• No results found

Muzikanten en vrolijke gezelschappen

Privé collectie

4. Muzikanten en vrolijke gezelschappen

‘De muzikanten’ van Caravaggio (figuur 30) zijn waarschijnlijk een echt muzikaal kwartet geweest wat heeft opgetreden in het huis van Francesco Maria del Monte, de beschermheer van Caravaggio. Hij heeft echter een van de gezichten, degene van de hoornspeler, vervangen door een zelfportret. Een ander gezicht, dat van de luitspeler, heeft hij vervangen door het gezicht van zijn vriend Mario Minitti.86 We zien alle vormen van

muziek maken: de snaren van de luit, de wind die door de hoorn blaast en de stem van de zanger.

Opvallend is dat, de muzikant helemaal links op het schilderij geen instrument, maar zwarte vleugels en een pijl en boog heeft. Deze

attributen maken volgens Vodret duidelijk dat we te maken hebben met Cupido.87 De muzikale harmonie van het schilderij staat in de Venetiaanse

schildertraditie bovendien symbool voor liefde.88 Het tafereel is daarom

volgens Vodret een liefdevolle harmonie van de muziek die de hartstocht doet ontwaken.89 Het schilderij is niet kluchtig bedoeld, maar is mysterieus

en vol liefde en harmonie.

Het eerste schilderij van de ‘De luitspeler’ van Caravaggio (figuur 31) was een geschenk van Francesco Maria del Monte aan Vincenzo Giustiniani gaat eveneens over muziek. Later heeft Del Mont Caravaggio gevraagd er nog een te maken, dit maal voor hem (figuur 32). Het schilderij is

geschilderd in een mooie, serene en enigszins mysterieuze sfeer. Er zijn twee instrument afgebeeld, een viool en een luit. De bladmuziek op de tafel zijn de vierstemmige mandrigalen van Jacob Arcadelt.90 De

composities gingen allemaal over de liefde. De keuze voor deze

bladmuziek komt voort uit de vroegere studie van Giustiniani, deze focuste

86 Vodret, Caravaggio: the complete works, 64 87 Ibidem

88 Ibidem 89 Ibidem 90 Ibidem, 66

op Jacob Archadelt en Orlando di Lasso.91 Muziek was in de zeventiende

eeuw een van de meest gewaardeerde vormen van vrijetijdsbesteding.92

Volgens Vodret werd er zowel in muziek als in kunst teruggekeken naar de oudheid. In de muziek deden ze dit aan de hand van oude liedjes, in de kunst zorgden ze dat de kleding van de figuren aan het voorbeeld van de oudheid voldeed. Deze ontwikkeling zien we ook bij de luitspeler. Zijn gewaad is afgeleid van het Romeinse bas-reliëf ‘De verkrachting van Deianira’ uit de collectie van Giustiniani.93 Ook dit schilderij van

Caravaggio heeft geen kluchtige lading.

Internationale Caravaggisten

Op het schilderij van Bartolomeo Manfredi ‘Dronkenlappen’ (figuur 33) zien we zeven mannelijke figuren. Vier van hen hebben een karaf of een glas wijn in hun handen, een van de mannen heeft zijn karaf zelfs aan zijn mond gezet. Deze mannen staan symbool voor drankzucht.94 Een van de

mannen kijkt de beschouwer aan terwijl zijn glas gevuld wordt, dit heeft Manfredi gedaan om de beschouwer bij het tafereel te betrekken. De man helemaal links stopt eten in zijn mond terwijl hij zijn hoofd achterover houdt. Twee andere mannen kijken geanimeerd toe. Deze handeling, evenals de handeling van de man die de karaf aan zijn mond zet, zouden symbool kunnen staan voor gulzigheid.95

De mannen zijn waarschijnlijk soldaten op zoek naar vrouwen, vermaak en drank. Ze zien eruit alsof ze net hun wapenrusting uitgetrokken hebben. De man helemaal rechts draagt een dolk aan zijn riem. Om het vrolijke gezelschap compleet te maken heeft de man links op de voorgrond een luit. Het thema ‘muzikanten’ staat hier dus niet centraal, het is meer een ‘vermaakje’ of tavernetafereeltje waarin drankzucht de boventoon voert. De kluchtige lading van het schilderij komt vooral tot uiting door de stereotypen karakters op het schilderij en het gedrag wat zij vertonen. Sommige van hen drinken namelijk niet rustig een glaasje wijn, maar

91 Ibidem 92 Ibidem 93 Ibidem

94 Kolfin, The young gentry at play, 20-21 95 Ibidem, 17-24

zetten gelijk de karaf aan hun mond. Deze overdrijving doet de beschouwer onbewust grijnzen, iets wat de kluchtige lading van het schilderij ten goede komt. De morele boodschap is slechts op de achtergrond aanwezig. Deze scene is donker geschilderd, geeft een

sinistere indruk en geen van de figuren glimlacht zelfs maar. Deze facetten zorgen voor een serieuzere interpretatie van het schilderij. Het is opnieuw een waarschuwing voor drankzucht en gulzigheid.

