ingevulde bewonerskenmerken aan het eind van elk interview.

Tabel 2: Respondenten met een lange woonduur

Nr. Woon

duur

Huur/ koop

Leeftijd Geslacht Opleidings

niveau Aantal leden huishouden Beroep (*pensioen) Etniciteit

1 40 jaar Huur 70 jaar V MBO 1 *Pensioen NL

2 43 jaar Huur 70 jaar M WO 1 *Pensioen USA/NL

3 10 jaar Huur 46 jaar M WO 1 Bankier NL

4 10 jaar Huur 46 jaar V HAVO 4 Make-up

Artist

NL

5 22 jaar Koop 55 jaar M WO 2 Zelfstandig

ondernemer NL

6 12 jaar Koop 49 jaar V WO 3 Biochemicus ARG/NL

7 24 jaar Koop 41 jaar V WO 2 Interim

Manager

NL

8 28 jaar Koop 51 jaar V VWO 1 Horeca-

ondernemer NL

9 15 jaar Huur 45 jaar V HBO 1 Marketing

manager

NL

10a 21 jaar Koop 61 jaar M WO 2 Adviseur NL

10b 21 jaar Koop 53 jaar V WO 2 Therapeut NL

Tabel 3: Respondenten met een korte woonduur Nr. Woon

duur

Huur/ koop

Leeftijd Geslacht Opleidings

niveau Aantal leden huishouden Beroep (*pensioen) Etniciteit

11 4 jaar Huur 33 jaar V HBO 2 Journalist NL

12 2 jaar Koop 47 jaar V MBO 2 Politie NL

13 3 jaar Koop 32 jaar V WO 4 Adviseur NL

14 3 jaar Huur 24 jaar V HBO 2 Webcare

agent

NL

15 1 jaar Huur 25 jaar V WO 1 Arts NL

16 4 jaar Huur 26 jaar V WO 1 Arts NL

17 5 jaar Koop 52 jaar V WO 1 Personal

Assistent

NL

18 4 jaar Koop 30 jaar M HBO 1 Rechercheur NL

Als een blik wordt geworpen op bovenstaande tabellen vallen een aantal zaken op. In overeenkomst met Dekker & Bolt (2005) is er een sterke relatie in de onderzoekspopulatie tussen woonduur en leeftijd. De kortbewoners zijn gemiddeld gezien 33 jaar oud, terwijl langbewoners gemiddeld 53 jaar oud zijn. De onderzoekspopulatie bestaat bijna alleen maar

(23)

23

uit autochtonen, de respondenten zijn hoogopgeleid en veel vrouwen (14) bleken bereid te zijn mee te werken. In het volgende hoofdstuk wordt er voor het onderzoeksgebied een overzicht gegeven, met onder andere de kerncijfers van de verzamelde bewonerskenmerken.

3.8 Onderzoeksgebied

Het onderzoeksgebied bestaat uit de buurten Haarlemmerbuurt Oost en Haarlemmerbuurt West, verder te noemen in dit onderzoek de Haarlemmerbuurt. Het is afkomstig van de gebiedsindeling die de gemeente Amsterdam hanteert. Er is voor gekozen om niet de buurtdefinitie van het CBS te hanteren, waarin ook het gebied ten noorden van de spoorlijn behoort tot de Haarlemmerbuurt. De spoorlijn vormt een harde barrière en inwoners ten noorden hiervan wonen op een redelijke afstand van de Haarlemmerstaat & -dijk. Hierdoor is de kans groter dat deze bewoners alleen voor hun dagelijkse boodschappen in de Haarlemmerstraat & -dijk komen. Door de buurtdefinitie van de gemeente Amsterdam te gebruiken is geprobeerd respondenten te bereiken die zo dicht mogelijk bij de Haarlemmerstraat & -dijk wonen. De respondenten hebben daarmee hopelijk een zo compleet mogelijk beeld van de Haarlemmerstraat & -dijk. In figuur 1 is de ligging van het onderzoeksgebied zichtbaar. Het onderzoeksgebied is onderdeel van het centrum van Amsterdam. Ten westen van het onderzoeksgebied ligt het Westerpark en in oostelijke richting liggen op korte afstand Station Amsterdam Centraal en de Wallengebied .

