• No results found

Humor in Caravaggistische genreschilderijen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Humor in Caravaggistische genreschilderijen"

Copied!
130
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Humor in de

Caravaggistische

Genreschilderijen

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM | Master Gouden Eeuw

MASTERSCRIPTIE

(2)

Inhoudsopgave

Voorwoord...3

Inleiding...5

Introductie...5

Onderzoeksvraag, doelstelling en onderzoeksopzet...6

Relevantie...7 1. Kaartspelers en Dobbelaars...8 Internationale Caravaggisten...9 Nederlandse Caravaggisten...14 Deelconclusie...16 Afbeeldingen...19 2. Waarzegsters...29 Internationale Caravaggisten...30 Nederlandse Caravaggisten...35 Deelconclusie...37 Afbeeldingen...39 3. Koppelaarsters en bordeelscenes...49 Internationale Caravaggisten...49 Nederlandse Caravaggisten...51 Deelconclusie...56 Afbeeldingen...58

4. Muzikanten en vrolijke gezelschappen...67

Internationale Caravaggisten...68 Nederlandse Caravaggisten...72 Deelconclusie...74 Afbeeldingen...77 5. Tandartsen...89 Internationale Caravaggisten...90 Nederlandse Caravaggisten...91 Deelconclusie...93 Afbeeldingen...94

Deelconclusie: thema’s, motieven en typen van de Nederlandse Caravaggisten...98

6. Nederlandse literaire en picturale kluchttradities...100

De koppelaarster...101

(3)

Vruchtbaarheid en waarzeggerij...103

De dwaze oude man versus de dwaze jonge man...104

Ongelijke geliefden...106

Breedlachende muzikanten...107

Afbeeldingen...109

Conclusie...125

(4)

Voorwoord

Voor u ligt mijn afstudeerscriptie voor de Master opleiding Gouden Eeuw aan de universiteit van Amsterdam. Deze staat in het teken van humor in Caravaggistische genreschilderijen, waarbij zowel de kunstschilder

Caravaggio als zijn Hollandse en internationale navolgers aan bod komen. In mijn afstudeeronderzoek heb ik mij in het bijzonder gericht op de

verschillen in kluchtige lading tussen de Hollandse en de Internationale Caravaggisten. Tevens probeer ik de schilderijen van de Hollandse Caravaggisten in een picturale en literaire kluchttraditie te plaatsen. Het is opmerkelijk te noemen dat de humor in de Hollandse

Caravaggistische genreschilderijen een heel ander karakter heeft dan de humor van de Italiaanse, Franse en Vlaamse Caravaggisten. Hoewel er tot op heden veel onderzoek verricht is naar zowel Caravaggio als de

Caravaggisten, is er slechts weinig bekend over de soorten humor die zich in de genreschilderijen manifesteert. Om deze verschillen te verklaren, stond dit onderzoek in het teken van het bestuderen van de kluchtige lading en de moraliserende lessen van vijf verschillende thema’s

genreschilderijen. Hierbij vormde de vijf onderwerpen: de kaartspelers en dobbelaars, de waarzegster, de koppelaarster, de muzikanten en de

tandarts de rode draad van het onderzoek. Er is onderzocht welke soorten types en motieven er in deze thema’s aan bod kwamen en welke

uitwerking deze hadden op de kluchtige lading van de genreschilderijen. De herkomst van de humoristische scenes ontsprong bovendien vaak uit een literaire en picturale kluchttraditie die in mijn onderzoek uitgebreid aan bod zal komen.

Het schrijven van deze afstudeerscriptie was een enorme uitdaging. Het blijft altijd riskant om je als historicus op het gladde ijs van de

kunstgeschiedenis te wagen. Er waren pieken, maar soms ook behoorlijke dalen. Het onderzoeken van de primaire bronnen was erg interessant maar ook lastig, en ook het bestuderen van de kunsthistorische literatuur was geen gemakkelijke opgave. Het schrijven bleek uiteindelijk de grootste uitdaging: ik moest van alle verzamelde gegevens plotseling een logisch

(5)

en gestructureerd verhaal maken. Gelukkig wist meneer Kolfin mij goed uit te leggen waar de nadruk van mijn onderzoek zou moeten liggen en welke bronnen ik misschien kon gebruiken om mijn scriptie naar een hoger plan te tillen. Mede dankzij zijn hulp heb ik doorgezet en achteraf kan ik zeggen dat ik heel veel geleerd heb van dit hele proces. Het heeft mijn wereld vergroot en mijn vooral geleerd niet bang te zijn voor nieuwe ervaringen. Ik wil graag van de gelegenheid gebruik maken om een aantal mensen te bedanken die mij tijdens dit hele proces geholpen en gesteund hebben. Allereerst gaat mijn dank uit naar Elmer Kolfin: zijn hulp, kennis en tips waren heel waardevol. Daarnaast wil ik mijn ouders, mijn zusje, mijn zwager en mijn vriend bedanken. Ik wens u veel leesplezier!

(6)

Inleiding

Introductie

De Italiaanse kunstschilder Michelangelo Merisi (1565-1609), beter bekend als Caravaggio, is met name de afgelopen twintig jaar enorm populair. Zijn schilderijen kenmerken zich doordat ze naar het leven geschilderd zijn, sterk gedramatiseerd en met een contrasterend licht en donkergebruik. Caravaggio was vooral actief in Rome, waar hij verschillende kunstwerken maakte voor zijn beschermheer kardinaal Francesco Maria Dell Monte. Nadat hij meer bekendheid had verworven, kreeg hij de opdracht de Contarelli-kapel in Santa Luigi dei Francesi en de Cerasi-kapel in Santa Maria del Popolo van kunstwerken te voorzien. In 1606 vermoorde

Caravaggio een andere schilder in een duel, waardoor hij genoodzaakt was te vluchten uit Rome. Hij zwierf door Zuid-Europa en vestigde zich korte tijd in Napels, Malta en Sicilië.1

Caravaggio is met name bekend omdat hij een nieuwe weg insloeg met zijn schilderijen. Hij brak met de traditie van het geïdealiseerd weergeven van de werkelijkheid, hij schilderde de mensen zoals ze waren. Hij zag de natuur als grootste inspiratiebron. Bovendien spraken zijn schilderijen erg aan door de dramatiek van de voorstelling. Deze kwam tot stand door een combinatie van een ingezoomde scene, met vaak slechts enkele

halffiguren, en het sterke contrast van licht en donker.2 Karel van Mander

schrijft in zijn schilderboek in 1603 over Caravaggio’s schildertechniek: “As

regards his way of painting, it is a very pleasing and wonderously

beautifull manner for young painters to follow” 3 Van Mander was bijzonder

lovend en kreeg gelijk wat betreft de navolgers.

Caravaggio werd door vele schilders nagevolgd, in Italië nam Bartolomeo Manfredi zijn schilderstijl over. In Frankrijk werd hij nagevolgd door onder meer Valentin de Boulogne en Simon Vouet en in de zuidelijke

Nederlanden door schilders als Nicolas Régnier, Theodoor Rombouts en

1 Helen Langdon, Caravaggio: a life (Londen 1998) en Gert Jan van der Sman, Caravaggio and the painters of the north (Palermo 2016)

2 Sman, Caravaggio and the painters of the north, 13 3 Karel van Mander, Schilderboeck (Alkmaar 1604), fol. 191r.

(7)

Matthias Stom (die zich vooral bezig hield met religieuze voorstellingen) en in de noordelijke Nederlanden door onder anderen Gerard van

Honthorst, Dirck van Baburen en Hendrick ter Brugghen.

Al deze schilders waren in de decennia na Caravaggio’s dood in 1609 naar Rome gekomen om zich de schilderstijl van Caravaggio eigen te maken. Gert Jan van der Sman stelt dat Rome een ongelooflijk levendig artistiek klimaat had en wel tweeduizend kunstenaars huisde tussen de jaren 1600 en 1630. Een derde van deze kunstenaars waren afkomstig van buiten Italië, vaak kwamen zij uit Frankrijk of de Nederlanden. Zij waren gebrand om in de stijl van Caravaggio te leren schilderen om twee redenen. Ten eerste waren de Noordelijke schilders net als Caravaggio gewend om de natuur als voorbeeld te gebruiken en deze niet te verfraaien. Iets wat de klassieke Italiaanse schilders wel vaak deden. Ten tweede stelde

Caravaggio dat het schilderen van figuren even lastig was als het

schilderen van stillevens. Dat ging in tegen de algemene opvatting dat het schilderen van figuren hoger in aanzien stond dan het schilderen van stillevens. Desalniettemin had Caravaggio ongeëvenaard succes, wat reden genoeg was hem na te volgen.4

Onderzoeksvraag, doelstelling en onderzoeksopzet

In deze scriptie worden twee onderwerpen aangesneden: humor in het Hollandse Caravaggisme en de Hollandse kluchttraditie. Deze

onderwerpen worden met elkaar verenigd in de onderzoeksvraag:

Onderscheiden de Hollandse Caravaggisten zich internationaal met humor in hun genreschilderijen? Bij welke literaire en picturale tradities sluit de humor in die schilderijen aan?

Ik bespreek deze thematisch aan de hand van vijf iconografische thema’s, namelijk: de kaartspelers en dobbelaars, de waarzegster, de

koppelaarster, de muzikanten en de tandarts. Deze thema’s zijn gekozen omdat ze typerend zijn voor de kluchtsituaties in Caravaggistische

schilderijen. Aan het slot van deze uiteenzetting volgt een deelconclusie over de motieven en typen die kenmerkend zijn voor de Nederlandse

(8)

Caravaggisten. Hier onderzoek ik ook of deze motieven en typen te relateren zijn aan de Nederlandse literaire en picturale kluchttradities.