Valentin de Boulogne snijdt in zijn schilderij ‘Het concert’ (figuur 34) verschillende thema’s aan: muziek, drankzucht en diefstal. Het is een geanimeerd schilderij. Iedereen is druk bezig een activiteit uit te voeren. De mooie, bedrieglijke waarzegster, helemaal links op het schilderij draagt de traditionele kleding van een zingara uit commedia dell’arte. Ze heeft een witte shawl om haar hoofd en een blauwe jurk aan. Ze rolt de zakken van de dwaze muzikant. De naïeve muzikant merkt daar niets van omdat hij op zijn beurt de gitaar bespeelt en zich naar de beschouwer toe draait om hem bij het schilderij te betrekken. Deze muzikant is, net als de andere mannen op het schilderij, duidelijk een soldaat. Behalve de fluitspeler dragen ze allemaal een deel van een wapenrusting. De soldaat in het midden draait zich naar de mooie waarzegster. De soldaat met de helm schenkt een glas wijn in en de muzikant met de fluit kijkt ons recht aan en blaast op zijn fluit. De fluit is een instrument voor lage muziek uit de

herbergen en kroegen. Deze bevestigd daarom de lage status van de soldaten, de muzikanten en de waarzegster.

Alle afgebeelde typen komen al eerder aan bod in Valentins schilderijen. Ze komen voort uit enerzijds stereotype karakters uit commedia dell’arte en anderzijds observaties uit het dagelijks leven. Lemoine stelt: “Here

again are the pilfering soldiers sommoned in ‘Soldiers playing card and dice’, along with the drinkers and musicians from ‘Concert with three

figures in Chatsworth’.”96 De beschouwer wordt zowel geamuseerd, als

enige deelgenoot gemaakt van de misdaden die onder zijn neus begaan worden.97 Gezien de typen en hun handeling is dit een kluchtig stuk.

96 Lemoine, Valentin de Boulogne, 104-107 97 Ibidem

In een tweede schilderij van Valentin de Boulogne ‘Een muzikaal feest’ (figuur 35) zijn de verschillende karakters overgegaan op muziek maken. We zien een zigeunerin met een tamboerijn, een soldaat in wapenrusting en drie muzikanten met hun instrumenten. Het is muziek van de lage klasse, met schunnige liedjes. Het lijkt of ze samen muziek maken, maar eigenlijk zijn ze allemaal zo bezig met hun eigen muziekinstrument dat ze het samenspel vergeten. Wat de indruk van een kakafonie wekt. Hier heerst geen orde maar chaos, een bekende kluchtsituatie van Jan Steen.98

Het lege glas, omhoog gehouden door de soldaat, en de muziek zouden symbool kunnen staan voor het vervliegen van de tijd.99

Marandel stelt echter over de betekenis van het schilderij: “The meaning

of this painting, if it indeed intends to signify more than what it

represented, is unclear, as are the subjects of many of Valentin’s genre scenes.”100 Het melancholische aspect lijkt het meest waarschijnlijke. De

karakteristieke figuren van Commedia dell’arte, die in elk genreschilderij van Valentin aan bod komen, en het conforme gedrag met hun laag bij de grondse, baldadige muziek van deze karakters zorgen voor een kluchtige lading. Marandel is echter niet te vermurwen en stelt: “Eventhough the

world of Roman taverns with its dangers and excitements was familiar to Valentin, his depiction of it is neither trivial nor literal”101

De Franse Caravaggist Georges de la Tour (figuur 36) schilderde het uitzonderlijke ‘De ruziënde muzikanten’ waarin twee muzikanten met elkaar vechten. De ene muzikant speelt het draaiorgel en heeft een mes in zijn rechterhand. De andere muzikant is een fluitspeler en probeert hem tegen te houden met een recorder. Er staan nog drie andere figuren op het schilderij, een vrouw die bij de man met het draaiorgel hoort aan de

linkerkant en een violist en een doedelzakspeler aan de rechterkant.102

Ook dit is weer muziek van de bedelaars en straatschoffies.