Figuur 1: Onderzoeksgebied Haarlemmerbuurt

(24)

24

4. Veranderingen in de Haarlemmerstraat & -dijk (2005-2016)

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de eerste deelvraag beantwoord om na te gaan wat er is veranderd in de Haarlemmerstraat & -dijk in de periode 2005-2016. Allereerst wordt het onderzoeksgebied geïntroduceerd met behulp van enkele beschikbare kerncijfers van OIS Amsterdam. Vervolgens wordt er gekeken in welke mate de Haarlemmerstraat & -dijk functioneel zijn veranderd in de periode 2005-2016. De analyse van de functionele veranderingen begint voor de Haarlemmerstraat & -dijk tezamen. Vervolgens wordt er afzonderlijk ingezoomd op de Haarlemmerstraat en Haarlemmerdijk. Deze analyses worden aangevuld met informatie uit het interview met oud-winkelstraatmanager Nel de Jager. Ook voor de beantwoording van de fysieke veranderingen en het publiek dat de Haarlemmerstraat & -dijk bezoekt wordt er gebruik gemaakt van dit interview.

4.2 Introductie onderzoeksgebied

Met behulp van een applicatie van OIS Amsterdam zijn er diverse kerncijfers samengesteld:

Tabel 4: Kerncijfers onderzoeksgebied

Bevolking 2005 2016 Amsterdam 2016

Aantal inwoners 3.817 3.969 834.713

Bevolkingsdichtheid per km² - 19.642 (2015) 4.994

Gemiddelde woonduur in jaren 8,3 9,8 8,6

% 0-3 3,7 3,4 4,7 % 4-12 5,6 5,5 8,8 % 13-17 3,2 2,8 4,3 % 18-24 7,6 7,9 10,4 % 25-49 51,0 42,6 42,2 % 50-64 19,7 23,1 17,6 % 65+ 9,2 14,7 12,0 % potentiële beroepsbevolking (15-64) 80,6 75,5 72,8

% niet westerse allochtoon 13,9 14,3 34,8

% westerse allochtoon 21,1 23,5 16,8

% autochtoon 65 62,3 48,3

Aantal huishoudens 1.192 (2010) 1.239 450.048

% stel met kinderen 8,5 (2010) 9,7 16,2

% eenoudergezinnen 7,4 (2010) 6,4 8,9 % alleenwonenden 64,2 (2010) 63,5 53,1 Wonen 2011 2015 Amsterdam 2015 Woningvoorraad 1.246 1.279 417.096 % corporatieverhuur 41,7 40,1 45,7 % particuliere huur 36,5 37,3 25,3 % koopwoningen 21,8 22,7 28,9

Gemiddelde WOZ waarde - 295.630,- 238.831,-

Gemiddelde WOZ waarde /m2 - 4.101,- 3.053,-

(25)

25

Sociaaleconomische positie Amsterdam

Gemiddeld besteedbaar hh inkomen 26.600,-* (2002)

33.775,-* (2012) 31.393,- (2012) % 15-64 jarigen met bijstand - 4,4 (2015) 6,5 (2015) % laag opleidingsniveau 13* (2010) 14* (2012) 27 (2012) % middelbaar opleidingsniveau 32* (2010) 31* (2012) 34 (2012) % hoog opleidingsniveau 55* (2010) 55* (2012) 39 (2012) Bedrijvigheid 2005 2015 Amsterdam 2015 Cijfer winkelaanbod 8,3 8,8 7,3 Veiligheid 2005 2015 Amsterdam 2015

Cijfer veiligheidsgevoel overdag 8,4 8,5 8,3

Cijfer veiligheidsgevoel avond 7,3 8,0 7,3

Openbare ruimte 2005 2015 Amsterdam 2015

Cijfer uiterlijk woonomgeving 7,6 7,5 6,8

Cijfer onderhoud straten en stoepen 7,1 7,2 6,6

Verkeer 2005 2015 Amsterdam 2015

Cijfer fietsparkeervoorzieningen - 5 5,8

Cijfer verkeersdrukte 6,4 (2009) 6,9 7,0

Bron: OIS Amsterdam, 2016; eigen bewerking.

* Cijfer alleen beschikbaar voor de gehele wijk Haarlemmerbuurt (A05)

Afgaande op tabel 4 zijn er een aantal zaken veranderd in de Haarlemmerbuurt op het gebied van bevolking, wonen en sociaal economische positie. Deze worden kort besproken. In de categorie bevolking hebben er zich alleen duidelijke veranderingen voorgedaan in de leeftijdsgroepen vanaf 25 jaar. Het aandeel 25-49 jarigen is flink afgenomen in de periode 2005-2016, terwijl de leeftijdsgroepen vanaf 50 jaar zijn gestegen in dezelfde periode. Dit blijkt ook te resulteren in een toenemende gemiddelde woonduur in de Haarlemmerbuurt. Er hebben zich geen grote etnische veranderingen voorgedaan vergeleken met 2005. De Haarlemmerbuurt wordt gekenmerkt door een grote meerderheid van de autochtone bevolking en een laag aandeel niet-westerse allochtonen. Vergeleken met heel Amsterdam wonen er in de Haarlemmerbuurt relatief gezien meer westerse allochtonen. Tevens wonen er voor het overgrote deel alleenstaanden, maar tegelijkertijd is het aandeel van stellen met kinderen gestegen in de periode 2010-2016.