Relevantie

Er is al onderzoek gedaan naar humor in de zeventiende eeuw door onder meer Mariët Westermann, René van Stipriaan, Rudolf Dekker en Johan Verberckmoes, evenals er onderzoek is verricht naar Caravaggio en de Caravaggisten zoals door Albert Blankert, Michael Fried en Benedict Nicolson. Er is echter nog weinig onderzoek gedaan naar humor in

Caravaggistische schilderijen. In het Nederlandse Caravaggisme zien we veel breed lachende figuren die bij Caravaggio niet voorkomen. De reden van dat verschil is niet duidelijk. Een vergelijking tussen de werken van Caravaggio, de internationale Caravaggisten en de Hollandse

Caravaggisten levert inzicht op in de oorsprong en uitwerking van dat verschil en is een eerste stap naar een verklaring ervan. Als Nederland de uitzondering blijkt te zijn op de Caravaggistische traditie, dan zou deze uitzondering ook in de kluchtliteratuur zichtbaar moeten zijn.

Dit onderzoek sluit aan bij drie actuele tentoonstellingen, een over Caravaggistische reproductiegrafiek met veel aandacht voor humor

(Grappen en grollen, Utrecht, Centraal museum, 20 mei tot 10 september 2017), een over humor in zeventiende-eeuwse genreschilderijen (De kunst van het Lachen- humor in de Gouden Eeuw, Haarlem, Frans Hals Museum, 11 november 2017 tot 18 maart 2018) en een over Hollandse

Caravaggisten in internationale context (Utrecht, Caravaggio en Europa, Utrecht, Centraal Museum, 15 december 2018 tot 24 maart 2019).

(9)

1. Kaartspelers en Dobbelaars

De genreschilderijen van Caravaggio lieten vaak duistere zaakjes zien, zoals bedrog en oplichterij en gokken met kaarten of dobbelstenen. Hij refereerde daarom veel naar thema’s in literatuur, poëzie en in het

Italiaanse improvisatietoneel commedia dell’arte.5 Caravaggio heeft rond

1595 het schilderij ‘De kaartspelers’ geschilderd (figuur 1). Deze en meer van zijn genreschilderijen zijn iconen geworden voor zijn volgelingen. Op het schilderij ‘De kaarspelers’ zien we drie figuren. Een welgestelde jongeman speelt een kaartspel met twee valsspelers. De jongeman draagt kleding die gangbaar is bij de Noord-Italiaanse elite.6 Hij zal als een reëel

personage zijn opgevat, in tegenstelling tot de soldaten die eruit zien alsof ze uit een klucht zijn weggelopen. Hun enigszins versleten kleding is afkomstig uit de commedia dell’arte van het personage ‘Capitano’.7De

valsspeler gebruikt de standaard trucs, namelijk extra kaarten in zijn jas en een handlanger die naast het slachtoffer staat en de kaarten doorseint. De jonge man, die dit soort signalen blijkbaar niet oppikt, wordt daarmee neergezet als een dwaas in verkeerd gezelschap. Dat schetst het kader van de scene als kluchtig. De beschouwer kan als enige het hele tafereel overzien en ziet het bedrog, maar ook de kluchtige lezing die Caravaggio beoogde.

Dit schilderij heeft een duidelijk moraliserende betekenis. Het gokken met kaarten of dobbelstenen leidde vaak tot schermutselingen in de taveernen van Rome. Paus Sixtus V verbood in 1588 zelfs alle kaart- en

dobbelspellen, omdat het immoreel gedrag in de hand zou werken.8

Behalve de moraliserende betekenis is het schilderij ook zeker kluchtig. De verschillende karakters spelen hun rol met verve. Ze doen ons geloven dat dit tafereel zich voor onze ogen afspeelt en maken de beschouwer

deelgenoot van hun bedrog en valsspelerij op een kluchtige manier.

5 Annick Lemoine en Keith Christiansen, Valentin de Boulogne: beyond Caravaggio (New York/Parijs 2016), 92 6 Zie de portretten van de Noord-Italiaanse elite van Tintoretto en Morini.

7 Eve Sinaiko, Harlequin on the moon: commedia dell’arte and the visual arts (New York 1998), 59-60 8 Rosella Vodret, Caravaggio: the complete works (Milaan 2010), 60

(10)

Internationale Caravaggisten

Een soortgelijk schilderij, eveneens genaamd ‘De kaartspelers’, werd geschilderd door Valentin de Boulogne (figuur 2). Er is een duidelijke

overeenkomst met het schilderij van Caravaggio. De rollen in het schilderij zijn het zelfde, twee kaartspelers, waarvan één de valsspeler en de ander de handlanger is. Ook de thema’s die hij combineert zijn het zelfde als bij Caravaggio: bedrog en gokken met kaarten. Er zijn echter ook grote

verschillen, de heldere kleuren en de opvallende en karakteristieke details van Caravaggio zien we niet terug in het schilderij van Valentin. Hij maakt duidelijk andere keuzes door het schimmige taverne sterk te benadrukken. Bovendien schrapt Valentin alle decoratieve details om het schilderij een onheilspellend gevoel mee te geven. De spanning is bijna voelbaar en hoewel de scene grappig is, overheerst de indruk van naderend onheil.9

De naïeve kaartspeler bekijkt zijn kaarten met een geconcentreerde blik. De valsspeler bereidt zich voor op zijn gewiekste truc en zal de kaart achter zijn rug spelen. De handlanger is verborgen in de schaduwen en is nauwelijks te zien met zijn gezicht verborgen in zijn vormeloze, bruine jas. Toch vestigt de schilder onze aandacht op hem door de helder afstekende drie vingers waarmee hij zijn handlanger advies geeft. Volgens Lemoine en Christiansen is de handlanger gekleed als de traditionele figuur van

bedrieger, te zien op veel schilderijen uit de Noordelijke Renaissance.10

Een ander komisch details is dat de handlanger scheel kijkt, waardoor we ons als beschouwer kunnen afvragen hoe effectief zijn zicht daadwerkelijk is. Het komische detail van het bedrog door de gewiekste valsspeler en zijn schele handlanger, staat in schril contrast met het sombere en sinistere taverne. Het schilderij is daarom zowel komisch als duister en gevaarlijk.11

Valentin heeft na ‘De kaartspelers’ nogmaals een kunstwerk gemaakt dat als onderwerp valsspelen had: ‘Soldaten gokken met kaarten en

dobbelstenen (de valsspelers)’ (figuur 3). Dit schilderij neemt de

9 Lemoine, Valentin de Boulogne, 92-94 10 Ibidem

(11)

beschouwer opnieuw mee naar de duistere zijde van de taverne in Rome. Er worden twee kansspelen afgebeeld in het schilderij: kaarten en

dobbelen. Valentin schildert daarbij de spelers zo dat ze geïsoleerd zijn van de andere spelers. Ze concentreren zich op hun eigen spel met hun hoofden naar beneden en hun ogen gericht op de kaarten. De enige die zich richt tot andere spelers is de valsspeler die het spel probeert te manipuleren. Zijn gezicht is bozig en stijf. Er is slechts een zweempje humor te bekennen omdat de valsspelers wel de kaartspeler voor de gek houden. Zowel de valsspeler als de handlanger zijn soldaten. De valsspeler draagt een wapenrusting en de handlanger heeft zijn helm nog op.

Evenals in het schilderij ‘De kaartspeler’ is de handlanger gehuld in een vormeloos, bruin gewaad. De soldaten die de tavernen afgingen op zoek naar drank, vrouwen en vermaak, kwamen vaak voor in de toneelstukken van commedia dell’arte.12

De kluchtige boodschap die in het schilderij van Caravaggio de boventoon voert, moet in dit schilderij deels plaats maken voor een gevoel van

eenzaamheid en leegheid. De humor in het schilderij is niet helemaal weg, maar wordt wel enigszins naar de achtergrond verdreven.13 Dat is mede

het gevolg van de gebaren en de gezichtsuitdrukkingen van de soldaten. Hun gezichten staan neutraal en ze lijken rustig een spelletje te spelen. Dat is een groot verschil met Caravaggio waar grote ogen en de rimpels in het voorhoofd van de valsspeler voor een veel kluchtigere lezing van het schilderij zorgen. Bovendien houdt de andere valspeler in het schilderij van Caravaggio zijn kaart achter zijn riem vandaan, wat eveneens bijdraagt aan de kluchtige lading van het schilderij. De valsspeler op het schilderij van Valentin lijkt nauwelijks op het seinen van zijn handlanger te reageren. Het afgebeelde tafereel lijkt niet langer afkomstig uit een toneelstuk van commedia dell’arte of de novellen uit de tijd, maar lijkt waarschijnlijk meer op de sombere werkelijkheid.14

12 Sinaiko, Harlequin on the moon, 59-60

13 Michael Fried, After Caravaggio (Londen 2016), 76-77 en Lemoine, Valentin de Boulogne, 100-102 14 Fried, After Caravaggio, 76-77 en Lemoine, Valentin de Boulogne, 100-102

(12)

Het schilderij van Bartolomeo Manfredi (figuur 4) vormt de overtreffende trap voor de schilderijen van Valentin de Boulogne. De thematiek ‘De kaartspelers’ komt redelijk overeen met het onderwerp van het schilderij van Caravaggio. Maar dit schilderij is niet grappig bedoeld. De dreiging in dit schilderij is bijna voelbaar. Het vastgelegde moment is een fractie later dan de vorige schilderijen. In de vorige schilderijen zagen we het

valsspelen, hier zien we wie het spel gewonnen heeft. De hoofdpersoon in het schilderij is de man in het midden met de baard en de rode mouw die half op de tafel zit of net op wil staan. De jongeman achter hem probeert hem de kaarten in zijn hand te laten zien. Waarschijnlijk heeft hij

gewonnen van de persoon met de baard, die zijn kaarten open op tafel heeft liggen. De persoon met de baard heeft geen boodschap aan de jonge man en hij keert hem de rug toe. De drie heren links op het schilderij wachten af tot het tumult tot een eind komt, terwijl de man rechts klaar is om de jongeman hardhandig tot medewerking te dwingen als hij zich niet bij de situatie neerlegt.15

De motieven en typen die in de thema’s voorkomen zijn van groot belang voor de kluchtige lading van het schilderij. De schilder laat ons niet meer het motief van valsspelen zien, waardoor een deel van de kluchtige lading verloren gaat. Evenals dat hij de geanimeerde gezichtsuitdrukkingen van het valsspelen vervangt door de angst, vastberadenheid en dreiging die nu van de gezichten af te lezen is. De typen zijn wel bewaard gebleven, het schilderij wordt nog steeds bevolkt door soldaten, net als bij

Caravaggio en Valentin. De kluchtige lading is in dit schilderij volledig vervangen door dreiging. Dat een schilderij het zelfde thema bestrijkt wil niet altijd zeggen dat er ook dezelfde grappen worden gemaakt of dat er zelfs ook maar humor in zit.