98 Westerman, The amusements of Jan Steen, 163 99 Marandel, Caravaggio and his legacy, 83 100 Ibidem

101 Ibidem 102 Ibidem, 150-51

Marandel geeft uitleg over de crux van het schilderij in haar boek

‘Caravaggio and his Legacy’. Het draaiorgel werd in de zeventiende eeuw gezien als een instrument voor rondreizende, blinde en bedelende

muzikanten. Het knarsende en krassende geluid werd niet langer

gewaardeerd door tijdgenoten. De fluitspeler knijpt met zijn rechterhand een citroen uit, zodat het zuur in de ogen van de ‘blinde’ draaiorgelspeler spat. Hij trekt een pijnlijke grimas, die ons laat weten dat hij helemaal niet blind is. De vrouw naast de draaiorgelspeler schrikt en maakt zich zorgen over de consequenties van deze gemene actie. De twee andere

muzikanten lachen en zich verkneukelen om het bedrog.103

Georges de la Tour werd door Philip Conisbee de curator van de National Gallery of Art, Washington D.C., geprezen voor zijn ‘De ruziemakende muzikanten’: “[La Tours painting] is rather a humourous commentary on

the follies and deceptions of mankind”104 Marandel is het daar helemaal

mee eens en geeft als aanvulling “Indeed the painting can be read as a

Northern version of a scene from the commedia dell’arte.”105 Ze schrijft

bovendien dat de kunsthistoricus Jean-Pierre Cuzin een connectie had ontdekt tussen het Franse toneel in de vroege zeventiende eeuw en de representaties daarvan in schilderijen. In de schilderij van George la tour staan er vaak karakters recht naar de beschouwer toe, dat zijn eerder representaties van toneelvoorstellingen dan van het alledaagse leven. De kunstenaars als Georges de la Tour verkeren in de wereld van illusie en maken van de toneelkunst vervolgens schilderkunst. Deze kunstwerken zijn vaak voorzien van overdreven gebaren en gezichtsuitdrukkingen net als in de toneelwereld.106 ‘De ruziënde muzikanten’ is buitengewoon

kluchtig, de karakters lijken inderdaad wel uit een Noordelijke commedia dell’arte te komen en de uitdrukkingen en gebaren die hen typeren maken dit schilderij tot een fantastische geschilderde klucht.

Theodoor Rombouts schilderde ‘Een luitspeler’ (figuur 37) naar het

voorbeeld van Caravaggio’s ‘luitspeler’ en ‘de muzikanten’ (figuur 30, 31

103 Ibidem 104 Ibidem 105 Ibidem 106 Ibidem

en 32). De muzikant zit achter een tafel met een kleed eroverheen. Hij kijkt ons geconcentreerd aan terwijl hij zijn luit stemt, zijn blik lijkt de toon te wegen in zijn gedachten. De luit heeft twaalf snaren en een mooi

ontworpen gat in de klankkast. Op de tafel liggen liederenboeken en een pijp met een kan bier. De handen van de luitspeler verraden dat Rombouts weet hoe de luit bespeeld wordt. De duim voor enkele noten, de vingers voor akkoorden en zijn pink als steunpunt.107 Het kostbare Perzische tapijt

is een vreemde eend in de bijt. De motieven in dit schilderij lopen

daarmee erg uiteen, wat veel ruimte laat voor de duiding van vanitas tot klucht.

Marandel stelt dat de Noordelijke Caravaggisten vaak de kleding uit ‘de luitspeler’ van Caravaggio veranderen in hun eigen schilderij.108

Caravaggio’s luitspeler is een fijngevoelige en elegante jongeman met een openhangend wit overhemd aan, terwijl degene van Rombouts een ruiger en stoerder figuur is met een soort kostuum aan van paars en blauw fluweel die uit een klucht lijkt te zijn weggelopen. De houding van ‘de luitspeler’ van Caravaggio is op zijn beurt weer afgeleid van de middelste muzikant in ‘de muzikanten’109 Rombouts heeft zijn luitspeler een eigen

karakter gegeven, met een figuur die in vergelijking met Caravaggio op een kluchtige manier is gekleed en die lachwekkend grimast bij het stemmen van zijn luit. Het bier en tabak plaatsen hem in een kroegje waarbij de rook net als de muziek zelf een vanitas symboliek heeft.