Kerncijfers over wonen zijn als gevolg van het lage schaalniveau alleen beschikbaar vanaf 2011. De veranderingen zijn hierdoor niet spectaculair, maar geven mogelijk wel een trend weer. Het aandeel corporatiewoningen is licht afgenomen, terwijl het aandeel particuliere huur- en koopwoningen is toegenomen. De gemiddelde WOZ-waarde van de huizen in de Haarlemmerbuurt ligt vele malen hoger dan het Amsterdams gemiddelde. Kerncijfers over het de sociaaleconomische positie zijn niet beschikbaar op buurtniveau, alleen voor de wijk Haarlemmerbuurt. Deze kerncijfers zijn toch meegenomen, omdat ze een indicatie geven van de sociaaleconomische positie in het onderzoeksgebied. Tevens zijn de cijfers over het opleidingsniveau alleen beschikbaar voor de jaartallen 2010 en 2012, waardoor er nauwelijks veranderingen hebben plaatsgevonden. In de wijk Haarlemmerbuurt was meer dan de helft van de inwoners hoogopgeleid in 2012, terwijl het aandeel laagopgeleiden laag lag in 2012.

(26)

26

Het opleidingsniveau in de wijk Haarlemmerbuurt ligt ook vele malen hoger dan het Amsterdams gemiddelde. Het gemiddelde besteedbaar inkomen per huishouden is fors gestegen in de periode 2002-2012.

Tenslotte zijn er enkele kerncijfers zichtbaar in tabel 4 over de categorieën winkelaanbod, veiligheid, openbare ruimte en verkeer. Het blijkt dat bewoners van de Haarlemmerbuurt tevredener zijn geworden over de categorieën winkelaanbod en veiligheid in de periode 2005-2015. De cijfers voor de categorie openbare ruimte zijn gelijk gebleven, terwijl bewoners van de Haarlemmerbuurt minder te spreken zijn over de verkeerssituatie. Deze kerncijfers zijn interessant voor het interviewgedeelte van deze scriptie. De vraag is hoe deze cijfers zich verhouden met de binding van de bewoners met de Haarlemmerstraat & -dijk. Dat moet blijken uit de analyse van de interviews met bewoners van de Haarlemmerbuurt in het volgende hoofdstuk. Nu er kort een algemeen beeld is geschetst via kerncijfers over het onderzoeksgebied wordt er in de volgende paragraaf verder ingezoomd op mogelijke veranderingen in het winkelaanbod in de Haarlemmerstraat & -dijk.

4.3 Functionele veranderingen

4.3.1 Veranderingen winkel- en voorzieningenaanbod

In figuur 2 is zichtbaar hoe het winkelaanbod in de Haarlemmerstraat & -dijk zich heeft ontwikkeld in de periode 2005-2016.

Figuur 2: Winkelaanbod Haarlemmerstraat & -dijk per groep voor de jaren 2005 (n=224), 2010 (n=229) en 2016 (n=233)

Bron: ARRA-bestanden 2005, 2010, 2015; eigen bewerking.

Het aantal winkels met een bezoekersfunctie is licht toegenomen in de periode 2005-2016, omdat enkele woonhuizen zijn getransformeerd tot winkelpand. Er hebben zich geen grote verschuivingen per groep voorgedaan en daarnaast is er geen sprake van oververtegenwoordiging van een bepaalde groep. De groep ‘Mode & Luxe’ heeft het grootste aandeel en is tevens gestegen van 27% in 2005 naar 30% in 2016. Het wordt op de voet gevolgd door de groep ‘Leisure’, dat gestegen is van 25% in 2005 naar 30% in 2016. Er zijn

(27)

27

ook enkele groepen die een lichte relatieve afname hebben doorgemaakt in de periode 2005-2016. Dit betreft ‘Diensten’ (van 16% naar 12%), ‘In en om het huis’ (10% naar 7%) en ‘Vrije tijd’ (5% naar 3%). Wat verder opvalt is dat er in 2016 sprake is van een aantal leegstaande panden, terwijl dit in 2010 en 2005 niet het geval is geweest. Hier wordt bij de bespreking van de ontwikkeling van de huurprijzen van het commercieel vastgoed in paragraaf 4.3.2 op teruggekomen. Om eventuele verschillen in het winkelaanbod tussen de Haarlemmerstraat en Haarlemmerdijk zo duidelijk mogelijk te maken wordt de analyse voor beide straten nu gesplitst. Allereerst wordt de Haarlemmerstraat onder de loep genomen, waarbij de ontwikkelingen per groep worden besproken.