‘Dobbelaars’ van Nicolas Tournier (figuur 5) is een schilderij dat evenals het schilderij van Manfredi niet geschilderd is om de humor van de scene gestalte te geven. Hij schilderde veel scenes waarin mensen aten,

dronken, praatten en muziek maakten of spelletjes speelden. Hij legt daarbij een sterk gevoel voor licht en donker aan de dag. Dit schilderij

(13)

gaat niet zozeer om de humor, en ook slechts in mindere mate over de morele les of de dreiging van geweld, maar het gaat voornamelijk over de kwaliteit van het schilderen van Tournier. In dit schilderij experimenteert Tournier met de stofuitdrukking, gebruik van chairoscuro en de uitdrukking van de gezichten van de spelers. Hij gebruikt volgens Van der Sman een truc van Caravaggio, waarin drie mannen naar de dobbelstenen kijken en een vierde in het midden, naar de spelers aan de linkerkant kijkt. Net als in de andere caravaggistische werken, is ook hier de werkelijkheid

gemanipuleerd. De soldaten en bewakers zouden elkaar nooit in deze kleding ontmoeten in een taverne en de tafel die ze gebruiken doet denken aan een klassiek altaar.16

“Manfredi en de groep van schilders om hem heen ontwikkelden een repertoire aan figuren die ze steeds opnieuw gebruikten in steeds

moeilijker wordende composities” stelt Michael Fried in After Caravaggio.17

Deze types zien we terug op veel genreschilderijen van Caravaggisten. Ze komen ook voor in de literatuur en poëzie uit die tijd en in het Italiaanse improvisatietoneel commedia dell’arte.18 In de afgelopen schilderijen

hebben we meerdere malen Capitano gezien: een verwaande veldheer afkomstig uit Milaan. Hij is vaak knap en aantrekkelijk voor de vrouwen, maar heeft een onbetrouwbaar karakter en is niet erg slim. Hij kleed zich vaak in een wapenrusting of in een lange kapiteinsjas met een wit of gestreept hemd eronder. Verder draagt hij vaak een groot en opvallend zwaard.19 Deze veldheer en zijn soldaten zien we terug in veel van de

schilderijen van Caravaggio, Valentin, Manfredi en Tournier. In het het schilderij van Nicolas Régnier verschijnt bovendien een nieuw type, waar we het komende hoofdstuk nog veel meer voorbeelden van zullen zien, de

zingara of waarzegster.

In ‘De kaartspelers en de waarzegster’ van Nicolas Régnier (figuur 6) keren we terug naar het onderwerp humor in Caravaggistische schilderijen. De twee welgestelde jongemannen -met hun overdreven kleding herkenbaar

16 Sman, Caravaggio and the painters of the north, 170-171 17 Fried, After Caravaggio, 76-77

18 Sinaiko, Harlequin on the moon, 46-60 19 Ibidem, 59-60

(14)

als dwazen- spelen de hoofdrol in dit schilderij en ze worden beide bedrogen. De man in het geel wordt bedrogen door de prostituee. Hij speelt een kaartspel met de soldaten, de koppelaarster en de prostituee. De koppelaarster kijkt op zijn kaarten en geeft met twee vingers een

signaal door, terwijl de prostituee een kaart krijgt van haar handlanger die verborgen blijft in de schaduwen van het schilderij. Régnier maakt extra werk van het spel van licht en donker en de stofuitdrukking. Van der Sman vestigt onze aandacht op de drie neuzen die belicht worden, van de drie handlangers die zich verborgen houden in de schaduwen van het schilderij en wijst op de sensualiteit van de gedetailleerde stofuitdrukking.20 De

prostituee laat haar kaarten aan de beschouwer zien en betrekt hem zo bij het bedrog van de dwaas. De soldaat achter de prostituee schuift zijn kaarten naar haar toe.

De tweede uiting van bedrog is de man in het rood met de waarzegster. Waarzeggerij werd zeker als bedrog weggezet, en wie het zich liet

aanleunen stond te boek als dwaas. Bovendien hadden waarzegsters de reputatie te stelen van rijke mannen, al is hier geen diefstal te zien. Er is dus sprake van een dubbele grap. Allereerst de grap van het bedriegen van de dwaas met het kaartspel, daarna de dwaas die zich de toekomst laat voorspellen door de waarzegster. Deze vormen van bedrog zijn bedoeld om de kunstliefhebber te vermaken en te verwonderen.21

‘De kaartspelers’ van Theodoor Rombouts (figuur 7) laat twee

kaartspelende soldaten zien. Ze dragen een bontgekleurd kostuum met bijpassende hoed en een groot zwaard aan hun riem. Naast hen zit een bemoeizuchtige, oude man met een bril. Hij tuurt ingespannen op de kaarten van de soldaat en adviseert hem waarschijnlijk ongewild over welke kaart hij zou moeten spelen. De bril staat symbool voor morele blindheid. Dus hoewel we het bedrog niet meteen zien, wekt deze

iconografische verwijzing wel de indruk dat deze er is. Helemaal rechts op het schilderij zien we een andere soldaat met een glas wijn, hij wordt aangesproken door een koppelaarster. Deze koppelaarster verwijst indirect

20 Sman, Caravaggio and the painters of the north, 120-121 21 Ibidem

(15)

naar hoerenlopen. Drankzucht, hoererij en vermaak met kaarten of dobbelstenen gaan vaak hand in hand.22

We zien het bedrog niet plaatsvinden, maar de indruk dat eerlijkheid niet het eerste is waar de spelers naar streefden, is alom vertegenwoordigd in het schilderij. Er zijn enkele elementen in het schilderij waaruit blijkt dat Rombouts met dit schilderij een kluchtige lezing beoogde. Allereerst de kleurrijke kostuums van de soldaten, afkomstig uit commedia dell’arte. Doordat de soldaten eruit zien alsof ze uit een klucht weggelopen zijn, geeft dat het schilderij meteen een humoristische inslag. Vervolgens de bemoeizuchtige, oude man met de bril. Het type dat de man speelt klopt helemaal. Zijn uiterlijk met de bril op het puntje van zijn neus en zijn grijze haren en zijn gedrag met het overdreven turen op de kaarten. Je hoort hem bijna ongevraagd advies geven. Ten slotte de jonge soldaat en de koppelaarster rechts op het schilderij die het thema vermaak combineren met de thema’s drankzucht en hoerenlopen. Een combinatie die vaak voor komt in kluchtige voorstellingen.23

Nederlandse Caravaggisten

Gerard van Honthorst schilderde net als zijn Franse en Italiaanse collega’s het thema ‘De kaartspelers’ (figuur 8). Hij combineert in dit schilderij ook dezelfde thema’s: gokken en bedrog. We zien vijf figuren op het schilderij, waarvan vier mannen en een vrouw. De vrouw staat in het midden en telt het geld wat de kaartspelers hebben ingezet. De kaartspelers vormen de strijd tussen ouderdom en jeugd, beide standaardtypen van dwaasheid. De kluchtige lading komt vooral door de typering van gelaatsexpressies. De jongeman met de uitdagende blik en open mond, sprekend tegen de oude man die zijn hoofd in zijn schouders trekt en naar achter deinst en met opgetrokken wenkbrauwen en gerimpeld voorhoofd verwonderd naar zijn kaarten kijkt. Hij vraagt zich duidelijk af wat te spelen.

De kaartspelers houden beide hun kaarten in een waaier voor zich en hebben niet door dat er iemand met hen meekijkt. De jonge kaartspeler heeft namelijk een handlanger die aan hem doorseint welke kaarten zijn

22 E. de Jongh, Spiegel van Alledag: Nederlandse genreprenten 1550-1700 (Amsterdam 1997), 213-216 23 Jongh, Spiegel van Alledag, 213-216

(16)

oudere tegenstander heeft. Naast hem staat echter de welbekende figuur van de bedrieger in en vormeloze jas, maar hij seint geen kaarten door naar de oude kaartspeler. Waarschijnlijk belichaamt hij voornamelijk een versterking van het thema bedrog en draagt hij bij aan de louche sfeer die de scene moet uitstralen.

De figuren in het schilderij hebben open gezichten en prachtige

gelaatsexpressies, waardoor de kluchtige lading van het tafereel meer de kans krijgt op de voorgrond te treden. De humor gecombineerd met de morele les die van Honthorst ons probeert bij te brengen, zorgen ervoor dat de boodschap van het schilderij overkomt: alleen dwazen laten zich bedriegen. De sinistere en duistere ondertoon die we vaak zagen bij Valentin de Boulogne en andere caravaggisten is hier minder sterk benadrukt.