Nederlandse Caravaggisten

Gerard van Honthorst schilderde onder meer deze twee schilderijen van vrolijke en drinkende vioolspelers (figuur 38 en 39). Er zijn verschillende overeenkomsten te vinden tussen de schilderijen. Allereerst lachen beide heren breeduit, hiermee geeft Honthorst de schilderijen een vrolijke uitstraling en laten ze de beoogde reactie van de schilder zien. De

beschouwer spiegelde zich vaak aan de figuren in het kunstwerk. Vooral Jan Steen gebruikte dit trucje vaak en verwerkte verschillende lachende

107 Ibidem, 144-45 108 Ibidem 109 Ibidem

figuren in zijn schilderijen. Zien lachen doet immer lachen.110 Verder

hebben ze beide zowel een viool als een beker wijn in hun handen. Vervolgens hebben ze beide een gevederd hoofddeksel op dat ze als narren mogen duiden. Ten slotte spelen ze beide geen muziek op het schilderij, ze hebben hun viool alleen vast, maar bespelen hem niet.111

De schilderijen hebben ook veel verschillen. De twee belangrijkste zijn dat figuur 38 door de aanwezigheid van het gordijn en het raamkozijn een stuk meer diepte geeft aan het geheel in vergelijking met figuur 39, die tegen een bruine achtergrond geschilderd is. Het tweede grote verschil is de kleding van de mannen. Figuur 38 is geschilderd in een kostuum waar veel over gespeculeer wordt in de catologi: “Gudlachsson 1938 noemde de lachende nar een rederijkersnar en Braun 1966 noemt de mogelijkheid dat hij de nar ‘Peeckelhaering’ zou kunnen voorstellen. In de veilingcatalogus van 1819 heette de figuur ‘op zijn Spaansch gekleed’.” Dit kostuum staat in schril contrast met de kledij van de vrolijke vioolspeler van figuur 39 die minder uitbundig gekleed gaat.112 Beide schilderijen gaan over het

vermaak in drank en muziek. Ze kenschetsen de figuren -figuur 38 als een nar en figuur 39 als een eigentijdse Bacchus- als grappige dwazen. Ze nodigen de beschouwer uit om mee te doen.113

Ter Brugghen heeft in zijn schilderij ‘Muziekgroep/Concert’ (figuur 40) duidelijk andere intenties dan Honthorst. De driehoekscompositie, de twee mouwen waartussen de kaars zichtbaar is en de serieuze uitdrukkingen op de gezichten geven het concert een ernstige uitstraling. We worden

afgeschermd van het tafereel in plaats van dat we eraan deelnemen.114 Ter

Brugghen heeft duidelijk naar Caravaggio gekeken met zijn ‘Muzikanten’. Hij gebruikt volgens Spicer dezelfde middelen om muziek te maken: stemgeluid, snaren en wind.115 Een andere overeenkomst zijn de druiven,

een verwijzing naar Bacchus, de god van de wijn. Caravaggio impliceert tevens de god Eros, de god van de liefde om de relatie tussen liefde en

110 Westerman, The amusements of Jan Steen, 89-90 111 Blankert, Nieuw licht op de Gouden Eeuw, 291-93 112 Ibidem

113 Judson, Gerrit van Honthorst, 190-92 114 Spicer, Masters of light, 251-253 115 Ibidem

muziek weer te geven.116 Het schilderij is niet expliciet humoristisch of

kluchtig, maar heeft wel een exotische uitstraling.

Dirck van Baburen combineert in zijn ‘Vrolijk gezelschap’ (figuur 41)

verschillende thema’s. Behalve muzikanten zien we ook een koppelaarster en een prostituee, evenals een flacon wijn en rode drankneuzen voor het thema drankzucht.117 De dronken vioolspeler heeft een arm om het middel

van de prostituee heen geslagen. Hij en zijn muzikale partner, helemaal rechts op het schilderij, zijn goed gekleed en welvarend. De andere

muzikant heeft in zijn linkerhand een luit en in zijn rechterhand een flacon wijn. Op het moment dat het schilderij gemaakt wordt schenkt hij de wijn in het glas van zijn collega. Omdat het een momentopname is, geeft deze handeling een dynamisch element aan het schilderij. Bovendien lijkt het inschenken van de wijn lijkt op de traditionele weergaven van

gematigdheid, waar de wijn wordt aangelengd met water. Dat thema wordt hier geparodieerd.