4.3.2 Haarlemmerstraat Dagelijks

Wat opvalt in figuur 3 is dat de dagelijkse sector is toegenomen in de Haarlemmerstraat van 12% in 2005 naar 18% in 2016. In de laatste jaren zijn er voornamelijk enkele delicatessenwinkels bijgekomen, wat de stijging naar 18% verklaart. Daarnaast heeft supermarktketen Marqt zich gevestigd in 2012 op de locatie van een voormalige watersportwinkel. Slagerij Mario was zowel in 2005 als in 2010 gevestigd in de Haarlemmerstraat, maar is momenteel vervangen door Vitaminstore. Er zijn nog steeds dagelijkse buurtwinkels gevestigd in de Haarlemmerstraat, zoals Stadsbakker Jongejans, het Vlaamsch Broodhuys en Sigarenboer Tito.

Figuur 3: Winkelaanbod Haarlemmerstraat per groep voor de jaren 2005 (n=97), 2010 (n=98) en 2016 (n=101)

Bron: ARRA-bestanden 2005, 2010, 2015; eigen bewerking.

Diensten

Het aandeel van de dienstensector is gehalveerd in de periode 2005-2016 in de Haarlemmerstraat. Er zijn twee lijstenmakerijen, twee reisbureaus, Rabobank, een elektrowinkel en een uitzendbureau verdwenen. Daarentegen waren fotografiewinkel Janssen, Cleaning Service ‘The Haarlemmer’ en Beautysalon George al wel geruime tijd voor 2005 actief in de Haarlemmerstraat en deze winkels zijn nog steeds actief.

(28)

28 In en om het huis

Het winkelaanbod in de groep ‘In en om het huis’ heeft zich stabiel ontwikkeld. Figuur 3 toont aan dat er procentueel gezien amper verschuivingen hebben plaatsgevonden, maar een diepere bestudering leert dat er zich wel degelijk interessante veranderingen hebben voorgedaan. Buurtwinkel Nijland, gespecialiseerd in elektrotechnisch materiaal, was al sinds 1924 gevestigd in de Haarlemmerstraat, maar is in 2011 gestopt en vervangen door een kledingboetiek. Er is daarnaast nog een elektrowinkel gesloten, alsmede twee woondecoratiewinkels. Deze zijn vervangen door respectievelijk een kledingboetiek en twee souvenirwinkels. In totaal telt de Haarlemmerstraat vier souvenirwinkels in 2016, terwijl er nog maar één actief was in 2005. Als gevolg hiervan heeft stadsdeel Centrum in september 2012 de zogeheten ‘Keerklep-regeling’ geïntroduceerd. Dit hield in dat vanaf deze periode zich geen nieuwe souvenirwinkels zich mochten vestigen in de Haarlemmerbuurt. Het bestaande aanbod mocht wel blijven bestaan (Wijkraad Gouden Reael & Jordaan, 2012). Leisure

De sterkst vertegenwoordigde groep in de Haarlemmerstraat is ‘Leisure’. Het horeca-aanbod in de Haarlemmerstraat is licht gestegen in de periode 2005-2016. Het bestaat voor het grootste deel uit restaurants, maar ook zijn er in de Haarlemmerstraat zelf alleen al zes coffeeshops te vinden. Het horeca-aanbod dat zich heeft gevestigd heeft voornamelijk ander horeca-aanbod vervangen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de komst van koffietent Screaming Beans die een Italiaans restaurant heeft vervangen. Wel is sinds 2013 Stach gevestigd in een pand waarin Rabobank in 2010 zat en in 2005 een telecomwinkel.

Mode & Luxe

Het aanbod aan ‘Mode & Luxe’ heeft zich vrij stabiel ontwikkeld in de periode 2005-2016. Het is na ‘Leisure’ de grootste groep in de Haarlemmerstraat. Veel verschuivingen hebben binnen de groep ‘Mode & Luxe’ plaatsgevonden. Binnen de groep ‘Mode & Luxe’ bestaat het merendeel uit de hoofdbranche ‘Kleding en Mode’, gevolgd door ‘Juwelier en Optiek’, ‘Huishoudelijke en luxe artikelen’ en ‘Antiek en kunst’. Deze laatste hoofdbranche is niet meer te vinden in de Haarlemmerstraat in 2016.