Dirck van Baburen verruilt de kaarten voor het spel tric-trac (figuur 9). Hij combineert bovendien andere thema’s: gokken en drankzucht. We zien op het schilderij drie mannen en een vrouw. De oude vrouw neemt een slok uit een karaf, en staat symbool voor drankzucht.24 De oudere man in het

midden rookt een pijp en kijkt naar de twee jongere mannen die tric-trac spelen. Roken en met name drinken worden beschouwd als zaken waarvan men prikkelbaarder wordt, dat zou het gewelddadige aspect van het

schilderij dus in de hand werken.25

De twee mannen op de voorgrond spelen het spel tric-trac en dragen kleding die sterk lijkt op die in het schilderij van Caravaggio. Deze kleding is afkomstig uit commedia dell’arte26 en laat dus nogmaals de Italiaanse

invloed in de Nederlandse kunst zien. Over de gestreepte tunieken heen dragen ze vreemde delen van een wapenrusting, vergelijkbaar met het schilderij van Manfredi, bovendien is er prominent op de voorgrond een zwaard aanwezig. Deze elementen creëren een gevaarlijke en

gewelddadige sfeer.

24 E. Kolfin, The young gentry at play. Representations of merry companies in Northern Netherlandish art 1610-1645 (Leiden 2005), 20-21

25 Leonard J. Slatkes, The Paintings of Hendrick ter Brugghen (Amsterdam 2007), 158-159 26 Sinaiko, Harlequin on the moon, 59-60

(17)

Spicer schrijft: “Moralizing interpretations of these pictures also dominate;

for example, those depicting backgammon are thought primarily to warn viewers of the evils of gambling.”27 Ik ben het met haar eens dat de

morele boodschap overheerst, maar het schilderij gaat niet alleen over gokken, maar ook over drankzucht. Slatkes geeft een completer beeld, hij legt de nadruk op zowel de drankzucht als het gokken. Hij stelt dat er een prent van Crispijn van de Passe bestaat, die gebaseerd is op dit schilderij van Baburen. Het latijnse onderschrift daarvan luidt: ‘Irarvm cavsas fvgito’ (vlucht van de oorzaak van geweld).28 De oorzaken van het geweld zijn in

dit schilderij en in de prent gokken en drankzucht.

Hendrick ter Brugghen combineert dobbelen en kaartspelen in zijn

schilderij ‘De gokkers’ (figuur 10). Ter Brugghen geeft, net als Honthorst, de strijd tussen oud en jong, beide standaardtypes van dwaasheid, weer. De jonge valsspeler en zijn handlanger maken dwingende gebaren, terwijl de oude man zijn hand op zijn zwaar houdt om het naderende geweld te kunnen beantwoorden. Evenals bij Manfredi zijn het zwaard en de bonte soldatenkledij bedoeld om duidelijk te maken dat kaart- en dobbelspelen een gewelddadig karakter hebben.29

Het gooien met de dobbelstenen is misschien niet zo eerlijk verlopen als had gemoeten. De dobbelstenen geven namelijk dezelfde getallen aan (één en vier) als de openliggende kaarten (schoppen aas en schoppen vier). Volgens Slatkes berust de keuze voor schoppen aas op een oud bijgeloof dat schoppen aas geassocieerd wordt met de dood, opnieuw een verwijzing naar het naderende geweld.30 De bril die de oudere man draagt

is een teken van bedrog. In de zeventiende eeuw betekende iemand een bril geven of verkopen dat diegene bedrogen of opgelicht werd. De bril staat symbool voor morele of spirituele blindheid.31 Hij zal de val, opgezet

door de jongere valsspelers, niet hebben zien aan komen. De

27 J.A. Spicer en L.F. Orr, Masters of light: Dutch painters in Utrecht during the golden age (Londen 1997), 114 28 Slatkes, Hendrick ter Brugghen, 158-159

29 Ibidem 30 Ibidem 31 Ibidem

(18)

moraliserende betekenis van dit schilderij is duidelijk: gokken lijdt tot gewelddadige situaties, dus wees geen dwaas en maak dat je wegkomt.32

Deelconclusie

Alle schilderij in dit hoofdstuk gaan over het gokken met kaarten of dobbelstenen. Sommige van deze werken hebben een kluchtige lading, anderen zijn meer gefocust op de morele les. Allemaal zijn ze echter afgeleid van het origineel van Caravaggio en dat schilderij is zowel kluchtig, als met een morele les bedoeld.

Valentin de Boulogne beoogt met het schilderij ‘De Kaartspelers’ een kluchtig bedrog. Hij haalt zelf een schele, traditionele figuur van bedrieger erbij in zijn schilderij. Desalniettemin streeft hij met ‘Soldaten die gokken met kaarten en dobbelstenen’ een ander doel na. Hij geeft hier meer de leegheid en eenzaamheid van het gokken weer en laat de kluchtige lading naar de achtergrond verdrijven. Bartolomeo Manfredi schrapt de klucht bijna volledig uit zijn schilderij. Hij geeft een moment weer wat een fractie later komt dan de andere schilderijen. Het gaat daarom vooral over de dreiging van geweld die gepaard gaat met gokken. Tevens laat dit

schilderij zien dat het thema ‘kaartspelers en dobbelaars’ niet voldoende is voor een kluchtige lezing. De humor is eveneens afhankelijk van de motieven en typen die in het schilderij te zien zijn. Nicolas Tournier

schildert het thema ‘De kaartspelers’ zonder veel kluchtig vermaak of de dreiging van geweld, maar focust op de kwaliteit van zijn eigen schilderen in navolging van Caravaggio.

De meest kluchtige schilderijen in dit thema behoren toe aan Nicolas Régnier, Theodoor Rombouts en Gerard van Honthorst. Régnier

combineert de thema’s gokken en de waarzegster en verwerkt daarmee een dubbele grap in zijn schilderij. Rombouts werkt het type van de bemoeizuchtige, oude man zo goed uit dat het hele schilderij opslag kluchtig is. Terwijl er eigenlijk geen bedrog zichtbaar is op het canvas. Honthorst, laat een jonge en een oude dwaas tegen elkaar kaarten. Dat is een opvallende en belangrijke vernieuwing ten opzichte van Caravaggio

(19)

en zijn Italiaanse en Franse navolgers, die onmiskenbaar in de richting van een klucht wijst. De oude dwaas wordt duidelijk opgelicht door de

kaartspeler en zijn handlanger. De traditionele figuur van bedrieger doet denken aan ‘De Kaartspelers’ van Valentin.

De andere Nederlandse Caravaggisten, Dirck van Baburen en Hendrick ter Brugghen, halen de morele les terug naar de voorgrond. De kleding van de figuren en hun gelaatsuitdrukking zorgt ervoor dat de kluchtige lading niet helemaal verdwijnt, maar de dreiging van geweld in bijna tastbaar. Dirck van Baburen combineert het thema gokken met drankzucht, deze thema’s zijn in zijn schilderij onlosmakelijk met elkaar verbonden omdat drank zou leiden tot een prikkelbaar humeur end at op zijn beurt weer kan leiden tot geweld. Ter Brugghen zet, net als Honthorst, een oude en een jonge dwaas tegenover elkaar. De oude man heeft ter versterking van het thema

valsspelerij een bril op, deze staat symbool voor bedrog en oplichterij. Hij zal de val, opgezet door de jongere spelers, niet hebben zien aankomen. De dreiging van geweld is hier veel dichterbij dan in het werk van

Honthorst. Deze twee schilderijen doen misschien wel het meeste denken aan het origineel van Caravaggio.

(20)

Afbeeldingen

Figuur 1

Michelangelo Merisi da Caravaggio

De kaartspelers

Ca. 1595

94,2 x 130,9 cm

(21)

Figuur 2

Valentin de Boulogne

De Kaartspeler

Ca. 1614-15

94,5 x 137 cm

Gemäldegalerie Alte Meister, Staatliche Kunstsammlungen

Dresden

(22)

Figuur 3

Valentin de Boulogne

Soldaten gokken met kaarten en dobbelstenen (de valsspelers)

Ca. 1615

121 x 152 cm

(23)

Figuur 4

Bartolomeo Manfredi

De kaartspelers

1614-16

130 x 191,5 cm.

Galleria degli Uffizi, Florence.

Vernietigd.

(24)

Figuur 5

Nicolas Tournier

Dobbelaars

1620-25

127 x 172,5 cm

(25)

Figuur 6

Nicolas Régnier

Kaartspelers en een waarzegster

1620-1622

174 x 228 cm

(26)

Figuur 7

Theodoor Rombouts

De kaartspelers

152 x 206 cm

(27)

Figuur 8

Gerard van Honthorst

De Kaartspelers

124 x 190 cm

(28)

Figuur 9

Dirck van Baburen

Tric-trac spelende soldaten

Ca. 1622

105,4 x 128,3 cm

(29)

Figuur 10

Hendrick ter Brugghen

Gokkers

1623

85,4 x 114,9 cm

(30)

2. Waarzegsters

‘De waarzegster’ was een populair thema onder de Italiaanse en Franse navolgers van Caravaggio. Vaak toonden deze schilderijen hoe een dwaze, welgestelde Italiaan beroofd werd van zijn kostbaarheden door een mooie zigeunerin. Zelfs als er op het schilderij geen diefstal te zien was, dan was de connotatie van een waarzegster voldoende om te weten dat haar

slachtoffer opgelicht werd. Handlezen was immers een bezigheid die

alleen dwazen zich lieten aanleunen. Alle waarzegsters van Caravaggisten zijn afgeleid van het origineel van Caravaggio (figuur 11 en 12).