Verder staat in het midden van het schilderij de koppelaarster. Deze voldoet aan de verwachting die de beschouwer van een koppelaarster heeft. Ze is oud en lelijk en houdt haar meisje goed in de gaten. Het meisje heeft een ontblote boezem en een witte blouse aan en is duidelijk een prostituee. De viool in haar schoot lijkt een uitnodiging ‘haar snaren’ te bespelen, een schunnige beeldgrap. Evenals de andere figuren op het schilderij heeft ze een brede lach op haar gezicht. De lachende uitdrukking en de schunnige toespeling kenschetsen dit werk als onmiskenbaar

grappig. In het schilderij zien we verschillende soorten humor, enerzijds de schuine grap van de glimlachende prostituee die de muzikant uitnodigt haar snaren te bespelen, anderzijds de verbeelding van gematigdheid die geparodieerd wordt.

Deelconclusie

De schilderijen van Caravaggio ‘Muzikanten’ en ‘De luitspeler’ hebben geen van beide een kluchtige lading of een morele les. Het zijn elegante schilderijen met verschillende lagen, maar ze zijn niet bedoeld om het

116 Ibidem

verkeerde voorbeeld te geven of om de beschouwer aan het lachen te maken. Het zijn wat raadselachtige schilderijen vol liefde, muziek en harmonie.

Manfredi schildert een donker en sinister schilderij, waarin de morele les glashelder is: verspil je tijd niet aan kortstondige pleziertjes. Het schilderij is een stuk duisterder dan Caravaggio’s voorbeelden. Er zit geen kluchtige invalshoek in dit schilderij. De schilderijen van Valentin de Boulogne

huizen veel karakters uit commedia dell’arte. Zij -de waarzegster, de soldaat en de muzikanten met hun lage muziek- geven een kluchtige lading aan dit schilderij. Georges de la Tour schilderde met zijn

uitzonderlijke ‘ruziënde muzikanten’ een tafereel wat door zou kunnen gaan voor een scene uit een Noordelijke commedia dell’arte. Prachtige gebaren en gezichtsuitdrukkingen en de meest kluchtige voorstelling van dit hoofdstuk. Theodoor Rombouts schilderde evenals Caravaggio een luitspeler. Hij keek hierbij goed naar de voorbeelden van Caravaggio, zowel ‘de muzikanten’ als ‘de luitspeler’. Maar gaf er ook zijn eigen draai aan door het type muzikant van elegant en fijngevoelig naar ruw, stoer en zelfs lachwekkend te veranderen en onderkomen in vanitas aan te geven. Daarbij legt hij welbewust een breed scala aan duidingsmogelijkheden open.

De twee vioolspelers van Gerard van Honthorst zijn evidenter vrolijk dan de muzikanten van de internationale Caravaggisten. Echter huist het schilderij geen echte grap, het is meer een sfeer van blijdschap en plezier. Ter Brugghen schildert een kunstwerk wat doet denken aan ‘de

muzikanten’ van Caravaggio. De boodschap is eveneens de band tussen liefde en muziek. De kluchtige lading in dit schilderij ontbreekt. In het schilderij ‘vrolijk gezelschap’ van Dirck van Baburen staat de klucht

voorop. We zien onze welbekende types de prostituee en de koppelaarster om het thema koopbare liefde aan te snijden. De muzikanten hebben veel alcohol gedronken en hebben er rode wijnneuzen van gekregen. Zij

vertegenwoordigen het thema drankzucht en parodiëren het thema gematigdheid. Deze thema’s worden weergegeven door herkenbare

karakters met lachende open gezichten, waardoor de klucht voorop staat en de morele boodschap slechts op de achtergrond aanwezig is.

De Nederlandse Caravaggisten lijken aan te sluiten bij de types uit het internationale Caravaggisme, maar geven dan met nadruk op lachen in plaats van op charme en liefde, een eigen vrolijke draai aan. De breed lachende figuren en de andere expressieve gezichtsuitdrukkingen, zorgen voor een veel kluchtigere lezing van de schilderijen. De combinatie met drank en vrouwen lijkt bovendien dominant, wat een scala aan dubbele grappen toevoegt. De draai naar humor werd niet door Caravaggio maar door zijn internationale navolgers gemaakt. De Nederlandse Caravaggisten staan in die traditie.

Afbeeldingen

Figuur 30

Michelangelo Merisi da Caravaggio