Vrije tijd

De groep ‘Vrije tijd’ is het minst vertegenwoordigd in de Haarlemmerstraat. In de huidige situatie zitten er twee boekhandelaren, Best Seller en Egidius, gevestigd. Ten opzichte van 2010 is er een watersportwinkel vervangen door supermarktketen Marqt en is er een skatewinkel verdwenen voor een patisserie (Petit Gateau).

Nu er een beeld is geschetst van de ontwikkeling van het winkelaanbod in de Haarlemmerstraat in de periode 2005-2016 wordt dit in de volgende paragraaf gedaan voor de Haarlemmerdijk.

(29)

29 4.3.3 Haarlemmerdijk

Dagelijks

In vergelijking met de Haarlemmerstraat heeft de Haarlemmerdijk een sterkere bewonersfunctie, getuige het hogere aandeel van de groep ‘Dagelijks’. Op de Haarlemmerdijk waren er voor 2005 al enkele (supermarkt)ketens actief in de dagelijkse sector. Dit aanbod betreft Albert Heijn, Ekoplaza, Kaasland, Gall & Gall en Etos. In aanvulling hierop is ook sinds eind 2013 een Albert Heijn actief op het heringerichte Haarlemmerplein.

Figuur 4: Winkelaanbod Haarlemmerdijk per groep voor de jaren 2005 (n=127), 2010 (n=131) en 2016 (n=132)

Bron: ARRA-bestanden 2005, 2010, 2015; eigen bewerking.

Het dagelijks aanbod heeft een kleiner relatief aandeel gekregen in 2016 vergeleken met 2005 (17% t.o.v. 20%). Er zijn onder andere enkele dagelijkse buurtwinkels verdwenen en vervangen door andere type winkels:

- Blommestein Slagerij is nu een woondecoratiewinkel (Store Without a Home). - Bakkerij van der Flier is vervangen door een communicatiebureau (Perfect Fools). - Ensink Delicatessen is een kookwinkel geworden (DEKSELS! Keukenspullen). - J.G. Beune (chocolaterie) is een kledingboetiek geworden (Louis Maximilian). - Drogist Koedijk is een damesmode en lingeriewinkel geworden (Mary-Ann). - Een Aziatische Toko is vervangen door Primera.

- Een tabakszaak is een Italiaans restaurant geworden, waarbij de nadruk ligt op koffie en ijs (Biancolatte).

- Het oude postkantoor Haarlemmerdijk is een bakkerij geworden (Mad Bakers Shop)

Tegelijkertijd zijn er nog steeds een aantal oude buurtwinkels actief die ver voor 2005 zijn begonnen in de Haarlemmerdijk. Dit aanbod treft Poelier Jonk, Keurslager Pouw, Slagerij Buzhu, Bakkerij Mediterrane, Vishandel Volendam, Chocolaterie Jordino en mini-super De Kleine Saarlander.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

noch zal de gelukkige bezitter daarvan ooit genade vinden in de ogen der wereld of in de ogen van vleselijke belijders. Ik heb iemand gekend te Thames Ditton, die een grote

Nu, wanneer een mens met zijn zonde in zulk een staat is, dat er een heimelijk welgevallen van die zonde, die de meester in zijn hart speelt, bij hem gevonden wordt en dat

Uit dit alles besluit ik, dat liegen en de leugen lief te hebben; dat alle bedrieglijkheid en leugenwonderen; alle verachting en woede tegen God en zijn

Het leven, handelen en wandelen van een begenadigde ziel, gelijk het een voorwerp van Gods verkiezing en gekochte door het bloed van de Zaligmaker betaamt, betonende

Hij die spreekt over liefde tot alle mensen, die zegt dat God de mens nooit gemaakt heeft om hem te verdoemen, maar dat alle mensen zalig zullen worden door de algemene verzoening,

a. Het natuurlijke geweten kan soms wel aanmoedigen tot dezelfde zaken als de Geest, maar niet uit hetzelfde beginsel. Het natuurlijk geweten is een aansporing tot

Door de invoering van de WNRA behouden werknemers wel de arbeidsvoorwaarden die voortvloeien uit de thans geldende cao, maar de WNRA regelt niet dat werknemers automatisch

Begin 2017 zijn afspraken gemaakt om cliënten met ambulante begeleiding uit te laten stromen uit MO en BW naar sociale huurwoningen. Verenigde woningcorporaties hebben toegezegd