Giovanni Pietro Bellori, een kunsthandelaar in Rome in de zeventiende eeuw, schreef een korte anecdote over Caravaggio’s waarzegster:

“Therefore, given to using color according to his own ideas, and

disregarding, indeed scorning the most excellent marbles of antiquity and the most celebrated paintings of Raphael, he made nature the sole subject of his brush. Hence, when he was shown the most famous statues by Phidias en Glycon, he responded by pointing at a crowd of people, implying that nature had supplied him with enough teachers. To lend authority to his words, he called over a gypsy woman who happened to be passing in the street took her back to his lodgings and painted her in the act of predicting the future, as these woman of Egyptian descent are wont to do. He then did a youth resting his gloved hand on his sword and

offering the other, bare, to the woman, who is holding it and looking at it; in this two half figures Michele expressed reality so purely that it

confirmed what he had said.”33 Caravaggio schilderde op naturalistische

wijze en met echte mensen als voorbeeld, maar combineerde dat met types uit het repertoire van het Italiaanse improvisatietoneel commedia dell’arte.34

De waarzegster, ook wel zingara genoemd, draagt wit, blauw, rode kleding en heeft een getinte huid. Dat wijst op de hoedanigheid van een

33 Giovanni Pietro Bellori, vertaald en geciteerd in: Rossella Vodret, Caravaggio: the complete works (Milaan 2010), 58

(31)

zigeunerin. Haar reputatie was dat ze mensen bedroog en bestal.35 Ze

steelt in dit schilderij de ring van de naïeve jongeman terwijl ze zijn hand leest. Deze jongeman staat te boek als dwaas omdat hij zich het bedrog laat aanleunen, misschien verblind door de schoonheid van het

zigeunermeisje. Hij is duidelijk van goede afkomst en zijn gewaad en dolk zijn afgeleid van de commedia dell’arte.36

Het bedrog en de diefstal zijn in scene gezet door Caravaggio om te

waarschuwen en een morele les mee te geven.37. Hij drukt de beschouwer

op het hart om geen charlatans te vertrouwen en je niet over te laten halen door vleiende woorden of een knappe verschijning. De stereotypen karakters komen tot uiting in hun gedrag en de kleding die ze dragen.38 Ze

maken ons duidelijk dat het tafereel een vooropgezet plan is. De morele les wordt hierdoor gecombineerd met een vleugje klucht. Het thema van de waarzegster wordt door vele Caravaggisten nagevolgd.39

Internationale Caravaggisten

De compositie van ‘De waarzegster’ van de Italiaanse kunstschilder Bartolomeo Manfredi (figuur 13) wordt uitgebreid met twee figuren ten opzichte van die van Caravaggio. Allereerst een tweede zigeunerin, te herkennen aan haar witte hoofddeksel en haar donkere huid, die duidelijk ouder en minder knap is dan de waarzegster. Ze wordt deels verborgen door de schaduwen, wat haar de kans geeft de zakken te rollen van de welgestelde jongeman die zijn hand laat lezen. De tweede figuur die aan het schilderij toegevoegd wordt is een Italiaanse edelman. Hij draagt eveneens mooie kleding en een gevederde hoed. Hij wordt ook deels door de schaduwen verborgen en steelt een kip van de waarzegster. Behalve dat de compositie dus met twee figuren wordt uitgebreid, wordt het tevens uitgebreid met twee diefstallen, waarbij de bedrieger bedrogen wordt. De twee hoofdrolspelers in het schilderij, de waarzegster en de naïeve jongeman, zijn verwikkeld in een handlezing. De zigeunerin heeft de hand

35 Fried, After Caravaggio, 73

36 Vodret, Caravaggio: the complete works, 58 37 Ibidem, 58-61

38 Sman, Caravaggio and the painters of the north, 70-72 39 Ibidem

(32)

vast van de jongeman en haar mond een klein beetje open, alsof ze hem zijn toekomst vertelt. Ze heeft een getinte huid en draagt een rood met witte jurk en een shawl in haar haar. Zowel haar gedrag als haar kleding komen overeen met het karakter uit commedia dell’arte.40 De jongeman

kijkt naar zijn hand en draagt dure kleding gemaakt van glanzende stoffen en een hoed met een veer erop. Hij staat te boek als een naïeve, rijke edelman in slecht gezelschap.41 Het is onduidelijk of de zigeunerin de ring

van de rijke edelman probeert te stelen, maar de connotatie van een waarzegster is er een van diefstal en bedrog. Manfredi probeert, net als Caravaggio, de beschouwer te waarschuwen voor de gevaren van

waarzeggerij en bedrog. Desalniettemin is de dubbele diefstal reden om aan te nemen dat Manfredi met het schilderij ook een kluchtige invalshoek nastreeft.

De waarzegster van de Fransman Valentin de Boulogne (figuur 14) lijkt in vele opzichten op die van Caravaggio. Ze is gekleed in rood, wit en blauw en heeft een licht getinte huid. Ook haar gedrag is consistent, ze leest de hand van een welgestelde jongeman met een gevederde hoed. Volgens Lemoine en Christiansen drukken de schaduwen in het gezicht van de waarzegster haar verborgen eigenschappen, zoals het voorspellen van de toekomst, uit. Haar cliënt is onder de indruk van haar gaven en kijkt met open mond toe, het kan ook zijn dat dit komt door de tedere aanraking van de zigeunerin, wat op zijn beurt weer een enigszins sensuele lading heeft.42

De compositie is uitgebreid met vier andere figuren. Allereerst staan rechts op het schilderij een gitaar spelende, jonge vrouw en een oudere man die de harp bespeeld. Beide lijken ze volgens Michael Fried verzonken in de muziek. Ze kijken niet naar de waarzegster, noch naar de

beschouwer, maar staren voor zich uit. Volgens Lemoine en Christiansen staat de gitaar symbool voor de lagere standen en is de harp een symbool voor stelen.43 Valentin maakt hiermee duidelijk dat de lagere standen niet

40 Fried, After Caravaggio (Londen 2016), 73 41 Ibidem

42 Lemoine, Valentin de Boulogne, 185-187 43 Ibidem

(33)

te vertrouwen zijn, omdat ze zich vaak schuldig maken aan misstanden zoals diefstal. Ze maken hiermee deel uit van de morele boodschap van het schilderij. Muziek is tevens een oud symbool voor vanitas, het

vervliegen van de klanken. Dit zou een verwijzing kunnen zijn naar de toekomst die de zigeunerin voorspelt, terwijl het heden aan de groep voorbij gaat. De jongen in het midden van het schilderij staart eveneens voor zich uit, misschien kijkt hij naar de mooie waarzegster of is hij eveneens verzonken in gedachten of de muziek. Ten slotte is er de man links op het schilderij, hij is verborgen in de schaduwen van het taverne, er is alleen een weerspiegeling van licht zichtbaar op zijn hoed. Hij steelt een kip van de waarzegster. Het thema diefstal wordt hierdoor opnieuw

omgedraaid, er wordt gestolen van de dief.44

De zelfde situatie doet zich voor in een tweede schilderij van Valentin de Boulogne ‘De waarzegster met de soldaten’ (figuur 15). Ook in dit

schilderij zien we een dubbele diefstal. De dief helemaal links op het

schilderij, gekleed in een vormeloos, bruin kleed en de rode baret -bekend van Valentins vroege werken- steelt een kip van de waarzegster terwijl hij ons tot stilte maant met een vinger op zijn lippen. Het kleine meisje steelt op haar beurt van de dief, waardoor er zelfs driedubbel bedrogen en

gestolen wordt op het canvas! Fried suggereert dat het meisje de dief niet besteelt maar zijn handlanger is en geld onder zijn mantel stopt, maar dat is onwaarschijnlijk omdat het niet eerder voor is gekomen in andere

kunstwerken.45 Bovendien is de rieten mand die ze bij zich draagt een

symbool staat voor de daklozen volgens Lemoine en Christiansen, daarmee zal een eigentijds publiek haar meteen tot het dievengilde hebben gerekend.46

In dit schilderij komen opnieuw verschillende karakters van commedia dell’arte naar voren. De sluwe dief, de waarzegster en de soldaat of kapitein. Deze karakters zijn allemaal duidelijk te herkennen aan de

kleding die ze dragen op het schilderij en door hun gedrag.47 De dief heeft,

44 Fried, After Caravaggio, 73-74 45 Ibidem, 74

46 Lemoine, Valentin de Boulogne, 120-122 47 Sinaiko, Harlequin on the moon, 46-60

(34)

zoals eerder beschreven, een vormloze, bruine mantel om en steelt een kip in het schilderij. De waarzegster is getint en gekleed in een rood, wit en blauwe jurk en leest de hand van een soldaat. De soldaten zijn op hun beurt duidelijk herkenbaar in hun wapenuitrusting en zijn op zoek naar vermaak, vrouwen en drank. Deze karakters en de thema’s waarmee ze geassocieerd worden hebben automatisch in min of meerdere mate een humoristische lading en vervullen een belangrijke rol in de kunstwerken van de Caravaggisten.48

Een derde schilderij van Valentin de Boulogne (figuur 16) gaat over een soldaat die bestolen wordt door een groep zigeuners. De naïeve soldaat gaat bij de zigeuners aan tafel zitten en laat de waarzegster zijn hand lezen. De man met de baard, links op het schilderij, bied hem met valse gastvrijheid een glas wijn aan. De jongen, links vooraan, leidt de soldaat af met muziek, maar aan de blik die hij de beschouwer geeft valt duidelijk af te leiden dat hij weet wat er gaande is. De man helemaal rechts op het schilderij raakt met zijn vinger de neus aan. Hij wil de zigeunerin letterlijk ‘bij de neus nemen’ en steelt haar kip. De dief wordt opnieuw bestolen. De beschouwer overziet het hele tafereel en de dief betrekt ons bij het

bedrog.49

De Franse Caravaggist Simon Vouet heeft ook tweemaal het thema ‘De waarzegster geschilderd. In het eerste schilderij (figuur 17) leest de waarzegster niet de hand van een jongeman, maar van een jongedame. Deze glimlachende dame lijkt van goede afkomst en draagt een prachtige, kleurrijke jurk. Ze heeft haar linkerhand uitgestrekt naar de zigeunerin, zodat zij haar hand kan lezen. De man, die duidelijk van lagere komaf is, heeft zijn hand op haar schouder. Als ze dit gebaar tolereert, dan is ze volgens Marandel geen dame, maar een prostituee.50 Bovendien geven de

glimlach van de dame en de lachwekkende grimas van de jongeman, het schilderij een enigszins vulgaire lading.51

48 Fried, After Caravaggio, 77-80

49 Lemoine, Valentin de Boulogne, 108-110 50 Marandel, Caravaggio and his legacy, 90-91 51 Ibidem

(35)

De waarzegster is vooral herkenbaar door haar donkerdere huid en haar gedrag. Haar kleding is minder uitgesproken, ze heeft niet zoals in de werken van andere caravaggisten een rood, blauw en witte jurk aan en shawl op haar hoofd. Dat betekent indirect dat de invloed van commedia dell’arte hier minder aanwezig is. De vijf handen in het midden van het schilderij wijzen naar elkaar; zo weet Vouet onze aandacht te focussen op de hand van de zigeunerin, die op het punt staan de ring van de

jongedame te stelen.52 Op het zelfde moment worden haar zakken gerold

door de jongeman in bruine lompen die achter haar staat. Deze man geeft zijn handlanger een seintje met zijn rechterhand dat het gelukt is.

We voelen de schampere afkeuring die Vouet beoogd moet hebben, deze waarzegster is zo bezig met de toekomst, dat ze niet doorheeft dat ze in het heden bestolen wordt.53 Hoewel de kleding er niet op wijst, zijn de

figuren die op het schilderij afgebeeld staan stereotype karakters uit het toneel: de bedrieglijke én bedrogen waarzegster, de naïeve jongedame en de twee sluwe zakkenrollers. De kluchtige lading van het schilderij doet de beschouwer voelen als de glimlachende handlanger van de zakkenroller. Het tweede schilderij van Simon Vouet gaat eveneens over een

waarzegster (figuur 18). Deze waarzegster is knap en licht getint en ze draagt een rood met blauwe jurk en een witte shawl op haar hoofd zoals haar karakter uit commedia dell’arte. De jongeman wiens hand ze leest, lijkt onder de indruk van haar schoonheid en heeft nergens anders mee oog voor. Hij heeft niet door dat haar handlanger, de oude zigeunerin, hem besteelt. De oudere zigeunerin, is gekleed in een wit met bruine jurk en staat deels in de schaduw. Ze valt hierdoor minder op dan de waarzegster. De zigeunerin maakt met haar linkerhand een schunnig gebaar.54 De

reputatie van waarzegsters was dat ze vaak mensen bedrogen en

bestolen. De kerk had het voorspellen van de toekomst door middel van handlezen zelfs verboden.55 Het eerste schilderij, waarin de dubbele

diefstal plaatsvind, heeft evenals het tweede schilderij, waarin de jonge

52 Ibidem 53 Ibidem

54 Jongh, Spiegel van alledag, 362-364 55 Marandel, Caravaggio and his legacy, 90-91

(36)

dwaas bestolen wordt, een grote kluchtige lading. De motieven en typen zijn echter verschillend. In het eerste schilderij zien we zowel een gewillige prostituee, een gewiekste waarzegster en een dubbele diefstal. In het tweede schilderij wordt een dwaas bestolen van zijn geld door een

zigeunerin en bedrogen door het mooie uiterlijk van de waarzegster. Het tweede schilderij lijkt bovendien vrij veel op het origineel van Caravaggio. In beide schilderijen zien we eveneens dat er veel gebruik wordt gemaakt van de handen van de figuren. In het eerste schilderij wijzen de handen naar de diefstal, in het tweede schilderij maakt de zigeunerin het gebaar voor bedrog met haar handen.

‘De waarzegster’ van Nicolas Régnier (figuur 19) lijkt op het eerste

schilderij van Simon Vouet. Een knappe waarzegster leest de hand van een welgestelde jongedame. De jongedame heeft een mooie jurk aan van blauwe en goudkleurige stof zonder laag decolleté, vandaar dat we kunnen stellen dat ze van goede afkomst is. De waarzegster draagt de traditionele kleding van een zingara. Een oudere zigeunerin, half

verborgen in de schaduwen wijst met haar linkerhand naar de waarzegster om de aandacht van de beschouwer hierop te vestigen, ondertussen trekt ze met haar rechterhand aan een touwtje waar misschien de beurs van de welgestelde jongedame aan zit. De welgestelde jongeman met de

gevederde hoed is eveneens op roverspad en houdt met zijn rechterhand een kip omhoog die hij gestolen heeft van de waarzegster. Hij maakt

oogcontact met de beschouwer en glimlacht om hem deelgenoot te maken van zijn diefstal. De kluchtige lading in dit schilderij is aanwezig, evenals de morele boodschap of waarschuwing die dit schilderij eveneens

herbergt.

Een andere bijzondere ontwikkeling is dat de waarzegster, volgens

Marandel de zigeunerin die in bezit lijkt te zijn van verborgen geheimen uit het oude Egypte56, in de meeste Caravaggistische schilderijen zowel

slachtoffer als dader is. Deze paradox hangt bovendien samen met de kluchtige lading of melancholie van een schilderij. De dief bestolen of de bedrieger bedrogen is nu eenmaal een leuke omdraaiing van het thema.

(37)

Naast de gezichtsuitdrukkingen van de figuren en de karakters uit

commedia dell’arte zorgt deze paradox voor een hoog kluchtig gehalte van een schilderij.

Nederlandse Caravaggisten

Het thema van de waarzegster was in de Nederlanden niet erg populair. Er is slechts één Nederlandse Caravaggist die dit thema geschilderd heeft. Gerard van Honthorst schilderde ‘De waarzegster’ (figuur 20) toen hij nog in Rome was. Aan de linkerkant van het canvas staan twee zigeunerinnen. Beide gekleed zoals de zingara’s uit commedia dell’arte in een rood met blauwe jurk en met een witte shawl op hun hoofd geknoopt. 57 De eerste

houdt een baby in haar armen, de tweede leest de hand van een jongedame. Deze twee zigeunerinnen vormen samen de beoogde

boodschap. De jongedame wiens hand gelezen wordt zal een vruchtbare toekomst hebben of is misschien zelfs al in verwachting. Ze glimlacht en kijkt ongelovig of liefdevol. Het fruit op de tafel versterkt deze boodschap. Ofschoon Caravaggio in andere thema’s wel fruit schilderde, deed hij dat in zijn waarzegster niet. Honthorst deed dat echter wel. Fruit was een belangrijk symbool voor overvloed en vruchtbaarheid.58 Het lijk wel zeker

dat de beschouwer dat moet betrekken op de voorstelling. De baby van de zigeunerin en het fruit zorgen samen voor een duidelijke boodschap: de jongedame gaat een vruchtbare toekomst tegemoet of is al in

verwachting.

De jongedame wordt vergezeld door een man die duidelijk uit de kluchttraditie komt. Zijn kleding lijkt op soldatenkleding en hij is

overduidelijk afkomstig uit de lage klasse. De vrouw is evident afkomstig uit de hoge klasse en daarmee vormen ze een thema dat vaker in de Nederlandse picturale traditie voorkomt: de ongelijke geliefden. Soms zijn de geliefde ongelijk in leeftijd, maar in dit geval zijn ze ongelijk in klasse. De welgestelde jongedame wordt daarmee afgeschilderd als een

goedgelovige dwaas. De glimlach op haar gezicht werd in de zeventiende

57 Michael Fried, After Caravaggio (Londen 2016), 73

58 Jan Baptist Bedaux, Fruit and fertility, in: Simiolus: Netherlands Quarterly for the History of Art, Vol. 17, No. 2/3 (1987), 150-168

(38)

eeuw bovendien gezien als onbehoorlijk. De twee figuren in het midden kijken aandachtig naar de handlezing met hun mond een klein beetje open van verbazing.59

Honthorsts waarzegster heeft weinig overeenkomsten met die van Caravaggio. Allereerst wordt de diefstal niet overgenomen uit de Caravaggio, maar concentreert Honthorst zich op het bedrog van de zigeunerinnen. Judson en Ekkart stellen desalniettemin: “Honthorst has

also lost the feeling of cunning and seduction that is so brilliantly and subtly suggested in the Caravaggio.”60 Ik ben het daar niet mee eens.

Honthorst geeft het bedrog van de zigeunerinnen juist wel weer, hij heeft alleen het element van de diefstal weggelaten. In Honthorsts schilderij ligt de nadruk op het bedrog van de zigeunerinnen die de goedgelovige,

naïeve jongedame vertellen dat ze een vruchtbare toekomst tegemoet gaat of al in verwachting is. Het motief van de ongelijke geliefde,

benadrukt bovendien de dwaasheid van de jongedame. De jongedame is dus zo dom en goedgelovig om haar ongelijke geliefde en de waarzegsters te vertrouwen. Het thema bedrog wordt dus dubbel benadrukt, wat zorgt voor een kluchtige lezing van het schilderij.

Deelconclusie

Caravaggio’s waarzegster heeft een kluchtige lading evenals een morele les. De mooie waarzegster steelt de ring van de welgestelde Italiaanse jongeman. Behalve dat het tafereel en de bekende types uit commedia dell’arte een glimlach op het gezicht van de beschouwer doen verschijnen, prenten we onszelf ook in ons niet door mooie verschijningen of vleiende woorden te laten bedriegen. Manfredi handhaaft eveneens de morele les, maar doet er wat betreft de kluchtige lading nog een schapje bovenop. Behalve dat de waarzegster de jongeman besteelt, besteelt zijn

handlanger de zigeunerin. De dief wordt bestolen. Dit zorgt voor een uitgelezen kluchtige lading van het schilderij.

59 J. R. Judson en R.E.O. Ekkart, Gerrit van Honthorst (Gent 1999), 214-15 60 Judson, Gerrit van Honthorst, 214-15

(39)

Valentin de Boulogne vormt de overtreffende trap van de kluchtige lezing van de schilderijen. In zijn tweede schilderij zien we maar liefst een

driedubbele diefstal. Bovendien zorgen de kostuums uit commedia

dell’arte voor een kluchtige lezing. De morele boodschap wordt eveneens ondersteunt door de iconografische aanwijzingen in de schilderijen: het aantikken van de neus, de mand van de jonge dief en de

muziekinstrumenten. De morele boodschap van het schilderij is evenals de als de kluchtige lezing bijzonder sterk. De ander Fransman Simon Vouet schilderde ook tweemaal ‘de waarzegster’. Hij geeft zijn eigen draai aan het thema en introduceert in het eerste schilderij een prostituee in plaats van een respectabele jongedame. De kluchtige lading wordt compleet gemaakt met een dubbele diefstal. Bovendien zien we dat de kleding uit commedia dell’arte enigszins verdwijnt, al zijn de types nog duidelijk herkenbaar. Zijn tweede schilderij lijkt vrij veel op het origineel van Caravaggio. De jongeman wordt bestolen en heeft het niet eens door omdat hij alleen maar oog heeft voor de mooie waarzegster. De

Caravaggist Nicolas Régnier gaat opnieuw voor het motief dat de dief bestolen wordt en schildert de bekende types uit commedia dell’arte op zijn doek. Hij beoogt een kluchtig schilderij dat eveneens de morele boodschap in acht neemt.

Het thema ‘De waarzegster’ is uitzonderlijk in de Nederlanden, en ook Honthorst heeft zijn schilderij in Italië geschilderd. Honthorst schildert een waarzegster en een ongelijke liefde om de naïviteit en dwaasheid van de jongedame weer te geven. Hij geeft hiermee de morele boodschap ‘alleen dwazen laten zich bedriegen’ weer. Maar met de verwijzingen naar

vruchtbaarheid voegt hij een nieuw motief aan het repertoire toe. Hij geeft uiting aan dit motief door middel van een baby en het fruit op de tafel, beide iconografische equivalenten van vruchtbaarheid.

(40)

Afbeeldingen

Figuur 11

Michelangelo Merisi da Caravaggio

De waarzegster

1594-95

116 x152 cm

(41)

Figuur 12

Michelangelo Merisi da Caravaggio

De waarzegster

1594-95

99 x 131 cm

(42)

Figuur 13

Bartolomeo Manfredi

De zigeunerinnen waarzegster

Ca. 1616

121 x 153 cm

(43)

Figuur 14

Valentin de Boulogne

De waarzegster

1620’s

125 x 175 cm

(44)

Figuur 15

Valentin de Boulogne

De waarzegster met de soldaten

Ca. 1620

155 x 200 cm

(45)

Figuur 16

Valentin de Boulogne

De waarzegster

1615-16

145,7 x 187,6 cm

(46)

Figuur 17

Simon Vouet

De waarzegster

Ca. 1620

120 x 170 cm

(47)

Figuur 18

Simon Vouet

De waarzegster

1617

95 x 135 cm

(48)

Figuur 19

Nicolas Régnier

De waarzegster

Ca. 1625

127 x 150 cm

(49)

Figuur 20

Gerard van Honthorst

De waarzegster

Ca. 1617

137 x 204 cm

(50)

3. Koppelaarsters en bordeelscenes

Internationale Caravaggisten

Caravaggio en de Franse en Italiaanse Caravaggisten hebben het thema ‘de koppelaarster’ nooit geschilderd, in tegenstelling tot de Nederlandse Caravaggisten die het thema juist erg vaak gebruikten. De Nederlandse Caravaggistische genreschilderijen met dit thema tonen vaak de types ‘de prostituee’ en ‘de koppelaarster’. De koppelaarster is vaak oud en lelijk en draagt een vormeloos bruin gewaad en een tulband op haar hoofd. De prostituee is jong, mooi en wellustig. Ze draagt vaak een laag uitgesneden jurk of heeft een deels ontbloot bovenlichaam. Bovendien heeft ze vaak een brede glimlach op haar gezicht. Deze is volgens Gerard de Lairesse te herleiden naar haar sociale status. Hij stelt dat een eerzame vrouw

afgebeeld zou worden met een deugdzame glimlach, haar mond slechts een klein beetje open. Terwijl haar dienstmeisje breed glimlacht zodat je al haar tanden kunt zien. De prostituee zou ook in deze categorie vallen en daarom zien we haar vaak breed glimlachende terug op de schilderijen van de Caravaggisten.61 De Franse en Italiaanse Caravaggisten hebben wel

enkele bordeelscenes of tavernes geschilderd. Deze verschillen van het thema ‘De koppelaarster’ omdat het type de koppelaarster ontbreekt en er slechts een prostituee afgebeeld staat, bovendien wordt de prostituee altijd gekleed afgebeeld. Zoals het thema van ‘De waarzegster’ populair was onder de Italiaanse en Franse Caravaggisten, zo is het thema van ‘De koppelaarster’ populair onder de Nederlandse Caravaggisten.

In Valentin de Boulogne’s ‘Afspraak in het taverne’ (figuur 21) zien we veel verschillende types langskomen: de naïeve muzikant, de bedrieglijke waarzegster en de oneerlijke en dronken soldaat. Nieuw in dit schilderij is het type van de prostituee. De vier figuren zitten om de tafel in een

taverne, ze delen drank, worst en de vleesschotel die op tafel staat. De waarzegster, de prostituee en de soldaat willen allemaal misbruik maken

61 M. Westermann, The amusements of Jan Steen: comic painting in the seventeenth century (Waanders 1997), 91

(51)

van de naïeve muzikant. Ze zijn hierin consistent met hun stereotypen karakters. De bedrieglijke waarzegster bied de dwaze muzikant een glas wijn aan, werpt haar charmes in de strijd en steelt ondertussen zijn beurs. De soldaat schenkt ook een glas wijn in, alsof hij zich bij het gezelschap wil voegen. De prostituee bied de naïeve muzikant een stuk worst aan en wacht hoe het tafereel zich verder ontvouwt.62

De scene zou volgens Lemoine en Christiansen zo afkomstig kunnen zijn uit een novelle of burleske komedie. Deze taferelen worden omschreven als ‘een tijdverdrijfje’ en zijn mateloos populair onder de Italiaanse elite (slechts bij hoge uitzondering bevatten deze ‘tijdverdrijfjes’ een

prostituee).63 Toch probeert Valentin de karakters een gevoel van

melanchonie mee te geven. De waarzegster besteelt de muzikant, maar kijkt daarbij somber. De prostituee probeert de muzikant een hapje worst aan te bieden en de soldaat -die overduidelijk een vaste klant is te zien aan de nonchalant gemanoeuvreerde arm op zijn schouder- te verleiden, maar oogt niet wellustig of charmant. De soldaat heeft eveneens een treurige blik op zijn gezicht64. De benodigde karakters voor een kluchtige

lading zijn aanwezig, desalniettemin roepen de gezichtsuitdrukkingen een gevoel van melancholie op. Dat betekent indirect dat de boodschap van het schilderij voornamelijk moraliserend is: niemand wordt gelukkig van kortstondige pleziertjes.

De Vlaamse Caravaggist Nicolas Tournier focuste in een ‘Vrolijk gezelschap met een luitspeler’ (figuur 22) op de vrouw in het schilderij.65 Deze vrouw

is een prostituee in een prachtige blauwe fluwelen jurk, met pareloorbellen en een bloem in haar haar. Ze kijkt naar haar metgezel aan terwijl zij haar rechterhand op zijn schouder legt en haar linkerhand in zijn linkerhand. De man heeft in zijn rechterhand een glas wijn en op tafel staat een bord waar eten op heeft gelegen. Rechts op het schilderij zien we een luitspeler en een zanger. De luitspeler kijkt over zijn schouder naar de beschouwer, de zanger heeft een geconcentreerde blik. Het eten, de muziek en het

62 Lemoine, Valentin de Boulogne, 146-148 63 Ibidem

64 Ibidem

(52)

gezelschap van de prostituee geven het schilderij als boodschap mee dat alles vergankelijk is.66 De boodschap is echter subtiel genoeg om het een

elegant schilderij te laten zijn. Een kluchtige lading, zo die er al is, springt niet erg in het oog.

Nederlandse Caravaggisten

Gerard van Honthorst schilderde het schilderij ‘De koppelaarster’ (figuur 23), dat door het gebruik van kaarslicht als enige lichtbron een typisch werk is. Op het schilderij zitten een jonge man en een jonge vrouw

tegenover elkaar aan de tafel. De jongeman zit met de rug naar ons toe en zit bovendien in de schaduw, waardoor hij in donkere tinten geschilderd is. De vrouw wordt goed verlicht en heeft een laag uitgesneden wit en blauwe jurk aan. Zowel de man als de vrouw hebben een gevederd hoofddeksel op. De man heeft een geldbuidel in zijn hand en geeft een paar

goudstukken aan de jonge vrouw. Links op het schilderij staat de

koppelaarster met een tulband op haar hoofd, ze lacht en wijst naar de jonge vrouw. De schaduw die op de luit valt geeft de handen van het toekomstige stel weer die over elkaar heen vallen. Volgens Blankert gaat het hier om een ‘koopbare liefde’ omdat er geldstukken zichtbaar zijn. De koppelaarster aanwezig is en bovendien omdat de schaduwen van de over elkaar vallende handen wijzen op hun toekomstige lichamelijke contact.67

Zowel de koppelaarster als de prostituee zijn kluchttypes, maar ze komen niet voor in commedia dell’arte. Dat betekent dat de Nederlandse

Caravaggisten een eigen kluchttraditie gebruiken. De prostituee is heel herkenbaar door haar brede glimlach en haar laag uitgesneden en bontgekleurde jurk. Ook de koppelaarster voldoet perfect aan het beeld wat we van haar verwachten. Ze is oud, lelijk en draagt een doek als een tulband op haar hoofd. Deze typen en de motieven waar zij een rol in spelen, maken dit tot een kluchtig schilderij. De moraliserende elementen

66 Ibidem

67 Albert Blankert en Leonard J. Slatkes, Nieuw licht op de Gouden Eeuw: Hendrick ter Brugghen en tijdgenoten (Utrecht 1986), 297-299

(53)

ontbreken daarentegen in dit werk. De scene heeft bovendien een vriendelijke uitstraling en heeft geen sinistere of duistere elementen.

‘De Koppelaarster’ van Jan van Bijlert (figuur 24) heeft een hele bijzondere iconografie. De koppelaarster speelt hierin niet haar gebruikelijke rol van bemiddelaar tussen de jongeman en de prostituee, maar ze zorgt er op hardhandige wijze voor dat de man de prostituee betaald. Ze trekt hem aan zijn haren tot hij genoeg muntjes uit zijn geldbuidel op tafel legt. Hij lijkt echter te beweren dat er al genoeg ligt. De prostituee, duidelijk

herkenbaar aan haar laag uitgesneden jurk is inmiddels met een glimlach haar geld aan het tellen.68

Het schilderij is onmiskenbaar een kluchtige voorstelling. De herkenbare types van de prostituee en de koppelaarster vallen onder een herkenbare Nederlandse kluchttraditie. Bovendien zien we een nieuw motief, waarin de koppelaarster niet bemiddeld maar de klant met harde hand duidelijk maakt dat hij moet betalen. Dit motief maakt het schilderij verrassend en zorgt voor een uiterst kluchtige lading. De moraliserende boodschap van het schilderij is nauwelijks aanwezig.

‘De Koppelaarster’ van Dirck van Baburen (figuur 25) is een schilderij waarin elk stereotype zijn eigen rol met verve speelt. Allereerst is er de jongeman, hij is duidelijk onder de indruk van de knappe luitspelende prostituee. Het spelen van de luit staat hier zeker voor een seksuele uitnodiging.69 Hij biedt haar een gouden munt aan en slaat een arm om

haar heen. De vrouw kan door haar laag uitgesneden decolleté en

immorele glimlach herkent worden als een prostituee. Ze is knap, gewillig en nodigt haar nieuwe klant lachend uit. De koppelaarster draagt een bruin gewaad met een shawl op haar hoofd. Zij heeft de afspraak gemaakt en wil dat er betaald wordt, ze richt zich tot de prostituee en wijst naar haar hand.70

Het gat in de klankkast van de luit is een gebruikelijke verwijzing naar het vrouwelijk lichaam. De schaduw van de hoed van de luitspeler die over de

68 Blankert, Nieuw licht op de gouden eeuw, 202-203 69 Jongh, Spiegel van Alledag, 63-66

(54)

ogen van de prostituee valt, staat symbool voor haar lichtzedigheid en zijn bedrog. Marandel vergelijkt ‘de koppelaarster’ van Baburen bovendien met ‘de waarzegster’ van Manfredi (figuur 12). De zigeunerin draagt

vergelijkbare kleding als de koppelaarster. Bovendien wijst de

koppelaarster naar haar hand, wat een verwijzing zou kunnen zijn haar het handlezen van de waarzegsters.71 Baburen gebruikt een perfecte mix

leeftijd, kleding, gezichtsuitdrukkingen en gedrag om de stereotype karakters in zijn schilderij weer te geven. Het schilderij heeft een onmiskenbare kluchtige lading.

De schilderijen van Gerard van Honthorst ‘Een soldaat en een meisje’ (figuur 26) valt net als veel andere schilderijen van bordeelscenes of vrouwen met ontblote borsten in de categorie schuine grapjes. Het schilderij gaat over lust, maar Honthorst heeft het geschilderd met elegantie en charme. Zijn personages zijn goed gekleed en zijn

aantrekkelijk, al zijn ze verwikkeld in hun liefdesspel.72 De soldaat draagt

geen wapenrusting maar een mooie jas en een hoed. Hij heeft zijn rechterhand op de ontblote borst van de vrouw gelegd en draait zicht verwachtingsvol naar haar toe. Zij draagt een loshangende witte jurk en heeft een serene uitdrukking op haar gezicht. Ze probeert de kaars aan te steken met de kool. De smeulende kool en het vuur, staan voor het vuur en de passie in liefde, dit wordt nog versterkt door de vonken die

eromheen zichtbaar zijn.73 Judson en Ekkart stellen dat omdat de kaars

wordt aangestoken met de kool, de liefde slechts van korte duur is en dat het daarna vooral voor pijn zal zorgen.74 Zij koppelen dit schilderij aan een

gedichtje van Jacob Cats:

“ ’t sal smetten of branden, Vrient wacht uw handen…

Dus ben ick in gevaer waer ick de vingers set,

Uw kool doet als haer vrou, sij brant, of sy besmet”75

71 Ibidem

72 Judson, Gerrit van Honthorst, 201-202 73 Ibidem

74 Ibidem 75 Ibidem, 201

(55)

De kluchtige lading in dit schilderij is slechts terug te vinden in de stereotype karakters. Zij maken dat het schilderij een glimlach op je

gezicht doet verschijnen. De morele boodschap van dit schilderij is echter veel sterker. Mede door het gedichtje van Cats, die waarschuwt voor de kortstondige liefde die daarna alleen maar pijn zal doen.

Jan van Bijlert heeft het schilderij van Honthorst duidelijk gezien, want in zijn ‘De koppelaarster’ (figuur 27) vinden we de houding van de geliefden en het vasthouden van de borst van de prostituee terug. De compositie is echter uitgebreid met een koppelaarster die tegenover hen zit aan de tafel en haar geld telt. Ze is draagt een bruin gewaad en heeft een doek op haar hoofd gebonden. Ze voldoet aan het stereotype van de koppelaarster en is daarom oud en lelijk. De soldaat die achter haar langs loopt, houdt een glas wijn omhoog. Het glas wijn staat symbool voor drankzucht.76 Het

meisje die achter de tafel langs rent, houdt met een triomfantelijke blik op haar gezicht een beurs omhoog.77

Het is de verbeelding van het oude Hollandse gezegde ‘Wat maakt men al

om geld’, wat schilders als Adriaen van de Venne meerdere malen

geschilderd hadden. Vaak stond in de schilderijen van Van de Venne de klucht voorop.78 Opvallend is dat geen van de figuren in dit schilderij zelfs

maar glimlacht. Dit schilderij wordt als weergave van een gezegde

gedomineerd door de moraliserende boodschap: wat we allemaal al voor geld zouden doen. De enige kluchtige lading in dit schilderij komt voort uit de stereotype karakters die het schilderij huist: de gewillige prostituee, de opgewonden klant, de lelijke waarzegster en de geniepige dief.

Hendrick ter Brugghen schilderde met zijn ‘Een luitspeler en een meisje met een glas’ eveneens een bordeelscene (figuur 28). Op het schilderij zien we een man gekleed in een rode tuniek met een zwarte gevederde hoed op. Hij heeft een luit in zijn linkerhand en met zijn rechterhand pakt hij liefdevol de kin van de prostituee beet. Zijn gezicht is van de

beschouwer weggedraaid, maar de gelukzalige grijs is onmiskenbaar. De

76 Kolfin, The young gentry at play, 20-21

77 Paul Huys Janssen, Jan van Bijlert (Amsterdam 1998), 151

78 E. de Jongh, Tot lering en vermaak: betekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw (Amsterdam 1976), 251

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

communal areas; Simulation of current and future climate effects on maize yield and soil water balance components under diffrent agronomoc scenarios, using APSIM; Simulating

From Table 7.6 and 7.7 it is evident that real GDP growth increases under both diversity scenarios on an annualised basis, though the increase is more significant under the scenario

The general aim of this research is to establish the relationship between sense of coherence, coping, stress and burnout, and to determine whether coping strategies and job

In de meeste ingerichte gebieden zijn bij de evaluatie in 2006 echter weinig doel- soorten aangetroffen, en is het percentage soorten van voedselarme condities laag; dit komt

Zolang niet duidelijk is of de productie ecologisch en econo- misch rendabel is, gaat SITA niet in- vesteren in de productie van vee- voer uit vliegen. Mooij: ‘We willen

Deze (nieuwe) wending naar de samenleving heeft zich niet beperkt tot de bestudering van het recht, maar strekte zich uit tot de rechtspraktijk.. Kelley, The

 Herschikking van de centrale voorzieningen stuit ruimtelijk op geen probleem zolang er maar aandacht is voor de bestaande functie (geen nieuwe functies toevoegen).. De

Test on 80,075 users to compare CF, TCF with shortest path length, and TCF with average path length, using the two similarity measures chosen previously, two different